665290
35
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/40
Pagina verder
Voor de installateur
Installatiehandleiding
multiMATIC
VRC 700/4
NL, BEnl
Installatiehandleiding
Uitgever/fabrikant
Vaillant GmbH
Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid
Tel. +492191180 Fax +492191182810
info@vaillant.de www.vaillant.de
Inhoudsopgave
2 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
Inhoudsopgave
1 Veiligheid.............................................................. 4
1.1 Reglementair gebruik............................................. 4
1.2 Algemene veiligheidsinstructies ............................ 4
1.3 Keuze van de leidingen ......................................... 4
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten, normen) ............ 4
2 Aanwijzingen bij de documentatie..................... 5
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen.................................................................... 5
2.2 Documenten bewaren ........................................... 5
2.3 Geldigheid van de handleiding .............................. 5
2.4 Terminologie.......................................................... 5
3 Productbeschrijving............................................ 5
3.1 Typeplaatje ............................................................ 5
3.2 CE-markering......................................................... 5
3.3 Leveringsomvang controleren ............................... 5
4 Montage................................................................ 5
4.1 Thermostaat in de woonruimte monteren.............. 5
4.2 Thermostaat in de warmteopwekker monteren ..... 6
4.3 Buitentemperatuurvoeler monteren ....................... 6
5 Elektrische installatie.......................................... 7
5.1 Thermostaat op warmteopwekker aansluiten........ 7
5.2 Thermostaat op ventilatietoestel aansluiten .......... 7
5.3 Buitentemperatuurvoeler aansluiten...................... 7
6 Ingebruikname ..................................................... 8
7 Overdracht aan de gebruiker.............................. 8
8 Bedienings- en weergavefuncties...................... 8
8.1 Service-informatie.................................................. 8
8.2 Systeem................................................................. 9
8.3 Configuratie systeemschema .............................. 11
8.4 Extra module........................................................ 12
8.5 Warmteopwekker 1, warmtepomp 1, extra
module................................................................. 12
8.6 CV 1..................................................................... 13
8.7 ZONE1................................................................. 16
8.8 Warmwatercircuit................................................. 16
8.9 Buffervat .............................................................. 17
8.10 Zonnecircuit ......................................................... 18
8.11 Zonneboiler 1....................................................... 19
8.12 Regeling temp. verschil ....................................... 19
8.13 Ventilatie.............................................................. 20
8.14 Uitbreidingsmodule voor sensor-/werkingtest
selecteren ............................................................ 20
8.15 Vloerdroogfunctie activeren................................. 20
8.16 Code voor installateurniveau veranderen............ 21
9 Foutmeldingen en storingen ............................ 21
9.1 Foutmeldingen..................................................... 21
10 Buitenbedrijfstelling.......................................... 21
10.1 Product vervangen............................................... 21
11 Serviceteam........................................................ 21
12 Technische gegevens ....................................... 22
12.1 Technische gegevens.......................................... 22
12.2 Voelerweerstanden.............................................. 22
Bijlage................................................................................. 23
A Instelwaarden voor systeemschema, VR 70
en VR 71.............................................................. 23
A.1 Configuratie systeemschema .............................. 23
A.2 HR-gas-/olietoestel (eBUS) ................................. 23
A.3 HR-gas-/olietoestel (eBUS) en
warmwaterondersteuning d.m.v. zonne-
energie................................................................. 23
A.4 Gas-/oliegestookt HR-toestel (eBUS) en
warmwater- en verwarmingsondersteuning
d.m.v. zonne-energie........................................... 23
A.5 aroTHERM of flexoTHERM ................................ 24
A.6 aroTHERM en warmwaterboiler achter open
verdeler................................................................ 24
A.7 aroTHERM of flexoTHERM en
warmwaterondersteuning d.m.v. zonne-
energie................................................................. 24
A.8 aroTHERM of flexoTHERM en warmwater-
en verwarmingsondersteuning d.m.v. zonne-
energie................................................................. 24
A.9 aroTHERM met systeemscheiding...................... 24
A.10 aroTHERM met extra CV-ketel en
systeemscheiding ................................................ 25
A.11 aroTHERM met systeemscheiding en
warmwaterondersteuning d.m.v. zonne-
energie................................................................. 25
A.12 geoTHERM 3 kW, warmwaterbereiding door
HR-gastoestel (eBUS) ......................................... 25
A.13 aroTHERM of flexoTHERM,
warmwaterbereiding door HR-gastoestel
(eBUS)................................................................. 25
A.14 aroTHERM met systeemscheiding,
warmwaterbereiding door HR-gastoestel
(eBUS)................................................................. 26
A.15 aroTHERM of flexoTHERM,
warmwaterbereiding door warmtepomp en
HR-gastoestel (eBUS) ......................................... 26
A.16 aroTHERM met systeemscheiding,
warmwaterbereiding door warmtepomp en
HR-gastoestel (eBUS) ......................................... 26
A.17 aroTHERM en HR-gastoestel (eBUS), optie
warmtepompcascade........................................... 27
B Overzicht instelmogelijkheden......................... 27
B.1 Installatieassistent ............................................... 27
B.2 Installateurniveau................................................. 27
B.3 Functies voor het CV-circuit ................................ 31
C Aansluiting van de actoren, sensoren en
voelerbezetting aan VR 70 en VR 71................ 32
C.1 Legende voor de aansluiting van de actoren
en sensoren......................................................... 32
C.2 Aansluiting van de actoren en sensoren op
VR 70................................................................... 32
C.3 Aansluiting van de actoren op VR 71 .................. 33
C.4 Aansluiting van de sensoren op VR 71 ............... 33
C.5 Sensorbezetting VR 70........................................ 33
C.6 Voelerbezetting VR 71......................................... 33
Inhoudsopgave
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 3
D Overzicht van de foutmeldingen en
storingen ............................................................ 33
D.1 Foutmeldingen..................................................... 33
D.2 Storingen ............................................................. 35
Trefwoordenlijst ................................................................ 36
1 Veiligheid
4 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
1 Veiligheid
1.1 Reglementair gebruik
Bij ondeskundig of niet voorgeschreven ge-
bruik kunnen nadelige gevolgen voor het pro-
duct of andere voorwerpen ontstaan.
Het product regelt een CV-installatie met een
Vaillant warmteopwekker met eBUS-interfa-
ces weersafhankelijk en tijdsafhankelijk.
Het reglementaire gebruik houdt in:
het naleven van de bijgevoegde gebruiks-,
installatie- en onderhoudshandleidingen
van het product en van alle andere compo-
nenten van de installatie
de installatie en montage conform de pro-
duct- en systeemvergunning
het naleven van alle in de handleidingen
vermelde inspectie- en onderhoudsvoor-
waarden.
Het reglementaire gebruik omvat bovendien
de installatie conform de IP-klasse.
Een ander gebruik dan het in deze handlei-
ding beschreven gebruik of een gebruik dat
van het hier beschreven gebruik afwijkt, geldt
als niet reglementair. Als niet reglementair
gebruik geldt ook ieder direct commercieel of
industrieel gebruik.
Attentie!
Ieder misbruik is verboden.
1.2 Algemene veiligheidsinstructies
1.2.1 Gevaar door ontoereikende
kwalificatie
De volgende werkzaamheden mogen alleen
vakmannen met voldoende kwalificaties uit-
voeren:
Montage
Demontage
Installatie
Ingebruikname
Onderhoud
Reparatie
Buitenbedrijfstelling
Neem alle productbegeleidende handlei-
dingen in acht.
Ga te werk conform de actuele stand der
techniek.
Neem alle betreffende richtlijnen, normen,
wetten en andere voorschriften in acht.
1.2.2 Gevaar voor materiële schade door
vorst
Installeer het product niet in ruimtes die
aan vorst blootstaan.
1.2.3 Gevaar door slechte werking
Installeer de thermostaat zodanig dat hij
niet door meubelen, gordijnen of andere
voorwerpen afgedekt wordt.
Indien de thermostaat geactiveerd is, in-
formeer dan de gebruiker, dat in de kamer,
waarin de thermostaat is aangebracht, alle
radiatorkranen volledig geopend moeten
zijn.
Leg netspanningsleidingen en voeler-
resp. busleidingen vanaf een lengte van
10 m afzonderlijk aan.
1.3 Keuze van de leidingen
Gebruik voor de bedrading normale in de
handel verkrijgbare leidingen.
Gebruik voor netspanningsleidingen geen
flexibele leidingen.
Gebruik voor netspanningsleidingen man-
tel-leidingen (bijv. B. NYM 3x1,5).
Doorsnede leiding
Aansluitleiding voor net-
spanning (pomp- of meng-
klepaansluiting)
1,5 mm²
eBUS-leiding (laagspanning)
0,75 mm²
Voelerbedrading (laagspan-
ning)
0,75 mm²
Leidinglengte
Voelerbedrading
50 m
Busbedrading
125 m
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten,
normen)
Neem de nationale voorschriften, normen,
richtlijnen en wetten in acht.
Aanwijzingen bij de documentatie 2
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 5
2 Aanwijzingen bij de documentatie
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen
Neem absoluut alle bedienings- en installatiehandleidin-
gen die bij de componenten van de installatie worden
meegeleverd in acht.
2.2 Documenten bewaren
Gelieve deze handleiding alsook alle aanvullend gel-
dende documenten aan de gebruiker van de installatie
te geven.
2.3 Geldigheid van de handleiding
Deze handleiding geldt uitsluitend voor:
VRC 700/4 artikelnummer
België
0020171315
Nederland
0020171315
2.4 Terminologie
Ter vereenvoudiging worden de volgende begrippen ge-
bruikt:
Warmtepomp, voor alle warmtepompen
Hybride warmtepomp, voor VWS 36/4 230V en
VWL 35/4 S 230V
Thermostaat, vanaf versie VRC 700
Afstandsbediening, vanaf versie VR 91
3 Productbeschrijving
3.1 Typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich op de printplaat van het product
en is na inbouw in de CV-ketel of na montage in het woonge-
deelte op een wand van buiten niet meer toegankelijk.
Op het typeplaatje vindt u de volgende informatie:
Gegevens op het typeplaatje Betekenis
Serienummer ter identificatie
multiMATIC Productbenaming
V Werkspanning
mA Stroomopname
3.2 CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de producten
volgens het typeplaatje voldoen aan de fundamentele vereis-
ten van de geldende richtlijnen.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
worden.
3.3 Leveringsomvang controleren
Aantal Inhoudsopgave
1 Thermostaat
1 Buitentemperatuurvoeler VRC 693 of buitentempe-
ratuurvoeler VRC 9535
1 Bevestigingsmateriaal (2 schroeven en 2 pluggen)
1 6-polige randstekker
1 3-polige stiftlijst
1 Documentatie
Controleer of de levering compleet is.
4 Montage
U kunt de thermostaat naar keuze in de CV-ketel inbouwen
of afzonderlijk in het woongedeelte aan een wand monteren.
4.1 Thermostaat in de woonruimte monteren
Voorwaarden: Thermostaatprintplaat zonder ingestoken 3-polige stiftlijst
Monteer de thermostaat zo aan een binnenmuur van de
woonruimte dat een perfecte registratie van de kamer-
temperatuur gewaarborgd is.
Montagehoogte: 1.5 m
Ø6
1
2
1
2
3
1
4
1 Openingen voor kabel-
doorvoer
2 Bevestigingsopeningen
3 Stiftlijst met klemmen
voor eBUS-leiding
4 Openingsgleuf
1. Schroef de wandsokkel conform afbeelding vast.
2. Sluit de eBUS-leiding aan. ( Pagina 7)
4 Montage
6 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
3. Druk de thermostaat voorzichtig in de wandsokkel.
4.2 Thermostaat in de warmteopwekker
monteren
Aanwijzing
Als u een systeem met hybride warmtepomp hebt
geïnstalleerd, moet u de thermostaat in het woon-
gedeelte monteren.
Voorwaarden: De warmteopwekker is niet via de VR 32 op de eBUS aan-
gesloten.
Verwijder het bedieningspaneel op de warmteopwekker
voor het inbrengen van de thermostaat.
1. Ga bij het monteren van de thermostaat in de schakel-
kast van de warmteopwekker te werk, zoals beschreven
in de installatiehandleiding van de warmteopwekker.
2.
Alternatief 1 / 2
Voorwaarden: Verticaal liggende steekaansluitingen met stiften in
de schakelkast van de warmteopwekker., Thermostaatprintplaat zon-
der ingestoken 3-polige stiftlijst
Druk de thermostaat voorzichtig in de steekaanslui-
ting van de schakelkast.
2.
Alternatief 2 / 2
Voorwaarden: Horizontaal liggende steekaansluitingen zonder stif-
ten op de schakelkast van de warmteopwekker, Thermostaatprint-
plaat met horizontaal ingestoken 3-polige stiftlijst
Druk de thermostaat met de ingestoken 3-polige
stiftlijst voorzichtig in de steekaansluiting van de
schakelkast.
3. Sluit de buitentemperatuurvoeler aan. ( Pagina 7)
4.3 Buitentemperatuurvoeler monteren
De voorwaarden voor de montageplaats zijn:
geen uitgesproken windstille plaats
geen bijzonder tochtige plaats
zonder directe zonnestraling
zonder invloed van warmtebronnen
een noord- of noordwestgevel
bij gebouwen tot 3 etages op 2/3 van de gevelhoogte
bij gebouwen met meer dan 3 etages tussen 2e en 3e
etage
4.3.1 Buitentemperatuurvoeler monteren
1. Markeer een geschikte plaats op de muur.
2.
Alternatief 1 / 2
Voorwaarden: Buitenvoeler VRC 693
5
4
2
3
1
2
3
Boor gaten overeenkomstig de bevestigingsopenin-
gen (1).
Elektrische installatie 5
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 7
2.
Alternatief 2 / 2
Voorwaarden: Buitenvoeler VRC 9535
2
4
5
3
1
2
3
Boor gaten overeenkomstig de bevestigingsopenin-
gen (1).
3. Leg de aansluitkabel (3) conform afbeelding aan.
4. Haal het behuizingsdeksel (5) eraf.
5. Draai de wartelmoer (2) los en schuif de aansluitkabel
van onderen door de kabeldoorvoer.
6. Haal de wartelmoer aan.
De afdichting in de kabeldoorvoer past zich aan de
diameter van de gebruikte kabel aan.
7. Sluit de buitentemperatuurvoeler aan. ( Pagina 7)
8. Plaats de afdichting tussen wandsokkel en behuizings-
deksel.
9. Bevestig het behuizingsdeksel.
5 Elektrische installatie
Als u de eBUS-leiding aansluit, dan moet u niet op de poling
letten. Als u de beide aansluitingen verwisselt, dan loopt de
communicatie geen gevaar.
5.1 Thermostaat op warmteopwekker
aansluiten
1. Ga bij het openen van de schakelkast van de warmte-
opwekker te werk zoals beschreven in de installatie-
handleiding van de warmteopwekker.
2. Sluit de eBUS-leiding op de eBUS-klemmen in de
wandsokkel van de thermostaat aan.
3. Sluit de eBUS-leiding op de eBUS-klemmen van de
warmteopwekker aan.
5.2 Thermostaat op ventilatietoestel aansluiten
1. Ga bij het aansluiten van de thermostaat op het venti-
latietoestel te werk, zoals beschreven in de installatie-
handleiding van het ventilatietoestel.
Voorwaarden: Ventilatietoestel zonder VR 32 op de eBUS aangesloten,
Ventilatietoestel zonder Vaillant warmtegenerator
Sluit de eBUS-leiding op de eBUS-klemmen in de wand-
sokkel van de thermostaat aan.
Sluit de eBUS-leiding op de eBUS-klemmen van het
ventilatietoestel aan.
Voorwaarden: Ventilatietoestel met VR 32 op de eBUS aangesloten, Ven-
tilatietoestel met een of meerdere Vaillant warmteopwekkers
Sluit de eBUS-leiding op de eBUS-klemmen in de wand-
sokkel van de thermostaat aan.
Sluit de eBUS-leiding op de gemeenschappelijke eBUS
van de warmteopwekker aan.
Stel de adresschakelaar van de VR 32 in het ventilatie-
toestel op positie 3 in.
5.3 Buitentemperatuurvoeler aansluiten
Aanwijzing
Als een aanvullende module aangesloten is,
neem dan bij de elektrische installatie van de
buitentemperatuurvoeler de handleiding van de
aanvullende module in acht.
1. Ga bij het aansluiten van de buitentemperatuurvoeler te
werk, zoals beschreven in de installatiehandleiding van
de warmteopwekker.
2.
Alternatief 1 / 2
Voorwaarden: Buitenvoeler VRC 693
1
2
Sluit de aansluitkabel aan de klemmen van de bui-
tenvoeler (1) aan.
6 Ingebruikname
8 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
2.
Alternatief 2 / 2
Voorwaarden: Buitenvoeler VRC 9535
1
2
Sluit de aansluitkabel aan de klemmenstrook van de
buitenvoeler (1) aan.
3. Sluit de aansluitkabel op de 6-polige randstekker van
de warmteopwekker (2) aan.
4. Leid de aansluitkabel met de 6-polige randstekker in de
schakelkast van de warmteopwekker.
5. Steek de 6-polige geaarde stekker op stekkerplaats
X41 van de printplaat van de schakelkast.
6 Ingebruikname
Als u het systeem na de elektrische installatie voor de eerste
keer in gebruik neemt, worden automatisch de installatie-
assistenten van de componenten gestart. Stel de vereiste
waarden eerst bij de componenten en dan bij de thermostaat
in.
Installatieassistent ( Pagina 27)
Nadat u de installatieassistent doorlopen hebt, verschijnt In-
stallatie afgesloten op het display. Als u op de keuzetoets
OK drukt, gaat u naar de systeemconfiguratie van het instal-
lateurniveau.
Alle andere waarden stelt u in het installateursniveau en het
bedieningsniveau van de gebruiker in.
Installateurniveau ( Pagina 27)
Bedieningsniveaus ( gebruiksaanwijzing, bijlage A.2)
Alle instellingen die u via de installatieassistent ingevoerd
hebt, kunt u later via het bedieningsniveau van de gebruiker
of het installateurniveau wijzigen.
7 Overdracht aan de gebruiker
Informeer de gebruiker over het gebruik en de werking
van zijn product.
Geef de gebruiker alle voor hem bestemde handleidingen
en toestelpapieren, zodat hij ze kan bewaren.
Geef het artikelnummer van het product door aan de
gebruiker.
Neem de gebruiksaanwijzing samen met de gebruiker
door.
Beantwoord al zijn vragen.
Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriften
die hij in acht moet nemen.
Zorg ervoor dat de gebruiker alle maatregelen voor de
legionellabeveiliging kent om de geldende voorschriften
voor het voorkomen van legionellabacteriën te vervullen.
8 Bedienings- en weergavefuncties
Aanwijzing
De in dit hoofdstuk beschreven functies zijn niet
beschikbaar voor alle systeemconfiguraties.
De thermostaat beschikt over het niveau voor de gebruiker
en het niveau voor de installateur.
De instellings- en afleesmogelijkheden voor de gebruiker,
het bedieningsconcept en een bedieningsvoorbeeld zijn in
de bedieningshandleiding van de thermostaat beschreven.
De instellings- en afleesmogelijkheden voor de installateur
vindt u via de keuzetoets Menu Installateurniveau
Code invoeren.
Installateurniveau ( Pagina 27)
De padopgave aan het begin van de beschrijving van een
functie geeft aan hoe u in de menustructuur naar deze func-
tie gaat. Tussen spitse haakjes wordt het indelingsniveau
weergegeven waartoe de functie behoort.
De beschrijving van de functies voor CV-CIRCUIT1, ZONE1,
Warmtepomp 1, Warmteopwekker 1 en Zonneboiler 1
geldt plaatsvervangend voor alle voorhanden CV-circuits, zo-
nes, warmtepompen, warmteopwekkers en zonneboilers. Als
een functie alleen geldt voor bepaalde CV-circuits, zones,
warmtepompen, warmteopwekkers en zonneboilers, dan is
dat bij de functie aangegeven.
8.1 Service-informatie
8.1.1 Contactgegevens invullen
Menu Installateurniveau Service-informatie Con-
tactgegevens invullen
U kunt uw contactgegevens (Firma en Telefoonnum-
mer) in de thermostaat invoeren.
