748512
53
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/56
Pagina verder
Voor de installateur
Installatie- en onderhoudshandleiding
ecoTEC plus
VC NL 806/5-5 VC NL 1206/5-5
NL
Installatie- en onderhoudshandleiding
Uitgever/fabrikant
Vaillant GmbH
Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid
Tel. +492191180 Fax +492191182810
info@vaillant.de www.vaillant.de
Inhoudsopgave
2 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Inhoudsopgave
1 Veiligheid.............................................................. 4
1.1 Waarschuwingen bij handelingen.......................... 4
1.2 Reglementair gebruik............................................. 4
1.3 Algemene veiligheidsinstructies ............................ 4
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten, normen) ............ 6
2 Aanwijzingen bij de documentatie..................... 7
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen.................................................................... 7
2.2 Documenten bewaren ........................................... 7
2.3 Geldigheid van de handleiding .............................. 7
3 Productbeschrijving ............................................ 7
3.1 Opbouw van het product ....................................... 7
3.2 Gegevens op het typeplaatje................................. 7
3.3 CE-markering......................................................... 8
3.4 Gaskeurlabel.......................................................... 8
4 Montage................................................................ 8
4.1 Product uitpakken.................................................. 8
4.2 Leveringsomvang controleren ............................... 8
4.3 Productafmetingen en aansluitmaten .................... 9
4.4 Minimumafstanden en vrije montageruimtes......... 9
4.5 Montagesjabloon gebruiken .................................. 9
4.6 Product ophangen ................................................. 9
4.7 Frontmantel demonteren/monteren ..................... 10
4.8 Bovenste mantel demonteren/monteren ............. 10
4.9 Zijdeel demonteren/monteren (indien nodig)....... 11
5 Installatie ............................................................ 11
5.1 Toebehoren ......................................................... 11
5.2 Gasinstallatie ....................................................... 11
5.3 Hydraulische installatie ........................................ 12
5.4 Verbrandingsgasinstallatie .................................. 15
5.5 Elektrische installatie ........................................... 16
6 Bediening ........................................................... 18
6.1 Bedieningsconcept van het product .................... 18
6.2 Live monitor (statuscodes) .................................. 19
6.3 Testprogramma's................................................. 19
7 Ingebruikname ................................................... 19
7.1 Servicehulpmiddelen ........................................... 19
7.2 Eerste ingebruikneming uitvoeren ....................... 19
7.3 Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren ............................... 19
7.4 Product inschakelen ............................................ 20
7.5 Installatieassistent doorlopen .............................. 20
7.6 Installatieassistent opnieuw starten..................... 21
7.7 Toestelconfiguratie en diagnosemenu
oproepen.............................................................. 21
7.8 Testprogramma's gebruiken ................................ 21
7.9 Vuldruk aflezen.................................................... 21
7.10 Te lage waterdruk vermijden ............................... 21
7.11 CV-installatie vullen en ontluchten ...................... 21
7.12 CV-installatie spoelen .......................................... 22
7.13 Sifonbeker vullen ................................................. 22
7.14 Gasinstelling controleren en aanpassen ............. 22
7.15 Dichtheid controleren........................................... 24
8 Aanpassing aan de CV-installatie .................... 25
8.1 Diagnosecodes oproepen.................................... 25
8.2 CV-deellast instellen ............................................ 25
8.3 Pompnalooptijd en pompmodus instellen............ 25
8.4 Maximale aanvoertemperatuur instellen.............. 25
8.5 Retourtemperatuurregeling instellen ................... 25
8.6 Branderwachttijd.................................................. 25
8.7 Onderhoudsinterval instellen ............................... 26
8.8 Pompvermogen instellen ..................................... 26
8.9 Product aan gebruiker opleveren ........................ 26
9 Inspectie en onderhoud .................................... 26
9.1 Inspectie- en onderhoudsintervallen in acht
nemen.................................................................. 26
9.2 Reserveonderdelen aankopen ............................ 26
9.3 Functiemenu gebruiken ....................................... 27
9.4 Elektronicazelftest uitvoeren................................ 27
9.5 Gas-luchteenheid demonteren ............................ 27
9.6 Warmtewisselaar reinigen ................................... 28
9.7 Brander controleren............................................. 29
9.8 Ontstekings- en ionisatie-elektroden
vervangen............................................................ 29
9.9 Sifonbeker reinigen.............................................. 29
9.10 Gas-luchteenheid inbouwen ................................ 29
9.11 Product leegmaken.............................................. 30
9.12 Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
afsluiten ............................................................... 30
10 Verhelpen van storingen................................... 30
10.1 Contact opnemen met servicepartner ................. 31
10.2 Servicemeldingen oproepen................................ 31
10.3 Foutcodes aflezen ............................................... 31
10.4 Foutgeheugen opvragen ..................................... 31
10.5 Foutgeheugen resetten ....................................... 31
10.6 Diagnose uitvoeren.............................................. 31
10.7 Testprogramma's gebruiken ................................ 31
10.8 Parameters naar fabrieksinstellingen resetten .... 31
10.9 Reparatie voorbereiden ....................................... 31
10.10 Defecte componenten vervangen........................ 32
10.11 Reparatie afsluiten............................................... 34
11 Buitenbedrijfstelling .......................................... 34
11.1 Product buiten bedrijf stellen ............................... 34
12 Recycling en afvoer........................................... 34
13 Serviceteam........................................................ 34
Bijlage................................................................................. 35
A Menustructuur installateurniveau
overzicht............................................................. 35
B Diagnosecodes - overzicht ............................... 37
C Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
overzicht .......................................................... 39
D Statuscodes - overzicht .................................... 40
E Overzicht foutcodes .......................................... 41
F Bedradingsschema............................................ 43
Inhoudsopgave
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 3
G Checklist eerste ingebruikname ...................... 44
G.1 Checklist eerste ingebruikname .......................... 44
H Gaskeurlabel ...................................................... 46
I Drukverliezen ..................................................... 47
I.1 VC NL 806/5-5 ..................................................... 47
I.2 VC NL 1006/5-5 ................................................... 47
I.3 VC NL 1206/5-5 ................................................... 48
J CV-water conditioneren .................................... 49
K Technische gegevens ....................................... 49
Trefwoordenlijst ................................................................ 52
1 Veiligheid
4 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
1 Veiligheid
1.1 Waarschuwingen bij handelingen
Classificatie van de waarschuwingen bij
handelingen
De waarschuwingen bij handelingen zijn als
volgt door waarschuwingstekens en signaal-
woorden aangaande de ernst van het potenti-
ële gevaar ingedeeld:
Waarschuwingstekens en signaalwoorden
Gevaar!
Direct levensgevaar of gevaar voor
ernstig lichamelijk letsel
Gevaar!
Levensgevaar door een elektrische
schok
Waarschuwing!
Gevaar voor licht lichamelijk letsel
Opgelet!
Kans op materiële schade of milieu-
schade
1.2 Reglementair gebruik
Er kan bij ondeskundig of oneigenlijk gebruik
gevaar ontstaan voor lijf en leven van de ge-
bruiker of derden resp. schade aan het pro-
duct en andere voorwerpen.
Het product is als warmtebron voor gesloten
CV-installaties en de warmwaterbereiding
bestemd.
Afhankelijk van het type gastoestel mogen
de in deze handleiding genoemde pro-
ducten alleen in combinatie met de in de
aanvullend geldende documenten vermelde
toebehoren voor de verbrandingsluchttoe-
voer/verbrandingsgasafvoer geïnstalleerd en
gebruikt worden.
Het reglementaire gebruik houdt in:
het naleven van de bijgevoegde gebruiks-,
installatie- en onderhoudshandleidingen
van het product en van alle andere compo-
nenten van de installatie
de installatie en montage conform de pro-
duct- en systeemvergunning
het naleven van alle in de handleidingen
vermelde inspectie- en onderhoudsvoor-
waarden.
Het reglementaire gebruik omvat bovendien
de installatie conform de IP-klasse.
Een ander gebruik dan het in deze handlei-
ding beschreven gebruik of een gebruik dat
van het hier beschreven gebruik afwijkt, geldt
als niet reglementair. Als niet reglementair
gebruik geldt ook ieder direct commercieel of
industrieel gebruik.
Attentie!
Ieder misbruik is verboden.
1.3 Algemene veiligheidsinstructies
1.3.1 Gevaar door ontoereikende
kwalificatie
De volgende werkzaamheden mogen alleen
vakmannen met voldoende kwalificaties uit-
voeren:
Montage
Demontage
Installatie
Ingebruikname
Onderhoud
Reparatie
Buitenbedrijfstelling
Neem alle productbegeleidende handlei-
dingen in acht.
Ga te werk conform de actuele stand der
techniek.
Neem alle betreffende richtlijnen, normen,
wetten en andere voorschriften in acht.
1.3.2 Levensgevaar door lekkend gas
Bij gaslucht in gebouwen:
Vermijd ruimtes met gaslucht.
Doe, indien mogelijk, deuren en ramen
wijd open en zorg voor tocht.
Vermijd open vuur (bv. aansteker, lucifer).
Niet roken.
Bedien geen elektrische schakelaars, geen
stekkers, geen deurbellen, geen telefoons
en andere communicatiesystemen in het
gebouw.
Sluit de gasmeter-afsluitkraan of de hoofd-
kraan.
Sluit, indien mogelijk, de gaskraan op het
product.
Waarschuw de huisbewoners door te roe-
pen of aan te kloppen.
Veiligheid 1
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 5
Verlaat onmiddellijk het gebouw en verhin-
der het betreden door derden.
Alarmeer politie en brandweer zodra u
buiten het gebouw bent.
Neem contact op met de storingsdienst
van het energiebedrijf vanaf een telefoon-
aansluiting buiten het gebouw.
1.3.3 Levensgevaar door afgesloten of
ondichte rookgastrajecten
Door installatiefouten, beschadiging, mani-
pulatie, niet toegestane opstellingsplaats of
dergelijke kan rookgas lekken en tot vergifti-
gingen leiden.
Bij gaslucht in gebouwen:
Doe alle toegankelijke deuren en ramen
wijd open en zorg voor tocht.
Schakel het product uit.
Controleer de rookgastrajecten in het pro-
duct en de afvoerleidingen voor rookgas.
1.3.4 Vergiftigings- en
verbrandingsgevaar door lekkende
hete verbrandingsgassen
Gebruik het product alleen met volledig
gemonteerde VLT/VGA.
Gebruik het product behalve kortstondig
voor testdoeleinden alleen met gemon-
teerde en gesloten frontmantel.
1.3.5 Vergiftigingsgevaar door
onvoldoende toevoer van
verbrandingslucht
Voorwaarden: Van omgevingslucht afhan-
kelijke werking
Zorg voor een permanent ongehinderde
en voldoende luchttoevoer naar de opstel-
ruimte van het product volgens de ventila-
tievereisten.
1.3.6 Levensgevaar door explosieve en
ontvlambare stoffen
Explosieve of ontvlambare stoffen (bijv.
benzine, papier, verf) niet in de opstel-
ruimte van het product gebruiken of op-
slaan.
1.3.7 Gevaar door foute bediening
Door foute bediening kunt u zichzelf en ande-
ren in gevaar brengen en materiële schade
veroorzaken.
Lees deze handleiding en alle andere do-
cumenten die van toepassing zijn zorgvul-
dig, vooral het hoofdstuk "Veiligheid" en de
waarschuwingen.
Voer alleen de werkzaamheden uit waar-
over deze gebruiksaanwijzing aanwijzin-
gen geeft.
1.3.8 Levensgevaar door ontbrekende
veiligheidsinrichtingen
De in dit document opgenomen schema's ge-
ven niet alle voor een deskundige installatie
vereiste veiligheidsinrichtingen weer.
Installeer de nodige veiligheidsinrichtingen
in de installatie.
Neem de betreffende nationale en inter-
nationale wetten, normen en richtlijnen in
acht.
1.3.9 Levensgevaar door een elektrische
schok
Als u spanningsvoerende componenten aan-
raakt, dan bestaat levensgevaar door elektri-
sche schok.
Voor u aan het product werkt:
Trek de stekker uit het stopcontact.
Of schakel het product spanningsvrij door
alle stroomvoorzieningen uit te schakelen
(elektrische scheidingsinrichting met min-
stens 3 mm contactopening, bijv. zekering
of vermogensveiligheidsschakelaar).
Beveilig tegen herinschakelen.
Wacht minstens 3 min. tot de condensato-
ren ontladen zijn.
1.3.10 Levensgevaar door lekkende
verbrandingsgassen
Als u het product met lege condenswatersifon
gebruikt, kunnen verbrandingsgassen in de
kamerlucht ontsnappen.
Zorg ervoor dat de condenswatersifon voor
het gebruik van het product altijd gevuld is.
1 Veiligheid
6 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Voorwaarden: Toegestane toestellen
van de types B23 of B23P met sifonbeker
(toebehoren van andere fabrikanten)
Afsluitwaterhoogte: 200 mm
1.3.11 Levensgevaar door lekken bij de
installatie onder de begane grond
Vloeibaar gas verzamelt zich op de bodem.
Als het product onder maaiveldhoogte geïn-
stalleerd wordt, kan bij lekkage een ophoping
van gas ontstaan. In dit geval bestaat explo-
siegevaar.
Zorg ervoor dat vloeibaar gas in geen ge-
val uit het product en de gasleiding kan
ontsnappen.
1.3.12 Levensgevaar door opstelling in
een kast
Een opstelling in een kast kan bij een van de
omgevingslucht afhankelijk werkend product
tot gevaarlijke situaties leiden.
Zorg ervoor dat het product voldoende van
verbrandingslucht voorzien wordt.
1.3.13 Verwondingsgevaar door hoog
productgewicht
Transporteer het product met minstens
twee personen.
1.3.14 Verbrandingsgevaar door hete
componenten
Voer werkzaamheden aan deze onderde-
len pas uit als deze zijn afgekoeld.
1.3.15 Gevaar door verbrandingen met
heet drinkwater
Aan de tappunten voor warm water bestaat
bij warmwatertemperaturen van meer dan
60°C gevaar voor verbranding. Kleine kinde-
ren en oudere mensen lopen zelfs bij lagere
temperaturen al risico's.
Kies een gepaste gewenste temperatuur.
1.3.16 Kans op materiële schade door
ongeschikt gereedschap
Om schroefverbindingen vast te draaien of
te lossen, dient u geschikt gereedschap te
gebruiken.
1.3.17 Kans op materiële schade aan de
gegolfde gasbuis
De gegolfde gasbuis kan door belasting met
gewicht beschadigd worden.
Hang de compacte thermomodule, bijv.
bij het onderhoud, niet aan de flexibele
gegolfde gasbuis.
1.3.18 Gevaar voor materiële schade door
vorst
Installeer het product niet in ruimtes die
aan vorst blootstaan.
1.3.19 Kans op corrosieschade door
ongeschikte verbrandings- en
binnenlucht
Sprays, oplosmiddelen, chloorhoudende rei-
nigingsmiddelen, verf, lijm, ammoniakverbin-
dingen, stof e.d. kunnen tot corrosie aan het
product en in de VGA leiden.
Zorg ervoor dat de verbrandingsluchttoe-
voer altijd vrij is van fluor, chloor, zwavel,
stof enz.
Zorg ervoor dat er op de opstellingsplaats
geen chemische stoffen opgeslagen wor-
den.
Zorg ervoor, dat de verbrandingslucht niet
via schoorstenen aangevoerd wordt, die
vroeger met oliegestookte CV-ketels ge-
bruikt werden of met andere CV-toestellen,
die een ophoping van roet en teer in de
schoorsteen kunnen veroorzaken.
Als u het product in kapsalons, lakkerijen
of schrijnwerkerijen of reinigingsbedrijven
e.d. installeert, dan kiest u een afzonder-
lijke opstelruimte waarin de binnenlucht
technisch vrij is van chemische stoffen.
1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten,
normen)
Neem de nationale voorschriften, normen,
richtlijnen en wetten in acht.
Aanwijzingen bij de documentatie 2
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 7
2 Aanwijzingen bij de documentatie
2.1 Aanvullend geldende documenten in acht
nemen
Neem absoluut alle bedienings- en installatiehandleidin-
gen die bij de componenten van de installatie worden
meegeleverd in acht.
2.2 Documenten bewaren
Gelieve deze handleiding alsook alle aanvullend gel-
dende documenten aan de gebruiker van de installatie
te geven.
2.3 Geldigheid van de handleiding
Deze handleiding geldt uitsluitend voor:
Productartikelnummer
VC NL 806/55
0010010755
VC NL 1006/55
0010010768
VC NL 1206/55
0010010779
3 Productbeschrijving
3.1 Opbouw van het product
3.1.1 Functie-elementen (806/55)
1
2
3
4
6
5
7
8
10
9
12
13
14
15
16
11
1 Aansluiting voor
VLT/VGA
2 Ventilator
3 Gasblok
4 Aansluiting voor lucht-
aanzuigbuis
5 Verbrandingsgasdruk-
schakelaar
6 Retourtemperatuurvoe-
ler
7 Waterdruksensor
8 Schakelkast
9 Integrale condensatie-
warmtewisselaar
10 Manometer
11 Aanvoertemperatuur-
sensor
12 Veiligheidstemperatuur-
begrenzer
13 Ontstekingselektrode
14 Snelontluchter
15 Bewakingselektrode
3.1.2 Functie-elementen (1006/55 en 1206/55)
1
2
3
6
7
5
4
8
10
9
12
13
14
15
16
11
1 Aansluiting voor
VLT/VGA
2 Ventilator
3 Gasblok
4 Toevoerluchtverzame-
laar
5 Verbrandingsgasdruk-
schakelaar
6 Retourtemperatuurvoe-
ler
7 Waterdruksensor
8 Schakelkast
9 Integrale condensatie-
warmtewisselaar
10 Manometer
11 Aanvoertemperatuur-
sensor
12 Veiligheidstemperatuur-
begrenzer
13 Ontstekingselektrode
14 Snelontluchter
15 Bewakingselektrode
3.2 Gegevens op het typeplaatje
Het typeplaatje is af fabriek aan de achterkant van het pro-
duct aangebracht.
Gegevens op het
typeplaatje
Betekenis
Serienummer voor de identificatie; 7e tot 16e cijfer =
artikelnummer van het product
VC… Vaillant Gaswandketel voor CV
ecoTEC plus Productbenaming
L, G25- 25 mbar
(2,5 kPa)
Gasgroep af fabriek en gasaansluitdruk
Cat. (bijv. II
2L3P
,
II
2EK3P
)
Toestelcategorie
4 Montage
8 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Gegevens op het
typeplaatje
Betekenis
Type (bijv. C
33
) Gastoesteltype
PMS (bijv. 6 bar
(0,6 MPa))
Toegestane max. overdruk
T
max.
(bijv. 85 °C) Max. aanvoertemperatuur
230 V 50 Hz Elektrische aansluiting
(bijv. 260) W Max. elektrisch opgenomen vermogen
IP (bijv. X4D) Beschermingsklasse
CV-bedrijf
P Nominaal warmtevermogensbereik
Q Warmtebelastingsbereik
Aanwijzing
Overtuig u ervan dat het product met de gasgroep
aan de opstellingsplaats overeenkomt.
