47Installatiehandleiding geoTHERM VWS/VWW 0020072959_00
8 Regeling
Om de warmtepomp rendabel te gebruiken, is het be-
langrijk om de regeling aan te passen aan het CV-sy-
steem bij de klant en aan het gedrag van de gebruiker.
In dit hoofdstuk worden alle functies van de weersaf-
hankelijke energiebalansregeling toegelicht.
8.1 Bedrijfsfuncties en functies
Voor het CV-circuit heeft u de beschikking over vijf be-
drijfsfuncties:
— Auto: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een ingesteld tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Verlagen".
— Eco: De werking van het CV-circuit wisselt volgens
een ingesteld tijdprogramma tussen de bedrijfsfunc-
ties "Verwarmen" en "Uit". Hierbij wordt het CV-cir-
cuit in de afkoelperiode uitgeschakeld, mits de vorst-
beveiligingsfunctie (afhankelijk van de buitentempera-
tuur) niet wordt geactiveerd.
— Verlagen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van een
ingesteld tijdprogramma met de verlagingstempera-
tuur.
— Verwarmen: Het CV-circuit werkt onafhankelijk van
het ingestelde tijdprogramma volgens de gewenste
aanvoerwaarde.
— Uit: Het CV-circuit is buiten werking, voor zover de
vorstbeveiligingsfunctie (afhankelijk van de buiten-
temperatuur) niet is geactiveerd.
Voor aangesloten warmwaterboilers staan de bedrijfs-
functies "Auto", "Aan" en "Uit" ter beschikking:
— Auto: De boileropwarming resp. de vrijgave voor de
circulatiepomp vindt volgens een ingesteld tijdpro-
gramma plaats.
— Aan: De boilerlading is permanent vrijgegeven, d.w.z.
dat de boiler indien nodig onmiddellijk wordt naver-
warmd, de circulatiepomp is permanent in werking.
— Uit: De boiler wordt niet verwarmd, de circulatiepomp
is buiten werking. Alleen nadat de boiler beneden een
temperatuur van 10 °C komt, wordt deze omwille van
vorstbeveiliging naar 15 °C bijverwarmd.
8.2 Automatische extra functies
Vorstbeveiliging
De thermostaat is uitgerust met een vorstbeveiligings-
functie. Deze functie waarborgt in alle bedrijfsfuncties
de vorstbeveiliging van de CV-installatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van
3 °C, dan wordt automatisch voor elk CV-circuit de inge-
stelde verlagingstemperatuur ingesteld.
Vorstbeveiliging van de boiler
Deze functie start automatisch, als de werkelijke boiler-
temperatuur beneden 10 °C daalt. De boiler wordt dan
tot 15 °C verwarmd. Deze functie is ook in de bedrijfs-
functies "Uit" en "Auto" actief, onafhankelijk van tijd-
programma's.
Controle van de externe sensors
Op basis van de door u bij de eerste inbedrijfstelling op-
gegeven hydraulische basisschakeling zijn de noodzake-
lijke sensors vastgelegd. De warmtepomp controleert
continu automatisch of alle sensors geïnstalleerd zijn en
goed werken.
Beveiliging CV-watergebrek
Een druksensor bewaakt een mogelijk watergebrek en
schakelt de warmtepomp uit, wanneer de waterdruk be-
neden 0,5 bar manometerdruk ligt, en weer in, wanneer
de waterdruk boven 0,7 bar manometerdruk ligt.
Pompblokkeer- en klepblokkeerbeveiliging
Om te voorkomen dat een CV-, circulatie-, pekelpomp of
de omschakelklep warmwater UV1 vast gaat zitten, wor-
den elke dag de pompen en de klep die 24 uur lang niet
in werking waren, achtereenvolgens gedurende
ca. 20 sec. ingeschakeld.
Beveiliging pekeltekort (alleen VWS)
Een druksensor bewaakt een mogelijk pekelgebrek en
schakelt de warmtepomp uit, wanneer de pekeldruk een-
malig beneden 0,2 bar manometerdruk daalt en in het
storingsgeheugen wordt de fout 91 weergegeven.
De warmtepomp schakelt automatisch weer in, als de
pekeldruk boven 0,4 bar manometerdruk stijgt.
Als de pekeldruk gedurende meer dan een minuut bene-
den 0,6 bar manometerdruk daalt, verschijnt in het
menu
1 een waarschuwing.
Vloerbeveiligingsschakeling bij alle hydraulische
schema's zonder bufferboiler (b.v. bij hydraulisch
schema 1 en 3)
Als de in het vloerverwarmingscircuit met de sensor VF2
gemeten CV-aanvoertemperatuur continu gedurende
meer dan 15 minuten een waarde (max. CV-circuittemp.
+ Compr.-hysterese + 2 K, fabrieksinstelling: 52 °C)
overschrijdt, schakelt de warmtepomp met de storings-
melding F.72 uit (zie hfdst. 10.6). Als de CV-aanvoertem-
peratuur weer beneden deze waarde gedaald is en de
storing gereset werd, schakelt de warmtepomp weer in.
De maximale CV-aanvoertemperatuur wijzigt u met de
parameter "maximale CV-circuittemp." via vrDIALOG.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de vloer!
Stel de waarde voor de vloerbeveiligings-
schakeling slechts zo hoog in dat ver-
warmde vloeren niet worden beschadigd
door te hoge temperaturen.
Regeling 8