748482
39
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/48
Pagina verder
Gebruiksaanwijzing
Voor de gebruiker
BE
NL , NL
Gebruiksaanwijzing
geoTHERM
Warmtepomp
Inhoudsopgave
2 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
Inhoudsopgave
1 Aanwijzingen bij de documentatie ...........................3
1.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen ................................................................................. 3
1.2 Documenten bewaren .....................................................3
1.3 Gebruikte symbolen ........................................................3
1.4 Geldigheid van de gebruiksaanwijzing ........................3
1.5 CE-markering ....................................................................3
2 Veiligheidsinstructies ...................................................4
2.1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ................4
2.1.1 Classificatie van de waarschuwingsaanwijzingen ....4
2.1.2 Opbouw van waarschuwingen ......................................4
2.2 Reglementair gebruik .....................................................4
2.3 Fundamentele veiligheidsinstructies ...........................4
3 Toestelopbouw en toestelfuncties ............................ 6
3.1 Opbouw van de warmtepomp .......................................6
3.2 Toestelfuncties..................................................................7
3.2.1 Werkingsprincipe..............................................................7
3.2.2 Automatische veiligheidsfuncties ................................8
3.2.3 Handmatig instelbare functies .....................................9
3.3 Weersafhankelijke energiebalansregelaar .................9
3.3.1 Energiebalansregeling ....................................................9
3.3.2 Regeling gewenste aanvoertemperatuur ................. 10
3.3.3 Regeling met vaste waarde ......................................... 10
3.4 Modi van het CV-bedrijf en van het
warmwaterbedrijf ........................................................... 10
3.4.1 CV-functie ........................................................................ 10
3.4.2 Warmwaterfunctie ......................................................... 10
3.5 Energiespaartips ..............................................................11
3.5.1 Energie sparen ..................................................................11
3.5.2 Energie door het juiste gebruik van de
thermostaat sparen .........................................................11
4 Bediening .........................................................................12
4.1 Thermostaat leren kennen en bedienen ...................12
4.2 Bedieningsvoorbeeld "Dag van de
week instellen" ................................................................13
4.3 Structuur van de thermostaatmenu ..........................14
4.4 Kort overzicht menuvolgorde ......................................15
4.5 Overzicht instel- en uitleesmogelijkheden ................16
4.6 Functie-indicaties ........................................................... 18
4.7 Basisgegevens handmatig instellen ...........................19
4.8 Bedrijfstoestand en waarschuwingsmeldingen
uitlezen ............................................................................ 20
4.9 CV-bedrijf instellen .........................................................21
4.9.1 Modus voor CV-bedrijf instellen ..................................21
4.9.2 Gewenste kamertemperatuur instellen ....................22
4.9.3 Verlagingstemperatuur instellen ................................22
4.9.4 Tijdprogramma voor CV-bedrijf instellen .................23
4.10 Warmwaterbedrijf instellen .........................................24
4.10.1 Modus voor warmwaterbedrijf instellen ...................24
4.10.2 Maximale en minimale warmwatertemperatuur
instellen ............................................................................24
4.10.3 Actuele boilertemperatuur aflezen ...........................25
4.10.4 Tijdprogramma voor warmwaterbedrijf instellen ..25
4.10.5 Tijdprogramma voor warmwatercirculatiefunctie
instellen ............................................................................26
4.11 Vakantiefunctie voor volledig systeem
programmeren ................................................................ 27
4.12 Handmatig instelbare functies activeren .................28
4.12.1 Spaarfunctie activeren .................................................28
4.12.2 Partyfunctie activeren ..................................................28
4.12.3 Eenmalige boilerlading activeren ..............................29
4.13 Instelwaarden van het code niveau lezen ................29
4.14 Fabrieksinstellingen herstellen .................................. 30
4.15 Warmtepomp tijdelijk uitschakelen ............................31
4.16 Warmtepomp uitschakelen ...........................................31
5 Verhelpen van storingen ............................................ 32
5.1 Storingstypes ..................................................................32
5.2 Foutgeheugen bekijken .................................................32
5.3 Fouten met tijdelijke waarschuwingsmelding .........32
5.4 Fouten met tijdelijke uitschakeling ............................33
5.5 Fouten met permanente uitschakeling .....................33
5.6 Storingen zelf verhelpen ..............................................35
6 Onderhoud.......................................................................36
6.1 Eisen aan de opstellingsplaats in acht nemen .......36
6.2 Warmtepomp reinigen en onderhouden ..................36
6.3 Warmtepomp onderhouden ........................................36
6.3.1 Vuldruk van de CV-installatie controleren ...............36
6.3.2 Vulpeil en vuldruk van het brijncircuit
controleren (alleen VWS) .............................................37
7 Recycling en afvoer .................................................... 38
7.1 Verpakking laten afvoeren ......................................... 38
7.2 Warmtepomp afvoeren ................................................ 38
7.3 Brijnvloeistof afvoeren (alleen VWS) ....................... 38
7.4 Koelmiddel laten afvoeren .......................................... 38
8 Garantie en serviceteam ..........................................40
8.1 Fabrieksgarantie ............................................................ 40
8.2 Serviceteam....................................................................40
9 Technische gegevens ...................................................41
9.1 Technische gegevens .....................................................41
9.2 Technische gegevens VWW ........................................ 42
10 Lijst met vakwoorden ................................................ 43
Trefwoordenregister ................................................................... 45
Aanwijzingen bij de documentatie
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 3
1
1 Aanwijzingen bij de documentatie
De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de volle-
dige documentatie. In combinatie met deze gebruiksaanwij-
zing zijn nog andere documenten geldig.
Voor schade die ontstaat door het niet naleven van deze
handleidingen, kan Vaillant niet aansprakelijk gesteld wor-
den.
De Vaillant warmtepompengeoTHERM worden in deze
handleiding algemeen als warmtepomp omschreven.
1.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen
> Neem bij de bediening absoluut ook alle gebruiksaanwij-
zingen in acht die bij andere componenten van uw CV-
installatie geleverd worden.
1.2 Documenten bewaren
> Bewaar deze gebruiksaanwijzing en alle aanvullend gel-
dende documenten goed, zodat u er over kunt beschik-
ken als u ze nodig heeft.
> Geef de documenten bij verhuizing of verkoop aan de
volgende eigenaar.
1.3 Gebruikte symbolen
Hierna zijn de in de tekst gebruikte symbolen verklaard. In
deze handleiding worden bovendien tekens voor de aandui-
ding van gevaren gebruikt (¬hfdst.2.1.1).
i
Symbool voor een nuttige aanwijzing en
informatie
> Symbool voor een vereiste activiteit
1.4 Geldigheid van de gebruiksaanwijzing
De gebruiksaanwijzing geldt uitsluitend voor warmtepom-
pen met de volgende artikelnummers:
Typeaanduiding Artikelnummer
Brijn-waterwarmtepompen (VWS)
VWS 61/3 0010009068
VWS 81/3 0010009069
VWS 101/3 0010009070
VWS 141/3 0010009071
VWS 171/3 0010009072
Water-waterwarmtepompen (VWW)
VWW 61/3 0010009082
VWW 81/3 0010009083
VWW 101/3 0010009084
VWW 141/3 0010009085
VWW 171/3 0010009086
1.1 Typeaanduidingen en artikelnummers
> Het 10-cijferige artikelnummer van uw warmtepomp
vindt u op de sticker (¬ afb.3.1, pos. 1) die op de front-
mantel onderaan rechts aangebracht is. Vanaf het 7e cij-
fer van het serienummer lezen.
1.5 CE-markering
De CE-markering wordt in de installatiehandleiding gedocu-
menteerd.
4 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
a
Veiligheidsinstructies
a
2
2 Veiligheidsinstructies
2.1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
> Neem bij de bediening van de geoTHERM-warmtepomp
de algemene veiligheidsvoorschriften en de waarschu-
wingen in acht die eventueel bij een handeling aangege-
ven zijn.
2.1.1 Classificatie van de
waarschuwingsaanwijzingen
De waarschuwingen zijn als volgt met gevarentekens en sig-
naalwoorden m.b.t tot ernst van het mogelijke gevaar inge-
deeld:
Gevarenteken Signaal-
woord
Toelichting
a
Gevaarlijk!
Onmiddellijk levensgevaar
of gevaar voor ernstig
lichamelijk letsel
e
Gevaarlijk!
Levensgevaar door elektri-
sche schok
a
Waarschu-
wing!
Gevaar voor lichte lichame-
lijke letsels
b
Wees voor-
zichtig!
Risico op materiële schade
of schade voor het milieu
2.1 Betekenis van gevarentekens en signaalwoorden
2.1.2 Opbouw van waarschuwingen
Waarschuwingsaanwijzingen herkent u aan de bovenste en
onderste scheidingslijn. Ze zijn volgens het volgende basis-
principe opgebouwd:
a
Signaalwoord!
Gevarensoort en -bron!
Toelichting van de gevarensoort en -bron.
> Maatregelen voor het afwenden van het
gevaar.
2.2 Reglementair gebruik
De Vaillant warmtepompen van het type geoTHERM zijn vol-
gens de huidige stand van de techniek en de erkende veilig-
heidstechnische regels geconstrueerd. Toch kan er bij
ondeskundig of niet reglementair gebruik levensgevaar
voor de gebruiker of derden of schade aan het toestel en
andere voorwerpen ontstaan.
De warmtepomp is er niet voor bestemd te worden gebruikt
door personen (waaronder kinderen) met beperkte fysieke,
sensorische of geestelijke vermogens of zonder ervaring
en/of zonder kennis, tenzij deze onder toezicht staan van
een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon of van
deze instructies kregen hoe het toestel moet worden
gebruikt.
Kinderen moeten onder toezicht staan, om ervoor te zorgen
dat zij niet met het toestel spelen.
De Vaillant geoTHERM warmtepompen zijn uitsluitend voor
het gebruik in huis bestemd. Andere toepassingen, vooral
commerciële of industriële toepassingen, gelden als niet-
reglementair.
De toestellen zijn als warmteopwekker voor gesloten muur-
en vloerverwarmingen en de warmwaterbereiding bestemd.
Een ander of daarvan afwijkend gebruik is niet volgens de
voorschriften. Voor de hierdoor ontstane schade kan de
fabrikant/leverancier niet aansprakelijk gesteld worden. De
gebruiker draagt hiervoor zelf het risico.
Tot het gebruik volgens de voorschriften hoort ook het in
acht nemen/naleven van:
van de gebruiksaanwijzing en de installatiehandleiding
alle andere documenten die van toepassing zijn
de onderhoudsvoorschriften.
Ieder misbruik is verboden!
2.3 Fundamentele veiligheidsinstructies
Neem bij de bediening van de geoTHERM warmtepomp de
volgende veiligheidsinstructies en voorschriften in acht:
> Laat u door uw installateur uitvoerig uitleggen hoe de
warmtepomp bediend moet worden.
> Neem deze gebruiksaanwijzing volledig door.
> Voer de werkzaamheden uit die in deze gebruiksaanwij-
zing beschreven zijn.
Warmtepomp op een veilige manier gebruiken
De installatie, inspectie, het onderhoud en de reparatie van
de warmtepomp mogen alleen door een erkende installa-
teur uitgevoerd worden. Hierbij moet hij de bestaande voor-
schriften, regels en richtlijnen in acht nemen.
Vooral werkzaamheden aan de elektrische delen en aan het
koelmiddelcircuit vereisen de nodige kwalificatie.
De warmtepomp moet met uitzondering van onderhouds-
werkzaamheden met gesloten bekleding gebruikt worden.
Anders kan het, bij ongunstige bedrijfsomstandigheden, tot
levensgevaar of materiële schade komen.
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 5
a
Veiligheidsinstructies
a
2
Explosies en verbrandingen vermijden
De brijnvloeistof ethanol is als vloeistof en damp licht ont-
vlambaar. De vorming van explosieve damp-/luchtmengsels
is mogelijk.
> Houd hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken uit
de buurt.
