616418
12
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/60
Pagina verder
Voor de installateur
Installatie- en onderhoudshandleiding
ecoTEC plus
VHR
NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
Uitgever/fabrikant
Vaillant GmbH
Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid
Telefon 02191180 Telefax 021911828 10
info@vaillant.de www.vaillant.de
Inhoudsopgave
2 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Inhoudsopgave
1 Veiligheid.............................................................. 4
1.1 Waarschuwingen bij handelingen.......................... 4
1.2 Vereiste kwalificatie van het personeel ................. 4
1.3 Algemene veiligheidsinstructies ............................ 4
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten, normen) ............ 6
2 Aanwijzingen bij de documentatie..................... 7
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen.................................................................... 7
2.2 Documenten bewaren ........................................... 7
2.3 Geldigheid van de handleiding .............................. 7
3 Productbeschrijving ............................................ 7
3.1 CE-markering......................................................... 7
3.2 Gaskeur ................................................................. 7
3.3 Gegevens op het typeplaatje................................. 7
3.4 Productopbouw...................................................... 8
3.5 Productopbouw...................................................... 9
4 Montage................................................................ 9
4.1 Product uitpakken.................................................. 9
4.2 Leveringsomvang .................................................. 9
4.3 Afmetingen........................................................... 10
4.4 Minimumafstanden .............................................. 10
4.5 Montagesjabloon gebruiken ................................ 10
4.6 Product ophangen ............................................... 11
4.7 Frontmantel de-/monteren ................................... 11
4.8 Zijdeel de-/monteren............................................ 11
5 Installatie ............................................................ 12
5.1 Installatievoorwaarden......................................... 12
5.2 Gasaansluiting installeren ................................... 13
5.3 Koud- en warmwateraansluiting installeren......... 13
5.4 Boileraansluitingen installeren............................. 13
5.5 CV-aanvoer en CV-retour aansluiten .................. 13
5.6 Condensafvoerleiding aansluiten ........................ 14
5.7 Afvoerbuis aan de veiligheidsklep monteren....... 14
5.8 Rookgasinstallatie................................................ 14
5.9 Elektrische installatie ........................................... 17
6 Bediening ........................................................... 19
6.1 Bedieningsconcept .............................................. 19
6.2 Installateurniveau oproepen ................................ 19
6.3 Live monitor (statuscodes) .................................. 19
6.4 Warmwatertemperatuur instellen......................... 19
7 Ingebruikname ................................................... 20
7.1 Product in-/uitschakelen ...................................... 20
7.2 Installatieassistent doorlopen .............................. 20
7.3 Installatieassistent opnieuw starten..................... 20
7.4 Gasfamiliecontrole uitvoeren ............................... 21
7.5 Controleprogramma's .......................................... 21
7.6 Controleprogramma's gebruiken ......................... 21
7.7 Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren ............................... 22
7.8 Te lage waterdruk vermijden ............................... 23
7.9 CV-installatie vullen ............................................. 23
7.10 CV-installatie ontluchten...................................... 23
7.11 Warmwatersysteem vullen en ontluchten............ 23
7.12 Sifonbeker vullen ................................................. 24
7.13 Gasinstelling ........................................................ 24
7.14 Functie en dichtheid controleren ......................... 25
8 Aanpassing aan de CV-installatie .................... 26
8.1 Diagnosecodes oproepen.................................... 26
8.2 CV-deellast instellen............................................ 26
8.3 Pompnalooptijd en pompmodus instellen............ 26
8.4 Maximale aanvoertemperatuur instellen.............. 26
8.5 Retourtemperatuurregeling instellen ................... 26
8.6 Branderwachttijd.................................................. 26
8.7 Onderhoudsinterval instellen ............................... 27
8.8 Pompvermogen instellen ..................................... 27
8.9 Overstroomklep instellen ..................................... 28
8.10 Tapwaternaverwarming op zonne-energie
instellen................................................................ 28
8.11 Product aan de gebruiker opleveren ................... 28
9 Inspectie en onderhoud .................................... 28
9.1 Reserveonderdelen aankopen ............................ 29
9.2 Functiemenu........................................................ 29
9.3 Zelftest elektronica............................................... 29
9.4 Compacte thermomodule demonteren ................ 29
9.5 Warmtewisselaar reinigen ................................... 30
9.6 Brander controleren............................................. 30
9.7 Sifonbeker vullen ................................................. 30
9.8 Zeef in koudwateringang reinigen ....................... 30
9.9 Compacte thermomodule inbouwen.................... 31
9.10 Product leegmaken.............................................. 31
9.11 Voordruk van het expansievat controleren.......... 31
9.12 Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
afsluiten ............................................................... 31
10 Verhelpen van storingen................................... 31
10.1 Servicemeldingen controleren ............................. 31
10.2 Fouten verhelpen................................................. 32
10.3 Foutgeheugen oproepen/wissen ......................... 32
10.4 Parameters naar fabrieksinstellingen resetten .... 32
10.5 Reparatie voorbereiden ....................................... 32
10.6 Defecte componenten vervangen........................ 32
10.7 Reparatie afsluiten............................................... 35
11 Buitenbedrijfstelling .......................................... 35
11.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen ................... 35
11.2 Product buiten bedrijf stellen ............................... 35
12 Recycling en afvoer........................................... 36
12.1 Recycling en afvoer ............................................. 36
13 Fabrieksklantenservice..................................... 36
13.1 Serviceteam......................................................... 36
Bijlage................................................................................. 37
A Installateurniveau overzicht .......................... 37
B Diagnosecodes - overzicht ............................... 39
C Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
overzicht .......................................................... 43
D Statuscodes - overzicht .................................... 44
E Overzicht foutcodes .......................................... 45
Inhoudsopgave
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 3
F Gaskeurlabel ...................................................... 48
G Bedradingsschema's......................................... 49
G.1 Bedradingsschema VHR 20 - 34 kW................... 49
G.2 Bedradingsschema VHR 37 kW .......................... 50
G.3 Bedradingsschema VHR...S 25 - 35 kW ............. 51
H Technische gegevens ....................................... 52
Trefwoordenlijst ................................................................ 55
1 Veiligheid
4 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
1 Veiligheid
1.1 Waarschuwingen bij handelingen
Classificatie van de waarschuwingen bij
handelingen
De waarschuwingen bij handelingen zijn als
volgt door waarschuwingstekens en signaal-
woorden aangaande de ernst van het potenti-
ële gevaar ingedeeld:
Waarschuwingstekens en signaalwoorden
Gevaar!
Direct levensgevaar of gevaar voor
ernstig lichamelijk letsel
Gevaar!
Levensgevaar door een elektrische
schok
Waarschuwing!
Gevaar voor licht lichamelijk letsel
Opgelet!
Kans op materiële schade of milieu-
schade
1.2 Vereiste kwalificatie van het
personeel
Ondeskundige werkzaamheden aan het pro-
duct kunnen materiële schade aan de volle-
dige installatie en als gevolg daarvan zelfs
lichamelijk letsel veroorzaken.
Voer alleen werkzaamheden aan het pro-
duct uit als u een geautoriseerde installa-
teur bent.
1.3 Algemene veiligheidsinstructies
1.3.1 Reglementair gebruik
Er kan bij ondeskundig of oneigenlijk gebruik
gevaar ontstaan voor lijf en leven van de ge-
bruiker of derden resp. schade aan het pro-
duct en andere voorwerpen.
Het product is als warmtebron voor gesloten
warmwater-CV-installaties en de warmwater-
bereiding bestemd.
De in de handleiding genoemde producten
mogen alleen in combinatie met het in de ook
van toepassing zijnde documenten vermeld
toebehoren voor de VLT/VGA worden geïn-
stalleerd en gebruikt.
Uitzonderingen: bij installatietypes B23P volgt
u de aanwijzingen uit de voorhanden handlei-
ding.
Het reglementaire gebruik houdt in:
het naleven van de bijgevoegde gebruiks-,
installatie- en onderhoudshandleidingen
van het product en van alle andere compo-
nenten van de installatie
de installatie en montage conform de pro-
duct- en systeemvergunning
het naleven van alle in de handleidingen
vermelde inspectie- en onderhoudsvoor-
waarden.
Het reglementaire gebruik omvat bovendien
de installatie conform de IP-klasse.
Een ander gebruik dan het in deze handlei-
ding beschreven gebruik of een gebruik dat
van het hier beschreven gebruik afwijkt, geldt
als niet reglementair. Als niet reglementair
gebruik geldt ook ieder direct commercieel of
industrieel gebruik.
Attentie!
Ieder misbruik is verboden.
1.3.2 Levensgevaar door lekkend gas
Bij gaslucht in gebouwen:
Vermijd ruimtes met gaslucht.
Doe, indien mogelijk, deuren en ramen
wijd open en zorg voor tocht.
Vermijd open vuur (bv. aansteker, lucifer).
Niet roken.
Bedien geen elektrische schakelaars, geen
stekkers, geen deurbellen, geen telefoons
en andere communicatiesystemen in het
gebouw.
Sluit de gasteller-afsluitkraan of de hoofd-
kraan.
Sluit, indien mogelijk, de gaskraan op het
product.
Waarschuw de huisbewoners door te roe-
pen of aan te kloppen.
Verlaat onmiddellijk het gebouw en verhin-
der het betreden door derden.
Alarmeer politie en brandweer zodra u
buiten het gebouw bent.
Neem contact op met de storingsdienst
van het energiebedrijf vanaf een telefoon-
aansluiting buiten het gebouw.
Veiligheid 1
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 5
1.3.3 Levensgevaar door afgesloten of
ondichte rookgastrajecten
Door installatiefouten, beschadiging, mani-
pulatie, niet toegestane opstellingsplaats of
dergelijke kan rookgas lekken en tot vergifti-
gingen leiden.
Bij gaslucht in gebouwen:
Doe alle toegankelijke deuren en ramen
wijd open en zorg voor tocht.
Schakel het product uit.
Controleer de rookgastrajecten in het pro-
duct en de afvoerleidingen voor rookgas.
1.3.4 Vergiftigings- en
verbrandingsgevaar door lekkende
hete rookgassen
Gebruik het product alleen met volledig
gemonteerde VLT/VGA.
Gebruik het product behalve kortstondig
voor testdoeleinden alleen met gemon-
teerde en gesloten frontmantel.
1.3.5 Levensgevaar door kastachtige
mantels
Een kastachtige mantel kan bij een van de
omgevingslucht afhankelijk werkend product
tot gevaarlijke situaties leiden.
Zorg ervoor dat het product voldoende van
verbrandingslucht voorzien wordt.
1.3.6 Levensgevaar door explosieve en
ontvlambare stoffen
Gebruik of bewaar geen explosieve of ont-
vlambare stoffen (bijv. benzine, papier,
verf, enz.) in de opstellingsruimte van het
product.
1.3.7 Vergiftigingsgevaar door
onvoldoende toevoer van
verbrandingslucht
Voorwaarden: Van omgevingslucht afhan-
kelijke werking
Zorg voor een permanent ongehinderde
en voldoende luchttoevoer naar de op-
stellingsruimte van het product volgens de
ventilatievereisten.
1.3.8 Levensgevaar door ontbrekende
veiligheidsinrichtingen
De in dit document opgenomen schema's ge-
ven niet alle voor een deskundige installatie
vereiste veiligheidsinrichtingen weer.
Installeer de nodige veiligheidsinrichtingen
in de installatie.
Neem de betreffende nationale en inter-
nationale wetten, normen en richtlijnen in
acht.
1.3.9 Levensgevaar door een elektrische
schok
Als u spanningvoerende componenten aan-
raakt, dan bestaat levensgevaar door elektri-
sche schok.
Voor u aan het product werkt:
Schakel het product spanningsvrij (elektri-
sche scheidingsinrichting met minstens 3
mm contactopening, bijv. zekering of ver-
mogensschakelaar).
Beveilig tegen herinschakelen.
Wacht minstens 3 min. tot de condensato-
ren ontladen zijn.
Controleer op spanningvrijheid.
Dek of sluit in de omgeving onder span-
ning staande delen af.
1.3.10 Verbrandingsgevaar door hete
componenten
Aan alle water- en rookgasvoerende compo-
nenten is er gevaar voor verbrandingen.
Voer werkzaamheden aan deze onderde-
len pas uit als deze zijn afgekoeld.
1.3.11 Levensgevaar door lekkende
rookgassen
Als u het product met lege sifonbeker ge-
bruikt, dan kunnen rookgassen in de kamer-
lucht ontsnappen.
Zorg ervoor dat de sifonbeker voor het
gebruik van het product altijd gevuld is.
1.3.12 Gevaar door verbrandingen met
heet drinkwater
Aan de tappunten voor warm water bestaat
bij warmwatertemperaturen van meer dan
60°C gevaar voor verbranding. Kleine kinde-
1 Veiligheid
6 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
ren en oudere mensen lopen zelfs bij lagere
temperaturen al risico's.
Kies een gepaste gewenste temperatuur.
1.3.13 Kans op materiële schade door
ongeschikt gereedschap
Om schroefverbindingen vast te draaien of
te lossen, dient u geschikt gereedschap te
gebruiken.
1.3.14 Kans op materiële schade door
vorst
Installeer het product niet in ruimtes waar
vorstgevaar bestaat.
1.3.15 Kans op corrosieschade door
ongeschikte verbrandings- en
kamerlucht
Sprays, oplosmiddelen, chloorhoudende rei-
nigingsmiddelen, verf, lijm, ammoniakverbin-
dingen, stof e.d. kunnen tot corrosie aan het
product en in de VLT/VGA leiden.
Zorg ervoor dat de verbrandingsluchttoe-
voer altijd vrij is van fluor, chloor, zwavel,
stof enz.
Zorg ervoor dat er op de opstellingsplaats
geen chemische stoffen opgeslagen wor-
den.
Zorg ervoor dat de verbrandingslucht niet
via oude schoorstenen van oliegestookte
ketels toegevoerd wordt.
Als u uw product in kapsalons, lakkerijen
of schrijnwerkerijen of reinigingsbedrijven
e.d. installeert, dan kiest u een afzonder-
lijke opstellingsruimte waarin een verbran-
dingsluchttoevoer technisch vrij van chemi-
sche stoffen gegarandeerd is.
1.3.16 Kans op materiële schade aan de
gegolfde gasbuis
De gegolfde gasbuis kan door belasting met
gewicht beschadigd worden.
Hang de compacte thermomodule, bijv.
bij het onderhoud, niet aan de flexibele
gegolfde gasbuis.
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten,
normen)
Voor het installeren dienen de volgende voor-
schiften, normen en richtlijnen in acht geno-
men te worden:
NEN 1078 Voorschriften voor aardgasin-
stallaties;
GAVO 1987 (en aanvullingen);
NPR 3378. Toelichting bij NEN 1078;
NEN 2757. Toevoer van verbrandingslucht
en afvoer van rook van verbrandingstoe-
stellen;
NEN 2920. Eisen voor huishoudelijke gas-
verbruikersinstallaties en vergelijkbare in-
stallaties in midden- en kleinbedrijf door
handel, horeca en nijverheid bedreven met
handelsbutaan, handelspropaan en bu-
taan/ propaan (B/P)-mengsels;
NEN 1010. Veiligheidsbepalingen voor
laagspanningsinstallaties;
NEN 3028. Veiligheidseisen voor centrale-
verwarmingsinstallaties;
NEN 1006. Algemene voorschriften voor
drinkwaterinstallaties;
De waterwerkbladen;
Het bouwbesluit;
Algemene bepalingen en plaatselijke ver-
ordeningen.
Aanwijzingen bij de documentatie 2
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 7
2 Aanwijzingen bij de documentatie
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen
Neem absoluut goed nota van alle bedienings- en instal-
latiehandleidingen die bij de componenten van de instal-
latie worden meegeleverd.
2.2 Documenten bewaren
Gelieve deze handleiding alsook alle aanvullend gel-
dende documenten aan de gebruiker van de installatie
te geven.
2.3 Geldigheid van de handleiding
Deze handleiding geldt uitsluitend voor:
Productartikelnummer
VHR NL 20-24-5-5
0010011701
VHR NL 25-30-5-5
0010011702
VHR NL 30-34-5-5
0010011703
VHR NL 35-38-5-5
0010011704
VHR NL 34-5-5 I
0010011709
VHR NL 25-5-5 S
0010016402
VHR NL 35-5-5 S
0010016403
3 Productbeschrijving
3.1 CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de producten
volgens het typeplaatje voldoen aan de fundamentele vereis-
ten van de geldende richtlijnen.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
worden.
3.2 Gaskeur
De tabel bij het Gaskeurlabel vindt u in de bijlage.
Gaskeurlabel ( Pagina 48)
Gaskeur basis geeft aan dat het product de minimumver-
eisten van de stichting EPK (Energie Prestatie Keurmerk =
energieprestatiekeurmerk) vervult.
Gaskeur SV geeft aan dat de maximale vereisten m.b.t. tot
de uitstoot van schadelijke stoffen niet overschreden wor-
den.
Gaskeur NZ geeft aan dat het product als naverwarmer van
een warmwaterbereider met zonne-energie geschikt is.
Gaskeur CW Gebruiksklasse 3 geeft aan dat het product:
voor de voorziening van een keukenaftappunt met min-
stens 6 l/min bij 60 °C geschikt is,
voor een douchefunctie van 6 l/min tot minstens 10 l/min
bij 40 °C geschikt is,
voor het vullen van een klein bad met 100 liter water met
een temperatuur van 40 °C binnen 12 minuten geschikt
is,
niet voor het gelijktijdige gebruik van meerdere aftappun-
ten geschikt is.
Gaskeur CW Gebruiksklasse 4 geeft aan dat het product:
voor de voorziening van een keukenaftappunt met min-
stens 7,5 l/min bij 60 °C geschikt is,
voor een douchefunctie van 6 l/min tot minstens 12,5
l/min bij 40 °C geschikt is,
voor het vullen van een klein bad met 120 liter water met
een temperatuur van 40 °C binnen 11 minuten geschikt
is,
niet voor het gelijktijdige gebruik van meerdere aftappun-
ten geschikt is.
Gaskeur CW Gebruiksklasse 5 geeft aan dat het product:
voor de voorziening van een keukenaftappunt met min-
stens 7,5 l/min bij 60 °C geschikt is,
voor een douchefunctie van 6 l/min tot minstens 12,5
l/min bij 40 °C geschikt is,
voor het vullen van een klein bad met 150 liter water met
een temperatuur van 40 °C binnen 10 minuten geschikt
is,
niet voor het gelijktijdige gebruik van meerdere aftappun-
ten geschikt is.
Gaskeur CW Gebruiksklasse 6 geeft aan dat het product:
een warmwaterdebiet van minstens 7,5 l/ min. met 60 °C
een warmwaterdebiet van minstens 7,5 l/ min. met 60
°C met een gelijktijdige douchefunctie van minstens 3,6
l/min. tot hoogstens 7,5 l/min. met 60 °C (komt overeen
met 6 tot 12,5 l/min. met 40 °C)
het vullen van een bad met 150 liter water met gemiddeld
40°C binnen 10 min. met een gelijktijdig warmwaterde-
biet van minstens 7,5 l/min. met 60 °C
het vullen van een bad met 200 liter water met gemiddeld
40°C binnen 10 min. zonder het gelijktijdige gebruik van
een andere functie geschikt is.
De maximale specifieke leidinglengte 10/12 mm is de maxi-
male lengte die een warmwaterleiding met 10 mm binnen-
doorsnede en 12 mm buitendoorsnede mag hebben om de
criteria van het Gaskeur CW-keurzegel nog te vervullen. Om
de CW-gebruiksklassen te bereiken, moet de warmwater-
temperatuur op 60 °C ingesteld worden en moet de comfort-
modus geactiveerd zijn. Voor de waarden van het CW-label
moet u de gewenste warmwatertemperatuur op 61°C en de
gewenste offset warme start (D.073) op -8 zetten.
3.3 Gegevens op het typeplaatje
Het typeplaatje is af fabriek aan de achterkant van het pro-
duct aangebracht.
Gegevens op het
typeplaatje
Betekenis
Hoofdst. "CE-markering"
Handleiding lezen!
VHR...S Typeaanduiding
3 Productbeschrijving
8 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Gegevens op het
typeplaatje
Betekenis
..4/5-5 Vermogen[4]/uitrusting productgeneratie
ecoTEC plus Productbenaming
2L, G25 - 25 mbar
(2,5 kPa)
Gasgroep af fabriek en gasaansluitdruk
ww/jjjj Productiedatum: week/jaar
Cat. Toegestane toestelcategorieën
Type Toegestane gastoesteltypes
PMS Toegestane max. overdruk
T
max.
