550283
116
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/120
Pagina verder
Istruzioni per l’uso
Instrucciones para el uso
Handleiding
SWISS MADE BY UWATEC AG
®
Smart PRO
Smart COM
ItalianoEspañolNederlands
2
Veiligheidsoverwegingen
UWATEC
®
Smart dive computers
Alvorens u met de Smart duikt dient u deze handleiding zorgvuldig gelezen en begrepen te hebben.
Aan het duiken zijn bepaalde risico’s verbonden. Zelfs als u de aanwijzingen
in deze handleiding nauwkeurig opvolgt, loopt u kans op levensbedreigende
verwondingen als gevolg van decompressieziekte, zuurstofvergiftiging of een
ander risico inherent aan het duiken met perslucht of Nitrox. Als u zich niet
volledig bewust bent van deze risico’s of bereid bent om deze gevaren te
accepteren, dient u niet met de Smart te duiken!
Richtlijnen voor het gebruik van de Smart:
De volgende richtlijnen voor het gebruik van de Smart zijn afgeleid van de meest recente medische
onderzoeken en aanbevelingen voor het duiken met duikcomputers. Als u deze veiligheidsvoorschrif
-
ten volgt, zal de Smart uw duikplezier en veiligheid vergroten, maar onthoud dat geen enkele compu
-
ter kan garanderen dat u nooit decompressieziekte of zuurstofvergiftiging zult krijgen.
De Smart is ontworpen voor duiken met perslucht (21% zuurstof) en Nitrox tot maximaal 100% zuur
-
stof. Gebruik de Smart niet voor het duiken met andere gasmengsels.
Het is van essentieel belang dat u het zuurstofpercentage van uw Nitroxmengsel voor de duik meet en
op uw duikcomputer instelt. Onthoud dat het instellen van het verkeerde percentage tot gevolg heeft
dat het risico op zuurstofvergiftiging of decompressieziekte toeneemt! De maximale afwijking van het
werkelijke percentage is 1%. Een onjuiste instelling kan dodelijk zijn!
Gebruik de Smart alleen met open circuit ademhalingssystemen. De Smart moet met de hand worden
ingesteld op het ingeademde zuurstofpercentage.
Gebruik de
Smart
alleen in combinatie met een onafhankelijk systeem. De
Smart
is niet
ontworpen voor het calculeren van lange-termijn blootstelling aan Nitrox.
Let goed op de visuele en akoestische waarschuwingen die de Smart geeft wanneer u een gevaarlijke
situatie nadert. Vermijd situaties of handelingen die in deze handleiding zijn aangeduid met een waar
-
schuwingssymbool.
Wanneer het opstijgsymbool verschijnt dient u uw opstijging te beginnen.
Wanneer het knipperende opstijgsymbool verschijnt dient u onverwijld uw opstijging te maken.
D
e
Smart
is voorzien van een ppO
2
-waarschuwing, welke standaard geactiveerd wordt op een partiële
zuurstofdruk van 1.4 bar. Deze limiet kunt u met de SmartTRAK software instellen. Het wijzigen van
de ppO
2
-max in een waarde boven 1.6 bar is riskant en wordt daarom afgeraden.
Controleer tijdens de duik regelmatig het CNS O
2
%, vooral wanneer de ppO
2
groter is dan 1,4 bar.
Beëindig de duik uiterlijk bij een CNS O
2
% van 75%.
Duik nooit dieper dan de Maximum Operating Depth (MOD) van het gasmengsel dat u op dat moment
gebruikt.
Houd u aan de aanbevolen maximum diepte voor sportduikers (aan de hand van uw brevetniveau) of
de maximum diepte die berekend is aan de hand van het ingestelde zuurstofpercentage. Denk aan het
risico op decompressieziekte en zuurstofvergiftiging.
Volg de algemene aanbevelingen van de grote opleidingsorganisaties en duik nooit dieper dan
40 meter
.
U dient rekening te houden met de gevaren van stikstofnarcose. De Smart waarschuwt u hier niet
voor.
Maak aan het einde van iedere duik, met of zonder duikcomputer, een veiligheidsstop van minimaal
3 minuten op een diepte van 5 meter.
Alle duikers die gebruik maken van een duikcomputer, moeten duiken aan de hand van de limieten
van hun persoonlijke instrument, dat ze bij alle voorgaande duiken hebben gebruikt.
Als de
Smart
onder water uitvalt dient u direct de duik af te breken en volgens de voorschriften een
opstijging te maken; hieronder valt een langzame opstijging en een veiligheidsstop van 3 tot 5 minuten
op 5 meter diepte.
Houd u aan de maximale stijgsnelheid en maak altijd alle voorgeschreven decompressiestops. Indien
de duikcomputer onverhoopt uitvalt, mag u niet sneller dan 10 meter per minuut opstijgen.
Gedurende iedere duik moet een buddypaar de strengste of meest conservatieve duikcomputer aan-
houden voor het bepalen van de geen-decompressielimiet of nuldecotijd.
Duik nooit zonder duikbuddy. De Smart is geen vervanging voor een goed opgeleide duikbuddy.
Nederlands
3
Veiligheidsoverwegingen
UWATEC
®
Smart dive computers
I
Duik alleen binnen de bevoegdheden van uw opleidingsniveau. De Smart vergroot uw vaardigheids- of
kennisniveau niet.
Duik altijd met back-up instrumenten. Gebruik altijd back-up instrumenten waaronder een dieptemeter,
een manometer, digitale bodemtimer of duikhorloge. Zorg ervoor dat u de beschikking heeft over
(decompressie-) duiktabellen wanneer u met een duikcomputer duikt.
Voorkom het maken van meerdere afdalingen en opstijgingen binnen één duik.
Vermijd inspanning tijdens de duik.
Plan kortere duiken wanneer u in koud water duikt – houd altijd een aantal minuten geen-decompres
-
sietijd over.
Na het afronden van de laatste decompressie- of veiligheidsstop dient u de resterende meters zo lang
-
zaam mogelijk op te stijgen.
U moet bekend zijn met alle mogelijke tekenen en symptomen van decompressieziekte voordat u de
Smart
gebruikt. Als u na een duik één of meerdere symptomen bemerkt, moet u ONMIDDELLIJK medi-
sche hulp inroepen voor recompressiebehandeling. Er is een direct verband tussen de effectiviteit van
recompressiebehandeling en de tijd die verstrijkt tussen het ontstaan van symptomen en het starten
van de behandeling.
Duik alleen met Nitrox als u hiervoor door een erkende organisatie opgeleid bent.
Herhalingsduiken
Maak uw volgende duik pas wanneer het CNS O
2
% kleiner is dan 40%.
Zorg ervoor dat uw oppervlakte-interval voldoende lang is, zoals u gewend bent bij het persluchtduiken.
Houd een minimale oppervlakte-interval aan van twee uur.
Uw lichaam heeft tijd nodig om te herstel-
len van de blootstelling aan een hogere partiële zuurstofdruk.
Pas het gebruikte gasmengsel aan de te maken duik aan.
Maak geen herhalingsduiken zolang de microbellenwaarschuwing
NO
zichtbaar is op het display.
Plan na een week duiken minimaal 1 dag in waarop niet gedoken wordt.
Alvorens u de Smart of een andere duikcomputer in gebruik neemt, dient u minimaal 48 uur niet
gedoken te hebben.
Bergmeerduiken
Duik niet op hoogten van meer dan 4000m boven zeeniveau.
Begeef u na een duik niet naar een hoogte die de Smart markeert met een knipperend
bergsymbooltje (Zie pagina
21).
Vliegen na het duiken
Na het duiken dient u minimaal 24 uur te wachten alvorens u met een vliegtuig reist.
De Smart PRO en Smart COM duikcomputers zijn uitrustingsstukken die onder de categorie Personal
Protective Equipment vallen, in overeenstemming met de minimale veiligheidseisen gedefinieerd in Europese
Unie richtlijn 89/686/EEC. Testinstituut no. 0474 Rina SpA, Via Corsica 12, I-16128 Genoa heeft bepaald dat
beide computers zijn geproduceerd volgens de eisen van EN13319:2000 en, voor wat betreft de Smart COM,
de EN250:2000 norm.
EN250:2000 Ademhalingsapparatuur Open circuit, onafhankelijke perslucht duikapparatuur – Eisen, tests,
markeringen (drukmeetinstrumenten).
EN13319:2000 Duikaccessoires Dieptemeters en gecombineerde tijd- en dieptemeetapparatuur
Functionele- en veiligheidseisen, testmethodes. Informatie met betrekking tot de decompressiestatus weer
-
gegeven door het instrument maakt geen deel uit van deze richtlijn.
4
Introductie
UWATEC
®
Smart dive computers
Gefeliciteerd met de aanschaf van de Smart en welkom bij UWATEC! Vanaf nu kunt u tijdens uw duiken
genieten van de begeleiding van de meest bijzondere duikcomputer op de markt, voorzien van UWATEC’s
innovatieve technologieën.
Deze handleiding bevat uitgebreide informatie over de bediening en werking van zowel de UWATEC Smart
PRO als de Smart COM duikcomputers.
Om deze handleiding beter leesbaar te maken zullen we vanaf nu
de term
"Smart" gebruiken, in plaats van "UWATEC Smart COM duikcomputer" of "UWATEC Smart PRO
duikcomputer".
Extra informatie die alleen van toepassing is op de Smart COM wordt met een symbooltje aangeduid.
We willen u bedanken voor uw keuze van een Smart en we hopen dat u er in de toekomst vele veilige
duiken mee zult maken. Als u meer informatie wilt over de UWATEC Smart duikcomputers of andere
UWATEC producten kunt u onze website bezoeken op www.uwatec.com.
Veiligheidsoverwegingen
Duikcomputers verschaffen gegevens; ze bieden u niet direct de kennis hoe deze informatie te interpre
-
teren of toe te passen. Duikcomputers kunnen veel, maar zijn geen vervanging voor gezond verstand!
U moet daarom deze handleiding zorgvuldig doorlezen voordat u uw computer voor de eerste keer
gebruikt.
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om belangrijke opmerkingen aan te duiden:
Opmerkingen: Informatie en tips die u helpen om optimaal gebruik te maken van uw
Smart.
Belangrijke opmerkingen met betrekking tot gebruikte termen en symbolen
Wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die kan leiden tot
ernstig lichamelijk letsel of de dood.
Voorzichtig: Belangrijke informatie die u helpt om uw duikcomfort te vergroten en vroegtij-
dig actie te ondernemen bij mogelijke risicosituaties.
Waarschu-
wing
– + E
B
Overbrug de contacten
In dit voorbeeld: het overbruggen van
watercontacten B en E.
Knipperend display
5/2005, Copyright
©
by UWATEC Switzerland
4 sec
Verder worden de volgende symbolen in deze handleiding gebruikt:
Paginaverwijzing,
bijvoorbeeld ->10
->
Geluidssignaal
Akoestische signalen
Waarschuwingssignaal
COM Informatie die alleen van toepassing
is op de Smart COM
Instructies voor handmatige invoer
Nederlands
5
Referentie
UWATEC
®
Smart dive computers
I
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
DESAT
h
%
C
Logboek
31
Duikplanner
Batterijcapaciteit
DIVE TIME
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
LOG
%
C
9
29
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO STOP
%
O2-Mix
14
DIVE TIME
%
Microbellen Niveau
22
Einde
Einde
Bevestigen
Bevestigen
DIVE TIME
%
COM Flesdruk
>8bar
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
Display
uitgeschakeld
Navigatie
Inschakelen
9
+
( )
Opper-
vlakte-
interval
+
Bodemtijd
Duiknummer
+
+
Zuurstof-
percentage
+
Microbellen
niveau
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
NO
CNS O
2
%
h
LOG
DESAT
ft
h
m
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
S
L
O
W
%
SPEED
%
C
F
TANK DATA
RBT
bar
psi
Temperatuur
Duikplannersymbool
Logboeksymbool
Microbelletjesniveau Symbool (Ingave / MB-Niveau verlaagd)
O
2
Mix Symbool (Ingave)
Huidige Diepte
Hoogte-instelling
Verplichting op te stijgen
Te
Snelle Opstijging
Maximum Diepte
O
2
Mix / Microbelletjesniveau /
Batterijcapaciteit
Klaar voor ingave (O2 Mix, MB-niveau)
Onderhoudssymbool
Symbool van Vliegverbod
Niet Duiken Symbool /
Microbelletjesalarm
Duiktijd / Tijd van Vliegverbod
Zuurstofblootstelling CNSO2% / Stijgsnelheid
Desaturatietijdsymbool
Desaturatietijd / Duur van de Oppervlakte-interval
Total Stijgtijd / Duiknummer
Waarschuwing
voor Verhoogd
Inspanningsniveau
RBT Waarschuwing
Resterende BodemTijd RBT
Decompressiediepte / Diepte van de Level-Stop
Geen-decompressietijd / Duur van de decompressie /
MB Geen-decompressietijd / Level-stop tijd /
Duur van de Microbellenwaarschuwing
Flesdruk / Verbruikte Hoeveelheid Lucht
COM
Logboeksymbool
Stijgtijdsymbool
Geen-decompressiefase Indicator
Level Stop Indicator
Decompressiestop Verplicht
Decompressiestop Gemist
Flesdruk
Waarschuwing
Decompressiestop Indicator
Start / Enter
+ / Navigeren
– / Navigeren
Display schakelt ongeveer 3 minuten na de
laatste handeling uit.
De displayverlichting kann ingeschakeld wor
-
den door bij de Smart PRO boven of bij de
Smart COM rechts van het display te drukken.