3.3 CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de producten
volgens het typeplaatje voldoen aan de fundamentele vereis-
ten van de geldende richtlijnen.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
worden.
3.4 Gaskeurlabel
Naverwarming Zonneboiler
Schonere Verbranding
Comfort Warm Water
HR Verwarming
NZ
SV
CW
HR
5
Gegevens over de in deze handleiding beschreven produc-
ten vindt u in de tabel ( Pagina 46).
Gaskeur basis geeft aan dat het product de minimumver-
eisten van de stichting EPK (Energie Prestatie Keurmerk =
energieprestatiekeurmerk) vervult.
Gaskeur SV geeft aan dat de maximale vereisten m.b.t. tot
de uitstoot van schadelijke stoffen niet overschreden wor-
den.
Gaskeur NZ geeft aan dat het product als naverwarmer van
een warmwaterbereider met zonne-energie geschikt is.
4 Montage
4.1 Product uitpakken
1. Haal het product uit de kartonverpakking.
2. Verwijder de beschermfolie van alle delen van het pro-
duct.
4.2 Leveringsomvang controleren
Controleer de leveringsomvang op volledigheid en be-
schadigingen.
4.2.1 Leveringsomvang
Hoe-
veel-
heid
Omschrijving
1
Ophangbeugel
1
Warmteopwekker
1
Sifonbeker
1 Condensafvoerslang
1
Montagesjabloon
1
Zakje met documentatie
1 Bijgeleverde toestelbevestiging
1
Zakje met kleine delen
1 Gasaansluitstuk
Montage 4
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 9
4.3 Productafmetingen en aansluitmaten
287
190
673
603
480
175
138
172 172
70
22
482
Ø25
49
G 1 1/4
960
477
680,5
1
2
3
4
5
6
7
1 Wanddoorvoer voor
VLT/VGA
2 Aansluiting VLT/VGA
3 Ophangbeugel
4 CV-aanvoerleiding
5 Aansluiting sifonbeker
6 Gasaansluiting
7 CV-retourleiding
4.4 Minimumafstanden en vrije
montageruimtes
CC
AB
A 350 mm
(verbrandingsluchttoe-
voer/verbrandingsgasafvoer
Ø 110/160 mm)
min. 450 mm bij casca-
deopbouw
B 400 mm
C optioneel ca. 200 mm
Let bij het gebruik van het toebehoren op de minimumaf-
standen/vrije montageruimtes.
Aanwijzing
Een zijdelingse afstand is niet vereist, toch
kunt u bij voldoende zijafstand (ca. 200 mm)
voor het vergemakkelijken van onderhouds-
en reparatiewerkzaamheden ook de zijdelen
demonteren.
Let bij een cascadeopbouw op de stijging van de rook-
gasbuis (ca. 50 mm/m).
Een afstand van het product tot onderdelen uit brandbare
onderdelen, die groter is dan de minimumafstanden, is niet
nodig.
4.5 Montagesjabloon gebruiken
1. Lijn de montagesjabloon op de montageplaats verticaal
uit.
2. Bevestig de sjabloon aan de muur.
3. Markeer aan de muur alle voor uw installatie benodigde
plaatsen.
4. Neem de montagesjabloon van de muur.
5. Boor alle benodigde gaten.
6. Voer alle evt. vereiste doorbraken uit.
4.6 Product ophangen
Voorwaarden: Draagvermogen van de wand volstaat, Bevestigingsmateri-
aal is voor de muur toegestaan
Hang het product op, zoals beschreven.
Voorwaarden: Draagvermogen van de wand volstaat niet
Zorg voor een ophanginrichting met voldoende draag-
vermogen. Gebruik hiervoor bijv. een individuele staan-
der of een muurbekleding.
Als u geen ophanginrichting met voldoende draagvermo-
gen kunt maken, hang het product dan niet op.
4 Montage
10 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Voorwaarden: Bevestigingsmateriaal is voor de muur niet toegestaan
Hang, zoals beschreven het product met door de klant
ter beschikking gesteld, toegestaan bevestigingsmateri-
aal op.
1
1. Monteer de toestelhouder (1) aan de muur.
2. Hang het product van boven met de ophangbeugel op
de toestelhouder.
4.7 Frontmantel demonteren/monteren
4.7.1 Frontmantel demonteren
2
1
1. Maak de schroef (1) los.
2. Druk de beide borgklemmen (2) in zodat de frontmantel
loskomt.
3. Trek de frontmantel aan de onderste rand naar voren.
4. Til de frontmantel naar boven uit de houder.
4.7.2 Frontmantel monteren
1. Plaats de frontmantel op de bovenste houders.
2. Druk de frontmantel tegen het product, zodat beide
borgklemmen (2) aan de frontmantel vastklikken.
3. Bevestig de frontmantel door de schroef (1) vast te
draaien.
4.8 Bovenste mantel demonteren/monteren
4.8.1 Bovenste mantel demonteren
2
1
1. Draai de schroeven (2) uit.
2. Haal de bovenste mantel (1) er naar voren toe uit.
4.8.2 Bovenste mantel monteren
1. Plaats de bovenste mantel (1) van boven op het pro-
duct.
2. Bevestig de bovenste mantel (1) met de schroeven (2) .
Installatie 5
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 11
4.9 Zijdeel demonteren/monteren (indien nodig)
4.9.1 Zijdeel demonteren
Opgelet!
Risico op materiële schade door mechani-
sche vervorming!
Als u beide zijdelen demonteert, dan kan
het product mechanisch wegtrekken, wat
tot schade aan bijv. de buizen kan leiden,
waardoor lekken kunnen ontstaan.
Demonteer altijd slechts een zijdeel,
nooit beide zijdelen tegelijk.
1. Klap de schakelkast naar voren.
2. Demonteer de bovenste mantel. ( Pagina 10)
3. Houd het zijdeel vast zodat het niet kan vallen en draai
de schroeven onderaan van voren en bovenaan in het
midden aan het zijdeel eruit.
4. Klap het zijdeel lichtjes naar de zijkant en trek het er
naar voren toe uit.
4.9.2 Zijdeel monteren
1. Schuif het zijdeel in de houder. Let er hierbij op dat alle
houders van het zijdeel in de achterwand grijpen om
ondichtheden te vermijden.
2. Schuif het zijdeel naar achteren.
3. Bevestig het zijdeel met twee schroeven onderaan van
voren en in het midden bovenaan.
4. Monteer de bovenste mantel. ( Pagina 10)
5. Klap de schakelkast omhoog.
5 Installatie
Gevaar!
Explosie- of verbrandingsgevaar door
ondeskundige installatie!
Spanningen in de aansluitingsleiding kunnen
tot ondichtheden leiden.
Let erop dat de aansluitleidingen zonder
mechanische spanningen worden gemon-
teerd.
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door resten
in de leidingen!
Lasresten, afdichtingsresten, vuil of andere
resten in de leidingen kunnen het product
beschadigen.
Spoel de CV-installatie grondig door voor
u het product installeert.
Opgelet!
Kans op materiële schade door verande-
ringen aan gesloten buizen!
Vervorm aansluitbuizen alleen als ze nog
niet op het product aangesloten zijn.
Pakkingen van rubberachtige materialen kunnen plastisch
vervormen, wat kan leiden tot drukverliezen. We adviseren
het gebruik van pakkingen van kartonachtig vezelmateriaal.
5.1 Toebehoren
Het volgende toebehoren heeft u nodig voor de installatie:
Pompgroep
Veiligheidsventiel
Onderhoudskranen
5.2 Gasinstallatie
5.2.1 Gasinstallatie uitvoeren
Opgelet!
Risico op materiële schade door gasdicht-
heidscontrole!
Gasdichtheidscontroles kunnen bij een test-
druk >11 kPa (110 mbar) tot schade aan het
gasblok leiden.
Als u bij gasdichtheidscontroles ook de
gasleidingen en het gasblok in het product
onder druk zet, gebruik dan een max.
testdruk van 11 kPa (110 mbar).
Als u de testdruk niet tot 11 kPa (110
mbar) kunt begrenzen, sluit dan voor de
gasdichtheidscontrole een voor het pro-
duct geïnstalleerde gasafsluitkraan.
5 Installatie
12 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Als u bij gasdichtheidscontroles een voor
het product geïnstalleerde gasafsluitkraan
gesloten hebt, ontspan dan de gasleiding-
druk voor u deze gasafsluitkraan opent.
Zorg ervoor, dat de aanwezige gasmeter geschikt is voor
het vereiste gasdebiet.
Verwijder resten uit de gasleiding door de gasleiding
vooraf door te blazen.
Monteer aan het product een toegestane gasafsluitkraan
met gasaansluitstuk.
Monteer de gasleiding spanningvrij aan de gasafsluit-
kraan.
Ontlucht de gasleiding voor de ingebruikname.
5.2.2 Gasleiding op lekkages controleren
Controleer de gehele gasleiding vakkundig op dichtheid.
5.2.3 Aanwijzingen voor het gebruik met
vloeibaar gas
Het product is in de leveringstoestand ingesteld voor het
gebruik met de gasgroep die op het typeplaatje vastgelegd
is.
Als u een product hebt dat is ingesteld voor het gebruik met
aardgas, moet u het voor het gebruik met vloeibaar gas om-
schakelen. Hiervoor hebt u een omschakelset nodig. De
omschakeling staat beschreven in de handleiding die bijge-
voegd is bij de omschakelset.
5.2.4 Ontluchting van de vloeibare gas-tank
Bij slecht ontluchte vloeibare gas-tank kunnen er ontste-
kingsproblemen ontstaan.
Voordat u het product installeert moet u er zeker van zijn
dat de vloeibare gas-tank goed ontlucht is.
Neem indien nodig contact op met de vuller of de leve-
rancier van het vloeibare gas.
5.2.5 Juiste gassoort gebruiken
Een verkeerde gassoort kan storingsuitschakelingen van het
product veroorzaken. In het product kunnen ontstekings- en
verbrandingsgeluiden ontstaan.
Gebruik uitsluitend de gassoort die vastgelegd is op het
typeplaatje.
5.3 Hydraulische installatie
Opgelet!
Risico op materiële schade door te hoge
temperaturen!
Kunststof buizen in de CV-installatie kunnen
in het geval van een storing door oververhit-
ting beschadigd worden.
Monteer bij het gebruik van kunststofbui-
zen een maximaalthermostaat aan de ver-
warmingsaanvoer.
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door corro-
sie
Door niet diffusiedichte kunststofbuizen in de
CV-installatie dringt er lucht in het CV-water.
Lucht in het CV-water veroorzaakt corrosie in
het warmteopwekkercircuit en in het product.
Als u in de CV-installatie kunststofbuizen
gebruikt die niet diffusiedicht zijn, zorg er
dan voor dat er geen lucht in het warmte-
opwekkercircuit terechtkomt.
Opgelet!
Kans op materiële schade door warmte-
overdracht bij het solderen!
Soldeer aan aansluitstukken alleen, zo-
lang de aansluitstukken nog niet met de
onderhoudskranen zijn vastgeschroefd.
Het product moet via een Vaillant pompgroep (toebehoren)
aangesloten worden.
Hoogefficiënte pomp
Aan deze pompgroep bevindt zich de aansluitmogelijkheid
voor een expansievat (rechter aansluiting) en een veilig-
heidsklep (linker aansluiting). Informatie over beschikbaar
toebehoren vindt u in de Vaillant prijslijst of op het aan de
achterkant vermelde contactadres.
Let bij het inbouwen van de pompgroep op de montage-
volgorde van de isolatie en de hydraulische buizen (
Installatiehandleiding pompgroep).
Houd er rekening mee dat de pomp altijd in de retour in-
gebouwd moet worden. Anders kan het tot een functie-
storing in het product komen.
Bij de aansluiting van meerdere producten in het cascadebe-
drijf moet u bij elk product in de aanvoer een terugslagklep
uit de cascadeaansluitset installeren.
Een terugslagklep van een andere fabrikant mag max. 30
mbar drukverlies bij een volumestroom van 4,5 m³/h hebben.
Installatie 5
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 13
5.3.1 CV-aanvoer en CV-retour aansluiten
1
1. Plaats telkens een platte afdichting in de onderhouds-
kranen (Vaillant toebehoren).
2. Schroef de onderhoudskranen aan aanvoer- en retour-
aansluiting (1) van de pompgroep.
3. Schroef de onderhoudskranen aan de voorhanden in-
stallatie.
Diameter verwarmingsleiding: 1 1/4
5.3.2 Expansievat installeren
1
1. Installeer een expansievat aan de aansluiting (1) in de
retour.
Aansluiting aan pompgroep: 1/2
Voorwaarden: Gebruik van een systeemscheiding
Grootte expansievat: 10 l
2. Controleer of de inhoud van het expansievat voldoende
is voor het installatievolume.
5.3.3 Hydraulische koppeling
We raden bij de hydraulische koppeling aan de CV-installatie
dringend het gebruik van een open verdeler of een plaat-
warmtewisselaar voor de hydraulische systeemscheiding
aan. Daarnaast raden we de inbouw van een vuilfilter aan
installatiezijde voor de open verdeler of van de plaatwarm-
tewisselaar aan. We raden aan voor het onderhoud van de
plaatwarmtewisselaar aan verwarmingszijde reinigingsaan-
sluitingen te installeren zodat de plaatwarmtewisselaar bij
onderhoud teruggespoeld kan worden.
Hiervoor worden afhankelijk van de capaciteit van het pro-
duct of de cascadeschakeling verschillende plaatwarmte-
wisselaars en open verdelers als toebehoren aangeboden.
Het drukverlies is afgestemd op de als toebehoren aange-
boden pompgroepen. Met het originele toebehoren is in het
toestelcircuit de minimale circulatiewaterhoeveelheid gega-
randeerd, indien de maximale drukverliezen in de buizen niet
overschreden worden.
De plaatwarmtewisselaar moet u afhankelijk van het vermo-
gen kiezen.
Afhankelijk van de keuze van de pompgroep staan de vol-
gende restopvoerhoogtes aan de toestelaanvoer ter beschik-
king:
Vermogen Omschrijving Restopvoer-
hoogte
80 kW Hoogefficiënte pomp 0,024 MPa
(0,240 bar)
100 kW Hoogefficiënte pomp 0,038 MPa
(0,380 bar)
120 kW Hoogefficiënte pomp 0,036 MPa
(0,360 bar)
Als u een plaatwarmtewisselaar voor de hydraulische sys-
teemscheiding inzet, dan moet met volgende drukverliezen
rekening gehouden worden (nominale waterhoeveelheid bij
ΔT=20 K):
Vermogen Drukverlies
< 120 kW 86 mbar
(0,086 bar)
in combinatie met de hydraulische cascade
5 Installatie
14 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Vermogen Drukverlies
< 240 kW 96 mbar
(0,096 bar)
< 360 kW 76 mbar
(0,076 bar)
< 480 kW 82 mbar
(0,082 bar)
< 600 kW 87 mbar
(0,087 bar)
< 720 kW 92 mbar
(0,092 bar)
5.3.4 Sifonbeker aansluiten
Bij de verbranding ontstaat condens in het product. De con-
densafvoerleiding leidt de condens via een afvoertrechter
naar de afvalwateraansluiting.
Het product is met een sifonbeker uitgerust. De vulhoogte
bedraagt 145 mm. De sifonbeker verzamelt de ontstane
condens en leidt deze in de condensafvoerleiding.
Steek de sifonbeker aan de onderkant van het product
op het condensafvoerstuk en beveilig deze met de borg-
klem.
Laat onder de sifonbeker een montageruimte van min-
stens 180 mm vrij, zodat u bij onderhoud de sifonbeker
kunt reinigen.
Controleer het verbindingspunt absoluut op dichtheid
( Pagina 24).
5.3.5 Condensafvoerleiding aansluiten
Gevaar!
Levensgevaar door lekken van rookgas-
sen!
Als de condensafvoerleiding via een vaste
verbinding dicht met de afvalwaterleiding ver-
bonden wordt, dan kan de sifonbeker leegge-
zogen worden.
Verbind de condensafvoerleiding niet
dicht met de afvalwaterleiding.
min.
180
2
3
1
4
Controleer conform de nationale voorschriften of een
neutralisatie-inrichting geïnstalleerd moet worden.
Neem de plaatselijke voorschriften voor de neutralisatie
van de condens in acht.
Aanwijzing
U kunt een neutralisatie-inrichting met en zon-
der condenshevelpomp als toebehoren verkrij-
gen.
Hang de condensafvoerleiding (4) van het product in de
voorgeïnstalleerde afvoertrechter (3).
Leid evt. de afvoerslang (1) van de snelontluchter in de
afvoertrechter.
5.3.6 Veiligheidsklep aansluiten
1
Gevaar!
Verbrandingsgevaar!
Aan het uitlaatpunt van de veiligheidsklep
lekkend CV-water kan zware brandwonden
veroorzaken.
Monteer de afvoer van de veiligheidsklep
op een deskundige manier.
Installatie 5
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 15
Sluit de veiligheidsklep (door de installateur te plaatsen)
(1) aan.
Aanwijzing
Neem bij de keuze van de veiligheidsklep (als
toebehoren verkrijgbaar) de max. bedrijf van
de CV-installatie in acht.
5.4 Verbrandingsgasinstallatie
5.4.1 VLT/VGA monteren
Opgelet!
Vergiftigingsgevaar door lekkende rook-
gassen!
Vetten op basis van minerale olie kunnen de
pakkingen beschadigen.
Om u te helpen bij het monteren kunt u
water of in de handel verkrijgbare zeep
gebruiken in de plaats van vetten.
Gevaar!
Mogelijk lichamelijk letsel en materiële
schade door niet-toegestane VLT-/VGA-
systemen!
Vaillant CV-toestellen zijn samen met de ori-
ginele Vaillant VLT-/VGA-systemen systeem-
gecertificeerd. Het gebruik van ander toe-
behoren kan lichamelijk letsel en materiële
schade en functiestoringen veroorzaken. Bij
installatietype B23P is ook toebehoren van
andere fabrikanten toegestaan (zie techni-
sche gegevens in de bijlage).
Gebruik enkel originele Vaillant VLT-
/VGA-systemen.
Als voor B23P toebehoren van andere
fabrikanten zijn toegestaan, zorg er dan
voor dat de verbrandingsgasbuisverbin-
dingen correct gelegd, afgedicht en tegen
wegglijden beveiligd zijn.
1. Monteer de VLT/VGA met behulp van de montagehand-
leiding.
2. Neem bij de montage van de verbrandingsluchttoe-
voer/verbrandingsgasafvoer de bepalingen van de gel-
dende, nationale voorschriften in acht.
3. Plaats de rookgasbuis met een verval, zodat de
condens perfect in de daarvoor bestemde afvoer (sifon)
zonder resten kan wegstromen.