Max. aanvoertemperatuur
ED 92/42 Actuele rendementsrichtlijn met 4* ver-
vuld
V Hz Netspanning en netfrequentie
W Max. elektrisch opgenomen vermogen
IP Beschermingsklasse
CV-bedrijf
Warmwaterbereiding
P Nominaal warmtevermogensbereik
Q Warmtebelastingsbereik
Hoofdst. "Recycling en afvoer"
Barcode met serienummer,
7e tot 16e cijfer = artikelnummer van het
product
3.4 Productopbouw
Geldigheid: Product zonder geïntegreerde warmwaterbereiding met aan-
gesloten warmwaterboiler
5
7
8
11
9
10
12
13
16
4
3
1
2
14
15
6
1 Gasblok
2 Waterdruksensor
3 Warmtewisselaar
4 Aansluiting voor VLT/VGA
5 Meetaansluiting rookgas
6 Luchtaanzuigbuis
7 Compacte thermomodule
8 Ontstekingselektrode
9 Ventilator
10 Snelontluchter
11 Manometer
12 Hoogefficiënte pomp
13 Overstroomklep
14 Veiligheidsventiel
15 Driewegklep
16 Schakelkast
Montage 4
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 9
3.5 Productopbouw
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding
5
6
7
8
11
9
10
12
16
17
15
4
3
1
2
18
13
14
1 Gasblok
2 Waterdruksensor
3 Warmtewisselaar
4 Aansluiting voor VLT/VGA
5 Meetaansluiting rookgas
6 Luchtaanzuigbuis
7 Compacte thermomodule
8 Ontstekingselektrode
9 Ventilator
10 Snelontluchter
11 Manometer
12 Hoogefficiënte pomp
13 Overstroomklep
14 Veiligheidsventiel
15 Schakelkast
16 Driewegklep
17 Stromingssensor
18 Secundaire warmtewisse-
laar
4 Montage
4.1 Product uitpakken
1. Haal het product uit de kartonverpakking.
2. Verwijder de beschermfolie van alle delen van het pro-
duct.
4.2 Leveringsomvang
Geldigheid: Product zonder geïntegreerde warmwaterbereiding met aan-
gesloten warmwaterboiler
Hoe-
veel-
heid
Omschrijving
1
Warmteopwekker
1 Montageset met volgende inhoud
1
Producthouder
1
Aansluitbuis veiligheidsventiel
1 Dubbele klemkoppeling gas, 15 mm
2 Aansluitstuk met klemkoppeling 22 mm (aansluiting
verwarmingsaanvoer en -retour)
2 Zakje met kleine delen
1 Montagesjabloon
1
Condensafvoerslang
1
Zakje met documentatie
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding
Hoe-
veel-
heid
Omschrijving
1
Warmteopwekker
1 Montageset met volgende inhoud
1
Producthouder
1
Aansluitbuis veiligheidsventiel
1 Dubbele klemkoppeling gas, 15 mm
2 Aansluitstuk met klemkoppeling 22 mm (aansluiting
verwarmingsaanvoer en -retour)
2 Aansluitstuk met klemkoppeling 15 mm (aansluiting
warm en koud water)
2 Zakje met kleine delen
1 Montagesjabloon
1
Condensafvoerslang
1
Zakje met documentatie
4 Montage
10 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
4.3 Afmetingen
720
20
624
160
125
188
100 100
3535
440
70
A
180
125
80
55 55
220120
1
2
4
6
8
7
3*
5*
5*
3*
6
1112**13** 10
2
4
14
9
***
1 Producthouder
2 CV-aanvoer 22 × 1,5)
3* Warmwateraansluiting
15 × 1,5)
4 Gasaansluiting
15 × 1,5)
5* Koudwateraansluiting
15 × 1,5)
6 CV-retour 22 × 1,5)
7 Aansluiting afvoertrech-
ter/sifonbeker R1
8 Aansluiting rookgas
9 Aansluiting verbrandings-
lucht
10 Aansluiting condensafvoer
Ø 19 mm
11 Sifonbeker
12**Boilerretour Ø 15 mm
13**Boileraanvoer Ø 15 mm
14 Aansluiting afvoerleiding
verwarmingsveiligheids-
klep Ø 15 mm
* alleen VHR
** alleen VHR...S
*** De rookgasadapter kan
alternatief naar de linker
of rechter zijde wijzigend
gemonteerd worden.
Inbouwdiepte, maat A
VHR NL 20-24/55
334 mm
VHR NL 25-30/55
334 mm
VHR NL 30-34/55
368 mm
VHR NL 35-38/55
402 mm
VHR NL 34/55 I
563 mm
VHR NL 25/55 S
334 mm
VHR NL 35/55 S
402 mm
4.4 Minimumafstanden
BB
A
C
Minimumafstand
A 300 mm: VLT/VGA 80/80 mm
B 50 mm
C 180 mm
4.5 Montagesjabloon gebruiken
Gebruik de montagesjabloon om de plaatsen vast te leg-
gen waar u gaten moet boren en doorbraken moet ma-
ken.
Montage 4
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 11
4.6 Product ophangen
1
1. Controleer of de muur voor het bedrijfsgewicht van het
product voldoende draagvermogen heeft.
2. Controleer of het bijgeleverde bevestigingsmateriaal
voor de muur gebruikt mag worden.
Voorwaarden: Draagvermogen van de wand volstaat, Bevestigingsmateri-
aal is voor de muur toegestaan
Hang het product op, zoals beschreven.
Monteer de producthouder (1) aan de muur.
Hang het product van boven met de ophangbeugel op
de producthouder.
Voorwaarden: Draagvermogen van de wand volstaat niet
Zorg voor een ophanginrichting met voldoende draag-
vermogen. Gebruik hiervoor bijv. een individuele staan-
der of een muurbekleding.
Als u geen ophanginrichting met voldoende draagvermo-
gen kunt maken, hang het product dan niet op.
Voorwaarden: Bevestigingsmateriaal is voor de muur niet toegestaan
Hang, zoals beschreven het product met door de klant
ter beschikking gesteld, toegestaan bevestigingsmateri-
aal op.
4.7 Frontmantel de-/monteren
4.8 Zijdeel de-/monteren
Aanwijzing
U kunt bij voldoende zijafstand (minstens 50 mm)
voor het vergemakkelijken van onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden ook de zijdelen demon-
teren.
Opgelet!
Risico op materiële schade door mechani-
sche vervorming!
Als u beide zijdelen demonteert, dan kan
het product mechanisch wegtrekken, wat
tot schade aan bijv. de buizen kan leiden,
waardoor lekken kunnen ontstaan.
Demonteer altijd slechts een zijdeel,
nooit beide zijdelen tegelijk.
5 Installatie
12 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
2x
5 Installatie
Gevaar!
Verbrandingsgevaar en/of kans op materi-
ële schade door ondeskundige installatie
en daardoor lekkend water!
Spanningen in de aansluitingsleidingen kun-
nen tot ondichtheden leiden.
Monteer de aansluitleidingen spannings-
vrij.
Opgelet!
Risico op materiële schade door gasdicht-
heidscontrole!
Gasdichtheidscontroles kunnen bij een test-
druk >1,1 kPa (110 mbar) tot schade aan het
gasblok leiden.
Als u bij gasdichtheidscontroles ook de
gasleidingen en het gasblok in het product
onder druk zet, gebruik dan een max.
testdruk van 1,1 kPa (110 mbar).
Als u de testdruk niet tot 1,1 kPa (110
mbar) kunt begrenzen, sluit dan voor de
gasdichtheidscontrole een voor het pro-
duct geïnstalleerde gasafsluitkraan.
Als u bij gasdichtheidscontroles een voor
het product geïnstalleerde gasafsluitkraan
gesloten hebt, ontspan dan de gasleiding-
druk voor u deze gasafsluitkraan opent.
Opgelet!
Risico op materiële schade door corrosie!
Niet diffusiedichte kunststof buizen in de CV-
installatie veroorzaken lucht in het verwar-
mingswater en corrosie in het warmtebroncir-
cuit en de warmteopwekker.
Voer bij het gebruik van niet diffusiedichte
kunststof buizen in de CV-installatie een
systeemscheiding uit door een externe
warmtewisselaar tussen warmteopwekker
en CV-installatie in te bouwen.
Opgelet!
Kans op materiële schade door warmte-
overdracht bij het solderen!
Als de aansluitstukken aan de onder-
houdskranen geschroefd zijn, soldeer dan
niet aan de aansluitstukken.
5.1 Installatievoorwaarden
5.1.1 Installatie onder de begane grond
Gevaar!
Levensgevaar door lekken bij de installa-
tie onder de begane grond!
Als het product onder de begane grond geïn-
stalleerd wordt, dan verzamelt zich bij lekken
propaan aan de grond. In dit geval bestaat
explosiegevaar.
Zorg ervoor dat propaan in geen geval uit
het product en de gasleiding kan ontsnap-
pen. Installeer bijvoorbeeld een externe
magneetklep.
Als u het product in ruimtes onder de begane grond in-
stalleert, dan moet u de nationale wetten en richtlijnen in
acht nemen.
5.1.2 Stooruitschakeling door gebrekkige
ontluchting van de tank met vloeibaar gas
Als de tank slecht is ontlucht, kunnen er problemen bij de
ontsteking ontstaan.
Bij nieuwe installatie van de installatie het volgende in acht
nemen:
Verzeker u ervan dat de gastank ontlucht is voordat u het
product installeert.
Neem contact op met de vuller of de leverancier van
vloeibaar gas.
5.1.3 Stooruitschakeling door verkeerde soort
vloeibaar gas
Het gebruik van de verkeerde gassoort kan tot stooruitscha-
kelingen van het product leiden. Verder kunnen ontstekings-
en verbrandingsgeluiden in het product ontstaan.
Gebruik uitsluitend propaan G 31.
Installatie 5
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 13
5.1.4 Nodige voorbereidende werkzaamheden
1. Installeer een afsluitkraan in de gasleiding.
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding
Bouw in de productuitloop (aanvoer verwarming) een
terugslagklep in om een extra activering van de war-
mestartfunctie door terugstroming te verhinderen.
2. Monteer in de installatie, echter zo ver mogelijk van het
product verwijderd, een automatische, instelbare ver-
schildrukregelaar (bypassklep) of een driewegthermo-
staatklep.
3
5
1
2
4
1 Vulaansluiting
2 Sifon voor condensafvoer
3 Expansievat (aan de CV-
retour)
4 Inlaatcombinatie voor de
koudwaterleiding
5 Gasafsluitkraan
3. Monteer een expansievat in de retourleiding van de CV-
installatie ( 22 mm).
4. Monteer een afvoertrechter met sifon voor de condens-
afvoer en de afblaasbuis van de veiligheidsklep. Plaats
de afvoerleiding zo kort mogelijk en met verval van de
afvoertrechter weg.
5.2 Gasaansluiting installeren
1. Monteer de gasleiding volgens de erkende regels van
de techniek.
2. Sluit het product volgens de erkende regels van de
techniek aan de gasleiding aan.
3. Verwijder resten uit de gasleiding door de gasleiding
vooraf uit te blazen.
4. Ontlucht de gasleiding voor de ingebruikname.
5. Controleer de gasleiding op dichtheid.
5.3 Koud- en warmwateraansluiting installeren
1
Sluit de wateraansluitingen (1) volgens de normen aan.
5.4 Boileraansluitingen installeren
1
Verbind de boileraansluitingen (1) met de warmwaterboi-
ler.
5.5 CV-aanvoer en CV-retour aansluiten
1
Sluit de verwarmingsaansluitingen (1) volgens de normen
aan.
5 Installatie
14 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
5.6 Condensafvoerleiding aansluiten
1
2
min.
180
Gevaar!
Levensgevaar door lekken van rookgas-
sen!
De condensafvoerleiding van de sifon mag
niet dicht met een afvalwaterleiding verbon-
den zijn, omdat anders de interne sifonbeker
leeggezogen kan worden en er rookgas kan
ontsnappen.
Verbind de condensafvoerleiding niet
dicht met de afvalwaterleiding.
1. Steek de condensafvoerleiding (1) op de sifonbeker.
2. Als u de condensafvoerleiding moet verlengen, gebruik
dan alleen buizen van zuurbestendig materiaal (bijv.
kunststof).
3. Laat onder de sifonbeker een montageruimte van min-
stens 180 mm vrij.
4. Hang de condensafvoerleiding over de voorgeïnstal-
leerde afvoertrechter (2).
5.7 Afvoerbuis aan de veiligheidsklep
monteren
Monteer de afvoerbuis zoals weergegeven (niet inkor-
ten!).
5.8 Rookgasinstallatie
Standaard zijn alle producten uitgerust met een gescheiden
VLT-/VGA-aansluiting 80/80 mm uitgerust. Deze stan-
daardaansluiting kan indien nodig door een concentrische
VLT/VGA-aansluiting met 80/125 mm vervangen worden.
De keuze van het meest geschikte systeem is afhankelijk
van de specifieke inbouwsituatie of toepassing.
Concentrische VLT/VGA
De volgende concentrische VLT/VGA's staan als toebehoren
ter beschikking en kunnen met het product gecombineerd
worden:
Art.-nr. Omschrijving
303202 Verlengingsbuis 0,5 m concentrisch 80/125 mm
PP
303203 Verlengingsbuis 1,0 m concentrisch 80/125 mm
PP
303205 Verlengingsbuis 2,0 m concentrisch 80/125 mm
PP
303209 Horizontale wanddoorvoer concentrisch 80/125
mm PP
303210 90°-bocht concentrisch 80/125 mm PP
303211 45°-bocht (twee stuks) concentrisch 80/125 mm
PP
303221 Verticale dakdoorvoer concentrisch 80/125 mm
PP
0020147469 VLT/VGA-aansluiting concentrisch 80/125 mm PP
Installatie 5
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 15
Art.-
nr.
VHR
NL
20-
24/ 5-
5
VHR
NL
25-
30/ 5-
5
VHR
NL
30-
34/ 5-
5
VHR
NL
34/5-
5 I
VHR
NL
35-
38/
5-5
VHR
NL
35/
5-5 S
VHR
NL
25/
5-5
S
Hori-
zon-
tale
wand-
door-
voer
303209 25 m
plus
1 x bocht
90°
25 m
plus
1 x bocht
90°
23 m
plus
1 x bocht
90°
25 m
plus
1 x bocht
90°
25 m
plus
1 x bocht
90°
25 m
plus
1 x bocht
90°
Ver-
ticale
dak-
door-
voer
303221 27 m 27 m 25 m 27 m 27 m 27 m
Drukverliezen
Maximale lengte rookgas- en luchtbuis bij VHR NL 20 - 24/5-
5: telkens 33 m (buis + 2 bochten 90° + dakdoorvoer)
Toebehoren Toevoer Afvoer
Universele concentrische verticale
dakdoorvoer 2 x 80 mm
17 Pa
Universele concentrische wand-/dak-
doorvoer 2 x 80 mm
12 Pa
1 meter rechte buis 80 mm 0,9 Pa 1 Pa
90°-bocht 80 mm 3,4 Pa 4 Pa
45°-bocht 80 mm 1 Pa 1,2 Pa
Maximale lengte rookgas- en luchtbuis bij VHR NL 25/5-5 S
en VHR NL 25 -30/5-5: telkens 16 m (buis + 2 bochten 90° +
dakdoorvoer)
Toebehoren Toevoer Afvoer
Universele concentrische verticale
dakdoorvoer 2 x 80 mm
27 Pa
Universele concentrische wand-/dak-
doorvoer 2 x 80 mm
19 Pa
1 meter rechte buis 80 mm 1,3 Pa 1,5 Pa
90°-bocht 80 mm 5,3 Pa 6,3 Pa
45°-bocht 80 mm 1,5 Pa 1,9 Pa
Maximale lengte rookgas- en luchtbuis bij VHR NL 30 - 34/5-
5 en VHR NL 34/5-5 l: telkens 18,4 m (buis + 2 bochten 90°
+ dakdoorvoer)
Toebehoren Toevoer Afvoer
Universele concentrische verticale
dakdoorvoer 2 x 80 mm
34 Pa
Universele concentrische wand-/dak-
doorvoer 2 x 80 mm
24 Pa
1 meter rechte buis 80 mm 1,7 Pa 1,9 Pa
90°-bocht 80 mm 6,8 Pa 8,1 Pa
45°-bocht 80 mm 1,9 Pa 2,5 Pa
Maximale lengte rookgas- en luchtbuis bij VHR NL 35/5-5 S
en VHR NL 35 -38/5-5: telkens 16,5 m (buis + 2 bochten 90°
+ dakdoorvoer)
Toebehoren Toevoer Afvoer
Universele concentrische verticale
dakdoorvoer 2 x 80 mm
43 Pa
Universele concentrische wand-/dak-
doorvoer 2 x 80 mm
30 Pa
1 meter rechte buis 80 mm 2,1 Pa 2,4 Pa
90°-bocht 80 mm 8,5 Pa 10,1 Pa
45°-bocht 80 mm 2,4 Pa 3,1 Pa
Aansluiting van flexibele Panflex® 50 mm rookgas-
buizen van roestvrij staal
Bepaal aan de hand van de volgende twee tabellen het
volledige drukverlies van het toe-/afvoersysteem.
Aanwijzing
Het gebruik van 50 mm rookgasbuizen is al-
leen toegestaan als de luchtbuis een diameter
van 80 mm heeft.
Aanwijzing
Het gebruik van 50 mm rookgasbuizen in com-
binatie met de VHR NL 30-34/5-5, de VHR NL
34/5-5 I, de VHR NL 35/5-5 S en de VHR NL
35-38/5-5 is niet toegestaan.
Drukverlies van de afzonderlijke
elementen in Pa per stuk resp. m
lengte bij VHR NL 20 - 24/5-5
Aan-
tal/lengte
Drukverlies
in Pa
Toevoer 80 mm buis 0,9
90°-bocht 80 mm 3,4
45°-bocht 80 mm 1,0
Afvoer 80 mm buis 1,0
90°-bocht 80 mm 4,0
45°-bocht 80 mm 1,2
Adapter Pan-
flex® 80 mm
naar 50 mm
15
Flexibele
Panflex®-buis
50 mm
11,2
Som drukverlies
Beschikbare transportdruk zonder toerentalaan-
passing in Pa
95
Verschil (beschikbare transportdruk - som druk-
verlies)
Drukverlies van de afzonderlijke
elementen in Pa per stuk resp.
m lengte bij VHR NL 25/5-5 S en
VHR NL 25 - 30/5-5
Aan-
tal/lengte
Drukverlies
in Pa
Toevoer 80 mm buis 1,3
90°-bocht 80 mm 5,3
45°-bocht 80 mm 1,5
Afvoer 80 mm buis 1,5
90°-bocht 80 mm 6,3
45°-bocht 80 mm 1,9
5 Installatie
16 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Drukverlies van de afzonderlijke
elementen in Pa per stuk resp.
m lengte bij VHR NL 25/5-5 S en
VHR NL 25 - 30/5-5
Aan-
tal/lengte
Drukverlies
in Pa
Afvoer Adapter Pan-
flex® 80 mm
naar 50 mm
23,5
Flexibele
Panflex®-buis
50 mm
17,5
Som drukverlies
Beschikbare transportdruk zonder toerentalaan-
passing in Pa
95
Verschil (beschikbare transportdruk - som druk-
verlies)
Als het drukverlies in het toe-/afvoersysteem groter is dan
de beschikbare resttransporthoogte van de ventilator, dan is
een aanpassing van het maximale ventilatortoerental via het
diagnosepunt D.051 nodig. Een verhoging met de waarde
50 komt overeen met 50 bijkomende omwentelingen van de
ventilator per minuut en verhoogt de resttransportdruk zoals
in de beide volgende tabellen aangegeven.
Aanwijzing
De instelwaarde van D.051 af fabriek is afhanke-
lijk van het product, d.w.z. dat er geen algemene
fabrieksinstelling is.
Bijkomend beschikbare ventilatorresttransportdruk met toe-
rentalaanpassing bij VHR NL 20 - 24/5-5
Wijziging van de waarde
van D.051
Verhoogt de resttransportdruk
met
D.051 waarde + 50 14,0 Pa
D.051 waarde + 100 28,0 Pa
D.051 waarde + 150 42,0 Pa
D.051 waarde + 200 56,0 Pa
D.051 waarde + 250 70,0 Pa
D.051 waarde + 300 84,0 Pa
D.051 waarde + 350 98,0 Pa
D.051 waarde + 400 112,0 Pa
Bijkomend beschikbare ventilatorresttransportdruk met toe-
rentalaanpassing bij VHR NL 25 - 30/5-5
Wijziging van de waarde
van D.051
Verhoogt de resttransportdruk
met
D.051 waarde + 50 15,5 Pa
D.051 waarde + 100 31,0 Pa
D.051 waarde + 150 46,5 Pa
D.051 waarde + 200 62,0 Pa
D.051 waarde + 250 77,5 Pa
D.051 waarde + 300 93,0 Pa
D.051 waarde + 350 108,5 Pa
D.051 waarde + 400 124,0 Pa
Verhoog het ventilatortoerental door het vergroten van de
waarde in D.051 tot de ventilatortransportdruk minstens
zo groot is als het totale drukverlies van het toe-/afvoer-
systeem.
