Toestelopbouw en toestelfuncties
8 Gebruiksaanwijzing geoTHERM exclusiv 0020132507_00
3
aan druk en temperatuur. Deze temperatuur is nu lager dan
die van het brijn dat door de verdamper stroomt. Het koel-
middel kan daardoor in de verdamper nieuwe warmte-ener-
gie opnemen, waarbij het opnieuw verdampt en naar de
compressor stroomt. Het proces begint weer van voor af
aan.
Indien nodig kan via de geïntegreerde thermostaat de elek-
trische hulpverwarming worden ingeschakeld. Het vermo-
gen van deze verwarming kan getrapt gereduceerd worden.
De verdamper, de brijnpomp, buisleidingen in het brijncir-
cuit en delen van het koelmiddelcircuit zijn binnenin de
warmtepomp tegen koude geïsoleerd, opdat er geen con-
denswater kan ontstaan. Mocht er toch eens in geringe
mate condenswater ontstaan, dan wordt dit water door de
condensbak opgevangen. De condensbak bevindt zich aan
de binnenkant in het onderste deel van de warmtepomp.
Door de warmteontwikkeling binnenin de warmtepomp ver-
dampt het condenswater in de condensbak. Geringe hoe-
veelheden condenswater kunnen onder de warmtepomp
afgeleid worden. Kleine hoeveelheden condenswater vor-
men daarom geen storing van de warmtepomp.
De geoTHERM exclusiv warmtepompen zijn met een bijko-
mende koelfunctie uitgerust om in uw woonruimtes in de
zomerstand, bij hoge buitentemperaturen, voor een behaag-
lijk koel klimaat in de woonruimte te zorgen. Hiervoor zijn
bijkomende componenten in de warmtepomphydraulica
nodig. Een bijkomende koelingswarmtewisselaar, een bijko-
mend mengventiel en een bijkomend omschakelventiel. Bij
de Vaillant warmtepompen met koelfunctie wordt het prin-
cipe van de "passieve" koeling toegepast, waarbij zonder
compressor en dus zonder gebruik van het koelmiddelcir-
cuit warmte-energie, bijv. via een vloerverwarming uit de
ruimtes in de bodem getransporteerd wordt. Het verwar-
mingswater, dat in de aanvoer kouder is dan de ruimtetem-
peratuur, neemt warmte-energie uit de ruimtes op en wordt
via de CV-circuitpomp naar de koelingswarmtewisselaar
getransporteerd. De brijnpomp transporteert het koude
brijn uit de bodem eveneens in de warmtewisselaar van het
brijncircuit, die volgens het tegenstroomprincipe werkt.
Hierbij geeft de warmere verwarmingsretour warmte-ener-
gie aan het koudere brijncircuit af, zodat het brijn een paar
graden opgewarmd opnieuw in de bodem geleid wordt. De
afgekoelde verwarmingsaanvoer circuleert opnieuw door
het circuit van de vloerverwarming, waar het water opnieuw
warmte-energie uit de omgeving kan opnemen. Het proces
begint weer van voor af aan.
Uw warmtepomp kan zo ingesteld zijn dat in het kader van
de installatie bepaalde CV-circuits (bijv. badkamer) niet over
de koelfunctie beschikken, doordat zogenaamde afsluitven-
tielen ingebouwd zijn en door de warmtepomp aangestuurd
worden. Laat u door uw installateur informeren.
3.2.2 Automatische veiligheidsfuncties
De warmtepomp is in het automatische bedrijf met talrijke
automatische veiligheidsfuncties uitgerust om een storing-
vrije werking te garanderen:
Vorstbeveiligingsfuncties
De warmtepomp is met twee vorstbeveiligingsfuncties uit-
gerust. In het normale bedrijf garandeert de warmtepomp
de standaard vorstbeveiliging voor het systeem. Schakelt de
warmtepomp door een fout permanent uit, garandeert de
elektrische bijstookverwarming de noodvorstbeveiliging en
maakt evt. de noodmodus mogelijk.
Standaard vorstbeveiliging verwarming
Deze functie waarborgt in alle bedrijfsfuncties de vorstbe-
veiliging van de CV-installatie.
Daalt de buitentemperatuur beneden een waarde van 3 °C,
dan wordt automatisch voor elk CV-circuit de ingestelde
verlagingstemperatuur ingesteld.
Standaard vorstbeveiliging boiler
Deze functie verhindert het bevriezen van de aangesloten
boiler(s).
De functie wordt automatisch geactiveerd als de actuele
temperatuur van de boiler onder 10 °C daalt. De boiler(s)
word(t)en dan tot 15 °C opgewarmd. Deze functie is ook in
de modi "Uit" en "Auto" actief, onafhankelijk van tijdspro-
gramma's.
Noodvorstbeveiligingsfunctie
De noodvorstbeveiligingsfunctie activeert bij uitval van de
warmtepomp automatisch de elektrisch bijstookverwarming
afhankelijk van de instelling voor het CV-bedrijf en/of het
warmwaterbedrijf.
Controle van de externe sensoren
Deze functie controleert permanent aan de hand van het bij
de eerste ingebruikneming ingevoerde regelschema of de
daarin opgenomen sensoren geïnstalleerd zijn en functione-
ren.
Beveiliging CV-watergebrek
Deze functie bewaakt permanent de warmwaterdruk om
een mogelijk warmwatertekort te verhinderen. Een analoge
druksensor schakelt de warmtepomp uit als de waterdruk
onder 0,5 bar ligt. Hij schakelt de warmtepomp opnieuw in
als de waterdruk boven 0,7 bar ligt.
Pompblokkeer- en ventielblokkeerbeveiliging
Deze functie verhindert het vastzitten van een circulatie-
pomp en van alle omschakelventielen. Hiervoor worden elke
dag de pomp en de ventielen, die 24 uur lang niet in
gebruik waren, na elkaar voor de duur van ca. 20 seconden
ingeschakeld.