Bedieningsschema
I Veiligheidsoverwegingen ___________________________________ 2
Introductie ___________________________________
4
Belangrijke opmerkingen met betrekking tot
gebruikte termen en symbolen ___________________________________
4
Referentie / Bedieningsschema ___________________________________
5
Index ___________________________________
6
II Systeem & de Bediening ___________________________________
8
1 Beschrijving ___________________________________
8
2 Bedi
ening ___________________________________ 8
2.1 Basisprincipes ___________________________________
8
2.2 SmartTRAK ___________________________________ 8
2.3 Het display inschakelen ___________________________________ 9
2.4 De batterijcapaciteit controleren ___________________________________
9
2.5 Keuze en activering van functies ___________________________________
9
2.6 De displayverlichting __________________________________
10
2.7 Het display uitschakelen __________________________________
10
3 SOS-modus __________________________________10
4 COM Het monteren van de Smart COM __________________________________10
4.1
Het monteren van de hogedrukslang op de eerste trap
__________________________________10
III Duiken met de Smart __________________________________
11
1 1. Terminologie en Symbolen __________________________________
11
1.1 Het display tijdens een geen-decompressieduik __________________________________
11
1.2 Het display tijdens een decompressieduik/
Resterende Bodemtijd (RBT) __________________________________
11
1.3 Nitrox informatie (
O
2
-informatie) __________________________________12
2 Attentiesignalen en waarschuwingen __________________________________
13
2.1 Attentiesignalen __________________________________
13
2.2 Waarschuwingen __________________________________
13
3 Voorbereiden op de Duik __________________________________
14
3.1 Het gasmengsel instellen __________________________________
14
3.2 Het MB-niveau instellen __________________________________
14
3.3
COM Extra voorbereidingen voor een duik met
de Smart COM __________________________________
14
3.4 Inspectie __________________________________
14
4 Functies gedurende de Duik __________________________________
15
4.1 Te water gaan __________________________________
15
4.2 Duiktijd __________________________________
15
4.3 Huidige diepte __________________________________
15
4.4 Maximum diepte __________________________________
15
4.5 Stijgsnelheid __________________________________
15
4.6 Partiële zuurstofdruk (pp
O
2
)/Maximum diepte (MOD) __________________________________16
4.7 Zuurstofblootstelling (CNS
O
2
%) __________________________________17
4.8
COM Flesdruk __________________________________17
4.9
COM Resterende Bodemtijd (RBT) __________________________________18
4.10 Decompressie-informatie __________________________________
18
5 Functies aan de Oppervlakte __________________________________
20
5.1 Het einde van een duik __________________________________
20
5.2 Desaturatietijd __________________________________
20
5.3 Tijd van vliegverbod __________________________________
20
6
Inhoudsopgave
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
7
Inhoudsopgave
UWATEC
®
Smart dive computers
I
5.4 Waarschuwing voor microbellen __________________________________20
6 Bergmeerduiken __________________________________
21
6.1 Hoogtesecties __________________________________
21
6.2 Maximale hoogte __________________________________
21
6.3 Decompressieduiken in bergmeren __________________________________
21
IV Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB-niveau) __________________________________
22
1 Vergelijking van duiken met MB-niveau 0 en MB-niveau 5 __________________________________
22
2 Terminologie __________________________________
23
2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase __________________________________
23
2.2 Display gedurende de level stop fase __________________________________
23
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau __________________________________
24
3.1 Het instellen van het MB-niveau __________________________________
24
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau __________________________________
24
4.1 Level stop informatie __________________________________
24
4.2 Totaal benodigde opstijgtijd __________________________________
25
4.3 Decompressiestops __________________________________
25
4.4 Level stop en decompressiestop __________________________________
26
5
Het afronden van een duik met een hoger MB-niveau
__________________________________26
V Gauge modus __________________________________
27
VI Duikplanner __________________________________
29
1 Het plannen van een geen-decompressieduik __________________________________
29
2 Verlaten van de duikplanner __________________________________
30
VII Logboek __________________________________
31
1 Overzicht __________________________________
31
2 Bediening __________________________________
31
VIII Appendix __________________________________
32
1 Technische Specificaties __________________________________
32
2 Onderhoud __________________________________
32
3 COM Conversie van de flesdruk __________________________________33
4 Garantiebepalingen __________________________________
34
5 Index __________________________________
35
8
II Systeem en de Bediening
UWATEC
®
Smart dive computers
1 Beschrijving
De Smart toont u alle belangrijke duik- en decompressiegegevens. De Smart
is tevens voorzien van een geheugen waarin alle duikgegevens worden opge
-
slagen. Deze gegevens kunnen met behulp van de standaard IrDA infrarood
interface en het SmartTRAK programma naar een Windows
®
PC gedownload
worden. De SmartTRAK software CD vindt u in het SmartTRAK pakket. De
infrarood communicatieapparatuur kunt u in vrijwel iedere computerwinkel
aanschaffen. Een lijst met aanbevolen interfaces vindt u op de UWATEC web
-
site (www.uwatec.com).
2 Bediening
Op pagina 5 vindt u een bedieningsschema.
2.1 Basisprincipes
Contacten: De Smart heeft op de voorzijde van de behuizing vier bedieningscontac-
ten, de zogenaamde watercontacten:
B, E, + en -. Wanneer u de Smart wilt bedienen
raakt u met vochtige vingers het B contact en één van de drie andere contacten
aan. Dit noemt men het overbruggen van de contacten.
Contact B: Basiscontact. Voor iedere functie moet
dit contact aangeraakt worden.
Contact E:
Het Enter contact. Wordt gebruikt om de
Smart in te schakelen en om de invoer van gegevens
te bevestigen. Dit contact kan vergeleken worden
met de "Enter”-toets van een PC.
+ / – Contacten: Met behulp van deze watercontac-
ten navigeert u door menu’s en vergroot of verkleint
u de getoonde waarde.
Infraroodpoort
Smart PRO
Infraroodpoort
SmartTRAK
Smart IR (Infrarood
)
apparaat
Smart COM
- + E
B
- + E
B
• Het eenhedenstelsel metrisch/Engels
• Onderdrukken van akoestische
aandachtssignalen
selectief
• Gauge modus aan/uit
• Diepte-alarm 5 - 100 m
• Brandtijd van de displayverlich-
ting
2-12 sec
• Maximale partiële zuurstofdruk
(ppO
2 max
)
1-1.95 bar
2.2 SmartTRAK
Met behulp van de SmartTRAK software kunt u duikgegevens overbrengen naar een PC en alle relevante
gegevens grafisch weergeven. De SmartTRAK software gebruikt u ook om een aantal instellingen te
wijzigen:
• Tijdslimiet voordat het O
2
%
gereset wordt naar 21%
geen/1-48h
COM Minimale flesdruk als
reserve aan het einde van de
duik (uitgangspunt voor RBT
berekeningen)
20 – 120 bar
COM Flesdrukwaarschuwing 50 - 200 bar
COM Gevoeligheid voor veran-
dering in inspanningsniveau
25 niveau’s
Nederlands
9
2 Bediening
UWATEC
®
Smart dive computers
II
2.3 Het display inschakelen
automatisch wanneer de computer wordt ondergedompeld in water of wan
-
neer een aanpassing aan veranderde omgevingsdruk nodig is.
wanneer handmatig watercontacten B en E op de behuizing worden over
-
brugd.
COM wanneer de kraan van de fles geopend wordt en de flesdruk > 8 bar
bedraagt.
Wanneer de Smart in de ruststand staat, wordt er geen
informatie op het display getoond. De computer meet
regelmatig de atmosferische druk. Wanneer na meting van
de
atmosferische druk een nieuw hoogtegebied wordt gese-
lecteerd, zal de Smart zich gedurende 3 minuten inschakelen
-> 21.
De Sm
art kan geactiveerd worden door watercontacten B en
E te overbruggen. Om u de gelegenheid te geven om het
display op een volledige weergave te controleren, zullen 5
seconden lang alle segmenten oplichten.
Daarna wordt het ingestelde
O
2
-percentage, de tempera-
tuur en in
sommige gevallen de hoogte-instelling getoond
(->21). De Smart COM zal u ook de flesdruk laten zien.
Als u reststikstof in uw lichaam heeft van een eerdere duik
of als gevolg van een verandering in hoogte, zal de Smart
het <do not fly> symbool tonen tesamen met de tijd van
het vliegverbod, de huidige hoogtesectie en het verboden
hoogtebereik (->20).
2.4 De batterijcapaciteit controleren
Nadat u de Smart heeft ingeschakeld kunt u met het E contact de resterende
batterijcapaciteit bekijken. De batterijspanning wordt 3 seconden lang als een
percentage van het maximum getoond. Wanneer deze waarde 0% bereikt zal
de batterijspanningswaarschuwing aangaan (zie pagina 13) als teken dat u de
batterij moet laten vervangen door een geautoriseerd SCUBAPRO UWATEC
dealer.
Gedurende een 7-daagse duikvakantie gebruikt de Smart tussen 2 en 5%
van zijn batterijcapaciteit.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
h
DESAT
h
%
%
C
NO
Tijd van vliegverbod
Zuurstofblootstelling
Desaturatietijd
O
2
Mix
Temperatuur
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
NO
CNS O
2
%
h
LOG
DESAT
ft
h
m
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
S
L
O
W
%
SPEED
%
C
F
Symbool voor
vliegverbod
Batterijcapaciteit
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
2.5 Keuze en activering van functies
Met de B en + of B en – contacten kunt u de duikplanner en
de logboekfunctie activeren, alsook het zuurstofpercentage
en het MB-niveau instellen.
Na het kiezen van de gewenste functie kunt
u met contact B en E uw keuze bevestigen en
later de functie verlaten.
Nadere bijzonderheden over deze vier functies
vindt u op de genoemde pagina’s.
DECO INFO
MAX.DEPTH
Ingave microbelletjesniveau (->24)
Ingave zuurstofpercentage (->14)
Logboekfunctie (->31)
Duikplanner (->29)
Met behulp van de software kunt u de volgende gegevens bekijken:
• Het totaal aantal duiken gemaakt
met de computer
• Totaal aantal uren gedoken met de
computer
• Atmosferische druk
• Duikprofielen
• Logboek
• Temperatuurcurve
COM Curve van inspanningsniveau
• Waarschuwingen en
aandachtsignalen
2.6 De displayverlichting
U heeft zowel aan de oppervlakte als onder water de mogelijk
-
heid om de displayverlichting in te schakelen. Hiervoor hoeft
u bij de Smart PRO alleen boven het display op de behuizing
te drukken. Bij de Smart COM bevindt de drukgevoelige scha
-
kelaar zich naast het display. Standaard zal na 8 seconden de
displayverlichting automatisch weer uitschakelen; de brandtijd
van de displayverlichting kunt u met het SmartTRAK programma
aanpassen.
De displayverlichting kan alleen geactiveerd worden wanneer de
duikcomputer aan staat.
2.7 Het display uitschakelen
Het display zal zichzelf uitschakelen:
wanneer de computer aan de oppervlakte 3 minuten lang niet bediend
wordt.
COM wanneer de flesdruk aan de oppervlakte 3 minuten lang niet is gedaald.
Het display gaat automatisch weer aan wanneer u uit de fles ademt.
10
2 Bediening
UWATEC
®
Smart dive computers
3 SOS-modus
Activering: automatisch
Wanneer de duiker langer dan drie minuten boven 0,8 meter diepte verblijft
terwijl een decompressiestop is voorgeschreven, zal de computer de SOS-
modus activeren. Op het display ziet u nu een SOS-waarschuwing in plaats van
de huidige diepte. In deze situatie staat de computer 24 uur lang op slot. De
desaturatie wordt nog steeds berekend, rekening houdend met de grote hoe
-
veelheid microbellen die ontstaan is. Na 24 uur is het weer mogelijk om met de
Smart te duiken, maar de SOS-modus kan de berekeningen tot drie dagen na
het incident beïnvloeden als gevolg van de aanwezigheid van microbelletjes.
Als de duiker een duikongeval krijgt dat tot decompressieziekte leidt,
kan de duik met behulp van de SmartTRAK software geanalyseerd
worden.
Als u na het constateren van tekenen of symptomen van decompressieziekte
niet onmiddellijk medische hulp zoekt, stelt u zichzelf bloot aan een groot
risico op ernstige verwondingen of de dood.
4 COM Het monteren van de Smart COM
4.1 Het aansluiten van de hogedrukslang op de eerste trap
De hogedrukslang moet gemonteerd worden op de ho-
gedrukpoort (HP) van uw ademautomaat.
1. Draai de hogedrukslang met de hand in de hogedruk-
poort van uw ademautomaat. Als de schroefdraad niet
overeenkomt met de schroefdraad van uw automaat,
kunt u bij uw duikshop een adapter aanschaffen.
2. Draai de slang met een passende steeksleutel vast in de
automaat. Gebruik hierbij niet te veel kracht.
HP
Adapter
Maximum diepte
Overgeslagen
decompressiestop
Duiktijd
11
III Duiken met de Smart
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
III
1 Terminologie en Symbolen
De informatie die u te zien krijgt op het display van de Smart varieert en is afhankelijk van het soort duik
dat u maakt en in welke fase van de duik u zich bevindt.
Voor meer informatie over duiken met een hoger MB-niveau (veiligheidsni
-
veau), zie hoofdstuk IV op pagina 22.
1.1 Het display tijdens een geen-decompressieduik
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
Duiktijd (37 min)
Nultijd
24min
Huidige diepte
Maximum diepte
26.2 m
Decompressiefase
Het deel van de duik
waarbinnen u verplicht
bent om decompressie-
stops te maken voordat
u het water kunt verlaten.
Geen-decompressiefase
Het deel van de duik waarbinnen u op ieder
moment naar de oppervlakte mag
terugkeren zonder dat er decompressiestops
verplicht zijn.
Tijd
Diepte
Stijgsnelheid
(alleen zichtbaar
tijdens de
opstijging)
SPEED
%
Temperatuur
Huidige diepte
in meter
Maximum diepte
de grootste diepte
die tijdens deze duik
is bereikt
Zuurstofblootstelling
CNS O2%
Duiktijd
de duur va
n
de duik (min)
O
2
% Mix
gekozen
zuurstofpercentage
Geen-
decompressietijd
De tijd die u nog
resteert op de huidige
diepte voordat
decompressiestops
noodzakelijk zijn gedurende
de opstijging (min).
TANK DATA
RBT
bar
Resterende Bodemtijd, RBT
COM
Flesdruk
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
DECO
STOP
%
%
C
Diepste
decompressiestop
totaal benodigde tijd voor
de opstijging (7 min)
2 min
decompressietijd
6 m
35.7 m
decompressiefasegeen-decompressiefase
3 m
Tijd
Diepte
Decompressie-
diepte
De grootste diepte
waarnaar u mag
opstijgen, oftewel de
eerste decompressiestop
wordt getoond.
Duur van de
decompressie
De tijd die u op de getoonde
decompressiestop moet
verblijven wordt getoond.
Totale benodigde opstijgtijd
De totale tijd die u nog minimaal
nodig heeft om de oppervlakte
te bereiken.
Decompressiestop
Alle voorgeschreven stops
moeten gemaakt worden
TANK DATA
RBT
bar
Resterende Bodemtijd, RBT
op de huidige diepte
(minuten).