5.4.2 Gescheiden VLT/VGA monteren en
aansluiten
De concentrische VLT/VGA's van de fabrikant staan als toe-
behoren ter beschikking en zijn in de bij de CV-installatie
geleverde montagehandleiding VLT/VGA-systemen beschre-
ven.
Gescheiden VLT/VGA
Standaard zijn alle producten uitgerust met een ge-
scheiden VLT/VGA-aansluiting 110/160 mm. Op deze
standaardaansluiting kunt u naar wens de aansluiting
100/100 mm voor gescheiden VLT/VGA aanbrengen. De
keuze van het meest geschikte systeem is afhankelijk van de
specifieke inbouwsituatie of toepassing.
223
1
Monteer het aansluitstuk 100/100 mm voor de geschei-
den VLT/VGA op de standaardaansluiting. Beveilig het
verbindingspunt met de meegeleverde schroef (1).
5 Installatie
16 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
1
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door lekkende rook-
gassen!
Verlengstukken die niet aan de muur of het
plafond bevestigd zijn, kunnen wegglijden.
Rookgassen kunnen lekken.
Bevestig het eerste verlengstuk of de eer-
ste bocht met een buisklem aan de muur
of aan het plafond.
Bevestig de eerste buis of de eerste bocht op de ver-
brandsingsasaansluiting met gebruikelijke buisklemmen
(1).
Spanbereik van de bevestigingsklemmen moet
100 mm bedragen, draagkracht minstens 50 kg
Bevestiging telkens met een stokschroef of draad-
stang M8/M10 in muur of plafond
Maximaal toegestane leidinglengtes
Bij de montage van een VLT/VGA-systeem voor de toestel-
len van het type C63 moeten toegelaten producten gebruikt
worden.
De montage van het VLT/VGA-systeem moet u overeen-
komst het bouwbesluit de NEN 2757 en de NPR 3378
uitvoeren. De maximale lengte per leiding inclusief twee
87°-bochten is afhankelijk van de grootte van het toestel
en moet op basis van de gegevens van de fabrikant van
de leiding worden berekend.
Voor Gastec-QA gekeurde producten kunt u het drukver-
lies met volgende tabellen berekenen.
Drukverliezen voor bijkomende producten vindt u in
de bijlage van deze handleiding.
Drukverliezen
Maximale lengte verbrandingsgas- en luchtbuis bij VC NL
806/5-5: telkens 21,7 m (buis + 2 bochten 90° + dakdoor-
voer) ventilatorrestopvoerhoogte 150 Pa
VC NL 806/55
Toebehoren Toevoer Afvoer
Toestelaansluitstuk 2 x 100 mm 14,7 Pa
Universele concentrische verticale
dakdoorvoer 2 x 100 mm
15 Pa
Universele concentrische wand-/dak-
doorvoer 2 x 80 mm
59 Pa
1 meter rechte buis 100 mm 0,8 Pa 3,5 Pa
87°-bocht 80 mm 4,8 Pa 17 Pa
45°-bocht 100 mm 1,3 Pa 4,8 Pa
Maximale lengte verbrandingsgas- en luchtbuis bij VC NL
1006/5-5: telkens 17,2 m (buis + 2 bochten 90° + dakdoor-
voer) ventilatorrestopvoerhoogte 200 Pa
VC NL 1006/55
Toebehoren Toevoer Afvoer
Toestelaansluitstuk 2 x 100 mm 18,4 Pa
Universele concentrische verticale
dakdoorvoer 2 x 100 mm
19 Pa
Universele concentrische wand-/dak-
doorvoer 2 x 80 mm
93 Pa
1 meter rechte buis 100 mm 1,2 Pa 5,4 Pa
87°-bocht 80 mm 7,4 Pa 26,5 Pa
45°-bocht 100 mm 2,0 Pa 7,5 Pa
Maximale lengte verbrandingsgas- en luchtbuis bij VC NL
1206/5-5: telkens 8,4 m (buis + 2 bochten 90° + dakdoor-
voer) ventilatorrestopvoerhoogte 200 Pa
VC NL 1206/55
Toebehoren Toevoer Afvoer
Toestelaansluitstuk 2 x 100 mm 22,1 Pa
Universele concentrische verticale
dakdoorvoer 2 x 100 mm
22 Pa
Universele concentrische wand-/dak-
doorvoer 2 x 80 mm
134 Pa
1 meter rechte buis 100 mm 1,7 Pa 7,8 Pa
87°-bocht 80 mm 10,7 Pa 38,2 Pa
45°-bocht 100 mm 2,8 Pa 10,8 Pa
5.5 Elektrische installatie
De elektrische installatie mag alleen door een elektromon-
teur worden uitgevoerd.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Ook bij uitgeschakelde aan-/uitknop staat er
nog stroom op de netaansluitklemmen L en
N:
Schakel de stroomtoevoer uit.
Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw
inschakelen.
Installatie 5
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 17
5.5.1 Schakelkast openen/sluiten
5.5.1.1 Schakelkast openen
2
1
3
1. Demonteer de frontmantel. ( Pagina 10)
2. Klap de schakelkast (1) naar voren.
3. Maak de clips (3) uit de houders los.
4. Klap het deksel (2) omhoog.
5.5.1.2 Schakelkast sluiten
1. Sluit het deksel (2) door het naar onderen op de scha-
kelkast (1) te drukken.
2. Let erop dat alle clips (3) hoorbaar in de houders vast-
klikken.
3. Klap de schakelkast naar boven.
5.5.2 Stroomvoorziening tot stand brengen
Opgelet!
Risico op materiële schade door te hoge
aansluitspanning!
Bij netspanningen boven 253 V kunnen elek-
tronische componenten vernietigd worden.
Zorg ervoor dat de nominale spanning van
het stroomnet 230 V (+10%/-15%) ~ 50Hz
bedraagt.
1. Neem alle geldende voorschriften in acht.
2. Steek de stekker in een geschikt stopcontact.
3. Zorg ervoor dat de toegang tot de netaansluiting altijd
gegarandeerd is en niet afgedekt is.
5.5.3 Bedrading uitvoeren
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige installatie!
Netspanning aan verkeerde stekkerklemmen
van het systeem ProE kan de elektronica
vernietigen.
Sluit aan de klemmen eBUS (+/) geen
netspanning aan.
Klem de netaansluitkabel uitsluitend op de
daarvoor gemarkeerde klemmen aan!
1. Leid de aansluitleidingen van de aan te sluiten compo-
nenten door de kabeldoorvoer aan de onderkant van
het product.
2. Gebruik de bijgeleverde snoerontlastingen.
3. Verkort de aansluitleidingen indien nodig.
4. Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van een
draad te vermijden, ontmantelt u de buitenste omhulling
van flexibele leidingen slechts maximaal 30 cm.
5. Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden
tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
6. Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede,
stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor-
den.
7. Om kortsluitingen door losse draden te vermijden, dient
u de geïsoleerde einden van de draden van draadeind-
hulzen te voorzien.
8. Schroef de betreffende ProE-stekker aan de aansluitlei-
ding.
9. Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de ProE-stekker zitten. Corrigeer evt.
10. Steek de ProE-stekker in de bijbehorende stekkerplaats
van de printplaat.
11. Beveilig de kabel met de snoerontlastingen in de scha-
kelkast.
5.5.4 Pompgroep aansluiten
X18
230 V
X22
1. Open de schakelkast. ( Pagina 17)
2. Voer de bedrading uit. ( Pagina 17)
3. Gebruik de bijgeleverde snoerontlastingen.
4. Steek de ProE-stekker van de voedingskabel op de
steekplaats X18.
5. Steek de ProE-stekker van de stuurkabel op de steek-
plaats X22.
6. Sluit de schakelkast. ( Pagina 17)
6 Bediening
18 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
5.5.5 Thermostaat monteren
Monteer indien nodig de thermostaat.
5.5.6 Thermostaat aan de elektronica aansluiten
1. Open de schakelkast. ( Pagina 17)
2. Voer de bedrading uit. ( Pagina 17)
3. Als u een weersafhankelijke thermostaat of kamerther-
mostaat via eBUS aan het product aansluit, brug dan
de ingang 24 V = RT (X100 of X106) als er geen brug
voorhanden is.
4. Als u een laagspanningsthermostaat (24 V) gebruikt,
sluit deze dan in de plaats van de brug 24 V = RT
(X100 of X106) aan.
5. Als u een maximaalthermostaat (aanlegthermostaat)
voor vloerverwarmingen aansluit, sluit dan deze in de
plaats van de brug (Burner off) aan de ProE-stekker
aan;.
6. Sluit de schakelkast. ( Pagina 17)
7. Om de pompmodus Comfort (verder lopende pomp)
voor thermostaten met meerdere circuits te bereiken,
stelt u D.018 Pomp stand ( Pagina 25) van Eco (inter-
mitterende pomp) op Comfort.
8. Als een systeemscheiding geïnstalleerd is, zet dan de
pomp op Comfort D.018 en de pompcapaciteit op min.
4 (85%), D.014. Dit geldt ook voor de installatie in cas-
cade.
5.5.7 Bijkomende componenten aansluiten
Met behulp van de multifunctionele module kunt u twee bij-
komende componenten aansturen.
U kunt de volgende componenten selecteren:
Circulatiepomp
Externe pomp
Boilerlaadpomp
Afzuigkap
Externe magneetklep
Externe storingsmelding
Zonnepomp (niet actief)
Afstandsbediening eBUS (niet actief)
Legionellabeveiligingspomp (niet actief)
Zonneklep (niet actief).
5.5.7.1 VR 40 (multifunctionele module 2 uit 7)
gebruiken
1. Monteer de componenten conform de desbetreffende
handleiding.
2. Kies voor de aansturing van het relais 1 op de multi-
functionele module D.027 ( Pagina 25).
3. Kies voor de aansturing van het relais 2 op de multi-
functionele module D.028 ( Pagina 25).
5.5.7.2 Verbrandingsgasklep gebruiken
Voor het gebruik in cascade moet u voor elk product een
verbrandingsgasklep installeren. Gebruik uitsluitend elek-
trische verbrandingsgaskleppen voor alle apparaten in een
cascade of uitsluitend mechanische verbrandingsgaskleppen
voor alle apparaten in een cascade.
De elektrische rookgasklep wordt via de multifunctionele
module VR 40 aangestuurd. In de installatiehandleiding van
de VR 40 is beschreven hoe de rookgasklep geactiveerd
wordt. De mechanische rookgasklep heeft een geïnte-
greerde sifon, die vóór ingebruikneming met water gevuld
moet worden.
Van de rookgasklep kan afgezien worden als gewaarborgd
is dat de rookgasinstallatie volledig met onderdruk gebruikt
wordt.
Verhoog voor een perfecte werking met aardgas en rook-
gasklep het ventilatortoerental in het deellastbedrijf via
het diagnosepunt D.050 ( Pagina 25) tot 1500 omwen-
telingen.
5.5.8 Circulatiepomp volgens de behoefte
aansturen
1. Breng de bedrading volgens "Thermostaat aan de elek-
tronica aansluiten ( Pagina 18) aan.
2. Verbind de aansluitleiding van de externe toets met de
klemmen 1 (0) en 6 (FB) van de randstekker X41, die
bij de thermostaat geleverd is.
3. Steek de randstekker op de steekplaats X41 van de
printplaat.
6 Bediening
6.1 Bedieningsconcept van het product
Het bedieningsconcept alsook de aflees- en instelmogelijk-
heden van het gebruikersniveau zijn in de gebruiksaanwij-
zing beschreven.
Een overzicht van de aflees- en instelmogelijkheden van het
installateurniveau vindt u in de paragraaf "Overzicht menus-
tructuur installateurniveau" ( Pagina 35).
6.1.1 Installateurniveau oproepen
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige bediening!
Ondeskundige instellingen in het installateur-
niveau kunnen tot schade en functiestoringen
aan de CV-installatie leiden.
De toegang tot het installateurniveau mag
u alleen gebruiken als u een erkende in-
stallateur bent.
Aanwijzing
Het installateurniveau is met een paswoord tegen
toegang door onbevoegden beveiligd.
Ingebruikname 7
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 19
1.
Druk tegelijk op en ("i").
Op het display verschijnt het menu.
2.
Blader zo lang met of tot het menupunt Installa-
teurniveau verschijnt.
3. Bevestig met (OK).
Op het display verschijnt de tekst Code invoeren
en de waarde 00.
4.
Stel met of de waarde 17 (code) in.
5. Bevestig met (OK).
Het installateurniveau met een selectie van menu-
punten verschijnt.
6.2 Live monitor (statuscodes)
Menu Live monitor
Statuscodes op het display informeren over de actuele be-
drijfstoestand van het product.
Statuscodes - overzicht ( Pagina 40)
6.3 Testprogramma's
Naast de installatieassistent kunt u voor de ingebruikname,
het onderhoud en het verhelpen van storingen ook de test-
programma's oproepen.
Menu Installateurniveau Test
Daar vindt u naast het functiemenu, een Zelftest elektro-
nica en de functie Gassoort controleren ook de Testpro-
gramma's ( Pagina 21).
7 Ingebruikname
7.1 Servicehulpmiddelen
De volgende test- en meetmiddelen hebt u nodig voor de
ingebruikname:
CO
2
-meter
Digitale of U-buismanometer
Sleufschroevendraaier, klein
Inbussleutel 2,5 mm
7.2 Eerste ingebruikneming uitvoeren
De eerste ingebruikneming moet door een serviceteamtech-
nicus of een geautoriseerde installateur uitgevoerd worden.
Checklist eerste ingebruikname ( Pagina 44)
Voer de eerste ingebruikneming aan de hand van de
checklist in de bijlage uit.
Vul de checklist in en onderteken deze.
7.3 Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
Controleer visueel het cv-water.
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Vul- en bijvulwater controleren
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Vul- en bijvulwater conditioneren
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
Als de in de curve ( Pagina 49) curve ( Pagina 49)
weergegeven waarden overschreden worden of
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
7 Ingebruikname
20 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden
vastgesteld.
Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden
we geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-
tend uitspoelen vereist)
Adey MC3+
Adey MC5
Fernox F3
Sentinel X 300
Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
Adey MC1+
Fernox F1
Fernox F2
Sentinel X 100
Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
Adey MC ZERO
Fernox Antifreeze Alphi 11
Sentinel X 500
Informeer de gebruiker over de nodige maatregelen als u
bovengenoemde additieven heeft gebruikt.
Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
7.4 Product inschakelen
Druk op de aan-/uittoets van het product.
Op het display verschijnt het startscherm.
7.5 Installatieassistent doorlopen
De installatieassistent verschijnt telkens bij het inschakelen
van het product tot hij eens met succes afgesloten werd. Hij
biedt directe toegang tot de belangrijkste testprogramma's
en configuratie-instellingen bij de ingebruikname van het
product.
Bevestig de start van de installatieassistent. Zolang de in-
stallatieassistent actief is, zijn alle verwarmings- en warmwa-
teraanvragen geblokkeerd.
Om naar het volgende punt te gaan, bevestigt u met Vol-
gende.
Als u de start van de installatieassistent niet bevestigt, wordt
deze 10 seconden na het inschakelen gesloten en het start-
scherm verschijnt.
7.5.1 Taal
Stel de gewenste taal in.
Om de ingestelde taal te bevestigen en het per ongeluk
wijzigen van de taal te vermijden, kiest u twee keer (Ok).
Als u per ongeluk een taal ingesteld hebt die u niet verstaat,
dan verandert u dit als volgt:
Druk tegelijk op en en houd deze ingedrukt.
Druk bijkomend kort op de ontstoringstoets.
Houd en ingedrukt tot het display de mogelijkheid
voor het instellen van de taal weergeeft.
Kies de gewenste taal.
Bevestig de wijziging twee keer met (OK).
7.5.2 Vulmodus
De vulmodus (testprogramma P.06) is in de installatieas-
sistent automatisch geactiveerd zolang de vulmodus op het
display weergegeven wordt.
7.5.3 Ontluchting uitvoeren
1. Om het systeem te ontluchten, start u het testpro-
gramma P.00 door, afwijkend van de bediening in het
menu testprogramma, of in te drukken.
2. Om evt. het te ontluchten circuit te wisselen, drukt u op
.
7.5.4 Gewenste aanvoertemperatuur,
warmwatertemperatuur, comfortmodus
1. Om de gewenste aanvoertemperatuur, de warmwater-
temperatuur en de comfortmodus in te stellen, gebruikt
u en .
2. Bevestig de instelling met (OK).
7.5.5 CV-deellast
De CV-deellast van het product is af fabriek op auto inge-
steld. Dit betekent dat het product automatisch, afhankelijk
van de actuele warmtebehoefte van de installatie, het op-
timale verwarmingsvermogen bepaalt. De instelling kunt u
later ook via D.000 wijzigen.
7.5.6 Hulprelais en multifunctionele module
Bijkomend aan het product aangesloten componenten kunt u
hier direct instellen. Deze instelling kunt u viaD.027 en D.028
wijzigen.
7.5.7 Telefoonnummer installateur
U kunt uw telefoonnummer in het toestelmenu opslaan. De
gebruiker kan het telefoonnummer laten weergeven. Het
telefoonnummer kan tot 16 cijfers lang zijn en mag geen
spaties bevatten.
7.5.8 Installatieassistent beëindigen
Als u de installatieassistent met succes doorlopen en beves-
tigd hebt, dan start hij bij het volgende inschakelen niet meer
automatisch.
Ingebruikname 7
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 21
7.6 Installatieassistent opnieuw starten
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
in het menu op te roepen.
Menu Installateurniveau Start Ins.assistent
7.7 Toestelconfiguratie en diagnosemenu
oproepen
Om de belangrijkste systeemparameters nog eens te contro-
leren en in te stellen, roept u de Toestel configuratie op.
Menu Installateurniveau Toestel configuratie
Instelmogelijkheden voor complexere installaties vindt u in
het Diagnosemenu.
Menu Installateurniveau Diagnose menu
7.8 Testprogramma's gebruiken
Menu Installateurniveau Test Test programma
Door verschillende testprogramma's te activeren, kunt u spe-
ciale functies aan het product activeren.
Weer-
gave
Betekenis
P.00 Testprogramma ontluchting:
De CV-pomp wordt cyclusgewijs aangestuurd.
Het CV-circuit wordt via de snelontluchter ontlucht.
1 x : start ontluchting CV-circuit
3 x ( ): nieuwe start ontluchting CV-circuit
1 x (annuleren): ontluchtingsprogramma beëindi-
gen
Aanwijzing
Ontluchtingsprogramma loopt per circuit 7,5 min. en
eindigt daarna.
CV-circuit ontluchten:
Aansturing van de externe pomp gedurende 15 cycli:
15 s aan, 10 s uit. Indicatie actief verwarmings
circuit.
P.01 Testprogramma maximale last:
Het product loopt na succesvolle ontsteking met
maximale warmtebelasting.
P.02 Testprogramma minimale last:
Het product loopt na succesvolle ontsteking met
minimale warmtebelasting.
P.06 Testprogramma vulmodus:
Brander en pomp worden uitgeschakeld (voor vullen
en legen van het product).