> Zorg bij het per ongeluk vrijkomen voor voldoende venti-
latie.
> Vermijd de vorming van damp-/luchtmengsels. Houd
vaten met brijnvloeistof gesloten.
> Neem het bij de brijnvloeistof gevoegde veiligheidsgege-
vensblad in acht.
Aan componenten van de warmtepomp kunnen hoge tem-
peraturen ontstaan.
> Neem geen ongeïsoleerde buisleidingen van de volledige
CV-installatie vast.
> Verwijder geen manteldelen.
Brandwondenvermijden (alleen VWS)
De brijnvloeistoffen ethanol en ethyleenglycol zijn schade-
lijk voor de gezondheid.
> Vermijd huid- en oogcontact.
> Draag handschoen en veiligheidsbril.
> Vermijd inademen en inslikken.
> Neem het bij de brijnvloeistof gevoegde veiligheidsgege-
vensblad in acht.
Bevriezingen vermijden
De warmtepomp wordt met een bedrijfsvulling van het koel-
middel R 407 C geleverd. Dit is een chloorvrij koelmiddel
dat de ozonlaag van de aarde niet beïnvloedt. R407C is
niet brandgevaarlijk en er bestaat geen explosiegevaar.
Lekkend koelmiddel kan bij het aanraken van het lek tot
bevriezingen leiden.
> Als koelmiddel lekt, geen componenten van de warmte-
pomp aanraken.
> Adem dampen of gassen die bij lekken uit het koelmid-
delcircuit lekken, niet in.
> Vermijd huid- of oogcontact met het koelmiddel.
> Roep bij huid- of oogcontact met het koelmiddel een
arts.
Verwondingen als gevolg van ondeskundige veran-
deringen vermijden
Voor veranderingen aan de warmtepomp of in de omgeving
moet u een erkend installateur erbij halen. Ondeskundige
veranderingen aan de warmtepomp en in de omgeving
ervan kunnen een onveilige werking en hierdoor gevaren
tot gevolg hebben.
> Vernietig of verwijder geen loodjes en beveiligingen van
componenten. Enkel erkende installateurs en de service-
dienst van de fabriek zijn bevoegd om verzegelde en
geborgde onderdelen te veranderen.
Het veranderingsverbod geldt voor:
de warmtepomp,
de omgeving van de warmtepomp,
de toevoerleidingen voor water en stroom.
> Voer in geen geval zelf ingrepen of veranderingen aan de
warmtepomp of andere delen van de verwarmings- en
warmwaterinstallatie uit.
> Voer achteraf geen bouwkundige veranderingen uit die
een vermindering van het ruimtevolume of een wijziging
van de temperatuur aan de opstellingsplaats van de
warmtepomp tot gevolg hebben.
Gevaar voor het milieu vermijden
De warmtepomp bevat het koelmiddel R407C. Het koelmid-
del mag niet in de atmosfeer komen. R407 C is een door
het Kyotoprotocol beschreven gefluoreerd broeikasgas met
GWP 1653 (GWP = Global Warming Potential). Komt het in
de atmosfeer terecht, werkt het 1653 keer zo sterk als het
natuurlijke broeikasgas CO
2
.
Het in de warmtepomp voorhanden koelmiddel moet voor
het afvoeren van de warmtepomp volledig in een daarvoor
geschikte bak afgezogen worden om het daarna conform de
voorschriften te recycleren of af te voeren.
> Zorg ervoor dat alleen officieel gecertificeerd vakperso-
neel met de nodige veiligheidsuitrusting onderhouds-
werkzaamheden en ingrepen aan het koelmiddelcircuit
uitvoert.
> Laat het in de warmtepomp voorhanden koelmiddel door
gecertificeerd vakpersoneel conform de voorschriften
recycleren of afvoeren.
Toestelopbouw en toestelfuncties
6 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
3
3 Toestelopbouw en toestelfuncties
3.1 Opbouw van de warmtepomp
De weersafhankelijke energiebalansregelaar van de warmte-
pomp kan de volgende CV-installatiecircuits sturen:
een CV-circuit,
een indirect verwarmde boiler,
een warmwatercirculatiepomp,
een buffercircuit.
Voor de uitbreiding van het systeem kunt u met behulp van
een buffercircuit maximaal zes extra mengercircuitmodules
VR 60 (toebehoren) met elk twee mengcircuits aansluiten.
De mengcircuits worden door de installateur via de thermo-
staat aan de bedieningsconsole van de warmtepomp inge-
steld. Voor een meer comfortabele bedienen kunnen voor
de eerste acht CV-circuits de afstandsbedieningen VR 90
aangesloten worden.
De warmtepomp beschikt over een elektrische bijstookver-
warming die ingezet kan worden:
ter ondersteuning van CV- en warmwaterbedrijf bij
gebrekkige warmte-energielevering door de warmtebron.
voor de noodmodus bij storingen door fouten met per-
manente uitschakeling van de warmtepomp.
voor het behoud van de noodvorstbeveiligingsfunctie bij
deze storingen.
De elektrische bijstookverwarming kan voor het CV-bedrijf
en/of voor de warmwaterbereiding gebruikt worden. De
thermostaat kan door de installateur zo ingesteld worden
dat hij in de genoemde gevallen telkens afzonderlijk voor
CV-bedrijf of warmwaterbereiding automatisch ingeschakeld
(ondersteunend) of alleen bij noodmodus en noodvorstbe-
veiliging ingeschakeld wordt.
2
1
3.1 Vooraanzicht
Legenda
1 Sticker met typeaanduiding van de warmtepomp
2 Bedieningsconsole
Toestelopbouw en toestelfuncties
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 7
3
3.2 Toestelfuncties
3.2.1 Werkingsprincipe
3/4 milieu-energie 4/4 verwarmingsenergie
1/4 elektro-energie
3.2 Gebruik van de warmtebron aardwarmte
Warmtepompinstallaties werken volgens hetzelfde principe,
zoals u het bij de koelkast kent. Warmte-energie wordt door
een medium met hoge temperatuur op een medium met
lage temperatuur overgedragen en hierbij uit de omgeving
getrokken.
Warmtepompinstallaties bestaat uit gescheiden koelcircuits,
waarin vloeistoffen of gassen de warmte-energie van de
warmtebron naar de CV-installatie transporteren. Omdat
deze circuits met verschillende media (lucht/brijn/water,
koelmiddel en verwarmingswater) werken, zijn ze via warm-
tewisselaar aan elkaar gekoppeld. In deze warmtewisselaars
vindt de overdracht van de warmte-energie plaats.
De Vaillant warmtepomp geoTHERM VWS gebruikt de
warmtebron aardwarmte, de warmtepomp geoTHERM VWW
bron-/grondwater.
De volgende informatie hoeft u voor het bedienen van de
warmtepomp niet te kennen. Voor geïnteresseerde leken
echter is hierna de werkwijze van het koelmiddelcircuit
gedetailleerd beschreven.
Het systeem bestaat uit gescheiden circuits die middels warm-
tewisselaars met elkaar gekoppeld zijn. Deze circuits zijn:
Het brijn-/broncircuit waarmee de warmte-energie van
de warmtebron naar het koelmiddelcircuit getranspor-
teerd wordt.
Het koelmiddelcircuit waarmee door het verdampen,
condenseren, fluïdiseren en expanderen gewonnen
warmte-energie aan het CV-circuit afgegeven wordt.
Het CV-circuit waarmee de verwarming en de warmwa-
terbereiding van een boiler gevoed worden.
Elektrische
Bijstook-
verwarming
Boiler
Boilers
CV-circuit
Brijncircuit/
broncircuit
Koelmiddel-
circuit
Warm water
Koud water
Omschakelklep
Verwarming/
boilerlading
Condensor
Warmtebron
Brijnpomp/
bronpomp
Verdamper
Compressor
Expansie-
ventiel
2
1
3
4
CV-
installatie
3.3 Werkwijze van de warmtepomp
Via de verdamper (1) is het koelmiddelcircuit aan de warm-
tebron gekoppeld en neemt de warmte-energie ervan op.
Daarbij verandert de aggregaattoestand van het koelmiddel,
het verdampt. Via de condensor (3) is het koelmiddelcircuit
met de CV-installatie verbonden, waaraan het de warmte-
energie opnieuw afgeeft. Daarbij wordt het koelmiddel weer
vloeibaar, het condenseert.
Omdat warmte-energie slechts door een lichaam met
hogere temperatuur op een lichaam met lagere tempera-
tuur kan overgaan, moet het koelmiddel in de verdamper
een lagere temperatuur dan de warmtebron hebben. Daar-
entegen moet de temperatuur van het koelmiddel in de con-
densor hoger zijn dat deze van het verwarmingswater om
de warmte-energie daar te kunnen afgeven.
Deze verschillende temperaturen worden in het koelmiddel-
circuit via een compressor (2) en een expansieventiel (4)
gecreëerd, die zich tussen de verdamper en de condensor
bevinden. Het dampvormige koelmiddel stroomt van de ver-
damper komend in de compressor en wordt door de com-
pressor verdicht. Hierbij stijgen de druk en de temperatuur
van de koelmiddeldamp sterk. Na deze procedure stroomt
het koelmiddel door de condensor, waarin het zijn warmte-
energie door condensatie aan het verwarmingswater
afgeeft. Als vloeistof stroomt het naar het expansieventiel,
daarin ontspant het zich sterk en verliest daarbij extreem
aan druk en temperatuur. Deze temperatuur is nu lager dan
Toestelopbouw en toestelfuncties
8 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
3
deze van het brijn/het bronwater die door de verdamper
stroomt. Het koelmiddel kan daardoor in de verdamper
nieuwe warmte-energie opnemen, waarbij het opnieuw ver-
dampt en naar de compressor stroomt. Het proces begint
weer van voor af aan.
Indien nodig kan via de geïntegreerde thermostaat de elek-
trische hulpverwarming worden ingeschakeld. Het vermo-
gen van deze verwarming kan getrapt gereduceerd worden.
De verdamper, de brijnpomp/bronwaterpomp, buisleidingen
in het brijncircuit en delen van het koelmiddelcircuit zijn bin-
nenin de warmtepomp tegen koude geïsoleerd, opdat er
geen condenswater kan ontstaan. Mocht er toch eens in
geringe mate condenswater ontstaan, dan wordt dit water
door de condensbak opgevangen. De condensbak bevindt
zich aan de binnenkant in het onderste deel van de warmte-
pomp. Door de warmteontwikkeling binnenin de warmtepomp
verdampt het condenswater in de condensbak. Geringe hoe-
veelheden condenswater kunnen onder de warmtepomp
afgeleid worden. Kleine hoeveelheden condenswater vormen
daarom geen storing van de warmtepomp.
3.2.2 Automatische veiligheidsfuncties
De warmtepomp is in het automatische bedrijf met talrijke
automatische veiligheidsfuncties uitgerust om een storing-
vrije werking te garanderen:
Vorstbeveiligingsfuncties
De warmtepomp is met twee vorstebeveiligingsfuncties uit-
gerust. In het normale bedrijf garandeert de warmtepomp
de standaard vorstbeveiliging voor het systeem. Schakelt de
warmtepomp door een fout permanent uit, garandeert de
elektrische bijstookverwarming de noodvorstbeveiliging en
maakt evt. de noodmodus mogelijk.
Standaard vorstbeveiliging verwarming
Deze functie waarborgt in alle bedrijfsfuncties de vorstbe-
veiliging van de CV-installatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van 3 °C,
dan wordt automatisch voor elk CV-circuit de ingestelde
verlagingstemperatuur ingesteld.
Standaard vorstbeveiliging boiler
Deze functie verhindert het bevriezen van de aangesloten
boiler(s).
De functie wordt automatisch geactiveerd als de actuele
temperatuur van de boiler onder 10 °C daalt. De boiler(s)
word(t)en dan tot 15 °C opgewarmd. Deze functie is ook in
de modi "Uit" en "Auto" actief, onafhankelijk van tijdspro-
gramma's.