RBT 21 min
COM
Flesdruk
TANK DATA
bar
COM
1.2 Het display tijdens een decompressieduik / RBT
1.3 Nitrox informatie (O
2
-informatie)
Voor duiken met perslucht is stikstof het gas dat de noodzaak tot decompressie bepaalt. Wanneer u met
Nitrox duikt kan echter uw zuurstofblootstelling, als functie van het percentage zuurstof en de diepte, uw
maximum diepte en duikduur gaan beperken. De Smart maakt deze berekeningen voor u en toont u de
benodigde informatie:
<O
2
% MIX> Het ingestelde zuurstofpercentage. Bij open ademsystemen moet het percen-
tage zuurstof handmatig ingesteld worden tussen 21% (perslucht) en 100% in
stappen van 1%. Op deze waarde worden alle berekeningen gebaseerd.
ppO
2 max.
De maximaal toelaatbare partiële zuurstofdruk: hoe groter het zuurstofper-
centage in uw ademgas, hoe ondieper u de maximum partiële zuurstofdruk
(ppO
2
max) bereikt. De diepte waarop u uw ppO
2
max bereikt, noemt met de
Maximum Operating Depth (MOD) ofwel de maximale bedrijfsdiepte. De stan
-
daard instelling is 1,4 bar maar met behulp van de het SmartTRAK programma
kunt u deze waarde instellen tussen 1,0 en 1,95 bar. Wanneer u de parameters
van een bepaald gasmengsel wijzigt, zal de Smart de maximale ppO
2
en de
overeenkomstige maximale diepte (MOD) weergeven. De Smart geeft visuele
en akoestische waarschuwingen wanneer u de maximum diepte overschrijdt.
De CNS O
2
% waarden en waarschuwingen worden niet beïnvloed door de
ingestelde maximale ppO
2
.
CNS O
2
% Zuurstofvergiftiging: bij een hoger
zuurstofpercentage wordt de hoe
-
veelheid zuurstof in de weefsels,
met name het centrale zenuwstel,
steeds belangrijker. Als de partiële
zuurstofdruk boven 0,5 bar komt
zal de CNS O
2
% waarde toenemen.
Pas beneden 0,5 bar neemt deze
waarde weer af. Hoe dichter de CNS
O
2
% waarde bij de 100% komt, hoe
groter de kans op symptomen van
zuurstofvergiftiging ->17.
Duiken met Nitrox is voorbehouden aan ervaren duikers die hiervoor gebrevet-
teerd zijn door een erkende opleidingsorganisatie.
12
1 Terminologie en Symbolen
UWATEC
®
Smart dive computers
CNS O
2
%
neemt toe
ppO
2
0,5 bar
CNS O
2
%
neemt af
0,21 bar
13
2 Aandachtssignalen en waarschuwingen
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
De Smart maakt gebruik van akoestische en visuele waarschuwingen om de aandacht van de duiker te
vestigen op een onveilige handeling. Deze waarschuwingen zijn onder water altijd zowel akoestisch als
visueel, en aan de oppervlakte alleen visueel – met uitzondering van de waarschuwing voor een overge-
slagen decompressiestop.
De akoestische aandachtssignalen (maar niet de waarschuwingen) kunnen des-
gewenst uitgeschakeld worden met behulp van de SmartTRAK software.
2.1 Aandachtssignalen 2.2 Waarschuwingen
III
Aandachtssignalen worden door mid-
del van knipperende symbolen of
waarden gegeven. Onder water hoort
u tevens twee korte geluidssignalen
van verschillende frequenties met een
interval van 4 seconden.
Aandachtssignalen worden in de volgende situ
-
aties gegeven: (meer informatie over de betref
-
fende aandachtssignalen vindt u op de genoemde
pagina)
pagina
Maximum Bedrijfsdiepte/max. ppO
2
is bereikt
16
Ingestelde maximum diepte is bereikt 15
Zuurstofblootstelling bereikt 75% 17
Resterende geen-decompressietijd = 2 min. 18
Niet toegestane hoogte boven zeeniveau*
(oppervlaktemodus) 21
Begin decompressiefase bij duik met MB
niveau L0
19
COM RBT < 3 minuten 18
COM Flesdruk bereikt ingestelde
reservewaarde 17
COM Verhoogd inspanningsniveau 17
Duiken met microbelletjes-niveaus (L1-L5):
Resterende MB geen-decompressietijd = 0 24
MB level stop overgeslagen 25
MB niveau verlaagd 25
Begin decompressiefase bij duik met
MB niveau L1-L5 25
* zonder geluidssignalen
4 sec
U riskeert ernstig lichamelijk letsel,
mogelijk met de dood tot gevolg, als
u niet direct reageert op de waarschu
-
wingen die de Smart geeft.
De Smart geeft belangrijke waarschuwingen door
middel van knipperende symbolen, letters of
getallen. Daarnaast hoort u gedurende de gehele
waarschuwing een akoestisch alarmsignaal van
één frequentie.
Waarschuwingen worden in de volgende situaties
gegeven: (meer informatie over de betreffende
waarschuwingssignalen vindt u op de genoemde
pagina)
pagina
zuurstofblootstelling heeft 100% bereikt 17
overgeslagen decompressiestop 19
COM resterende bodemtijd (RBT) 0 min 18
• stijgsnelheid wordt overschreden 16
(verschillende signalen, naargelang de ernst
van de overschrijding, ->16)
• lage batterijspanning** zie onder
Batterijspannings-waarschuwing**
Het onderhoudssymbool verschijnt op het display
wanneer de batterijspanning 0% bereikt.
Breng uw duikcomputer
naar uw geautoriseerde
SCUBAPRO UWATEC
Dealer.
**zonder geluidssignalen
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
(kan uitgeschakeld worden)
(kan niet uitgeschakeld
worden)
14
3 Voorbereiden op de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
3.1 Het gasmengsel instellen
Het is van levensbelang dat u vóór iedere duik nagaat of het ingestelde zuurstofper-
centage overeenkomt met het percentage zuurstof in uw perslucht- of Nitroxfles.
Een onjuiste instelling leidt tot verkeerde berekeningen van de Smart, met gevaar
-
lijke gevolgen. Als uw ingestelde percentage te laag is, kunt u plotseling en zonder
waarschuwing zuurstofvergiftiging krijgen. Bij een te hoog percentage loopt u kans
op decompressieziekte. Onjuistheden in de berekeningen hebben gevolgen voor
alle volgende herhalingsduiken.
Om het gasmengsel in te kunnen stellen moet de Smart zich in de normale
gebruiksstand bevinden.
1. Overbrug contacten B en + of B en – totdat het symbool voor het instellen
van het zuurstofpercentage verschijnt.
2. Bevestig uw keuze door B en E te overbruggen.
3. Verander het zuurstofpercentage in stappen van 1% door contacten B en
+ of B en te overbruggen. U kunt een percentage tussen 21 en 100%
zuurstof instellen.
4. Bevestig het zojuist ingestelde zuurstofpercentage met B en E.
Als u de O
2
-Mix functie na 3 minuten inactiviteit automatisch verlaat, zullen
veranderingen aan de instellingen niet worden opgeslagen.
De tijd waarna het zuurstofpercentage automatisch teruggezet wordt op
21%, kan met behulp van de SmartTRAK software ingesteld worden tussen
1 en 48 uur, of op “no reset” gezet worden (standaard instelling).
3.2 Het MB-niveau instellen
Zie hoofdstuk IV ->24.
3.3 COM Extra voorbereidingen voor een duik met de Smart COM
Bij de volgende beschrijving van een typische voorbereiding op een duik, gaan we er vanuit dat de hogedruk-
slang correct is gemonteerd op de eerste trap van uw ademautomaat ->10.
Als de hogedrukslang van de Smart COM niet correct gemonteerd is, zal
hij niet naar behoren functioneren waardoor u lichamelijk letsel riskeert.
1. Monteer de ademautomaat met daarop de flesdrukzender op de fles.
2.
Controleer eventueel de reserve van uw kraan. Als u een kraan met reserve
gebruikt moet deze gedurende de gehele duik open (getrokken) blijven.
3. Open de kraan van uw fles en controleer na ongeveer 10 seconden de
flesdruk. Als de flesdruk te laag is dient u een andere fles te nemen.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
+
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
3.4 Inspectie
Controleer voor iedere duik uw duikcomputer:
1. Zet de Smart aan (B-E).
2. Controleer het display en ga na of alle segmenten van het LCD oplichten
bij de zelftest. Gebruik de Smart alleen als het volledige display correct
functioneert.
3. COM Controleer alle aansluitingen tussen de 1e trap, de hogedrukslang en
de duikcomputer op lekkage. Duik nooit met een lekkende aansluiting!
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
NO
CNS O
2
%
h
LOG
DESAT
ft
h
m
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
S
L
O
W
%
SPEED
%
C
F
TANK DATA
RBT
bar
psi
COM
TANK DATA
bar
15
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
4.1 Te water gaan
Na het te water gaan, zullen op een diepte van ongeveer 0,8 m alle duikfuncties geactiveerd worden. De
computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maximum diepte is en berekent
uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer u uw resterende geen-decompressietijd
(nultijd) of decompressieprofiel. Tijdens een opstijging ziet u uw stijgsnelheid en controleert de duikcomputer
of u de voorgeschreven decompressieprocedure correct opvolgt. De Smart COM zal naast deze gegevens ook
uw flesdruk tonen en na ongeveer 2 minuten uw Resterende BodemTijd (RBT) berekenen en weergeven.
4.2 Duiktijd
De tijd die u doorbrengt beneden 0,8 meter diepte wordt als duiktijd geteld.
De tijd die u bóven deze diepte doorbrengt wordt alleen als duiktijd meegeteld
wanneer u binnen vijf minuten weer afdaalt tot beneden 0,8 m diepte.
Wanneer de duiktijd loopt, ziet u de ‘:’ rechts van de tijd in minuten knipperen.
De maximale tijd die de Smart kan weergeven is 199 minuten.
Als een duik langer duurt dan 199 minuten, zal de timer weer bij
0 beginnen.
4.3 Huidige diepte
De huidige diepte wordt weergegeven in stappen van 10 cm. Wan
-
neer uw diepte minder dan 0.8 m is, ziet u op het display „– – –“.
De diepte die de Smart weergeeft is gebaseerd op zoet
water. In zout water zal de Smart dan ook een iets gro
-
tere diepte weergeven dan waar u zich in werkelijkheid
bevindt. De grootte van het verschil is afhankelijk van
de zoutheid van het water. De berekeningen worden
echter niet beïnvloed.
III
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
C
NO STOP
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO STOP
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
C
4.4 Maximum diepte
De maximum diepte wordt op het display getoond wanneer deze minimaal
1 meter groter is dan de huidige diepte.
Ingestelde maximum diepte bereikt
Als de maximum diepte is bereikt die u met SmartTRAK heeft
ingesteld (standaard 40m.) zal de huidige diepte op het display
knipperen en zal een pijl naar boven verschijnen.
Stijg op totdat de waarschuwing verdwijnt.
4.5 Stijgsnelheid
De optimale maximale stijgsnelheid is afhankelijk van de diepte waarop u zich
bevindt, en varieert tussen 7 en 20 meter per minuut. Uw snelheid wordt op de
Smart weergegeven als een percentage van de maximaal toelaatbare snelheid.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 100%, zal de zwarte <SLOW> pijl verschij
-
nen. Als uw stijgsnelheid groter is dan 140% zal de pijl gaan knipperen.
De Smart geeft een akoestisch waarschuwingssignaal wanneer uw stijgsnel
-
heid 110% of groter is. De intensiteit van de waarschuwing neemt toe naar
-
mate de overschrijding ernstiger wordt.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO STOP
S
L
O
W
%
SPEED
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
4 sec
Maximum diepte
Stijgsnelheid
Huidige diepte
Duiktijd
16
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
U dient zich te allen tijde aan de voorgeschreven maximum stijgsnelheid te
houden! Een te snelle opstijging leidt tot de vorming van microbelletjes in
de slagaderlijke circulatie met decompressieziekte als gevolg. Decompressie
-
ziekte kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel en de dood.
De Smart kan u - vanwege het gevaar van microbelvorming - na een te snelle
opstijging een decompressiestop voorschrijven, ook al bent u nog binnen de
geen-decompressiefase van uw duik.
De duur van reeds voorgeschreven decostops kan aanzienlijk toenemen wan
-
neer u te snel stijgt.
Wanneer u vanaf een grote diepte opstijgt, zal een zeer trage opstijging tot
verdere stikstofsaturatie leiden, waardoor uw decompressietijden en totale op-
stijgtijd toenemen. Op een geringe diepte zal een trage opstijging er echter
voor zorgen dat de decompressietijd afneemt, omdat de weefsels al desatureren
tijdens het laatste deel van de opstijging.
De weergave van de stijgsnelheid heeft prioriteit boven de weergave van de
CNS O
2
%-waarde.
Verlaag uw stijgsnelheid
Ledere langdurige overschrijding van de maximum stijgsnelheid wordt in het
logboek opgeslagen.
Stijgsnelheid Visuele
waarschuwing
Akoestische waarschuwing
SPEED
SPEED
SPEED
SPEED
S
L
O
W
S
L
O
W
S
L
O
W
S
L
O
W
%
%
%
%
4.6 Partiële zuurstofdruk (ppO
2
) / Maximum diepte (MOD)
De maximale partiële zuurstofdruk (standaard 1.4 bar) bepaalt de maximale
gebruiksdiepte (MOD; maximum operating depth). Wanneer u dieper duikt dan
de MOD stelt u zich bloot aan een partiële zuurstofdruk die hoger is dan het
ingestelde maximum.
De maximale pp
O
2
-instelling kan met SmartTRAK ingesteld worden tussen
1.0 en 1.95 bar.
Noch de ingestelde waarde, noch de huidige ppO
2
wordt
getoond.
De MOD wordt berekend aan de hand van de ppO
2
en het zuur-
stofpercentage van uw ademgas. Door middel van een akoestische
waarschuwing en een knipperende weergave van de huidige
diepte wordt duidelijk gemaakt dat u uw maximale ppO
2
heeft
bereikt.
Stijg op naar een geringere diepte om het risico op zuurstofvergif
-
tiging te beperken.
De maximale diepte (MOD) mag niet overschreden worden. Het negeren
van deze waarschuwing van de Smart kan leiden tot acute zuurstofvergif
-
tiging.