Zodra de datum voor het volgende onderhoud bereikt
is, kan de gebruiker de gegevens op het display van de
thermostaat laten weergeven.
8.1.2 Onderhoudsdatum invoeren
Menu Installateurniveau Service-informatie Onder-
houdsdatum
U kunt een datum (dag, maand, jaar) voor het volgende
regelmatige onderhoud in de thermostaat opslaan.
Is de datum voor een onderhoudstermijn bereikt, dan ver-
schijnt in het startscherm een onderhoudsmelding.
Bedienings- en weergavefuncties 8
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 9
8.2 Systeem
8.2.1 Foutstatus aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Foutstatus
Met de functie kunt u de status van de CV-installatie af-
lezen. Als er geen storing is, dan verschijnt de melding
geen fout. Als er een storing is, dan verschijnt als status
Foutenlijst. Als u de rechter keuzetoets indrukt, worden
de foutmeldingen ( Pagina 21) weergegeven.
8.2.2 Waterdruk van de CV-installatie aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Waterdruk
Met deze functie kunt u de waterdruk van de CV-installa-
tie aflezen.
8.2.3 Systeemstatus aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Systeemstatus
Met deze functie kunt u aflezen, in welke modus de CV-
installatie zich bevindt.
standby: de CV-installatie meldt geen energiebehoefte.
Verw.m.: de CV-installatie bevindt zich in het CV-bedrijf voor
de CV-circuits.
Koelen: de CV-installatie bevindt zich in het koelbedrijf.
Warmw.: de CV-installatie bevindt zich in de verwarmings-
modus voor warm water in de boiler.
8.2.4 Vorstbescherming instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Vertraging vorstbev.
Met deze functie kunt u de activering van de vorstbe-
scherming vertragen door een vertragingstijd in te stellen.
8.2.5 Temperatuurgrens voor continu verwarmen
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] BT continu verw.
Als de buitentemperatuur lager is dan of gelijk is aan de
vastgelegde temperatuurwaarde, dan regelt de thermo-
staat het CV-circuit met de ingestelde dagtemperatuur en
stooklijn ook buiten de tijdsvensters.
AT ingestelde temperatuurwaarde: geen nachtverlaging of
totale uitschakeling
8.2.6 Softwareversie aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Thermostaatmodules
Met deze functie kunt u de softwareversies van het
display, de warmteopwekker en van de uitbreidingsmo-
dules aflezen.
8.2.7 Adaptieve stooklijn activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Adaptieve stooklijn
Met deze functie kunt u een automatische stooklijn acti-
veren.
Als u deze functie met de instelwaarde Ja geactiveerd hebt,
dan stelt de thermostaat automatisch de stooklijn bij. De
automatische aanpassing van de stooklijn gebeurt in kleine
stappen. Stel de stooklijn met de functie Stooklijn voor het
gebouw passend in, zodat de functie Adaptieve stooklijn
nog de fijne aanpassing moet uitvoeren.
Voorwaarde is:
De thermostaat is in de woonruimte gemonteerd.
Een evt. beschikbare afstandsbediening is in de woon-
ruimte gemonteerd
De thermostaat of evt. de afstandsbediening is in de
functie Zonetoewijzing aan de correcte zone toegewe-
zen.
Bij de functie Binnencompensatie is de waarde Ther-
most. of Compens. gekozen.
8.2.8 Bedrijfstand configureren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Moduswerking conf.
Met deze functie kunt u vastleggen op welke zones de
instelling van de modus en gewenste temperatuur uit het
gebruikersniveau moet werken.
Voorbeeld: er zijn twee zones aangesloten en u stelt ZONE1
in. Voor beide zones activeert u met de linker keuzetoets
Menu Basisinstellingen Modus de modus Verwarmen
Auto. Als de gebruiker nu met de rechter keuzetoets Mo-
dus de modus in Dag wijzigt, dan wordt alleen voor ZONE1
de modus gewijzigd. Voor ZONE2 blijft verder de modus
Auto bestaan.
8.2.9 Automatische koeling activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Autom. koeling
Met deze functie activeert of deactiveert u de automati-
sche koeling.
Als een warmtepomp aangesloten is en de functie Autom.
koeling geactiveerd is, dan schakelt de thermostaat automa-
tisch tussen verwarmings- en koelbedrijf om.
8.2.10 Temperatuur Koelen starten instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] BT koelen starten
Met deze functie kunt u de koelstarttemperatuur instellen.
Als de buitentemperatuur hoger is dan de ingestelde
koelstarttemperatuur, dan is het koelbedrijf mogelijk.
Koelen mogelijk activeren ( Pagina 15)
8.2.11 Bronregeneratie activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Bronregeneratie
Als de functie Autom. koeling geactiveerd is, dan kunt u
de functie Bronregeneratie gebruiken.
Bij de geactiveerde functie Dagen buitenshuis plannen
schakelt de thermostaat het verwarmen en koelen uit. Als u
bijkomend de functie Bronregeneratie activeert, dan scha-
kelt de thermostaat het koelen opnieuw in zorgt deze ervoor
dat de warmte uit de woonruimte via de warmtepomp aan de
grond teruggegeven wordt.
8 Bedienings- en weergavefuncties
10 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
8.2.12 Actuele kamerluchtvochtigheid aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Act. kamerl.vocht.
Met deze functie kunt u de actuele kamerluchtvochtigheid
aflezen. De kamerluchtvochtigheidsvoeler is in de ther-
mostaat ingebouwd.
De functie is alleen geactiveerd als de thermostaat in de
woonruimte geïnstalleerd is.
8.2.13 Actueel dauwpunt aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Actueel dauwpunt
Met deze functie kunt u het actuele dauwpunt aflezen.
Het actuele dauwpunt wordt berekend uit de actuele kamer-
temperatuur en de actuele kamerluchtvochtigheid. De waar-
den voor de berekening van het actuele dauwpunt krijgt de
thermostaat van de kamertemperatuurvoeler en de kamer-
luchtvochtigheidsvoeler.
Daarvoor moet de thermostaat in het woongedeelte gemon-
teerd en aan een zone toegewezen zijn. De thermostaat-
functie moet geactiveerd zijn.
8.2.14 Hybridemanager vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Hybride manager
Met deze functie kunt u vastleggen met welke hybri-
demanager de verwarmingsinstallatie geregeld moet wor-
den.
De hybride warmtepomp werkt altijd met de functie triVAI,
daarom verschijnt de functie Hybride manager niet als lijst-
punt op het display.
triVAI: de prijsgerichte hybridemanager zoekt de warmteop-
wekker op basis van de ingestelde tarieven in verhouding tot
de energiebehoefte.
Bival.p.: de bivalentiepunthybridemanager zoekt de warmte-
opwekker op basis van de buitentemperatuur.
8.2.15 Bivalentiepunt verwarming instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Bivalentiep. verw.
Als bij de functie Hybride manager het bivalentiepunt
gekozen is, dan kunt u de functie Bivalentiep. verw.
gebruiken.
Bij lage buitentemperaturen ondersteunt een extra CV-ketel
de warmtepomp bij de opwekking van de vereiste energie.
Met deze functie stelt u in, boven welke buitentemperatuur
de extra CV-ketel uitgeschakeld blijft.
8.2.16 Bivalentiepunt warm water instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Bivalentiep. WW
Bij lage buitentemperaturen ondersteunt een extra CV-
ketel de warmtepomp bij de opwekking van de vereiste
energie voor de warmwaterbereiding. Met deze functie
stelt u in onder welke buitentemperatuur de extra CV-
ketel vrijgegeven is.
Onafhankelijk van de aangebrachte instelling wordt de extra
CV-ketel voor de legionellabescherming geactiveerd.
8.2.17 Alternatiefpunt instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Alternatiefpunt
Als bij de functie Hybride manager het bivalentiepunt
gekozen is, dan kunt u de functie Alternatiefpunt gebrui-
ken.
De functie vormt het alternatieve punt. Altijd als de buiten-
temperatuur onder de ingestelde temperatuurwaarde ligt,
dan schakelt de thermostaat de warmtepomp uit en de extra
CV-ketel zorgt in het CV-bedrijf voor de vereiste energie.
8.2.18 Temperatuur noodbedrijf instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Temp. noodbedrijf
Als een warmtepomp aangesloten is, dan kunt u de func-
tie Temp. noodbedrijf gebruiken.
Bij uitval van de warmtepomp wekt de extra CV-ketel de
vereiste energie op. Om hoge verwarmingskosten door de
extra CV-ketel te vermijden, stelt u de aanvoertemperatuur
laag in.
De gebruiker merkt een warmteverlies en herkent dat er een
probleem aan de warmtepomp is. Bijkomend verschijnt op
het display de melding Beperkt bedrijf / comfortbeveili-
ging. Als de gebruiker de extra CV-ketel voor de opwekking
van de vereist energie vrijgeeft, dan stelt de thermostaat de
ingestelde temperatuur voor het noodbedrijf buiten werking.
De functie kunt u niet gebruiken met de hybride warmtepomp
en verschijnt daarom niet in de keuzelijst.
8.2.19 CV-keteltype vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Type aanv. CV-ket.
Als bij de functie Hybride manager de optie triVAI geko-
zen is, dan kunt u de functie Type aanv. CV-ket. gebrui-
ken.
Met deze functie kiest u welke warmteopwekker, behalve de
warmtepomp, nog geïnstalleerd is.
Opdat de warmtepomp en de extra warmteopwekker effec-
tief en afgestemd kunnen werken, moet u de desbetreffende
warmteopwekker selecteren. Bij een foute instelling van de
warmteopwekker kunnen verhoogde kosten voor de gebrui-
ker ontstaan.
8.2.20 Toestellen op aanvraag van de
energieleverancier deactiveren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Energievoorziening
Met deze functie kan de energieleverancier een deactive-
ringssignaal versturen.
Het deactiveringssignaal heeft betrekking op de warmte-
pomp, de extra CV-ketel en de verwarmings- en koelfuncties
van de installatie. U kunt vastleggen, welke apparaten en
functies de thermostaat deactiveert. De vastgelegde toestel-
len en functies zijn gedeactiveerd tot de energieleverancier
het deactiveringssignaal terugneemt.
De warmteopwekker negeert het deactiveringssignaal, zodra
de warmteopwekker zich in de vorstbeveiliging bevindt.
Bedienings- en weergavefuncties 8
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 11
8.2.21 Soort ondersteuning extra CV-ketel kiezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Aanv. CV-ketel voor
Met deze functie kunt u vastleggen, of de extra CV-ketel
de warmtepomp bij warm water, verwarmen of helemaal
niet moet ondersteunen.
WW: ondersteunt de warmtepomp bij de warmwaterbe-
reiding
Voor de vorstbeveiliging of het ontdooien van de warmte-
pomp wordt de extra CV-ketel geactiveerd.
Verwarmen: ondersteunt de warmtepomp bij het verwar-
men
Voor de legionellabescherming wordt de extra CV-ketel
geactiveerd.
WW+verw.: ondersteunt de warmtepomp bij de warmwa-
terbereiding en bij het verwarmen
inactief: geen ondersteuning van de warmtepomp
Voor de legionellabescherming, vorstbeveiliging of het
ontdooien wordt de extra CV-ketel geactiveerd.
Bij inactieve extra CV-ketel kan het systeem niet voor het
comfort zorgen.
De functie kunt u niet gebruiken met de hybride warmtepomp
en verschijnt daarom niet in de keuzelijst.
8.2.22 Systeem aanvoertemperatuur aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Syst. aanvoertemp.
Met deze functie kunt u de actuele temperatuur, zoals
van de open verdeler, aflezen.
8.2.23 Offset voor buffertank instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] PV buffergeh. offset
Als een warmtepomp aangesloten is, dan kunt u met
deze functie een offsetwaarde ( K) voor de buffertank van
de CV-circuits instellen.
Het buffervat wordt met de aanvoertemperatuur+ingestelde
offsetwaarde geladen, als bij de functie Multifunct. uitg. de
optie PV geactiveerd is.
8.2.24 Aansturingsvolgorde van de cascade
activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Aanstuuromkeer
Als het systeem een cascade bevat, dan kunt u de func-
tie Aanstuuromkeer gebruiken.
uit: de thermostaat stuurt de warmteopwekkers altijd in
de volgorde 1, 2, 3, ... aan.
aan: de functie dient om de warmteopwekkers gelijkma-
tig te gebruiken. De thermostaat sorteert de warmteop-
wekkers een keer per dag volgens de aansturingstijd. De
bijstookverwarming is van de sortering uitgesloten.
8.2.25 Aansturingsvolgorde van de cascade
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Aanstuurvolgorde
Met deze functie kunt u aflezen in welke volgorde de
thermostaat de warmteopwekkers aanstuurt. De bijstook-
verwarming is niet betroffen van de volgorde van de aan-
sturing en wordt daarom niet weergegeven.
8.3 Configuratie systeemschema
Een systeemschema met bijbehorend bedradingsschema
vormt de basis voor elke CV-installatie. In een afzonderlijk
boek met systeemschema's vindt u de systeemschema's en
de bijbehorende aansluitschema's met toelichtingen.
Download het boek met de systeemschema's via de Vaillant-
internetpagina's.
Systeemschema's boek:
Documentnummer
0020198207
8.3.1 Systeemschema vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Confi-
guratie systeemschema ----] Systeemschema
Met deze functie legt u het systeemschema in de thermo-
staat vast.
Het gekozen systeemschema moet bij de ingebouwde CV-
installatie passen. In het boek met systeemschema's vindt
u de mogelijke systeemschema's met een systeemschema-
nummer. Het systeemschema-nummer moet u in de thermo-
staat invoeren.
8.3.2 In- en uitgangen van de VR 71 configureren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Confi-
guratie systeemschema ----] Config. VR71
Met deze functie configureert u, welke in- en uitgangen
u kunt gebruiken en welke functies de in- en uitgangen
hebben.
Elke configuratie heeft een eenduidige instelwaarde die u in
de functie Config. VR71 moet invoeren. De instelwaarde en
de klemmenbezetting bij het geselecteerde systeemschema
is te vinden in het boek met systeemschema's.
Aansluiting van de sensoren op VR 71 ( Pagina 33)
Aansluiting van de actoren op VR 71 ( Pagina 33)
8.3.3 In- en uitgangen van de VR 70 configureren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Confi-
guratie systeemschema ----] Config. VR70, adr. 1
Met deze functie configureert u, welke in- en uitgangen
u kunt gebruiken en welke functies de in- en uitgangen
hebben.
Elke configuratie heeft een eenduidige instelwaarde die u in
de functie Config. VR70, adr. 1 moet invoeren. De instel-
waarde en de klemmenbezetting bij het geselecteerde sys-
teemschema is te vinden in het boek met systeemschema's.
Aansluiting van de actoren en sensoren op VR 70
( Pagina 32)
8.3.4 Multifunctionele uitgang van de VR 70
configureren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Confi-
guratie systeemschema ----] MA VR70, adr. 1
8 Bedienings- en weergavefuncties
12 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
Met deze functie kunt u instellen, met welke functionaliteit
de multifunctionele uitgang bezet moet worden.
Aansluiting van de actoren en sensoren op VR 70
( Pagina 32)
Als u bij de VR 70 de configuratie 3 (Config. VR70, adr. 1)
ingesteld hebt, dan mag u niet Laadpomp of Leg.pomp
instellen.
De functie MA VR70, adr. 1 verschijnt niet op het display,
als door de systeemconfiguratie de functionaliteit van de
multifunctionele uitgang is vastgelegd.
8.3.5 Multifunctionele uitgang van de VR 71
configureren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Confi-
guratie systeemschema ----] MA VR71
Met deze functie kunt u instellen, met welke functionaliteit
de multifunctionele uitgang bezet moet worden.
Aansluiting van de sensoren op VR 71 ( Pagina 33)
Aansluiting van de actoren op VR 71 ( Pagina 33)
Als u bij de VR 71 de configuratie 3 (Config. VR71) inge-
steld hebt, dan mag u TV-reg. niet instellen. Bij de configura-
tie 6 mag u niet Laadpomp, Leg.pomp of TV-reg. instellen.
De functie MA VR71 verschijnt niet op het display, als door
de systeemconfiguratie de functionaliteit van de multifunctio-
nele uitgang is vastgelegd.
8.4 Extra module
8.4.1 Multifunctionele uitgang configureren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Extra
module ----] Multifunct. uitg.2
U kunt de multifunctionele uitgang 2 gebruiken om de
circulatiepomp, de ontvochtiger of de legionellabescher-
mingspomp aan te sturen.
Afhankelijk van het vastgelegde systeemschema is de multi-
functionele uitgang 2 met een enkele functie opgegeven of u
kunt een functie uit een selectie van twee of drie functies in-
stellen.
8.4.2 Uitgangsvermogen van de extra CV-ketel
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Extra
module ----] Uitg. extra verw.
Als u een aroTHERM aangesloten hebt, dan kunt u deze
functie Uitg. extra verw. gebruiken. Met deze functie
stelt u de stand (max. uitgangsvermogen) in, waarmee
de extra CV-ketel bij een warmteaanvraag mag werken.
U kunt de extra CV-ketel in drie verschillende standen (uit-
gangsvermogens) gebruiken.
8.4.3 Multifunctionele ingang configureren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Extra
module ----] Multifunct. uitg.
Als een warmtepomp aangesloten is, dan kunt u de func-
tie Multifunct. uitg.gebruiken. Daarvoor vraagt de ther-
mostaat de ingang van de warmtepomp op.
Ingang bij de aroTHERM is: ME van de aanvullende
module VWZ-AI
Ingang bij de flexoTHERM is: X41, klem FB
Als op de ingang van de warmtepomp een signaal aanwezig
is, dan zijn de volgende functies mogelijk.
n.aangesl.: de thermostaat activeert geen functies. De ther-
mostaat negeert het aanwezige signaal.
1xcircul.: de gebruiker heeft op de toets voor de circulatie
gedrukt. De thermostaat stuurt de circulatiepomp voor een
korte periode aan.
PV: de aangesloten fotovoltaïsche installatie genereert
overtollige stroom, die voor de CV-installatie gebruikt moet
worden. De thermostaat activeert eenmalig de functie 1 x
boilerlading. Blijft het signaal aan de ingang bestaan, dan
activeert de thermostaat het laden van het buffervat in het
CV-circuit. Daarbij wordt de buffertank met de aanvoertem-
peratuur en een offset, zie Offset voor buffertank instellen
( Pagina 11) zolang geladen, tot het signaal op de ingang
van de warmtepomp weer daalt.
8.5 Warmteopwekker 1, warmtepomp 1, extra
module
8.5.1 Status aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Boiler
1 ----] Status
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmtepomp 1 ----] Status
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Aan-
vullende module ----] Status
Met deze functie kunt u aflezen, welke behoefte de ther-
mostaat aan de warmteopwekker, de warmtepomp of de
extra module van de warmtepomp meldt.
standby: de thermostaat meldt geen energiebehoefte.
Verw.m.: de thermostaat meldt een energiebehoefte voor de
CV-functie.
Koelen: de thermostaat meldt een energiebehoefte voor het
koelbedrijf.
Warmw.: de thermostaat meldt een energiebehoefte voor de
warmwaterbereiding.
8.5.2 Aanvoertemperatuur aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [ Boi-
ler 1 ----] act. aanvoertemp.
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [ Boi-
ler 1 ----] act. aanvoertemp.
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [ Aan-
vullende module ----] act. aanvoertemp.
Met deze functie kunt u de werkelijke aanvoertempera-
tuur van de warmteopwekker, de warmtepomp of van de
extra module van de warmtepomp aflezen.
Bedienings- en weergavefuncties 8
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 13
8.6 CV 1
U kunt het CV-circuit gebruiken voor verschillende functio-
naliteiten (CV-circuit, poolcircuit, vaste waarde-circuit etc.).
Het display geeft alleen de functies weer, die u nodig hebt
voor het gebruik van het CV-circuit. In het overzicht kunt u
de functies vinden, die u bij uw configuratie kunt instellen of
aflezen.
Functies voor het CV-circuit ( Pagina 31)
8.6.1 Soort circuit instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Soort circuit
Met deze functie kunt u vastleggen, welke functionaliteit
het CV-circuit moet krijgen.
Het eerste CV-circuit in het systeem heeft de fabrieksin-
stelling Verwarmen. Alle verdere CV-circuits hebben de fa-
brieksinstelling inactief, die u evt. moet activeren.
inactief: het CV-circuit wordt niet gebruikt.
Verwarmen: het CV-circuit wordt gebruikt om te verwarmen
en is weersafhankelijk geregeld. Afhankelijk van het sys-
teemschema kan het CV-circuit een mengklepcircuit of een
direct circuit zijn.
Zwembad: het CV-circuit wordt als poolcircuit gebruikt. U
kunt de externe poolthermostaat aan de ingang DEM1 tot