Aanwijzing
De waarde van D.051 is ALTIJD negatief.
D.w.z. dat als u deze waarde verhoogt, het ge-
tal alsmaar kleiner wordt (zie volgende voor-
beelden). De maximaal mogelijke waarde is
bereikt als daar "0" staat.
Aanwijzing
Stel het toerental wegens de overbelasting
niet hoger in dan maximaal nodig. Als het to-
tale drukverlies groter is dan de maximale
resttransportdruk van de ventilator, dan ver-
mindert de belasting, waardoor het product
niet meer aan de criteria van het gaskeur CW-
label voldoet.
Noteer de wijziging van de transportdruk en de nieuw in-
gestelde waarde van D.051 om de meegeleverde sticker.
Kleef de sticker aan de achterkant van de elektronicabox
van het product.
Voorbeeld 1
Drukverlies van de afzonderlijke
elementen in Pa per stuk resp.
m lengte bij VHR NL 25/5-5 S en
VHR NL 25 - 30/5-5
Aan-
tal/lengte
Drukverlies
in Pa
Toevoer 80 mm buis 1,3 1 1,3
90°-bocht 80 mm 5,3 1 5,3
45°-bocht 80 mm 1,5 0
Afvoer 80 mm buis 1,5 2 3
90°-bocht 80 mm 6,3 2 12,6
45°-bocht 80 mm 1,9 0
Adapter Pan-
flex® 80 mm
naar 50 mm
23,5
1 23,5
Flexibele
Panflex®-buis
50 mm
17,5
2,5 43,8
Som drukverlies 89,5
Beschikbare transportdruk zonder toerentalaan-
passing in Pa
95
Verschil (beschikbare transportdruk - som druk-
verlies)
5,5
Omdat het verschil in dit voorbeeld groter is dan nul, mag het
product zonder een verandering van de waarde van D.051
gebruikt worden.
Voorbeeld 2
Drukverlies van de afzonderlijke
elementen in Pa per stuk resp. m
lengte bij VHR NL 20 - 24/5-5
Aan-
tal/lengte
Drukverlies
in Pa
Toevoer 80 mm buis 0,9 1 0,9
90°-bocht 80 mm 3,4 1 3,4
45°-bocht 80 mm 1,0 0
Afvoer 80 mm buis 1,0 2 2
Installatie 5
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 17
Drukverlies van de afzonderlijke
elementen in Pa per stuk resp. m
lengte bij VHR NL 20 - 24/5-5
Aan-
tal/lengte
Drukverlies
in Pa
Afvoer 90°-bocht 80 mm 4,0 2 8
45°-bocht 80 mm 1,2 0
Adapter Pan-
flex® 80 mm
naar 50 mm
15 1 15
Flexibele
Panflex®-buis
50 mm
11,2
13 145,6
Som drukverlies 174,9
Beschikbare transportdruk zonder toerentalaan-
passing in Pa
95
Verschil (beschikbare transportdruk - som druk-
verlies)
-79,9
Omdat het verschil in dit voorbeeld kleiner is dan nul, mag
het product zonder een verandering van de waarde van
D.051 gebruikt worden! De tabel (bijkomend beschikbare
ventilatorresttransportdruk met toerentalaanpassing bij
VHR NL 20 - 24/5-5) toont dat een verhoging van de waarde
van D.051 met 250 een bijkomend beschikbare ventilator-
resttransportdruk van slechts 70 Pa tot gevolg heeft, de
verhoging van de waarde van D.051 met 300 echter een
bijkomend beschikbare ventilatorresttransportdruk van 84
Pa. In dit voorbeeld mag het product alleen gebruikt worden
als de waarde van D.051 met 300 verhoogd wordt.
Bijkomend beschikbare ventilatorresttransportdruk met toe-
rentalaanpassing bij VHR NL 20 - 24/5-5 ( Pagina 16)
Aanwijzing
De waarde van D.051 is ALTIJD negatief. D.w.z.
dat als daar voordien bijv. -450 stond, dan ver-
hoogt de waarde in dit voorbeeld met 300 tot -
150.
Voorbeeld 3
Drukverlies van de afzonderlijke
elementen in Pa per stuk resp.
m lengte bij VHR NL 25/5-5 S en
VHR NL 25 - 30/5-5
Aan-
tal/lengte
Drukverlies
in Pa
Toevoer 80 mm buis 1,3 1 1,3
90°-bocht 80 mm 5,3 1 5,3
45°-bocht 80 mm 1,5 0
Afvoer 80 mm buis 1,5 2 3
90°-bocht 80 mm 6,3 2 12,6
45°-bocht 80 mm 1,9 0 0
Adapter Pan-
flex® 80 mm
naar 50 mm
23,5
1 23,5
Flexibele
Panflex®-buis
50 mm
17,5
8 140,0
Som drukverlies 185,7
Beschikbare transportdruk zonder toerentalaan-
passing in Pa
95
Verschil (beschikbare transportdruk - som druk-
verlies)
-90,7
Omdat het verschil in dit voorbeeld kleiner is dan nul, mag
het product zonder een verandering van de waarde van
D.051 gebruikt worden! De tabel (bijkomend beschikbare
ventilatorresttransportdruk met toerentalaanpassing bij
VHR NL 25/5-5 S en VHR NL 25 - 30/5-5) toont dat een
verhoging van de waarde van D.051 met 250 een bijkomend
beschikbare ventilatorresttransportdruk van slechts 77,5 Pa
tot gevolg heeft, de verhoging van de waarde van D.051 met
300 echter een bijkomend beschikbare ventilatorresttrans-
portdruk van 93 Pa. In dit voorbeeld mag het product alleen
gebruikt worden als de waarde van D.051 met 300 verhoogd
wordt.
Bijkomend beschikbare ventilatorresttransportdruk met toe-
rentalaanpassing bij VHR NL 25 - 30/5-5 ( Pagina 16)
Aanwijzing
De waarde van D.051 is ALTIJD negatief. D.w.z.
dat als daar voordien bijv. -450 stond, dan ver-
hoogt de waarde in dit voorbeeld met 300 tot -
150.
5.9 Elektrische installatie
Alleen gekwalificeerde elektriciens mogen de elektrische
installatie uitvoeren.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Ook bij uitgeschakelde aan-/uitknop staat er
nog stroom op de netaansluitklemmen L en
N.
Schakel de stroomtoevoer uit.
Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw
inschakelen.
5.9.1 Schakelkast openen/sluiten
5 Installatie
18 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
5.9.2 Bedrading uitvoeren
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige installatie!
Netspanning aan verkeerde klemmen en
stekkerklemmen kan de elektronica kapot
maken.
Sluit aan de klemmen eBUS (+/) geen
netspanning aan.
Klem de netaansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
1. Breng de aansluitleidingen van de aan te sluiten com-
ponenten door de kabeldoorvoer links aan de onderkant
van het product naar binnen.
2. Gebruik de snoerontlastingen.
3. Verkort de aansluitleidingen indien nodig.
30 mm max.
4. Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van een
draad te vermijden, ontmantelt u de buitenste omhulling
van flexibele leidingen slechts maximaal 30 cm.
5. Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden
tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
6. Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede,
stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor-
den.
7. Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
8. Schroef de betreffende stekker aan de aansluitleiding.
9. Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de stekker zitten. Corrigeer evt.
10. Steek de stekker in de bijbehorende stekkerplaats van
de printplaat.
5.9.3 Stroomvoorziening tot stand brengen
1. Zorg ervoor dat de nominale spanning van het stroom-
net 230 V bedraagt.
2. Open de elektronicabox ( Pagina 17).
3. Sluit het product via een vaste aansluiting en een schei-
dingsinrichting met minstens 3 mm contactopening
(bijv. zekeringen of vermogensschakelaar) aan.
4. Plaats een genormeerde drieaderige netaansluitkabel
door de kabeldoorvoer in het product.
Netaansluitkabel: flexibele kabel
5. Voer de bedrading uit. ( Pagina 18)
6. Schroef de meegeleverde ProE-stekker aan de netaan-
sluitkabel.
7. Sluit de elektronicabox ( Pagina 17).
8. Zorg ervoor dat de toegang tot de netaansluiting altijd
gegarandeerd is en niet afgedekt is.
Voorwaarden: Installatie vochtige ruimte
Zorg voor de nodige aansluiting aan rookgaszijde aan
de van de omgevingslucht onafhankelijke VLT/VGA
( Pagina 14).
5.9.4 Product in een vochtige ruimte installeren
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Als u het product in ruimtes installeert waarin
vocht optreedt, bijv. badkamer, neem dan
de nationale erkende regels van de tech-
niek voor elektrische installatie in acht. Als
u de evt. af fabriek gemonteerde aansluitka-
bel met aardcontactstekker gebruikt, dan is
er gevaar voor een levensgevaarlijke elektri-
sche schok.
Gebruik bij de installatie in vochtige ruim-
tes nooit de evt. af fabriek gemonteerde
aansluitkabel met aardcontactstekker.
Sluit het product via een vaste aansluiting
en een scheidingsinrichting met minstens
3 mm contactopening (bijv. zekeringen of
vermogensschakelaar) aan.
Gebruik voor de netaansluitleiding, die
door de kabeldoorvoer in het product ge-
leid wordt, een flexibele leiding.
1. Open de elektronicabox ( Pagina 17).
2. Trek de ProE-stekker aan de stekkerplaats van de print-
plaat voor de netaansluiting af (X1).
3. Schroef de ProE-stekker van de evt. af fabriek gemon-
teerde netaansluitkabel af.
4. Gebruik in de plaats van de evt. af fabriek gemon-
teerde, een geschikte, genormeerde drie-aderige
netaansluitkabel.
5. Voer de bedrading uit. ( Pagina 18)
6. Sluit de elektronicabox ( Pagina 17).
5.9.5 Externe thermostaat aan openTHERM-
module aansluiten
1
2
1. Verwijder de jumper aan de grijze ProE-stekker (1) van
de openTHERM-module.
2. Sluit de externe thermostaat aan de grijze ProE-stekker
van de openTHERM-module aan.
3. Let op de poling van de aansluitingen.
Bediening 6
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 19
4. Gebruik de snoerontlastingen (2).
5.9.6 Thermostaat aan de elektronica aansluiten
1. Monteer indien nodig de thermostaat.
2. Open de elektronicabox ( Pagina 17).
3. Breng de bedrading zoals in het bedradingsschema
( Pagina 49) in de bijlage aan.
Voorwaarden: Aansluiting van een weersafhankelijke thermostaat of ka-
merthermostaat via eBUS
Sluit de thermostaat aan de eBUS-aansluiting aan.
Brug de aansluiting "24 V = RT" (X100 of X106) als er
geen jumper voorhanden is.
Voorwaarden: Aansluiting van een laagspanningsregelaar (24 V)
Verwijder de jumper en sluit de thermostaat aan de aan-
sluiting "24 V = RT" (X100 of X106) aan.
Voorwaarden: Aansluiting van een maximaalthermostaat aan een vloer-
verwarming
Verwijder de jumper en sluit de maximaalthermostaat
aan de aansluiting "Burner off" aan.
4. Sluit de elektronicabox ( Pagina 17).
5. Verander voor multicircuitregelaars de D.018 Pomp-
modus van Eco (intermitterende pom) naar Comfort
(verder lopende pomp), zie Diagnosecodes oproepen
( Pagina 26).
5.9.7 Bijkomende componenten aansluiten
Met behulp van het ingebouwde tijdrelais kunt u een bijko-
mend component aansturen, met de multifunctionele module
twee bijkomende componenten.
5.9.7.1 Hulprelais gebruiken
1. Sluit een bijkomend component via de grijze stekker op
de printplaat direct op het geïntegreerde hulprelais aan.
2. Breng de bedrading zoals beschreven in de para-
graaf "Thermostaat aan de elektronica aansluiten
( Pagina 19)" aan.
3. Activeer het component via D.026, zie Diagnosecodes
oproepen ( Pagina 26).
5.9.7.2 VR 40 (multifunctionele module 2 uit 7)
gebruiken
1. Monteer de componenten conform de desbetreffende
handleiding.
Voorwaarden: Component aan relais 1 aangesloten
Activeer D.027, zie Diagnosecodes oproepen
( Pagina 26).
Voorwaarden: Component aan relais 2 aangesloten
Activeer D.028, zie Diagnosecodes oproepen
( Pagina 26).
5.9.8 Circulatiepomp volgens de behoefte
aansturen
1. Breng de bedrading volgens "Thermostaat aan de elek-
tronica aansluiten ( Pagina 19) aan.
2. Verbind de aansluitleiding van de externe toets met de
klemmen 1 (0) en 6 (FB) van de randstekker X41, die
bij de thermostaat geleverd is.
3. Steek de randstekker op de steekplaats X41 van de
printplaat.
6 Bediening
6.1 Bedieningsconcept
Het bedieningsconcept alsook de aflees- en instelmoge-
lijkheden van het gebruikersniveau zijn eveneens in de ge-
bruiksaanwijzing beschreven.
Een overzicht van de aflees- en instellingsmogelijkheden van
het installateurniveau vindt u in de tabel "Installateurniveau -
overzicht" in de bijlage.
Installateurniveau overzicht ( Pagina 37)
6.2 Installateurniveau oproepen
1. Roep het installateurniveau alleen op als u een erkende
installateur bent.
2. Navigeer naar het Menu Installateurniveau en be-
vestig met .
3.
Stel de waarde 17 (code) in en bevestig met .
6.3 Live monitor (statuscodes)
Menu Live Monitor
Statuscodes op het display informeren over de actuele be-
drijfstoestand van het product.
Statuscodes - overzicht ( Pagina 44)
6.4 Warmwatertemperatuur instellen
Voorwaarden: Waterhardheid: > 3,57 mol/m³
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-
peraturen onder 60 °C.
Zorg ervoor dat de gebruiker alle maatre-
gelen voor de legionellabeveiliging kent
om de geldende voorschriften voor het
voorkomen van legionellabacteriën te
vervullen.
Stel de warmwatertemperatuur op max. 50 °C in.
7 Ingebruikname
20 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
7 Ingebruikname
7.1 Product in-/uitschakelen
Druk op de aan-/uittoets van het product.
Op het display verschijnt het startscherm.
7.2 Installatieassistent doorlopen
De installatieassistent verschijnt telkens bij het inschakelen
van het product tot hij eens met succes afgesloten werd. Hij
biedt directe toegang tot de belangrijkste controleprogram-
ma's en configuratie-instellingen bij de ingebruikname van
het product.
Om de belangrijkste systeemparameters nog eens te contro-
leren en in te stellen, roept u de Toestel configuratie op.
Menu Installateurniveau Toestel configuratie
Instelmogelijkheden voor complexere installaties vindt u in
het Diagnosemenu.
Menu Installateurniveau Diagnose menu
Bevestig de start van de installatieassistent met .
Zolang de installatieassistent actief is, zijn alle ver-
warmings- en warmwateraanvragen geblokkeerd.
Aanwijzing
Als u de start van de installatieassistent niet
bevestigt, dan verschijnt 10 seconden na het
inschakelen het startscherm.
Om naar het volgende punt te gaan, bevestigt u telkens
met .
7.2.1 Taal
Stel de gewenste taal in.
Om de ingestelde taal te bevestigen en het per ongeluk
wijzigen van de taal te vermijden, bevestigt u twee keer
met .
Als u per ongeluk een taal ingesteld hebt die u niet verstaat,
dan verandert u dit als volgt:
Druk tegelijk op en houd deze knoppen ingedrukt.
Druk bijkomend kort op .
Houd en ingedrukt tot het display de mogelijkheid
voor het instellen van de taal weergeeft.
Kies de gewenste taal.
Bevestig de wijziging twee keer met .
7.2.2 Vulmodus
De vulmodus (controleprogramma P.06) is in de installatie-
assistent automatisch geactiveerd zolang de vulmodus op
het display weergegeven wordt.
Vul de CV-installatie. ( Pagina 23)
7.2.3 Ontluchting
1. Om het systeem te ontluchten, start u het controlepro-
gramma P.00 door, afwijkend van de bediening in het
menu op controleprogramma's, of te drukken.
2. Om evt. het te ontluchten circuit te wisselen, drukt u op
.
7.2.4 Gewenste aanvoertemperatuur,
warmwatertemperatuur, comfortmodus
1. Om de gewenste aanvoertemperatuur, de warmwater-
temperatuur en de comfortmodus in te stellen, drukt u
op en .
2.
Bevestig de instelling met .
7.2.5 CV-deellast
De CV-deellast van het product is af fabriek op auto inge-
steld. Het product bepaalt automatisch het optimale verwar-
mingsvermogen afhankelijk van de actuele warmtebehoefte
van de installatie. De instelling kunt u achteraf in het Dia-
gnosemenu onder D.000 wijzigen..
7.2.6 Hulprelais en multifunctionele module
1. Als u bijkomende componenten aan het product aan-
gesloten hebt, wijs deze componenten dan aan de ver-
schillende relais toe.
2.
Bevestig telkens met .
Aanwijzing
Deze instelling kunt u achteraf in het Dia-
gnosemenuvia D.026, D.027 en D.028 wijzi-
gen.
7.2.7 Contactgegevens
Sla eventueel uw telefoonnummer in de Toestelconfigu-
ratie op (max. 16 cijfers/geen spaties). De gebruiker kan
het telefoonnummer laten weergeven.
7.2.8 Installatieassistent beëindigen
Als u de installatieassistent met succes doorlopen hebt,
bevestig dan met .
De installatieassistent wordt gesloten en start bij het
volgende inschakelen van het product niet meer.
7.3 Installatieassistent opnieuw starten
Menu Installateurniveau Start Ins.assistent
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
in het menu op te roepen.
Ingebruikname 7
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 21
7.4 Gasfamiliecontrole uitvoeren
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar!
Ontoereikende verbrandingskwaliteit (CO),
weergegeven door F.92/93, leidt tot verhoogd
vergiftigingsgevaar.
Verhelp absoluut eerst de fout voor u het
product permanent buiten bedrijf stelt.
Menu Installateurniveau Test Gasfamiliecontrole
De gasfamiliecontrole controleert de productinstelling met
betrekking tot de verbrandingskwaliteit.
Aanwijzing
Als bijkomende HR-toestellen in de CV-installatie
op dezelfde rookgasleiding aangesloten zijn, zorg
er dan voor dat tijdens het volledige controlepro-
grammaverloop geen van deze HR-toestellen in
bedrijf is of in bedrijf gaat zodat het testresultaat
niet vervalst wordt.
Voer de gasfamiliecontrole in het kader van het regelma-
tige productonderhoud, na het vervangen van componen-
ten, werkzaamheden aan het gastraject uit.
Resultaat Betekenis Maatregel
F.92
Fout codeer-
weerstand
Codeerweer-
stand op de
printplaat past
niet bij de inge-
voerde gasgroep
Codeerweerstand con-
troleren, gasfamiliecon-
trole opnieuw uitvoeren
en correcte gasgroep in-
voeren.
"succesvol" Verbrandings-
kwaliteit is goed.
Toestelconfigura-
tie komt met de
opgegeven gas-
groep overeen.
geen
"Waarschu-
wing"
Verbrandings-
kwaliteit ontoe-
reikend.
CO-waarde is
niet correct.
Testprogramma P.01
starten en CO-waarde
met instelschroef in de
venturi instellen.
Als de correcte CO-
waarde niet ingesteld
kan worden: gasmond-
stuk op correctheid
(geel: aardgas G20,
blauw: aardgas G25,
grijs: vloeibaar gas) en
beschadiging controle-
ren.
Gasfamiliecontrole op-
nieuw uitvoeren.
Resultaat Betekenis Maatregel
F.93
Fout gas-
groep
Verbrandings-
kwaliteit buiten
het toegestane
bereik
Beschadigd of verkeerd
gasmondstuk (geel:
aardgas G20, blauw:
aardgas G25, grijs: vloei-
baar gas), verkeerde
gasgroep, intern druk-
meetpunt in de venturi
verstopt (geen smeer-
middelen aan de O-ring
in de venturi gebruiken!),
recirculatie, defecte af-
dichting.
Product ontstoren.
Correcte CO-waarde
met testprogramma
P.01 (instelschroef in
de venturi) instellen.
Gasfamiliecontrole op-
nieuw uitvoeren.
Aanwijzing
Tijdens de gasfamiliecontrole is geen CO-
meting mogelijk!
7.5 Controleprogramma's
Menu Installateurniveau Test
Naast de installatieassistent kunt u voor de ingebruikname,
het onderhoud en het verhelpen van storingen ook de vol-
gende testprogramma's oproepen.
Controleprogramma's
Functiemenu
Zelftest elektronica
7.6 Controleprogramma's gebruiken
Menu Installateurniveau Test Test programma
7 Ingebruikname
22 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Weer-
gave
Betekenis
P.00 Controleprogramma ontluchting:
De interne pomp wordt cyclusgewijs aangestuurd.
