9Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
2.3.2 Modules VWW
A
BB
A
12
-
30
-0
1
A
BB
A12-
3
0
-
01
L3L2
L1
N
P
E
L3L2
L
1
N
P
E
L3
L2L1
N
P
E
L3L
3
L2
L
1
N
N
P
E
L3
L2
L1
S
S
N
PE
L2
L
1
L3
N
AB
B
A8-
30-
01
ABB
A8
-
30
-01
ABB
A
8-
30
-01
1
L
L L L L 1 LN N N N N 2 N
2
1
2
1
L
N
2
3 4
5 SCH
6
7 8 ASB
N
NAu
fZuL
N
1 2 1 2
1
2 1
2
1
2
1 2
DCFO
T
AF
-
+
Auf
Zu
Z
H
NL
Z
P
N
L
SK2-P
N
L
HK2-P HK
2 VF2 RF1 VF1 S
P
BU
S
D
CF/AF EVU
1
xZ
P
L
P
/UV 1
A
BB
A1
2-30
-
0
1
5
6
4
7
9
8
1
3
2
Afb. 2.7 VWW — vooraanzicht geopend
Legenda bij afb. 2.7
1 Elektro-schakelkast (zie hoofdstuk 5.3)
2 Typeplaatje
3 Compressor
4 Condensbak
5 Vul- en aftapkraan warmtebroncircuit
6 Stromingsbewaking
7 Filterdrogingspatroon
8 Verdamper
9 Condensor
h
Aanwijzing
Bij geoTHERM warmtepompen zijn enke-
le componenten, zoals bijv. de CV-pomp,
3-wegklep of elektrische extra verwar-
ming niet in het apparaat geïntegreerd,
maar moeten door de klant worden gele-
verd en extern worden geïnstalleerd.
2.4 Bedrijfsfuncties en functies - Algemeen
Voor het CV-circuit heeft u de beschikking over vijf be-
drijfsfuncties, waarmee u de warmtepomp tijd- en tem-
peratuurgeregeld kunt gebruiken (zie hfdst. 8 "Rege-
ling").
Voor de warmwaterboiler staan drie extra bedrijfsfunc-
ties ter beschikking.
Bij de inbedrijfstelling deelt u de warmtepomp mee
welke van de aansluitconfiguraties in de bijlage overeen-
komt met uw installatie. Dit doet u door het nummer
van het betreffende hydraulische schema in de thermos-
taat in te voeren. Daardoor worden alle bedrijfsparame-
ters op voorgeprogrammeerde waarden gezet, zodat de
warmtepomp optimaal kan werken. U kunt achteraf de
bedrijfsfuncties en functies nog individueel instellen en
aanpassen.
In hoofdstuk 8 "Regeling" vindt u alle informatie over
bedrijfsfuncties, extra en speciale functies.
De warmtepomp is met talrijke automatische extra
functies uitgerust om een storingsvrije werking te ga-
randeren (zie ook hoofdstuk 8.2 "Automatische extra
functies"):
— Vorstbeveiliging
Verhindert bevriezing van de CV-installatie
— Boilervorstbeveiliging
Verhindert bevriezing van de aansloten boiler
— Controle van de externe sensors
Controle van de aangesloten sensors bij de eerste in-
bedrijfstelling aan de hand van de ingevoerde hydrau-
lische basisschakeling
— Beveiliging CV-watergebrek
Uitschakelen bij te weinig CV-water en weer inschake-
len bij voldoende waterdruk
— Beveiliging pekelwatergebrek
Uitschakelen bij te lage pekeldruk en weer inschakelen
bij voldoende pekeldruk
— Vloerbeveiligingsschakeling
Oververhittingsbeveiliging van de vloer (belangrijk
voor b.v. houten vloeren)
— Pompblokkeerbescherming
Vastzitten van pompen in het systeem verhinderen
— Beveiligingsfunctie tegen bevriezing
Uitschakelen van de compressor als de temperatuur
van de warmtebron beneden een bepaalde waarde
komt
Toestelbeschrijving 2