DEMx van de VR 70 of VR 71 aansluiten. Als de klemmen
op de ingang kortgesloten zijn, is er geen warmtebehoefte.
Als de klemmen op de ingang open zijn, is er warmtebe-
hoefte.
Vaste wa.: het CV-circuit wordt geregeld op twee vaste ge-
wenste aanvoertemperaturen. Het CV-circuit kan omgescha-
keld worden tussen twee gewenste aanvoertemperaturen.
Ter.verh.: het CV-circuit wordt voor de retourverhoging ge-
bruikt. De retourverhoging is bedoeld voor de bescherming
tegen corrosie in de CV-ketel door langere onderschrijding
van het dauwpunt.
WW: het CV-circuit wordt als warmwatercircuit voor een ex-
tra boiler gebruikt.
Afhankelijk van gekozen Soort circuit, verschijnen op het
display alleen de bijbehorende functies als lijstopties.
8.6.2 Status CV-circuit aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Status
Met deze functie kunt u aflezen, in welke modus CV-
CIRC1 zich bevindt.
uit: het CV-circuit meldt geen energiebehoefte.
Verwarmen: het CV-circuit bevindt zich in het CV-bedrijf.
Koelen: het CV-circuit bevindt zich in het koelbedrijf.
Warm water: het CV-circuit bevindt zich in de CV-functie
voor warm water in de boiler.
8.6.3 Gewenste aanvoertemperatuur van het CV-
circuit aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Gew. aanvoertemp.
Met deze functie kunt u de gewenste aanvoertempera-
tuur van het CV-circuit aflezen.
8.6.4 Gewenste aanvoertemperatuur van het
poolcircuit aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Gew.aanvoert.zwemb.
Met deze functie kunt u de gewenste aanvoertempera-
tuur van het poolcircuit aflezen.
8.6.5 Gewenste aanvoertemperatuur dag van
het poolcircuit resp. vaste waarde-circuit
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Gew. aanvoert. dag
Met deze functie kunt u de gewenste aanvoertempera-
tuur van het poolcircuit resp. van het vaste waarde-circuit
voor de dag (binnen het tijdvenster) instellen.
8.6.6 Gewenste aanvoertemperatuur nacht van
het poolcircuit resp. vaste waarde-circuit
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Gew. aanvoert. nacht
Met deze functie kunt u de gewenste aanvoertempera-
tuur van het poolcircuit resp. vaste waarde-circuit voor de
nacht (buiten het tijdvenster) instellen.
8.6.7 Gewenste retourtemperatuur voor soort
circuit retourverhoging instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Gew. teruglooptemp.
Met deze functie kunt u de gewenste retourtemperatuur
voor het soort circuit retourverhoging instellen.
8.6.8 Minimale gewenste aanvoerwaarde koelen
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Min voorl gew wa koel
Als een warmtepomp aangesloten is en de functie Koe-
len mogelijk voor het CV-circuit geactiveerd is, dan kunt
u de gewenste aanvoerwaarde voor de functie Koelen
mogelijk instellen.
De thermostaat regelt het CV-circuit op de minimaal ge-
wenste aanvoerwaarde koelen, ook al heeft de gebruiker de
gewenste temperatuur voor het koelen lager ingesteld.
8.6.9 Werkelijke temperatuur aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Werk. temp.
Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur van
het CV-circuit aflezen.
8.6.10 Temperatuurverhoging instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Temp. verhoging
Met deze functie kunt u de temperatuurverhoging instel-
len. De temperatuurverhoging verhoogt de actuele ge-
wenste temperatuur van het CV-circuit met de ingestelde
waarde.
8 Bedienings- en weergavefuncties
14 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
De functie maakt bij mengcircuits met vaste bijmenging mo-
gelijk, dat in de verwarmmodus de gewenste temperatuur
bereikt kan worden, hoewel de vaste bijmenging de tempera-
tuur van het mengcircuit sterk verlaagt.
De functie maakt bovendien een optimaal regelbereik voor
het gebruik van de mengklep mogelijk. Een stabiel gebruik is
alleen mogelijk als de mengklep slechts zelden tot tegen de
aanslag moet lopen. Daardoor wordt een hogere regelkwali-
teit gegarandeerd.
8.6.11 Temperatuurgrens voor deactivering van
het CV-circuit instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] BT-uitschakelgrens
Met deze functie kunt u de temperatuurgrens instellen.
Als de buitentemperatuur hoger is dan de ingestelde
uitschakelgrens, dan deactiveert de thermostaat de CV-
functie.
8.6.12 Minimale aanvoertemperatuur voor CV-
circuit instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Min. tempratuur
Met deze functie kunt u een minimumwaarde voor de
aanvoertemperatuur in de verwarmingsmodus voor elk
CV-circuit aangeven die bij de regeling niet onderschre-
den mag worden. De thermostaat vergelijkt de berekende
aanvoertemperatuur met de ingestelde waarde voor de
minimumtemperatuur en regelt bij een verschil bij tot een
grotere waarde.
8.6.13 Maximale aanvoertemperatuur voor CV-
circuit instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Max. temperatuur
Met deze functie kunt u een maximumwaarde voor de
aanvoertemperatuur in de verwarmingsmodus voor elk
CV-circuit aangeven, die bij de regeling niet overschre-
den mag worden. De thermostaat vergelijkt de berekende
aanvoertemperatuur met de ingestelde waarde voor de
maximumtemperatuur en regelt bij een verschil bij tot een
kleinere waarde.
8.6.14 Regelingsgedrag buiten tijdvensters
opgeven
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Systeem auto off
Met de functie kunt u het gedrag van de thermostaat in
de autostand buiten een actief tijdvenster voor elk CV-
circuit afzonderlijk opgeven. Fabrieksinstelling: Eco
U hebt de keuze uit twee regelingsmodi die u door het ge-
bruik van de kamerthermostaat nog verder kunt aanpassen:.
Als u bij de functie Binnencompensatie de waarde Ther-
most. ingesteld hebt, dan is de functie Systeem auto off
zonder werking. De thermostaat regelt altijd op de gewenste
kamertemperatuur 5 °C.
Eco: de modus Systeem auto off, Auto (buiten de tijd-
vensters) en uit is uitgeschakeld. Bij een aangesloten
mengklepcircuit is de CV-pomp uitgeschakeld en de CV-
circuitmenger is gesloten. De buitentemperatuur wordt
bewaakt. Daalt de buitentemperatuur onder 4 °C, dan
schakelt de thermostaat na het verstrijken van de vorst-
beschermingsfunctie de verwarmingsfunctie in. De CV-
pomp is vrijgegeven. Is een mengklepcircuit aangeslo-
ten, dan zijn de CV-pomp en de CV-circuitmenger vrij-
gegeven. De thermostaat regelt de gewenste kamertem-
peratuur op de ingestelde temperatuur Nacht. Ondanks
ingeschakelde verwarmingsfunctie is de warmteopwek-
ker alleen indien nodig actief. De verwarmingsfunctie blijft
ingeschakeld tot de buitentemperatuur boven 4 °C stijgt,
daarna schakelt de thermostaat de verwarmingsfunctie
opnieuw uit, maar de bewaking van de buitentemperatuur
blijft actief.
Nacht: de verwarmingsfunctie is ingeschakeld en de ge-
wenste kamertemperatuur wordt op de ingestelde tempe-
ratuur Nacht gezet en geregeld.
8.6.15 Stooklijn instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Stooklijn
Als de instelling van de stooklijn niet voldoende is om
het woonklimaat volgens de wensen van de gebruiker te
regelen, kunt u de bij de installatie uitgevoerde instelling
van de stooklijn aanpassen.
Als u de functie Adaptieve stooklijn activeert, moet u de
waarde van de stooklijn altijd aan de configuratie van het
verwarmingsoppervlak aanpassen.
A
B
15 10 5 0 -5 -10 -15 -20
20
30
40
50
60
70
80
90
1.2
1.5
1.822.533.54
0.8
1.0
0.4
0.2
0.1
0.6
A Buitentemperatuur °C B Gewenste aanvoertem-
peratuur °C
De afbeelding toont de mogelijke stooklijnen van 0,1 tot 4.0
voor een gewenste kamertemperatuur van 20 °C. Als bijv. de
stooklijn 0.4 gekozen is, dan wordt bij een buitentemperatuur
van -15 °C op een aanvoertemperatuur van 40 °C geregeld.
Bedienings- en weergavefuncties 8
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 15
A
B
CD
18
22
20
0.4
70
60
50
40
30
15 10 5 0 -5 -10 -15 -20
A Buitentemperatuur °C
B Gewenste aanvoertem-
peratuur °C
C Gewenste kamertempe-
ratuur °C
D As a
Als de stooklijn 0.4 gekozen is en voor de gewenste kamer-
temperatuur 21 °C opgegeven is, dan verschuift de stooklijn
zoals op de afbeelding weergegeven. Bij de 45° hellende as
a wordt de stooklijn parallel verschoven overeenkomstig de
waarde van de gewenste kamertemperatuur. Bij een buiten-
temperatuur van 15 °C zorgt de regeling voor een aanvoer-
temperatuur van 45 °C.
8.6.16 Binnencompensatie activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Binnencompensatie
Met de functie kunt u vastleggen of de ingebouwde tem-
peratuurvoeler in de thermostaat of in de afstandsbedie-
ning aanvullend gebruikt moet worden.
Voorwaarde is:
De thermostaat is in de woonruimte gemonteerd.
Een evt. beschikbare afstandsbediening is in de woon-
ruimte gemonteerd.
De thermostaat of evt. de afstandsbediening is in de
functie Zonetoewijzing aan de zone toegewezen, waarin
de thermostaat resp. de afstandsbediening is geïnstal-
leerd. Als u geen zonetoewijzing uitvoert, dan is de func-
tie Binnencompensatie buiten werking.
Geen: temperatuurvoeler wordt voor de regeling niet ge-
bruikt.
Compens.: de ingebouwde temperatuurvoeler meet de ac-
tuele kamertemperatuur in de referentiekamer. Deze waarde
wordt met de gewenste kamertemperatuur vergeleken en
leidt bij een verschil tot een aanpassing van de aanvoertem-
peratuur door de zogenaamde "Effectieve gewenste kamer-
temperatuur". Effectieve gewenste kamertemp. = ingestelde
gewenste kamertemp. + (ingestelde gewenste kamertem-
peratuur - gemeten kamertemperatuur). In de plaats van de
ingestelde gewenste kamertemperatuur wordt dan de effec-
tieve gewenste kamertemperatuur voor de regeling gebruikt.
Thermost.: functie zoals compensatie, toch wordt bijkomend
de zone uitgeschakeld als de gemeten gewenste kamertem-
peratuur + 3/16 K hoger is dan de ingestelde gewenste ka-
mertemperatuur. Als de kamertemperatuur opnieuw + 2/16
K onder de ingestelde gewenste kamertemperatuur daalt,
dan wordt de zone opnieuw ingeschakeld. Het gebruik van
de kamerthermostaat leidt in combinatie met een zorgvuldige
gekozen stooklijn tot een optimale regeling van de CV-instal-
latie.
8.6.17 Koelen mogelijk activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Koelen mogelijk
Als een warmtepomp aangesloten is, dan kunt u de func-
tie Koelen voor het CV-circuit activeren.
8.6.18 Dauwpuntbewaking activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Dauwpuntbewaking
Met deze functie kunt u de dauwpuntbewaking activeren.
Als er geen dauwpuntbewaking geactiveerd is, dan vergelijkt
de thermostaat de ingestelde minimale gewenste aanvoer-
waarde koelen met de dauwpunt+ offset. De thermostaat
kiest altijd de hogere temperatuur zodat zich geen condens
kan vormen.
8.6.19 Temperatuur Koelen beëindigen instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] BT koelen beëindigen
Met deze functie kunt u de temperatuurgrens instellen,
vanaf waar de koeling uitgeschakeld wordt. Als de bui-
tentemperatuur lager is dan de ingestelde temperatuur-
grens, dan stopt de thermostaat het koelbedrijf.
8.6.20 Offset van het dauwpunt instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Offset dauwpunt
Met deze functie kunt u de offset van het dauwpunt in-
stellen.
De offset is een veiligheidstoeslag die bij het dauwpunt op-
geteld wordt. De thermostaat kiest voor de berekende aan-
voertemperatuur het maximum uit ingestelde aanvoertempe-
ratuur en dauwpunt + offset.
8.6.21 Status van de externe warmtebehoefte
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Status ext. Warmteb.
Met deze functie kunt u aan de status op de externe in-
gang aflezen, of er een warmtebehoefte is.
Afhankelijk van de configuratie van de VR 70 of VR 71 is
er voor elk CV-circuit een externe ingang. Op deze externe
ingang kunt u bijv. een externe zonethermostaat aansluiten.
8.6.22 Status van de CV-pomp aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Pompstatus
Met deze functie kunt u de actuele status (aan, uit) van
de CV-pomp van het CV-circuit aflezen.
8.6.23 Status van de CV-circuitmenger aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC2 ----] Mengklepstatus
Met deze functie kunt u de actuele status (opent, sluit,
staat stil) van de CV-circuitmenger van CV-CIRC2 afle-
zen.
8 Bedienings- en weergavefuncties
16 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
8.7 ZONE1
8.7.1 Zone deactiveren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[ZONE1 ----] Zone geactiveerd
Met deze functie kunt nu de zone deactiveren die u niet
nodig hebt.
Alle aanwezige zones verschijnen op het display, als de aan-
wezige CV-circuits in de functie Soort circuit geactiveerd
zijn.
Soort circuit instellen ( Pagina 13)
8.7.2 Dagtemperatuur instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[ZONE1 ----] Dagtemperatuur
Met deze functie kunt u de gewenste dagtemperatuur
van de zone instellen.
8.7.3 Nachttemperatuur instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[ZONE1 ----] Nachttemperatuur
Met deze functie kunt u de gewenste nachttemperatuur
van de zone instellen.
De nachttemperatuur is de temperatuur waarop de verwar-
ming in tijden van geringe warmtebehoefte (bijv. 's nachts)
verlaagd moet worden.
8.7.4 Kamertemperatuur aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[ZONE1 ----] Kamertemperatuur
Als de thermostaat buiten de warmteopwekker gemon-
teerd en aan een zone toegewezen is, dan kunt u de ac-
tuele kamertemperatuur aflezen.
De thermostaat heeft een ingebouwde temperatuurvoeler die
de kamertemperatuur bepaalt.
8.7.5 Zone toewijzen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[ZONE1 ----] Zonetoewijzing
Met deze functie wijst u het toestel (thermostaat of af-
standsbediening) dat in de zone is geïnstalleerd, toe aan
de geselecteerde zone. De regeling gebruikt bovendien
de kamertemperatuursensor van het toegewezen toestel.
Als u een afstandsbediening toegewezen hebt, gebruikt de
afstandsbediening alle waarden van de toegewezen zone.
Als u geen zonetoewijzing uitvoert, dan is de functie Binnen-
compensatie buiten werking.
8.7.6 Status van de zoneklep aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[ZONE1 ----] Status zoneklep
Met deze functie kunt u de actuele status van de zone-
klep (open, dicht) aflezen.
8.8 Warmwatercircuit
8.8.1 Boiler instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Boiler
Met deze functie kunt u een boiler voor het warmwatercir-
cuit activeren of deactiveren.
Als een boiler aan de CV-installatie aangesloten is, moet de
installatie altijd op actief ingesteld zijn.
8.8.2 Gewenste aanvoertemperatuur van het
warmwatercircuit aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Gew. aanvoertemp.
Met deze functie kunt u de gewenste aanvoertempera-
tuur van warmwatercircuit aflezen.
8.8.3 Gewenste boilertemperatuur instellen
(warm water)
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Warm water
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Warm water
Met deze functie kunt u de gewenste temperatuur voor
een aangesloten warmwaterboiler (Warm water) vastleg-
gen. Stel aan de thermostaat de gewenste temperatuur
zo in dat de warmtebehoefte van de exploitant net gedekt
wordt.
8.8.4 Werkelijke temperatuur van de boiler
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Werk. boilertemp.
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Werk. boilertemp.
Met deze functie kunt u de gemeten boilertemperatuur
aflezen.
8.8.5 Status van de boilerlaadpomp aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Boilerlaadpomp
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [CV-
CIRC1 ----] Boilerlaadpomp
Met deze functie kunt u de status van de boilerlaadpomp
(aan, uit) aflezen.
8.8.6 Status van de circulatiepomp aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Circulatiepomp
Met deze functie kunt u de status van de circulatiepomp
(aan, uit) aflezen.
8.8.7 Dag voor legionellabeveiligingsfunctie
vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Legionellabev. dag
Bedienings- en weergavefuncties 8
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 17
Met deze functie kunt u vastleggen of de legionellabe-
veiligingsfunctie op een bepaalde dag of dagelijks uitge-
voerd wordt.
Als de legionellabeveiliging geactiveerd is, dan worden op
de vastgelegde dag of het vastgelegde blok van dagen de
betreffende boiler en de betreffende warmwaterleidingen tot
op een temperatuur van meer dan 60 °C opgewarmd. Hier-
voor wordt de waarde van de gewenste boilertemperatuur
automatisch tot 70 °C (met 5 Khysterese) verhoogd. De cir-
culatiepomp wordt ingeschakeld.
De functie wordt automatisch beëindigd als de boilertem-
peratuurvoeler langer dan 60 minuten een temperatuur van
meer dan 60 °C vaststelt of na het verstrijken van een tijd
van 120 minuten om "ophangen" in deze functie bij gelijktij-
dig tappen te vermijden.
Fabrieksinstelling = uit betekent geen legionellabescher-
ming.
Als Dagen buitenshuis plannen gepland werden, dan is
de legionellabeveiligingsfunctie gedurende deze dagen niet
actief. Deze functie wordt direct op de eerste dag na het ver-
strijken van de Dagen buitenshuis plannen en op de vast-
gelegde dag/het vastgelegde blok van dagen op de vastge-
legde Tijd ( Pagina 17) uitgevoerd.
Als in het CV-systeem een warmtepomp geïnstalleerd is,
dan activeert de thermostaat de extra CV-ketel voor de legio-
nellabescherming.
8.8.8 Tijd voor legionellabeveiligingsfunctie
vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Legionellabev.tijd
Met deze functie kunt u de tijd voor de uitvoering van de
legionellabeveiliging vastleggen.
Bij het bereiken van de tijd op de vastgelegde dag start de
functie automatisch, indien geen Dagen buitenshuis plan-
nen zijn gepland.
8.8.9 Hysterese voor boilerlading instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Hysterese boilerl.
Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u met deze
functie een hysterese voor de boilerlading instellen.
Voorbeeld: als de gewenste temperatuur op 55°C en het
temperatuurverschil voor de boilerlading op 10 K ingesteld
is, dan begint de boilerlading zodra de boilertemperatuur tot
45°C gedaald is.
8.8.10 Offset voor lading boiler vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Boilerlad. offset
Als er een warmtepomp is aangesloten, dan kunt u met
deze functie een offsetwaarde (K) voor de ingestelde
warmwatertemperatuur vastleggen. De warmwaterboiler
wordt dan met de aanvoertemperatuur geladen die het
resultaat is van de som van de ingestelde warmwater-
temperatuur en deze offsetwaarde.
8.8.11 Maximale boilerlaadtijd instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Max. boilerlaadt.
Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u met deze
functie de maximale boilerlaadtijd instellen, waarin de
boiler zonder onderbreking geladen wordt.
De instelling uit betekent dat er geen tijdsbeperking voor de
boilerlaadtijd is.
8.8.12 Wachttijd voor warmwaterbehoefte
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Blokk.tijd WW-beh.
Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u met deze
functie en periode instellen waarin de boilerlading geblok-
keerd wordt.
Als de maximale boilerlaadtijd bereikt is, maar de gewenste
temperatuur van de aangesloten boiler is nog niet bereikt,
dan treedt de functie Blokk.tijd WW-beh. in werking.
8.8.13 Nalooptijd voor boilerpomp vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Laadpomp naloopt.
Met deze functie kunt u een nalooptijd voor de boiler-
laadpomp vastleggen. De voor het laden van de boiler
vereiste hoge aanvoertemperatuur wordt door de laad-
pompnaloop nog zoveel mogelijk naar de boiler geleid
voor de CV-circuits, vooral het brandercircuit, opnieuw
voor de verwarmingsfunctie vrijgegeven worden.
Als de ingestelde warmwatertemperatuur (boilerlading) is be-
reikt, dan schakelt de thermostaat de warmteopwekker uit.
De nalooptijd voor de boilerlaadpomp begint. De thermostaat
schakelt de boilerlaadpomp na afloop van de nalooptijd auto-
matisch uit.
8.8.14 Parallelle boilerlading (boiler en
mengklepcircuit) activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Warmwatercircuit ----] Paral. boilerlad.
Met deze functie kunt u voor het aangesloten mengcircuit
vastleggen dat tijdens een lading van de boiler het meng-