P.00 Ontluchting
Annuleren
Verwarmingscircuit
1,2 bar
Aanwijzing
Als het product zich in de fouttoestand bevindt,
dan kunt u de testprogramma's niet starten. U
kunt een fouttoestand aan het foutsymbool links
onderaan op het display herkennen. U moet eerst
ontstoren.
Om de testprogramma's te beëindigen, kunt u altijd (Annule-
ren) kiezen.
7.9 Vuldruk aflezen
Het product beschikt over een analoge manometer aan de
aanvoerbuis, een symbolische balkindicatie alsook een digi-
tale drukindicatie.
Om de digitale waarde van de vuldruk af te lezen, drukt u
twee keer op .
Als de CV-installatie gevuld is, dan moet voor een perfecte
werking de wijzer van de manometer bij een koude CV-in-
stallatie in de bovenste helft van het donkergrijze bereik of in
het middelste bereik van de balkindicatie in het display (door
de gestippelde grenswaarden gemarkeerd) staan. Dit komt
overeen met een vuldruk tussen 0,1 MPa en 0,2 MPa (1,0
bar en 2,0 bar).
Als de CV-installatie zich over meerdere verdiepingen uit-
strekt, dan kunnen hogere waarden voor de vuldruk vereist
zijn om lucht in de CV-installatie te vermijden.
7.10 Te lage waterdruk vermijden
Om schade aan de CV-installatie door te geringe vuldruk
te vermijden, is het product met een waterdruksensor uit-
gerust. Het product signaleert bij het onderschrijden van
0,1 MPa (1,0 bar) vuldruk het druktekort met een knippe-
rende drukwaarde op het display. Als de vuldruk een waarde
van 0,05 MPa (0,5 bar) onderschrijdt, dan schakelt het pro-
duct uit. Het display geeft F.22 weer.
Vul CV-water bij om het product opnieuw in gebruik te
nemen.
Het display geeft de drukwaarde knipperend weer tot een
druk van 0,11 MPa (1,1 bar) of hoger bereikt is.
Als u vaak een drukdaling vaststelt, dan dient u de oor-
zaak te zoeken en te verhelpen.
7.11 CV-installatie vullen en ontluchten
1. Spoel de CV-installatie grondig door voor u deze vult.
2. Kies het controleprogramma P.06.
De pompen lopen niet en het product gaat niet in
CV-bedrijf.
3. Neem de aanwijzingen bij het onderwerp CV-water
voorbereiden ( Pagina 19) in acht.
4. Verbind vul- en aftapkraan van de CV-installatie vol-
gens de normen met een CV-watertoevoer, indien mo-
gelijk met de koudwaterkraan.
5. Open de CV-wateraanvoer.
6. Open alle thermostatische radiatorkranen.
7. Controleer evt. of beide onderhoudskranen aan het
product geopend zijn.
8. Open langzaam de vul- en aftapkraan zodat het water
in het verwarmingssysteem stroomt.
7 Ingebruikname
22 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Aanwijzing
Het product is met een snelontluchter uit-
gerust. Er mogen bijkomende maatregelen
getroffen worden zodat het verwarmingssys-
teem tijdens het vullen en de ingebruikne-
ming ofwel door een snelontluchter of hand-
matig ontlucht kan worden.
9. Ontlucht de laagst gelegen radiator tot het water aan
het ontluchtingsventiel er zonder bellen uitkomt.
10. Ontlucht alle andere radiatoren tot het CV-systeem
compleet met water gevuld is.
11. Sluit alle ontluchtingsventielen.
12. Houd de stijgende vuldruk in de CV-installatie in het
oog.
13. Vul water bij tot de vereiste vuldruk bereikt is.
14. Sluit de vul- en aftapkraan en de koudwaterkraan.
15. Om de CV-installatie te ontluchten, kiest u het testpro-
gramma P.00.
Het product treedt niet in werking, de externe pomp
loopt intermitterend en ontlucht naar keuze het CV-
circuit of het warmwatercircuit. Het display toont de
vuldruk van de CV-installatie.
16. Om de ontluchtingsprocedure reglementair te kunnen
uitvoeren, dient u erop te letten dat de vuldruk van de
CV-installatie niet onder de minimale vuldruk daalt.
Minimumvuldruk van de CV-installatie: 0,1 MPa
(1,0 bar)
Aanwijzing
Het testprogramma P.00 loopt per circuit
7,5 minuten.
Na het beëindigen van de vulprocedure moet
de vuldruk van de CV-installatie minstens
0,02 MPa (0,2 bar) boven de tegendruk van
het expansievat (ADG) liggen (P
installatie
P
ADG
+ 0,02 MPa (0,2 bar)).
17. Als zich na het beëindigen van het testprogramma P.00
nog teveel lucht in de CV-installatie bevindt, start het
testprogramma dan opnieuw.
18. Controleer alle aansluitingen en het volledige systeem
op dichtheid ( Pagina 24).
7.12 CV-installatie spoelen
1. Spoel het CV-circuit uit.
2. Om te vermijden dat verontreinigingen uit de CV-instal-
latie in het product terechtkomen, plaatst u vuilfilters
voor de open verdeler.
7.13 Sifonbeker vullen
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door lekkende rook-
gassen!
Door een lege of niet voldoende gevulde si-
fonbeker kunnen rookgassen in de ruimte-
lucht ontsnappen.
Vul voor de ingebruikname van het pro-
duct de sifonbeker met water.
2
1
1. Verwijder het onderste sifondeel (2) door het van de
sifonbeker (1) te schroeven.
2. Vul het onderste deel van de sifon tot 10 mm onder de
bovenkant met water.
3. Bevestig het onderste sifondeel opnieuw correct aan de
sifonbeker.
7.14 Gasinstelling controleren en aanpassen
7.14.1 Instelling af fabriek controleren
Opgelet!
Functiestoringen of verkorting van de
levensduur van het product door verkeerd
ingestelde gasgroep!
Als de productuitvoering niet met de plaat-
selijk voorhanden gasgroep overeenkomt,
zullen er storingen optreden of u zult voor-
tijdig componenten van het product moeten
vervangen.
Voor u het product in gebruik neemt, dient
u de informatie over de gasgroep op het
typeplaatje met de gasgroep te vergelij-
ken die op de opstellingsplaats te beschik-
king staat.
Ingebruikname 7
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 23
De verbranding van het product werd af fabriek gecontro-
leerd en voor het gebruik met de gasgroep, die op het type-
plaatje vastgelegd is, vooraf ingesteld.
Voorwaarden: De uitvoering van het product komt niet met de plaatse-
lijke gasgroep overeen
Als het product met vloeibaar gas gebruikt moet worden,
neem dan het product niet in gebruik.
Een gasomstelling mag alleen door het Vaillant serviceteam
of de fabrikant van het product uitgevoerd worden.
Breng voor de gasomstelling het Vaillant serviceteam of
de fabrikant van het product op de hoogte.
Voorwaarden: De uitvoering van het product komt overeen met de plaat-
selijke gasgroep
Ga te werk zoals hierna beschreven.
7.14.2 Gasaansluitdruk controleren
(gasstroomdruk)
1
1
806/5-5
1206/5-5
1006/5-5
1. Sluit de gaskraan.
2. Draai de afdichtingsschroef van de meetnippel (1) aan
het gasblok met behulp van een schroevendraaier los.
3. Sluit een manometer aan de meetnippel (1) aan.
4. Open de gaskraan.
5. Neem het product met het controleprogramma P.01 in
gebruik.
6. Zorg ervoor dat de maximale warmtehoeveelheid aan
het CV-systeem afgegeven kan worden door de radia-
torkranen open te draaien.
7. Meet de gasaansluitdruk ten opzichte van de atmos-
feerdruk.
Toegestane gasaansluitdruk bij gebruik met aardgas
G20: 1,7 2,5 kPa (17,0 25,0 mbar)
Toegestane gasaansluitdruk bij gebruik met aardgas
G25: 2,0 3,0 kPa (20,0 30,0 mbar)
Toegestane gasaansluitdruk bij gebruik met aardgas
G25.3: 2,0 3,0 kPa (20,0 30,0 mbar)
8. Stel het product buiten bedrijf.
9. Sluit de gaskraan.
10. Verwijder de manometer.
11. Draai de schroef van de meetnippel (1) vast.
12. Open de gaskraan.
13. Controleer de meetnippel op gasdichtheid.
Voorwaarden: Gasaansluitdruk niet in het toegestane bereik
Opgelet!
Kans op materiële schade en bedrijfssto-
ringen door verkeerde gasaansluitdruk!
Als de gasaansluitdruk buiten het toege-
stane bereik ligt, dan kan dit tot storingen
in de werking en tot schade aan het product
leiden.
Voer geen instellingen aan het product
uit.
Controleer de gasinstallatie.
Neem het product niet in gebruik.
Als u de fout niet kunt verhelpen, breng dan de gas-
maatschappij op de hoogte.
Sluit de gaskraan.
7.14.3 CO-gehalte controleren en evt. instellen
(instelling luchtgetal)
1. Neem het product met het controleprogramma P.01 in
gebruik.
2. Wacht minstens 5 minuten tot het product bedrijfstem-
peratuur bereikt heeft.
1
3. Meet het CO- en CO-gehalte aan de rookgasmeetaan-
sluiting (1).
4. Vergelijk de meetwaarden met de betreffende waarden
in de tabel.
Instelwaarden Een-
heid
Aardgas
G 20
Aardgas
G 25
Aardgas
G 25.3
CO na 5
min gebruik
met vollast
met gesloten
frontmantel
Vol.% 9,0 ±1,0 9,0 ±1,0 9,0 ±1,0
7 Ingebruikname
24 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Instelwaarden Een-
heid
Aardgas
G 20
Aardgas
G 25
Aardgas
G 25.3
CO na 5 min
gebruik met
vollast met
afgenomen
frontmantel
Vol.% 8,8 ±1,0 8,8 ±1,0 8,8 ±1,0
Ingesteld voor
Wobbe-index
W
s
(15 °C;
1013,25 mbar)
kWh/m³ 14,09 11,53 11,87
O na 5 min
gebruik met
vollast met
gesloten front-
mantel
Vol.%
4,89
±1,80
4,89
±1,80
4,89
±1,80
CO-gehalte ppm 250 250 250
Voorwaarden: Instelling van het CO-gehalte vereist
1
1
806/5-5
1006/5-5
1206/5-5
Doorprik de zegelsticker.
Stel het CO-gehalte (waarde met afgenomen frontman-
tel) in door aan de schroef (1) te draaien.
Aanwijzing
Naar links draaien: hoger CO-gehalte
Naar rechts draaien: geringer CO-gehalte
Verstel slechts in stappen van 1/8 omwenteling en wacht
na elke verstelling ca. 1 minuut tot de waarde gestabili-
seerd is.
Aanwijzing
Bij de VC NL 1006/5-5 en bij de VC NL
1206/5-5 verandert na wijziging van de draai-
richting van de instelschroef het CO-gehalte
pas na ca. 1 omwenteling (overwinnen van de
instelhysterese).
De instelschroef mag slechts een beetje uit
de behuizing steken.
Nadat u de instellingen uitgevoerd hebt, kiest u (Annule-
ren).
Als een instelling in het opgegeven instelbereik niet mo-
gelijk is, dan mag u het product niet in gebruik nemen.
Breng het serviceteam in dit geval op de hoogte.
Monteer de frontmantel. ( Pagina 10)
7.15 Dichtheid controleren
Controleer de gasleiding, het verwarmingscircuit en het
warmwatercircuit op dichtheid.
Controleer of de VLT/VGA perfect functioneert.
Voorwaarden: Opstellingslucht-onafhankelijk bedrijf
Controleer of de onderdrukkamer afgesloten is.
7.15.1 CV-bedrijf controleren
1. Controleer of er een warmtevraag is.
2. Roep de Live monitor op.
Menu Live monitor
Als het product correct functioneert, dan verschijnt
op het display S.04.
7.15.2 Warmwaterbereiding controleren
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-
peraturen onder 60 °C.
Zorg ervoor dat de gebruiker alle maatre-
gelen voor de legionellabeveiliging kent
om de geldende voorschriften voor het
voorkomen van legionellabacteriën te ver-
vullen.
Voorwaarden: Boiler aangesloten
Zorg ervoor dat de boilerthermostaat warmte vraagt.
1. Roep de Live monitor op.
Menu Live monitor
Als de boiler correct geladen wordt, verschijnt op het
display S.24.
2. Als u een thermostaat aangesloten hebt waarop u de
warmwatertemperatuur kunt instellen, dan zet u de
warmwatertemperatuur op de CV-ketel op de maximaal
mogelijke temperatuur.
3. Stel de gewenste temperatuur voor de aangesloten
boiler aan de thermostaat in.
Aanpassing aan de CV-installatie 8
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 25
De CV-ketel neemt de op de thermostaat ingestelde
gewenste temperatuur over (automatische afstelling
bij nieuwere thermostaten).
4. Stel de warmwatertemperatuur in.
Voorwaarden: Waterhardheid: > 3,57 mol/m³
Watertemperatuur: 50
8 Aanpassing aan de CV-installatie
Om de belangrijkste systeemparameters nog eens in te stel-
len, gebruikt u het menupunt Toestel configuratie.
Menu Installateurniveau Toestel configuratie
Of start handmatig nog eens de installatieassistent.
Menu Installateurniveau Start Ins.assistent
8.1 Diagnosecodes oproepen
Instelmogelijkheden voor complexere installaties vindt u in
het Diagnosemenu.
Menu Installateurniveau Diagnose menu
Met behulp van de parameters, die in het overzicht diagno-
secodes als instelbaar gemarkeerd zijn, kunt u het product
aan de CV-installatie en de wensen van de klant aanpassen.
Om de diagnosecode te wisselen, drukt u op of .
Om de parameter voor een wijziging te selecteren, drukt
u op (Select).
Om de actuele instelling te wijzigen, drukt u op of .
Bevestig met (OK).
8.2 CV-deellast instellen
De CV-deellast van het product is af fabriek op auto inge-
steld. Als u toch een vaste maximale CV-deellast wilt instel-
len, dan kunt u onder D. 000 een waarde instellen die over-
eenkomt met het productvermogen in kW.
Als het product in een cascade gebruikt wordt, dan moet u
bij het gebruik met Aardgas het ventilatortoerental van de
toesteldeellast tot 1500 t/min. verhogen (D.050), bij het ge-
bruik met vloeibaar gas mag u D.050 in geen geval verder
verhogen dat op zich al een hoger toerental gebruikt wordt.
Als een boiler (boilertype VIH) geïnstalleerd is, dan kunt u
de deellastinstelling voor de boilerlading aan het boilertype
aanpassen (D.077).
8.3 Pompnalooptijd en pompmodus instellen
Onder D.001 kunt u de pompnalooptijd instellen (fabrieksin-
stelling 5 min.).
Onder D.018 kunt u de pompmodi Eco of comfort instellen.
Bij comfort wordt de interne pomp ingeschakeld als de ver-
warmingsaanvoertemperatuur niet op Verwarming uit staat
( gebruiksaanwijzing) en de warmteaanvraag via een ex-
terne thermostaat vrijgeschakeld is.
Eco (fabrieksinstelling) is zinvol om bij erg geringe warmte-
behoefte en grote temperatuurverschillen tussen gewenste
waarde warmwaterbereiding en gewenste waarde CV-be-
drijf de restwarmte na een warmwaterbereiding af te voe-
ren. Hierdoor vermijdt u dat woonruimtes te weinig verwarmd
worden. Bij warmtevraag wordt de pomp na verstrijken van
de nalooptijd elke 25 minuten gedurende 5 minuten inge-
schakeld. Bij gebruik in een cascade met open verdeler of
systeemscheiding raadt Vaillant de modus Eco aan.
Als een systeemscheiding geïnstalleerd is, dan moet u de
pomp op continubedrijf (85 %) zetten (D.014 op 4 zetten).
8.4 Maximale aanvoertemperatuur instellen
Onder D.071 kunt u de maximale aanvoertemperatuur voor
het CV-bedrijf instellen (fabrieksinstelling 75 °C).
8.5 Retourtemperatuurregeling instellen
Bij aansluiting van het product aan een vloerverwarming kan
de temperatuurregeling onder D.017 van aanvoertempera-
tuurregeling (fabrieksinstelling) op retourtemperatuurregeling
omgeschakeld worden. Als u onder D.017 de retourtempe-
ratuurregeling geactiveerd hebt, dan is de functie van het
automatisch bepalen van het verwarmingsvermogen niet ac-
tief. Als u D.000 toch op Auto zet, dan werkt het product met
max. mogelijke CV-deellast.
8.6 Branderwachttijd
8.6.1 Branderwachttijd instellen
Om het frequent in- en uitschakelen van de brander en hier-
door energieverlies te vermijden, wordt steeds na het uit-
schakelen van de brander voor een bepaalde tijd een elek-
tronische herinschakelblokkering geactiveerd. U kunt de
branderwachttijd aan de omstandigheden van de CV-instal-
latie aanpassen. De branderwachttijd is alleen voor de CV-
functie actief. Onder D.002 kunt u de branderwachttijd instel-
len (fabrieksinstelling: 20 min.). De effectieve branderwacht-
tijden afhankelijk van de gewenste aanvoertemperatuur en
de maximaal ingestelde branderwachttijd kunt u in de vol-
gende tabel terugvinden:
T
aanvoer
(ge-
wenst)
[°C]
Ingestelde maximale branderwachttijd [min]
1 5 10 15 20 25 30
30 2,0 4,0 8,5 12,5 16,5 20,5 25,0
35 2,0 4,0 7,5 11,0 15,0 18,5 22,0
40 2,0 3,5 6,5 10,0 13,0 16,5 19,5
45 2,0 3,0 6,0 8,5 11,5 14,0 17,0
50 2,0 3,0 5,0 7,5 9,5 12,0 14,0
55 2,0 2,5 4,5 6,0 8,0 10,0 11,5
60 2,0 2,0 3,5 5,0 6,0 7,5 9,0
65 2,0 1,5 2,5 3,5 4,5 5,5 6,5
70 2,0 1,5 2,0 2,5 2,5 3,0 3,5
75 2,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
T
aanvoer
(ge-
wenst)
[°C]
Ingestelde maximale branderwachttijd [min]
35 40 45 50 55 60
30 29,0 33,0 37,0 41,0 45,0 49,5
35 25,5 29,5 33,0 36,5 40,5 44,0
40 22,5 26,0 29,0 32,0 35,5 38,5
45 19,5 22,5 25,0 27,5 30,5 33,0
50 16,5 18,5 21,0 23,5 25,5 28,0
55 13,5 15,0 17,0 19,0 20,5 22,5
9 Inspectie en onderhoud
26 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
T
aanvoer
(ge-
wenst)
[°C]
Ingestelde maximale branderwachttijd [min]
35 40 45 50 55 60
60 10,5 11,5 13,0 14,5 15,5 17,0
65 7,0 8,0 9,0 10,0 11,0 11,5
70 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5
75 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Aanwijzing
De resterende branderwachttijd na een regel-
uitschakeling tijdens het CV-bedrijf kunt u onder
D.067 oproepen.