Noodvorstbeveiligingsfunctie
De noodvorstbeveiligingsfunctie activeert bij uitval van de
warmtepomp automatisch de elektrisch bijstookverwarming
afhankelijk van de instelling voor het CV-bedrijf en/of het
warmwaterbedrijf.
Controle van de externe sensoren
Deze functie controleert permanent aan de hand van het bij
de eerste ingebruikneming ingevoerde regelschema of de
daarin opgenomen sensoren geïnstalleerd zijn en functione-
ren.
Beveiliging CV-watergebrek
Deze functie bewaakt permanent de warmwaterdruk om
een mogelijk warmwatertekort te verhinderen. Een analoge
druksensor schakelt de warmtepomp uit als de waterdruk
onder 0,5 bar ligt. Hij schakelt de warmtepomp opnieuw in
als de waterdruk boven 0,7 bar ligt.
Pompblokkeer- en ventielblokkeerbeveiliging
Deze functie verhindert het vastzitten van een circulatie-
pomp en van alle omschakelventielen. Hiervoor worden elke
dag de pomp en de ventielen, die 24 uur lang niet in
gebruik waren, na elkaar voor de duur van ca. 20 seconden
ingeschakeld.
Brijntekortbeveiliging (alleen VWS)
Deze functie bewaakt permanent de brijndruk om een
mogelijk brijntekort te verhinderen.
Een analoge druksensor schakelt de warmtepomp uit als de
brijndruk eenmalig onder 0,2 bar daalt. In het foutgeheugen
wordt de storing 91 weergegeven tot de foutoorzaak verhol-
pen is.
De warmtepomp schakelt automatisch opnieuw in als de
brijndruk boven 0,4 bar stijgt en de foutindicatie verdwijnt.
Als de brijndruk gedurende meer dan één minuut onder
0,6bar daalt, verschijnt in het menu
1 een waarschuwings-
melding.
Vloerbeveiligingsschakeling bij alle CV-installaties
zonder buffervat
Deze functie zorgt voor een oververhittingsbeveiliging van
vloeren (belangrijk bijv. voor houten vloeren). Als de in het
vloer-CV-circuit gemeten verwarmingsaanvoertemperatuur
permanent gedurende meer dan 15 minuten een door de
installateur instelbare waarde overschrijdt, schakelt de
warmtepomp met de foutmelding 72 uit. Als de CV-aanvoer-
temperatuur weer beneden deze waarde gedaald is en de
storing door de installateur gereset werd, schakelt de
warmtepomp weer in.
Fasebewaking van de spanningsvoeding
Deze functie controleert permanent de volgorde en het
voorhanden zijn van de fasen (rechts draaiveld) van de
400V spanningsvoeding. Als de volgorde niet correct is of
als een fase uitvalt, volgt een uitschakeling van de warmte-
pomp om een beschadiging van de compressor te vermijden.
Toestelopbouw en toestelfuncties
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 9
3
Invriesbeveiligingsfunctie
Deze functie verhindert het invriezen van de verdamper bij
onderschrijding van een bepaalde warmtebrontemperatuur.
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt voortdu-
rend gemeten. Daalt de uitgangstemperatuur van de warm-
tebron onder een bepaalde waarde, schakelt de compressor
met de foutmelding 20 resp. 21 tijdelijk uit. Treden deze fou-
ten drie keer na elkaar op, dan volgt een permanente uit-
schakelen of de warmtepomp gaat in noodmodus als de
interne elektrische bijstookverwarming hiervoor vrijgescha-
keld werd.
3.2.3 Handmatig instelbare functies
Daarnaast beschikt u over handmatig instelbare functies
(¬ hfdst.4.12) waarmee u het automatische bedrijf tijdelijk
buiten werking kunt stellen en het bedrijf handmatig kunt
sturen of aan uw behoeften kunt aanpassen:
Tijdprogramma
Deze functie maakt het programmeren mogelijk van max.
drie tijdsvensters per dag of per blok van dagen voor CV-
bedrijf (per CV-circuit), warmwaterbedrijf en circulatie.
Vakantieprogramma's
Deze functie maakt u het programmeren mogelijk van twee
vakantieperiodes met datum en verlagingstemperatuur met
een eigen gewenste temperatuur voor het CV-bedrijf.
Partyfunctie
Deze functie maakt u het voortzetten van verwarmings- en
warmwaterlaadtijden met ingestelde gewenste tempera-
tuurwaarden mogelijk tot na het volgende verlagingstijdstip.
Spaarfunctie
Deze functie maakt u het direct verlagen van de gewenste
aanvoertemperatuur voor een instelbare periode mogelijk.
Eenmalige boilerlading
Deze functie maakt het u mogelijk om de boiler onafhanke-
lijk van het actuele tijdsprogramma één keer op te laden
(op te warmen).
Afwerklaagdroging
Deze functie maakt het droogstoken van afwerklagen
mogelijk. De instelling gebeurt door de installateur.
Legionellabeveiliging
Deze functie maakt het doden van kiemen in de boiler en in
de buisleidingen mogelijk. De instelling gebeurt door de
installateur.
Onderhoud op afstand
Deze functie maakt de diagnose en de instelling van de
thermostaat via vrDIALOG of vrnetDIALOG door de installa-
teur mogelijk.
3.3 Weersafhankelijke energiebalansregelaar
De warmtepomp is met een weersafhankelijke energieba-
lansregelaar uitgerust die afhankelijk van het regelingstype
het CV- en warmwaterbedrijf ter beschikking stelt en in het
automatische bedrijf regelt.
De regelaar zorgt voor een hoger verwarmingsvermogen
als de buitentemperaturen laag zijn. Bij hogere buitentem-
peraturen verlaagt de regelaar het verwarmingsvermogen.
De buitentemperatuur wordt door een afzonderlijke, in de
open lucht gemonteerde voeler gemeten en naar de rege-
laar geleid.
De kamertemperatuur is alleen van uw voorinstellingen
afhankelijk. Invloeden van de buitentemperatuur worden
gecompenseerd.
De warmwaterbereiding wordt door de weersafhankelijke
regeling niet beïnvloed.
De installateur stelt een bij uw CV-installatie passend regel-
schema in de regelaar van de warmtepomp in. Afhankelijk
van welk regelschema ingesteld is, voert de regelaar een
energiebalansregeling of een gewenste aanvoertempera-
tuurregeling uit. Voor een installatie zonder warmwaterbuf-
fervat voert de regelaar een energiebalansregeling uit. Voor
een installatie met warmwaterbuffervat voert de regelaar
een gewenste aanvoertemperatuurregeling uit.
3.3.1 Energiebalansregeling
De energiebalansregeling geldt alleen voor CV-installaties
zonder warmwaterbuffervat.
Voor een rendabele en storingsvrije werking van een warm-
tepomp is het belangrijk de start van de compressor te
reglementeren. De aanloop van de compressor is het
moment waarop de hoogste belastingen optreden. Met
behulp van de energiebalansregeling is het mogelijk starts
van de warmtepomp tot een minimum te beperken, zonder
af te zien van het comfort van een behaaglijk klimaat.
Net als bij andere weersafhankelijke CV-thermostaten
bepaalt de thermostaat via de registratie van de buitentem-
peratuur m.b.v. een stooklijn een gewenste aanvoertempe-
ratuur van het verwarmingswater. De energiebalansregeling
geschiedt op grond van deze gewenste aanvoertemperatuur
en de actuele aanvoertemperatuur, waarvan het verschil
per minuut wordt gemeten en opgeteld:
Bij een bepaald warmtetekort start de warmtepomp en
schakelt het pas opnieuw uit als de toegevoerde hoeveel-
heid warmte gelijk is aan het warmtetekort.
Hoe groter de installateur de negatieve getalwaarde voor
de compressorstart instelt, hoe langer de intervallen zijn
waarin de compressor loopt of stilstaat.
Toestelopbouw en toestelfuncties
10 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
3
3.3.2 Regeling gewenste aanvoertemperatuur
De regeling van de gewenste aanvoertemperatuur geldt
alleen voor CV-installaties met warmwaterbuffervat.
Net als bij andere weersafhankelijke CV-thermostaten
bepaalt de thermostaat via de registratie van de buitentem-
peratuur m.b.v. een stooklijn een gewenste aanvoertempe-
ratuur. Afhankelijk van deze gewenste aanvoertemperatuur
wordt het warmwaterbuffervat geregeld.
De warmtepomp verwarmt als de temperatuur van de kop-
temperatuurvoeler VF1 van het buffervat kleiner is dan de
gewenste aanvoertemperatuur. Het systeem verwarmt tot
de bodemtemperatuurvoeler RF1 van het buffervat de
gewenste aanvoertemperatuur plus 2 K bereikt heeft.
Een temperatuurverschil van bijv. 2K (Kelvin = tempera-
tuureenheid) komt overeen met een temperatuurverschil
van 2 °C.
In aansluiting op een boileropwarming wordt het buffervat
eveneens opgewarmd als de temperatuur van de koptempe-
ratuurvoeler VF1 minder dan 2 K hoger is dan de gewenste
aanvoertemperatuur (vroegtijdige bijlading).
Bij CV-installaties van dit type zorgt eerst het warmwater-
buffervat voor de compensatie van een warmtetekort.
Ondergeschikt compenseert de warmtepomp het warmtete-
kort van het verwarmingswater in het buffervat. Daardoor
wordt een frequent aanlopen van de compressor vermeden
waarin de hoogste belastingen optreden (¬ hfdst. 3.3.1). De
compensatie gebeurt onmiddellijk na het optreden, onaf-
hankelijk van het groeien van het warmtetekort gedurende
een bepaald tijdsinterval.
3.3.3 Regeling met vaste waarde
De thermostaat maakt het instellen van een vaste gewenste
aanvoertemperatuur mogelijk. Deze regeling wordt slechts
tijdelijk ingesteld en bijv. voor de handmatig instelbare
functie "Afwerklaagdroging" gebruikt.
De thermostaat regelt de gewenste aanvoertemperatuur
van het CV-bedrijf onafhankelijk van de buitentemperatuur
op de ingestelde waarde. Deze regeling heeft een frequent
aanlopen van de compressor tot gevolg en is energie-inten-
sief. De instelling gebeurt door de installateur.
3.4 Modi van het CV-bedrijf en van het
warmwaterbedrijf
Met de modi bepaalt u hoe uw CV-installatie en uw warm-
waterbereiding geregeld worden.
Af fabriek zijn de modi voor CV- en warmwaterbedrijf op
"Auto" ingesteld (¬ hfdst.3.4.1 en 3.4.2).
U kunt de automatische regeling voor elke bedrijfsfunctie
door wijziging van de modus permanente of door handma-
tig instelbare functies tijdelijk buiten werking stellen.
De installateur heeft bij de ingebruikneming de warmte-
pomp aan uw omstandigheden aangepast. Hiervoor heeft
hij alle bedrijfsparameters op bepaalde waarden gezet,
zodat de warmtepomp optimaal kan werken. Met de hierna
beschreven instelmogelijkheden kunt u het CV- en het
warmwaterbedrijf van uw installatie aan uw wensen volgens
achteraf individueel instellen en aanpassen.
3.4.1 CV-functie
De thermostaat stelt voor het CV-bedrijf voor elk CV-circuit
de volgende modi ter beschikking (¬hfdst.4.9.1, menu
2).
Auto
De werking van het CV-circuit wisselt na een instelbaar tijds-
programma tussen de modi "Verwarmen" en "Verlagen".
Eco
Het bedrijf van het CV-circuit wisselt na een instelbaar tijds-
programma tussen de modi "Verwarmen" en "Uit". Hierbij
wordt het CV-circuit in de afkoelperiode uitgeschakeld, mits
de vorstbeveiligingsfunctie (afhankelijk van de buitentempe-
ratuur) niet wordt geactiveerd.
Verwarmen
Het CV-circuit werkt onafhankelijk van een instelbaar tijd-
programma met de gewenste kamertemperatuur.
Verlagen
het CV-circuit werkt onafhankelijk van een instelbaar tijd-
programma met de verlagingstemperatuur.
