5. Zet het geluid (VOLUME) op een aangenaam niveau.
De resterende 9 geheugenplaatsen kunt u nu op dezelfde wijze invoeren.
Voor het programmeren van de geheugenplaatsen onder AM (middengolf)
drukt u op de toets “RADIO AM/FM”. Het symbool “FM” (frequentiemodulatie)
verdwijnt en het symbool “AM” (amplitudemodulatie) verschijnt nu op het
display. Herhaal de hiervoor beschreven stappen 2 tot 5 voor het programmeren
van alle AM-geheugenplaatsen. Een frequentiestap (kanaalafstand) bedraagt
10 kHz.
Als de geheugenplaatsen (AM of FM) omgeprogrammeerd moeten worden,
handelt u op dezelfde wijze zoals hiervoor beschreven. De reeds opgeslagen
frequenties worden dan overschreven.
Wissen van een stationsgeheugenplaats
Voor het wissen van een opgeslagen frequentie handelt u als volgt:
1. Druk op de toets “RADIO AM/FM”, om de radio in te schakelen.
2. Voer bijvoorbeeld het cijfer “9” in voor geheugenplaats 9.
33
2. Als u bijvoorbeeld kanaal 9 wilt instellen, voert u het cijfer “9” in.
Let op!
Voor het kanaal “10” moet u het cijfer “0” invoeren.
3. Druk voor het instellen van de gewenste frequentie op “HOLD
▲“ of
“▼ LIMIT”. Het kanaalnummer knippert. Druk op “HOLD ▲“ of
“▼ LIMIT” om de frequentie in MHz of kHz in te stellen. Voor een snelle
doorloop houd u de desbetreffende toets ingedrukt.
4. Druk op “E” om de invoer(en) te bevestigen en om de frequentie op
kanaal 9 op te slaan.
32