8.6.2 Resterende branderwachttijd terugzetten
Mogelijkheid 1
Menu Reset tijdvertraging
Op het display verschijnt de actuele branderwachttijd.
Bevestig het terugzetten van de branderwachttijd met
(Select).
Mogelijkheid 2
Druk op de ontstoringstoets.
8.7 Onderhoudsinterval instellen
Als u het onderhoudsinterval instelt, dan verschijnt na een
instelbaar aantal branderbedrijfsuren de melding op het
display dat het product onderhouden moet worden, samen
met het onderhoudssymbool . Het display van eBUS-
thermostaten toont de informatie Onderhoud MAIN.
Stel de bedrijfsuren tot aan het volgende onderhoud via
D.084 in. U kunt de bedrijfsuren in stappen van 0 tot
3010 h instellen.
Als u geen getalwaarde, maar het symbool " instelt, dan is
de functie Onderhoudsindicatie niet actief.
Aanwijzing
Na het verstrijken van de ingestelde bedrijfsuren
moet u het onderhoudsinterval opnieuw instellen.
8.8 Pompvermogen instellen
Het product kan met een pompgroep met hoogefficiënte
pomp (toebehoren) uitgerust worden. Deze pomp is volle-
dig modulerend en wordt afhankelijk van de warmteaanvraag
aangestuurd.
De restopvoerhoogte van deze pompgroep is erop gericht
dat het volle warmtevermogen tot aan de systeemscheiding
getransporteerd wordt.
De restopvoerhoogtes van de pompen vindt u in het hoofd-
stuk "Hydraulische koppeling" ( Pagina 13).
8.9 Product aan gebruiker opleveren
1. Plak na de installatie de bijgeleverde sticker 835593 in
de taal van de gebruiker op de voorkant van het pro-
duct.
2. Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking
van de veiligheidsinrichtingen.
3. Instrueer de gebruiker over de bediening van het
product. Beantwoord al zijn vragen. Wijs de gebruiker
vooral op de veiligheidsvoorschriften die hij in acht moet
nemen.
4. Informeer de gebruiker erover dat het product volgens
de opgegeven intervallen dient te worden onderhouden.
5. Overhandig de gebruiker alle handleidingen en product-
papieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
6. Instrueer de gebruiker over getroffen maatregelen voor
de VLT/VGA en wijs hem erop dat hij aan de VLT/VGA
niets mag veranderen.
9 Inspectie en onderhoud
Servicehulpmiddelen
Het volgende gereedschap hebt u voor de inspectie en het
onderhoud nodig:
Steeksleutel SW8 met verlenging
Torx-schroevendraaier 20, 25 en 30
Binnenzeskant 5 mm
Voer alle inspectie- en onderhoudswerkzaamheden in de
volgorde uit zoals in tabel overzicht inspectie- en onder-
houdswerkzaamheden.
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden overzicht
( Pagina 39)
9.1 Inspectie- en onderhoudsintervallen in acht
nemen
Deskundige, regelmatige inspecties (1 x per jaar) en onder-
houdsbeurten (afhankelijk van het resultaat van de inspec-
tie, ten minste echter een keer om de 2 jaar) en uitsluitend
gebruik van originele reserveonderdelen zijn voor een sto-
ringvrij gebruik en een lange levensduur van het product van
doorslaggevend belang.
We raden u aan om een inspectie- resp. onderhoudscontract
af te sluiten.
Inspectie
Het doel van de inspectie is een vergelijking van de werke-
lijke toestand van het product met de gewenste toestand. Dit
gebeurt door meten, testen en observeren.
9.2 Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de conformiteitskeuring door de fabrikant meegecer-
tificeerd. Als u bij het onderhoud of reparatie andere, niet
gecertificeerde of niet toegestane delen gebruikt, dan kan dit
ertoe leiden dat de conformiteit van het product vervalt en
het product daarom niet meer aan de geldende normen vol-
doet.
We raden ten stelligste het gebruik van originele reserveon-
derdelen van de fabrikant aan, omdat hierdoor een storing-
vrije en veilige werking van het product gegarandeerd is. Om
informatie over de beschikbare originele reserveonderdelen
Inspectie en onderhoud 9
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 27
te verkrijgen, kunt u zich tot het contactadres richten, dat aan
de achterkant van deze handleiding aangegeven is.
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserve-
onderdelen die voor het product zijn toegestaan.
9.3 Functiemenu gebruiken
Met het functiemenu kunt u afzonderlijke componenten van
de CV-installatie aansturen en testen.
Menu Installateurniveau Test Functie menu
Kies het component van de CV-installatie.
Bevestig met (Selectie).
Weer-
gave
Testprogramma Actie
T.01 CV-pomp contro-
leren
CV-pomp in- en uitschake-
len.
T.03 Ventilator contro-
leren
Ventilator in- en uitschake-
len. De ventilator loopt met
maximaal toerental.
T.04 Boilerlaadpomp
controleren
Boilerlaadpomp in- en uit-
schakelen.
T.05 Circulatiepomp
controleren
Circulatiepomp in- en uit-
schakelen.
T.06 Externe pomp
controleren
Externe pomp in- en uitscha-
kelen.
T.08 Brander controle-
ren
Het product start en gaat in
minimale belasting. Op het
display wordt de aanvoer-
temperatuur weergegeven.
Functiemenu afsluiten
Om het functiemenu te beëindigen, kiest u (Annuleren).
9.4 Elektronicazelftest uitvoeren
Menu Installateurniveau Test Zelftest
Met de zelftest van de elektronica kunt u een controle vooraf
van de printplaat uitvoeren.
9.5 Gas-luchteenheid demonteren
Aanwijzing
De gas-luchteenheid bestaat uit vier hoofdcompo-
nenten:
toerentalgeregelde ventilator,
luchtaanzuigbuis,
gasblok,
brander
1. Schakel het product met de aan-/uittoets uit.
2. Verbreek de verbinding van het product met het elektri-
citeitsnet.
3. Sluit de gaskraan.
4. Demonteer de frontmantel. ( Pagina 10)
5. Demonteer de bovenste mantel. ( Pagina 10)
Voorwaarden: Geldt voor 80 kW
2
1
Los de clip (1) aan de luchtaanzuigbuis (2) en haal de
luchtaanzuigbuis van het aanzuigstuk.
3
4
Draai de vier schroeven aan de flensverbinding (3) met
het gasblok los.
Voorwaarden: Geldt voor 100 kW en 120 kW
3
4
Draai de vier schroeven aan de flensverbinding (3) met
het gasblok los.
6. Beweeg de gasbuis (4) naar de zijkant.
9 Inspectie en onderhoud
28 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
8
9
10
11
13
5
6
7
12
11
8
10
12
5
6
7
9
13
806/5-5
1006/5-5
1206/5-5
Gevaar!
Vergiftigings- en brandgevaar door lek-
kend gas!
De gasbuis kan beschadigd worden.
Zorg ervoor dat u bij montage en demon-
tage van de gas-luchteenheid het afdich-
tingsvlak aan de gasbuis niet beschadigt.
7. Trek de stekker van de ionisatieleiding van de ionisatie-
elektrode (11) en de stekker van de aardkabel van de
aardingsvlag.
8. Trek de stekker van de ontstekingsleiding en de aard-
kabel van de ontstekingselektroden (9) van de ontste-
kingstransformator.
Aanwijzing
De kabel is vast met de ontstekingselektrode
verbonden.
9. Trek de stekkers (12) en (13) van de ventilatormotor
door de grendelnok in te drukken.
10. Trek de stekker aan het gasblok (10) eraf.
11. Trek de stekker van de bovenste veiligheidstempera-
tuurbegrenzer (8).
12. Draai de schroeven (6) aan de branderdeur los.
13. Trek de complete gas-luchteenheid (5) van de warmte-
wisselaar (7).
14. Controleer de brander en de warmtewisselaar op
schade en verontreinigingen.
9.6 Warmtewisselaar reinigen
1. Bescherm de schakelkast tegen spatwater.
1
2. Demonteer het onderste deel van de sifonbeker zodat
een evt. voorhanden neutralisatie-inrichting niet be-
schadigd wordt.
3. Spel het losgekomen vuil in de warmtewisselaar (1) met
een scherpe waterstraal af of gebruik een kunststofbor-
stel.
Het water loopt uit de warmtewisselaar door de af-
voer weg.
4. Monteer de sifonbeker.
Inspectie en onderhoud 9
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 29
9.7 Brander controleren
1
2
5
3
4
1. Controleer het oppervlak van de brander op beschadi-
gingen. Als u schade vaststelt, vervang dan de brander
incl. afdichting, zie "Brander vervangen ( Pagina 32).
2. Controleer de isolatiemat (2) aan de branderdeur. Als u
tekenen van schade vaststelt, vervang dan de isolatie-
mat, zie "Brander vervangen ( Pagina 32).
9.8 Ontstekings- en ionisatie-elektroden
vervangen
1
Opgelet!
Kans op materiële schade door bescha-
diging van de ontstekings- en ionisatie-
elektroden!
De elektroden kunnen bij de inbouw bescha-
digd worden.
Monteer de nieuwe elektroden pas na het
inbouwen van de gas-luchteenheid.
1. Verwijder de elektroden (1) van boven uit de brander-
deur.
2. Plaats de nieuwe elektroden met nieuwe afdichtingen
opnieuw.
Draaimoment: 2,8 Nm
9.9 Sifonbeker reinigen
2
1
1. Verwijder het onderste sifondeel (2) door het van de
sifonbeker (1) te schroeven.
2. Spoel het onderste deel van de sifon met water uit.
3. Vul het onderste deel van de sifon tot ca. 10 mm onder
de bovenkant met water.
4. Bevestig het onderste sifondeel opnieuw aan de sifon-
beker.
9.10 Gas-luchteenheid inbouwen
1. Vervang de afdichting in de branderdeur.
2. Zorg ervoor dat u de houder van de isolatiemat na het
vervangen opnieuw reglementair monteert.
3. Vervang alle afdichtingen aan de tijdens het onderhoud
geopende afdichtingsplaatsen.
10 Verhelpen van storingen
30 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
8
9
10
11
13
5
6
7
12
11
8
10
12
5
6
7
9
13
806/5-5
1006/5-5
1206/5-5
4
4
4. Steek de gas-luchteenheid (5) op de warmtewisselaar
(7).
5. Draai de schroeven (6) kruiselings vast tot de brander-
deur gelijkmatig tegen aan aanslagvlakken ligt.
Draaimoment: 10 Nm
6. Steek de stekkers van de ontstekingsleidingen en de
aardkabel van de ontstekingselektroden (9) op de ont-
stekingstransformator.
7. Steek de stekker van de ionisatieleiding op de ionisatie-
elektrode (11) en de stekker op de aardkabel op de
aardingsvlag.
8. Steek de stekker van de veiligheidstemperatuurbegren-
zer op de bovenste veiligheidstemperatuurbegrenzer
(8).
9. Steek de stekkers (12) en (13) op de ventilatormotor.
10. Steek de stekker (10) op het gasblok.
11. Sluit de gasbuis (4) met een nieuwe afdichting op het
gasblok aan.
Voorwaarden: Geldt voor 80 kW
Draaimoment: 2 Nm
Voorwaarden: Geldt voor 100 kW en 120 kW
Draaimoment: 2,8 Nm
Waarschuwing!
Vergiftigings- en brandgevaar door lek-
kend gas!
Gas kan door lekken naar buiten treden.
Controleer de gasdichtheid aan de gas-
aansluiting met lekzoekspray!
12. Open de gasafsluitkraan aan het product.
Voorwaarden: Geldt voor 80 kW
2
1
Controleer of de afdichtingsring in de luchtaanzuigbuis
(2) juist in de afdichtingszitting ligt.
Steek de luchtaanzuigbuis opnieuw op de aanzuigaan-
sluiting.
Bevestig de luchtaanzuigbuis met de clip (1) aan het
aanzuigstuk.
13. Sluit de schakelkast.
14. Monteer de frontmantel. ( Pagina 10)
15. Breng de verbinding met het stroomnet opnieuw tot
stand.
9.11 Product leegmaken
1. Schakel het product met de aan-/uittoets uit.
2. Sluit de onderhoudskranen van het product.
3. Start het testprogramma P.06.
4. Open de aftapventielen.
9.12 Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
afsluiten
Nadat u alle onderhoudswerkzaamheden hebt afgesloten:
Controleer de gasaansluitdruk (gasstroomdruk).
( Pagina 23)
Controleer het CO-gehalte en stel het evt. in (luchtgetal-
instelling). ( Pagina 23)
10 Verhelpen van storingen
Een overzicht van de foutcodes vindt u in de bijlage.
Overzicht foutcodes ( Pagina 41)
Verhelpen van storingen 10
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 31
10.1 Contact opnemen met servicepartner
Als u zich tot uw Vaillant servicepartner wendt, dan deelt u
indien mogelijk
de weergegeven foutcode (F.xx) mee,
de weergegeven status van het product (S.xx) op de Live
monitor ( Pagina 19) mee.
10.2 Servicemeldingen oproepen
Als op het display het onderhoudssymbool verschijnt, dan
is er een servicemelding.
Het onderhoudssymbool verschijnt bijv. als u een onder-
houdsinterval ingesteld hebt en dit interval verstreken is. Het
product bevindt zich niet in de foutmodus.
Om meer informatie over de servicemelding te krijgen,
roept u de Live monitor ( Pagina 19) op.
Voorwaarden: S.44 - S.48 wordt weergegeven
Het product bevindt zich in de comfortveiligheidsmodus. Het
product loopt met beperkt comfort verder nadat het een sto-
ring herkend heeft.
Om vast te stellen of een component defect is, leest u het
foutgeheugen ( Pagina 31) uit.
Aanwijzing
Als er geen foutmelding voorhanden is, zal
het product na een bepaalde tijd automatisch
opnieuw naar het normale bedrijf wisselen.
10.3 Foutcodes aflezen
Als er een fout in het product optreedt, dan geeft het display
een foutcode F.xx weer.
Foutcodes hebben prioriteit voor alle andere indicaties.
Als er meerdere fouten tegelijk optreden, dan geeft het
display de bijbehorende foutcodes afwisselend gedurende
telkens twee seconden weer.
Verhelp de fout.
Om het product opnieuw in gebruik te nemen, drukt u op
de ontstoringstoets ( Gebruiksaanwijzing).
Als u de fout niet kunt verhelpen en de fout ook na meer-
dere ontstoringspogingen weer optreedt, moet u contact
opnemen met de Vaillant servicedienst van de fabriek.
10.4 Foutgeheugen opvragen
Menu Installateurniveau Foutcode lijst
Het product beschikt over een foutgeheugen. Daar kunt u
de laatste tien opgetreden fouten in chronologische volgorde
opvragen.
Op het display verschijnt:
Aantal opgetreden fouten
De actueel opgeroepen fout met foutnummer F.xx
Een tekst met uitleg over de fout.
Om de laatste 10 opgetreden fouten te laten weergeven,
drukt u op of .
Overzicht foutcodes ( Pagina 41)
10.5 Foutgeheugen resetten
Om de complete foutlijst te wissen, drukt u twee keer op
(Annuleren, OK).
10.6 Diagnose uitvoeren
Met behulp van het functiemenu ( Pagina 27) kunt u bij
de storingsdiagnose individuele componenten van het
product aansturen en testen.
10.7 Testprogramma's gebruiken
Voor storing oplossen kunt u ook de testprogramma's gebrui-
ken ( Pagina 21).
10.8 Parameters naar fabrieksinstellingen
resetten
Om alle parameters tegelijk naar de fabrieksinstellingen
terug te zetten, zet u D.096 op 1.
10.9 Reparatie voorbereiden
1. Stel het product buiten bedrijf.
2. Verbreek de verbinding van het product met het elektri-
citeitsnet.
3. Demonteer de voormantel.
4. Sluit de gaskraan.
5. Sluit de onderhoudskranen in de CV-aanvoer en CV-
retour.
6. Sluit de onderhoudskraan in de koudwaterleiding.
7. Als u watervoerende componenten van het product wilt
vervangen, dan dient u het product leeg te maken.
8. Zorg ervoor dat er geen water op stroomvoerende on-
derdelen (bijv. de schakelkast) druppelt.
9. Gebruik alleen nieuwe afdichtingen.
10 Verhelpen van storingen
32 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
10.10 Defecte componenten vervangen
10.10.1 Gasblok vervangen
2
2
806/5-5
1006/5-5
1206/5-5
1
1
1. Demonteer de gasbuis (1) van het gasblok.
2. Draai de schroeven (2) er aan de ventilator uit en haal
het gasblok van de ventilator.
3. Vervang het defecte component.
4. Monteer het gasblok en de ventilator in dezelfde positie
t.o.v. elkaar, zoals ze voordien in elkaar gezet waren.
Gebruik daarbij nieuwe afdichtingen.
5. Draai de schroeven (2) kruiselings vast.
Voorwaarden: Geldt voor 80 kW
Draaimoment: 5,5 Nm
Voorwaarden: Geldt voor 100 kW en 120 kW
Draaimoment: 2 Nm
6. Schroef de gasbuis eerst slechts los aan het gasblok.
Pas na het afsluiten van de inbouwwerkzaamheden
draait u de schroeven van de flensbevestiging aan het
gasblok stevig vast.
7. Voer na montage van het nieuwe gasblok een dicht-
heidscontrole ( Pagina 24) en een gasinstelling
( Pagina 22) uit.
10.10.2 Brander vervangen
1
2
5
3
4
1. Demonteer de gas-luchteenheid. ( Pagina 27)
2. Demonteer de ontstekings- en bewakingselektroden.
3. Verwijder de afdichting (5) van de branderdeur.
4. Verwijder door te draaien de isolatiebeschermingsplaat
(1).
5. Verwijder de isolatiemat (2).
6. Draai de moeren (3) aan de brander los.
7. Gebruik een geschikte steeksleutel (met verlenging)
opdat het brandervlies niet beschadigd wordt. Branders
met beschadigd brandervlies mag u niet gebruiken.
8. Neem de brander weg. Houd daarbij de ventilator en de
branderflens vast.
9. Monteer de nieuwe brander met een nieuwe afdichting.
10. Zorg er bij de montage van de houders voor dat u deze
op de plaatsen aanbrengt waarop de isolatiebescherm-
plaat de nodige uitsparingen heeft.
11. Bevestig met de drie moeren en de onderlegschijven
(4) de brander en de houders voor de isolatiebe-
schermplaat.
Voorwaarden: Geldt voor 80 kW
Draaimoment: 4 Nm
12. Bevestig eerst de brander met twee moeren.
Voorwaarden: Geldt voor 100 kW en 120 kW
Draaimoment: 4 Nm
13. Bevestig daarna met de vier resterende moeren de
brander en de houders voor de isolatiebeschermplaat.