Uit
Het CV-circuit is uit, wanneer de vorstbeveiligingsfunctie
(afhankelijk van de buitentemperatuur) niet is geactiveerd.
Instelling af fabriek: Auto
3.4.2 Warmwaterfunctie
De thermostaat stelt voor het warmwaterbedrijf van aange-
sloten boilers en van het optionele circulatiecircuit de vol-
gende modi ter beschikking (¬ hfdst.4.10.1, menu
4).
Auto
Warmwaterbereiding en circulatiepomp zijn volgens afzon-
derlijk instelbare tijdsprogramma's actief.
Aan
Permanente warmwaternaverwarming. De circulatiepomp
loopt permanent.
Uit
Geen warmwaterbereiding. De vorstbeveiligingsfunctie is
actief.
Instelling af fabriek: Auto
Toestelopbouw en toestelfuncties
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 11
3
3.5 Energiespaartips
Hierna krijgt u belangrijke tips die u helpen om uw warmte-
pomp energie- en kostenbesparend te gebruiken.
3.5.1 Energie sparen
U kunt door uw algemeen gedrag al energie besparen door:
Juist luchten:
De ramen of glazen deuren niet kippen, maar 3-4 keer
per dag 15 minuten de vensters ver openen en tijdens
het luchten de thermostaatkranen of kamerthermostaten
indraaien.
Een ventilatiesysteem met warmteterugwinning (WRG)
inzetten.
Een ventilatiesysteem met warmteterugwinning garan-
deert altijd een optimale luchtwisseling in het gebouw
(ramen hoeven daarom voor ventileren niet meer te wor-
den geopend). Eventueel kan het luchtvolume op de
afstandsbediening van het ventilatietoestel aan de indivi-
duele eisen worden aangepast.
Controleren of ramen en deuren dicht zijn en luiken en
jaloezieën 's nachts gesloten houden, opdat er zo weinig
mogelijk warmte verloren gaat.
Indien als toebehoren een afstandsbediening VR 90
geïnstalleerd is, mag u geen meubels voor dit regelappa-
raat plaatsen, zodat het toestel de kamerlucht ongehin-
derd kan regelen.
Bewuster met water omgaan, bijv. douchen i.p.v. een bad
nemen, afdichtingen bij druppelende waterkranen onmid-
dellijk vervangen.
3.5.2 Energie door het juiste gebruik van de
thermostaat sparen
Andere besparingsmogelijkheden vormen het juiste gebruik
van de regeling van uw warmtepomp.
De regeling van de warmtepomp maakt voor u besparingen
mogelijk door:
De juiste keuze van de verwarmingsaanvoertemperatuur:
Uw warmtepomp regelt de verwarmingsaanvoertempera-
tuur afhankelijk van de gewenste kamertemperatuur die
u ingesteld hebt. Kies daarom een gewenste kamertem-
peratuur die voor u net behaaglijk genoeg is, bijvoor-
beeld 20 °C. Elke graad meer betekent een verhoogd
energieverbruik van ca. 6% per jaar (¬ hfdst.4.9.2,
menu
2).
De instelling van de juiste stooklijn voor vloerverwarmin-
gen gebeurt door de installateur. Voor vloerverwarmin-
gen zijn stooklijnen <0,4 aanbevolen.
Een gepaste instelling van de warmwatertemperatuur
(¬hfdst.4.10.2, menu
4):
Het warme water slechts zover opwarmen als voor
gebruik noodzakelijk is. Elke verdere opwarming leidt tot
onnodig energieverbruik. Warmwatertemperaturen van
meer dan 60 °C leiden bovendien tot versterkte kalkaf-
zetting. We raden aan om de warmwaterbereiding zonder
de elektrische bijstookverwarming te realiseren. Daar-
door is de maximale warmwatertemperatuur met regel-
drukuitschakeling in het koelmiddelcircuit van de warm-
tepomp opgegeven. Deze uitschakeling komt overeen
met een maximale warmwatertemperatuur van ca. 55 °C.
Instelling van individueel aangepaste verwarmingstijden
(¬ hfdst.4.9.4, menu
5).
De modus juist kiezen:
's Nachts en tijdens uw afwezigheid raden we u aan om
de verwarming op verlagingsmodus te schakelen
(¬ hfdst.4.9.1, menu
2).
Gelijkmatig verwarmen:
Door een zinvol ingesteld verwarmingsprogramma
bereikt u dat alle vertrekken van uw woning gelijkmatig
en volgens het gebruik ervan verwarmd worden.
Kamerthermostaat inzetten:
met behulp van een kamerthermostaat of weersafhanke-
lijke thermostaat kunt u de kamertemperatuur aan uw
individuele behoeften aanpassen, waardoor u een econo-
mische werking van uw CV-installatie bereikt.
De bedrijfstijden van de circulatiepomp moeten optimaal
aan de werkelijke behoefte aangepast worden
(¬hfdst.4.10.5, menu
5).
Vraag uw installateur. Hij stelt uw CV-installatie volgens
uw persoonlijke behoeftes in.
Bijkomende energiespaartips vindt u in ¬ hfdst.4.9 tot
4.12. Daar zijn de instellingen van de thermostaat met
mogelijke energiebesparing beschreven.
Bediening
12 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4 Bediening
4.1 Thermostaat leren kennen en bedienen
Dag
k
iezen
Uu
r
ag
Datum
Bas
i
sgegevens
2
1
3
4
5
6
7
> 09.03.10
Di
4.1 Bedieningsinterface van de thermostaat
Legenda
1 Menubenaming
2 Cursor, geeft de gekozen instelling aan
3 Menunummer
4 Instelknop
instelling
5 Instelknop menu
6 Informatieregel (in het voorbeeld een oproep tot handelen)
De thermostaat beschikt over twee instelknoppen. Met
behulp van de beide instelknoppen
en kunt u de ther-
mostaat bedienen. Als u een instelknop
of vooruit of
achteruit draait, dan springt hij voelbaar vast in de vol-
gende positie. Elke stand van de instelknop leidt u telkens
een menu, een instelling of een keuzemogelijkheid vooruit
of achteruit.
Linker instelknop
menu
Draaien = menu selecteren
Indrukken = instelbare functies activeren
Rechter instelknop
instelling
Indrukken = instelling voor verandering markeren en geko-
zen instelling overnemen
Draaien = instelling selecteren en instelwaarde veranderen
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 13
4
4.2 Bedieningsvoorbeeld "Dag van de week
instellen"
Menu selecteren
Basisgegevens
7
Datum 10. 03. 10
Dag Wo
Uur 09:35
>Datum instellen
> Aan linker instelknop
draaien.
Op het display verschijnt het
gekozen menu.
Instelling selecteren
Basisgegevens
7
Datum 10. 03. 10
Dag >Wo
Uur 09:35
>Dag van de week instellen
> Aan rechter instelknop
draaien.
Op het display toont de cur-
sor> de gekozen instelling.
Instelling
markeren
Basisgegevens
7
Datum 10. 03. 10
Dag >Wo
Uur 09:35
>Dag van de week instellen
> Rechter instelknop
indrukken.
Op het display krijgt de instel-
ling een donkere achtergrond.
Instelling wijzigen
Basisgegevens
7
Datum 10. 03. 10
Dag >Do
Uur 09:35
>Dag van de week instellen
> Aan rechter instelknop
draaien.
Op het display verandert de
instelwaarde van de instelling.
Instelling opslaan
Basisgegevens
7
Datum 10. 03. 10
Dag >Do
Uur 09:35
>Dag van de week instellen
> Rechter instelknop
indrukken.
Op het display heeft de instel-
ling geen donkere achtergrond
meer.
Bediening
14 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.3 Structuur van de thermostaatmenu
De bediening van de thermostaat is in drie niveaus onder-
verdeeld:
Het gebruikersniveau is voor u, de gebruiker, bestemd.
In ¬ hfdst. 4.4 worden alle menu's van het gebruikersni-
veau overzichtelijk als stroomschema weergegeven. Een uit-
voerige beschrijving van de menu's vindt u in ¬hfdst.4.8
tot 4.14.
De weergave en keuze van instelbare functies (bijv. de
spaarfunctie) is als gebruiker mogelijk. Hoe u de instelbare
functies activeert, is beschreven in ¬hfdst.4.12.
Het Code niveau(installateursniveau) is voor de installateur
voorbehouden en is tegen het per ongeluk verstellen door
een code beveiligd.
Als gebruiker kunt u door de menu's van het codeniveau
bladeren en de installatiespecifieke instellingen bekijken,
maar u kunt de waarden niet wijzigen.
Menubereiken Beschrijving
C 1 tot C11 Instellingen van de warmtepompfuncties voor
CV-circuits instellen
D1 tot D5 Warmtepomp in de diagnosemodus gebruiken
en testen
I1 tot I5 Informatie over de instellingen van de warm-
tepomp oproepen
A1 tot A10 Assistent voor de installatie van de warmte-
pomp oproepen
4.1 Menubereiken installateursniveau
Het derde niveau bevat functies voor de optimalisatie van
de CV-installatie en kan alleen door de installateur via
vrDIALOG 810/2 en vrnetDIALOG 840/2 en 860/2 inge-
steld worden.
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 15
4
4.4 Kort overzicht menuvolgorde
HK2
Parameters
2
Bedrijfsmodus Verwarmen
>Auto
15 ºC
Verlagingstemp.
20 ºC
Gewenste waarde dag
HK2
Parameters
2
Bedrijfsmodus Verwarmen
>Auto
15 ºC
Verlagingstemp.
20 ºC
Gewenste waarde dag
Wo 10.03.10
Aanvoertemp. actueel
16:49
CV druk 1,2bar
1,4bar
Druk warmtebron
CV via comp.
Waarschuwing
Waarschuwing
28 ºC
1
Wo 10.03.10 9:35
Sparen geactiveerd tot >12:00
>Eindtijd kiezen
Wo 10.03.10 9:35
Party geactiveerd
Wo 10.03.10 9:35
eenmalig boiler opwarmen
Boiler geactiveerd
Warm water
Parameters
4
Bedrijfs mode >Auto
60 ºC
Max. warmwatertemp
60 ºC
Boilertemp. actueel
60 ºC
Min. warmwatertemp
HK2
Tijdprogramma
5
>ma
1 00:00 24:00
3 : :
> Dag/blok kiezen
2 : :
HK2
Tijdprogramma
5
>ma
1 00:00 24:00
3 : :
> Dag/blok kiezen
2 : :
HK2
Tijdprogramma CV
5
>ma
1 00:00 24:00
3 : :
> Dag/blok kiezen
2 : :
Warm water
Tijdprogramma
5
>ma
1 06:00 22:00
3 : :
> Dag/blok kiezen
2 : :
circulatiepomp
Tijdprogramma
5
>ma
1 06:00 22:00
3 : :
> Dag/blok kiezen
2 : :
Vakantie programmeren
voor totaalsysteem
6
Tijdvenster
1 >03.01.10 05.01.10
12 ºC
Gewenste temperatuur
>Startdag instellen
2 09.01.10 24.01.10
Basisgegevens 7
Dag > Wo
Datum 10.03.10
> Dag van de week instellen
Uur 09:35
Code niveau 9
Codenummer:
> 0 0 0 0
>Cijfer instellen
Standaardcode:
Wo 10.03.10 9:35
Fabrieksinstelling
Nee/Ja
Annuleren
Alles
>Uitkiezen
Tijdprogramma
Nee/Ja
Nee/Ja
Resetten naar
Fabrieksinstellingen
Grafiekweergave
Energieopbrengstdisplay
Instelbare functies
Code niveau
alleen voor installateur
> 0 0 0 0
> 5 sec.
> Bedrijfsfunctie kiezen
> Bedrijfsfunctie kiezen
4.2 Menuvolgorde
Bediening
16 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.5 Overzicht instel- en uitleesmogelijkheden
Menu Titel menu Instelbare
bedrijfswaarden
Opmerkingen Eenheid Min.
waarde
Max.
waarde
Stappen-
grootte/
keuze-
mogelijk-
heid
Fabrieks-
instelling
Eigen
instel-
ling
1
Bedrijfstoestand en waarschu-
wingsmeldingen van het sys-
teem uitlezen.