Het CV-circuit en het warmwatercircuit worden via de
snelontluchter ontlucht (de kap van de snelontluchter
moet losgemaakt zijn).
1 x : start ontluchting CV-circuit
2 x ( ): start ontluchting warmwatercircuit
3 x ( ): nieuwe start ontluchting CV-circuit
1 x (Annuleren): ontluchtingsprogramma beëin-
digen
Aanwijzing
Ontluchtingsprogramma loopt per circuit 7,5 min. en
eindigt daarna.
CV-circuit ontluchten:
Driewegklep in stand CV-bedrijf, aansturing van
de interne pomp voor 9 cycli: 30 s aan, 20 s uit.
Indicatie aktief verwarmings circuit.
Warmwatercircuit ontluchten:
Na het verstrijken van de hierboven genoemde cycli
of na het nogmaals indrukken van de rechter keu-
zetoets: driewegklep in de stand warm water, aan-
sturing van de interne pomp zoals boven. Indicatie
aktief warmwater circuit.
P.01 Controleprogramma maximale last:
Het product loopt na succesvolle ontsteking met
maximale warmtebelasting.
P.02 Controleprogramma minimale last:
Het product loopt na succesvolle ontsteking met
minimale warmtebelasting.
P.06 Controleprogramma vulmodus:
De driewegklep wordt in middelste stand gebracht.
Brander en pomp worden uitgeschakeld (voor vullen
en legen van het product).
7.7 Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het verwarmingswater controleren
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
Controleer het uitzicht van het verwarmingswater.
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of bouw een magneetfilter in.
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen, zie ( Pagina 25).
Vul- en bijvulwater controleren
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Totaal
verwar-
mings-
vermo-
gen
Totale hardheid bij specifiek installatievolume
1)
20 l/kW
> 20 l/kW
50 l/kW
> 50 l/kW
kW °dH
mol/m³
°dH mol/m³ °dH mol/m³
< 50 < 16,8 < 3 11,2 2 0,11 0,02
> 50 tot
200
11,2 2 8,4 1,5 0,11 0,02
> 200 tot
600
8,4 1,5 0,11 0,02 0,11 0,02
> 600 0,11 0,02 0,11 0,02 0,11 0,02
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden
vastgesteld.
Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden
we geen aansprakelijkheid.
Ingebruikname 7
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 23
Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-
tend uitspoelen vereist)
Fernox F3
Sentinel X 300
Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
Fernox F1
Fernox F2
Sentinel X 100
Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
Fernox Antifreeze Alphi 11
Sentinel X 500
Als u de hierboven genoemde additieven gebruikt hebt,
informeer dan de gebruiker over de nodige maatregelen.
Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
7.8 Te lage waterdruk vermijden
Voor een perfecte werking van de CV-installatie moet de
wijzer van de manometer bij een koude CV-installatie in de
bovenste helft van het grijze bereik of in het middelste be-
reik van de balkindicatie op het display (door de gestippelde
grenswaarden gemarkeerd) staan. Dit komt overeen met een
vuldruk tussen 0,1 MPa en 0,2 MPa (1,0 bar en 2,0 bar).
Als de CV-installatie zich over meerdere verdiepingen uit-
strekt, dan kunnen hogere waarden voor de vuldruk vereist
zijn om lucht in de CV-installatie te vermijden.
Het product signaleert bij het onderschrijden van 0,08 kPa
(0,8 bar) vuldruk het druktekort met een knipperende
drukwaarde op het display. Als de vuldruk een waarde van
0,05 MPa (0,5 bar) onderschrijdt, dan schakelt het product
uit. Het display toont F.22.
Vul CV-water bij om het product opnieuw in gebruik te
nemen.
Het display geeft de drukwaarde knipperend weer tot een
druk van 0,11 MPa (1,1 bar) of hoger bereikt is.
7.9 CV-installatie vullen
1
1. Spoel de CV-installatie.
2. Draai de dop van de snelontluchter (1) met een tot twee
draaien los en laat deze geopend, omdat ook tijdens
het continubedrijf het product automatisch via de snel-
ontluchter ontlucht wordt.
3. Kies het controleprogramma P.06.
De driewegklep beweegt zich in de middelste stand,
de pompen lopen niet en het product treedt niet in
werking.
4. Verbind vul- en aftapkraan van de CV-installatie vol-
gens de normen met een CV-watertoevoer, indien mo-
gelijk met de koudwaterkraan.
5. Open de CV-wateraanvoer.
6. Open alle thermostaatkranen.
7. Controleer evt. of beide onderhoudskranen aan het
product geopend zijn.
8. Open langzaam de vul- en aftapkraan zodat het water
in het verwarmingssysteem stroomt.
9. Ontlucht de laagst gelegen radiator tot het water aan
het ontluchtingsventiel er zonder bellen uitkomt.
10. Ontlucht alle andere radiatoren tot het CV-systeem
compleet met water gevuld is.
11. Sluit alle ontluchtingsventielen.
12. Houd de stijgende vuldruk in de CV-installatie in het
oog.
13. Vul water bij tot de vereiste vuldruk bereikt is.
14. Sluit de vul- en aftapkraan en de koudwaterkraan.
15. Controleer alle aansluitingen en het volledige systeem
op ondichtheden.
7.10 CV-installatie ontluchten
1. Kies het controleprogramma P.00.
Het product treedt niet in werking, de interne pomp
loopt intermitterend en ontlucht naar keuze het CV-
circuit of het warmwatercircuit.
Het display toont de vuldruk van de CV-installatie.
2. Controleer of de vuldruk van de CV-installatie niet on-
der de min. vuldruk daalt.
0,08 MPa ( 0,80 bar)
Na het beëindigen van de vulprocedure moet de
vuldruk van de CV-installatie minstens 0,02 MPa
(0,2 bar) boven de tegendruk van het expansievat
(ADG) liggen (P
installatie
P
ADG
+ 0,02 MPa (0,2 bar)).
3. Als zich na het beëindigen van het controleprogramma
P.00 nog teveel lucht in de CV-installatie bevindt, start
het controleprogramma dan opnieuw.
7.11 Warmwatersysteem vullen en ontluchten
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding
1. Open de koudwaterstopkraan aan het product.
2. Vul het warmwatercircuit door alle warmwatertappunten
te openen tot er water uit komt.
7 Ingebruikname
24 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
7.12 Sifonbeker vullen
1. Haal het onderste sifondeel eraf.
2. Vul het onderste deel van de sifon tot 10 mm onder de
bovenkant met water.
3. Bevestig het onderste sifondeel aan de sifonbeker.
7.13 Gasinstelling
7.13.1 Gasinstelling af fabriek controleren
De verbranding van het product werd af fabriek gecontro-
leerd en voor het gebruik met de gasgroep, die op het type-
plaatje vastgelegd is, vooraf ingesteld.
Controleer de gegevens over de gasgroep op het type-
plaatje en vergelijk deze met de aan de installatieplaats
beschikbare gasgroep.
Voorwaarden: De uitvoering van het product komt niet met de plaatselijke
gasgroep overeen
Voer een gasomstelling aan het product met de als toe-
behoren beschikbare ombouwkit uit, zoals in de meege-
leverde omstelhandleiding beschreven. Als een gasom-
stelling naar vloeibaar gas uitgevoerd werd, is de kleinst
mogelijke deellast hoger dan op het display aangegeven.
De correcte waarden vindt u terug in de technische gege-
vens.
Voorwaarden: De uitvoering van het product komt overeen met de plaat-
selijke gasgroep
Ga te werk zoals hierna beschreven.
7.13.2 Gasstroomdruk controleren
1. Sluit de gasafsluitkraan.
1
2
2. Draai de afdichtingsschroef van de meetnippel (1) (on-
derste schroef) aan het gasblok met behulp van een
schroevendraaier los.
3. Sluit een manometer (2) aan de meetnippel (1) aan.
4. Open de gasafsluitkraan.
5. Neem het product met het controleprogramma P.01 in
gebruik.
6. Meet de gasstroomdruk ten opzichte van de atmosfeer-
druk.
Toegestane gasstroomdruk bij gebruik met aard-
gas G25: 2,0 3,0 kPa (20,0 30,0 mbar)
Toegestane gasstroomdruk bij gebruik met vloei-
baar gas G31: 2,5 4,5 kPa (25,0 45,0 mbar)
7. Stel het product buiten bedrijf.
8. Sluit de gasafsluitkraan.
9. Verwijder de manometer.
10. Draai de schroef van de meetnippel (1) vast.
11. Open de gasafsluitkraan.
12. Controleer de meetnippel op gasdichtheid.
Voorwaarden: Gasstroomdruk niet in het toegestane bereik
Opgelet!
Kans op materiële schade en bedrijfssto-
ringen door verkeerde gasstroomdruk!
Als de gasstroomdruk buiten het toegestane
bereik ligt, dan kan dit tot storingen in de
werking en tot schade aan het product lei-
den.
Voer geen instellingen aan het product
uit.
Neem het product niet in gebruik.
Ingebruikname 7
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 25
Als u de fout niet kunt verhelpen, breng dan de gas-
maatschappij op de hoogte.
Sluit de gasafsluitkraan.
7.13.3 CO-gehalte controleren en evt. instellen
(instelling luchtgetal)
Geldigheid: Nederland
1. Neem het product met het controleprogramma P.01 in
gebruik.
2. Wacht minstens 5 minuten tot het product bedrijfstem-
peratuur bereikt heeft.
1
3. Meet het CO-gehalte aan de rookgasmeetaansluiting
(1).
4. Vergelijk de meetwaarde met de betreffende waarde in
de tabel.
Instelwaarden Een-
heid
Aardgas
G25
Propaan
G31
CO na 5 min ge-
bruik met vollast met
gesloten frontmantel
Vol.% 9,0 ± 1,0 10,4 ± 0,5
CO na 5 min ge-
bruik met vollast met
afgenomen front-
mantel
Vol.% 8,8 ± 1,0 10,2 ± 0,5
Ingesteld voor
Wobbe-index W
kWh/m³ 11,53 21,34
O na 5 min gebruik
met vollast met
gesloten frontmantel
Vol.% 4,6 ± 1,8 5,1 ± 0,8
Voorwaarden: Instelling van het CO-gehalte vereist
Doorprik de afdekkap (1) met een kleine sleufschroeven-
draaier aan de markering en schroef deze eruit.
5. Stel het CO-gehalte (waarde met afgenomen frontman-
tel) in door aan de schroef (2) te draaien.
Aanwijzing
Naar links draaien: hoger CO-gehalte
Naar rechts draaien: geringer CO-gehalte
6. Alleen voor aardgas: verstel slechts in stappen van 1
omwenteling en wacht na elke verstelling ca. 1 minuut
tot de waarde gestabiliseerd is.
7. Alleen voor vloeibaar gas: verstel slechts in kleine stap-
pen (ca. 1/2 omwenteling) en wacht na elke verstelling
ca. 1 minuut tot de waarde gestabiliseerd is.
8. Nadat u de instellingen uitgevoerd hebt, kiest u (Annu-
leren).
9. Als een instelling in het opgegeven instelbereik niet mo-
gelijk is, dan mag u het product niet in gebruik nemen.
10. Breng het serviceteam in dit geval op de hoogte.
11. Schroef de afdekkap er opnieuw in.
12. Monteer de frontmantel.
7.14 Functie en dichtheid controleren
Voor u het product aan de gebruiker overhandigt:
Controleer de gasleiding, het rookgasafvoersysteem, de
CV-installatie en de warmwaterleidingen op lekkages.
Controleer of de VLT/VGA en de condensafvoerleidingen
perfect functioneren.
Controleer de frontmantel op correcte montage.
8 Aanpassing aan de CV-installatie
26 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
7.14.1 CV-bedrijf controleren
1. Controleer of er een warmtevraag is.
2. Roep de Live monitor op.
Als het product correct functioneert, dan verschijnt
op het display S.04.
7.14.2 Warmwaterbereiding controleren
Geldigheid: Product zonder geïntegreerde warmwaterbereiding met aan-
gesloten warmwaterboiler
1. Zorg ervoor dat de boilerthermostaat warmte vraagt.
2. Roep de Live monitor op.
Als de boiler correct geladen wordt, verschijnt op het
display S.24.
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
Stel de warmwatertemperatuur aan de CV-ketel op de
maximaal mogelijke temperatuur in.
Stel de gewenste temperatuur voor de aangesloten boi-
ler aan de thermostaat in.
De CV-ketel neemt de aan de thermostaat inge-
stelde gewenste temperatuur over.
7.14.3 Warmwaterbereiding controleren
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding
1. Draai een warmwaterkraan volledig open.
2. Roep de Live monitor op.
Als de warmwaterbereiding correct functioneert, dan
verschijnt op het display S.24.
8 Aanpassing aan de CV-installatie
Om de belangrijkste systeemparameters nog eens in te stel-
len, gebruikt u het menupunt Toestel configuratie.
Menu Installateurniveau Toestel configuratie
Of start handmatig nog eens de installatieassistent.
Menu Installateurniveau Start Ins.assistent
8.1 Diagnosecodes oproepen
Instelmogelijkheden voor complexere installaties vindt u in
het Diagnosemenu.
Menu Installateurniveau Diagnose menu
Diagnosecodes - overzicht ( Pagina 39)
Met behulp van de parameters, die in het overzicht diagno-
secodes als instelbaar gemarkeerd zijn, kunt u het product
aan de CV-installatie en de wensen van de klant aanpassen.
Om de diagnosecode te wisselen, drukt u op of .
Om de parameter voor een wijziging te kiezen, drukt u op
.
Om de actuele instelling te wijzigen, drukt u op of .
Bevestig met .
8.2 CV-deellast instellen
De CV-deellast van het product is af fabriek op auto inge-
steld. Als u toch een vaste maximale CV-deellast wilt instel-
len, dan kunt u onder D. 000 een waarde instellen die over-
eenkomt met het productvermogen in kW.
Aanwijzing
Als een gasomstelling naar vloeibaar gas uitge-
voerd werd, is de kleinst mogelijke CV-deellast
hoger dan op het display aangegeven. De cor-
recte waarden vindt u terug in de technische ge-
gevens.
8.3 Pompnalooptijd en pompmodus instellen
Onder D.001 kunt u de pompnalooptijd instellen (fabrieksin-
stelling 5 min.).
Onder D.018 kunt u de pompmodi Eco of comfort instellen.
Bij comfort wordt de interne pomp ingeschakeld als de ver-
warmingsaanvoertemperatuur niet op Verwarming uit staat
( gebruiksaanwijzing) en de warmteaanvraag via een ex-
terne thermostaat vrijgeschakeld is.
Eco (fabrieksinstelling) is zinvol om bij erg geringe warmte-
behoefte en grote temperatuurverschillen tussen gewenste
waarde warmwaterbereiding en gewenste waarde CV-be-
drijf de restwarmte na een warmwaterbereiding af te voe-
ren. Hierdoor vermijdt u dat woonruimtes te weinig verwarmd
worden. Bij warmtevraag wordt de pomp na verstrijken van
de nalooptijd elke 25 minuten gedurende 5 minuten inge-
schakeld.
8.4 Maximale aanvoertemperatuur instellen
Onder D.071 kunt u de maximale aanvoertemperatuur voor
het CV-bedrijf instellen (fabrieksinstelling 75 °C).
8.5 Retourtemperatuurregeling instellen
Bij aansluiting van het product aan een vloerverwarming kan
de temperatuurregeling onder D.017 van aanvoertempera-
tuurregeling (fabrieksinstelling) op retourtemperatuurregeling
omgeschakeld worden. Als u onder D.017 de retourtempe-
ratuurregeling geactiveerd hebt, dan is de functie van het
automatisch bepalen van het verwarmingsvermogen niet ac-
tief. Als u D.000 toch op Auto zet, dan werkt het product met
max. mogelijke CV-deellast.
8.6 Branderwachttijd
Om het frequent in- en uitschakelen van de brander en hier-
door energieverlies te vermijden, wordt steeds na het uit-
schakelen van de brander voor een bepaalde tijd een elek-
tronische herinschakelblokkering geactiveerd. De brander-
wachttijd is alleen voor de CV-functie actief. De warmwater-
functie wordt tijdens een lopende branderwachttijd niet beïn-
vloed door de tijdsinstelling (fabrieksinstelling: 20 min).
Aanpassing aan de CV-installatie 8
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 27
8.6.1 Branderwachttijd instellen
1. Navigeer naar het Menu Installateurniveau Dia-
gnosemenu D.002 Max. wachttijd verwarming en
bevestig met .
2.
Stel de branderwachttijd in en bevestig met .
T
aanvoer
(ge-
wenst)
[°C]
Ingestelde maximale branderwachttijd [min]
1 5 10 15 20 25 30
30 2,0 4,0 8,5 12,5 16,5 20,5 25,0
35 2,0 4,0 7,5 11,0 15,0 18,5 22,0
40 2,0 3,5 6,5 10,0 13,0 16,5 19,5
45 2,0 3,0 6,0 8,5 11,5 14,0 17,0
50 2,0 3,0 5,0 7,5 9,5 12,0 14,0
55 2,0 2,5 4,5 6,0 8,0 10,0 11,5
60 2,0 2,0 3,5 5,0 6,0 7,5 9,0
65 2,0 1,5 2,5 3,5 4,5 5,5 6,5
70 2,0 1,5 2,0 2,5 2,5 3,0 3,5
75 2,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
T
aanvoer
(ge-
wenst)
[°C]
Ingestelde maximale branderwachttijd
[min]
35 40 45 50 55 60
30 29,0 33,0 37,0 41,0 45,0 49,5
35 25,5 29,5 33,0 36,5 40,5 44,0
40 22,5 26,0 29,0 32,0 35,5 38,5
45 19,5 22,5 25,0 27,5 30,5 33,0
50 16,5 18,5 21,0 23,5 25,5 28,0
55 13,5 15,0 17,0 19,0 20,5 22,5
60 10,5 11,5 13,0 14,5 15,5 17,0
65 7,0 8,0 9,0 10,0 11,0 11,5
70 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5
75 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
8.6.2 Resterende branderwachttijd terugzetten
1.
Alternatief 1 / 2
Navigeer naar het Menu Reset wachttijd.
Op het display verschijnt de actuele brander-
wachttijd.
Druk op om de branderwachttijd terug te zetten.
1.
Alternatief 2 / 2
Druk op .
8.7 Onderhoudsinterval instellen
1. Navigeer naar het Menu Installateurniveau Dia-
gnosemenu D.084 Onderhoud over en bevestig
met .
2. Stel het onderhoudsinterval (bedrijfsuren) tot aan het
volgende onderhoud in en bevestig met .
Warmte-
vraag
Aantal
personen
Richtwaarden van de bran-
derbedrijfsuren tot aan de
volgende inspectie en het
volgende onderhoud in een
gemiddelde bedrijfstijd van
een jaar (afhankelijk van het
type installatie)
5,0 kW
1 2 1.050 h
2 3 1.150 h
10,0 kW
1 2 1.500 h
2 3 1.600 h
15,0 kW
2 3 1.800 h
3 4 1.900 h
20,0 kW
3 4 2.600 h
4 5 2.700 h
25,0 kW
3 4 2.800 h
4 6 2.900 h
> 27,0 kW
3 4 3.000 h
4 6 3.000 h
8.8 Pompvermogen instellen
Navigeer naar het Menu Installateurniveau Dia-
gnosemenu D.014 Pomptoerental gew. waarde en
bevestig met .
Stel het pompvermogen in en bevestig met .
Voorwaarden: Open verdeler geïnstalleerd
Schakel de toerentalregeling uit en stel het pompvermo-
gen op een vaste waarde in.
8.8.1 Restopvoerhoogte van de pomp
Pompkarakteristiek VHR NL 20 - 24/5-5
400
300
200
100
0
0 200 400 600 800 1000 1200 1600
Restopvoerhoogte
[
mbar
]
Debiet
[
l/h
]
1800
1400
100% PWM
85%
70%
60%
53%
Pompkarakteristiek VHR NL 25 - 30/5-5, VHR NL 25/5-5 S
9 Inspectie en onderhoud
28 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
400
300
200
100
0
0 200 400 600 800 1000 1200 1600
Restopvoerhoogte
[
mbar
]
Debiet
[
l/h
]
1800
1400
100% PWM
85%
70%
60%
53%
Pompkarakteristiek VHR NL 30 - 34/5-5, VHR NL 34/5-5 I
400
300
200
100
0
0 200 400 600 800 1000 1200 1600
Restopvoerhoogte
[
mbar
]
Debiet
[
l/h
]
1800
1400
Minimum
bij auto
100% PWM
85%
70%
60%
53%
Pompkarakteristiek VHR NL 35 - 38/5-5, VHR NL 25/5-5 S
400
300
200
100
0
0 200 400 600 800 1000 1200 1600
Restopvoerhoogte
[
mbar
]
Debiet
[
l/h
]
1800
1400
Minimum
bij auto
100% PWM
85%
70%
60%
53%
8.9 Overstroomklep instellen
1. Demonteer de frontmantel ( Pagina 11).
1
2. Regel de druk aan de instelschroef (1).
Stand van de
instelschroef
Druk
in MPa
(mbar)
Opmerking/toepassing
Rechtse aan-
slag (helemaal
naar onderen ge-
draaid)
0,035
(350)
Als de radiatoren bij fa-
brieksinstelling niet vol-
doende warm worden. In dit
geval moet u de pomp op
max. stand zetten.