De ppO
2 max
mag niet hoger worden ingesteld dan 1.6 bar.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
4 sec
17
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
III
4.7 Zuurstofblootstelling (CNS O
2
%)
Uw zuurstofblootstelling wordt onder water berekend als een functie van
diepte, tijd en zuurstofpercentage. De huidige zuurstofblootstelling wordt in
het midden van het display weergegeven in stappen van 1%, tot een maximum
van 100%, onder het CNS O
2
%-symbool. Hetzelfde deel van het display wordt
gebruikt voor de weergave van de stijgsnelheid.
Wanneer uw CNS O
2
% een waarde van 75% bereikt, klinkt een
geluidssignaal. Het <CNS O
2
> symbool knippert doorlopend en de
pijl naar boven verschijnt
Omdat deze waarde niet verder mag oplopen dient u zich naar
ondieper water te begeven.
Wanneer uw zuurstofblootstelling 100% bereikt, hoort u iedere
4 seconden een alarmsignaal. Het CNS O
2
%-symbool en het
percentage knippert voortdurend.
U loopt risico op zuurstofvergiftiging!
Stijg onmiddellijk op!
Wanneer de CNS O
2
%-waarde door een lagere ppO
2
niet langer oploopt zal
ook de akoestische waarschuwing stoppen.
Gedurende de opstijging zal de stijgsnelheidsmeter verschijnen in plaats van
de CNS O
2
%-waarde. Wanneer de opstijging gestopt of tijdelijk onderbroken
wordt, verschijnt wederom uw huidige zuurstofblootstelling.
4.8 COM Flesdruk
De flesdruk wordt in het onderste display weergegeven.
De gemeten flesdruk wordt ook gebruikt voor de berekening van
uw RBT en voor het bepalen van uw inspanningsniveau.
Wanneer de flesdruk afgenomen is tot beneden de ingestelde
reservedruk (SmartTRAK), zal de Smart een geluidssignaal geven
en zal het flessymbool op het display verschijnen.
De standaardwaarde is 100 bar.
Duik niet dieper en begin langzaam uw opstijging.
Wanneer de Smart een stijging in het inspanningsniveau meet,
verschijnt er een long-symbooltje op het onderste display en
hoort u een geluidssignaal.
Om verdere onnodige stikstofsaturatie te vermijden, moet u uw
activiteit onder water verminderen en rustiger ademen.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
4 sec
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
Zuurstofblootstelling
TANK DATA
RBT
bar
TANK DATA
RBT
bar
4 sec
TANK DATA
RBT
bar
4 sec
4.10 Decompressie-informatie
Zolang u nog geen decompressiestops hoeft te maken zal rechts onderin het display uw resterende geen-
decompressielimiet (nultijd) in minuten weergegeven worden.
Een nultijd of geen-decompressielimiet van <99:> houdt in dat uw
resterende tijd 99 minuten of meer is.
De berekening van uw geen-decompressielimiet wordt gebaseerd
op de huidige watertemperatuur en is afhankelijk van uw inspan
-
ningsniveau.
Als de geen-decompressietijd daalt onder de 3 minuten, zal een
geluidssignaal klinken en zal de geen-decompressielimiet beginnen
te knipperen. Als de waarde onder de 1 minuut daalt, zal een knip
-
perende
"0" weergegeven worden.
Als u wilt voorkomen dat de duik een decompressieduik wordt
dient u langzaam op te stijgen totdat de resterende geen-decom
-
pressietijd is toegenomen tot 5 minuten of meer.
18
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO STOP
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
4 sec
geen-decompressietijd
4.9 COM Resterende Bodemtijd (RBT)
De RBT is de tijd die u nog op de huidige diepte mag verblijven voordat u uiterlijk
uw opstijging moet beginnen. De RBT wordt in het onderste display getoond. De
berekening van de RBT wordt gebaseerd op de huidige flesdruk, het luchtverbruik,
de watertemperatuur en de duikgegevens die tot op dat moment zijn geregi
-
streerd. De tijd die u op het display ziet is de tijd die u nog resteert totdat u uw
opstijging moet beginnen, waarbij een reserve gasvoorraad van minimaal 40 bar
wordt aangehouden. Deze waarde is aan te passen met de SmartTRAK software.
Op pagina 11 ziet u een grafische weergave van de RBT.
Zorg ervoor dat u minimaal 3 minuten RBT overhoudt. Als de RBT onder de 3
minuten komt, loopt u kans dat u onvoldoende lucht heeft om uw opstijging
te maken. Hierdoor loopt u een vergrote kans op decompressieziekte, moge
-
lijk met ernstig letsel of de dood tot gevolg.
Een correcte berekening van de RBT is alleen mogelijk als een eventuele
reserve van de kraan getrokken is.
Als de RBT kleiner is dan drie minuten klinkt een geluidssignaal. De
pijl naar boven wordt weergegeven en het flessymbooltje begint
te knipperen.
Begin onmiddellijk de opstijging.
Laat de RBT nooit afnemen tot 0 minuten! Met een RBT van 0 is
er geen enkele zekerheid meer, dat uw resterende luchtvoorraad
toereikend is voor de gehele opstijging.
Wanneer de laatste minuut verstreken is (RBT=0) zal iedere 4
seconden een geluidssignaal klinken. De RBT, het flessymbool en
opstijgsymbool knipperen voortdurend als teken dat u uw opstij
-
ging
direct moet beginnen. De akoestische waarschuwing wordt
onderdrukt
wanneer u zich op een diepte van minder dan 6,5 meter
diepte bevindt en u geen decompressieverplichting heeft.
Start onmiddellijk uw opstijging.
TANK DATA
RBT
bar
TANK DATA
RBT
bar
TANK DATA
RBT
bar
4 sec
RBT < 3 minuten
RBT = 0 minuten
19
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
III
Decompressiegegevens Wanneer u uw geen-decompressielimiet overschrijdt, wordt de duik een
decompressieduik. De
NO STOP
pijl verdwijnt en daarvoor in de plaats ver-
schijnt de
DECOSTOP
pijl. Tevens klinkt een geluidssignaal. Direct rechts van deze
pijl ziet u de diepte en tijd van uw eerste decompressiestop. In dit voorbeeld
betekent <3m 7:> dat u een decompressiestop op 3 meter diepte moet maken
en dat deze stop 7 minuten duurt. Nadat deze decompressiestop is gemaakt
verschijnt de volgende (ondiepere) decompressiestop. Wanneer u uw laatste
decompressiestop heeft afgerond verdwijnt de
DECOSTOP
pijl en verschijnt
wederom de
NO STOP
pijl, als teken dat u uw opstijging kunt afmaken.
Het decompressiealarm wordt geactiveerd wanneer u een decom
-
pressiestop overslaat. De
DECOSTOP
pijl begint te knipperen en
een alarmsignaal is te horen. Door de vorming van microbelletjes
zal de decompressietijd sterk toenemen wanneer u zich boven
uw decompressieplafond (minimale decompressiediepte) begeeft.
Als u de oppervlakte bereikt met deze waarschuwing aan, zal
de
DECOSTOP
pijl blijven knipperen om u te wijzen op een groot
risico op decompressieziekte. U heeft maximaal drie minuten de
tijd om de situatie te corrigeren en af te dalen tot beneden het
decompressieplafond; als u dit niet doet wordt de SOS-modus
geactiveerd (->10).
Als u in totaal langer dan 1 minuut boven het decompressie
-
plafond bent geweest, wordt de waarschuwing in het logboek
opgeslagen.
Daal onmiddellijk af tot beneden de voorgeschreven decompres
-
siediepte!
Totaal benodigde opstijgtijd
Zodra decompressiestops noodzakelijk zijn, laat de Smart de totaal benodigde
opstijgtijd zien. Inbegrepen in deze tijd is de duur van de opstijging zelf, plus
de duur van alle decompressiestops.
De totaal benodigde opstijgtijd wordt gebaseerd op de voorge
-
schreven stijgsnelheid en een gemiddeld inspanningsniveau. De
totale tijd van uw opstijging kan veranderen als u niet op exact
100% van de voorgeschreven snelheid stijgt of als uw inspannings
-
niveau of luchtverbruik stijgt.
Aan het einde van iedere duik met de Smart dient u een veilig-
heidsstop te maken van minimaal 3 minuten op een diepte van
ongeveer 5 meter.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
CNS O
2
%
m
DECO
STOP
%
%
C
Waarschuwing voor
overgeslagen
Decompressiestop
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
DECO
STOP
%
%
C
Totaal benodigde stijgtijd
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
DECO
STOP
%
%
C
Duur van de decom-
pressie
Decompressie-
diepte
20
5 Functies aan de Oppervlakte
UWATEC
®
Smart dive computers
5.1 Het einde van een duik
Na het bereiken van de oppervlakte (ondieper dan 0,8 m) blijft de Smart 5
minuten aan staan. Pas na deze 5 minuten wordt de duik afgesloten en inge
-
voerd in het logboek. Deze periode kunt u gebruiken om uzelf aan de opper
-
vlakte te oriënteren en indien gewenst uw duik te vervolgen.
Een duik wordt na 5 minuten afgesloten en opgeslagen in het logboek.
Voor de berekening van de tijd van het vliegverbod gaat de Smart er vanuit dat
de duiker aan de oppervlakte normale lucht ademt.
5.2 Desaturatietijd Wanneer de duik afgesloten is, ziet u het
DESAT
symbool op het
display, samen met de zuurstofblootstelling en de desaturatietijd in uren en
minuten; deze telt terug naar 0:00. De desaturatietijd wordt bepaald door de
zuurstofblootstelling, de stikstofverzadiging of de afbouw van microbelletjes in
het lichaam; de getoonde tijd is de langste van de drie. De zuurstofblootstelling
(CNS O
2
) telt uiteindelijk terug naar 0%. De desaturatietijd blijft op het display
staan totdat deze 0 minuten bedraagt of totdat u een volgende duik begint.
Om energie te sparen wordt het display drie minuten na de laatste handeling
uitgeschakeld.
5.3 Tijd van vliegverbod
De periode die u minimaal moet wachten alvorens u zich naar een grotere
hoogte boven zeeniveau mag begeven of mag vliegen wordt weergegeven
naast het [NO FLY] symbool. Deze tijd blijft zichtbaar totdat hij 0:00 bedraagt
Als u toch vliegt binnen de tijd van het vliegverbod loopt u een
groot risico op ernstig lichamelijk letsel of de dood als gevolg
van decompressieziekte.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
CNS O
2
%
h
DESAT
h
%
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
CNS O
2
%
h
DESAT
h
%
%
C
Desaturatietijd
Zuurstofblootstelling
Symbool van
vliegverbod
Tijd van vliegverbod
5.4 Waarschuwing voor microbellen Wanneer u herhalingsduiken maakt, kan bij een te korte opper-
vlakte-interval een grotere hoeveelheid microbellen accumuleren in de longen.
Wanneer u een decompressiestop negeert of te snel stijgt kan hetzelfde gebeu-
ren in andere lichaamsweefsels. Om het risico op decompressieziekte voor de
komende herhalingsduik te beperken dient u een voldoende lange opper
-
vlakte-interval te plannen. Als de Smart berekend heeft dat er veel microbellen
gevormd zijn aan het begin van de oppervlakte-interval, zal hij u adviseren om
uw oppervlakte-interval te verlengen.
De resterende duur van de waarschuwing
voor microbelletjes kunt u oproepen door de duikplanner te activeren ->2
9
.
Als de <NO DIVE> waarschuwing zichtbaar is dient u geen herhalingsduiken te
maken en te wachten totdat de waarschuwing verdwenen is.
Als u binnen de periode waarin de waarschuwing aanstaat toch een herha
-
lingsduik maakt, zal uw geen-decompressietijd voor die duik aanzienlijk korter
zijn dan normaal. Indien van toepassing worden uw decompressiestops aan-
zienlijk langer. Ook zal de waarschuwing voor de volgende duik aanzienlijk
langer aanblijven.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
NO
CNS O
2
%
DESAT
h
%
%
C
Microbellen-
waarschuwing
Desaturatietijd
4000 m
2000
m
1000
m
3000
m
0
m
905 mbar
815 mbar
725 mbar
610 mbar
schakelt bij
ongeveer:
Geen decompressie-
informatie
/
Gauge modus
21
6 Bergmeerduiken
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
III
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
DESAT
h
%
C
Hoogtesectie 1
Desaturatietijd
Aanpassingstijd
Hoogtesecties
1 2 3 4
6.2 Maximale hoogte
De Smart zal aan de oppervlakte met behulp van knipperende
hoogtesecties aangeven op welke hoogte u geen bergmeerdui
-
ken meer kunt maken.
De maximale hoogte kan weergegeven worden in combinatie met een al gel-
dende bergmeerstand:
Als u zich op 1200 m. boven zeeniveau bevindt (hoogtesectie
1) mag u in dit voorbeeld maximaal verder klimmen tot een
hoogte van 2650 m. (sectie 2) voor de volgende bergmeerduik.
Hoogtesecties 3 en 4 zijn niet toegestaan.
Opstijgen naar bergmeer
in sectie 3 en 4 niet toege
-
staan. Maximale hoogte:
2650 m.
Max. hoogte: 850 m 1650 m 2650 m 4000 m
6.3 Decompressieduiken in bergmeren
Om te garanderen dat ook op grotere hoogte uw decompressie optimaal ver-
loopt, is de eerste decompressiestop die normaal op 3 meter ligt, verdeeld in
een 4 meter en een 2 meter stop in hoogtesectie 1, 2 en 3. De voorgeschreven
decompressiestops komen daarmee op 2, 4, 6 en 9 meter te li
ggen.
Als de atmosferische druk lager is dan 620 mbar (meer dan 4100 meter boven
zeeniveau) zal de duikcomputer geen decompressie-informatie weergeven
(automatische Gauge modus). Ook zal de RBT (
COM) niet berekend worden.
Uw flesdruk (
COM) en zuurstofblootstelling worden uiteraard nog wel weer-
gegeven.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
C
Hoogtesectie 4:
• geen decompressie-
informatie
COM geen RBT
TANK DATA
bar
COM
6.1 Hoogtesecties De Smart meet iedere minuut de atmosferische druk. Als de computer een
voldoende grote daling in de luchtdruk meet, zal hij automatisch aan gaan.
De computer geeft de nieuwe hoogtesectie (1-4) en desaturatietijd weer.
De desaturatietijd die op dat moment wordt weergegeven, is de tijd die uw
lichaam nodig heeft om zich aan te passen aan de grotere hoogte. Als u een
duik maakt binnen deze aanpassingstijd wordt deze duik gezien als een her
-
halingsduik, omdat u aan het desatureren bent.