°C/bar
2
HK2
Parameter CV
Bedrijfs mode Modus voor CV-bedrijf instel-
len.
- Auto;
Eco; Ver-
warmen;
Verlagen;
Uit
Auto
Gewenste waarde
dag
Gewenste temperatuur voor
het CV-bedrijf instellen.
°C 5 30 1,0 20
Verlagingstemp. Verlagingstemperatuur vast-
leggen voor periodes tussen
de tijdsvensters voor CV-
bedrijf.
°C 5 30 1,0 15
4
Warm water
Parameter
Bedrijfs mode Modus voor warmwaterbedrijf
instellen.
- Auto;
Aan; Uit
Auto
Max. warmwater-
temp. (verschijnt
alleen als de bij-
stookverwarming
geactiveerd is.)
Gewenste temperatuur voor
de warmwaterbereiding instel-
len.
°C 53 75 1,0 60
Min. warmwater-
temp.
Gewenste temperatuur voor
de warmwaterbereiding instel-
len.
°C 30 48 1,0 44
Boilertemp. actu-
eel
Actuele boilertemperatuur
aflezen.
°C -
5
HK2
Tijdprogramma
CV
Dag/blok Dag/blok van dagen (bijv.
Ma-Vr) uitkiezen.
-
1 Start/Eindtijd
2
3
Per dag/per blok van dagen
drie periodes beschikbaar
Uren/
minuten
10 min
5
Warm water
Tijdprogramma
Dag/blok Individuele dag/een blok van
dagen (bijv. Ma-Vr) uitkiezen.
-
1 Start/Eindtijd
2
3
Per dag/per blok van dagen
drie periodes beschikbaar
Uren/
minuten
10 min
5
Circulatiepomp
Tijdprogramma's
Dag/blok Individuele dag/een blok van
dagen (bijv. Ma-Vr) uitkiezen.
-
1 Start/Eindtijd
2
3
Per dag/per blok van dagen
drie periodes beschikbaar
Uren/
minuten
10 min
4.2 Overzicht instel- en uitleesmogelijkheden in de menu's
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 17
4
Menu Titel menu Instelbare
bedrijfswaarden
Opmerkingen Eenheid Min.
waarde
Max.
waarde
Stappen-
grootte/
keuze-
mogelijk-
heid
Fabrieks-
instelling
Eigen
instel-
ling
6
Vakantie pro-
grammeren
voor totaal-
systeem
Vakantieperiode Begin dag, maand, jaar instel-
len;
einde dag, maand, jaar instel-
len;
Gewenste tempera-
tuur
Gewenste kamertemperatuur
voor vakantieperiode instellen
°C 5 30 1,0 Vorstbevei-
liging
7
Basisgege-
vens
Datum
Dag
Uur
Dag, maand, jaar uitkiezen;
uur, minuten uitkiezen
-
9
Code niveau Instelwaarden van het code
niveau lezen.
-
4.2 Overzicht instel- en uitleesmogelijkheden in de menu's
(vervolg)
Bediening
18 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.6 Functie-indicaties
Basisweergave
Als basisweergave is een display met grafische symbolen
te zien. Het toont de actuele toestand van de warmtepomp.
Als u bij het instellen van waarden gedurende 15 minuten
geen instelknop bedient, verschijnt automatisch weer de
basisweergave.
Buitentemperatuur (hier 10 °C).
Broningangstemperatuur van de
warmtebron; in het voorbeeld 9 °C.
Onder de pijl wordt het vermogen van
de warmtebron (in het voorbeeld 7KW)
weergegeven.
De zwartheidsgraad van de pijl geeft
grafisch de energie-efficiëntie van de
warmtepomp in de actuele bedrijfstoe-
stand weer.
Het vermogen van de warmtebron
moet niet worden gelijk gesteld aan
het verwarmingsvermogen.
Het verwarmingsvermogen komt on-
geveer overeen met het vermogen
van de warmtebron plus het com-
pressorvermogen.
Als de elektrische bijstookverwarming
ingeschakeld is, wordt de pijl gevuld
weergegeven en knippert de pijl.
>>> links en rechts knippert als de com-
pressor ingeschakeld is en hierdoor
warmte-energie uit het milieu getrok-
ken wordt, die naar de CV-installatie
geleid wordt.
>>> rechts knippert als warmte-energie
naar de CV-installatie geleid wordt
(bijv. alleen via de elektrisch bijstook-
verwarming).
De warmtepomp bevindt zich in het
cv-bedrijf. Bovendien wordt de CV-
aanvoertemperatuur aangegeven
(inhet voorbeeld 30 °C).
Het symbool geeft aan dat de boiler
opgewarmd wordt of de warmtepomp
zich in stand-by bevindt. Bovendien
wordt de temperatuur in de boiler
weergegeven (in het voorbeeld 30 °C).
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 19
4
Indicatie energieopbrengst
De indicatie van de energieopbrengst geeft in een grafische
weergave voor elk van de 12 maanden van het actuele jaar
de uit het milieu gewonnen energie weer (zwarte balk). Wit
opgevulde balken staan voor toekomstige maanden van het
jaar, de hoogte van de balken komt overeen met de
opbrengst van de maand in het afgelopen jaar (vergelijking
mogelijk). Bij eerste inbedrijfstelling is de hoogte van de
balken voor alle maanden gelijk aan nul, omdat nog geen
informatie beschikbaar is.
De schaalverdeling (in het voorbeeld 4000 kWh) past zich
automatisch aan de hoogste maandwaarde aan.
Rechtsboven wordt de totaalsom van de uit de omgeving
gewonnen energie sinds inbedrijfstelling aangegeven (in het
voorbeeld: 13628 kWh).
4.7 Basisgegevens handmatig instellen
Basisgegevens
7
Datum >10.03.10
Dag Wo
Uur 09:35
>Dag instellen
In het menu Basisgegevens
7 kunt u de actuele Datum,
de Dag alsook het actuele Uur voor de thermostaat instel-
len als tijdelijk geen of alleen slechte DCF-radioklokont-
vangst mogelijk is.
Deze instellingen hebben een effect op alle aangesloten
systeemcomponenten.
Bediening
20 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.8 Bedrijfstoestand en
waarschuwingsmeldingen uitlezen
Wo 10.03.10 16:49
1
Aanvoertemp. actueel 28 °C
CV druk 1,2 bar
Druk warmtebron 1,4bar
CV via Comp.
(waarschuwingsmelding)
(
waarschuwingsmelding)
Comp. = compressor
ZH = bijstook verwarming
WW = warm water
Dag, datum, uur en aanvoertemperatuur, CV-installatiedruk
en warmtebrondruk worden weergegeven.
Aanvoertemp.actueel: actuele aanvoertemperatuur in de
warmtepomp.
CV druk: vuldruk v
an de CV-installatie (druksensor CV-cir-
cuit)
Druk warmtebron (alleen VWS): vuldruk v
an het brijncir-
cuit (druksensor brijncircuit)
CV via Comp.: deze meldingen geven informatie over de
actuele bedrijfstoestand. Mogelijk zijn:
CV via comp.
CV via Comp.+ Bijst
CV via Bijstook
CV Regeluitschak.
WW Regeluitschak.
WW via Compressor
WW via Bijstook
Onderbreking warmw.
Onderbrek. Standby
Vorstbeveiliging CV
Vorstbeveilig. WW
Legionellabeveilig.
Pompblokkeerbeveiliging
Storing Verwarmen
Storing Verwarmen
Storing WW
Storing WW
Storing
Storing
Opnieuw starten
CV Comp naloop
WW Comp naloop
Bij kritieke bedrijfstoestanden (tijdelijk begrensd optredend)
wordt in de beide laatste displayregels een waarschuwings-
melding weergegeven (¬hfdst.5.3). Deze regels zijn leeg,
als de operationele toestand normaal is.
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 21
4
4.9 CV-bedrijf instellen
4.9.1 Modus voor CV-bedrijf instellen
HK2
2
Parameter CV
Bedrijfs mode
>Auto
Gewenste waarde dag 20 °C
Verlagingstemp. 15 °C
> Bedrijfsfunctie kiezen
Bedrijfs mode
Voor elk CV-circuit (HK2, optioneel ook HK4 tot HK15) staan
de volgende modi ter beschikking:
Auto: De werking van het CV-circuit wisselt na een instel-
baar tijdsprogramma tussen de modi "Verwarmen" en
"Verlagen".
Eco: Het bedrijf van het CV-circuit wisselt na een instelbaar
tijdsprogramma tussen de modi "Verwarmen" en
"Uit". Hierbij wordt het CV-circuit in de afkoelperiode
uitgeschakeld, mits de vorstbeveiligingsfunctie (afhan-
kelijk van de buitentemperatuur) niet wordt geacti-
veerd.
Verwarmen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van een
instelbaar tijdprogramma met de gewenste kamertem-
peratuur.
Verlagen: het CV-circuit werkt onafhankelijk van een instel-
baar tijdprogramma met de verlagingstemperatuur.
Uit: Het CV-circuit is uit, wanneer de vorstbeveiligingsfunc-
tie (afhankelijk van de buitentemperatuur) niet is
geactiveerd.
i
Afhankelijk van de configuratie van de installatie
worden bijkomende CV-circuits weergegeven.
Bediening
22 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.9.2 Gewenste kamertemperatuur instellen
HK2
2
Parameter CV
Bedrijfs mode
>Auto
Gewenste waarde dag 20 °C
Verlagingstemp. 15 °C
> Bedrijfsfunctie kiezen
Gewenste waarde dag
De gewenste kamertemperatuur is de temperatuur die de
verwarming in de modus "Verwarmen" of tijdens het tijds-
venster moet instellen. Deze parameter kan voor elk CV-cir-
cuit afzonderlijk ingesteld worden.
De gewenste kamertemperatuur wordt voor de berekening
van de stooklijn gebruikt. Als u de gewenste kamertempera-
tuur verhoogt, verschuift u de ingestelde stooklijn parallel
op een 45°-as en overeenkomstig de door de thermostaat
te regelen aanvoertemperatuur.
Wijzigingsstapgrootte: 0,5 °C
Fabrieksinstelling: Gewenste waarde dag: 20 °C
i
Kies de gewenste kamertemperatuur slechts zo
hoog dat de temperatuur voor uw persoonlijk
welbehagen net voldoende is (bijv. 20 °C). Iedere
graad hoger dan de ingestelde waarde betekent
een hoger energieverbruik van ongeveer 6 %
per jaar.
4.9.3 Verlagingstemperatuur instellen
HK2
2
Parameter CV
Bedrijfs mode
>Auto
Gewenste waarde dag 20 °C
Verlagingstemp. 15 °C
> Bedrijfsfunctie kiezen
Verlagingstemp.
De verlagingstemperatuur is de temperatuur waarnaar de
verwarming in de afkoelperiode wordt geregeld. Voor elk
CV-circuit kan een eigen verlagingstemperatuur worden
ingesteld.
Wijzigingsstapgrootte: 0,5 °C
De ingestelde bedrijfsfunctie legt vast onder welke omstan-
digheden het toegewezen CV-circuit moet worden geregeld.
Fabrieksinstelling: Verlagingstemp.: 15 °C
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 23
4
4.9.4 Tijdprogramma voor CV-bedrijf instellen
HK2
5
Tijdprogramma CV
>ma
1 00:00 24:00
2: :
3: :
> Dag/blok kiezen
In het menu HK2 Tijdprogramma CV kunt u de verwar-
mingstijden per CV-circuit instellen.
U kunt per dag resp. blok maximaal drie verwarmingstijden
opslaan. De regeling gebeurt via de ingestelde stooklijn en
de ingestelde gewenste kamertemperatuur.