Middelste stand
(5 draaien naar
links)
0,025
(250)
Fabrieksinstelling
Vanuit de middel-
ste stand nog 5
draaien naar links
0,017
(170)
Als er geluiden aan radi-
atoren of radiatorkranen
optreden
3. Monteer de frontmantel.
8.10 Tapwaternaverwarming op zonne-energie
instellen
Navigeer naar het Menu Installateurniveau Dia-
gnosemenu D.058 Naverwarming zonne-energie en
bevestig met .
Stel de naverwarming met zonne-energie in en bevestig
met .
Instelbereik: 60 80 (140,0 176,0 )
Vervang bij producten met geïntegreerde doorstroom-
begrenzer de doorstroombegrenzer door een speciale
versie voor hoge watertemperaturen.
Zorg ervoor dat de temperatuur aan de koudwateraan-
sluiting van het product niet meer dan 70 °C bedraagt.
Bouw evt. voor het product een thermostatische meng-
kraan in.
8.11 Product aan de gebruiker opleveren
Plak na de installatie de meegeleverde sticker met het
verzoek de handleiding te lezen in de taal van de gebrui-
ker op de voorkant van het product.
Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking van
de veiligheidsinrichtingen.
Instrueer de gebruiker over de bediening van het product.
Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriften
die hij in acht moet nemen.
Informeer de gebruiker over de noodzaak om het product
volgens de opgegeven intervallen te laten onderhouden.
Overhandig de gebruiker alle handleidingen en product-
papieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
Instrueer de gebruiker over getroffen maatregelen voor
de VLT/VGA en wijs hem erop dat hij aan de VLT/VGA
niets mag veranderen.
9 Inspectie en onderhoud
Neem de minimale inspectie- en onderhoudsintervallen in
acht. Afhankelijk van de resultaten van de inspectie kan
een vroeger onderhoud nodig zijn.
Inspectie en onderhoud 9
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 29
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden overzicht
( Pagina 43)
9.1 Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de CE-conformiteitskeuring mee gecertificeerd. Als
u bij het onderhoud of de reparatie geen mee gecertificeerde
Vaillant originele reserveonderdelen gebruikt, dan vervalt de
CE-conformiteit van het product. Daarom adviseren we u uit-
drukkelijk van enkel Vaillant originele reserveonderdelen.
Informatie over de beschikbare Vaillant originele reserveon-
derdelen vindt u op het aan de achterkant vermelde contact-
adres.
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend Vaillant originele
reserveonderdelen.
9.2 Functiemenu
Menu Installateurniveau Test Functie menu
Met het functiemenu kunt u afzonderlijke componenten van
de CV-installatie aansturen en testen.
Weer-
gave
Testprogramma Handeling
T.01 Interne pomp
controleren
Interne pomp in- en uitscha-
kelen.
T.02 Driewegklep
controleren
Interne driewegklep in ver-
warmings- of warmwaterpo-
sitie brengen.
T.03 Ventilator contro-
leren
Ventilator in- en uitschake-
len. De ventilator loopt met
maximaal toerental.
T.04 Boilerlaadpomp
controleren
Boilerlaadpomp in- en uit-
schakelen.
T.05 Circulatiepomp
controleren
Circulatiepomp in- en uit-
schakelen.
T.06 Externe pomp
controleren
Externe pomp in- en uitscha-
kelen.
T.08 Brander controle-
ren
Het product start en gaat in
minimale belasting. Op het
display wordt de aanvoer-
temperatuur weergegeven.
9.3 Zelftest elektronica
Menu Installateurniveau Test Zelftest
Met de elektronicazelftest kunt u de printplaat controleren.
9.4 Compacte thermomodule demonteren
Aanwijzing
De bouwgroep compacte thermomodule bestaat
uit vijf hoofdcomponenten:
toerentalgeregelde ventilator,
gasblok incl. klemplaat,
venturi incl. massastroomsensor en gasverbin-
dingsbuis,
Branderflens,
voormengbrander.
Gevaar!
Levensgevaar en kans op materiële
schade door hete rookgassen!
Afdichting, isolatiemat en zelfborgende moe-
ren aan de branderflens mogen niet bescha-
digd zijn. Anders kunnen hete rookgassen
lekken en tot verwondingen en materiële
schade leiden.
Vervang telkens na het openen van de
branderdeur de afdichting.
Vervang telkens na het openen van de
branderflens de zelfborgende moeren aan
de branderflens.
Als de isolatiemat aan de branderflens of
aan de achterkant van de warmtewisse-
laar tekenen van beschadiging vertoont,
vervang dan de isolatiemat.
1. Schakel het product met de aan-/uittoets uit.
2. Sluit de gasafsluitkraan.
3. Demonteer de frontmantel.
4. Klap de schakelkast naar voren.
1
2
4
3
5. Draai de klemschroef (2) eruit en haal de luchtaanzuig-
buis (1) van de aanzuigaansluiting.
6. Schroef ofwel de wartelmoer aan het gasblok (3) of
de wartelmoer (4) tussen gegolfde gasbuis en vaste
gasbuis af.
9 Inspectie en onderhoud
30 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
1
2
4
3
5
8
7
6
7. Trek de stekker van de ontstekingsleiding (7) en de
aardleiding (6) van de ontstekingselektrode.
8. Trek de stekker (4) aan de ventilatormotor af door de
grendelnok in te drukken.
9. Trek de drie stekkers aan het gasblok (5) eraf.
10. Trek de stekker aan de venturi (3) eraf door de grendel-
nok in te drukken.
11. Maak de kabelboom uit de clip aan de houder van het
gasblok los.
12. Schroef de vier moeren (8) eraf.
13. Trek de complete compacte thermomodule (2) van de
warmtewisselaar (1).
14. Controleer de brander en de warmtewisselaar op
schade en verontreinigingen.
15. Indien nodig, reinig of vervang dan de componenten
volgens de volgende paragrafen.
16. Bouw een nieuwe branderflensafdichting in.
17. Controleer de isolatiemat aan de branderflens en aan
de achterwand van de warmtewisselaar. Als u tekenen
van schade vaststelt, vervang dan telkens de relevante
isolatiemat.
9.5 Warmtewisselaar reinigen
1. Bescherm de naar beneden geklapte schakelkast tegen
spatwater.
2
3
4
1
2. Draai in geen geval de vier moeren los aan de borst-
bouten (1) en draai ze in geen geval na.
3. Reinig de verwarmingsspiraal (3) van de warmtewisse-
laar (4) met water of indien nodig met azijn (tot max. 5%
zuur). Laat de azijn 20 minuten lang op de warmtewis-
selaar inwerken.
4. Spoel het losgekomen vuil met een scherpe waterstraal
af of gebruik een kunststofborstel. Richt de waterstraal
niet direct op de isolatiemat (2) aan de achterkant van
de warmtewisselaar.
Het water loopt uit de warmtewisselaar door de si-
fonbeker weg.
9.6 Brander controleren
1
2
3
1. Controleer het oppervlak van de brander (1) op bescha-
digingen. Als u schade vaststelt, vervang dan de bran-
der.
2. Bouw een branderflensafdichting (3) in.
3. Controleer de isolatiemat (2) aan de branderflens. Als u
tekenen van schade vaststelt, vervang dan de isolatie-
mat.
9.7 Sifonbeker vullen
1. Haal het onderste sifondeel eraf.
2. Vul het onderste deel van de sifon tot 10 mm onder de
bovenkant met water.
3. Bevestig het onderste sifondeel aan de sifonbeker.
9.8 Zeef in koudwateringang reinigen
Geldigheid: Product met geïntegreerde warmwaterbereiding
1
2
1. Sluit de koudwaterstopkraan.
2. Maak het toestel aan warmwaterzijde leeg.
Verhelpen van storingen 10
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 31
3. Schroef de wartelmoer (2) en de contramoer (1) aan de
behuizing van het product af.
2
1
4. Klap de schakelkast naar voren.
5. Verwijder de klem aan de stromingssensor (2) .
6. Haal de buis (1) uit het product.
7. Spoel de zeef onder een waterstraal tegen de stro-
mingsrichting uit.
8. Als de zeef beschadigd is, of niet meer voldoende ge-
reinigd kan worden, vervang de zeef dan.
9. Plaats de buis er opnieuw in.
10. Steek de klem er opnieuw in.
11. Gebruik altijd nieuwe afdichtingen en schroef de wartel-
moeren en de contramoer opnieuw vast.
12. Open de koudwaterstopkraan.
9.9 Compacte thermomodule inbouwen
1
2
4
3
5
8
7
6
1. Steek de compacte thermomodule (2) op de warmte-
wisselaar (1).
2. Draai de vier nieuwe moeren (8) kruiselings vast tot de
branderflens gelijkmatig tegen de aanslagvlakken zit.
Aanhaalmoment: 6 Nm
3. Steek de stekkers (3) tot (7) er opnieuw op.
4. Sluit de gasleiding met een nieuwe afdichting aan. Be-
veilig hierbij de gasbuis tegen het verdraaien.
5. Open de gasafsluitkraan.
6. Zorg ervoor dat er geen ondichtheden zijn.
7. Controleer of de afdichtingsring in de luchtaanzuigbuis
goed in de uitsparing zit.
8. Steek de luchtaanzuigbuis opnieuw op de aanzuigaan-
sluiting.
9. Bevestig de luchtaanzuigbuis met de klemschroef.
10. Controleer de gasstroomdruk. ( Pagina 24)
9.10 Product leegmaken
1. Sluit de onderhoudskranen van het product.
2. Start het controleprogramma P.06 (middelste stand
driewegklep).
3. Open de aftapkleppen.
4. Zorg ervoor dat de kap van de snelontluchter aan de
interne pomp geopend is opdat het product volledig
geleegd wordt.
9.11 Voordruk van het expansievat controleren
1. Sluit de onderhoudskranen en maak het product leeg.
2. Meet de voordruk van het expansievat aan de klep van
het vat.
Voorwaarden: Voordruk < 0,075 MPa (0,75 bar)
Vul het expansievat volgens de statische hoogte van
de CV-installatie idealerwijs met stikstof, anders met
lucht bij. Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep tijdens het
bijvullen geopend is.
3. Als aan de klep van het expansievat water naar buiten
komt, dan moet u het expansievat vervangen.
4. Vul de CV-installatie. ( Pagina 23)
5. Ontlucht de verwarmingsinstallatie. ( Pagina 23)
9.12 Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
afsluiten
Controleer de gasstroomdruk. ( Pagina 24)
Controleer het CO-gehalte en stel het evt. in (luchtgetal-
instelling). ( Pagina 25)
Stel evt. het onderhoudsinterval ( Pagina 28) opnieuw
in.
10 Verhelpen van storingen
10.1 Servicemeldingen controleren
verschijnt bijv. als u een onderhoudsinterval ingesteld
hebt en dit verstreken is of als er servicemelding is. Het pro-
duct bevindt zich niet in de foutmodus.
Om meer informatie over de servicemelding te krijgen,
roept u de Live monitor ( Pagina 19) op.
Voorwaarden: S.40 wordt weergegeven
Het product bevindt zich in de comfortveiligheidsmodus. Het
product loopt met beperkt comfort verder nadat het een sto-
ring herkend heeft.
Om vast te stellen of een component defect is, leest u het
foutgeheugen ( Pagina 32) uit.
Aanwijzing
Als er geen foutmelding voorhanden is, zal
het product na een bepaalde tijd automatisch
opnieuw naar het normale bedrijf wisselen.
10 Verhelpen van storingen
32 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
10.2 Fouten verhelpen
Als foutmeldingen (F.XX) optreden, verhelp de fout dan
na controle van de tabel in de bijlage of met behulp van
het functiemenu ( Pagina 29) of de controleprogram-
ma's ( Pagina 21).
Overzicht foutcodes ( Pagina 45)
Als er meerdere fouten tegelijk optreden, dan geeft het
display de bijbehorende foutmeldingen afwisselend
gedurende telkens twee seconden weer.
Druk op (max. 3 keer) om het product opnieuw in
gebruik te nemen.
Als u de fout niet kunt verhelpen en deze ook na ontsto-
ringspogingen opnieuw optreedt, neem dan contact op
met de fabrieksklantenservice.
10.3 Foutgeheugen oproepen/wissen
Als er fouten opgetreden zijn, dan staan max. de 10 laatste
foutmeldingen in het foutgeheugen ter beschikking.
Navigeer naar het menu Foutenlijst en bevestig met .
Op het display wordt het aantal opgetreden fouten,
het foutnummer en de bijbehorende tekst weergege-
ven.
Druk op of om de verschillende foutmeldingen op
te roepen.
Druk twee keer op om de foutlijst te wissen.
10.4 Parameters naar fabrieksinstellingen
resetten
1. Navigeer naar het Menu Installateurniveau Dia-
gnosemenu D.096 Naar fabrieksinstellingen terug-
zetten? en bevestig met .
2.
Druk op om de waarde op 1 te zetten en bevestig
met .
10.5 Reparatie voorbereiden
1. Stel het product tijdelijk buiten bedrijf ( Pagina 35).
2. Verbreek de verbinding van het product met het elektri-
citeitsnet.
3. Demonteer de frontmantel ( Pagina 11).
4. Sluit de onderhoudskranen in de CV-aanvoer, in de CV-
retour en in de koudwaterleiding.
5. Als u watervoerende componenten van het product wilt
vervangen, leeg dan het product ( Pagina 31).
6. Zorg ervoor dat er geen water op stroomvoerende on-
derdelen (bijv. de schakelkast) druppelt.
7. Gebruik alleen nieuwe afdichtingen.
10.6 Defecte componenten vervangen
10.6.1 Brander vervangen
1. Demonteer de compacte thermomodule. ( Pagina 29)
1
2
2. Maak de vier schroeven (1) aan de brander los.
3. Haal de brander eraf.
4. Monteer de nieuwe brander met een nieuwe afdichting
(2).
5. Zorg ervoor dat de uitsparingen in afdichting en brander
boven het kijkglas van de branderflens liggen.
6. Bouw de compacte thermomodule in. ( Pagina 31)
10.6.2 Ventilator vervangen
4
2
3
1
5
7
6
1. Haal de luchtaanzuigbuis eraf.
2. Trek de drie stekkers van het gasblok (5 ) eraf.
3. Trek de stekker aan de sensor van de venturi (3) eraf
door de grendelnok in te drukken.
4. Trek de stekker (s) (afhankelijk van de uitvoering van
het toestel) (4) van de ventilatormotor eraf door telkens
de grendelnok in te drukken.
5. Schroef de beide wartelmoeren (7) en (6) aan het gas-
blok los. Houd bij het losschroeven aan de tegenover-
gestelde zijde van het gasblok met een steeksleutel te-
gen.
6. Schroef drie schroeven (2) tussen mengbuis (1) en ven-
tilatorflens eruit.
Verhelpen van storingen 10
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 33
2
1
3
7. Haal de volledige eenheid bestaande uit ventilator, ven-
turi en gasblok uit het product.
8. Draai de bevestigingsschroef (2) van het gasblok eruit.
9. Haal het gasblok van de ventilator door de bajonetslui-
ting tegen de klok in tot aan de aanslag te draaien en
uit te trekken.
10. Vervang de defecte ventilator.
4
1
3
2
5
11. Bouw de componenten in omgekeerde volgorde op-
nieuw in. Gebruik hierbij absoluut nieuwe afdichtingen
(4) en (5). Neem de aanschroefvolgorde van de drie
schroeven tussen ventilator en mengbuis volgens de
nummering (1), (2) en (3) in acht.
12. Schroef de flexibele gasleiding aan het gasblok. Ge-
bruik daarbij nieuwe afdichtingen.
13. Houd bij het vastschroeven van de wartelmoer aan
het gasblok aan de tegenovergestelde zijde van het
gasblok met een steeksleutel tegen.
14. Voer na de montage van de nieuwe ventilator een gas-
familiecontrole ( Pagina 21) uit.
10.6.3 Gasblok vervangen
Aanwijzing
Voor het vervangen van het gasblok hebt u een
torx T20 nodig. Voor de directe demontage van
het gasblok van voren hebt u een haakse schroe-
vendraaier of een bit torx T20 nodig. Als u niet
over een haakse schroevendraaier of dergelijke
beschikt, moet u eerst de volledige eenheid venti-
lator met gasblok demonteren voor u het gasblok
van de houder kunt demonteren.
1
2
5
4
3
1. Haal de luchtaanzuigbuis eraf.
2. Trek de drie stekkers van het gasblok (2) eraf.
3. Trek de stekker aan de sensor van de venturi (1) eraf
door de grendelnok in te drukken.
4. Schroef de beide wartelmoeren (5) en (4) aan het gas-
blok los. Houd bij het losschroeven met een steeksleu-
tel aan de tegenovergestelde zijde van het gasblok (4)
resp. (5) tegen.
5. Demonteer ofwel de eenheid ventilator met gasblok
(Ventilator vervangen ( Pagina 32)) of draai met be-
hulp van een haakse schroevendraaier of een bit torx
T20 de bevestigingsschroef van het gasblok (3) uit de
houder.
Aanwijzing
De schroef aan de houder van het gasblok
beveiligt het gasblok tegen verdraaien en
moet na het vervangen van het gasblok ab-
soluut opnieuw gemonteerd worden.
6. Haal het gasblok uit de houder.
7. Bouw het nieuwe gasblok in de omgekeerde volgorde
opnieuw in. Gebruik daarbij nieuwe afdichtingen.
8. Houd bij het vastschroeven van de wartelmoeren aan
het gasblok met een steeksleutel aan de tegenoverge-
stelde zijde van het gasblok (4) resp. (5) tegen.
9. Voer na de montage van het nieuwe gasblok een dicht-
heidscontrole ( Pagina 25), een controle gassoort
( Pagina 21) en een gasinstelling ( Pagina 24) uit.
10 Verhelpen van storingen
34 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
10.6.4 Venturi vervangen
1
2
3
1. Haal de luchtaanzuigbuis eraf.
2. Trek de stekker aan de sensor van de venturi (1) eraf
door de grendelnok in te drukken.
3. Schroef de wartelmoer (3) van de gasverbindingsbuis
(2) aan het gasblok los.
4. Neem de venturi met de gasverbindingsbuis uit de ven-
tilator door de bajonetafsluiting van de venturi tegen
de klok in tot aan de aanslag te draaien en recht uit de
ventilator te trekken.
3
1
2
7
6
5
4
5. Demonteer de gasverbindingsbuis (1) van de venturi (3)
door de klem (4) af te trekken en de gasverbindingsbuis
er verticaal uit te trekken. Voer de afdichting (7) af.
6. Trek het gasmondstuk (6) er recht uit en voer het af.
7. Controleer of de venturi aan gasinlaatzijde vrij is van
resten.
8. Plaats het voor de gasgroep geschikte gasmondstuk in
de nieuwe venturi (geel: E-gas).
9. Bouw de componenten in omgekeerde volgorde op-
nieuw in. Gebruik daarbij nieuwe afdichtingen.
10. Voer na de montage van de nieuwe venturi een
gasfamiliecontrole ( Pagina 21) en een CO-meting
( Pagina 25) uit.
10.6.5 Warmtewisselaar vervangen
1. Maak het product leeg. ( Pagina 31)
2. Demonteer de compacte thermomodule. ( Pagina 29)
3. Trek de condensafvoerslang van de warmtewisselaar
af.
1
2
3
4. Trek de klemmen (2) en (3) aan de aanvoeraansluiting
en aan de retouraansluiting eraf.
5. Maak de aanvoeraansluiting los.
6. Maak de retouraansluiting los.
7. Verwijder telkens twee schroeven (1) aan de beide hou-
ders.
1
2
8. Verwijder de onderste drie schroeven (2) aan het ach-
terste deel van de houder.
9. Zwenk de houder rond de bovenste schroef (1) opzij.
10. Trek de warmtewisselaar naar onderen en naar rechts
en haal hem uit het product.
11. Monteer de nieuwe warmtewisselaar in omgekeerde
volgorde.
12. Vervang de pakkingen.
Buitenbedrijfstelling 11
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 35
Aanwijzing
Om u te helpen bij het monteren kunt u wa-
ter of in de handel verkrijgbare zeep gebrui-
ken in de plaats van vetten.
13. Steek de aanvoer- en retouraansluiting tot aan de aan-
slag in de warmtewisselaar.