circuit verder verwarmd wordt.
Als de functie Paral. boilerlad. geactiveerd is, dan loopt tij-
dens het laden van de boiler de toevoer naar de mengcir-
cuits verder. Zolang er energiebehoefte in het mengcircuit
bestaat, schakelt de thermostaat de verwarmingspomp in
het mengcircuit niet uit. Het ongemengde CV-circuit wordt bij
een boilerlading altijd uitgeschakeld.
8.9 Buffervat
8.9.1 Boilertemperatuur boven in de buffertank
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] Boilertemp., boven
Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
bovenste gedeelte van de buffertank aflezen.
8.9.2 Boilertemperatuur beneden in de buffertank
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] Boilertemp., beneden
8 Bedienings- en weergavefuncties
18 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
onderste gedeelte van de buffertank aflezen.
8.9.3 Boilertemperatuur boven voor warm water
in de buffertank aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] Temp.sens. WW, boven
Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
bovenste gedeelte in het warmwaterdeel van de buffer-
tank aflezen.
8.9.4 Boilertemperatuur beneden voor warm
water in de buffertank aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] Temp.sens. WW, bened.
Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
onderste gedeelte in het warmwaterdeel van de buffer-
tank aflezen.
8.9.5 Boilertemperatuur boven voor verwarmen
in de buffertank aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] Temp.sens. verw., bo.
Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
bovenste gedeelte in het verwarmingsdeel van de buffer-
tank aflezen.
8.9.6 Boilertemperatuur beneden voor
verwarmen in de buffertank aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] Temp.sens verw., ben
Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
onderste gedeelte in het verwarmingsdeel van de buffer-
tank aflezen.
8.9.7 Max. gewenste aanvoertemperatuur in de
buffertank instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] max. aanv.streeft.. WW
Met deze functie kunt u de maximale gewenste aanvoer-
temperatuur van de buffertank voor de tapwatermodule
instellen. De in te stellen max. gewenste aanvoertempe-
ratuur moet lager zijn dan de max. aanvoertemperatuur
van de warmteopwekker. Zolang de gewenste tempera-
tuur van de boiler niet bereikt is, geeft de thermostaat de
warmteopwekker niet vrij voor de verwarmingsmodus.
In de installatiehandleiding van de warmteopwekker vindt u
de maximale gewenste aanvoertemperatuur, die de warmte-
opwekker kan bereiken.
Bij te laag ingestelde max. gewenste aanvoertemperatuur
kan de tapwatermodule niet de gewenste temperatuur van
de boiler beschikbaar stellen.
8.10 Zonnecircuit
8.10.1 Collectortemperatuur aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Collectortemperatuur
Met deze functie kunt u de actuele temperatuur aan de
collectortemperatuurvoeler aflezen.
8.10.2 Status van de zonnepomp aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Status zonnepomp
Met deze functie kunt u de actuele status van de zonne-
pomp (aan, uit) aflezen.
8.10.3 Looptijd van de zonnepomp aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Looptijd zonnepomp
Met deze functie kunt u de gemeten bedrijfsuren van de
zonnepomp sinds de ingebruikneming of sinds de laatste
reset aflezen.
8.10.4 Looptijd van de zonnepomp resetten
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Looptijd resetten
Met deze functie kunt u de opgetelde bedrijfsuren van de
zonnepomp op nul zetten.
8.10.5 Waarde van de zonneopbrengstvoeler
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Zonneopbr.voeler
Met deze functie kunt u de actuele waarde van de zonne-
opbrengstvoeler aflezen.
8.10.6 Doorstromingshoeveelheid zonnecircuit
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Doorstr.hoev. z.syst.
In deze functie voert u de waarde van de volumestroom
in. Deze waarde dient voor de berekening van de zonne-
opbrengst.
Als in het systeem een VMS 70 geïnstalleerd is, dan levert
VMS 70 de waarde van de volumestroom. De thermostaat
negeert de ingevoerde waarde in deze functie.
8.10.7 Zonnepompkick activeren
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Zonnepompkick
Met de functie kunt u een pompkick voor de zonnepomp
activeren om de temperatuurregistratie van de collector-
temperatuur te versnellen.
Afhankelijk van het type komt het bij sommige collectoren
tot een tijdsvertraging bij het bepalen van de meetwaarde
voor de temperatuurregistratie. Met de functie Zonnepomp-
kick kunt u de tijdsvertraging verkorten. Bij een geactiveerde
functie wordt de zonnepomp gedurende 15 s ingeschakeld
(zonnepompkick) als de temperatuur op de collectorvoeler
met 2 K/uur gestegen is. Daardoor wordt de verwarmde col-
lectorvloeistof sneller naar het meetpunt getransporteerd.
Bedienings- en weergavefuncties 8
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 19
8.10.8 Zonnecircuitbeveiliging instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Zonnecircuitbev.f.
Met de functie kunt u een temperatuurgrens voor de ge-
meten collectortemperatuur in het zonnecircuit vastleg-
gen.
Als de voorhanden zonnewarmte-energie de actuele warm-
tebehoefte (bijv. alle boilers volledig geladen) overstijgt, dan
kan de temperatuur in het collectorveld sterk stijgen. Wordt
de ingestelde veiligheidstemperatuur aan de collectortempe-
ratuurvoeler overschreden, dan wordt de zonnepomp ter be-
scherming van het zonnecircuit (pomp, ventielen etc.) tegen
oververhitting uitgeschakeld. Na het afkoelen (35 K-hyste-
rese) wordt de zonnepomp opnieuw ingeschakeld.
8.10.9 Minimale collectortemperatuur instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Min. collectortemp.
Met de functie kunt de minimale collectortemperatuur
instellen.
Inschakelverschil voor zonnelading vastleggen
( Pagina 19)
8.10.10 Ontluchtingstijd voor het zonnecircuit
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] Ontluchtingstijd
De functie ondersteunt de ontluchting van het zonnecir-
cuit.
De thermostaat beëindigt de functie, als de ingestelde ont-
luchtingstijd afgelopen is, de zonnecircuitbeveiligingsfunctie
actief is of de max. boilertemperatuur overschreden is.
8.10.11 Actuele doorstroming van de VMS 70
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonnecircuit ----] act. debiet
Met deze functie kunt u de gemeten doorstroming (volu-
mestroom) van de VMS 70 aflezen.
8.11 Zonneboiler 1
8.11.1 Inschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonneboiler 1 ----] Inschakelverschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van de zonnelading vastleggen. Het temperatuurverschil
wordt gemeten tussen de boilertemperatuursensor bene-
den en de collectorvoeler.
Als het temperatuurverschil de ingestelde verschilwaarde
en de ingestelde minimale collectortemperatuur overschrijdt,
schakelt de thermostaat de zonnepomp in. De zonneboiler
wordt geladen. De verschilwaarde kan afzonderlijk voor twee
aangesloten zonneboilers vastgelegd worden.
8.11.2 Uitschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonneboiler 1 ----] Uitschakelverschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van de zonnelading vastleggen. Het temperatuurverschil
wordt gemeten tussen de boilertemperatuursensor bene-
den en de collectorvoeler.
Als het temperatuurverschil de ingestelde verschilwaarde on-
derschrijdt, schakelt de thermostaat de zonnepomp uit. De
zonneboiler wordt niet meer geladen. De uitschakelverschil-
waarde moet minstens 1 K kleiner zijn dan de ingestelde in-
schakelverschilwaarde.
8.11.3 Maximale temperatuur voor zonneboiler
vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonneboiler 1 ----] Max. temperatuur
Met de functie kunt u een maximumwaarde als begren-
zing van de zonneboilertemperatuur vastleggen om een
zo hoog mogelijke opbrengst uit de zonneboileropwar-
ming, maar ook een verkalkingsbeveiliging te garande-
ren.
Als de ingestelde maximumtemperatuur op de boilertempe-
ratuurvoeler overschreden wordt, dan schakelt de thermo-
staat de zonnepomp uit. Een zonnelading wordt pas weer
vrijgegeven, als de temperatuur op de boilertemperatuur-
sensor beneden afhankelijk van de maximale temperatuur
tussen 1,5 K en 9 K gedaald is. De ingestelde maximumtem-
peratuur mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane
boilerwatertemperatuur van de gebruikte boiler.
8.11.4 Waarde van de boilertemperatuursensor
beneden aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Zonneboiler 1 ----] Boilertemp., beneden
Met deze functie kunt u de actuele meetwaarde van de
boilertemperatuursensor beneden aflezen.
8.12 Regeling temp. verschil
8.12.1 Inschakelverschil voor tweede
temperatuurverschilregeling vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Re-
geling temp. verschil ----] Inschakelverschil
Met deze functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van een temperatuurverschilregeling, zoals een zonne-
ondersteuning, vastleggen.
Als het verschil tussen temperatuurverschilvoeler 1 en tem-
peratuurverschilvoeler 2 het ingestelde inschakelverschil en
de minimale temperatuur op de temperatuurverschilvoeler 1
overschrijdt, dan stuurt de thermostaat de temperatuurver-
schiluitgang. De temperatuurverschilregeling start.
8.12.2 Uitschakelverschil voor tweede
temperatuurverschilregeling vastleggen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Re-
geling temp. verschil ----] Uitschakelverschil
8 Bedienings- en weergavefuncties
20 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
Met deze functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van een temperatuurverschilregeling, zoals een zonne-
ondersteuning, vastleggen.
Als het verschil tussen temperatuurverschilvoeler 1 en tem-
peratuurverschilvoeler 2 het ingestelde uitschakelverschil
onderschrijdt of de maximale temperatuur op de tempera-
tuurverschilvoeler 2 overschrijdt, dan stuurt de thermostaat
de temperatuurverschiluitgang. De temperatuurverschilrege-
ling stopt.
8.12.3 Minimale temperatuur instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Re-
geling temp. verschil ----] Min. tempratuur
Met deze functie kunt u de minimale temperatuur instel-
len, om de temperatuurverschilregeling te starten.
Inschakelverschil voor tweede temperatuurverschilregeling
vastleggen ( Pagina 19)
8.12.4 Maximale temperatuur instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Re-
geling temp. verschil ----] Max. temperatuur
Met deze functie kunt u de maximale temperatuur instel-
len, om de temperatuurverschilregeling te stoppen.
Uitschakelverschil voor tweede temperatuurverschilregeling
vastleggen ( Pagina 19)
8.12.5 Waarde van de temperatuurverschilvoeler 1
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Re-
geling temp. verschil ----] Voeler TD1
Met deze functie kunt u de actuele meetwaarde van de
temperatuurverschilvoeler 1 (TD1) aflezen.
8.12.6 Waarde van de temperatuurverschilvoeler 2
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Re-
geling temp. verschil ----] Voeler TD2
Met deze functie kunt u de actuele meetwaarde van de
temperatuurverschilvoeler 2 (TD2) aflezen.
8.12.7 Status van de temperatuurverschilregeling
aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie [Re-
geling temp. verschil ----] Uitgang TD
Met deze functie kunt u de status van de temperatuurver-
schilregeling aflezen.
8.13 Ventilatie
8.13.1 Luchtkwaliteitsvoeler aflezen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Ventilatie ----] Luchtkwal.voeler 1/2
Met deze functie kunt u de meetwaarden van de lucht-
kwaliteitsvoelers aflezen.
8.13.2 Maximumwaarde voor luchtkwaliteitsvoeler
instellen
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Ventilatie ----] Max. luchtkwaliteitv.
Met deze functie kunt u een maximumwaarde voor de
luchtkwaliteit instellen.
Als de luchtkwaliteit de opgegeven maximumwaarde
overschrijdt, dan stuurt de thermostaat het ventilatietoestel
recoVAIR.../4 aan. De precieze functiebeschrijving vindt u in
de handleiding van de recoVAIR.../4.
8.14 Uitbreidingsmodule voor sensor-
/werkingtest selecteren
Menu Installateurniveau Sensor-/actortest [Keuze
toestel]
Met de functie kunt u een aangesloten uitbreidingsmo-
dule voor de sensor-/werkingstest selecteren. De ther-
mostaat somt de actoren en sensoren van de gekozen
uitbreidingsmodule op. Als u de keuze van een actor met
OK bevestigt, dan schakelt de thermostaat het relais in.
De actor kan op zijn werking gecontroleerd worden. Al-
leen de aangestuurde actor is actief, alle andere actoren
zijn gedurende deze tijd "uitgeschakeld".
U kunt bijv. een mengklep in richting OPEN laten lopen en
controleren of de mengklep juist aangesloten is of een pomp
aansturen en controleren of de pomp opstart. Als u een sen-
sor selecteert, geeft de thermostaat de meetwaarde van de
gekozen sensor weer. Lees de meetwaarden van de sen-
soren voor het gekozen component af en controleer of de
verschillende sensoren de verwachte waarden (temperatuur,
druk, doorstroming ...) leveren.
8.15 Vloerdroogfunctie activeren
Aanwijzing
Alle warmtepompen, behalve de hybride warmte-
pomp, worden gebruikt voor vloerdrogen.
Menu Installateurniveau Vloerdroogfunctie CV-
CIRC1
Met deze functie kunt u een pas gelegde afwerklaag vol-
gens de bouwvoorschriften volgens een vastgelegd tijds-
en temperatuurplan "droogstoken".
Als de vloerdroogfunctie geactiveerd is, dan zijn alle geko-
zen modi onderbroken. De thermostaat regelt de aanvoer-
temperatuur van het geregelde CV-circuit onafhankelijk van
de buitentemperatuur volgens een tevoren ingesteld pro-
gramma.
Dagen na de start van de
functie
Gewenste aanvoertempera-
tuur voor deze dag [°C]
1 25
2 30
Foutmeldingen en storingen 9
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 21
Dagen na de start van de
functie
Gewenste aanvoertempera-
tuur voor deze dag [°C]
3 35
4 40
5 45
6 - 12 45
13 40
14 35
15 30
16 25
17 - 23 10 (Functie vorstbescherming,
pomp in bedrijf)
24 30
25 35
26 40
27 45
28 35
29 25
Het display geeft de actuele dag en de gewenste aanvoer-
temperatuur weer. De lopende dag kunt u handmatig instel-
len.
De dagwisseling is altijd om 24:00 uur, ongeacht wanneer u
de functie start.
Na net-uit/net-aan start de vloerdroogfunctie met de laatste
actieve dag.
De functie eindigt automatisch als de laatste dag van het
temperatuurprofiel afgelopen is (dag = 29) of als u de start-
dag op 0 zet (dag = 0).
8.16 Code voor installateurniveau veranderen
Menu Installateurniveau Code wijzigen
Met de functie kunt u de toegangscode voor het bedie-
ningsniveau Installateurniveau wijzigen.
Als de code niet meer beschikbaar is, moet u de thermostaat
op de fabrieksinstelling terugzetten om op nieuw toegang tot
het installateurniveau te verkrijgen.
9 Foutmeldingen en storingen
9.1 Foutmeldingen
Als er in de CV-installatie een storing optreedt, verschijnt op
het display met een foutmelding.
U kunt alle actuele foutmeldingen ook onder het volgende
menupunt aflezen:
Menu Installateurniveau Systeemconfiguratie
[Systeem ----] Foutstatus
Als er een fout is, dan verschijnt als status Foutenlijst.
De rechter keuzetoets heeft in dit geval de functie Weer-
geven. Door het indrukken van de rechter keuzetoets
kunt u de lijst van de foutmeldingen laten weergeven.
Aanwijzing
Niet alle foutmeldingen uit de lijst verschijnen au-
tomatisch ook in de basisweergave.
Foutmeldingen ( bijlage C.1)
Storingen ( bijlage C.2)
10 Buitenbedrijfstelling
10.1 Product vervangen
1. Stel de CV-installatie buiten bedrijf als u het product wilt
vervangen.
2. Voer de buitenbedrijfname van de warmteopwekker uit,
zoals beschreven in de installatiehandleiding van de
warmteopwekker.
10.1.1 Van de wand halen
1. Breng de schroevendraaier in de gleuf van de wandsok-
kel in.
2. Til voorzichtig de thermostaat van de wandsokkel .
3. Maak de eBUS-leiding aan de stiftlijst van de thermo-
staat en aan de klemmenlijst van de warmteopwekker
los.
4. Schroef de wandsokkel van de wand.
10.1.2 Uit de warmteopwekker demonteren
1. Open evt. het voorpaneel op de warmteopwekker.
2. Neem de thermostaat voorzichtig uit de schakelkast van
de warmteopwekker.
3. Maak de 6-polige randstekker op stekkerplaats X41 van
de warmteopwekker los.
4. Sluit evt. het voorpaneel op de warmteopwekker.
11 Serviceteam
Geldigheid: België
N.V. Vaillant S.A.
Golden Hopestraat 15
B-1620 Drogenbos
Belgien, Belgique, België
Klantendienst: 23349352
Geldigheid: Nederland
Het Serviceteam dient ter ondersteuning van de installateur
en is tijdens kantooruren te bereiken op nummer:
Serviceteam: 0205659440
12 Technische gegevens
22 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
12 Technische gegevens
12.1 Technische gegevens
max. bedrijfsspanning
24 V
Stroomopname
< 50 mA
Doorsnede aansluitleidingen
0,75 1,5 mm²
Beschermingsklasse
IP 20
Veiligheidscategorie
III
Max. toegestane omgevingstemperatuur
0 60
Act. kamerluchtvochtigheid
20 95 %
Hoogte
115 mm
Breedte
147 mm
Diepte
50 mm
12.2 Voelerweerstanden
Temperatuur (°C) Weerstand (ohm)
-25 2167
-20 2076
-15 1976
-10 1862
-5 1745
0 1619
5 1494
10 1387
15 1246
20 1128
25 1020
30 920
35 831
40 740
Bijlage
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 23
Bijlage
A Instelwaarden voor systeemschema, VR 70 en VR 71
A.1 Configuratie systeemschema
Een systeemschema met bijbehorend bedradingsschema vormt de basis voor elke CV-installatie. In een afzonderlijk boek
met systeemschema's vindt u de systeemschema's en de bijbehorende aansluitschema's met toelichtingen.
Download het boek met de systeemschema's via de Vaillant-internetpagina's.
Systeemschema's boek:
Documentnummer
0020198207
A.2 HR-gas-/olietoestel (eBUS)
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel 1 directe 1
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel
Open verdeler alleen voor CV-circuits
1 directe
1 gemengde
1 1
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel
Open verdeler alleen voor CV-circuits
2 gemengde 1 5
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel
Open verdeler alleen voor CV-circuits
3 gemengde 1 3
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Open verdeler voor CV-circuits en warm-
waterboiler
1 directe
1 gemengde
2 1
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Open verdeler voor CV-circuits en warm-
waterboiler
3 gemengde 2 2
A.3 HR-gas-/olietoestel (eBUS) en warmwaterondersteuning d.m.v. zonne-energie
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler bivalent Boilerlading door HR-toestel en zonne-
thermie
1 directe 1 6
Warmwaterboiler bivalent Boilerlading door HR-toestel en zonne-
thermie
3 gemengde 1 2
A.4 Gas-/oliegestookt HR-toestel (eBUS) en warmwater- en verwarmingsondersteuning d.m.v. zonne-
energie
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Combiboiler Hydraulisch blok
Open verdeler alleen voor CV-circuits
1 gemengde 2 12
Combiboiler Hydraulisch blok
Open verdeler alleen voor CV-circuits
3 gemengde 2 2
allSTOR Buffervat Bufferlading door HR-toestel en zonne-
thermie
1 gemengde 1 3
allSTOR Buffervat Bufferlading door HR-toestel en zonne-
thermie
3 gemengde 1 6
Bijlage
24 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
A.5 aroTHERM of flexoTHERM
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
1 directe 8
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
1 directe
1 gemengde
8 1
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
1 gemengde
1 PV
8 1
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
2 gemengde 8 5
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Buffer alleen voor CV-circuits 3 gemengde 8 3
A.6 aroTHERM en warmwaterboiler achter open verdeler
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Open verdeler voor CV-circuits en boiler 1 directe
1 gemengde
16 1
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Open verdeler voor CV-circuits en boiler 3 gemengde 16 3
A.7 aroTHERM of flexoTHERM en warmwaterondersteuning d.m.v. zonne-energie
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler bivalent voor
warmtepomp
Boilerlading door warmtepomp en zonne-
thermie
1 directe 8 6
Warmwaterboiler bivalent voor
warmtepomp
Boilerlading door warmtepomp en zonne-
thermie
3 gemengde 8 2
A.8 aroTHERM of flexoTHERM en warmwater- en verwarmingsondersteuning d.m.v. zonne-energie