Voorwaarden: Geldt voor 100 kW en 120 kW
Draaimoment: 4 Nm
14. Monteer de isolatiemat . Zorg ervoor dat de isolatiemat
tegen de branderdeur ligt en de uitsparingen van de
isolatiemat boven de uitsparingen van de branderdeur
liggen.
Verhelpen van storingen 10
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 33
15. Monteer de isolatiebeschermplaat door aan de bajonet-
sluiting te draaien tot deze vastklikt.
16. Monteer ontstekings- en bewakingselektroden. Gebruik
hiervoor nieuwe afdichtingen.
Draaimoment: 2,8 Nm
17. Bouw de gas-luchteenheid in. ( Pagina 29)
18. Controleer de productfunctie en de dichtheid
( Pagina 24).
10.10.3 Isolatiemat vervangen
Als de veiligheidstemperatuurbegrenzer aan de branderdeur
geactiveerd is, dan kan de isolatiemat tussen brandermat en
verbrandingsruimte beschadigd zijn.
Controleer en vervang de isolatiemat.
Aanwijzing
Om de isolatiemat te vervangen, gaat u te
werk zoals bij de demontage van de brander.
Een demontage van de brander is niet vereist.
10.10.4 Ventilator vervangen
1. Demonteer de gas-luchteenheid. ( Pagina 27)
1
2. Draai de 4 moeren (1) aan de ventilator los.
3. Monteer de nieuwe ventilator in dezelfde positie op de
branderdeur, zoals hij voordien gepositioneerd was.
Voorwaarden: Geldt voor 80 kW en 100 kW
Draaimoment: 3,5 Nm
Voorwaarden: Geldt voor 120 kW
Draaimoment: 6 Nm
Aanwijzing
Draai de schroeven van de ventilator ge-
lijkmatig vast. De ventilator mag niet schuin
staan.
10.10.5 Warmtewisselaar vervangen
1. Maak het product leeg. ( Pagina 30)
2. Demonteer de gas-luchteenheid. ( Pagina 27)
3. Schroef de aanvoer en retour in het voorste bereik aan
de onderkant van het product af.
4. Los de afdichtingsmanchetten van de aanvoer- en re-
tourbuis uit de bodemplaat.
1
5. Verwijder de schroeven (1) aan de houder van de
warmtewisselaar.
6. Til de warmtewisselaar met twee personen uit zijn hou-
der. Hiervoor kunnen de buizen als grepen gebruikt
worden.
7. Monteer de nieuwe warmtewisselaar in omgekeerde
volgorde.
8. Bouw de gas-luchteenheid in. ( Pagina 29)
9. Vul en ontlucht het product en, indien nodig, de CV-
installatie.
10.10.6 Printplaat en/of display vervangen
Opgelet!
Risico op materiële schade door ondes-
kundige reparatie!
Gebruik van verkeerde reservedisplays kan
tot schade aan de elektronica leiden.
Controleer voor het vervangen of het cor-
recte reservedisplay ter beschikking staat.
11 Buitenbedrijfstelling
34 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Gebruik bij het vervangen in geen geval
een ander reservedisplay.
Aanwijzing
Als u slechts een component vervangt, dan wor-
den ingestelde parameters automatisch overge-
nomen. Het nieuwe component neemt bij het in-
schakelen van het product de vooraf ingestelde
parameters over van het component dat niet is
vervangen.
1. Verbreek de verbinding van het toestel met het elektrici-
teitsnet en beveilig het tegen het opnieuw inschakelen.
Voorwaarden: Vervangen display of printplaat
Vervang de printplaat of het display conform de bijgele-
verde montage- en installatiehandleidingen.
Voorwaarden: Tegelijk vervangen printplaat en display
Kies de gewenste taal.
Als u beide componenten tegelijk vervangt, dan
schakelt het product na het inschakelen direct naar
het menu voor de instelling van de taal. Af fabriek is
Engels ingesteld.
Bevestig uw instelling met (OK).
U gaat automatisch naar de instelling van de toesteli-
dentificatie D.093.
Stel volgens de volgende tabel de juiste waarde voor het
desbetreffende producttype in.
Toestelidentificaties (DSN - Device Specific
Number) van de producttypes
Nummer van het
producttype
VC NL 806/55
82
VC NL 1006/55
81
VC NL 1206/55
80
Bevestig uw instelling.
De elektronica is nu ingesteld op het producttype
en de parameters van alle diagnosecodes komen
overeen met de fabrieksinstellingen.
Het display start automatisch opnieuw met de instal-
latieassistent.
Voer de installatiespecifieke instellingen uit.
10.11 Reparatie afsluiten
Controleer het product op dichtheid ( Pagina 24).
11 Buitenbedrijfstelling
11.1 Product buiten bedrijf stellen
Schakel het product uit.
Verbreek de verbinding van het product met het elektrici-
teitsnet.
Sluit de gaskraan.
Sluit de koudwaterstopkraan.
Maak het product leeg. ( Pagina 30)
12 Recycling en afvoer
Verpakking afvoeren
Voer de verpakking reglementair af.
Neem alle relevante voorschriften in acht.
13 Serviceteam
Het Serviceteam dient ter ondersteuning van de installateur
en is tijdens kantooruren te bereiken op nummer:
Serviceteam: 0205659440
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 35
Bijlage
A Menustructuur installateurniveau overzicht
Menu
Installateurniveau
Reset wachttijd
Informatie
Vorige Select
Toestel configuratie
Test
Installateurniveau
Foutcode lijst
Vorige Select
Functie menu
Gassoort controleren
Test
Zelftest
Vorige Select
Toestel configuratie
Test
Diagnose menu
Installateurniveau
Vorige Select
Aanvoer instel temp.
Toestel configuratie
Taal
Warmwassertemp.
Vorige Select
Aanvoer instel temp.
Toestel configuratie
Taal
Warmwater temp.
Vorige Select
Aanvoer instel temp.
Toestel configuratie
Taal
Warmwater temp.
Vorige Select
Toestel configuratie
Test
Installateurniveau
Foutcode lijst
Vorige Select
Code invullen
1 7
Vorige OK
F.75
Fehler
Pumpe/Wassermangel
F.00
Onderbreking
aanvoer voeler
P.00
Pumpe wird
angesteuert
Entlüftung
taktend
Vorige
Select
P.00
Pomp loopt
aangestuurd
Ontluchting
metend
Vorige
Select
Zelftest
Zelf diagnose
De electronica
Vorige
Select
Taal
06 Nederlands
Annuleren OK
Gassoort controleren
Select
LPG
gas type
Vorige
Select
41
Aanvoer instel temp.
Annuleren OK
35
Warmwater temp.
Annuleren OK
Functie menu
Test
Zelftest
Gassoort controleren
Vorige Select
T.01
interne Pumpe
Vorige Select
T.01
Interne pomp
Vorige
Select
Functie menu
Test
Gassoort controleren
Vorige Select
Test programma
Functie menu
Test
Gassoort controleren
Vorige Select
Test programma
Aanwijzing
De menu-optie Menu Installateurniveau Testprogramma's Gasfamiliecontrole is zonder functie.
Bijlage
36 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Aanvoer instel temp.
Toestel configuratie
Warmwater temp.
Komfort bedrijf
Vorige Select
Komfort bedrijf
Komfort aan
Annuleren OK
Toestel configuratie
Test
Diagnose menu
Installateurniveau
Vorige Select
Toestel configuratie
Start instal. ass.
Diagnose menu
Installateurniveau
Vorige Select
Hulp relais
Toestel configuratie
Warmwater temp.
Komfort bedrijf
Vorige Select
Hulp relais
Toestel configuratie
Toebehoren relais 1
Komfort bedrijf
Vorige Select
Hulp relais
Toestel configuratie
Toebehoren relais 2
Toebehoren relais 1
Vorige Select
CV deellast
Toestel configuratie
Toebehoren relais 2
Toebehoren relais 1
Vorige Select
CV deellast
Toestel configuratie
Toebehoren relais 2
Contact data
Vorige Select
CV deellast
Toestel configuratie
Fabrieks instelling
Contact data
Vorige Select
D.026
Zusatzrelais
externe Pumpe
Annuleren OK
D.026
Hulp relais
Circulatie pomp
Vorige
D.027
Zubehörrelais 1
externe Pumpe
Annuleren OK
D.027
Toebehoren relais 1
Circulatie pomp
Vorige
D.028
Zubehörrelais 2
externe Pumpe
Annuleren OK
D.028
Toebehoren relais 2
Circulatie pomp
Vorige
D.000
CV deellast
0
Annuleren OK
D.001
Pumpennachlauf
Heizung
0
Vorige
D.000
CV deellast
auto
Vorige
Contact data
Telf. Nr.
Vorige
Om de installatie
assistend te starten
druk OK
Annuleren OK
D.096
Fabrieks instelling
terugzetten?
nee
Annuleren OK
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 37
B Diagnosecodes - overzicht
Aanwijzing
Omdat de codetabel voor verschillende producten wordt gebruikt, zijn sommige codes bij het betreffende product
mogelijk niet zichtbaar.
Code Parameter Waarden of verklaringen
Fabrieksin-
stelling
Eigen in-
stelling
D.000 CV-deellast Instelbare CV-deellast in kW
auto: product past max. deellast automatisch aan de
actuele behoefte van de installatie aan
auto
D.001 Nalooptijd interne pomp voor CV-
bedrijf
2 60 min 5 min
D.002 Max. branderwachttijd verwarming bij
20 °C aanvoertemperatuur
2 60 min 20 min
D.005 Gewenste aanvoertemperatuur (of
gewenste retourtemperatuur)
in °C, max. van de in d.071 ingestelde waarde, begrensd
door een eBus-thermostaat, indien aangesloten
niet verstel-
baar
D.006 Gewenste warmwatertemperatuur 35 65 niet verstel-
baar
D.007 Ingestelde warmestarttemperatuur 40 65
15 °C is vorstbeveiliging, dan 40 tot 70 °C (max. tempe-
ratuur onder D.020 instelbaar)
niet verstel-
baar
D.010 Status CV-pomp van de pompgroep 0 = uit
1 = aan
niet verstel-
baar
D.011 Status externe CV-pomp 0 = uit
1-100 = aan
niet verstel-
baar
D.014 Pomptoerental gewenste waarde
(hoogefficiënte pomp)
Gewenste waarde CV-pomp in %
0 = auto
1 = 53
2 = 60
3 = 70
4 = 85
5 = 100
auto
D.016 Kamerthermostaat 24V DC geo-
pend/gesloten
0 = kamerthermostaat geopend (geen CV-bedrijf)
1 = kamerthermostaat gesloten (CV-bedrijf)
niet verstel-
baar
D.017 Omschakeling aanvoer-/retourtempe-
ratuurregeling verwarming
Regelingswijze:
0 = aanvoer, 1 = retour
0 = aanvoer
D.018 Instelling van de pompmodus 1 = Comfort (verderlopende pomp)
3 = Eco (intermitterende pomp)
3 = Eco
D.022 Warmwatervraag via C1/C2, interne
warmwaterregeling
0 = uit
1 = aan
niet verstel-
baar
D.023 Zomer-/winterstand (verwarming
aan/uit)
0 = verwarming uit (zomerstand)
1 = verwarming aan
niet verstel-
baar
D.025 Warmwaterbereiding vrijgegeven
door eBus-thermostaat
0 = uit
1 = aan
niet verstel-
baar
D.026 Aansturing hulprelais 1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2 = externe
pomp
Bijlage
38 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Code Parameter Waarden of verklaringen
Fabrieksin-
stelling
Eigen in-
stelling
D.027 Omschakeling relais 1 naar de „2 uit
7“ multifunctionele module VR 40
1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
1 = circula-
tiepomp
D.028 Omschakeling relais 2 naar de „2 uit
7“ multifunctionele module VR 40
1 = circulatiepomp
2 = externe pomp
3 = boilerlaadpomp
4 = afzuigkap
5 = externe magneetklep
6 = externe storingsmelding
7 = zonnepomp (niet actief)
8 = afstandsbediening eBUS (niet actief)
9 = legionellabeveiligingspomp (niet actief)
10 = zonneklep (niet actief)
2 = externe
pomp
D.033 Gewenste waarde ventilatortoerental In rpm niet verstel-
baar
D.034 Actuele waarde ventilatortoerental In rpm niet verstel-
baar
D.039 Zonne-inlooptemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-
baar
D.040 Aanvoertemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-
baar
D.041 Retourtemperatuur Werkelijke waarde in °C niet verstel-
baar
D.044 Gedigitaliseerde ionisatiewaarde Weergavebereik 0 tot 1020
> 800 geen vlam
< 400 goed vlambeeld
niet verstel-
baar
D.046 Soort pomp 0 = uitschakelen via relais
1 = uitschakelen via PWM
0 = uitscha-
kelen via
relais
D.047 Buitentemperatuur (met weersafhan-
kelijke Vaillant thermostaat)
Werkelijke waarde in °C niet verstel-
baar
D.050 Offset voor minimaal toerental in rpm, instelbereik: 0 tot 3000 Nominale
waarde
af fabriek
ingesteld
D.051 Offset voor maximaal toerental in rpm, instelbereik: -990 tot 0 Nominale
waarde
af fabriek
ingesteld
D.060 Aantal uitschakelingen door tempera-
tuurbegrenzer
Aantal uitschakelingen niet verstel-
baar
D.061 Aantal storingen branderautomaat Aantal mislukte ontstekingen bij laatste poging niet verstel-
baar
D.064 Gemiddelde ontstekingstijd In seconden niet verstel-
baar
D.065 Maximale ontstekingstijd In seconden niet verstel-
baar
D.067 Resterende branderwachttijd In minuten niet verstel-
baar
D.068 Mislukte ontstekingen bij 1e poging Aantal mislukte ontstekingen niet verstel-
baar
D.069 Mislukte ontstekingen bij 2e poging Aantal mislukte ontstekingen niet verstel-
baar
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 39
Code Parameter Waarden of verklaringen
Fabrieksin-
stelling
Eigen in-
stelling
D.071 Gewenste waarde max. aanvoertem-
peratuur verwarming
40 85 75
D.072 Nalooptijd interne pomp na boilerla-
ding
Instelbaar van 0 tot 10 min 2 min
D.076 Device specific number 82 = VC 806
81 = VC 1006
80 = VC 1206
niet verstel-
baar
D.077 Begrenzing van het boilerlaadvermo-
gen in kW
Instelbaar boilerlaadvermogen in kW
D.080 Bedrijfsuren verwarming in h niet verstel-
baar
D.081 Bedrijfsuren warmwaterbereiding in h niet verstel-
baar
D.082 Aantal branderstarts in CV-bedrijf Aantal branderstarts niet verstel-
baar
D.083 Aantal branderstarts in warmwater-
bedrijf
Aantal branderstarts niet verstel-
baar
D.084 Onderhoudsindicatie: aantal uren tot
de volgende onderhoudsbeurt
Instelbereik: 0 tot 3000 h en "---" voor gedeactiveerd „---”
D.090 Status digitale thermostaat herkend, niet herkend niet verstel-
baar
D.091 Status DCF bij aangesloten buiten-
temperatuurvoeler
geen ontvangst
ontvangst
gesynchroniseerd
geldig
niet verstel-
baar
D.093 Instelling toestelvariant (DSN) Instelbereik: 0 tot 99
D.094 Foutcode historie verwijderen Wissen van de foutlijst
0 = nee
1 = ja
D.095 Softwareversie eBUS-componenten 1. Printplaat (BMU)
2. Display (AI)
4. HBI/VR34
niet verstel-
baar
D.096 Fabrieksinstelling Reset van alle instelbare parameters naar fabrieksinstel-
ling
0 = nee
1 = ja
C Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden overzicht
Aanwijzing
De volgende tabel geeft de vereisten van de fabrikant i.v.m. minimale inspectie- en onderhoudsintervallen weer.
Als nationale voorschriften en richtlijnen kortere inspectie- en onderhoudsintervallen vereisen, neem dan in de
plaats daarvan deze intervallen in acht.
Nr. Werkzaamheden
Inspectie
(jaarlijks)
Onderhoud
(min. om de
2 jaar)
1
Controleer de VLT/VGA op dichtheid en reglementaire bevestiging. Zorg ervoor dat deze niet
verstopt of beschadigd is en in overeenstemming met de relevante montagehandleiding correct
gemonteerd werd.
X X
2
Controleer het product op algemene toestand. Verwijder verontreinigingen aan het product en in
de onderdrukkamer.
X X
3
Controleer visueel de volledige warmtecel op algemene toestand en in het bijzonder op tekenen
van corrosie, roet of andere schade. Als er u schade opvalt, voer dan het nodige onderhoud uit.
X X
4
Controleer de gasaansluitdruk bij maximale warmtebelasting. Als de gasaansluitdruk niet in het
correcte bereik ligt, voer dan het nodige onderhoud uit.
X X
5
Controleer het CO-gehalte (het luchtgetal) van het product en stel deze evt. opnieuw in. Noteer
dit.
X X
Bijlage
40 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Nr. Werkzaamheden
Inspectie
(jaarlijks)
Onderhoud
(min. om de
2 jaar)
6
Verbreek de verbinding van het product met het elektriciteitsnet. Controleer de elektrische steek-
verbindingen en aansluitingen op goede zitting en corrigeer deze eventueel.
X X
7
Sluit de gasafsluitkraan en de onderhoudskranen.
X
8
Controleer de voordruk van het expansievat en corrigeer deze evt.
X
9
Demonteer de gas-luchteenheid (branderdeur met ventilator en gasarmatuur).
X
10
Controleer alle afdichtingen en de isolatiematten in het verbrandingsbereik. Als u beschadigingen
vaststelt, vervang dan de afdichtingen of isolatiematten. Vervang de branderdeurafdichting na
elke opening en bij elk onderhoud.
X
11
Reinig de warmtewisselaar.
X
12
Controleer de brander op schade en vervang deze evt.
X
13
Controleer de sifonbeker aan het product, reinig en vul de deze eventueel.
X X
14
Bouw de gas-luchteenheid opnieuw in. Attentie: vervang de afdichtingen!
X
15
Vervang de ontstekings- en bewakingselektrode en de bijbehorende afdichtingen.
X
16
Motorische rookgaskleppen bij cascades: controleer de rookgasklep op perfecte werking. Reinig
evt. de binnen- en buitenkant van de behuizing alsook de afsluitschijf en de as.
X
17 Controleer het product op dichtheid.
X X
18
Open de gasafsluitkraan, verbind het product opnieuw met het stroomnet en schakel het product
in.
X X
19
Open de onderhoudskranen, vul product/CV-installatie tot 1,0 - 4,5 bar (afhankelijk van de stati-
sche hoogte van de CV-installatie), start het ontluchtingsprogramma P.00.
X
20
Voer een test van product en CV-installatie incl. warmwaterbereiding uit en ontlucht de installatie
indien nodig nog een keer.
X X
21
Controleer visueel het ontstekings- en brandergedrag.
X X
22 Controleer opnieuw het CO-gehalte (het luchtgetal) van het product.
X
23
Controleer het product op gas-, rookgas-, warmwater-, en condenszijdige lekken, verhelp deze
indien nodig.