14. Zorg voor correcte aanbrenging van de klemmen aan
aanvoer- en retouraansluiting.
15. Bouw de compacte thermomodule in. ( Pagina 31)
16. Vul ( Pagina 23) en ontlucht ( Pagina 23) het pro-
duct en, indien nodig, de CV-installatie.
10.6.6 Printplaat of display vervangen
Aanwijzing
Als u slechts een component vervangt, dan neemt
het nieuwe component bij het inschakelen van het
product de vooraf ingestelde parameters over van
het component dat niet is vervangen.
1. Open de elektronicabox ( Pagina 17).
2. Vervang de printplaat of het display conform de bijgele-
verde montage- en installatiehandleidingen.
X31
X12
1
3. Als u de printplaat vervangt, trek dan de codeerweer-
stand (1) (stekker X24) op de oude printplaat eraf en
steek de stekker op de nieuwe printplaat.
4. Sluit de elektronicabox ( Pagina 17).
10.6.7 Printplaat en display vervangen
1. Open de elektronicabox ( Pagina 17).
2. Vervang de printplaat en het display conform de bijgele-
verde montage- en installatiehandleidingen.
X31
X12
1
3. Trek de codeerweerstand (1) (stekker X24) op de oude
printplaat eraf an steek de stekker op de nieuwe print-
plaat.
4. Sluit de elektronicabox ( Pagina 17).
5. Druk op de aan-/uittoets van het product. ( Pagina 20)
Het product wisselt na het inschakelen direct naar
het menu voor de instelling van de taal. Af fabriek is
Engels ingesteld.
6.
Kies de gewenste taal en bevestig met .
U gaat automatisch naar de instelling van de toeste-
lidentificatie D.093.
7. Stel volgens de volgende tabel de juiste waarde voor
het betreffende producttype in en bevestig met .
Toestelidentificaties van de producttypes
VHR NL 20-24/55
8
VHR NL 25-30/55
12
VHR NL 30-34/55
16
VHR NL 35-38/55
19
VHR NL 34/55 I
16
VHR NL 25/55 S
12
VHR NL 35/55 S
19
De elektronica is nu ingesteld op het producttype
en de parameters van alle diagnosecodes komen
overeen met de fabrieksinstellingen.
De installatieassistent start.
8. Voer de installatiespecifieke instellingen uit.
10.7 Reparatie afsluiten
1. Breng de stroomvoorziening tot stand.
2. Schakel het product ( Pagina 20) opnieuw in als dit
nog niet gebeurd is.
3. Monteer de frontmantel ( Pagina 11).
4. Open alle onderhoudskranen en de gasafsluitkraan.
5. Controleer functie en dichtheid ( Pagina 25).
11 Buitenbedrijfstelling
11.1 Product tijdelijk buiten bedrijf stellen
Druk op de aan-/uittoets.
Het display gaat uit.
Sluit de gasafsluitkraan.
Sluit bij combiproducten producten met aangesloten
warmwaterboiler bijkomend de koudwaterafsluitkraan
aan.
11.2 Product buiten bedrijf stellen
Druk op de aan-/uittoets.
Het display gaat uit.
Verbreek de verbinding van het product met het elektrici-
teitsnet.
Sluit de gasafsluitkraan.
Sluit de koudwaterstopkraan.
Maak het product leeg. ( Pagina 31)
12 Recycling en afvoer
36 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
12 Recycling en afvoer
12.1 Recycling en afvoer
Verpakking afvoeren
Voer de verpakking reglementair af.
Product en toebehoren afvoeren
Geef noch het product noch het toebehoren met het huis-
vuil mee.
Voer het product en alle accessoires reglementair af.
Neem alle relevante voorschriften in acht.
13 Fabrieksklantenservice
13.1 Serviceteam
Het Serviceteam dient ter ondersteuning van de installateur
en is tijdens kantooruren te bereiken op nummer:
Serviceteam: 02056594 40
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 37
Bijlage
A Installateurniveau overzicht
Instelniveau Waarden
Eenheid Stappengrootte, selectie, uitleg
Fabrieks-
instelling
min. max.
Installateurniveau
Code invullen 00 99 1 (installateurcode 17)
Installateurniveau Foutlijst
F.XX - F.XX¹ Actuele waarde
Installateurniveau Testprogramma's
Gasfamiliecontrole Actuele waarde
LPG, aardgas
Installateurniveau Testprogramma's Controleprogramma's
P.XX - P.XX Actuele waarde
Installateurniveau Testprogramma's Functiemenu
T.XX - T.XX Actuele waarde
Installateurniveau Testprogramma's
Zelftest elektronica Ja, Nee
Installateurniveau Toestelconfiguratie
Taal Deutsch, English, Français, Italiano, Dansk, Ne-
derlands, Castellano, Türkce, Magyar, Pусский,
Українськa, Svenska, Norsk, Polski, Čeština, Hr-
vatski, Slovenčina, Română, Slovenščina, Portu-
guês, Srpski
English
Aanvoertemp. Gew. 30 75 1
Warmwatertemp. 30 60 1
Product met warmwaterbereiding
Comfortmodus
Aan, Uit
Product met warmwaterbereiding
Hulprelais (D.026) 1 10 1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2
Toebehorenrelais 1 (D.027) 1 10 1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2
¹Foutlijsten zijn alleen voorhanden en kunnen gewist worden als fouten opgetreden zijn.
Bijlage
38 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Instelniveau Waarden
Eenheid Stappengrootte, selectie, uitleg
Fabrieks-
instelling
min. max.
Toebehorenrelais 2 (D.028) 1 10 1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2
CV-deellast kW Alleen deellast, alleen vollast, auto auto
Fabrieksinstelling Nee, Ja
Installateurniveau Diagnosemenu
D.XXX - D.XXX Actuele waarde
Installateurniveau Start ins.assistent
Taal Deutsch, English, Français, Italiano, Dansk, Ne-
derlands, Castellano, Türkce, Magyar, Pусский,
Українськa, Svenska, Norsk, Polski, Čeština, Hr-
vatski, Slovenčina, Română, Slovenščina, Portu-
guês, Srpski
English
Vulmodus driewegklep is in middel-
ste stand
0 2 0 = normale werking
1 = middelste stand (parallel bedrijf)
2 = permanente stand CV-bedrijf
Ontluchtingsprogramma circuit kie-
zen
Niet actief, verwarmingscircuit, warmwatercircuit,
actief
Aanvoertemp. Gew. 30 75 1
Warmwatertemp. 35 60 1
Product met warmwaterbereiding
Comfortmodus
Aan, Uit
Product met warmwaterbereiding
CV-deellast kW Alleen deellast, alleen vollast, auto auto
Hulprelais 1 10 1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2
Toebehorenrelais 1 1 10 1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2
¹Foutlijsten zijn alleen voorhanden en kunnen gewist worden als fouten opgetreden zijn.
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 39
Instelniveau Waarden
Eenheid Stappengrootte, selectie, uitleg
Fabrieks-
instelling
min. max.
Toebehorenrelais 2 1 10 1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2
Contactgegevens Telefoonnum-
mer
0-9
Installatieassistent beëindigen? Ja, Nee
¹Foutlijsten zijn alleen voorhanden en kunnen gewist worden als fouten opgetreden zijn.
B Diagnosecodes - overzicht
Code Parameter Waarden of verklaringen
Fabrieksin-
stelling
Eigen in-
stelling
D.000 CV-deellast Instelbare CV-deellast in kW
auto: product past max. deellast automatisch aan de
actuele behoefte van de installatie aan
auto
D.001 Nalooptijd interne pomp voor CV-
bedrijf
1 60 min 5 min
D.002 Max. branderwachttijd verwarming bij
20 °C aanvoertemperatuur
2 60 min 20 min
D.003 Warmwater temp. gemeten in °C niet verstel-
baar
D.004 Meetwaarde van de warmwatersen-
sor
in °C niet verstel-
baar
D.005 Gewenste aanvoertemperatuur (of
gewenste retourtemperatuur)
in °C, max. van de in d.071 ingestelde waarde, begrensd
door een eBus-thermostaat, indien aangesloten
niet verstel-
baar
D.006 Gewenste waarde warmwatertem-
peratuur (alleen product met geïnte-
greerde warmwaterbereiding)
35 65 niet verstel-
baar
D.007 Gewenste waarde warmestarttem-
peratuur (alleen product met geïnte-
greerde warmwaterbereiding)
Gewenste waarde boilertemperatuur
(alleen product zonder geïntegreerde
warmwaterbereiding)
35 65
15 °C is vorstbeveiliging, dan 40 tot 70 °C (max. tempe-
ratuur onder D.020 instelbaar)
niet verstel-
baar
D.008 Kamerthermostaat aan klemmen RT Kamerthermostaat geopend (geen warmtevraag)
Kamerthermostaat gesloten (warmtevraag)
niet verstel-
baar
D.009 Gewenste waarde van externe eBUS
thermostaat
in °C niet verstel-
baar
D.010 Status interne pomp Aan, Uit niet verstel-
baar
D.011 Status externe CV-pomp Aan, Uit niet verstel-
baar
D.012 Status boilerlaadpomp Aan, Uit niet verstel-
baar
D.013 Status warmwater - circulatiepomp Aan, Uit niet verstel-
baar
Bijlage
40 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Code Parameter Waarden of verklaringen
Fabrieksin-
stelling
Eigen in-
stelling
D.014 Pomp snelheid ingesteld (hoogeffici-
ënte pomp)
Gewenste waarde hoogefficiënte pomp in %. Mogelijke
instellingen:
0 = auto
1 = 53
2 = 60
3 = 70
4 = 85
5 = 100
6 = auto (Δp limiet)
7 = vast (Δp limiet)
0 = auto
D.015 Pomptoerental werkelijke waarde
(hoogefficiënte pomp)
Werkelijke waarde hoogefficiënte pomp in % niet verstel-
baar
D.016 Kamerthermostaat 24V DC geo-
pend/gesloten
CV-bedrijf uit/aan niet verstel-
baar
D.017 Omschakeling aanvoer-/retourtempe-
ratuurregeling verwarming
Regelingswijze:
0 = aanvoer, 1 = retour
0 = aanvoer
D.018 Instelling van de pompmodus 1 = Comfort (verder lopende pomp)
3 = Eco (intermitterende pomp)
3 = Eco
D.019 Modus van de 2-traps pomp niet relevant niet verstel-
baar
D.020 Max. instelwaarde voor gewenste
boilerwaarde
Instelbereik 50 - 70 °C (actoSTOR 65 °C) 65 °C
D.022 Vraag warm water via C1/C2, vleu-
gelwiel of APC
Aan, Uit niet verstel-
baar
D.023 Zomer-/winterstand (verwarming
aan/uit)
Verwarming aan, verwarming uit (zomermodus) niet verstel-
baar
D.025 Warmwaterbereiding vrijgegeven
door eBus-thermostaat
Aan, Uit niet verstel-
baar
D.026 Aansturing hulprelais 1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2 = externe
pomp
D.027 Omschakeling relais 1 naar de „2 uit
7“ multifunctionele module VR 40
1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2 = externe
pomp
D.028 Omschakeling relais 2 naar de „2 uit
7“ multifunctionele module VR 40
1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2 = externe
pomp
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 41
Code Parameter Waarden of verklaringen
Fabrieksin-
stelling
Eigen in-
stelling
D.033 Gewenste waarde ventilatortoerental In rpm niet verstel-
baar
D.034 Actuele waarde ventilatortoerental In rpm niet verstel-
baar
D.035 Stand van de driewegklep CV-bedrijf
Parallel bedrijf (middelste stand)
Warmwaterbedrijf
niet verstel-
baar
D.036 Warmwaterdebiet (stromingssensor) in l/min niet verstel-
baar
D.039 Zonne-inlooptemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-
baar
D.040 Aanvoertemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-
baar
D.041 Retourtemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-
baar
D.044 Gedigitaliseerde ionisatiewaarde Weergavebereik 0 tot 1020
> 800 geen vlam
< 400 goed vlambeeld
niet verstel-
baar
D.046 Soort pomp 0 = uitschakelen via relais
1 = uitschakelen via PWM
0 = uitscha-
kelen via
relais
D.047 Buitentemperatuur (met weersafhan-
kelijke Vaillant thermostaat)
Werkelijke waarde in °C niet verstel-
baar
D.050 Offset voor minimaal toerental in rpm, instelbereik: 0 tot 3000 Nominale
waarde
af fabriek
ingesteld
D.051 Offset voor maximaal toerental in rpm, instelbereik: -990 tot 0 Nominale
waarde
af fabriek
ingesteld
D.058 Activering naverwarming via zonne-
energie voor combiproduct
0 = naverwarming via zonne-energie gedeactiveerd
3 = WW-activering ingestelde waarde minimum 60°C
0 = naver-
warming
via zonne-
energie ge-
deactiveerd
D.060 Aantal uitschakelingen door tempera-
tuurbegrenzer
Aantal uitschakelingen niet verstel-
baar
D.061 Aantal storingen branderautomaat Aantal mislukte ontstekingen bij laatste poging niet verstel-
baar
D.064 Gemiddelde ontstekingstijd In seconden niet verstel-
baar
D.065 Maximale ontstekingstijd In seconden niet verstel-
baar
D.067 Resterende branderwachttijd In minuten niet verstel-
baar
D.068 Mislukte ontstekingen bij 1e poging Aantal mislukte ontstekingen niet verstel-
baar
D.069 Mislukte ontstekingen bij 2e poging Aantal mislukte ontstekingen niet verstel-
baar
D.070 Instellen stand driewegklep 0 = normale werking
1 = parallel bedrijf (middelste stand)
2 = permanente stand CV-bedrijf
0 = normale
werking
D.071 Gewenste waarde max. aanvoertem-
peratuur verwarming
40 80 75
D.072 Nalooptijd interne pomp na boilerla-
ding
Instelbaar van 0-10 minuten in stappen van 1 minuut 2 min
D.073 Gewenste warme start offset Instelbaar van -15 K tot 5 K 0
Bijlage
42 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Code Parameter Waarden of verklaringen
Fabrieksin-
stelling
Eigen in-
stelling
D.074 Legionellabeveiligingsfunctie
actoSTOR
0 = uit
1 = aan
1 = aan
D.075 Max. laadtijd voor warmwaterboiler
zonder eigen regeling
20 - 90 min 45 min
D.076 Toestelidentificatie (Device specific
number = DSN)
8 = VHR NL 20-24/5-5
12 = VHR NL 25-30/5-5; VHR NL 25/55 S
16 = VHR NL 30-34/5-5
19 = VHR NL 35-38/5-5; VHR NL 35/55 S
16 = VHR NL 34/5-5 I
niet verstel-
baar
D.077 Begrenzing van het boilerlaadvermo-
gen in kW
Instelbaar boilerlaadvermogen in kW
D.078 Begrenzing van de boilerlaadtempe-
ratuur in °C
55 °C - 80 °C
Aanwijzing
De gekozen waarde moet min. 15 K resp. 15 °C boven
de ingestelde gewenste boilerwaarde liggen.
75 °C
D.080 Bedrijfsuren verwarming in h niet verstel-
baar
D.081 Bedrijfsuren warmwaterbereiding in h niet verstel-
baar
D.082 Aantal branderstarts in CV-bedrijf Aantal branderstarts niet verstel-
baar
D.083 Aantal branderstarts in warmwater-
bedrijf
Aantal branderstarts niet verstel-
baar
D.084 Onderhoudsindicatie: aantal uren tot
de volgende onderhoudsbeurt
Instelbereik: 0 tot 3000 h en "---" voor gedeactiveerd „---”
D.088 Inschakelvertraging voor warmwater-
tapherkenning via vleugelwiel (alleen
product met geïntegreerde warmwa-
terbereiding)
0 = 1,5 l/min en geen vertraging,
1 = 3,7 l/min en 2 s vertraging
1,5 l/min
en geen
vertraging
D.090 Status digitale thermostaat herkend, niet herkend niet verstel-
baar
D.091 Status DCF bij aangesloten buiten-
temperatuurvoeler
geen ontvangst
ontvangst
gesynchroniseerd
geldig
niet verstel-
baar
D.092 actoSTOR moduleherkenning 0 = niet aangesloten
1 = verbindingsfout: geen communicatie via PeBus,
actoSTOR module werd vroeger herkend
2 = verbinding actief
niet verstel-
baar
D.093 Instelling toestelidentificatie (Device
Specific Number = DSN)
Instelbereik: 0 tot 99
D.094 Foutcode historie verwijderen Wissen van de foutlijst
0 = nee
1 = ja
D.095 Softwareversie PeBUS-componenten Printplaat (BMU)
Display (AI)
actoSTOR (APC)
HBI/VR34
niet verstel-
baar
D.096 Fabrieksinstelling Reset van alle instelbare parameters naar fabrieksinstel-
ling
0 = nee
1 = ja
D.097 Activering installateurniveau Code: 17
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 43
Code Parameter Waarden of verklaringen
Fabrieksin-
stelling
Eigen in-
stelling
D.098 Waarde van de codeerweerstanden
voor gasgroep en vermogensgrootte
Indicatie xx.yy
xx = codeerweerstand 1 in de kabelboom voor vermo-
gensgrootte:
8 = VHR NL 20-24/5-5
9 = VHR NL 25-30/5-5; VHR NL 25/55 S
10 = VHR NL 30-34/5-5
11 = VHR NL 35-38/5-5; VHR NL 35/55 S
10 = VHR NL 34/5-5 I
yy = codeerweerstand 2 op printplaat voor gasgroep:
02 = P-gas
03 = E-gas
07 = L-gas
niet verstel-
baar
C Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden overzicht
Aanwijzing
De volgende tabel geeft de vereisten van de fabrikant i.v.m. minimale inspectie- en onderhoudsintervallen weer.
Als nationale voorschriften en richtlijnen kortere inspectie- en onderhoudsintervallen vereisen, neem dan in de
plaats daarvan deze intervallen in acht.
Nr. Werkzaamheden
Inspectie
(jaarlijks)
Onderhoud
(min. om de
2 jaar)
1
Controleer de VLT/VGA op dichtheid en reglementaire bevestiging. Zorg ervoor dat deze niet
verstopt of beschadigd is en in overeenstemming met de relevante montagehandleiding correct
gemonteerd werd.
X X
2
Controleer de algemene toestand van het product. Verwijder verontreinigingen aan het product
en in de onderdrukkamer.
X X
3
Controleer visueel de volledige warmtecel op algemene toestand en in het bijzonder op tekenen
van corrosie, roet of andere schade. Als er u schade opvalt, voer dan het nodige onderhoud uit.
X X
4
Controleer de gasaansluitdruk bij maximale warmtebelasting. Als de gasaansluitdruk niet in het
correcte bereik ligt, voer dan het nodige onderhoud uit.
X X
5
Controleer het CO-gehalte (het luchtgetal) van het product en stel deze evt. opnieuw in. Noteer
dit.
X X
6
Verbreek de verbinding van het product met het elektriciteitsnet. Controleer de elektrische steek-
verbindingen en aansluitingen op goede zitting en corrigeer deze eventueel.
X X
7
Sluit de gasafsluitkraan en de onderhoudskranen.
X
8
Leeg het product aan waterzijde (controleer de manometer). Controleer de voordruk van het
expansievat, vul het evt. bij (ca. 0,03 MPa/0,3 bar onder vuldruk van de installatie).
X
9
Alleen product met geïntegreerde warmwaterbereiding met actoSTOR: controleer de voordruk in
het expansievat van de gelaagde boiler. Corrigeer de druk indien nodig.
X X
10
Demonteer de compacte thermomodule.
X
11
Controleer de isolatiematten in het verbrandingsbereik. Als u schade vaststelt, dan dient u de
isolatiematten te vervangen. Vervang de branderflensafdichting bij elke opening en bij elk onder-
houd.
X
12
Reinig de warmtewisselaar.
X
13
Controleer de brander op schade en vervang deze evt.
X
14
Controleer de sifonbeker in het product, reinig en vul de deze eventueel.
X X
15
Bouw de compacte thermomodule in. Attentie: vervang de afdichtingen!
X
16
Alleen product met geïntegreerde warmwaterbereiding: vervang de secundaire warmtewisselaar
als de waterhoeveelheid onvoldoende is of als de uitlooptemperatuur niet bereikt wordt.
X
17
Alleen product met geïntegreerde warmwaterbereiding: reinig de zeef in de koudwateringang. Als
de verontreinigingen niet meer verwijderd kunnen worden of als de zeef beschadigd is, vervang
de zeef dan. Controleer in dit geval ook de stromingssensor op vervuiling en beschadigingen,
reinig de sensor (geen perslucht gebruiken!) en vervang deze bij beschadigingen.
X
18
Open de gasafsluitkraan, verbind het product opnieuw met het stroomnet en schakel het product
in.
