9
Start vanuit de Hartslag functie.
1. De SET toets drukken en vasthouden
om de Doel-Zone te kunnen instellen.
2. Intervallentimer (knippert) – Stel de
minuten in door op de MODE of ALARM
toets te drukken (0–99 minuten; stan-
daardwaarde is 0). Druk op de LAP
toets om verder te gaan.
3. Target Trac (knippert) – Stel het Doel
Alarm in door op de MODE of ALARM
toets te drukken (0–60 minuten in
blokken van 5 minuten, standaard-
waarde is 20 minuten). Druk op de LAP
toets om verder te gaan.
4. Bewegingscoëfficiënt (knippert) – In te
stellen door op de MODE of ALARM toets
te drukken (zie bewegingstabel op blz.
142. Van 1 tot 20, standaardwaarde is
5). Druk op de LAP toets om verder te
gaan.
5. Leeftijd (knippert) – Stel deze in door
op de MODE of ALARM toets te drukken
(Waarden van 7 – 99 standaardwaarde
is 30). Druk op de LAP toets om via alle
waarden terug te komen bij de
Intervallentimer; druk op de SET toets
om door te gaan en Calorieverbruik in
te stellen.
HET INSTELLEN VAN UW TIMERS,
CALORIEËNINFORMATIE EN DOEL-ZONE
N.B.: Als u de ingebouwde ‘EZ-Set’ functie van 65–85% van uw
maximum hartslag wilt gebruiken, stel dan alleen uw leeftijd
in en sla het volgende deel over door op INSTEL te drukken.