X X
24
Inspectie/onderhoud noteren.
X X
25 Controleer de kwaliteit van het verwarmingswater (hardheidsgraad) en protocolleer de waarden
in een installatieboek. Corrigeer evt. de waterhardheid door waterbehandeling.
X X
D Statuscodes - overzicht
Statuscode Betekenis
CV-bedrijf
S.00 Verwarming geen warmtevraag
S.02 CV-bedrijf pompvoorloop
S.03 CV-bedrijf ontsteking
S.04 CV-bedrijf brander aan
S.05 CV-bedrijf pomp-/ventilatornaloop
S.06 CV-bedrijf ventilatornaloop
S.07 CV-bedrijf pompnaloop
S.08 CV-bedrijf restwachttijd
S.09 CV-functie meetprogramma
S.20 Warmwateraanvraag
S.22 Warmwaterbedrijf pompvoorloop
S.23 Warmwaterbedrijf ontsteking
S.24 Warmwaterbedrijf brander aan
S.25 Warmwaterbedrijf pomp-/ventilatornaloop
S.26 Warmwaterbedrijf ventilatornaloop
S.27 Warmwaterbedrijf pompnaloop
S.28 Warmwaterbedrijf branderwachttijd
Speciale gevallen
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 41
Statuscode Betekenis
S.30 Kamerthermostaat (RT) blokkeert CV vraag
S.31 Zomermodus actief of geen warmtevraag door eBus-thermostaat
S.32 Wachttijd wegens afwijking ventilatortoerental
S.34 Vorstbeveiligingsfunctie actief
S.36 Opgave gewenste waarde van de eBUS-thermostaat is < 20 °C en blokkeert het CV-bedrijf
S.37 Wachttijd ventilator: ventilatoruitval in het bedrijf
S.39 "burner off contact" is geactiveerd (bijv. aanlegthermostaat of condenspomp)
S.40 Comfortveiligheidsmodus is actief: product loopt met beperkt verwarmingscomfort
S.41 Waterdruk > 0,6 MPa (6 bar)
S.42 Bevestigingssignaal van de rookgasklep blokkeert branderfunctie (alleen in combinatie met toebehoren VR40) of con-
denspomp defect, warmtevraag wordt geblokkeerd
S.44 Comfortveiligheidsmodus "retourtemperatuursensor" is actief: product loopt met beperkt verwarmingscomfort
S.46 Comfortveiligheidsmodus "vlam verloren bij min. vermogen" is actief: product loopt met beperkt verwarmingscomfort
S.47 Comfortveiligheidsmodus "vlam verloren bij max. vermogen" is actief: product loopt met beperkt verwarmingscomfort
S.48 Comfortveiligheidsmodus "afwijkend ventilatortoerental" is actief: product loopt met beperkt verwarmingscomfort
S.53 Product bevindt zich in de wachttijd van de modulatieblokkering/blokkeringsfunctie op grond van watergebrek (spreiding
aanvoer-retour te groot)
S.54 Product bevindt zich in de wachttijd van de blokkeringsfunctie op grond van watergebrek (temperatuurgradiënt)
S.96 Retourvoelertest loopt, verwarmingsvragen zijn geblokkeerd.
S.97 Waterdruksensortest loopt, verwarmingsvragen zijn geblokkeerd.
S.98 Aanvoer-/retourvoelertest loopt, verwarmingsvragen zijn geblokkeerd.
E Overzicht foutcodes
Code Betekenis Oorzaak
F.00 Onderbreking aanvoertemperatuursensor NTC-stekker niet aangesloten of los, multistekker op de printplaat niet
correct aangesloten, onderbreking in de kabelboom, NTC defect
F.01 Onderbreking retourtemperatuurvoeler NTC-stekker niet aangesloten of los, multistekker op de printplaat niet
correct aangesloten, onderbreking in de kabelboom, NTC defect
F.10 Kortsluiting aanvoertemperatuursensor NTC defect, kortsluiting in de kabelboom, kabel/behuizing
F.11 Kortsluiting retourtemperatuurvoeler NTC defect, kortsluiting in de kabelboom, kabel/behuizing
F.20 Veiligheidsuitschakeling: temperatuurbegrenzer Massaverbinding kabelboom naar het product niet correct, aanvoer- of
retour-NTC defect (loszittend contact), zwarte ontlading via ontstekings-
kabel, ontstekingsstekker of ontstekingselektrode
F.22 Veiligheidsuitschakeling: watergebrek Geen of te weinig water in het product, waterdruksensor defect, kabel
naar de pomp of waterdruksensor los/niet aangesloten/defect
F.23 Veiligheidsuitschakeling: temperatuurspreiding te
groot
Pomp geblokkeerd, minder vermogen van de pomp, lucht in het product,
aanvoer- en retour-NTC verwisseld
F.24 Veiligheidsuitschakeling: temperatuurstijging te
snel
Pomp geblokkeerd, minder vermogen van de pomp, lucht in het product,
systeemdruk te laag, zwaartekrachtrem geblokkeerd/verkeerd ingebouwd
F.25 Veiligheidsuitschakeling: verbrandingsgastempe-
ratuur te hoog
Steekverbinding optionele verbrandingsgas-veiligheidstemperatuurbe-
grenzer onderbroken, onderbreking in de kabelboom
F.27 Veiligheidsuitschakeling: vlamsimulatie Vocht op de elektronica, elektronica (vlambewaking) defect, elektromag-
netische gasklep lek
F.28 Uitval bij aanloop: ontsteking mislukt Gasteller defect of gasdrukmeter is uitgevallen, lucht in het gas, gas-
stroomdruk te gering, thermische afsluitvoorziening geactiveerd, conden-
straject verstopt, verkeerd gasmondstuk, verkeerd ET-gasblok, storing
bij het gasblok, multistekker op de printplaat niet correct aangesloten,
onderbreking in de kabelboom, ontstekingssysteem (ontstekingstrafo,
ontstekingskabel, ontstekingsstekker, ontstekingselektrode) defect, on-
derbreking van de ionisatiestroom (kabel, elektrode), verkeerde aarding
van het product, elektronica defect
F.29 Uitval tijdens werking: opnieuw ontsteken zonder
succes
Gastoevoer tijdelijk onderbroken, verbrandingsgasrecirculatie, conden-
straject verstopt, foute aarding van het product, ontstekingstransformator
heeft ontstekingsweigeringen
Bijlage
42 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Code Betekenis Oorzaak
F.32 Fout ventilator Stekker op ventilator niet correct aangesloten, multistekker op de print-
plaat niet correct aangesloten, onderbreking in de kabelboom, ventilator
geblokkeerd, Hallsensor defect, elektronica defect
F.34 Veiligheidsuitschakeling: drukbewaking Rookgasdrukdoos: kabelbreuk, verstop rookgastraject waterdrukschake-
laar: hydraulische lekkage, lucht in het CV-circuit
F.35 Storing verbrandingsluchttoe-
voer/verbrandingsgasafvoer
Verbrandingsluchttoevoer/verbrandingsgasafvoer verstopt
F.49 Fout eBUS Kortsluiting bij de eBus, eBus-overbelasting of twee spanningsvoorzie-
ningen met verschillende polariteiten op de eBus
F.61 Fout gasblok aansturing Kortsluiting/massasluiting in de kabelboom naar het gasblok
Gasblok defect (massasluiting van de spoelen)
Elektronica defect
F.62 Fout gasblok uitschakelvertraging Vertraagde uitschakeling van het gasblok
Vertraagd doven van het vlamsignaal
Gasblok lek
Elektronica defect
F.63 Fout EEPROM Elektronica defect
F.64 Fout elektronica/NTC Kortsluiting aanvoer- of retour-NTC, elektronica defect
F.65 Storing elektronicatemperatuur Elektronica door externe inwerking te heet, elektronica defect
F.67 Storing elektronica/vlam Ongeldig vlamsignaal, elektronica defect
F.68 Fout instabiel vlamsignaal Lucht in het gas, gasstroomdruk te gering, verkeerd luchtgetal, conden-
straject verstopt, verkeerd gasmondstuk, onderbreking van de ionisatie-
stroom (kabel, elektrode), rookgasrecirculatie, condenstraject
F.70 Ongeldige toestel-ID (DSN) Werden reserveonderdelen ingebouwd: display en printplaat tegelijk ver-
vangen en toestelidentificatie niet opnieuw ingesteld; verkeerde kabel-
boom; codeerweerstand vloeibaar gas en DSN passen niet samen
F.73 Signaal waterdruksensor in verkeerd bereik (te
laag)
Onderbreking/kortsluiting waterdrukvoeler, onderbreking/kortsluiting naar
GND in toevoerleiding waterdrukvoeler of waterdrukvoeler defect
F.74 Signaal waterdruksensor in verkeerd bereik (te
hoog)
Leiding naar de waterdrukvoeler heeft een kortsluiting met 5V/24V of
interne fout in de waterdrukvoeler
F.75 Fout geen druksprongherkenning bij het starten
van de pomp
Waterdrukvoeler en/of pomp defect, lucht in de CV-installatie, te weinig
water in het product; instelbare bypass controleren, extern expansievat
aan de retour aansluiten
F.76 Oververhittingsbeveiliging aan de primaire warm-
tewisselaar is geactiveerd
Kabel of kabelaansluitingen van de smeltzekering in de primaire warmte-
wisselaar defect of primaire warmtewisselaar defect
F.77 Fout verbrandingsgasklep/condenspomp Geen bevestiging verbrandingsgasklep of condenspomp defect
Commu-
nicatie-
fout
Geen communicatie met de printplaat Communicatiefout tussen display en printplaat in de schakelkast
F.83 Fout temperatuurwijziging aanvoer- en/of retour-
temperatuurvoeler
Bij branderstart wordt geen of een te kleine temperatuurwijziging aan de
aanvoer- of retourtemperatuurvoeler geregistreerd
Te weinig water in het product
Aanvoer-/retourtemperatuurvoeler niet juist gemonteerd
F.84 Fout temperatuurverschil aanvoer-/retourtempe-
ratuursensor niet plausibel
Aanvoer-/retourtemperatuurvoeler melden niet plausibele waarden
Aanvoer-/retourtemperatuurvoeler niet juist gemonteerd
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 43
F Bedradingsschema
PWM signaal pomp
Waterdruksensor
Boilervoeler (optioneel)
Boilercontact
"C1-C2"
Aanvoervoeler
Retourvoeler
Rookgascontactdoos
VTB 1
Afstandsbediening circulatiepomp
Buitenvoeler
Aanvoervoeler (optie)
DCF-aansluiting
Massa
Massa
Aanlegthermostaat/Brander uit
Ext. kamerth. 3-4 (contact, 24V)
Busaansluiting
(thermostaat/kamerth. digitaal)
Toebehorenuitgang
(keuze via D.026)
Boilerlaadpomp
Interne pomp
Externe ontstekingstransformator (voeding)
Ionisatiesignaal
To es te l ma ss a
Netaansluiting
To es te l ma ss a
Ventilator
Hallsignaal
PWM
Massa
Display-
aansluiting
wit
wit
rood
blauw
blauw
roze
Randstekker
blauw
roze
wit
roze
blauw
wit
grijs
turkoois
groen
VTB 2
Codeerweerstand (optioneel)
Gasklep
wit
Veiligheidstemperatuur-
begrenzer
Bijlage
44 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
G Checklist eerste ingebruikname
Locatie Installateur Klantendiensttechnicus
Naam
Straat/huisnummer
Postcode
Plaats
Telefoon
Datum ingebruikneming
Serienummer
Hydraulisch schema
G.1 Checklist eerste ingebruikname
Ja Nee Waarden Eenheid
Installatie algemeen
Gebouwtype (een-/meergezinswoning, speciala gebouw)
Commercieel gebruikt?
Bouwjaar
Isolatiepeil/renovatie
Vermogen installatie kW
Gas-/energieverbruik tot nu toe m³ resp. kWh/a
Verwarmde oppervlakte [m²]
Aantal CV-circuits
Vloerverwarmingscircuits
Radiatorverwarmingscircuits
Ventilatorverwarmingscircuits
Waterhardheid bij ingebruikneming mol/m³ resp. mg/l
CaCO
Installatievolume l
Toegevoegde additieven: omschrijving, hoeveelheid
Gasvoorziening
Gassoort
Stookwaarde kWh/m³
Gasdrukregelaar voorhanden?
Indien ja, welk type?
Condensafvoer
Sifonbeker gevuld?
Condensafvoerleiding met verval geplaatst?
Neutralisatie-inrichting voorhanden (> 200 kW)?
Indien ja, welke fabrikant?
Condenshevelpomp voorhanden (indien nodig)?
Stuurleiding van de condenspomp aangesloten?
Hydraulisch systeem
Installatiedruk CV-circuit MPa (bar)
Buizen min. 1,5“ (individueel toestel)
Buizen min. DN65 (cascade tot 360 kW)
Buizen min. DN100 (cascade > 360 kW)
Veiligheidsventiel MPa (bar)
Systeemscheiding via plaatwarmtewisselaar
Indien ja, welk type?
Open verdeler
Indien ja, welk type?
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 45
Ja Nee Waarden Eenheid
Aantal mengkleppen
Buffer
Buffervat (indien ja, welk type?)
Boiler (indien ja, welk type?)
l
Pompen
Secundair circuit (indien ja, welk type?)
CV-circuits (indien ja, welk type?)
Aantal membraanexpansievaten
Primair circuit
Secundair circuit
CV-circuits
l
Plaatwarmtewisselaar juist geïnstalleerd?
Installatievoeler juist geïnstalleerd?
CV-circuits voldoende ontlucht?
Bij inbouw van een pomp zonder pompbouwgroep
Drukverlies tussen pomp en toestel < 2 kPa (20 mbar)
bij 4 m³/h (vereist!)
Afstand tussen pomp en product kleiner dan 0,5 m (ver-
eist!)
Pomp in retour (vereist!)
Bij gebruik van een externe pomp
Pomp aan BMU aangesloten (signaal en spanning) (ver-
eist!)
Pompkarakteristiek min. volgens handleiding (vereist!)
Warmwatervoorziening
Energiedrager (gas of stroom?)
via toestelcircuit
via CV-circuit
Laadpomp voorhanden?
Indien ja, welk type?
Bij boilergrootte < 200 l boilerlaadvermogen tot 30 kW
beperkt (D.070)?
VGA
Installatietype (van de omgevingslucht afhanke-
lijk/onafhankelijk)
Bij van de omgevingslucht afhankelijke installatie: grote
luchttoevoeropening
cm²
Element van de verbrandingsluchttoevoer/rookgasafvoer
tot schoorsteen:
Lengte
Diameter
m resp. mm
Aantal ingebouwde bochten
Schouw
Materiaal
Hoogte
Diameter
m resp. mm
Cascade
Hydr. terugslagkleppen in de aanvoer?
Motorische rookgaskleppen juist bedraad?
D.027/D.028 (omschakeling relais 2) op 4 (= afzuigkap)
gezet?
D.090 (eBUS thermostaat) herkend?
Condenstransportpomp (indien vereist): storingsmel-
dingskabel aan elk product aangesloten?
Bijlage
46 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Ja Nee Waarden Eenheid
Andere warmteopwekkers
Zonnesysteem, warmtepomp, vastebrandstofketel?
Indien ja, welk type?
Regeling
Vaillant thermostaat
Indien ja, welk type?
Thermostaat van andere fabrikant
Indien ja, welk type?
Kamerthermostaat, buitenthermostaat
Indien ja, welk type?
Verwarmingsvraag van elke thermostaat?
Warmwatervraag van thermostaat (intern/extern)
Voeler correct gepositioneerd en aangesloten?
vrnetDIALOG juist geïnstalleerd, signaal voorhanden?