X X
Bijlage
44 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Nr. Werkzaamheden
Inspectie
(jaarlijks)
Onderhoud
(min. om de
2 jaar)
19
Open de onderhoudskranen, vul product/CV-installatie tot 0,1 - 0,2 MPa/1,0 - 2,0 bar (afhankelijk
van de statische hoogte van de CV-installatie), start het ontluchtingsprogramma P.00.
X
20
Voer een test van product en CV-installatie incl. warmwaterbereiding uit en ontlucht de installatie
indien nodig nog een keer.
X X
21
Voer de gasfamiliecontrole uit.
X
22
Controleer visueel het ontstekings- en brandergedrag.
X X
23 Controleer opnieuw het CO-gehalte (luchtgetal) van het product.
X
24
Controleer het product op gas-, rookgas-, warmwater-, en condenszijdige lekken, verhelp deze
indien nodig.
X X
25
Inspectie/onderhoud noteren.
X X
D Statuscodes - overzicht
Statuscode Betekenis
CV-bedrijf
S.00 Verwarming geen warmtevraag
S.01 CV-bedrijf ventilatorstart
S.02 CV-bedrijf pompvoorloop
S.03 CV-bedrijf ontsteking
S.04 CV-bedrijf brander aan
S.05 CV-bedrijf pomp-/ventilatornaloop
S.06 CV-bedrijf ventilatornaloop
S.07 CV-bedrijf pompnaloop
S.08 CV-bedrijf restwachttijd
Warmwaterbedrijf
S.10 Warmwatervraag door stromingssensor
S.11 Warmwaterbedrijf ventilatorstart
S.13 Warmwaterbedrijf ontsteking
S.14 Warmwaterbedrijf brander aan
S.15 Warmwaterbedrijf pomp-/ventilatornaloop
S.16 Warmwaterbedrijf ventilatornaloop
S.17 Warmwaterbedrijf pompnaloop
Comfortmodus warme start of warmwaterbedrijf met boiler
S.20 Warmwateraanvraag
S.21 Warmwaterbedrijf ventilatorstart
S.22 Warmwaterbedrijf pompvoorloop
S.23 Warmwaterbedrijf ontsteking
S.24 Warmwaterbedrijf brander aan
S.25 Warmwaterbedrijf pomp-/ventilatornaloop
S.26 Warmwaterbedrijf ventilatornaloop
S.27 Warmwaterbedrijf pompnaloop
S.28 Warm water branderwachttijd
Andere
S.30 Kamerthermostaat (RT) blokkeert CV vraag
S.31
Zomermodus actief of geen warmtevraag door
eBus-thermostaat
S.32 Wachttijd wegens afwijking ventilatortoerental
S.34 Vorstbeveiligingsfunctie actief
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 45
Statuscode Betekenis
S.39 "burner off contact" is geactiveerd (bijv. aanleg-
thermostaat of condenspomp)
S.40
Comfortveiligheidsmodus is actief: product loopt
met beperkt verwarmingscomfort
S.41 Waterdruk > 2,8 bar
S.42 Bevestigingssignaal van de rookgasklep blok-
keert branderfunctie (alleen in combinatie met
toebehoren VR40) of condenspomp defect,
warmtevraag wordt geblokkeerd
S.46 Comfortbeveiligingsmodus vlamverlies minimum-
last
S.53 Product bevindt zich in de wachttijd van de mo-
dulatieblokkering/blokkeringsfunctie op grond
van watergebrek (spreiding aanvoer-retour te
groot)
S.54 Product bevindt zich in de wachttijd van de blok-
keringsfunctie op grond van watergebrek (tempe-
ratuurgradiënt)
S.57 Wachttijd comfortbeveiligingsmodus
S.58 Modulatiebegrenzing wegens geluidsvor-
ming/wind
S.61 Gasfamiliecontrole niet succesvol: codeerweer-
stand op de printplaat past niet bij de ingevoerde
gasgroep (zie ook F.92).
S.62 Gasfamiliecontrole niet succesvol: CO/CO-waar-
den bij grenswaarden. Verbranding controleren.
S.63 Gasfamiliecontrole niet succesvol: verbrandings-
kwaliteit buiten het toegestane bereik (zie F.93).
Verbranding controleren.
S.76 Installatiedruk te gering. Water bijvullen.
S.93 Rookgasmeting niet mogelijk omdat nog niet alle
meetprogramma's doorlopen zijn
S.96 Retourvoelertest loopt, verwarmingsvragen zijn
geblokkeerd.
S.97 Waterdruksensortest loopt, verwarmingsvragen
zijn geblokkeerd.
S.98 Aanvoer-/retourvoelertest loopt, verwarmingsvra-
gen zijn geblokkeerd.
E Overzicht foutcodes
Code Betekenis Mogelijke oorzaken
F.00 Onderbreking aanvoertemperatuurvoeler NTC-stekker niet aangesloten of los, multistekker op de printplaat niet
correct aangesloten, onderbreking in de kabelboom, NTC defect
F.01 Onderbreking retourtemperatuurvoeler NTC-stekker niet aangesloten of los, multistekker op de printplaat niet
correct aangesloten, onderbreking in de kabelboom, NTC defect
F.02 Onderbreking boilerlaadsensor actoSTOR (NTC),
alleen in combinatie met F.91
NTC defect, NTC kabel defect, defecte steekverbinding aan de NTC,
defecte steekverbinding aan de actoSTOR elektronica
F.03 Onderbreking boilersensor actoSTOR (NTC),
alleen in combinatie met F.91
NTC defect, NTC kabel defect, defecte steekverbinding aan de NTC,
defecte steekverbinding aan de actoSTOR elektronica
F.10 Kortsluiting aanvoertemperatuurvoeler NTC defect, kortsluiting in de kabelboom, kabel/behuizing
F.11 Kortsluiting retourtemperatuurvoeler NTC defect, kortsluiting in de kabelboom, kabel/behuizing
F.12 Onderbreking aan de boilerlaadsensor (NTC),
alleen in combinatie met F.91
NTC defect, kortsluiting in de kabelboom, kabel/behuizing
F.13 Combiproduct: kortsluiting warmestartvoe-
ler/boilervoeler
Combiproduct met actoSTOR: kortsluiting aan de
boilersensor, alleen in combinatie met F.91
NTC defect, kortsluiting in de kabelboom, kabel/behuizing
Bijlage
46 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Code Betekenis Mogelijke oorzaken
F.20 Veiligheidsuitschakeling: temperatuurbegrenzer Massaverbinding kabelboom naar het product niet correct, aanvoer- of
retour-NTC defect (loszittend contact), zwarte ontlading via ontstekings-
kabel, ontstekingsstekker of ontstekingselektrode
F.22 Veiligheidsuitschakeling: watergebrek Geen of te weinig water in het product, waterdruksensor defect, kabel
naar de pomp of waterdruksensor los/niet aangesloten/defect
F.23 Veiligheidsuitschakeling: temperatuurspreiding te
groot
Pomp geblokkeerd, minder vermogen van de pomp, lucht in het product,
aanvoer- en retour-NTC verwisseld
F.24 Veiligheidsuitschakeling: temperatuurstijging te
snel
Pomp geblokkeerd, minder vermogen van de pomp, lucht in het product,
systeemdruk te laag, zwaartekrachtrem geblokkeerd/verkeerd ingebouwd
F.25 Veiligheidsuitschakeling: rookgastemperatuur te
hoog
Steekverbinding optionele rookgas-veiligheidstemperatuurbegrenzer
onderbroken, onderbreking in de kabelboom
F.26 Fout: gasblok zonder functie Gasblokstappenmotor niet aangesloten, multistekker op de printplaat niet
correct aangesloten, onderbreking in de kabelboom, gasblokstappenmo-
tor defect, elektronica defect
F.27 Veiligheidsuitschakeling: vlamsimulatie Vocht op de elektronica, elektronica (vlambewaking) defect, elektromag-
netische gasklep lek
F.28 Uitval bij aanloop: ontsteking mislukt Gasteller defect of gasdrukmeter is uitgevallen, lucht in het gas, gas-
stroomdruk te gering, thermische afsluitvoorziening geactiveerd, conden-
straject verstopt, verkeerd gasmondstuk, verkeerd ET-gasblok, storing
bij het gasblok, multistekker op de printplaat niet correct aangesloten,
onderbreking in de kabelboom, ontstekingssysteem (ontstekingstrafo,
ontstekingskabel, ontstekingsstekker, ontstekingselektrode) defect, on-
derbreking van de ionisatiestroom (kabel, elektrode), verkeerde aarding
van het product, elektronica defect
F.29 Uitval tijdens werking: opnieuw ontsteken zonder
succes
Gastoevoer tijdelijk onderbroken, rookgasrecirculatie, condenstraject
verstopt, foute aarding van het product, ontstekingstransformator heeft
ontstekingsweigeringen
F.32 Fout ventilator Stekker op ventilator niet correct aangesloten, multistekker op de print-
plaat niet correct aangesloten, onderbreking in de kabelboom, ventilator
geblokkeerd, Hallsensor defect, elektronica defect
F.42 Fout codeerweerstand (evt. in combinatie met
F.70)
Kortsluiting/onderbreking codeerweerstand vermogensgrootheden (in
de kabelboom aan de warmtewisselaar) of gasgroepweerstand (op de
printplaat)
F.49 Fout eBUS Kortsluiting bij de eBus, eBus-overbelasting of twee spanningsvoorzie-
ningen met verschillende polariteiten op de eBus
F.52 Contactfout-massastroomsensor/venturi Massastroomsensor/venturi is elektrisch niet verbonden
Stekker is niet correct aangesloten
Stekker is niet aangesloten
Stekker is defect
Steekplaats is defect (loszittend contact)
Massastroomsensor/venturi defect
F.53 Regelingsfout-verbranding Verbrandingsregeling heeft een fout herkend
Gasstroomdruk te gering
Codeerweerstand vloeibaar gas bij werking met aardgas gebruikt
Indien de fout herhaald na ontstoren optreedt:
Gasblok defect
Massastroomsensor/venturi defect, nat of verstopt (indien de fout
meermaals na ontstoren optreedt): sensor niet nat maken, geen
smeermiddelen aan de O-ring aan de venturi gebruiken!
F.54 Fout in de gastoevoer (in combinatie met
F.28/F.29)
Voor het gebruik van het toestel is er niet voldoende gastoevoer
Gasafsluitkraan resp. -kranen gesloten
Te lage gasstroomdruk
Gasblok defect
F.56 Componentfout-verbranding Component in de verbrandingsleiding is defect
Contactfout aan het gasblok (stekker niet correct of niet ingestoken,
stekker defect, steekplaats is defect (loszittend contact))
Codeerweerstand aardgas bij werking met vloeibaar gas gebruikt
Indien de fout herhaald na ontstoren optreedt: gasblok defect
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 47
Code Betekenis Mogelijke oorzaken
F.57 Annuleren comfortbeveiligingsmodus Actieve comfortbeveiligingsmodus heeft regelingsfout herkend
Ontstekingselektrode sterk gecorrodeerd
F.61 Aansturingsfout gasblok Gasblok kan niet aangestuurd worden
Kabelboomtoevoerleiding naar het gasblok defect (massasluiting,
kortsluiting)
Gasblok defect
Printplaat defect
F.62 Uitschakelvertraging gasblok Vertraagde uitschakeling van het gasblok gedetecteerd
Vreemd licht (ontstekings- en bewakingselektrode vertoont een
vertraagd uitgaan van het vlamsignaal)
Gasblok defect
Printplaat defect
F.63 Fout EEPROM Elektronica defect
F.64 Fout elektronica/NTC Kortsluiting aanvoer- of retour-NTC, elektronica defect
F.65 Storing elektronicatemperatuur Elektronica door externe inwerking te heet, elektronica defect
F.67 Storing elektronica/vlam Ongeldig vlamsignaal, elektronica defect
F.68 Fout instabiel vlamsignaal Lucht in het gas, gasstroomdruk te gering, verkeerd luchtgetal, conden-
straject verstopt, verkeerd gasmondstuk, onderbreking van de ionisatie-
stroom (kabel, elektrode), rookgasrecirculatie, condenstraject
F.70 Ongeldige toestel-ID (DSN) Werden er reserveonderdelen ingebouwd: display en printplaat tegelijk
vervangen en toestel-ID niet opnieuw ingesteld, verkeerde of ontbre-
kende codeerweerstand van de vermogensgrootheid
F.71 Fout aanvoertemperatuurvoeler Aanvoertemperatuurvoeler meldt constante waarde:
Aanvoertemperatuurvoeler ligt niet juist tegen de aanvoerbuis
Aanvoertemperatuurvoeler defect
F.72 Fout aanvoer- en/of retourtemperatuurvoeler Temperatuurverschil aanvoer-/retour-NTC te groot aanvoer- en/ of
retourtemperatuurvoeler defect
F.73 Signaal waterdruksensor in verkeerd bereik (te
laag)
Onderbreking/kortsluiting waterdruksensor, onderbreking/kortsluiting naar
GND in toevoerleiding waterdruksensor of waterdruksensor defect
F.74 Signaal waterdruksensor in verkeerd bereik (te
hoog)
Leiding naar de waterdruksensor heeft een kortsluiting met 5V/24V of
interne fout in de waterdruksensor
F.75 Fout geen druksprongherkenning bij het starten
van de pomp
Waterdruksensor en/of pomp defect, lucht in de CV-installatie, te weinig
water in het product; instelbare bypass controleren, extern expansievat
aan de retour aansluiten
F.77 Fout rookgasklep/condenspomp Geen bevestiging rookgasklep of condenspomp defect
F.78 Onderbreking warmwateruitloopvoeler aan de
externe regelaar
UK link box is aangesloten, maar de warmwater-NTC is niet gebrugd
F.80 Onderbreking of kortsluiting inloopsensor secun-
daire warmtewisselaar; alleen in combinatie met
F.91
NTC defect, NTC kabel defect, defecte steekverbinding aan de NTC,
defecte steekverbinding aan de actoSTOR elektronica
Stekker aan de voeler heeft massasluiting met de behuizing, kortsluiting
in de kabelboom, voeler defect
F.81 actoSTOR laadpomp defect; alleen in combinatie
met F.91
Boiler is na bepaalde tijd niet volledig geladen.
Boilerlaadsensor en boilersensor controleren
Lucht in de actoSTOR pomp
Kabelboom naar de pomp controleren
Stromingssensor en/of limiter in het product controleren
Driewegklep defect
Secundaire warmtewisselaar verstopt
Pomp defect
F.83 Fout temperatuurwijziging aanvoer- en/of retour-
temperatuurvoeler
Bij branderstart wordt geen of een te kleine temperatuurwijziging aan de
aanvoer- of retourtemperatuurvoeler geregistreerd.
Te weinig water in het product
Aanvoer- of retourtemperatuurvoeler ligt niet juist tegen de buis
F.84 Fout temperatuurverschil aanvoer-/retourtempe-
ratuursensor niet plausibel
Aanvoer- en retourtemperatuurvoeler melden niet plausibele waarden.
Aanvoer- en retourtemperatuurvoeler zijn verwisseld
Aanvoer- en retourtemperatuurvoeler zijn niet correct gemonteerd
Bijlage
48 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
Code Betekenis Mogelijke oorzaken
F.85 Fout aanvoer- of retourtemperatuurvoeler ver-
keerd gemonteerd
Aanvoer- en/of retourtemperatuurvoeler zijn op dezelfde/foute buis ge-
monteerd
F.90 Communicatie met actoSTOR module onderbro-
ken
Kabelboom van het product naar de actoSTOR module controleren
(PEBus).
Als het product zonder actoSTOR module gebruikt moet worden,
D.092 = 0 instellen.
F.91 Sensor/actorfout aan de actoSTOR module
F.92 Fout codeerweerstand Codeerweerstand op de printplaat past niet bij de ingevoerde gasgroep:
weerstand controleren, gasfamiliecontrole opnieuw uitvoeren en correcte
gasgroep invoeren.
F.93 Slechte verbrandingskwaliteit Verbrandingsregeling heeft een slechte verbrandingskwaliteit gedetec-
teerd
Verkeerd gasmondstuk voor de gasfamilie gemonteerd (het gaat om
een andere gasfamilie)
Recirculatie
Massastroomsensor/venturi defect (nat, verstopt): sensor niet nat
maken, geen smeermiddelen aan de O-ring aan de venturi gebrui-
ken!