Fabrieksinstelling: Ma. – Zo. 0:00 – 24:00 uur
Afhankelijk van de tariefovereenkomst met de netexploitant
of de bouwwijze van het huis kan van verlagingstijden afge-
zien worden.
Netexploitanten bieden eigen goedkopere stroomtarieven
voor warmtepompen aan. Uit economisch oogpunt kan het
praktisch zijn de goedkopere nachtstroom te gebruiken.
Bij lage energiewoningen (in Duitsland standaard vanaf
1februari 2002, energiespaarverordening) kan op basis van
de geringe warmteverliezen van het huis van een verlaging
van de kamertemperatuur afgezien worden.
De gewenste verlagingstemperatuur moet in het
¬ hfdst.4.9.3, menu
2 ingesteld worden.
Bediening
24 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.10 Warmwaterbedrijf instellen
4.10.1 Modus voor warmwaterbedrijf instellen
Warm water
4
Parameter
Bedrijfs mode >Auto
Max. warmwatertemp 60 °C
Min. warmwatertemp 44 °C
Boilertemp. actueel: 51 °C
> Bedrijfsfunctie kiezen
Bedrijfs mode
Voor de optioneel aangesloten boiler en het optimale circu-
latiecircuit zijn de modi "Auto", "Aan" en "Uit" mogelijk.
Auto: warmwaterbereiding en circulatiepomp zijn volgens
afzonderlijk instelbare tijdprogramma's actief
(¬hfdst.4.10.4).
Aan: permanente warmwaternaverwarming, circulatiepomp
loopt permanent.
Uit: geen warmwaterbereiding, vorstbeveiligingsfunctie is
actief.
4.10.2 Maximale en minimale
warmwatertemperatuur instellen
Warm water
4
Parameter
Bedrijfs mode >Auto
Max. warmwatertemp 60 °C
Min. warmwatertemp 44 °C
B
oilertemp. actueel: 51 °C
> Bedrijfsfunctie kiezen
Max. warmwatertemp.: de maximale warmwatertempera-
tuur geeft aan tot welke temperatuur de warmwater-
boiler moet worden verwarmd.
i
De maximale warmwatertemperatuur wordt
alleen weergegeven als de installateur de elek-
trische bijstookverwarming voor warm water
vrijgeschakeld heeft. Zonder elektrisch bijstook-
verwarming wordt de maximale warmwatertem-
peratuur door de druksensor-regeluitschakeling
van het koelmiddelcircuit begrensd en is deze
temperatuur niet instelbaar!
Min. warmwatertemp.: de minimale warmwatertempera-
tuur geeft de grenswaarde aan, bij onderschrijding
waarvan de warmwaterboiler wordt verwarmd.
Fabrieksinstelling: Min. warmwatertemp. 44 °C
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 25
4
4.10.3 Actuele boilertemperatuur aflezen
Warm water
4
Parameter
Bedrijfs mode >Auto
Max. warmwatertemp 60 °C
Min. warmwatertemp 44 °C
Boilertemp. actueel: 51 °C
> Bedrijfsfunctie kiezen
Boilertemp. actueel: actuele temperatuur in de warmwa-
terboiler.
We raden aan om de warmwaterbereiding zonder de elektri-
sche bijstookverwarming te realiseren. Daardoor is de maxi-
male warmwatertemperatuur met regeldrukuitschakeling in
het koelmiddelcircuit van de warmtepomp opgegeven. Deze
uitschakeling komt overeen met een max. warmwatertem-
peratuur van 55 °C.
i
Om het aantal starts van de warmtepomp zo
gering mogelijk te houden, moet een zo gering
mogelijke minimale warmwatertemperatuur
gekozen worden.
4.10.4 Tijdprogramma voor warmwaterbedrijf
instellen
Warm water
5
Tijdprogramma
>ma
1 06:00 22:00
2: :
3: :
> Dag/blok kiezen
In het menu Warm water Tijdprogramma kunt u instellen
op welke tijdstippen de boiler opgewarmd wordt.
U kunt per dag resp. blok maximaal drie tijden opslaan.
De beschikbaarheid van warm water hoeft alleen actief te
zijn op tijden waarop ook werkelijk warm water wordt
getapt. Gelieve deze tijdsprogramma's op uw maximale
eisen in te stellen.
Zo kan bijvoorbeeld bij werkenden een tijdsvenster van
6.00 – 8.00 uur en een tweede tijdsvenster van 17.00 –
23.00 uur het energieverbruik voor de warmwaterbereiding
minimaliseren.
Fabrieksinstelling: Ma. – Vr. 6:00 – 22:00 uur
Za. 7:30 – 23:30 uur
Zo. 7:30 – 22:00 uur
Bediening
26 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.10.5 Tijdprogramma voor
warmwatercirculatiefunctie instellen
Circulatiepomp
5
Tijdprogramma
>ma
1 06:00 22:00
2: :
3: :
> Dag/blok kiezen
In het menu Circulatiepomp Tijdprogramma kunt u instel-
len op welke tijdstippen de optionele circulatiepomp in
gebruik moet zijn.
U kunt per dag resp. blok maximaal drie tijden opslaan.
Is voor warm water de modus "AAN" ingesteld, loopt de cir-
culatiepomp permanent (¬ hfdst.4.10.1, menu
4).
Het tijdsprogramma Circulatiepomp moet met het
tijdsprogramma Warm water overeenkomen, evt. kunnen
de tijdsvensters nog kleiner gekozen worden.
Als zonder ingeschakelde circulatiepomp de gewenste
warmwatertemperatuur snel genoeg voorhanden is, kan de
circulatiepomp eventueel gedeactiveerd worden.
Daarnaast kan via drukschakelaars, die in de directe omge-
ving van de aftappunten geïnstalleerd en aan de warmte-
pomp aangesloten zijn, een kortstondige activering van de
circulatiepomp gebeuren (principe trappenhuisverlichting).
De werktijden van de circulatiepomp kunnen zodoende opti-
maal worden aangepast aan de daadwerkelijke behoefte.
Neem hiervoor contact op met uw installateur.
Fabrieksinstelling: Ma. – Vr. 6:00 – 22:00 uur
Za. 7:30 – 23:30 uur
Zo. 7:30 – 22:00 uur
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 27
4
4.11 Vakantiefunctie voor volledig systeem
programmeren
Vakantie programmeren
6
voor totaalsysteem
Tijdvenster
1 >03.01.10 05.01.10
2 09.01.10 24.01.10
Gewenste temperatuur 15 °C
>Startdag instellen
Periodes van langere afwezigheid kunnen in het menu
Vakantie programmeren ingesteld worden. Het is mogelijk
om voor de thermostaat en alle daarop aangesloten sys-
teemcomponenten twee vakantieperiodes met datum te
programmeren. Bijkomend kunt u hier de gewenste tempe-
ratuur voor de vakantie instellen, d.w.z. onafhankelijk van
het normale tijdsprogramma. Na het verstrijken van de
vakantietijd springt de thermostaat automatisch in de daar-
voor gekozen modus terug. De activering van het vakantie-
programma is alleen in de modi "Auto" en "Eco" mogelijk.
i
De gewenste temperatuur gedurende deze tijd
moet zo laag mogelijk gekozen worden. De
warmwaterbereiding en de circulatiepomp gaan
tijdens het vakantieprogramma automatisch in
de modus "Uit".
Fabrieksinstelling: Periode 1:
01.01.2008 – 01.01.2008
Periode 2:
01.01.2008 – 01.01.2008
Gewenste temperatuur 15 °C
Bediening
28 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.12 Handmatig instelbare functies activeren
De handmatige instelbare functies dienen om aan bepaalde
functies van de warmtepomp gedurende een bepaalde peri-
ode prioriteit te verlenen. Zo kunt u bijv. met de partyfunc-
tie de volgende nachtverlaging van de temperatuur verhin-
deren.
De keuze van de instelbare functies is in de basisweergave
mogelijk. Hiervoor drukt u op de instelknop
.
De functie is daarna onmiddellijk actief. In de spaarfunctie
is bijkomend het invoeren van de tijd vereist tot wanneer de
spaarfuncties (op verlagingstemperatuur regelen) geldig
moet zijn.
Om de parameter te veranderen, moet u aan de instelknop
draaien. Een geactiveerde functie kan niet onmiddellijk
opnieuw gedeactiveerd worden.
De basisweergave verschijnt opnieuw na het verstrijken van
de functie (bereiken van de tijd) of door het opnieuw
indrukken van de instelknop
.
4.12.1 Spaarfunctie activeren
Wo 10.03.10 9:35
Besparen geactiveerd
>Eindtijd kiezen
Met de spaarfunctie kunt u de aanvoertemperatuur van het
CV-bedrijf voor een instelbare periode verlagen. De spaar-
functie kunt u alleen voor de verwarmingscircuits gebruiken
die voor de modus "Auto" ingesteld is.
> Druk 1 keer op de linker instelknop
.
> Voer het uur voor het einde van de spaarfunctie in het
formaat hh:mm (uur:minuut) in.
De spaarfunctie is geactiveerd.
4.12.2 Partyfunctie activeren
Wo 10.03.10 9:35
Party geactiveerd
Met de partyfunctie kunt u het verwarmingsvermogen en
de opwarming van het warm water verder dan het volgende
verlagingstijdstip tot aan het volgende verwarmingsbegin
behouden. De partyfunctie kunt u alleen voor de CV-circuits
of warmwatercircuits gebruiken waarvoor de bedrijfsfunctie
"Auto" of "ECO" is ingesteld.
> Druk 2 keer op de linker instelknop
.
De partyfunctie is geactiveerd.
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 29
4
4.12.3 Eenmalige boilerlading activeren
Wo 10.03.10 9:35
eenmalig boiler opwarmen
Boiler geactiveerd
Deze functie maakt het u mogelijk om de boiler onafhanke-
lijk van het actuele tijdsprogramma één keer op te laden
(op te warmen).
> Druk 3 keer op de linker instelknop
.
De boilerlading is geactiveerd.
4.13 Instelwaarden van het code niveau lezen
Code niveau
9
vrijgeven
Codenummer:
>0 0 0 0
Standaardcode:
0 0 0 0
>Cijfer instellen
U kunt de instelwaarden van het code niveau uitlezen, maar
niet veranderen. Deze waarden werden door de installateur
ingesteld.
> Druk één keer zonder invoer van een code op de instel-
knop
.
Daarna kunt u alle parameters van het codeniveau door aan
de instelknop
te draaien, lezen, maar niet veranderen.
b
Opgelet!
Mogelijke slechte werking door verkeerd
ingestelde parameters!
Wijzigingen van de specifieke parameters
voor de installatie kan storingen, resp.
schade aan de warmtepomp veroorzaken.
> Probeer nooit door het willekeurig invoe-
ren van gegevens naar het code niveau
te komen.
Bediening
30 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
4
4.14 Fabrieksinstellingen herstellen
Voor u de functie uitvoert, noteert u alle ingestelde waar-
den in de thermostaat zowel op het gebruikersniveau als-
ook op het codeniveau (¬hfdst.4.13).
i
Als u alle waarden naar de fabrieksinstelling
reset, moet u uw installateur op de hoogte bren-
gen opdat hij de fundamentele instellingen
opnieuw uitvoert.
U kunt kiezen of alleen tijdsprogramma's of alle waarden
naar de fabrieksinstelling gereset moeten worden.
Wo 10.03.10 9:35
Fabrieksinstelling
Annuleren NEE
Tijdprogramma NEE
Alles NEE
>Waarden instelbaar
b
Opgelet!
Mogelijke slechte werking door resetten
van alle waarden naar fabrieksinstelling!
Resetten van alle waarden naar de fabrieks-
instelling kan installatiespecifieke instellin-
gen wissen en tot slechte werking of uit-
schakelen van de warmtepomp leiden.
De warmtepomp kan niet beschadigd wor-
den.
> Voor u de warmtepomp naar de fabrieks-
instellingen reset, doorbladert u aan de
thermostaat alle menu's en noteert u
alle ingestelde waarden die u wilt behou-
den.