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
allSTOR Buffervat Bufferlading door warmtepomp en thermi-
sche zonne-energie
1 gemengde 8 3
allSTOR Buffervat Bufferlading door warmtepomp en thermi-
sche zonne-energie
3 gemengde 8 6
A.9 aroTHERM met systeemscheiding
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
1 directe 10
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
1 directe
1 gemengde
10 1
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
2 gemengde 10 5
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
3 gemengde 10 3
Bijlage
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 25
A.10 aroTHERM met extra CV-ketel en systeemscheiding
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
1 directe 11
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
1 directe
1 gemengde
11 1
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
2 gemengde 11 5
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
3 gemengde 11 3
A.11 aroTHERM met systeemscheiding en warmwaterondersteuning d.m.v. zonne-energie
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler bivalent voor
warmtepomp
Boilerlading door warmtepomp en zonne-
thermie
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
1 directe 11 6
Warmwaterboiler bivalent voor
warmtepomp
Boilerlading door warmtepomp en zonne-
thermie
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
3 gemengde 11 2
A.12 geoTHERM 3 kW, warmwaterbereiding door HR-gastoestel (eBUS)
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel 1 directe 6
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel
Hydraulische module
1 directe
1 gemengde
6 1
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel
2-zonekit
1 directe
1 gemengde
7 1
A.13 aroTHERM of flexoTHERM, warmwaterbereiding door HR-gastoestel (eBUS)
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel
Hydraulische module
1 directe
1 gemengde
9 1
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel
Hydraulische module
2 gemengde 9 5
Warmwaterboiler monovalent of
combiboiler
Boilerlading door HR-toestel
Hydraulische module
3 gemengde 9 3
Bijlage
26 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
A.14 aroTHERM met systeemscheiding, warmwaterbereiding door HR-gastoestel (eBUS)
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Boilerlading door HR-toestel
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
1 directe 10
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Boilerlading door HR-toestel
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
1 directe
1 gemengde
10 1
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Boilerlading door HR-toestel
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
2 gemengde 10 5
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Boilerlading door HR-toestel
Warmtewisselaarmodule voor warmte-
pomp
2 gemengde 10 3
A.15 aroTHERM of flexoTHERM, warmwaterbereiding door warmtepomp en HR-gastoestel (eBUS)
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Boilerlading door HR-toestel en warmte-
pomp
Hydraulische module
1 directe
1 gemengde
12 1
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Buffervat
Boilerlading door HR-toestel en warmte-
pomp
Buffer alleen voor CV-circuits
2 gemengde 12 5
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Buffervat
Boilerlading door HR-toestel en warmte-
pomp
Buffer alleen voor CV-circuits
3 gemengde 12 3
A.16 aroTHERM met systeemscheiding, warmwaterbereiding door warmtepomp en HR-gastoestel
(eBUS)
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Boilerlading door HR-toestel en warmte-
pomp
Hydraulische module
Warmtewisselaarmodule
1 directe
1 gemengde
13 1
allSTOR Buffervat Bufferlading door HR-toestel en warmte-
pomp
Hydraulische module
Warmtewisselaarmodule
2 gemengde 13 5
Warmwaterboiler monovalent voor
warmtepomp
Boilerlading door HR-toestel en warmte-
pomp
Hydraulische module
Warmtewisselaarmodule
3 gemengde 13 3
Bijlage
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 27
A.17 aroTHERM en HR-gastoestel (eBUS), optie warmtepompcascade
Buffer Uitrusting CV-circuits Instelwaarde voor
Systeem-
schema
VR 70 VR 71
Buffervat Warmwaterboiler achter open verde-
ler/buffervat
Buffervatlading door de systeemthermo-
staat
1 directe
1 gemengde
16 1
allSTOR Buffervat Warmwaterboiler achter open verde-
ler/buffervat
Buffervatlading door de systeemthermo-
staat
1 directe
1 gemengde
16 3
Buffervat Warmwaterboiler achter open verde-
ler/buffervat
Buffervatlading door de systeemthermo-
staat
3 gemengde 16 3
allSTOR Buffervat 3 gemengde 16 6
B Overzicht instelmogelijkheden
B.1 Installatieassistent
Instelling Waarden Stappengrootte, selecteren Fabrieksinstelling
min. max.
Taal Selecteerbare talen Nederlands
Systeemschema 1 16 1 1
Config. VR70, adr. 1 1 12 1 1
Config. VR71 1 11 1 3
Systeemconfiguratie
1)
1) Met de keuzetoets OK gaat u naar de instellingen van het installateurniveau. Met de keuzetoets Vorige gaat u in de installatieassis-
tent naar de laatste functie terug.
B.2 Installateurniveau
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selecteren Fabrieksinstelling
min. max.
Installateurniveau
Code invoeren 000 999 1 000
Installateurniveau Service-informatie Contactgegevens invullen
Telefoonnummer 1 12 Getallen 0 tot 9, spatie, streepje
Firma 1 12 Cijfers A tot Z, 0 tot 9, spaties
Installateurniveau Service-informatie Onderhoudsdatum
Volgend onderhoud op Datum
Installateurniveau Systeemconfiguratie
Systeem ----
Foutstatus Actuele waarde*
Waterdruk Actuele waarde bar
Systeemstatus Actuele waarde standby, Verw.m., Koelen,
Warmw.
Vertraging vorstbev. 0 12 h 1 4
BT continu verw. uit, -25 10 1 uit
* Als er geen storing is, dan is de status geen fout. Als er een storing is, dan verschijnt Foutenlijst en u kunt de foutmelding in het
hoofdstuk foutmeldingen aflezen.
Bijlage
28 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selecteren Fabrieksinstelling
min. max.
Thermostaatmodules display Softwareversie
Adaptieve stooklijn Actuele waarde Ja, Nee Nee
Moduswerking conf. Alle, Zone Zone
Autom. koeling Ja, Nee Nee
BT koelen starten 10 30 1 21
Bronregeneratie Ja, Nee Nee
Act. kamerl.vocht. Actuele waarde %
Actueel dauwpunt Actuele waarde
Hybride manager triVAI, Bival.p. Bival.p.
Bivalentiep. verw. -30 20 1 0
Bivalentiep. WW -20 20 1 -7
Alternatiefpunt uit, -20 40 1 uit
Temp. noodbedrijf 20 80 1 25
Type aanv. CV-ket. Verbr.w., Verw.w., Elektro Verbr.w.
Energievoorziening WP uit, ZH uit, WP&EK uit, Verw.
uit, Koelen uit, Vw/koe uit
WP uit
Aanv. CV-ketel voor inactief, Verwarmen, WW,
WW+verw.
WW+verw.
Syst. aanvoertemp. Actuele waarde
PV buffergeh. offset 0 15 1 10
Aanstuuromkeer uit, aan uit
Aanstuurvolgorde Actuele volgorde van
de warmteopwekkers
zonder bijstookverwar-
ming
Configuratie systeemschema ----
Systeemschema 1 16 1, 2, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 16 1
Config. VR71 1 11 1 3
Config. VR70, adr. 1 1 12 1 1
MA VR70, adr. 1 geen func., Laadpomp, Circ.
pomp, Koelsign., Leg.pomp,
CVc-pomp
geen func.
MA VR71 geen func., Laadpomp, Circ.
pomp, Koelsign., Leg.pomp, TV-
reg.
geen func.
Extra module ----
Multifunct. uitg.2 Verw.p.VC2, Circ.pomp,
Onvocht., Zone, Leg.pomp
Circ.pomp
Uitg. extra verw. uit, Trap 1, Trap 2, Trap 3 Trap 3
Multifunct. uitg. n.aangesl., 1xcircul., PV 1xcircul.
Warmtepomp 1 ----
Boiler 1 ----
Aanvullende module ----
Status Actuele waarde standby, Verw.m., Koelen,
Warmw.
act. aanvoertemp. Actuele waarde
CV-CIRC1 ----
Soort circuit inactief, Verwarmen, Vaste wa.,
WW, Ter.verh.Zwembad,
Verwarmen
Status Actuele waarde uit, Verwarmen, Koelen, Warm
water
Gew. aanvoertemp. Actuele waarde
* Als er geen storing is, dan is de status geen fout. Als er een storing is, dan verschijnt Foutenlijst en u kunt de foutmelding in het
hoofdstuk foutmeldingen aflezen.
Bijlage
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 29
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selecteren Fabrieksinstelling
min. max.
Gew.aanvoert.zwemb. Actuele waarde
Gew. aanvoert. dag 5 90 1 65
Gew. aanvoert. nacht 5 90 1 65
Gew. teruglooptemp. 15 80 1 30
Min voorl gew wa koel 7 24 1 20
Werk. temp. Actuele waarde
Temp. verhoging 0 30 1 0
BT-uitschakelgrens 10 99 1 21
Min. tempratuur 15 90 1 15
Max. temperatuur 15 90 1 90
Systeem auto off Eco, Nacht Eco
Stooklijn 0,1 4,0 0,05 1,2
Binnencompensatie Geen, Compens., Thermost. Geen
Koelen mogelijk Actuele waarde Ja, Nee Nee
Dauwpuntbewaking Actuele waarde Ja, Nee Ja
BT koelen beëindigen 4 25 1 4
Offset dauwpunt -10 10 0,5 2
Status ext. Warmteb. Actuele waarde uit, aan
Pompstatus Actuele waarde uit, aan
Mengklepstatus Actuele waarde opent, staat stil, sluit
ZONE1 ----
Zone geactiveerd actuele zone Ja, Nee
Dagtemperatuur 5 30 0,5 20
Nachttemperatuur 5 30 0,5 15
Kamertemperatuur Actuele waarde
Zonetoewijzing zonder, VRC700, VR91 1, tot
VR91 3
zonder
Status zoneklep Actuele waarde dicht, open
Warmwatercircuit
Boiler actief, inactief actief
Gew. aanvoertemp. Actuele waarde
Werk. boilertemp. Actuele waarde
Boilerlaadpomp Actuele waarde uit, aan
Circulatiepomp Actuele waarde uit, aan
Legionellabev. dag uit, Maandag, Dinsdag, Woens-
dag, Donderdag, Vrijdag, Zater-
dag, Zondag, Ma - zo
uit
Legionellabev.tijd 00:00 24:00 Uur:min 00:10 04:00
Hysterese boilerl. 3 20 0,5 5
Boilerlad. offset 0 40 1 25
Max. boilerlaadt. uit, 20 120 min 5 45
Blokk.tijd WW-beh. 0 120 min 5 30
Laadpomp naloopt. 0 10 min 1 5
Paral. boilerlad. uit, aan uit
Buffertank ----
Boilertemp., boven Actuele waarde
Boilertemp., beneden Actuele waarde
* Als er geen storing is, dan is de status geen fout. Als er een storing is, dan verschijnt Foutenlijst en u kunt de foutmelding in het
hoofdstuk foutmeldingen aflezen.
Bijlage
30 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selecteren Fabrieksinstelling
min. max.
Temp.sens. WW, boven Actuele waarde
Temp.sens. WW, bened. Actuele waarde
Temp.sens. verw., bo. Actuele waarde
Temp.sens verw., ben Actuele waarde
max. aanv.streeft.. WW 60 80 1 80
Zonnecircuit ----
Collectortemperatuur Actuele waarde
Status zonnepomp Actuele waarde uit, aan
Looptijd zonnepomp Actuele waarde h
Looptijd resetten Nee, Ja Nee
Zonneopbr.voeler Actuele waarde
Doorstr.hoev. z.syst. 0,0 165,0 l/min 0,1
Zonnepompkick uit, aan uit
Zonnecircuitbev.f. 110 150 1 130
Min. collectortemp. 0 99 1 20
Ontluchtingstijd 0 600 min 10
act. debiet 0,0 165,0 l/min 0,1
Zonneboiler 1 ----
Inschakelverschil 2 25 1 12
Uitschakelverschil 1 20 1 5
Max. temperatuur 0 99 1 75
Boilertemp., beneden Actuele waarde
Regeling temp. verschil ----
Inschakelverschil 1 20 1 5
Uitschakelverschil 1 20 1 5
Min. tempratuur 0 99 1 0
Max. temperatuur 0 99 1 99
Voeler TD1 Actuele waarde
Voeler TD2 Actuele waarde
Uitgang TD uit, aan uit
Ventilatie ----
Luchtkwal.voeler 1 Actuele waarde ppm
Luchtkwal.voeler 2 Actuele waarde ppm
Max. luchtkwaliteitv. 400 3000 ppm 100 1000
Installateurniveau Sensor-/actortest
Toestel geen mod., VR70 adr 1, VR71
Actor geen actor, R1, tot R12
Sensor geen sens., S1, tot S13
Installateurniveau CV-CIRC1 Vloerdroogfunctie
Dag 00 29 Dag 1 00
Temperatuur Actuele waarde 1
Installateurniveau Code wijzigen
Nieuwe code 000 999 1 00
* Als er geen storing is, dan is de status geen fout. Als er een storing is, dan verschijnt Foutenlijst en u kunt de foutmelding in het
hoofdstuk foutmeldingen aflezen.
Bijlage
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 31
B.3 Functies voor het CV-circuit
Afhankelijk van het gebruik van het CV-circuit (CV-circuit/direct circuit, poolcircuit, vaste waarde-circuit, etc.) zijn bepaalde
functies in de thermostaat beschikbaar. In de tabel is te zien, welke functies voor het geselecteerde soort circuit op het
display van de thermostaat verschijnen.
beschikbare functie Instelling functie Soort circuit
verwarmen Poolcircuit Vaste
waarde-
circuit
Retourver-
hoging
Warmwater-
circuit
Direct cir-
cuit
Mengcircuit
Status CV-circuit aflezen x x x x
Gewenste aanvoertemperatuur aflezen x x x x
Gewenste aanvoertemperatuur pool afle-
zen
x
Gewenste aanvoertemperatuur dag in-
stellen
x x
Gewenste aanvoertemperatuur nacht
instellen
x x
Gewenste retourtemperatuur instellen x
Warm water instellen x
Werkelijke temperatuur aflezen x x x x
Werkelijke boilertemperatuur aflezen x
Temperatuurverhoging instellen x x x
BT-uitschakelgrens instellen x x x x
Stooklijn instellen x x
Minimale aanvoertemperatuur voor het
CV-circuit instellen
x x
Maximale aanvoertemperatuur voor het
CV-circuit instellen
x x
Regelingsgedrag buiten tijdvensters op-
geven
x x
Kamerthermostaat activeren x x
Koelen mogelijk activeren x x
Dauwpuntbewaking activeren x x
Minimale gewenste aanvoerwaarde koe-
len instellen
x x
Buitentemperatuur Koelen beëindigen
instellen
x x
Offset van het dauwpunt instellen x x
Status van de externe warmtebehoefte
aflezen
x x x x
Status van de CV-pomp aflezen x x x x
Status van de CV-circuitmenger aflezen x x x
Status van de boilerlaadpomp aflezen x
Bijlage
32 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
C Aansluiting van de actoren, sensoren en voelerbezetting aan VR 70 en VR 71
C.1 Legende voor de aansluiting van de actoren en sensoren
Punt le-
gende
Betekenis Punt le-
gende
Betekenis
9e Driewegklep warmwaterbereiding FSx Aanvoertemperatuurvoeler voor CV-circuit x
BH Bijverwarming 9kxcl CV-circuitmengklep is dicht voor het CV-circuit x,
in combinatie met 9kxop
BufBt Boilertemperatuurvoeler beneden bij een buffer-
tank
9kxop CV-circuitmengklep is open voor CV-circuit x, in
combinatie met 9kxcl
BufBtDHW Boilertemperatuursensor beneden voor de warm-
waterbereiding bij een buffervat (MSS)
3fx CV-pomp voor CV-circuit x
BufBtHC Boilertemperatuursensor boven voor het CV-circuit
bij een buffervat (MSS)
3h Legionellabeveiligingspomp
BufTopDHW Boilertemperatuursensor boven voor de warmwa-
terbereiding bij een buffervat (MSS)
LP/9e Laadpomp of driewegklep warmwaterbereiding
BufTopHC Boilertemperatuursensor beneden voor het CV-
circuit bij een buffervat (MSS)
MA Multifunctionele uitgang
COL Collectortemperatuurvoeler PWM Aanstuursignaal voor het zonnestation resp. het
terugmeldsignaal
COLP Zonnepomp SysFlow Systeemaanvoertemperatuur (bijv. in open verde-
ler)
CP Circulatiepomp TD2 Temperatuurverschilvoeler 2
DEMx Ingang voor externe behoefte voor CV-circuit x 9g Omschakelklep
DHW1 Boilertemperatuursensor ZoneOff Tweewegklep voor het omschakelen tussen zones,
in combinatie met zone on
DHWBH Boilertemperatuurvoeler voor de extra CV-ketel ZoneOn Tweewegklep voor het omschakelen tussen zones,
in combinatie met zone off
DHWBt Boilertemperatuursensor beneden 9bx Zoneventiel voor de zone x
DHWoff Tweewegklep voor het omschakelen naar boiler, in
combinatie met zone DHWon
Solar Yield Sensor voor de zonneopbrengst, retour van het
zonnecircuit geïnstalleerd. TD wordt tussen col-
lector en retoursensor voor de berekening van de
zonneopbrengst gebruikt
DHWon Tweewegklep voor het omschakelen naar boiler, in
combinatie met zone DHWoff
eyield Sensor voor de preciezere zonneopbrengst, in de
retour van het zonnecircuit geïnstalleerd. TD wordt
tussen aanvoer en retour voor de berekening van
de zonneopbrengst gebruikt
C.2 Aansluiting van de actoren en sensoren op VR 70
Instel-
waarde
R1 R2 R3/R4 R5/R6 S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7
1 3f1 3f2 MA 9k2op/
9k2cl
DHW1/
BufBt
DEM1 DEM2 SysFlow FS2
3 MA 3f2 LP/9e 9k2op/
9k2cl
BufTop
DHW
BufBt
DHW
BufBt
HC
SysFlow BufTop
HC
FS2
5 3f1 3f2 9k1op/
9k1cl
9k2op/
9k2cl
SysFlow DEM1 DEM2 FS1 FS2
6 COLP 3h MA 9b1 DHW1 DHWBt SysFlow COL Solar
Yield
PWM
12 COLP 3f1 9g/9e 9k1op/
9k1cl
Solar
Yield
DHWBt TD1 TD2 COL FS1 PWM
Bijlage
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 33
C.3 Aansluiting van de actoren op VR 71
Instel-
waarde
R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7/R8 R9/R10 R11/R12
2 3f1 3f2 3f3 MA COLP1 LP/9e 9k1op/
9k1cl
9k2op/
9k2cl
9k3op/
9k3cl
3 3f1 3f2 3f3 MA LP/9e 9k1op/
9k1cl
9k2op/
9k2cl
9k3op/
9k3cl
6 3f1 3f2 3f3 MA LP/9e 9k1op/
9k1cl
9k2op/
9k2cl
9k3op/
9k3cl
C.4 Aansluiting van de sensoren op VR 71
Instel-
waarde
S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 S9 S10 S11 S12
2 SysFlow FS2 FS3 FS4 DHWTop DHWBt COL1 Solar
Yield
eyield TD1 TD2 PWM1
3 SysFlow FS2 FS3 FS4 BufBt DEM2 DEM3 DEM4 DHW1
6 SysFlow FS2 FS3 FS4 BufTop
HC
BufBt
HC
BufTop
DHW
BufBt
DHW
DEM2 DEM3 DEM4
C.5 Sensorbezetting VR 70
Instel-
waarde
S1 S2 S3 S4 S5 S6
1 VR 10 VR 10 VR 10
3 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10
5 VR 10 VR 10 VR 10
6 VR 10 VR 10 VR 10 VR 11 VR 10
12 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 11 VR 10
C.6 Voelerbezetting VR 71
Instel-
waarde
S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 S9 S10 S11
2 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 11 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10
3 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10
6 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10 VR 10
D Overzicht van de foutmeldingen en storingen
D.1 Foutmeldingen
In de tabel in kolom 1 verschijnt achter sensor een $teken. Het $teken is een wildcard voor het nummer van de sensor. Het
%teken achter verschillende componenten is een wildcard voor het adres van de component. De thermostaat vervangt op
het display in beide gevallen de tekens door de concrete sensor resp. het concrete adres.
Melding Mogelijke oorzaak Maatregel
Inbouwfout Thermostaat is gemonteerd in
CV-toestel
1. Monteer de thermostaat in de woonruimte.
Fout Kamertemperatuurvoeler Kamertemperatuurvoeler defect 1. Vervang de afstandsbediening.
Verbinding extra module ont-
breekt
Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
Fout extra module Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
Fout ventilatietoestel Storing van het ventilatietoestel 1. Zie handleiding vanaf recoVAIR.../4.
Verbinding ventilatietoestel Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
communicatiefout VR70 % Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Bijlage
34 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
Melding Mogelijke oorzaak Maatregel
communicatiefout VR70 % Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
communicatiefout VR71 Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
communicatiefout VR91 % Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
communicatiefout boiler % Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
communicatiefout warmte-
pomp %
Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
communicatiefout VPM-W Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
communicatiefout VPM-S Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
communicatiefout VMS Kabel defect 1. Vervang de kabel.
Stekkerverbinding niet correct 1. Controleer de stekkerverbinding.
Sensorfout S $ VR70% Sensor defect 1. Vervang de sensor.
Sensorfout S $ VR71 Sensor defect 1. Vervang de sensor.
fout boiler % Storing van de warmteopwekker 1. Zie handleiding van de weergegeven warmteopwekker.
fout warmtepomp % Storing van de warmtepomp 1. Zie handleiding van de weergegeven warmtepomp.
fout zonnepaneelpomp % Storing van de zonnepomp 1. Controleer de zonnepomp.
Module wordt niet onder-
steund
Ongeschikte module, zoals
VR 61, VR 81 aangesloten
1. Installeer een module, die de thermostaat ondersteunt.
Configuratie niet correct
VR70
Verkeerde instelwaarde voor de
VR 70
1. Stel de correcte instelwaarde in voor de VR 70.
Configuratie niet correct
VR71
Verkeerde instelwaarde voor de
VR 71
1. Stel de correcte instelwaarde in voor de VR 71.
Selectie systeemschema niet
correct
Verkeerd geselecteerd sys-
teemschema
1. Stel het correcte systeemschema in.
Afstandsbed. ontbreekt voor
CV-circuit %
Ontbrekende afstandsbediening 1. Sluit de afstandsbediening aan.
VR70 ontbreekt voor dit sys-
teem
Ontbrekende module VR 70 1. Sluit de module VR 70 aan.
VR71 niet ondersteund voor
dit systeem
Module VR 71 in het systeem
aangesloten
1. Verwijder de module VR 71 uit het systeem.
Verkeerd geselecteerd sys-
teemschema
1. Stel het correcte systeemschema in.
Warmwatertemperatuur- sen-
sor S1 niet aangesloten
Warmwatertemperatuursensor
S1 niet aangesloten
1. Sluit de warmwatertemperatuursensor aan op de VR 70.
Configuratie niet correct MA2
VWZ-AI