LED
actoSTOR
module
Status actoSTOR elektronica LED aan: communicatie ok
LED knipperend: communicatie niet ok
LED uit: geen spanningsvoorziening
Commu-
nicatie-
fout
Geen communicatie met de printplaat Communicatiefout tussen display en printplaat in de schakelkast
F Gaskeurlabel
VHR NL 20-24/5-5 Gas-
keur basis
VHR NL 25-30/5-5 Gas-
keur basis
VHR NL 30-34/5-5 Gas-
keur basis
VHR NL 35-38/5-5 Gas-
keur basis
VHR NL 34/5-5 I Gas-
keur basis
Gaskeur HR107
Gaskeur HR
WW
Gaskeur SV
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 3
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 4
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 5
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 5
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 6
Gaskeur NZ
VHR NL 25/5-5 SGaskeur basis VHR NL 35/5-5 SGaskeur basis
Gaskeur HR107
Gaskeur SV
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 49
G Bedradingsschema's
G.1 Bedradingsschema VHR 20 - 34 kW
Waterdruk-
sensor
Driewegklep
Massastroom-
sensor
Ontstekings-
elektrode
Ontste-
kings-
trans-
formator
Display-
aansluiting
Afstandsbediening circulatiepomp
1
DCF-aansluiting
Massa
Massa
Buitenvoeler
Externe temperatuurvoeler
6
PWM signaal pomp
Busaansluiting
(thermostaat/kamerth. digitaal)
M
+
X25
7
8
5
3
11
10
+
2
1
9
6
12
X2
8
17
7
18
14
13
4
12
5
7
7
16
4
3
17
24 V
230 V~
X51
5
3
17
4
X22
8
15
13
12
2
X20
X24
X41
X100
2
3
11
6
1
interne pomp *
Hulprelais *
(keuze via D.026)
Netaansluiting
Toestelmassa
X16
X18
X1
* ... afhankelijk van variant
230V AC kamerthermostaat *
zonder functie *
+ 24 V
PWM
Massa
Hallsignaal
Stappenmotor
Gasklep
5
1
6
Houdmagneet
+
-
1
3
4
rood
NTC-voeler aanvoer
blauw
Retourvoeler
Codeerweerstand vermogen
Codeerweerstand gasgroep
2
3
4
Burner
off
RT
24
Bus
Aanlegthermostaat/Brander uit
1
2
3
4
5
6
1
2
3
Stromingssensor
oranje
NTC-voeler
warmhoudfunctie
Warmwatervoeler
violet
Ventilator
12
45
+
-
FB
AF
RF
DCF
0
0
L
N
L
N
N
RT
L
24V DC kamerthermostaat
blauw
roze
wit
wit
blauw
roze
grijs
groen
turkoois
wit
Rand-
stekker
Aansluiting
openTHERM-
module
X31
Bijlage
50 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
G.2 Bedradingsschema VHR 37 kW
Waterdruk-
sensor
Driewegklep
Massastroom-
sensor
Ontstekings-
elektrode
Ontste-
kings-
trans-
formator
Rand-
stekker
Aansluiting
openTHERM-
module
Display-
aansluiting
Afstandsbediening circulatiepomp
1
DCF-aansluiting
Massa
Massa
Buitenvoeler
Externe temperatuurvoeler
6
PWM signaal pomp
Busaansluiting
(thermostaat/kamerth. digitaal)
+ 24 V
PWM
Massa
Hallsignaal
L
N
M
+
X25
7
8
5
3
11
10
+
2
1
9
6
12
X2
8
17
7
18
14
13
4
12
5
7
7
16
4
3
17
24 V
230 V~
X51
5
3
17
4
X22
8
15
13
12
2
X20
X24
X41
X100
2
3
11
6
1
interne pomp *
Hulprelais *
(keuze via D.026)
Netaansluiting
Toestelmassa
X16
X11
X18
X1
* ... afhankelijk van variant
230V AC kamerthermostaat *
zonder functie *
Ventilator
Stappenmotor
Gasklep
5
1
6
Houdmagneet
+
-
1
3
4
rood
NTC-voeler aanvoer
blauw
Retourvoeler
Codeerweerstand gasgroep
2
3
4
Burner
off
RT
24
Bus
Aanlegthermostaat/Brander uit
1
2
3
4
5
6
1
2
3
Stromingssensor
oranje
NTC-voeler
warmhoudfunctie
Warmwatervoeler
violet
12
45
+
-
FB
AF
RF
DCF
0
0
L
N
L
N
N
N
RT
L
L
24V DC kamerthermostaat
blauw
roze
wit
wit
blauw
roze
grijs
blauw
groen
turkoois
wit
X31
Codeerweerstand vermogen
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 51
G.3 Bedradingsschema VHR...S 25 - 35 kW
Afstandsbediening circulatiepomp
1
DCF-aansluiting
Massa
Massa
Buitentemperatuurvoeler
Aanvoertemperatuurvoeler (optioneel, extern)
6
interne pomp *
PWM signaal pomp
Busaansluiting
(thermostaat/kamerth. digitaal)
Hulprelais *
(keuze via D.026)
M
+
X25
7
8
5
3
11
10
+
2
1
9
6
12
X2
8
17
7
18
14
13
11
4
12
16
5
7
7
16
4
3
17
24 V
230 V~
Netaansluiting
X31
Toestelmassa
1
3
17
4
X22
8
15
13
12
2
X20
X24
X41
X100
X16
X18
X1
* ... afhankelijk van toesteltype
230V AC kamerthermostaat *
zonder functie *
Stappenmotor
Gasklep
5
1
6
Houdmagneet
+
-
1
3
4
wit
Boilercontact "C1-C2"
Boilervoeler (optioneel)
wit
rood
NTC-voeler aanvoer
blauw
Retourvoeler
Codeerweerstand vermogen
Codeerweerstand gasgroep
2
3
4
Burner
off
RT
24
Bus
Aanlegthermostaat/Brander uit
1
2
3
4
5
6
L
N
L
N
N
+
-
FB
AF
RF
DCF
0
0
RT
L
24V DC kamerthermostaat
blauw
roze
wit
wit
blauw
roze
grijs
groen
turkoois
wit
X51
X11
N
L
blauw
*
+ 24 V
PWM
Massa
Hallsignaal
L
N
Ventilator
12
45
Massastroom-
sensor
Waterdruk-
sensor
Driewegklep *
Ontste-
kings-
trans-
formator
Rand-
stekker
Display-
aansluiting
Aansluiting
openTHERM-
module
Ontstekings-
elektrode
Bijlage
52 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
H Technische gegevens
Technische gegevens vermogen/belasting G25
VHR NL 20-
24/55
VHR NL 25-
30/55
VHR NL 30-
34/55
VHR NL 35-
38/55
VHR NL
34/55 I
VHR NL
25/55 S
VHR NL
35/55 S
Nominaal warmtevermo-
gensbereik P bij 50/30 °C
4,2
21,4 kW
5,7
26,8 kW
6,4
32,1 kW
7,1
37,5 kW
6,4
32,1 kW
5,7
26,8 kW
7,1
37,5 kW
Nominaal warmtevermo-
gensbereik P bij 80/60 °C
3,8
20,0 kW
5,2
25,0 kW
5,8
30,0 kW
6,4
35,0 kW
5,8
30,0 kW
5,2
25,0 kW
6,4
35,0 kW
Grootste warmtevermo-
gen bij warmwaterberei-
ding
24,0 kW 30,0 kW 34,0 kW 38,0 kW 34,0 kW 30,0 kW 38,0 kW
Grootste warmtebelas-
ting bij warmwaterberei-
ding
24,7 kW 30,9 kW 35,1 kW 39,2 kW 35,1 kW 30,9 kW 39,2 kW
Grootste warmtebelas-
ting aan verwarmings-
zijde
20,6 kW 25,8 kW 30,9 kW 36,1 kW 30,9 kW 25,8 kW 36,1 kW
Kleinste warmtebelas-
ting
4,0 kW 5,5 kW 6,2 kW 6,8 kW 6,2 kW 5,5 kW 6,8 kW
Kleinste warmtevermo-
gen
5,0 kW 6,0 kW 8,5 kW 8,5 kW 8,5 kW 6,0 kW 8,5 kW
Technische gegevens vermogen/belasting G31
VHR NL 20-
24/55
VHR NL 25-
30/55
VHR NL 30-
34/55
VHR NL 35-
38/55
VHR NL
34/55 I
VHR NL
25/55 S
VHR NL
35/55 S
Nominaal warmtevermo-
gensbereik P bij 50/30 °C
5,5
21,4 kW
6,7
26,8 kW
9,4
32,1 kW
9,4
37,5 kW
9,4
32,1 kW
6,7
26,8 kW
9,4
37,5 kW
Nominaal warmtevermo-
gensbereik P bij 80/60 °C
5,0
20,0 kW
6,0
25,0 kW
8,5
30,0 kW
8,5
35,0 kW
8,5
30,0 kW
6,0
25,0 kW
8,5
35,0 kW
Grootste warmtevermo-
gen bij warmwaterberei-
ding
24,0 kW 30,0 kW 34,0 kW 38,0 kW 34,0 kW 30,0 kW 38,0 kW
Grootste warmtebelas-
ting bij warmwaterberei-
ding
24,7 kW 30,9 kW 35,1 kW 39,2 kW 35,1 kW 30,9 kW 39,2 kW
Grootste warmtebelas-
ting aan verwarmings-
zijde
20,6 kW 25,8 kW 30,9 kW 36,1 kW 30,9 kW 25,8 kW 36,1 kW
Kleinste warmtebelas-
ting
5,3 kW 6,4 kW 9,0 kW 9,0 kW 9,0 kW 6,4 kW 9,0 kW
Instelbereik verwarming
4 20 kW 5 25 kW 6 30 kW 6 35 kW 6 30 kW 5 25 kW 6 35 kW
Technische gegevens verwarming
VHR NL 20-
24/55
VHR NL 25-
30/55
VHR NL 30-
34/55
VHR NL 35-
38/55
VHR NL
34/55 I
VHR NL
25/55 S
VHR NL
35/55 S
Maximale aanvoertempe-
ratuur
85 85 85 85 85 85 85
Instelbereik max. aan-
voertemperatuur (fa-
brieksinstelling: 75 °C)
30 80 30 80 30 80 30 80 30 80 30 80 30 80
Toegestane max. over-
druk
0,3 MPa
(3,0 bar)
0,3 MPa
(3,0 bar)
0,3 MPa
(3,0 bar)
0,3 MPa
(3,0 bar)
0,3 MPa
(3,0 bar)
0,3 MPa
(3,0 bar)
0,3 MPa
(3,0 bar)
Circulatiewatervolume
(m.b.t. ΔT = 20 K)
860 l/h 1.075 l/h 1.290 l/h 1.505 l/h 1.290 l/h 1.075 l/h 1.505 l/h
Hoeveelheid condens ca.
(pH-waarde 3,5 ... 4,0) bij
CV-bedrijf 50/30 °C
2,06 l/h 2,58 l/h 3,09 l/h 3,61 l/h 3,09 l/h 2,58 l/h 3,61 l/h
Restopvoerhoogte pomp
(bij nominale circule-
rende waterhoeveelheid)
0,027 MPa
(0,270 bar)
0,018 MPa
(0,180 bar)
0,022 MPa
(0,220 bar)
0,012 MPa
(0,120 bar)
0,022 MPa
(0,220 bar)
0,018 MPa
(0,180 bar)
0,012 MPa
(0,120 bar)
Bijlage
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 53
Technische gegevens warmwaterbedrijf
VHR NL 20-
24/55
VHR NL 25-
30/55
VHR NL 30-
34/55
VHR NL 35-
38/55
VHR NL
34/55 I
Kleinste waterhoeveel-
heid
1,5 l/min 1,5 l/min 1,5 l/min 1,5 l/min 1,5 l/min
Waterhoeveelheid (bij ΔT
= 30 K)
11,5 l/min 14,3 l/min 16,2 l/min 18,2 l/min 16,2 l/min
Waterhoeveelheid (bij ΔT
= 30 K)
6,9 l/min 8,6 l/min 9,7 l/min 10,9 l/min 9,7 l/min
CW-tapvermogen
6,0 l/min 7,5 l/min 7,5 l/min 7,5 l/min 7,5 l/min
Toegestane overdruk
1,0 MPa
(10,0 bar)
1,0 MPa
(10,0 bar)
1,0 MPa
(10,0 bar)
1,0 MPa
(10,0 bar)
1,0 MPa
(10,0 bar)
Vereiste aansluitdruk
0,035 MPa
(0,350 bar)
0,035 MPa
(0,350 bar)
0,035 MPa
(0,350 bar)
0,035 MPa
(0,350 bar)
0,035 MPa
(0,350 bar)
Warmwateruitlooptempe-
ratuurbereik
35 65 35 65 35 65 35 65 35 65
Effectieve wachttijd
< 2 s < 2 s < 5 s < 5 s < 5 s
Technische gegevens algemeen
VHR NL 20-
24/55
VHR NL 25-
30/55
VHR NL 30-
34/55
VHR NL 35-
38/55
VHR NL
34/55 I
VHR NL
25/55 S
VHR NL
35/55 S
Land van bestemming
(benaming conform ISO
3166)
NL (Neder-
land)
NL (Neder-
land)
NL (Neder-
land)
NL (Neder-
land)
NL (Neder-
land)
NL (Neder-
land)
NL (Neder-
land)
Toegestane toestelcate-
gorieën
II
2L3P
II
2L3P
II
2L3P
II
2L3P
II
2L3P
II
2L3P
II
2L3P
Gasaansluiting toestel-
zijde
15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm
CV-aansluitingen aan-
voer/retour toestelzijde
22 mm 22 mm 22 mm 22 mm 22 mm 22 mm 22 mm
Koud- en warmwateraan-
sluiting toestelzijde
G 3/4 inch G 3/4 inch G 3/4 inch G 3/4 inch G 3/4 inch
Aansluitbuis veiligheids-
ventiel (min.)
15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm 15 mm
Verbrandingslucht-/rook-
gasaansluiting
80/80 pa-
rallel, optio-
neel 80/125
(concen-
trisch)
80/80 pa-
rallel, optio-
neel 80/125
(concen-
trisch)
80/80 pa-
rallel, optio-
neel 80/125
(concen-
trisch)
80/80 pa-
rallel, optio-
neel 80/125
(concen-
trisch)
80/80 pa-
rallel, optio-
neel 80/125
(concen-
trisch)
80/80 pa-
rallel, optio-
neel 80/125
(concen-
trisch)
80/80 pa-
rallel, optio-
neel 80/125
(concen-
trisch)
Condensafvoerleiding
(min.)
19 mm 19 mm 19 mm 19 mm 19 mm 19 mm 19 mm
Gasaansluitdruk aardgas
G25
0,25 kPa
(2,50 mbar)
0,25 kPa
(2,50 mbar)
0,25 kPa
(2,50 mbar)
0,25 kPa
(2,50 mbar)
0,25 kPa
(2,50 mbar)
0,25 kPa
(2,50 mbar)
0,25 kPa
(2,50 mbar)
Gasaansluitdruk pro-
paan G31
0,3 kPa
(3,0 mbar)
0,3 kPa
(3,0 mbar)
0,3 kPa
(3,0 mbar)
0,3 kPa
(3,0 mbar)
0,3 kPa
(3,0 mbar)
0,3 kPa
(3,0 mbar)
0,3 kPa
(3,0 mbar)
Aansluitwaarde bij 15 °C
en 1013 mbar (evt. m.b.t.
warmwaterbereiding),
G25
3,2 m³/h 3,9 m³/h 4,5 m³/h 5,0 m³/h 4,5 m³/h 3,9 m³/h 5,0 m³/h
Aansluitwaarde bij 15 °C
en 1013 mbar (evt. m.b.t.
warmwaterbereiding),
G31
1,92 kg/h 2,40 kg/h 2,73 kg/h 3,05 kg/h 2,73 kg/h 2,40 kg/h 3,05 kg/h
Rookgasmassastroom
min. (G25)
1,80 g/s 2,50 g/s 2,80 g/s 3,10 g/s 2,80 g/s 2,50 g/s 3,10 g/s
Rookgasmassastroom
min. (G31)
2,40 g/s 2,90 g/s 4,10 g/s 4,10 g/s 4,10 g/s 2,90 g/s 4,10 g/s
Rookgasmassastroom
max.
11,19 g/s 14,0 g/s 15,9 g/s 17,76 g/s 15,9 g/s 14,0 g/s 15,9 g/s
Bijlage
54 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
VHR NL 20-
24/55
VHR NL 25-
30/55
VHR NL 30-
34/55
VHR NL 35-
38/55
VHR NL
34/55 I
VHR NL
25/55 S
VHR NL
35/55 S
Rookgastemperatuur
min.
40 40 40 40 40 40 40
Rookgastemperatuur
max.
70 74 80 80 80 74 80
Toegestane rookgasaan-
sluitingen
C13, C33,
C43, C53,
C63, C83,
B53
C13, C33,
C43, C53,
C63, C83,
B53
C13, C33,
C43, C53,
C63, C83,
B53
C13, C33,
C43, C53,
C63, C83,
B53
C13, C33,
C43, C53,
C63, C83,
B53
C13, C33,
C43, C53,
C63, C83,
B53
C13, C33,
C43, C53,
C63, C83,
B53
30% rendement
108 % 108 % 108 % 108 % 108 % 108 % 108 %
NOx-klasse
5 5 5 5 5 5 5
Toestelafmeting, breedte
440 mm 440 mm 440 mm 440 mm 440 mm 440 mm 440 mm
Toestelafmeting, hoogte
720 mm 720 mm 720 mm 720 mm 720 mm 720 mm 720 mm
Toestelafmeting, diepte
334 mm 334 mm 368 mm 402 mm 563 mm 334 mm 402 mm
Nettogewicht ca.
31,5 kg 33 kg 35,5 kg 38,5 kg 38 kg 31 kg 33 kg
Technische gegevens elektrisch systeem
Aanwijzing
* met geïnstalleerde openTHERM-module telkens 1 W groter
VHR NL 20-
24/55
VHR NL 25-
30/55
VHR NL 30-
34/55
VHR NL 35-
38/55
VHR NL
34/55 I
VHR NL
25/55 S
VHR NL
35/55 S
Elektrische aansluiting
230 V /
50 Hz
230 V /
50 Hz
230 V /
50 Hz
230 V /
50 Hz
230 V /
50 Hz
230 V /
50 Hz
230 V /
50 Hz
Toegestane aansluit-
spanning
190
253 V
190
253 V
190
253 V
190
253 V
190
253 V
190
253 V
190
253 V
Ingebouwde zekering
(traag)
2 A 2 A 2 A 2 A 2 A 2 A 2 A
Min. elektrisch opgeno-
men vermogen
35 W 35 W 45 W 50 W 45 W 35 W 50 W
Elektrisch opgenomen
vermogen max.
80 W 80 W 95 W 115 W 95 W 80 W 115 W
Elektrisch opgenomen
vermogen stand-by*
< 2 W < 2 W < 2 W < 3,3 W < 2 W < 2 W < 3,3 W
Beschermingsklasse
IP X4 D IP X4 D IP X4 D IP X4 D IP X4 D IP X4 D IP X4 D
Keurmerk/registratienr.
CE
0085CM0321
CE
0085CM0321
CE
0085CM0321
CE
0085CM0321
CE
0085CM0321
CE
0085CM0321
CE
0085CM0321
Trefwoordenlijst
0020116691_05 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 55
Trefwoordenlijst
A
Aansluitmaten......................................................................10
Aanvoertemperatuur, maximale ..........................................26
Afsluiten, reparatie ..............................................................35
Afsluitinrichtingen ................................................................ 35
Afvoer, product ....................................................................36
Afvoer, toebehoren..............................................................36
Afvoer, verpakking............................................................... 36
B
Bedieningsconcept ..............................................................19
Brander controleren............................................................. 30
Brander vervangen..............................................................32
Branderwachttijd..................................................................26
Branderwachttijd instellen ................................................... 27
Branderwachttijd resetten....................................................27
Buitenbedrijfstelling ............................................................. 35
Buitenbedrijfstelling, tijdelijk ................................................35
C
CE-markering ........................................................................ 7
Circulatiepomp: ................................................................... 19
CO - gehalte....................................................................... 25
Comfortmodus..................................................................... 20
Comfortveiligheidsmodus.................................................... 31
Compacte thermomodule...................................................... 6
Compacte thermomodule demonteren................................ 29
Compacte thermomodule inbouwen....................................31
Componententest ................................................................29
Condensafvoerleiding.......................................................... 14
Contactgegevens ................................................................ 20
Controleprogramma's..........................................................21
Corrosie.................................................................................6
CV-aanvoer ......................................................................... 13
CV-deellast....................................................................20, 26
CV-retour.............................................................................13
CV-water conditioneren ...................................................... 22
D
Diagnosecodes oproepen ................................................... 26
Documenten.......................................................................... 7
E
Elektriciteit ............................................................................. 5
F
Foutcodes......................................................................32, 45
Foutgeheugen oproepen..................................................... 32
Foutgeheugen wissen .........................................................32
Foutmeldingen.....................................................................32
Frontmantel ...........................................................................5
Functies testen .................................................................... 29
G
Gasblok ............................................................................... 32
Gasblok vervangen ............................................................. 33
Gasfamiliecontrole...............................................................21
Gasinstelling controleren.....................................................24
Gaslucht ................................................................................ 4
Gegolfde gasbuis ..................................................................6
Gereedschap......................................................................... 6
Gewenste aanvoertemperatuur........................................... 20
Gewicht ...............................................................................11
H
Hulprelais ............................................................................ 20
I
In-/uitschakelen ................................................................... 20
Inspectiewerkzaamheden.............................................. 28, 43
Inspectiewerkzaamheden afsluiten ..................................... 31
Installateurniveau oproepen................................................19
Installatieassistent beëindigen ............................................ 20
Installatieassistent opnieuw starten..................................... 20
K
Koudwateraansluiting..........................................................13
L
Leveringsomvang..................................................................9
Luchtgetalinstelling.............................................................. 25
M
Minimumafstand..................................................................10
Multifunctionele module....................................................... 20
N
Netaansluiting......................................................................18
O
Onderhoudsinterval instellen............................................... 27
Onderhoudswerkzaamheden ........................................ 28, 43
Onderhoudswerkzaamheden afsluiten................................ 31
Ontluchten........................................................................... 23
Opstellingsplaats............................................................... 56
Overdracht gebruiker........................................................... 28
Overstroomklep instellen.....................................................28
P
Pompmodus ...................................................................... 26
Pompnalooptijd....................................................................26
Pompvermogen instellen.....................................................27
Printplaat en display vervangen ..........................................35
Printplaat of display vervangen ...........................................35
Product afvoeren................................................................. 36
Product leegmaken .............................................................31
Product uitschakelen........................................................... 35
Productafmetingen ..............................................................10
R
Reglementair gebruik ............................................................ 4
Reparatie afsluiten ..............................................................35
Reparatie voorbereiden.......................................................32
Reserveonderdelen.............................................................29
Restopvoerhoogte, pomp.................................................... 27
Retourtemperatuurregeling .................................................26
Rookgastraject ...................................................................... 5
S
Schakelkast......................................................................... 17
Schema ................................................................................. 5
Servicemelding.................................................................... 31
Sifonbeker ..................................................................... 24, 30
Snelontluchter ..................................................................... 23
Spanning ...............................................................................5
Starten, installatieassistent.................................................. 20
Statuscodes...................................................................19, 44
Stroomvoorziening .............................................................. 18
T
Taal .....................................................................................20
Tapwaternaverwarming....................................................... 28
Telefoonnummer installateur............................................... 20
Thermostaat aansluiten....................................................... 19
Toebehoren afvoeren .......................................................... 36
Typeplaatje............................................................................7
U
Uitschakelen........................................................................ 35
Trefwoordenlijst
56 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020116691_05
V
Veiligheidsinrichting............................................................... 5
Ventilator vervangen ...........................................................32
Venturi ................................................................................. 32
Verbrandingsgevaar..............................................................5
Verbrandingslucht ................................................................. 6
Verbrandingsluchttoevoer .....................................................5
Verpakking afvoeren ........................................................... 36
VLT/VGA ............................................................................... 5
Voordruk expansievat controleren.......................................31
Voorschriften ......................................................................... 6
Vorst ...................................................................................... 6
Vullen ..................................................................................23
Vulmodus ............................................................................ 20
W
Warmtewisselaar reinigen ................................................... 30
Warmtewisselaar vervangen...............................................34
Warmwateraansluiting......................................................... 13
Warmwatertemperatuur....................................................... 20
Z
Zeef, koudwateringang reinigen.......................................... 30
Zelftest................................................................................. 29
Zelftest elektronica .............................................................. 29
0020116691_05 23.07.2014
Vaillant Group Netherlands B.V.
Postbus 23250 1100 DT Amsterdam
Telefoon 02056592 00 Telefax 02069693 66
Consumentenservice 02056594 20 Serviceteam 02056594 40
info@vaillant.nl www.vaillant.nl
© Deze handleidingen, of delen ervan, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen alleen met schriftelijke toe-
stemming van de fabrikant vermenigvuldigd of verspreid worden.
12

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Vaillant ecoTEC plus VHR NL 25-5-5S bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Vaillant ecoTEC plus VHR NL 25-5-5S in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5,82 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Vaillant ecoTEC plus VHR NL 25-5-5S

Vaillant ecoTEC plus VHR NL 25-5-5S Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 16 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info