Ingebruikneming/basisinstellingen
CO-gehalte bij max. via P.1 (voor instelling) Vol. %
CO-gehalte bij max. via P.1 (na instelling) Vol. %
Gasstroomdruk bij nominale warmtebelasting (bij casca-
des max. vermogen)
kPa (mbar)
CO-gehalte bij min. via P.2 Vol. %
Gasvolumestroom bij P
max
via P.1 (indien mogelijk) m³/min
Gasvolumestroom bij P
min
via P.2 (indien mogelijk) m³/min
Waterstaal primair circuit mol/m³ resp. mg/l
CaCO
Waterstaal secundair circuit mol/m³ resp. mg/l
CaCO
Installatiedruk CV-circuit MPa (bar)
Standaard Instelling
CV-deellast via D.000 kW
Pompnalooptijd via D.001 min
Max. branderwachttijd via D.002 min
Pompmodus via D.018
Max. boilerlaadvermogen via D.077 kW
H Gaskeurlabel
Nomenclatuur 1 Gas-
keur basis
Nomenclatuur 2 Gas-
keur basis
Nomenclatuur 3 Gas-
keur basis
Nomenclatuur 4 Gas-
keur basis
Nomenclatuur 5 Gas-
keur basis
Gaskeur HR
Gaskeur SV
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 3
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 4
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 5
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 5
Gaskeur CW Gebruiks-
klasse 6
Gaskeur NZ
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 47
I Drukverliezen
I.1 VC NL 806/5-5
Luchttoevoer Verbrandingsgas
Diameter mm 150 130 110 100 90 80 Diameter mm 150 130 110 100 90 80
Drukverlies per meter buisleiding
ΔP buis Pa 0,4 0,8 2,0 2,9 4,4 8,7 ΔP buis Pa 0,5 0,9 2,4 3,5 5,3 10,6
Drukverlies per bocht
87° R = D Pa 0,9 1,8 3,4 5,4 8,2 14,0 87° R = D Pa 1,1 2,1 4,2 6,5 9,9 17,0
87° R = 0,5 D Pa 2,7 4,8 9,5 14,0 21,8 35,0 8 R = 0,5 D Pa 3,3 5,8 11,6 17,0 26,5 42,5
45° R = D Pa 0,4 0,8 1,7 2,5 4,4 7,0 45° R = D Pa 0,5 0,9 2,1 3,0 5,3 8,5
45° R = 0,5 D Pa 0,7 1,3 2,7 3,9 6,6 10,5 45° R = 0,5 D Pa 0,9 1,5 3,3 4,8 8,0 12,7
Drukverlies per adapter
80 mm Pa Uitbreiding 7,0 3,5 2,6 80 mm Pa Uitbreiding 8,5 4,2 3,2
90 mm Pa 4,4 2,2 1,6 2,6 90 mm Pa 5,3 2,7 2,0 3,2
100 mm Pa 3,6 2,1 0,7 1,6 3,5 100 mm Pa 4,3 2,6 0,9 2,0 4,2
110 mm Pa 0,5 1,0 0,7 2,2 5,2 110 mm Pa 0,6 1,2 0,9 2,7 6,4
130 mm Pa 0,6 0,7 1,8 4,4 130 mm Pa 0,8 0,9 2,2 5,3
150 mm Pa 0,4 1,5 3,2 Reducering 150 mm Pa 0,5 1,8 3,9 Reducering
Voorbeeld: uitbreiding van 100 naar 130 mm komt overeen met
2,1 Pa
Voorbeeld: reducering van 130 naar 100 mm komt overeen met
2,2 Pa
Drukverlies per opzetstuk Drukverlies per opzetstuk
Open buis Pa 1,1 2,0 3,9 5,7 8,7 14,0 Open buis Pa 2,7 4,9 9,5 13,9 21,2 34,0
Verticale dak-
doorvoer totaal
Pa 14,1 25,0 48,7 71,4 108,8 174,2
Horizontale
wanddoorvoer
totaal
Pa 11,2 21,1 41,2 59,5 90,7 143,0
I.2 VC NL 1006/5-5
Luchttoevoer Verbrandingsgas
Diameter
mm
150 130 110 100 90 80 Diameter
mm
150 130 110 100 90 80
Drukverlies per meter buisleiding
ΔP buis Pa 0,7 1,2 3,1 4,5 6,8 13,6 ΔP buis Pa 0,8 1,4 3,7 5,4 8,3 16,6
Drukverlies per bocht
87° R = D Pa 1,4 2,7 5,3 8,4 12,8 21,8 87° R = D Pa 1,7 3,3 6,5 10,2 15,5 26,5
87° R = 0,5 D Pa 4,2 7,4 14,9 21,8 34,1 54,6 87° R = 0,5 D Pa 5,1 9,0 18,1 26,5 41,4 66,3
45° R = D Pa 0,7 1,2 2,7 3,9 6,8 10,9 45° R = D Pa 0,8 1,4 3,2 4,8 8,3 13,3
45° R = 0,5 D Pa 1,1 2,0 4,2 6,1 10,2 16,4 45° R = 0,5 D Pa 1,3 2,4 5,1 7,5 12,4 19,9
Drukverlies per adapter
80 mm Pa Uitbreiding 10,9 5,5 4,1 80 mm Pa Uitbreiding 13,3 6,6 5,0
90 mm Pa 6,8 3,4 2,6 4,1 90 mm Pa 8,3 4,1 3,1 5,0
100 mm Pa 5,6 3,4 1,1 2,6 5,5 100 mm Pa 6,8 4,1 1,4 3,1 6,6
110 mm Pa 0,8 1,5 1,1 3,4 8,2 110 mm Pa 0,9 1,9 1,4 4,1 9,9
130 mm Pa 1,0 1,1 2,8 6,8 130 mm Pa 1,2 1,4 3,4 8,3
150 mm Pa 0,6 2,3 5,0 Reducering 150 mm Pa 0,7 2,8 6,1 Reducering
Voorbeeld: uitbreiding van 100 naar 130 mm komt overeen met
3,4 Pa
Voorbeeld: reducering van 130 naar 100 mm komt overeen
met 3,4 Pa
Drukverlies per opzetstuk Drukverlies per opzetstuk
Open buis Pa 1,8 3,1 6,1 8,9 13,6 21,8 Open buis Pa 4,3 7,6 14,8 21,7 33,1 53,0
Bijlage
48 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Verticale dak-
doorvoer to-
taal
Pa 22,0 39,0 76,1 111,4 169,8 272,0
Horizontale
wanddoorvoer
totaal
Pa 17,4 32,9 64,3 92,8 141,0 224,0
I.3 VC NL 1206/5-5
Luchttoevoer Verbrandingsgas
Diameter
mm
150 130 110 100 90 80 Diameter
mm
150 130 110 100 90 80
Drukverlies per meter buisleiding
ΔP buis Pa 1,0 1,7 4,4 6,4 9,8 19,7 ΔP buis Pa 1,2 2,1 5,3 7,8 11,9 23,9
Drukverlies per bocht
87° R = D Pa 2,1 3,9 7,7 12,1 18,4 31,5 87° R = D Pa 2,5 4,8 9,4 14,7 22,4 38,2
87° R = 0,5 D Pa 6,0 10,7 21,5 31,4 49,1 78,7 87° R = 0,5 D Pa 7,3 13,0 26,1 38,2 59,7 95,6
45° R = D Pa 1,0 1,7 3,9 5,6 9,8 15,7 45° R = D Pa 1,2 2,1 4,7 6,8 11,9 19,1
45° R = 0,5 D Pa 1,6 2,8 6,1 8,9 14,7 23,6 45° R = 0,5 D Pa 1,9 3,4 7,4 10,8 17,9 28,7
Drukverlies per adapter
80 mm Pa Uitbreiding 15,7 7,9 5,9 80 mm Pa Uitbreiding 19,1 9,6 7,2
90 mm Pa 9,8 4,9 3,7 5,9 90 mm Pa 11,9 6,0 4,5 7,2
100 mm Pa 8,1 4,8 1,6 3,7 7,9 100 mm Pa 9,8 5,9 2,0 4,5 9,6
110 mm Pa 1,1 2,2 1,6 4,9 11,8 110 mm Pa 1,3 2,7 2,0 6,0 14,3
130 mm Pa 1,4 1,7 4,0 9,8 130 mm Pa 1,7 2,0 4,9 11,9
150 mm Pa 0,8 3,3 7,3 Reducering 150 mm Pa 1,0 4,0 8,8 Reducering
Voorbeeld: uitbreiding van 100 naar 130 mm komt overeen met
4,8 Pa
Voorbeeld: reducering van 130 naar 100 mm komt overeen
met 4,9 Pa
Drukverlies per opzetstuk Drukverlies per opzetstuk
Open buis Pa 2,5 4,5 8,8 12,9 19,7 31,5 Open buis Pa 6,2 11,0 21,4 31,3 47,7 76,4
Verticale dak-
doorvoer to-
taal
Pa 31,7 56,2 109,7 160,6 244,8 392,1
Horizontale
wanddoorvoer
totaal
Pa 25,1 47,5 92,6 134,0 204,0 322,0
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 49
J CV-water conditioneren
0,3
0,6
0,9
1,2
1,5
1,8
2,1
2,4
2,7
3
3,3
3,6
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 5500 6000
y [mol/m³]
y [°dH]
x [l]
A
B
80 kW
80 kW: A
100/120 kW: B
100/120 kW
x Installatievolume
y Waterhardheid
A Waterbereiding vereist
B Waterbereiding niet vereist
K Technische gegevens
Technische gegevens vermogen
VC NL 806/55 VC NL 1006/55 VC NL 1206/55
Nominaal warmtevermogensbereik bij
50/30 °C
16,5 82,3 kW 20,74 102,8 kW 24,7 123,4 kW
Nominaal warmtevermogensbereik bij
60/40 °C
16,0 80,0 kW 20,0 100,0 kW 24,0 120,0 kW
Nominaal warmtevermogensbereik bij
80/60 °C
14,9 74,7 kW 18,7 93,3 kW 22,4 112,0 kW
Nominaal rendement (stationair) bij 50/30°C
108 % 108 % 108 %
Nominaal rendement (stationair) bij 60/40°C
105 % 105 % 105 %
Nominaal rendement (stationair) bij 80/60°C
98 % 98 % 98 %
Grootste warmtebelasting bij CV-bedrijf
(m.b.t. de stookwaarde H
i
en zuiver CV-
bedrijf)
76,2 kW 95,2 kW 114,3 kW
Grootste warmtebelasting bij boilerlading
76,2 kW 95,2 kW 114,3 kW
Kleinste wamtebelasting (m.b.t. de stook-
waarde H
i
en zuiver CV-bedrijf)
15,2 kW 19,2 kW 22,9 kW
Technische gegevens CV
VC NL 806/55 VC NL 1006/55 VC NL 1206/55
Maximale aanvoertemperatuur (fabrieksinstel-
ling: 75 °C)
85 85 85
Instelbereik max. aanvoertemperatuur (fa-
brieksinstelling: 80 °C)
30 85 30 85 30 85
Toegestane max. overdruk
0,6 MPa
(6,0 bar)
0,6 MPa
(6,0 bar)
0,6 MPa
(6,0 bar)
Circulatiewatervolume (m.b.t. ΔT = 23 K)
2.990 l/h 3.740 l/h 4.485 l/h
Bijlage
50 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
VC NL 806/55 VC NL 1006/55 VC NL 1206/55
Hoeveelheid condens ca. (pH-waarde 3,5 ...
4,0) bij CV-bedrijf 40/30°C
12,8 l/h 16,0 l/h 19,2 l/h
Restopvoerhoogte van de hoogefficiënte
pomp met pompgroep
0,024 MPa
(0,240 bar)
0,038 MPa
(0,380 bar)
0,036 MPa
(0,360 bar)
Technische gegevens algemeen
VC NL 806/55 VC NL 1006/55 VC NL 1206/55
Land van bestemming (benaming conform
ISO 3166)
NL (Nederland) NL (Nederland) NL (Nederland)
Vergunningscategorie
II
2L3P
, II
2EK3P
II
2L3P
, II
2EK3P
II
2L3P
, II
2EK3P
Gasaansluiting toestelzijde
R 1 R 1 R 1
CV-aansluitingen aanvoer/retour toestelzijde
G 1 1/4" G 1 1/4" G 1 1/4"
Gasstroomdruk aardgas G20
2,0 kPa
(20,0 mbar)
2,0 kPa
(20,0 mbar)
2,0 kPa
(20,0 mbar)
Gasstroomdruk aardgas G25
2,5 kPa
(25,0 mbar)
2,5 kPa
(25,0 mbar)
2,5 kPa
(25,0 mbar)
Gasstroomdruk aardgas G25.3
2,5 kPa
(25,0 mbar)
2,5 kPa
(25,0 mbar)
2,5 kPa
(25,0 mbar)
Aansluitwaarde bij 15°C en 1013 mbar
(evt. m.b.t. warmwaterbereiding), G20
(H
i
= 9,5 kWh/m³)
8,5 m³/h 10,1 m³/h 12,4 m³/h
Aansluitwaarde bij 15 °C en 1013 mbar (evt.
m.b.t. warmwaterbereiding), G25
9,8 m³/h 11,8 m³/h 14,5 m³/h
Aansluitwaarde bij 15 °C en 1013 mbar (evt.
m.b.t. warmwaterbereiding), G25.3
9,6 m³/h 11,5 m³/h 14,1 m³/h
Rookgasmassastroom min. (G25)
7,4 g/s 9,3 g/s 11,2 g/s
Verbrandingsgasmassastroom max. (G25)
37,2 g/s 46,5 g/s 55,8 g/s
Rookgastemperatuur min.
40 40 40
Verbrandingsgastemperatuur max.
85 85 85
Toegestane verbrandingsgasaansluitingen
C13, C33, C43, C53,
C63, C83, C93, B53
C13, C33, C43, C53,
C63, C83, C93, B53
C13, C33, C43, C53,
C63, C83, C93, B53
Bijkomend toegestane rookgasaansluitingen
B23P B23P B23P
Toegestaan drukverschil in de verbrandings-
gasbuis voor installatietype B23P als enkel-
voudige bezetting max.
150 Pa
(0,00150 bar)
200 Pa
(0,00200 bar)
200 Pa
(0,00200 bar)
Toegestaan drukverschil in de rookgasbuis
voor installatietype B23P als cascadebedrijf
max.
50 Pa
(0,00050 bar)
50 Pa
(0,00050 bar)
50 Pa
(0,00050 bar)
Verbrandingslucht-/verbrandingsgasaanslui-
ting
110/160 mm 110/160 mm 110/160 mm
NOx-klasse
5 5 5
NOx-emissie
50 mg/kWh 50 mg/kWh 50 mg/kWh
CO-emissie
30 mg/kWh 30 mg/kWh 30 mg/kWh
CO - gehalte
9,0 vol.-% 9,0 vol.-% 9,0 vol.-%
Toestelafmeting, breedte
480 mm 480 mm 480 mm
Toestelafmeting, hoogte
960 mm 960 mm 960 mm
Toestelafmeting, diepte
603 mm 603 mm 603 mm
Nettogewicht zonder pompgroep ca.
68 kg 86 kg 90 kg
Technische gegevens elektrisch systeem
VC NL 806/55 VC NL 1006/55 VC NL 1206/55
Elektrische aansluiting
230 V / 50 Hz 230 V / 50 Hz 230 V / 50 Hz
Ingebouwde zekering (traag)
4 A 4 A 4 A
Min. elektrisch opgenomen vermogen
25 W 18 W 18 W
Elektrisch opgenomen vermogen max.
122 W 160 W 160 W
Elektrisch opgenomen vermogen stand-by
< 2 W < 2 W < 2 W
Bijlage
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 51
VC NL 806/55 VC NL 1006/55 VC NL 1206/55
Beschermingsklasse
IP X4 D IP X4 D IP X4 D
Keurmerk/registratienr.
CE 0085CM0415 CE 0085CM0415 CE 0085CM0415
Trefwoordenlijst
52 Installatie- en onderhoudshandleiding ecoTEC plus 0020243840_00
Trefwoordenlijst
A
Aansluitmaten........................................................................ 9
Aanvoertemperatuur, maximale .......................................... 25
Afvoer, verpakking............................................................... 34
B
Bedieningsconcept .............................................................. 18
Brander.......................................................................... 29, 32
Branderwachttijd.................................................................. 25
Branderwachttijd, resterende terugzetten ........................... 26
Buitenbedrijfstelling ............................................................. 34
C
CE-markering ........................................................................ 8
Circulatiepomp: ................................................................... 18
CO - gehalte....................................................................... 23
Comfortmodus..................................................................... 20
Comfortveiligheidsmodus .................................................... 31
Compacte thermomodule ...................................................... 6
Componententest ................................................................ 27
Condensafvoerleiding.......................................................... 14
Corrosie................................................................................. 6
CV-aanvoer ......................................................................... 13
CV-deellast.................................................................... 20, 25
CV-installatie ....................................................................... 21
CV-retour............................................................................. 13
CV-water conditioneren....................................................... 19
D
Diagnose ............................................................................. 31
Diagnosecodes.............................................................. 25, 37
Display................................................................................. 33
Documenten .......................................................................... 7
Druk..................................................................................... 21
E
Elektriciteit ............................................................................. 5
F
Foutcodes...................................................................... 31, 41
Foutenlijst ............................................................................ 31
Foutgeheugen ..................................................................... 31
Foutsymbool........................................................................ 21
Frontmantel ......................................................................... 10
Functiemenu........................................................................ 27
G
Gasaansluiting..................................................................... 11
Gasblok ............................................................................... 32
Gasinstelling........................................................................ 22
Gaslucht ................................................................................ 4
Gas-luchteenheid .......................................................... 27, 29
Gasomstelling...................................................................... 22
Gassoort.............................................................................. 12
Gegolfde gasbuis .................................................................. 6
Gereedschap......................................................................... 6
Gewenste aanvoertemperatuur........................................... 20
Gewicht ................................................................................. 9
H
Hulprelais ............................................................................ 20
I
inschakelen ......................................................................... 20
Inspectiewerkzaamheden........................................ 26, 30, 39
Installateur............................................................................. 4
Installateurniveau ................................................................ 18
Installatieassistent......................................................... 2021
Isolatiemat ........................................................................... 33
K
Kwalificatie ............................................................................ 4
L
Leegmaken.......................................................................... 30
Leveringsomvang.................................................................. 8
Live monitor......................................................................... 19
Luchtgetalinstelling.............................................................. 23
M
Mantel, bovenste ................................................................. 10
Minimumafstanden................................................................ 9
Multifunctionele module....................................................... 20
N
Netaansluiting...................................................................... 17
O
Onderhoudsinterval ............................................................. 26
Onderhoudswerkzaamheden .................................. 26, 30, 39
Ontluchten ........................................................................... 21
Opstellingsplaats ............................................................... 56
P
Parameters.......................................................................... 31
Pompmodus ...................................................................... 25
Pompnalooptijd.................................................................... 25
Pompvermogen instellen..................................................... 26
Printplaat ............................................................................. 33
Product ................................................................................ 26
Productafmetingen ................................................................ 9
R
Reglementair gebruik ............................................................ 4
Reparatie....................................................................... 31, 34
Reserveonderdelen ............................................................. 26
Retourtemperatuurregeling ................................................. 25
S
Schema ................................................................................. 5
Servicemelding.................................................................... 31
Servicepartner ..................................................................... 31
Sifonbeker ..................................................................... 22, 29
Snelontluchter ..................................................................... 21
Spanning ............................................................................... 5
Statuscodes................................................................... 19, 40
Stroomvoorziening .............................................................. 17
T
Taal ..................................................................................... 20
Telefoonnummer installateur............................................... 20
Terugzetten, foutgeheugen ................................................. 31
Terugzetten, parameters ..................................................... 31
Testprogramma ................................................................... 20
Testprogramma's..................................................... 19, 21, 31
Thermostaat ........................................................................ 18
Toestelconfiguratie.............................................................. 21
Transport ............................................................................... 6
Typeplaatje............................................................................ 7
V
Veiligheidsinrichting............................................................... 5
Veiligheidsklep .................................................................... 14
Ventilator ............................................................................. 33
verbrandingsgastraject .......................................................... 5
Verbrandingsgevaar .............................................................. 6
Verbrandingsluchttoevoer ................................................. 56
Verpakking afvoeren ........................................................... 34
Vervangen, brander............................................................. 32
Vervangen, display.............................................................. 33
Trefwoordenlijst
0020243840_00 ecoTEC plus Installatie- en onderhoudshandleiding 53
Vervangen, gasblok............................................................. 32
Vervangen, printplaat .......................................................... 33
Vervangen, ventilator .......................................................... 33
Vervangen, warmtewisselaar .............................................. 33
Vloeibaar gas .................................................................. 6, 12
VLT/VGA ............................................................................. 15
VLT/VGA, gemonteerd .......................................................... 5
Voorbereiden, reparatie....................................................... 31
Voormantel, gesloten ............................................................ 5
Voorschriften ......................................................................... 6
Vorst ...................................................................................... 6
Vrije montageruimtes ............................................................ 9
Vuldruk ................................................................................ 21
Vullen .................................................................................. 21
Vulmodus ............................................................................ 20
W
Warmtewisselaar........................................................... 28, 33
Warmwatertemperatuur....................................................... 20
Wissen, foutlijst ................................................................... 31
Z
Zelftest................................................................................. 27
Zelftest elektronica .............................................................. 27
Zijdeel.................................................................................. 11
0020243840_00 03.02.2017
Leverancier
Vaillant Group Netherlands B.V.
Postbus 23250 1100 DT Amsterdam
Telefoon 0205659200 Telefax 0206969366
Consumentenservice 0205659420 Serviceteam 0205659440
info@vaillant.nl www.vaillant.nl
© Deze handleidingen, of delen ervan, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen alleen met schriftelijke toe-
stemming van de fabrikant vermenigvuldigd of verspreid worden.
Technische wijzigingen voorbehouden.
0020243840_00
53

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Vaillant ecoTEC plus VC NL 1006-5-5 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Vaillant ecoTEC plus VC NL 1006-5-5 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,01 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Vaillant ecoTEC plus VC NL 1006-5-5

Vaillant ecoTEC plus VC NL 1006-5-5 Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 16 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info