Foutief aangesloten module
VR 70
1. Sluit de module VR 70 in overeenstemming met het pas-
sende systeemschema aan.
Foutief aangesloten module
VR 71
1. Sluit de module VR 71 in overeenstemming met het pas-
sende systeemschema aan.
Combinatie VR70 en VR71
niet toegestaan
VR 70 en VR 71 gecombineerd
aangesloten
1. Sluit de VR 70 of de VR 71 aan.
Cascades niet ondersteund Verkeerd geselecteerd sys-
teemschema
1. Stel het correcte systeemschema in dat cascades bevat.
Buitentemperatuurvoeler be-
schadigd
Buitentemperatuurvoeler defect 1. Vervang de buitentemperatuurvoeler.
Configuratie niet correct
VR70 % MA
Verkeerd gekozen instelwaarde
voor de multifunctionele uitgang
1. Stel in de functie MA VR70, adr. 1 de instelwaarde in die bij
de aangesloten component aan de MU van de VR 70 past.
Configuratie niet correct
VR71
Verkeerd gekozen instelwaarde
voor de multifunctionele uitgang
1. Stel in de functie MA VR71 de instelwaarde in die bij de aan-
gesloten component aan de MU van de VR 71 past.
Bijlage
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 35
D.2 Storingen
Storing Mogelijke oorzaak Maatregel
Display blijft donker Softwarefout 1. Schakel de netschakelaar op de warmteopwekker, die de
thermostaat voedt, uit en weer aan.
geen spanning op de warmte-
opwekker
1. Controleer de spanningsvoeding van de warmteopwekker die
de thermostaat voedt.
Product is defect 1. Vervang het product.
Geen veranderingen op het
display via de draaiknop
Softwarefout 1. Schakel de netschakelaar op de warmteopwekker, die de
thermostaat voedt, uit en weer aan.
Product is defect 1. Vervang het product.
Geen veranderingen op het
display via de keuzetoetsen
Softwarefout 1. Schakel de netschakelaar op de warmteopwekker, die de
thermostaat voedt, uit en weer aan.
Product is defect 1. Vervang het product.
Warmteopwekker verwarmt
bij bereikte kamertemperatuur
verder
Verkeerde waarde in de functie
Binnencompensatie of Zone-
toewijzing
1. Stel Thermost. of Compens. in de functie Binnencompen-
satie in.
2. Wijs in de zone, waarin de thermostaat geïnstalleerd is, in
Zonetoewijzing het adres van de thermostaat toe.
Systeem blijft in warmwaterbe-
drijf
Warmteopwekker kan de max.
aanvoerstreeftemperatuur niet
bereiken
1. Stel de waarde in de functie max. aanv.streeft.. WW lager
in.
Slechts een van meerdere CV-
circuits wordt weergegeven
CV-circuits inactief 1. Activeer het gewenste CV-circuit, door in de functie Soort
circuit de functionaliteit vast te leggen.
Slechts een van meerdere zo-
nes wordt weergegeven
CV-circuits inactief 1. Activeer het gewenste CV-circuit, door in de functie Soort
circuit de functionaliteit vast te leggen.
Zone gedeactiveerd 1. Activeer de gewenste zone, door in de functie Zone geacti-
veerd de waarde op Ja te zetten.
Trefwoordenlijst
36 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
Trefwoordenlijst
A
Aansturingsomkering van de cascade activeren................. 11
Aansturingsvolgorde van de cascade activeren.................. 11
Aansturingsvolgorde van de cascade aflezen..................... 11
Aanvoertemperatuur CV-circuit aflezen .............................. 13
Aanvoertemperatuur pool aflezen ....................................... 13
Aanvoertemperatuur warmwatercircuit aflezen................... 16
Actortest uitbreidingsmodule selecteren ............................. 20
Actueel dauwpunt aflezen ................................................... 10
Actuele doorstroming aflezen.............................................. 19
Actuele kamerluchtvochtigheid aflezen............................... 10
Adaptieve stooklijn activeren................................................. 9
aflezen, status zoneklep...................................................... 16
Afstandsbediening zone toewijzen...................................... 16
Alternatiefpunt instellen....................................................... 10
Automatische koeling activeren............................................. 9
B
Bedienings- en weergavefuncties ......................................... 8
Bedrijfstand instellen ............................................................. 9
Binnencompensatie activeren........................................... 15
Bivalentiepunt verwarming instellen.................................... 10
Bivalentiepunt warm water instellen.................................... 10
Boiler instellen ..................................................................... 16
Boiler, maximale laadtijd instellen ....................................... 17
Boilerlaadpomp, status aflezen ........................................... 16
Boilerlading activeren.......................................................... 17
Boilerlading, hystere instellen.............................................. 17
Boilertemperatuur buffertank beneden aflezen ................... 17
Boilertemperatuur buffertank boven aflezen ....................... 17
Boilertemperatuur verwarmen beneden aflezen ................. 18
Boilertemperatuur verwarmen boven aflezen ..................... 18
Boilertemperatuur warm water beneden aflezen ................ 18
Boilertemperatuur warm water boven aflezen..................... 18
Boilertemperatuursensor beneden, waarde aflezen ........... 19
Bronregeneratie activeren................................................... 9
BT koelen beëindigen instellen ......................................... 15
BT koelen starten instellen .................................................. 9
Buffertank voor CV-circuit, offset voor lading ...................... 11
Buitentemperatuurvoeler, montageplaats ............................. 6
Buitenvoeler VRC 693 aansluiten ......................................... 7
Buitenvoeler VRC 693 monteren........................................... 6
Buitenvoeler VRC 9535 aansluiten ....................................... 7
Buitenvoeler VRC 9535 monteren......................................... 6
C
CE-markering ........................................................................ 5
Circulatiepomp, status aflezen ............................................ 16
Code wijzigen, installateurniveau........................................ 21
Collectortemperatuur aflezen .............................................. 18
Collectortemperatuur instellen............................................. 19
Configuratie CV-circuittype VC1........................................ 13
Configuratie MU van de VR 70............................................ 11
Configuratie MU van de VR 71............................................ 12
Configuratie multifunctionele uitgang van de VR 70 ........... 11
Configuratie multifunctionele uitgang van de VR 71 ........... 12
Configuratie systeemschema ........................................ 11, 23
Configuratie VR 70 .............................................................. 11
Configuratie VR 71 .............................................................. 11
Contactgegevens invullen ..................................................... 8
Continu verwarmen instellen................................................. 9
CV-circuitmengklep, status aflezen ..................................... 15
CV-keteltype vastleggen ..................................................... 10
CV-pomp, status aflezen ..................................................... 15
D
Dagtemperatuur instellen .................................................... 16
Dauwpunt aflezen................................................................ 10
Dauwpunt, offset instellen ................................................... 15
Dauwpuntbewaking activeren ............................................. 15
Documenten .......................................................................... 5
Doorstromingshoeveelheid instellen, zonnecircuit .............. 18
E
Extra CV-ketel, uitgangsvermogen instellen ....................... 12
F
Foutmeldingen weergeven, lijst........................................... 21
Foutstatus aflezen ................................................................. 9
G
Gewenste aanvoertemperatuur dag instellen ..................... 13
Gewenste aanvoertemperatuur instellen, koelen................ 13
Gewenste aanvoertemperatuur instellen, maximaal ........... 14
Gewenste aanvoertemperatuur instellen, minimaal ............ 14
Gewenste aanvoertemperatuur nacht instellen................... 13
Gewenste aanvoertemperatuur warm water instellen......... 18
Gewenste boilertemperatuur instellen, warmwaterboiler .... 16
Gewenste retourtemperatuur instellen ................................ 13
H
Hybridemanager vastleggen ............................................... 10
Hysterese instellen, boilerlading.......................................... 17
I
Ingebruikneming.................................................................... 8
Inschakelverschil vastleggen, tweede temperatuurverschil-
regeling................................................................................ 19
Inschakelverschil vastleggen, zonnelading ......................... 19
Installateur............................................................................. 4
Installateurniveau, code wijzigen......................................... 21
K
Kamerluchtvochtigheid aflezen ........................................... 10
Kamertemperatuur aflezen.................................................. 16
Koelen activeren.................................................................. 15
Koelen, gewenste aanvoertemperatuur instellen ................ 13
Koelstarttemperatuur instellen............................................... 9
Koelstoptemperatuur instellen............................................. 15
Kwalificatie ............................................................................ 4
L
Lading warmwaterboiler, offset vastleggen......................... 17
Legionellabeveiligingsfunctie vastleggen, dag .................... 16
Legionellabeveiligingsfunctie vastleggen, tijd ..................... 17
Leidingen, keuze ................................................................... 4
Leidingen, maximale lengte................................................... 4
Leidingen, minimumdoorsnede ............................................. 4
Looptijd aflezen, zonnepomp .............................................. 18
Looptijd terugzetten, zonnepomp........................................ 18
Luchtkwaliteitsvoeler aflezen............................................... 20
Luchtkwaliteitsvoeler, maximumwaarde instellen ............... 20
M
Maximale gewenste aanvoertemperatuur instellen............. 14
Maximale laadtijd instellen, boiler........................................ 17
Maximale temperatuur instellen .......................................... 20
Minimale gewenste aanvoertemperatuur instellen.............. 14
Minimale temperatuur instellen ........................................... 20
Montage, buitenvoeler VRC 693 ........................................... 6
Montage, buitenvoeler VRC 9535 ......................................... 6
Montage, thermostaat in de woonruimte............................... 5
Montageplaats, buitentemperatuurvoeler.............................. 6
Trefwoordenlijst
0020198205_02 multiMATIC Installatiehandleiding 37
MU van de VR 70 configureren........................................... 11
MU van de VR 71 configureren........................................... 12
Multifunctionele ingang configureren................................... 12
Multifunctionele uitgang configureren.................................. 12
Multifunctionele uitgang van de VR 70 configureren........... 11
Multifunctionele uitgang van de VR 71 configureren........... 12
N
Nachttemperatuur instellen ................................................. 16
Nalooptijd vastleggen, boilerpomp ...................................... 17
O
Offset instellen, dauwpunt ................................................... 15
Offset vastleggen, lading warmwaterboiler ......................... 17
Offset voor lading buffertank voor CV-circuit instellen ........ 11
Onderhoudsdatum invoeren.................................................. 8
Ondersteuning extra CV-ketel kiezen.................................. 11
Ontluchtingstijd instellen...................................................... 19
Overdracht............................................................................. 8
P
Parallelle boilerlading activeren........................................... 17
Poling .................................................................................... 7
R
Regelingsgedrag opgeven .................................................. 14
Reglementair gebruik ............................................................ 4
S
Sensortest, uitbreidingsmodule selecteren ......................... 20
Softwareversie aflezen.......................................................... 9
Soort circuit instellen ......................................................... 13
Status ablezen, temperatuurverschilregeling ...................... 20
Status aflezen
Boilerlaadpomp.............................................................. 16
Circulatiepomp:.............................................................. 16
CV-circuitmengklep........................................................ 15
CV-pomp........................................................................ 15
Zonnepomp.................................................................... 18
Status CV-circuit aflezen ..................................................... 13
Status Externe warmtebehoefte aflezen ............................. 15
Status extra CV-ketel aflezen.............................................. 12
Status warmteopwekker aflezen ......................................... 12
Status warmtepomp aflezen................................................ 12
Status zoneklep aflezen ...................................................... 16
Stooklijn instellen................................................................. 14
Systeem aanvoertemperatuur, waarde aflezen .................. 11
Systeemconfiguratie CV-circuittype VC1 .......................... 13
Systeemschema configureren....................................... 11, 23
Systeemschema vastleggen ............................................... 11
Systeemstatus aflezen .......................................................... 9
T
Temperatuur instellen, dag.................................................. 16
Temperatuur instellen, nacht............................................... 16
Temperatuur noodbedrijf instellen....................................... 10
Temperatuur zonneboiler vastleggen.................................. 19
Temperatuurverhoging instellen.......................................... 13
Temperatuurverschilregeling, status aflezen....................... 20
Temperatuurverschilvoeler 1, waarde aflezen .................... 20
Temperatuurverschilvoeler 2, waarde aflezen .................... 20
Terminologie.......................................................................... 5
Thermostaat demonteren, warmteopwekker....................... 21
Thermostaat demonteren, woonruimte ............................... 21
Thermostaat monteren, armteopwekker ............................... 6
Thermostaat monteren, woonruimte ..................................... 5
Thermostaat op ventilatietoestel aansluiten.......................... 7
Thermostaat op warmteopwekker aansluiten........................ 7
Thermostaat zone toewijzen ............................................... 16
Toestellen deactiveren ........................................................ 10
tweede temperatuurverschilregeling, inschakelverschil
vastleggen ........................................................................... 19
tweede temperatuurverschilregeling, uitschakelverschil
vastleggen ........................................................................... 19
U
Uitbreidingsmodule selecteren, actortest ............................ 20
Uitbreidingsmodule selecteren, sensortest ......................... 20
Uitgangsvermogen instellen, extra CV-ketel ....................... 12
Uitschakelgrens instellen..................................................... 14
Uitschakelverschil vastleggen, tweede temperatuurver-
schilregeling ........................................................................ 19
Uitschakelverschil vastleggen, zonnelading........................ 19
V
Vloerdroogfunctie activeren................................................. 20
Voelerweerstanden ............................................................. 22
Voorschriften ......................................................................... 4
Vorst ...................................................................................... 4
Vorstbescherming instellen ................................................... 9
VR 70 configureren ............................................................. 11
VR 71 configureren ............................................................. 11
W
Waarde aflezen, boilertemperatuursensor beneden ........... 19
Waarde aflezen, systeem aanvoertemperatuur .................. 11
Waarde aflezen, temperatuurverschilvoeler 1..................... 20
Waarde aflezen, temperatuurverschilvoeler 2..................... 20
Waarde aflezen, zonneopbrengstvoeler.............................. 18
Wachttijd instellen, warmwaterbehoefte.............................. 17
Warmteopwekker, thermostaat aansluiten............................ 7
Warmteopwekker, thermostaat demonteren ....................... 21
Warmteopwekker, thermostaat monteren ............................. 6
Warmwaterbehoefte, wachttijd instellen.............................. 17
Warmwaterboiler, gewenste temperatuur instellen ............. 16
Warmwaterboiler, werkelijke temperatuur aflezen .............. 16
Waterdruk aflezen ................................................................. 9
Werkelijke aanvoertemperatuur extra module aflezen........ 12
Werkelijke aanvoertemperatuur warmteopwekker afle-
zen....................................................................................... 12
Werkelijke aanvoertemperatuur warmtepomp aflezen........ 12
Werkelijke temperatuur aflezen, warmwaterboiler .............. 16
Werkelijke temperatuur CV-circuit aflezen .......................... 13
Woonruimte, thermostaat demonteren................................ 21
Woonruimte, thermostaat monteren...................................... 5
Z
Zone deactiveren................................................................. 16
Zone geactiveerd................................................................. 16
Zone toewijzen .................................................................... 16
Zonetoewijzing .................................................................... 16
Zonnecircuit, doorstromingshoeveelheid instellen .............. 18
Zonnecircuitbeveiligingsfunctie instellen ............................. 19
Zonnelading, inschakelverschil vastleggen......................... 19
Zonnelading, uitschakelverschil vastleggen........................ 19
Zonneopbrengstvoeler, waarde aflezen.............................. 18
Zonnepomp, looptijd aflezen ............................................... 18
Zonnepomp, looptijd terugzetten......................................... 18
Zonnepomp, status aflezen................................................. 18
Zonnepompkick activeren ................................................. 18
0020198205_02 12.05.2016
Vaillant Group Netherlands B.V.
Postbus 23250 1100 DT Amsterdam
Telefoon 0205659200 Telefax 0206969366
Consumentenservice 0205659420 Serviceteam 0205659440
info@vaillant.nl www.vaillant.nl
N.V. Vaillant S.A.
Golden Hopestraat 15 B-1620 Drogenbos
Tel. 23349300 Fax 23349319
Kundendienst 23349352 Service après-vente 23349352
Klantendienst 23349352
info@vaillant.be www.vaillant.be
© Deze handleidingen, of delen ervan, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen alleen met schriftelijke toe-
stemming van de fabrikant vermenigvuldigd of verspreid worden.
Technische wijzigingen voorbehouden.
*2704237_rev2*
35