Het gehele hoogtebereik van de Smart is verdeeld in 5 secties (0-4), begrensd
door een gegeven barometerdruk. De 5 hoogtesecties overlappen elkaar door
de natuurlijke variatie in atmosferische druk (denk aan hoge- en lagedrukge
-
bieden). De door de Smart ingestelde bergmeerstand ziet u in de oppervlak
-
testand, in het logboek en in de duikplanner. Op het display ziet u één of meer
segmenten binnen het
bergsymbooltje om aan
te geven dat een berg-
meerprogramma is
geactiveerd. In het
onderstaande schema
ziet u het bereik van
de verschillende
hoogtesecties.
22
IV Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB)
UWATEC
®
Smart dive computers
In het volgende hoofdstuk worden de bijzonderheden van het duiken met verschillende Microbub-
ble Levels besproken (MB-niveaus). Voor meer informatie over de displays en functies van de Smart
tijdens het duiken kunt u hoofdstuk III lezen.
Microbelletjes zijn zeer kleine gasbelletjes die bij iedere duik in het lichaam van de duiker gevormd wor
-
den en die het lichaam op normale wijze verlaten bij het maken van een opstijging en de daarop volgende
oppervlakte-interval. Duiken binnen de geen-decompressielimieten van de duik, of het op correcte wijze
afronden van decompressiestops, kan niet voorkomen dat deze microbelletjes ontstaan.
Gevaarlijke microbelletjes zijn belletjes die zich verplaatsen van de aderlijke kant van de bloedcirculatie
naar de slagaderlijke kant. Dit kan gebeuren wanneer er een grote hoeveelheid microbelletjes accumuleert
in het longweefsel. UWATEC heeft de Smart duikcomputers uitgerust met een nieuwe technologie die de
duiker de mogelijkheid biedt zich te beschermen tegen de vorming van microbelletjes.
De duiker kiest – afhankelijk van zijn of haar behoefte het gewenste MB niveau en beïnvloedt daarmee
de mate van bescherming tegen microbelletjes.
Duiken met een verhoogd MB-niveau houdt in dat u gedu-
rende uw opstijging extra stops (level stops) moet maken. Uw veiligheid wordt vergroot omdat uw lichaam
meer tijd krijgt om te desatureren, waardoor de kans op microbelvorming afneemt.
De Smart kent 6 MB-niveaus (L0-L5). Niveau L0 komt overeen met UWATEC’s welbekende ZH-L8 ADT
calculatiemodel waarbij geen level stops noodzakelijk zijn. Niveaus L1 tot en met L5 bieden gaandeweg
meer bescherming tegen de vorming van microbelletjes.
Vergelijkbaar met het display gedurende een decompressieduik, geeft de Smart bij het overschrijden van
de MB-geen-decompressielimiet (ofwel MB-nultijd) de diepte en duur van de eerste level stop aan, teza
-
men met de minimaal benodigde tijd voor de gehele opstijging. Omdat de MB-geen-decompressielimiet
korter is dan de normale geen-decompressielimiet moet deze duiker eerder een stop maken dan een
duiker die gebruik maakt van MB-niveau L0.
Als een duiker een verplichte MB-stop overslaat en de duik niet kan afgerond kan worden zoals aanvanke-
lijk gepland was, zal de Smart automatisch overgaan op een lager MB-niveau. Als een duiker de Smart voor
de duik instelt op niveau L4 en hij slaat een stop over, zal de Smart automatisch overgaan op niveau L3.
1 Vergelijking van duiken met MB-niveau L0 en MB-niveau L5
Wanneer er twee
Smarts tegelijk gebruikt zouden worden op dezelfde duik, en één van deze computers
wordt ingesteld op niveau L0 en de andere op niveau L5, zal de computer op niveau L5 de duiker al ruim
binnen de geen-decompressielimiet van de andere computer verplichten op stops te maken tijdens de
opstijging. De MB-limiet is duidelijk korter op deze computer dan op de computer met MB-niveau L0.
Deze
extra level stops dragen bij aan een verminderde vorming van microbelletjes in het lichaam van de duiker.
3m
6m
9m
12m
15m
Duiktijd
Diepte
Microbellen-
niveau
Microbellenvorming aan
het einde van de duik
Stopdiepte
L0
L5
L0
L5
m
DECO
STOP
m
LEVELSTOP
m
LEVELSTOP
NO STOP
m
LEVELSTOP
NO STOP
NO STOP
NO STOP
DECO
Decompressiewaarden.
Level stop waarden
Decompressieverplichting, ->25
23
2 Terminologie
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
IV
In dit hoofdstuk wordt de terminologie van het duiken met verschillende MB-niveaus behandeld, alsook
de betreffende displays van de Smart. Alle andere kenmerken en mogelijkheden worden in hoofdstuk III,
pagina 11 behandeld.
2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase van de duik
Duiktijd
21min
Huidige diepte
Maximum diepte
29.9 m
Level stop fase
MB geen-decompressiefase
Het gedeelte van de duik waarbinnen een
directe terugkeer naar de oppervlakte,
zonder MB stops, toegestaan is
.
Tijd
Diepte
Een MB niveau
tussen L1 en L5
is gekozen.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
C
MB-geen-
decompressietijd
De resterende tijd op de
huidige diepte voordat
een level stop verplicht wordt.
MB-geen-decompressietijd
2.2 Display gedurende de MB level stop fase
Diepste
level stop
Totaal benodigde opstijgtijd (14 min)
3 min
level stop
9m
35.7m
6m
3m
Level stop fase
Om de duik af te ronden zonder de Smart een
lager MB niveau te laten kiezen moeten alle
voorgeschreven level stops worden afgerond
.
MB geen-decompressiefase
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
LEVELSTOP
%
%
C
Level Stop diepte
De diepte waarop de
eerste level stop
gemaakt moet worden
wordt getoond.
Totale opstijgtijd
inclusief Level Stops
Tijd
Diepte
Duur van de
Level Stop
De totale duur v
an de
momenteel getoonde
level stop
.
24
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau
UWATEC
®
Smart dive computers
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO STOP
%
C
MB Nultijd
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
+
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
LEVELSTOP
%
%
C
Level stop symbool
Diepste level
stop diepte
Duur van de
Level Stop
Totaal benodigde stijgtijd
3.1 Het instellen van het MB-niveau
Om het MB-niveau in te stellen moet de Smart in de normale gebruiksstand
staan.
1. Overbrug contacten B en + of B en totdat het symbool voor MB-niveaus
verschijnt.
2.
Bevestig dat u het MB-niveau wilt veranderen door B en E te overbruggen.
3. Verander het MB-niveau door B en of B en + te overbruggen totdat u de
gewenste waarde ziet.
4. Bevestig uw instelling met B en E.
Zonder bevestiging zal de computer na 3 minuten uw veranderingen ongedaan
maken.
Op de Smart staat nu als alles goed is gedaan het
symbool om aan te
duiden dat er een hoger MB-niveau is gekozen. Het daadwerkelijke MB-niveau
wordt tijdens de duik alleen maar zichtbaar wanneer u een level stop negeert
en de Smart een lager niveau moet activeren (->25).
De MB-niveaus hebben tevens gevolgen voor uw duikplanning.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
4.1 Level stop informatie
MB geen-decompressielimiet (nultijd)
Wanneer u duikt op een MB-niveau tussen L1 en L5, zal de Smart de MB-geen-decompressietijden tonen
in plaats van de normale geen-decompressietijden. Binnen de MB-geen-decompressiefase zijn geen level
stops noodzakelijk.
De pijl
NO STOP
en het MB-niveau symbool
zijn zichtbaar op het display. De resterende MB-geen-
decompressietijd wordt rechtsonder weergegeven in minuten.
Informatie en waarschuwingssignalen betreffende MB-geen-
decompressietijden en normale geen-decompressietijden zijn
exact hetzelfde ->18.
Zelfs wanneer u gebruik maakt van een hoog MB-niveau, raden
wij u aan om de laatste meters van uw opstijging extra lang
-
zaam op te stijgen.
Level stop
Wanneer u de level stop fase van uw duik ingaat zal de
NO STOP
pijl van uw
display verdwijnen en zal het
LEVELSTOP
symbool zichtbaar worden. De
LEVELSTOP
pijl
knippert gedurende 8 seconden en ee
n geluidssignaal is te horen. Denk eraan
dat als u niet wilt dat de computer een lager MB-niveau kiest, u ook daadwer-
kelijk alle voorgeschreven stops moet afronden.
Rechts naast de
LEVELSTOP
pijl ziet u de diepste level stop in meters of feet. De
aanduiding <3m 2:> houdt in dat uw eerstvolgende stop op 3 meter diepte ligt
en dat deze 2 minuten duurt.
Wanneer een level stop is afgerond zal – indien van toepassing – de volgende,
ondiepere stop op het display verschijnen. Na het afronden van de laatste stop
verdwijnt de
LEVELSTOP
pijl en ziet u wederom de
NO STOP
aanduiding op uw
display. De tijd die nu rechts van de pijl wordt weergegeven is uw geen-decom-
pressielimiet.
25
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
IV
De melding van een overgeslagen level stop wordt geactiveerd
wanneer u een voorgeschreven level stop negeert. U hoort een
geluidssignaal*, waarop de
LEVELSTOP
pijl en de diepte en tijd van uw
eerste level stop gaan knipperen.
Om deze duik af te ronden zonder dat de Smart een lager MB-
niveau kiest, dient u onmiddellijk af te dalen tot beneden de
aangegeven diepte
De waarschuwing voor verlaagd MB-niveau wordt geactiveerd
wanneer u een voorgeschreven level stop met meer dan 1,5 meter
overschrijdt. De Smart verlaagt het MB-niveau met 1 stap, waarop
een geluidssignaal klinkt
*. Het nieuwe MB-niveau zal tot het einde
van de duik blijven knipperen. De eerstvolgende level stop wordt
nu getoond.
Om deze duik af te ronden zonder dat de Smart wederom een
lager MB-niveau kiest, dient u alle voorgeschreven stops zorgvuldig
af te maken.
* Aandachtssignalen kunnen uitgeschakeld worden met behulp
van de SmartTRAK software.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
LEVELSTOP
%
C
4 sec
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
LEVELSTOP
%
%
C
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
DECO
LEVELSTOP
%
%
C
4 sec
4.2
Totaal benodigde opstijgtijd
De Smart toont naast de informatie over de huidige level stop diepte en tijd,
ook de totaal benodigde tijd om uw opstijging af te maken.
De totaal benodigde opstijgtijd wordt gebaseerd op de voorge
-
schreven stijgsnelheid en een gemiddeld inspanningsniveau. De
totale tijd van uw opstijging kan veranderen als u niet op exact
100% van de voorgeschreven snelheid stijgt of als uw inspannings
-
niveau (
COM) of luchtverbruik (COM) stijgt.
4.3 Decompressiestops
De Smart berekent niet alleen uw level stops om de vorming van microbelletjes
te beperken, maar ook eventueel noodzakelijke decompressiestops wanneer u
uw nultijd overschrijdt.
Wanneer het noodzakelijk is om decompressiestops te maken voordat u uw
opstijging kunt afronden, verschijnt het
DECO
symbool op het display. De totaal
benodigde opstijgtijd omvat nu tevens de vereiste decostops.
U bent bijna in decompressie: Bij het aanbreken van de decom
-
pressiefase van een duik zal een attentiesignaal klinken en zal
het
DECO
symbool 8 seconden lang knipperen.
Om te voorkomen dat u lange decompressiestops moet maken
voordat u het water mag verlaten, kunt u het beste een aantal
meter opstijgen wanneer u deze melding ziet.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
m
DECO
%
%
C
LEVELSTOP
Level stop genegeerd
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
h
m
LEVELSTOP
%
%
C
4 sec
Veiligheidsniveau verlaagd
Totaal benodigde
opstijgtijd
Verplichte
decompressiestop
Level stop informatie
Nieuw MB-niveau
26
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
UWATEC
®
Smart dive computers
4.4 Level stop en decompressiestop
Zodra de level stop diepte overeenkomt
met de diepte van de eerste decom
-
pressiestop, en u niet meer dan 1.5m
van de stop verwijderd bent, zullen
zowel de
DECOSTOP
als de
LEVELSTOP
pijlen verschijnen. De aangegeven tijd
is de totale tijd, dus de vereiste level
stop tijd.
Omdat level stops uw duiktijd sterker
beïnvloeden dan decompressiestops,
zal de
DECOSTOP
pijl verdwijnen nadat
de laatste verplichte decompressiestop
afgerond is. Nu is alleen
LEVELSTOP
nog
zichtbaar en de getoonde tijd betreft
de resterende level stop tijd.
L0
L5
L0
L5
3m
Duur van de level stop
Diepte
Tijd
LEVELSTOP
LEVELSTOP
Duur van de
decom-
pressiestop
Microbellen-
niveau
Duur van de level stop
Decompressiediepte =
level stop diepte
5 Het afronden van een duik met een hoger MB-niveau
Een duik met een hoger MB-niveau wordt op precies dezelfde wijze beëindigd
als een normale duik (L0) ->20, met een paar uitzonderingen:
Als het MB-niveau tijdens de duik is verlaagd, zal het ingestelde niveau na het
bereiken van de oppervlakte nog 5 minuten knipperend op het display getoond
worden. De duik wordt daarop afgesloten en de Smart gaat terug naar de
gebruiksstand. Het oorspronkelijk gekozen MB-niveau wordt automatisch
geactiveerd.
Herhalingsduiken met MB-niveaus: Als u tijdens de duik een level stop negeert
en u maakt kort daarna opnieuw een afdaling, kan de Smart automatisch al
direct een level stop vereisen. Om deze duik af te ronden met het ingestelde
MB-niveau moet u alle voorgeschreven level stops maken.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
C
27
V
UWATEC
®
Smart dive computers
Gauge modus
De gauge modus is bestemd voor duikers die liever hun eigen tabellen volgen (technische duikers), of die
naast duiken ook aan freediving doen.
Duiken in de gauge modus geschiedt altijd op eigen risico!
Wanneer de computer in de gauge modus staat, zal de Smart alleen diepte- en tijdinformatie bieden. Stik
-
stofverzadiging en zuurstofblootstelling zullen op de achtergrond berekend worden zoals bij een normale
persluchtduik. Daarom is het van belang dat ook in de gauge modus altijd het juiste zuurstofpercentage
wordt ingesteld ->14.