> Houd beide instelknoppen gedurende minstens 5 secon-
den ingedrukt om het menu "Fabrieksinstelling" op te
roepen.
> Draai aan de instelknop
tot de cursor voor de waarde
in de regel voor de uit te voeren functie staat:
Menupunt Invoer Resultaat
Annuleren ja
De ingestelde parameters blijven
behouden
Tijd-
programma
ja
Alle geprogrammeerde tijdvensters
worden gewist
Alles ja
Alle ingestelde parameters worden
teruggezet op de fabrieksinstelling
> Druk op de instelknop om de waarde te markeren.
> Draai aan de instelknop
tot Ja weergegeven wordt.
> Druk op de instelknop
.
De functie wordt uitgevoerd. Het display springt naar de
basisweergave.
> Als u alle waarden gereset hebt, brengt u uw installateur
op de hoogte, opdat hij de genoteerde waarden opnieuw
instelt.
Bediening
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 31
4
4.15 Warmtepomp tijdelijk uitschakelen
Het uitschakelen van de warmtepomp is alleen via de bedie-
ningsconsole mogelijk door de verwarming en de warmwa-
terbereiding in de betreffende menu's te deactiveren.
> Stel hiervoor voor CV-bedrijf, koelbedrijf en warmwater-
bereiding de modus "UIT" in (¬hfdst.4.9.1, menu
2
en hfdst.4.10.1, menu
4).
4.16 Warmtepomp uitschakelen
Mocht het nodig zijn om de warmtepomp uit te schakelen,
moet u het toestel volledig stroomloos schakelen.
> Schakel de contactverbreker uit.
Bij het heropstarten na een spanningsuitval of het uitscha-
kelen van de spanningsvoeding worden de actuele datum
en de actuele tijd door de DCF-ontvanger automatisch
opnieuw ingesteld of bij ontbrekende DCV-ontvangst moet u
deze waarden zelf opnieuw instellen.
Verhelpen van storingen
32 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
5
5 Verhelpen van storingen
De ingebruikneming van uw warmtepomp gebeurde na de
installatie door uw installateur.
Het opnieuw in gebruik nemen is ook niet nodig als uw
warmtepomp eens door een spanningsval ongecontroleerd
uitvalt (stroomuitval, zekering defect, zekering uitgescha-
keld).
De warmtepomp geoTHERM beschikt over een automati-
sche resetfunctie, d.w.z. de warmtepomp gaat vanzelf
opnieuw in zijn uitgangspositie terug als er geen storing
van de warmtepomp zelf voorhanden is.
5.1 Storingstypes
Foutmeldingen verschijnen ca. 20 seconden nadat een sto-
ring opgetreden is op het display. Als de storing minstens
3minuten blijft bestaan, wordt een foutmelding in het fout-
geheugen van de thermostaat geschreven.
De geoTHERM regeling kent verschillende storingstypes:
Fout met tijdelijke waarschuwingsmelding
De warmtepomp blijft in werking en wordt niet uitgescha-
keld. Deze waarschuwingsmeldingen verschijnen eerst in
het menu
1 en worden in het foutgeheugen geschreven
als de storing langer dan 3 minuten blijft bestaan.
Fout met tijdelijke uitschakeling
De warmtepomp wordt tijdelijk uitgeschakeld en start
automatisch opnieuw op. De fout wordt weergegeven en
verdwijnt vanzelf als de oorzaak van de fout niet meer
bestaat of verholpen werd.
Fout met permanente uitschakeling
De warmtepomp wordt permanent uitgeschakeld. Hij kan
na het verhelpen van de oorzaak van de fout en na het
resetten van de fout in het foutgeheugen door de instal-
lateur opnieuw gestart worden.
b
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door ondes-
kundig verhelpen van de storing!
Bij sommige storingen wordt de warmte-
pomp buiten bedrijf gesteld.
> Neem in dit geval contact op met uw
installateur of de Vaillant-fabrieksklan-
tendienst.
> Neem contact op met uw installateur als
er storingen optreden die niet in deze
gebruiksaanwijzing beschreven zijn.
> Probeer niet om de oorzaak van de sto-
ring zelf te verhelpen.
5.2 Foutgeheugen bekijken
Foutgeheugen
I1
Foutnummer >1
Foutcode 41
10.03.10 07:18
Storing
Voeler T3 warmtebron
5.1 Foutmelding in foutgeheugen menu I1
U kunt het foutgeheugen bekijken om de laatste foutmeldin-
gen weer te geven. Alleen de installateur kan het foutge-
heugen uitlezen en wissen.
> Draai de instelknop
één keer naar links.
> Draai aan de instelknop
om bijkomende foutmeldingen
weer te geven.
Noteer de foutcode en de fouttekst. Als u met uw installa-
teur contact opneemt, deel hem dan de foutcode en de
fouttekst mee.
5.3 Fouten met tijdelijke waarschuwingsmelding
De volgende waarschuwingsmeldingen worden door tijde-
lijke storingen in het bedrijf van de warmtepomp veroor-
zaakt. De warmtepomp blijft in werking en wordt niet uitge-
schakeld.
> Noteer de foutcode en fouttekst en de modus en de
weersomstandigheden.
> Bespreek deze notities bij de volgende inspectie met de
installateur.
Foutcode Fouttekst/Beschrijving
26 Drukzijde compressor oververhitting
36 (alleen
VWS)
Brijndruk laag
5.1 Fouten met tijdelijke waarschuwingsmelding
Verhelpen van storingen
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 33
5
5.4 Fouten met tijdelijke uitschakeling
De warmtepomp wordt tijdelijk uitgeschakeld en loopt auto-
matisch opnieuw aan als de oorzaak van de storing niet
meer bestaat of verholpen werd.
Afhankelijk van de storing gaat de warmtepomp na 5 resp.
60 minuten automatisch opnieuw in bedrijf.
Foutcode Fouttekst/Beschrijving
20 Vorstbeveiliging warmtebron bewaking bronuitlaat
Het verschil tussen warmtebronuitgangstempera-
tuur en -ingangstemperatuur is te gering.
De warmte-energieafgifte van de warmtebron is tij-
delijk niet voldoende voor de werking van de
warmtepomp. De thermostaat schakelt de warmte-
pomp tijdelijk uit, opdat ze niet bevriest.
De warmtepomp kan op z'n vroegst na een wacht-
tijd van 5 min weer starten.
21
(alleen
VWW)
Vorstbeveiliging warmtebron bewaking bronuit-
gang
Bronuitlaattemperatuur te laag (<4 °C)
22
(alleen
VWS)
Vorstbeveiliging warmtebron bewaking bronuitlaat
De warmtebronuitgangstemperatuur is te laag.
De warmte-energieafgifte van de warmtebron is tij-
delijk niet voldoende voor de werking van de
warmtepomp. De thermostaat schakelt de warmte-
pomp tijdelijk uit, opdat ze niet bevriest.
De warmtepomp kan op z'n vroegst na een wacht-
tijd van 5 min weer starten.
23
(alleen
VWW)
Geen grondwaterdoorstroming
Geïntegreerde stromingsschakelaar herkent geen
volumestroom.
27 Koelmiddeldruk te hoog
De warmtepomp kan pas opnieuw starten als de
koelmiddeldruk laag is. De warmtepomp kan op z'n
vroegst na een wachttijd van 60 min weer starten.
28 Koelmiddeldruk te laag
De warmtepomp kan pas opnieuw starten als de
koelmiddeldruk voldoende groot is. De warmte-
pomp kan op z'n vroegst na een wachttijd van
60min weer starten.
29 Koudemiddel druk buiten het bereik
Als de storing twee keer achter elkaar optreedt,
kan de warmtepomp op z'n vroegst na een wacht-
tijd van 60 min weer starten.
5.2 Fouten met tijdelijke uitschakeling
Foutcode Fouttekst/Beschrijving
35 Temp bron te hoog
Brontemperatuur buiten de toegestane bedrijfs-
temperatuur (> 20 °C brijntemperatuur). Warmte-
pomp schakelt uit en treedt automatisch in wer-
king als de brontemperatuur zich opnieuw in het
toegestane bereik bevindt.
5.2 Fouten met tijdelijke uitschakeling (vervolg)
5.5 Fouten met permanente uitschakeling
Er kunnen fouten optreden die tot de uitschakeling van de
warmtepomp leiden.
i
Alleen de installateur mag de foutoorzaak van
de hierna beschreven storingen verhelpen en
het foutgeheugen wissen.
De basisweergave verdwijnt en de foutmelding
wordt op het display weergegeven.
Noodmodus
Afhankelijk van het soort storing kan de installateur instel-
len dat de warmtepomp tot aan het verhelpen van de oor-
zaak van de storing in een noodmodus via de geïntegreerde
elektrische bijstookverwarming of via een externe CV-ketel
verder loopt. Als de noodmodus mogelijk is (¬tab.5.3), dat
de elektrische bijstookverwarming of een externe CV-ketel
hiervoor vrijgeschakeld werd, kan de installateur deze
opnieuw voor het CV-bedrijf of voor het warmwaterbedrijf
of voor beide activeren.
Onder de foutmelding verschijnen volgende parameters:
Resetten (JA/NEE)
Heft de foutmelding op en schakelt het compressorbe-
drijf vrij.
Warmwater Voorrang (JA/NEE)
Geeft de bijstookverwarming voor warm water vrij.
CV Voorrang (JA/NEE)
Geeft bijstookverwarming voor CV-bedrijf vrij.
Verhelpen van storingen
34 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
5
Foutcode Fouttekst/Beschrijving
Nood-
modus
32 Fout warmtebron sensorT8
Kortsluiting in voeler.
mogelijk
33 Fout CV-circuitdruksensor
Kortsluiting in druksensor.
niet moge-
lijk
34
(alleen
VWS)
Storing brijndruksensor
Kortsluiting in druksensor.
mogelijk
40 Fout sensor T1
Kortsluiting in voeler
mogelijk
41 Fout warmtebron sensorT3
Kortsluiting in voeler.
mogelijk
42 Fout sensor T5
Kortsluiting in voeler.
mogelijk
43 Fout sensor T6
Kortsluiting in voeler.
mogelijk
44 Fout buitenvoeler AF
Kortsluiting in voeler.
mogelijk
45 Fout Boilervoeler SP
Kortsluiting in voeler.
mogelijk
46 Fout sensor VF1
Kortsluiting in voeler.
mogelijk
47 Fout retour sensor RF1
Kortsluiting in voeler.
mogelijk
48 Fout aanvoer sensor VF2
Kortsluiting in voeler.
Warmwa-
terbedrijf
mogelijk
52 Voeler staat niet op hydraulisch
schema
_
60 Vorstbeveiliging warmtebron bewa-
king bronuitlaat
Fout 20 drie keer achter elkaar
opgetreden.
mogelijk
61
(alleen
VWW)
Vorstbeveiliging warmtebron bewa-
king bronuitlaat
Fout 21 drie keer achter elkaar opge-
treden.
mogelijk
62
(alleen
VWW)
Vorstbeveiliging warmtebron bewa-
king bronuitlaat
Fout 22 drie keer achter elkaar opge-
treden.
mogelijk
5.3 Fouten met permanente uitschakeling
Foutcode Fouttekst/Beschrijving
Nood-
modus
63
(alleen
VWW)
Geen grondwaterdoorstroming
Fout 23 drie keer achter elkaar opge-
treden.
mogelijk
72 Aanvoertemperatuur te hoog voor
vloerverwarming
Aanvoertemperatuur gedurende
15min. hoger dan ingestelde waarde.
Sensor of thermostaat defect.
_
81 Koelmiddeldruk te hoog
Fout 27 drie keer achter elkaar opge-
treden.
mogelijk
83 Koelmiddeldruk te laag;
warmtebron controleren.
Fout 28 drie keer achter elkaar opge-
treden.
mogelijk
84 Koudemiddel druk buiten het bereik
Fout 29 drie keer achter elkaar opge-
treden.
mogelijk
85 Fout CV-circuitpomp
Kortsluiting of drooglopen
_
86 Fout bronpomp
Kortsluiting of droog lopen.
mogelijk
90 CV-systeemdruk te laag
Druk <0,5 bar
Warmtepomp schakelt uit en gaat
vanzelf in werking wanneer de druk
boven 0,7 bar stijgt.