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Vaillant-multiMATIC-VRC-700-4
  • mijn thermostaat springt niet automatisch van zomer op winteruur;
    manueel de tijd verzetten lukt ook niet. Gesteld op 14-11-2024 om 09:25

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • mijn thermostaat per ongeluk naar fabrieksinsteling gezet
    nu werkt het neit goed meer met de warmtepomp wat te doen Gesteld op 24-11-2023 om 11:35

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Mijn thermostaat is plots van 21° automatisch overgesprongen naar 30° !!! Gelukkig was ik niet lang weg of er zou schade geweest zijn aan vloerverwarming. Hoe komt dit? Onbetrouwbaar en gevaarlijk. Gesteld op 6-3-2023 om 10:39

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Beperkt bedrijf /0comfortbeveiliging inactief. Na diverse reset pogingen blijft dit steeds terugkomen en wordt het er niet warmer op. Even doet ie het en daarna weer op inactief Gesteld op 5-11-2021 om 06:28

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • heb exact dezelfde klacht. Ook na uitschakelen van de stroom en na weer inschakelen doet het probleem zich voor. Wie weet hoe op te lossen. Geantwoord op 21-12-2022 om 09:27

      Waardeer dit antwoord (9) Misbruik melden
  • Geachte,
    ik kan mijn kamerthermostaat VRC 700 NIET MEER GEBRUIKEN ER KOMT ALLEEN EEN BLAUWSCHERM ik kan niets zien ik heb de batterijen reeds vervangen hoe moet ik dit verhelpen ? Gesteld op 6-10-2021 om 11:09