Omdat de duikcomputer reststikstofgegevens bijhoudt na een duik in de gauge modus, kan hij direct weer
als normale duikcomputer gebruikt worden nadat u hem terugzet in de computermodus.
Het instellen van een onjuist zuurstofpercentage resulteert in een groot risico
op decompressieziekte en/of zuurstofvergiftiging! Een incorrect mengsel kan
dodelijk zijn!
Ook als u de computer in de gauge modus gebruikt, dient u na te gaan of het
ingestelde gasmengsel overeenkomt met het gebruikte mengsel.
Als u duikt met trimix of een ander gasmengsel dan een zuurstof/stikstof-
mengsel waarvan het zuurstofpercentage 21% of meer bedraagt, dient u het
correcte zuurstofpercentage op de computer in te stellen. De computer con-
troleert dan uw zuurstofblootstelling en overdrijft uw stikstofverzadiging.
Als u duikt met trimix of een ander gasmengsel dan een zuurstof/stikstof-
mengsel waarvan het zuurstofpercentage lager is dan 21%, dient u het zuur-
stofpercentage op de computer in te stellen op 21%. De computer overdrijft
nu zowel uw zuurstofblootstelling als uw stikstofverzadiging.
De gauge modus activeren (en terugschakelen naar de duikcomputermodus)
Om de Smart in de gauge modus te kunnen gebruiken, dient u deze functie
met behulp van de SmartTRAK-software te activeren.
Kies “Duikcomputerinstellingen” onder de menufunctie “Opties”. Wanneer
het venster opent, zal de PC eerst de huidige instellingen uit de duikcomputer
lezen. Klik op “AAN” (of “UIT” om de Smart weer in de duikcomputermodus
te zetten) onder het kopje “Gauge Modus”. Klik vervolgens op het rechter
symbooltje bovenaan het venster om de nieuwe instellingen in de Smart op te
slaan. Op het display van de duikcomputer ziet u nu “OnG” staan.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
Nederlands
28
UWATEC
®
Smart dive computers
Gauge modus
Na een duik in de gauge modus
Na een duik in de gauge modus wordt de volgende informatie op het display getoond, op basis van het
ingestelde zuurstofpercentage:
Als de Smart in een lock-out is gegaan, bijvoorbeeld na het negeren van een verplichte veiligheidsstop,
kunt u de computer 24 uur niet gebruiken. Ook de gauge modus is binnen deze periode niet te activeren.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
CNS O
2
%
h
DESAT
h
%
%
C
Desaturatietijd ->20
Tijd van vliegverbod ->20
Symbool voor vliegverbod ->20
Zuurstofblootstelling ->20
Microbelletjeswaarschuwing (niet duiken)* ->20
* De resterende duur van de microbelletjeswaarschuwing is te zien in de duikplanner ->29.
Verboden hoogtesectie ->21
NO
Duiken in de gauge modus
In de gauge modus wordt uw zuurstofblootstelling niet getoond, maar alleen
op de achtergrond uitgerekend op basis van het ingestelde zuurstofpercen
-
tage. Wanneer de berekende waarde 75% of 100% bedraagt, zullen respec
-
tievelijk een attentiesignaal en een alarmsignaal klinken.
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
%
C
Stijgsnelheid
(alleen gedurende de opstijging)
Temperatuur
Symbool voor
MB-niveau’s L1-L5
Huidige diepte
In meters
Maximum diepte
De grootste diepte die
u deze duik bereikt heeft
Duiktijd
De duur v
an
de duik (min)
O2% Mix
Het ingestelde zuurstofpercentage
TANK DATA
bar
COM
Flesdruk
SPEED
%
De volgende informatie wordt in de Gauge modus getoond:
29
VI Duikplanner
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
VI
De Smart is uitgerust met een duikplanner waarmee u geen-decompressieduiken en decompres-
sieduiken kunt plannen met een door uzelf te bepalen oppervlakte-interval.
De planning wordt gebaseerd op:
het ingestelde zuurstofpercentage
het ingestelde MB-niveau
de watertemperatuur van de meest recente duik
eventuele bergmeerinstellingen
de stikstofverzadiging op het moment dat de duikplanner geactiveerd wordt.
een gemiddeld inspanningsniveau en de veronderstelling dat de duiker zich aan
de voorgeschreven stijgsnelheid houdt.
Als twee of meer duikers hun duiken plannen, moet de uiteindelijke duikplan
-
ning gemaakt worden aan de hand van de duikcomputer die de kortste geen-
decompressielimiet aangeeft. Als u deze regel niet opvolgt stelt u zichzelf bloot
aan een vergroot risico op decompressieziekte.
1 Het plannen van een geen-decompressieduik
Aan de oppervlakte kunt u de duikplanner met B en of B en + selecteren.
NO
Wanneer de Smart heeft
bepaald dat u een vergroot
risico loopt zullen de waar
-
schuwingen voor een ver-
hoogd microbelletjesniveau en
de duur van de waarschuwing
worden weergegeven.
Met B en E bevestigt u uw keuze en activeert u de duikplanner.
Indien u nog reststikstof in uw lichaam heeft van
een eerdere duik, ziet u nu het invoerscherm voor
de oppervlakte-interval. U kunt met B en + of B en
de oppervlakte-interval vóór de te plannen duik
invoeren in stappen van 15 minuten.
NO
Als de waarschuwing voor een verhoogd
microbelletjesniveau aanstaat zal de Smart de res
-
terende tijd van deze waarschuwing voorstellen als
minimale oppervlakte-interval. Als u toch besluit om
een kortere oppervlakte-interval te plannen zal de
microbellenwaarschuwing zichtbaar worden.
Met B en E bevestigt u de ingestelde oppervlakte-interval waarna het scrollen
van de geen-decompressielimieten begint. U ziet achtereenvolgens de geen-
decompressielimieten (geen-decompressietijden) voor alle dieptes vanaf 3
meter, in stappen van 3 meter.
Als u een MB-niveau heeft ingesteld ziet u de MB-geen-decompressietij-
den in plaats van de normale geen-decompressietijden.
Dieptes groter dan de MOD voor het ingestelde gasmengsel wor-
den niet getoond.
NO
Op pagina 20 vindt u meer informatie en veiligheidsoverwegingen mbt.
de microbellenwaarschuwing.
Ingave van de
oppervlakte-interval
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO STOP
%
Symbool voor
MB-niveau L1-L5
Diepte
Geen-decompressietijd /
MB-geen-decompressietijd
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
NO
h
Microbellenwaarschu-
wing (niet duiken)
Duur van de
waarschuwing
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
h
DECO INFO
MAX.DEPTH
+
30
VI Duikplanner
UWATEC
®
Smart dive computers
2 Het verlaten van de duikplanner
Met de B en E contacten (1-2 sec) kunt u de duikplanner verlaten. Dit gebeurt
ook automatisch na drie minuten inactiviteit.
31
VI Logboek
VI UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
VI
1 Overzicht
Een duik wordt pas in het logboek opgeslagen wanneer deze langer heeft geduurd dan 2 minuten. De
Smart PRO slaat de duikprofielen van de laatste 100 uur aan duiken op. De Smart COM heeft voldoende
geheugencapaciteit voor maximaal 50 uur aan duiken. Alle gegevens die de Smart opslaat kunnen met
behulp van de Windows
®
SmartTRAK software en een standaard IrDA infrarood interface naar een PC
worden gedownload. U kunt tot 99 duiken direct op de duikcomputer bekijken.
De opgeslagen informatie over de duik omvat onder andere:
Als u een duik maakt binnen de aanpassingstijd (desaturatietijd na een veran-
dering in hoogte boven zeeniveau) ziet u de aanpassingstijd in plaats van de
oppervlakte-interval.
*waarschuwingen gedurende de duik
eventuele bergmeerstand
maximum diepte
duiktijd
duiknummer
oppervlakte-interval
zuurstofpercentag
MB-niveau verlaagd*
logboeksymbool
laagste temperatuur
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
CNS O
2
%
LOG
h
DECO
S
L
O
W
%
%
C
genegeerde decompressiestop*
te snelle opstijging*
2 Bediening
Aan de oppervlakte kunt u met de B en + of B en – contacten de logboekfunc
-
tie selecteren. Met B en E activeert u vervolgens de logboekfunctie.
Als u binnen de desaturatietijd van een eerdere duik
het logboek opent, ziet u de tijd tussen de laatste
duik en nu (de oppervlakte-interval).
Met B en E kunt u het logboek activeren, waarna u de meest recente duik te
zien krijgt (LOG 1).
Ledere keer als u het B en + of B en – contacten aanraakt gaat de Smart resp.
naar een oudere of recentere duik. U kunt de contacten vasthouden om sneller
door de duiken heen te bladeren.
Met contacten B en E kunt u het logboek verlaten. Na drie minuten inactiviteit
zal de Smart het logboek automatisch afsluiten.
TANK DATA
RBT
bar
verbruikte hoeveelheid gas
dP = verschil tussen begin- en
einddruk (bar)
waarschuwing voor verhoogd
inspanningsniveau*
COM
CNS O2% waarde
na de duik
RBT
waarschuwing*
duik gemaakt in
de SOS-modus
DECO INFO
MAX.DEPTH
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
h
DIVE TIME
DEPTH
DECO INFO
MAX.DEPTH
LOG
%
C
Indien herh.duik
32
VIII Appendix
UWATEC
®
Smart dive computers
1 Technische specificaties
Maximale gebruikshoogte: met decompressie-informatie: zeeniveau tot ongeveer 4000 m hoogte
zonder decompressiegegevens en zonder RBT informatie: te gebruiken in de
gauge modus (ongeacht de hoogte boven zeeniveau).
Maximum diepte op display: 120m, Resolutie van de diepteweergave: tussen 0,8 en 99,9 meter: 0,1 m
beneden 99,9 m: 1 m
Duik niet dieper dan de limiet die u opgelegd is op basis van het ingestelde
zuurstofpercentage (stikstofnarcose, zuurstofvergiftiging).
Duik nooit dieper dan de diepte waarvoor u gebrevetteerd en gekwalificeerd
bent.
Houd u aan de plaatselijke dieptelimieten.
.
Volledige decompressieberekeningen tussen:
0.8 en 120m
Maximale omgevingsdruk: 13.0 bar
Maximale flesdruk:
COM 300 bar
Klok: quartz timer met display tot 199 minuten
Zuurstofpercentage: Instelbaar tussen 21% (perslucht) en 100%.
Uiterste bedrijfstemperatuur:
-10° tot +50°C
Spanningsbron: speciale UWATEC batterij, LR07
Verwachte levensduur van de batterij: 500 tot 1000 duiken, afhankelijk van het aantal duiken per
jaar en het gebruik van de displayverlichting.
2 Onderhoud
De manometer en alle onderdelen van de Smart COM die gebruikt worden om de flesdruk te meten
die-
nen minimaal iedere twee jaar of na 200 duiken (wat zich het eerste voordoet) gereviseerd te worden door
een geautoriseerd SCUBAPRO UWATEC dealer. Afgezien hiervan is de Smart nagenoeg onderhoudsvrij. U
hoeft hem alleen na gebruik af te spoelen met schoon water (liefst lauw kraanwater) en wanneer nodig
de batterijen te laten vervangen. Om problemen met uw Smart te voorkomen dient u de volgende voor
-
schriften te volgen. Zo heeft u jarenlang plezier van uw duikcomputer.
Voorkom dat u de Smart laat vallen. Schokken en stoten kunnen de computer
onherstelbaar beschadigen.
Voorkom de blootstelling aan direct zonlicht.
Reinig uw Smart zorgvuldig met schoon water.
Sla uw Smart op in een goed geventileerde ruimte.
Als u problemen heeft met de bediening van de watercontacten, kunt u de
contacten reinigen met een potloodgummetje of water en zeep. Het is toege
-
staan om het huis van de Smart met siliconenvet te behandelen. Breng nooit
siliconenvet aan op de watercontacten!
Gebruik geen oplosmiddelen om uw Smart te reinigen (alleen water).
Het is niet mogelijk om zelf de batterij van de Smart te wisselen breng uw com-
puter hiervoor naar uw UWATEC Dealer. Het daadwerkelijke vervangen van de batte-
rij
gebeurt in de
UWATEC
fabriek of bij de importeur. Na het wisselen van de batterij
wordt de computer gecontroleerd op een correcte werking. Laat de batterij van
uw
Smart niet vervangen door andere personen dan uw SCUBAPRO UWATEC Dealer.
33
Nederlands
3 COM Conversie van de flesdruk
De flesdruk die in het display van de Smart wordt weergegeven kan afwijken van de druk die een mecha-
nische manometer weergeeft. De Smart geeft altijd de flesdruk weer, omgerekend naar de druk bij 20°C,
terwijl een normale manometer de druk weergeeft die ongeacht de temperatuur gemeten wordt.
Het onderstaande figuur kunt u gebruiken om een vergelijking te maken tussen de meting van de fles
-
druksensor en de druk die een conventionele manometer weergeeft, bij 6 verschillende temperaturen.
260
240
220
200
180
160
140
120
150 160 170 180 190 200 210 220 230 bar
35
o
C
30
o
C
20
o
C
10
o
C
5
o
C
0
o
C
Display van de Smart COM
Weergave van mechanische manometer
VIII Appendix
VIII
UWATEC
®
Smart dive computers
34
VIII Appendix
UWATEC
®
Smart dive computers
4 Garantiebepalingen
Alleen duikcomputers die aantoonbaar via een geautoriseerd
SCUBAPRO UWATEC
dealer zijn aangekocht
vallen onder de garantie.
De garantietermijn bedraagt 2 jaar.
Reparaties of vervangingen die binnen deze periode
worden gedaan, verlengen de garantietermijn niet.
Bij een eventuele garantieclaim
dient u de duikcomputer met een van datum voorziene aankoopnota naar
een geautoriseerd verkoop- of servicepunt te brengen.
UWATEC behoudt zich het recht voor om een garantieclaim te accepteren dan wel af te wijzen. Naar
inzicht van UWATEC zal bij terecht bevinden van de garantieclaim
besloten worden over te gaan tot
reparatie of vervanging van de computer.
Uitgesloten van garantie zijn defecten die veroorzaakt zijn door:
buitengewone slijtage
invloeden van buitenaf zoals transportschade, schade als gevolg van vallen, schokken of stoten, weers-
invloeden en andere natuurlijke fenomenen.