_
91
(alleen
VWW)
Bron druk te laag
Druk <0,2 bar
Warmtepomp schakelt uit en gaat
vanzelf in werking wanneer de druk
boven 0,4 bar stijgt, of de
evt. door de klant gemonteerde
brijndrukschakelaar werd geopend.
mogelijk
94 Fase-uitval zekering controleren
Een of meerdere fasen uitgevallen.
mogelijk
95 Verkeerde draairichting, comp. fasen
verwisselen
Fasevolgorde niet correct.
mogelijk
96 Fout druksensor
Koelcircuit
Kortsluiting in druksensor.
mogelijk
5.3 Fouten met permanente uitschakeling (vervolg)
Verhelpen van storingen
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 35
5
5.6 Storingen zelf verhelpen
Naast de storingen met foutmelding op het display van de
warmtepomp kunnen slechts enkele storingen aan de CV-
installatie optreden die u zelf kunt verhelpen.
Tekenen van storing
Mogelijke oor-
zaak
Maatregel voor
verhelpen
Geluiden in CV-circuit.,
Ontbrekende warmte-
ontwikkeling,
verlagen van de druk
in het CV-circuit
Lucht in CV-cir-
cuit
CV-circuit ontluch-
ten
5.4 Door de gebruiker te verhelpen storingen
Als u niet weet hoe u het CV-circuit van uw vloerverwar-
ming ontlucht, breng dan uw installateur op de hoogte.
Onderhoud
36 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
6
6 Onderhoud
6.1 Eisen aan de opstellingsplaats in acht
nemen
De standplaats moet droog en altijd vorstvrij zijn.
> Houd er rekening mee dat u achteraf geen bouwkundige
veranderingen mag uitvoeren die een vermindering van
het ruimtevolume of een wijziging van de temperatuur
aan de opstellingsplaats tot gevolg hebben.
6.2 Warmtepomp reinigen en onderhouden
b
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door ondes-
kundige reiniging!
Schuur- of reinigingsmiddelen kunnen de
mantel beschadigen.
> Reinig de mantel van uw warmtepomp
met een vochtige doek en een beetje
zeep.
6.3 Warmtepomp onderhouden
In tegenstelling tot warmteopwekkers op basis van fossiele
energiedragers zijn bij de warmtepomp geoTHERM geen
omslachtige onderhoudswerkzaamheden nodig.
Voorwaarde voor permanente bedrijfszekerheid, betrouw-
baarheid en lange levensduur is een jaarlijkse inspectie/
jaarlijks onderhoud van het toestel door een installateur.
a
Gevaar!
Verwondingsgevaar en gevaar voor
beschadiging door ondeskundig onder-
houd en ondeskundige reparatie!
Niet of onjuist onderhoud kan de veilige
werking van de warmtepomp verminderen.
> Probeer nooit om zelf onderhoudswerk-
zaamheden of reparaties aan uw warmte-
pomp uit te voeren.
> Laat dit door een erkend installateur uit-
voeren.
Vaillant raadt aan om een onderhoudscontract af te sluiten.
Om alle functies van het Vaillant-toestel blijvend te garan-
deren en om de toegestane serietoestand niet te verande-
ren, mogen bij onderhoudswerkzaamheden alleen originele
Vaillant-reserveonderdelen gebruikt worden!
6.3.1 Vuldruk van de CV-installatie controleren
U kunt de vuldruk van uw CV-installatie aan de thermostaat
van de warmtepomp aflezen (¬hfdst.4.8, menu
1). Deze
moet tussen 1 en 2 bar bedragen. Als de waterdruk onder
0,5 bar daalt, wordt de warmtepomp automatisch uitge-
schakeld en wordt een foutmelding weergegeven.
> Controleer de vuldruk van de CV-installatie na de eerste
ingebruikneming en het onderhoud een week lang dage-
lijks en daarna halfjaarlijks.
b
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door lekkend
water!
Bij ondichtheden kan water lekken en tot
beschadigingen leiden.
> Sluit bij ondichtheden in het warmwater-
leidingbereik het koudwaterafsluitventiel.
> Schakel bij ondichtheden in het CV-cir-
cuit de warmtepomp uit. Schakel hier-
voor de contactverbreker van de warmte-
pomp uit.
> Laat ondichtheden door uw installateur
repareren.
i
De koudwaterstopkraan is niet in de leverings-
omvang van de warmtepomp inbegrepen. Deze
wordt apart door de installateur geïnstalleerd.
Hij geeft u uitleg over de positie en de bediening
van het onderdeel.
> Als de vuldruk minder dan 0,5bar bedraagt, breng dan
uw installateur op de hoogte opdat hij warm water aan-
vult en de vuldruk verhoogt.
b
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging van het toestel
en de installatie door sterk kalkhoudend
of sterk corrosief of met chemicaliën
besmet leidingwater!
Door ongeschikt leidingwater kan het tot
schade aan afdichtingen en membranen, tot
het dichtlopen van componenten in toestel
en installatie waar water doorstroomt en
tot geluiden bij het CV-bedrijf komen.
> Als het nodig is dat de CV-installatie bij-
gevuld of geleegd en volledig opnieuw
gevuld moet worden, informeer u dan bij
de installateur die uw Vaillant-toestel
geïnstalleerd heeft.
> In bepaalde gevallen moet het gebruikte
verwarmingswater gecontroleerd en
geconditioneerd worden. Ook hiervoor
geeft uw installateur u de nodige infor-
matie.
Onderhoud
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 37
6
6.3.2 Vulpeil en vuldruk van het brijncircuit
controleren (alleen VWS)
b
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door lekkend
brijn!
Bij ondichtheden in het brijncircuit kan brijn
lekken en schade veroorzaken.
> Schakel bij ondichtheden in het brijncir-
cuit de warmtepomp uit. Schakel hier-
voor de contactverbreker van de warmte-
pomp uit.
> Laat ondichtheden door uw installateur
repareren.
b
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door brijnte-
kort!
Te gering vulpeil van de brijnvloeistof kan
tot schade aan de warmtepomp leiden.
> Controleer het vulpeil van de brijnvloei-
stof na de eerste ingebruikneming dage-
lijks een week lang en daarna halfjaar-
lijks.
> Laat de brijnvloeistof door uw installa-
teur bijvullen.
b
Opgelet!
Beschadigingsgevaar en functiestoring
door bijvullen van zuiver water!
Door het bijvullen van zuiver water kan het
tot ijsvorming in het brijncircuit komen
door verminderde vorstbescherming.
> Laat een te gering vulpeil van de brijn-
vloeistof door uw erkende installateur
met brijnvloeistof aanvullen.
6.1 Vulpeil van het brijnexpansievat
Als het niveau van de brijnvloeistof in de eerste maand na
inbedrijfstelling van het systeem iets daalt, is dat normaal.
Het niveau kan ook naargelang temperatuur van de warm-
tebron variëren. Het mag echter nooit zover dalen dat het
in het brijnexpansievat niet meer zichtbaar is, omdat anders
lucht in het brijncircuit meegetrokken wordt.
> Controleer regelmatig het brijnniveau resp. de vuldruk
van het brijncircuit. U kunt de vuldruk van het brijncircuit
("Druk warmtebron") in de thermostaat van de warmte-
pomp aflezen (¬ hfdst.4.8, menu
1).
De vuldruk moet tussen 1 en 2 bar bedragen. Als de vuldruk
onder 0,2 bar daalt, wordt de warmtepomp automatisch uit-
geschakeld en wordt een foutmelding weergegeven.
Recycling en afvoer
38 Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00
7
7 Recycling en afvoer
Zowel uw warmtepomp alsook alle toebehoren en de bijbe-
horende transportverpakkingen bestaan voor het overgrote
deel uit recycleerbare grondstoffen en mogen niet met het
gewone huisvuil meegegeven worden.
b
Opgelet!
Gevaar voor het milieu door ondeskun-
dige afvoer!
Ondeskundige afvoer van het koelmiddel
kan tot schade aan het milieu leiden.
> Zorg ervoor dat het koelmiddel en de
brijnvloeistof alleen door gekwalificeerd
personeel afgevoerd wordt.
> Neem de geldende nationale wettelijke voorschriften in
acht.
7.1 Verpakking laten afvoeren
Het afvoeren van de transportverpakking kunt u het beste
overlaten aan de installateur die het toestel geïnstalleerd
heeft.
7.2 Warmtepomp afvoeren
Als uw warmtepomp van dit teken voorzien
is, dan mag u het na het gebruik niet met
het gewone huisvuil weggooien.
> Zorg er in dit geval voor dat uw Vaillant toestel alsmede
de evt. aanwezige toebehoren na afloop van de gebruiks-
duur correct worden afgevoerd.
Omdat deze warmtepomp niet onder de wet over het op de
markt brengen, de terugname en de milieuvriendelijke
afvoer van elektrische en elektronische toestellen (elektri-
sche en elektronische toestelwet) valt, is het gratis afvoeren
bij een gemeentelijk verzamelpunt niet mogelijk.
7.3 Brijnvloeistof afvoeren (alleen VWS)
a
Gevaar!
Explosie- en verbrandingsgevaar!
De brijnvloeistof ethanol is als vloeistof en
damp licht ontvlambaar. De vorming van
explosieve damp-/luchtmengsels is moge-
lijk.
> Houd hitte, vonken, open vuur en hete
oppervlakken uit de buurt.
> Zorg bij het per ongeluk vrijkomen voor
voldoende ventilatie.
> Vermijd de vorming van damp-/lucht-
mengsels. Houd vaten met brijnvloeistof
gesloten.
> Neem het bij de brijnvloeistof gevoegde
veiligheidsgegevensblad in acht.
a
Gevaar!
Verwondingsgevaar door brandwonden!
De brijnvloeistof ethyleenglycol is gevaarlijk
voor de gezondheid.
> Vermijd huid- en oogcontact.
> Vermijd inademen en inslikken.
> Draag handschoen en veiligheidsbril.
> Neem het bij de brijnvloeistof gevoegde
veiligheidsgegevensblad in acht.
> Zorg ervoor dat de brijnvloeistof rekening houdende met
de plaatselijke voorschriften bijv. op een geschikte vuil-
stortplaats of een geschikte verbrandingsinstallatie ver-
werkt wordt.
> Neem bij hoeveelheden onder 100 l met de gemeentelijke
reinigingsdienst contact op.
7.4 Koelmiddel laten afvoeren
De Vaillant warmtepomp is met het koelmiddel R 407 C
gevuld.
a
Gevaar!
Verwondingsgevaar door contact met
koelmiddel!
Lekkend koelmiddel kan bij het aanraken
van het lek tot bevriezingen leiden.
> Als koelmiddel lekt, geen componenten
van de warmtepomp aanraken.
> Adem dampen of gassen die bij lekken
uit het koelmiddelcircuit lekken, niet in.
> Vermijd huid- en oogcontact met het
koelmiddel.
> Roep bij huid- of oogcontact met het
koelmiddel een arts.
Recycling en afvoer
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020132509_00 39
7
b
Opgelet!
Gevaar voor schade aan het milieu!
Deze warmtepomp bevat het koelmiddel
R407C. Het koelmiddel mag niet in de
atmosfeer komen. R407 C is een door het
Kyotoprotocol beschreven gefluoreerd
broeikasgas met GWP 1653 (GWP = Global
Warming Potential).
> Laat het koelmiddel alleen door gekwali-
ficeerd geschoold personeel afvoeren.
39

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Vaillant geoTherm VWS 61-3 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Vaillant geoTherm VWS 61-3 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,3 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Vaillant geoTherm VWS 61-3

Vaillant geoTherm VWS 61-3 Installatiehandleiding - Nederlands - 132 pagina's

Vaillant geoTherm VWS 61-3 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 48 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info