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Kamerthermostaat Vaillant multimatic VRC 700 licht constant op, display wordt constant blauw. Ook al is er geen verwarming gevraagd of wordt de thermostaat niet manueel bediend. Is dit normaal ? Gesteld op 12-11-2020 om 22:54

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
6
  • Sinds een paar dagen komt er op het scherm de tekst watertekort met een sleuteltje ernaast. Alles al gecheckt maar er is niets aan de boiler dat zegt dat er iets fout is. Gesteld op 12-7-2020 om 07:07

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo,

    Mijn thermostaat blijft op “vakantie actief staan”. Reageert niet op “annuleren”. Kan zo’n thermostaat uit- en aangezet worden en zo ja hoe? Gesteld op 7-10-2018 om 18:19

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Deze beneden naar 21 instellen gaat die boven ook naar 21 mag niet waar isde fout Gesteld op 26-10-2017 om 19:29

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Beste, ik heb een nieuwe installatie met 2 circuits (1 boven en 1 beneden). De 2 circuits hebben elk een eigen thermostaat en de CV-toevoer wordt geregeld met 2 kleppen. Wat jij vaststelt, heb ik ook voor gehad. De installateur heeft hiervoor contact opgenomen met Vaillant Brussel. Daar heeft men gezegd dat bepaalde waarden in de software anders moet worden ingegeven. Welke weet ik niet. Na wijziging werkt dit nu naar behoren. Mijn installateur wist het ook niet maar na telefonisch contact is alles opgelost Geantwoord op 11-11-2017 om 20:28

      Waardeer dit antwoord (6) Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Vaillant multiMATIC VRC 700-4 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Vaillant multiMATIC VRC 700-4 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,01 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Vaillant multiMATIC VRC 700-4

Vaillant multiMATIC VRC 700-4 Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 28 pagina's

Vaillant multiMATIC VRC 700-4 Installatiehandleiding - English - 128 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info