(pogingen tot) reparatie door personen die hiervoor niet opgeleid en geautoriseerd zijn door de fabri
-
kant. Hieronder valt in het bijzonder het vervangen van de batterij.
druktest die niet in water plaatsvinden.
duikongevallen.
Active backlight __________________________ 10
Attentiesignalen __________________________ 13
Batterij, levensduur _______________________
32
Batterijcapaciteit __________________________ 9
Batterijspanningswaarschuwing _____________ 13
Belletjes, microbellen ___________________
20,29
Bergmeren, duiken in __________________ 21, 31
CNS O
2
_____________________ 2,3,11,12,13, 31
Decompressiegegevens ____________________
11
Decompressiegegevens, geen-decompressietijden
11
Decompressiestop, overgeslagen _________
13,19
Desaturatietijd ___________________________ 20
Diepte __________________________________ 15
Diepte, huidige __________________________
15
Duik ____________________________________ 11
Duik, einde van de duik ___________________
20
Duikcomputer, bediening __________________
3,8
Duikplanner _____________________________ 29
Duiktijd _________________________________ 15
Flesdruk [
COM] ____________________________ 17
Gauge modus ___________________________
27
Gasmengsel instellen ______________________
14
Geen-decompressietijd _________________ 18, 22
Geluidssignalen, uitschakelen ______________
13
Inspanningsniveau [
COM] ___________________ 17
Inspanningsniveau, verhoogd [
COM] __________ 17
35
VIII Appendix
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
VIII
Logboek ________________________________ 31
Maximum diepte ______________________
15,31
Microbelletjes _________________________
22-26
Monteren van de hogedrukslang ___________
10
Nitrox __________________________________
12
Nultijd, geen-decompressielimiet _________18, 22
O
2
percentage ______________________11,12,14
O
2
-mix, instellen __________________________ 14
Onderhoud ______________________________ 32
Oppervlakte-interval ___________________ 29, 31
Partiële zuurstofdruk _________________
12,13,16
Partiële zuurstofdruk, maximale __________
12,16
PC, gegevensoverdracht (logboek) __________
31
PpO
2
, partiële zuurstofdruk ___________12,13,16
Premix, zuurstofpercentage ________________
14
RBT 11,13,18
SmartTRAK _________________________ 8, 12,31
SOS-modus ______________________________ 10
Stijgsnelheid ________________________11,13,15
Systeem __________________________________ 8
Technische specificaties ____________________
32
Verlichting _______________________________
10
Waarschuwingen _________________________
13
Zuurstof ___________________________11,12,14
Zuurstofblootstelling _________________12,16,17
5 Index
UWATEC
®
Smart dive computers
www.uwatec.com
5.05
SCUBAPRO UWATEC Americas
(USA/Canada/Latin America)
1166 Fesler Street
El Cajon, CA 92020 USA
t: +1 619 402 1023
f: +1 619 402 1554
www.scubapro.com
SCUBAPRO UWATEC Asia Pacific
1208 Block A, MP Industrial Center
18 Ka Yip St.
Chai Wan Hong Kong
t: +852 2556 7338
f: +852 2898 9872
www.scubaproasiapacific.com
SCUBAPRO UWATEC Australia
Unit 21, 380 Eastern Valley Way
Chatswood, N.S.W. 2067
t: +61 2 9417 1011
f: +61 2 9417 1044
www.scubapro.com.au
SCUBAPRO UWATEC Deutschland
(Germany / Austria / Scandinavia)
Taucherausrüstungen GmbH
Rheinvogtstraße 17
79713 Bad Säckingen-Wallbach
t: +49 (0) 7761 921050
f: +49 (0) 7761 921051
www.scubapro.de
SCUBAPRO UWATEC Italy
Via G.Latiro 45
I-16039 Sestri Levante (GE)
t: +39 0185 482 321
f: +39 0185 459 122
www.scubapro-uwatec.it
SCUBAPRO UWATEC Japan
4-2 Marina Plaza 5F
Kanazawa-Ku
Yokohama
Japan
t: +81 45 775 2288
f: +81 45 775 4420
www.scubapro.co.jp
SCUBAPRO UWATEC France
Les Terriers Nord
175 Allée Belle Vue
F-06600 Antibes
t: +33 (0) 4 92 91 30 30
f: +33 (0) 4 92 91 30 31
www.scubapro-uwatec.fr
SCUBAPRO UWATEC Benelux
Avenue des Arts, 10/11 Bte 13
1210 Bruxelles
t: +32 (0) 2 250 37 10
f: +32 (0) 2 250 37 11
www.scubapro-uwatec.nl
SCUBAPRO UWATEC España
Pere IV, nº359,
08020- Barcelona
t: +34 93 303 55 50
f: +34 93 266 45 05
www.scubapro-uwatec.es
SCUBAPRO UWATEC U.K.
Vickers Business Centre
Priestley Road
Basingstoke, Hampshire RG24 9NP
England
t: +44 0 1256 812 636
f: +44 0 1256 812 646
www.scubapro.co.uk
SCUBAPRO UWATEC Switzerland
Oberwilerstrasse 16
CH-8444 Henggart
t: +41 (0) 52 3 16 27 21
f: +41 (0) 52 3 16 28 67
www.scubapro.de
Handleiding
SWISS MADE BY UWATEC AG
®
Smart TEC
Nederlands
2
Veiligheidsoverwegingen
I UWATEC
®
Smart dive computers
Alvorens u met de Smart TEC duikt, dient u deze handleiding zorgvuldig gelezen en begrepen te hebben.
Aan het duiken zijn bepaalde risico’s verbonden. Zelfs als u de aanwijzingen in
deze handleiding nauwkeurig opvolgt loopt u kans op levensbedreigende ver-
wondingen als gevolg van decompressieziekte, zuurstofvergiftiging of een
ander risico inherent aan het duiken met perslucht of Nitrox. Als u zich niet
volledig bewust bent van deze risico’s of bereid bent om deze gevaren te
accepteren, dient u niet met de Smart TEC te duiken!
Richtlijnen voor het gebruik van de Smart TEC:
De volgende richtlijnen voor het gebruik van de Smart TEC zijn a
fgeleid van de meest recente medische
onderzoeken en aanbevelingen voor het duiken met duikcomputers. Als u deze veiligheidsvoorschrif-
ten volgt zal de Smart TEC uw duikplezier en veiligheid vergroten, maar onthoud dat geen enkele com-
puter kan garanderen dat u nooit decompressieziekte of zuurstofvergiftiging zal krijgen.
De Smart TEC is ontworpen voor duiken met perslucht (21% zuurstof) en Nitrox tot maximaal 100%
zuurstof. Gebruik de Smart TEC niet voor het duiken met andere gasmengsels.
Het is van essentieel belang dat u het zuurstofpercentage van uw Nitroxmengsel voor de duik meet en
op uw duikcomputer instelt. Onthoud dat het instellen van het verkeerde percentage tot gevolg heeft
dat het risico op zuurstofvergiftiging of decompressieziekte toeneemt! De maximale afwijking van het
werkelijke percentage is 1%. Een onjuiste instelling kan dodelijk zijn!
Gebruik de Smart TEC alleen met open circuit ademhalingssystemen. Het gasmengsel moet hierbij
afzonderlijk ingesteld worden voor iedere fles die u gebruikt.
Gebruik de Smart TEC alleen in combinatie met een onafhankelijk systeem. De Smart TEC is niet
ontworpen voor het calculeren van lange-termijn blootstelling aan Nitrox.
Let goed op de visuele en akoestische waarschuwingen die de Smart TEC geeft wanneer u een gevaar-
lijke situatie nadert. Vermijd situaties of handelingen die in deze handleiding zijn aangeduid met een
waarschuwingssymbool.
Wanneer het opstijgsymbool verschijnt dient u uw opstijging te beginnen.
Wanneer het knipperende opstijgsymbool verschijnt dient u onverwijld uw opstijging te maken.
De Smart TEC is voorzien van een ppO
2
-waarschuwing, welke standaard geactiveerd wordt op een par-
tiële zuurstofdruk van 1.4 bar. Deze limiet kunt u met de SmartTRAK software instellen tussen 1.2 en
1.95 bar. Het wijzigen van de ppO
2
-max in een waarde boven 1.6 bar is riskant en wordt daarom afge-
raden.
• Controleer tijdens de duik regelmatig het CNS O
2
%, vooral wanneer de ppO
2
groter is dan 1,4 bar.
Beëindig de duik uiterlijk bij een CNS O
2
% van 75%.
Duik nooit dieper dan de Maximum Operating Depth (MOD) van het gasmengsel dat u op dat moment
gebruikt.
Houd u aan de aanbevolen maximum diepte voor sportduikers (aan de hand van uw brevetniveau), of
de maximum diepte die berekend is aan de hand van het ingestelde zuurstofpercentage. Denk aan het
risico op decompressieziekte en zuurstofvergiftiging.
Volg de algemene aanbevelingen van de grote opleidingsorganisaties en duik nooit dieper dan 40
meter.
U dient rekening te houden met de gevaren van stikstofnarcose. De Smart TEC waarschuwt u hier niet
voor.
Maak aan het einde van iedere duik met de Smart TEC een veiligheidsstop van minimaal 3 minuten op
een diepte van 3 tot 5 meter.
Alle duikers die gebruik maken van een duikcomputer, moeten duiken aan de hand van de limieten
van hun persoonlijke instrument, dat ze bij alle voorgaande duiken hebben gebruikt.
Als de Smart TEC onder water uitvalt dient u direct de duik af te breken en volgens de voorschriften
een opstijging te maken; hieronder valt een langzame opstijging en een veiligheidsstop van 3 tot 5
minuten op 5 meter diepte.
Houd u aan de maximale stijgsnelheid en maak altijd alle voorgeschreven decompressiestops. Indien
de duikcomputer onverhoopt uitvalt, mag u niet sneller dan 10 meter per minuut opstijgen.
Nederlands
3
Veiligheidsoverwegingen
I UWATEC
®
Smart dive computers
I
Gedurende iedere duik moet een buddypaar de strengste of meest conservatieve duikcomputer aan-
houden voor het bepalen van de geen-decompressielimiet of nuldecotijd.
Duik nooit zonder duikbuddy. De Smart TEC is geen vervanging voor een goed opgeleide duikbuddy.
Duik alleen binnen de bevoegdheden van uw opleidingsniveau. De Smart TEC vergroot uw vaardig-
heids- of kennisniveau niet.
Duik altijd met back-up instrumenten. Gebruik altijd back-up instrumenten waaronder een dieptemeter,
een manometer, digitale bodemtimer of duikhorloge. Zorg ervoor dat u de beschikking heeft over
(decompressie-) duiktabellen wanneer u met een duikcomputer duikt.
Voorkom het maken van meerdere afdalingen en opstijgingen binnen één duik.
Vermijd inspanning tijdens de duik.
• Plan kortere duiken wanneer u in koud water duikt – houd altijd een aantal minuten geen-decom-
pressietijd over.
Na het afronden van de laatste decompressie- of veiligheidsstop dient u de resterende meters zo lang-
zaam mogelijk op te stijgen.
U moet bekend zijn met alle mogelijke tekenen en symptomen van decompressieziekte voordat u de
Smart TEC gebruikt. Als u na een duik één of meerdere symptomen bemerkt, moet u ONMIDDELLIJK
medische hulp inroepen voor recompressiebehandeling. Er is een direct verband tussen de effectiviteit
van recompressiebehandeling en de tijd die verstrijkt tussen het ontstaan van symptomen en het star-
ten van de behandeling.
Duik alleen met Nitrox als u hiervoor door een erkende organisatie opgeleid bent.
Herhalingsduiken
Maak uw volgende duik pas wanneer het CNS O
2
% kleiner is dan 40%.
Zorg ervoor dat uw oppervlakte-interval voldoende lang is, zoals u gewend bent bij het persluchtdui-
ken. Houd een minimale oppervlakte-interval aan van twee uur. Uw lichaam heeft tijd nodig om te her-
stellen van de blootstelling aan een hogere partiële zuurstofdruk.
Pas het gebruikte gasmengsel aan de te maken duik aan.
Maak geen herhalingsduiken zolang de microbellenwaarschuwing zichtbaar is op het display.
Plan na een week duiken minimaal 1 dag in waarop niet gedoken wordt.
Alvorens u de Smart TEC of een andere duikcomputer in gebruik neemt dient u minimaal 48 uur niet
gedoken te hebben.
Bergmeerduiken
Duik niet op hoogten van meer dan 4000m boven zeeniveau.
Begeef u na een duik niet naar een hoogte die de Smart TEC markeert met een knippe-
rend bergsymbooltje (->25)
Vliegen na het duiken
Na het duiken dient u minimaal 24 uur te wachten alvorens u met een vliegtuig reist.
NO
De Smart TEC duikcomputer is een uitrustingsstuk dat valt onder de categorie Personal Protective
Equipment, in overeenstemming met de minimale veiligheidseisen gedefinieerd in Europese Unie richtlijn
89/686/EEC. Testinstituut no. 0474 Rina SpA, Via Corsica 12, I-16128 Genoa heeft vastgesteld dat de
Smart TEC is geproduceerd volgens de eisen van EN250:2000 en EN13319:2000.
EN250:2000 Ademhalingsapparatuur – Open circuit, onafhankelijke perslucht duikapparatuur – Eisen,
tests, markeringen (drukmeetinstrumenten).
EN13319:2000 Duikaccessoires – Dieptemeters en gecombineerde tijd- en dieptemeetapparatuur –
Functionele- en veiligheidseisen, testmethodes. Informatie met betrekking tot de decompressiestatus
weergegeven door het instrument maakt geen deel uit van deze richtlijn.
4
Inleiding
I UWATEC
®
Smart dive computers
Verder worden de volgende symbolen in deze handleiding gebruikt:
- + E
B
Overbrug de contacten
In dit voorbeeld: het overbruggen
van watercontacten B en E.
Instructies voor handmatige invoer
Knipperend
display
Geluidssignaal
Akoestische signalen
9.2004, Copyright
©
by UWATEC Switzerland
4 sec
Waarschuwingssignaal
Alleen van toepassing op
duiken met meerdere
gasmengsels
Paginaverwijzing,
bijvoorbeeld ->10
Belangrijke opmerkingen met betrekking tot gebruikte termen en symbolen
Gefeliciteerd met de aanschaf van de Smart TEC en welkom bij UWATEC! Vanaf nu kunt u tijdens uw dui-
ken genieten van de begeleiding van de meest bijzondere duikcomputer op de markt, voorzien van
UWATEC’s innovatieve technologieën.
Met de Smart TEC bent u in staat om tot maximaal drie verschillende gasmengsels te gebruiken
binnen één duik. Om deze handleiding beter leesbaar te maken wordt de meeste uitleg echter gegeven
voor één gasmengsel. Informatie met betrekking tot het duiken met meerdere gasmengsels wordt gemar-
keerd met een ( ) symbooltje of is terug te vinden in hoofdstukken speciaal gewijd aan dit onderwerp.
We willen u bedanken voor uw keuze van een Smart TEC en we hopen dat u er in de toekomst
vele veilige duiken mee zult maken. Als u meer informatie wilt over de UWATEC Smart TEC duikcompu
ters of
andere UWATEC producten kunt u onze website bezoeken op www.uwatec.com.
Om deze handleiding beter leesbaar te maken zullen we vanaf nu de term "TEC" gebruiken, in plaats van
"UWATEC Smart TEC duikcomputer".
Veiligheidsoverwegingen
Duikcomputers verschaffen gegevens; ze bieden u niet direct de kennis hoe deze informatie te interprete-
ren of toe te passen. Duikcomputers kunnen veel, maar zijn geen vervanging voor gezond verstand! U
moet daarom deze handleiding zorgvuldig doorlezen voordat u uw computer voor de eerste keer gebruikt.
->
Drukknoppen
Druk de knop kort in, of houd deze
ingedrukt (->9)
bijv. druk de linksbovenste knop in
Wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die kan leiden tot
ernstig lichamelijk letsel of de dood.
Gevaar!
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om belangrijke opmerkingen aan te duiden:
Opmerkingen: Informatie en tips die u helpen om optimaal gebruik te maken van uw TEC.
Attentie: Belangrijke informatie om u helpen om optimaal gebruik te maken van uw
TEC.
Nederlands
5
Referentie
I UWATEC
®
Smart dive computers
I
%
Logboek
39
Duikplanner
Batterijcapaciteit
10
37
O2-Mix
18
Microbellen Niveau
28
Einde (2 sec)
Einde
Bevestigen
Bevestigen
%
Inschakelen
10
+
Gauge modus
26
Bevestigen
+
Navigatie
Display
uitgeschakeld
%
%
Bodemtijd
+
Zuurstof-
percentage
Microbellen
niveau
Gauge modus
aan en uit
+
Maximum
operation
depth (MOD)
+
Duiknummer
+
%
NO STOP
+
()
Opper-
vlakte-
interval
NO
NO
%
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
CNS O
2
%
Duikplannersymbool
Logboeksymbool
Microbelletjesniveau Symbool (Ingave / MB-Niveau verlaagd)
O
2 Mix Symbool (Ingave)
Huidige Diepte
Hoogte-instelling
Verplichting op te stijgen
Te Snelle Opstijging
Maximum Diepte
Temperatuur
Microbelletjesniveau
Maximale gebruiks-
diepte (MOD)
Onderhoudssymbool
Symbool van Vliegverbod
Duiktijd / Tijd van Vliegverbod /
Duur van SOS-toestand
Zuurstofblootstelling CNSO
2%
Stijgsnelheid
Batterijcapaciteit
Desaturatietijdsymbool
Desaturatietijd / Duur van de Oppervlakte-interval
Totale Stijgtijd / Duiknummer
Waarschuwing voor Verhoogd Inspanningsniveau
Zenderwaarschuwing
Resterende BodemTijd RBT
Aantal actieve flessen
Decompressiediepte / Diepte van de Level-Stop
Geen-decompressietijd / Duur van de decompressie
MB Geen-decompressietijd / Level-stop tijd /
Duur van de Microbellenwaarschuwing
Flesdruk / Verbruikte Hoeveelheid Lucht
Partiële zuurstofdruk ppO
2
Logboeksymbool
Stijgtijdsymbool
Geen-decompressiefase Indicator
Level Stop Indicator
Decompressiestop Verplicht
Decompressiestop Gemist
Flesdrukwaarschuwing
Aan de oppervlakte: meerdere gasmengsels zijn ingesteld
Decompressiestop Indicator
Gauge symbool
Symbool voor stopwatch en veiligheidsstop
Flessymbolen
Niet Duiken Symbool /
Microbelletjesalarm
O2 Mix
Start / Bevestigen / Enter
+ / Navigeren
– / Navigeren
Display schakelt ongeveer 3 minuten na de laatste handeling uit.
Bedieningsschema
Kies (kort drukken) en bevestig (indrukken en vasthouden) de gasmengsels.
Activeer de timer voor veiligheidsstops (alleen onder water, in dieptes van
< 6,5 m) (kort drukken)
Bediening van de stopwatch (kort drukken) (alleen in de gauge modus)
Plaats een aandachtspunt in het duikprofiel (kort drukken)
Instellen van maximum diepte > Temperatuur > MB-niveau > ... (kort drukken)
Tussentijd en resetten (alleen in de gauge modus
en wanneer de stopwatch actief is) (kort drukken)
Activeren van de displayverlichting (indrukken en
vasthouden)
I Veiligheidsoverwegingen ___________________________________2
Inleiding ___________________________________4
Belangrijke opmerkingen met betrekking tot
gebruikte termen en symbolen ___________________________________4
Beschrijving van het Systeem ___________________________________5
Referentie / Bedieningsschema ___________________________________5
Inhoudsopgave ___________________________________6
II Systeem en Bediening ___________________________________8
1 Beschrijving ___________________________________8
2 Bediening ___________________________________8
2.1 Basisprincipes ___________________________________8
2.2 SmartTRAK ___________________________________9
2.3 Het display inschakelen __________________________________10
2.4 De batterijcapaciteit controleren __________________________________10
2.5 Keuze en activering van functies __________________________________10
2.6 De displayverlichting __________________________________11
2.7 Het display uitschakelen __________________________________11
3 SOS-modus __________________________________11
4 Configuratie van het Smart TEC systeem __________________________________12
4.1 Montage van de flesdrukzender __________________________________12
4.2 Koppelen van de zender en de duikcomputer __________________________________13
III Duiken met de Smart TEC __________________________________15
1 Terminologie en Symbolen __________________________________15
1.1 Algemene terminologie / Het display tijdens een
geen-decompressieduik __________________________________15
1.2 Het display tijdens een decompressieduik/
Resterende Bodemtijd (RBT) __________________________________15
1.3 Nitrox-informatie (
O
2
-informatie) __________________________________16
2 Attentieberichten en Waarschuwingen __________________________________17
2.1 Attentieberichten __________________________________17
2.2 Waarschuwingen __________________________________13
Batterijspanning __________________________________17
3 Voorbereiden op de Duik __________________________________18
3.1 Het gasmengsel en de MOD instellen __________________________________18
3.2 Het MB-niveau instellen __________________________________18
3.3 Voorbereiden op een duik met meer dan één gasmengsel _____________________________18
3.4 Voorbereiding op een duik en veiligheidscontrole __________________________________18
4 Functies gedurende de Duik __________________________________19
4.1 Te water gaan __________________________________19
4.2 Aandachtspunten aanbrengen __________________________________19
4.3 Duiktijd __________________________________19
4.4 Huidige diepte __________________________________19
4.5 Maximum diepte / Temperatuur __________________________________19
4.6 Stijgsnelheid __________________________________19
4.7 Partiële zuurstofdruk (pp
O
2
) / Maximale gebruiksdiepte (MOD) __________________________20
4.8 Zuurstofblootstelling (CNS
O
2
%) __________________________________21
4.9 Flesdruk __________________________________21
4.10 Resterende Bodemtijd (RBT) __________________________________22
4.11 Decompressie-informatie __________________________________22
4.12 Veiligheidsstop timer __________________________________23
5 Functies aan de Oppervlakte __________________________________24
5.1 Het einde van een duik __________________________________24
6
Inhoudsopgave
I UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
7
Inhoudsopgave
I UWATEC
®
Smart dive computers
I
5.2 Desaturatietijd __________________________________24
5.3 Tijd van vliegverbod __________________________________24
5.4 Waarschuwing voor microbellen __________________________________24
6 Bergmeerduiken __________________________________25
6.1 Hoogtesecties __________________________________25
6.2 Maximale hoogte __________________________________25
6.3 Decompressieduiken in bergmeren __________________________________25
IV Gauge modus __________________________________26
V Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB-niveau) __________________________________28
1 Vergelijking van duiken met MB-niveau L0 en MB-niveau L5 ________________________________28
2 Terminologie __________________________________29
2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase __________________________________29
2.2 Display gedurende de level stop fase __________________________________29
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau __________________________________30
3.1 Het instellen van het MB-niveau __________________________________30
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau __________________________________30
4.1 Level Stop informatie __________________________________30
Microbellen (MB) Geen-decompressielimieten __________________________________30
Level Stop __________________________________30
4.2 Totaal benodigde opstijgtijd __________________________________31
4.3 Decompressiestops __________________________________31
4.4 Level Stop en decompressiestop __________________________________32
5 Functies aan de oppervlakte __________________________________32
5.1
Het afronden van een duik met een hoger MB-niveau
__________________________________32
5.2 Herhalingsduiken met MB-niveaus __________________________________32
VI Duiken met meer dan één gasmengsel __________________________________32
VII Duikplanner __________________________________37
1 Het plannen van een geen-decompressieduik __________________________________37
2 Het plannen van een decompressieduik __________________________________38
3 Verlaten van de duikplanner __________________________________38
VIII
Logboek __________________________________39
1 Overzicht __________________________________39
2 Bediening __________________________________39
IX Appendix __________________________________40
1 Technische Specificaties __________________________________40
2 Onderhoud __________________________________40
2.1 Het vervangen van de batterije van de flesdrukzender _________________________________40
3 Conversie van de flesdruk __________________________________42
4 Garantiebepalingen __________________________________43
5 Index __________________________________43
8
II Systeem en Bediening
II UWATEC
®
Smart dive computers
1 Beschrijving
De TEC geeft gedurende de duik alle essentiële informatie weer en is bovendien uitgerust met een unie
ke
meerkanaals ontvanger, waarmee de flesdruk van maximaal 3 zenders ontvangen kan worden. Iedere
flesdrukzender wordt op een hogedrukpoort van de ademautomaat gemonteerd waar het de flesdruk
meet en deze gegevens doorzendt aan de TEC. UWATEC’s gepatenteerde verzendproces voorkomt inter-
ferentie tussen verschillende zenders en garandeert een ononderbroken en volledig betrouwbare
ontvangst van gegevens.
De TEC is tevens voorzien van een geheugen waarin alle duikgegevens worden opgeslagen. Deze gege-
vens kunnen met behulp van de IrDA infrarood interface en het SmartTRAK programma naar een
Windows
®
PC gedownload worden. De SmartTRAK software CD vindt u in het TEC pakket. De infrarood
communicatieapparatuur kunt u in vrijwel iedere computerwinkel aanschaffen. Een lijst met aanbevolen
interfaces vindt u op de UWATEC website (www.uwatec.com).
2 Bediening
Op pagina 5 vindt u een bedieningsschema.
2.1 Basisprincipes
De TEC heeft op de voorzijde van de behuizing vier bedieningscontacten, de
zogenaamde watercontacten: B, E, + en -. Wanneer u de TEC wilt bedienen
raakt u met vochtige vingers het B contact en één van de drie andere contac-
ten aan. Dit noemt men het overbruggen van de contacten.
Contact B: Basiscontact. Voor iedere functie moet dit contact aangeraakt wor-
den. Om de tekst van deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden wordt
dit verder niet meer vermeld.
Contact E: Het Enter contact. Wordt gebruikt om de TEC in te schakelen en om
de invoer van gegevens te bevestigen. Dit contact kan vergeleken worden met
de "Enter”-toets van een PC.
+ / – Contacten: Contacten: Aan de oppervlakte kunt u de duikplanner, het
logboek en de gauge modus activeren. Daarnaast kunt u hier het O
2
% en de
Microbellen-niveau’s instellen. Zie pagina 10.
Met de + toets vergroot u de getoonde waarde, met de – toets verkleint u deze.
Smart TEC
Flesdrukzender
Infrarood interface
(optioneel)
SmartTRAK
Contacts
-+E
B
NO
NO
%
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
CNS O
2
%
Infraroodpoort
9
II Systeem en Bediening
II UWATEC
®
Smart dive computers
De drukknoppen functioneren pas nadat de duikcomputer is geactiveerd. De
werking van de drukknoppen is onderverdeeld in «indrukken» and «indrukken
en vasthouden (1 seconde)». Met de , en knoppen worden
de volgende functies bediend:
Kies (kort drukken) de gasmengsels
Bevestig (indrukken en vasthouden) de gasmengsels
Activeer de timer voor veiligheidsstops (alleen onder water, in dieptes van
< 6,5 m)
(kort drukken)
Bediening van de stopwatch (alleen in de gauge modus) (kort druk-
ken)
Plaats een aandachtspunt in het duikprofiel
(kort drukken)
Instellen van maximum diepte > Temperatuur > MB-niveau > ..
. (kort
drukken)
Tussentijd en resetten (alleen in de gauge modus en wanneer de stop-
watch actief is) (kort drukken)
Activeren van de displayverlichting (indrukken en vasthouden)
2.2 SmartTRAK
Met behulp van de SmartTRAK software kunt u duikgegevens overbrengen naar een PC en alle relevante
gegevens grafisch weergeven.
De SmartTRAK software gebruikt u ook om een aantal instellingen te wijzigen:
Het eenhedenstelsel metrisch/Engels
Onderdrukken van akoestische aandachtssignalen
Gauge modus
Maximum diepte 5 - 100 m
Brandtijd van de displayverlichting 2-12 seconden
Maximale partiële zuurstofdruk (ppO
2 max
) 1-1.95 bar
Tijdslimiet voordat het O
2
% gereset wordt naar 21% geen/1-48h
Minimale flesdruk als reserve aan het einde van de duik
(uitgangspunt voor RBT berekeningen) 20 – 120 bar
Flesdrukwaarschuwing 50 - 200 bar
Vervang akoestisch RBT-alarm door een akoestisch
aandachtssignaal
Gevoeligheid voor verandering in inspanningsniveau 25 niveau’s
Lengte van de veiligheidsstop 1-5 min.
Met behulp van de software kunt u de volgende gegevens bekijken:
Het totaal aantal duiken gemaakt met de computer
Totaal aantal uren gedoken met de computer
Atmosferische druk
Gegevens over koppeling aan maximaal 3 zenders
Duikprofielen
Logboek
Temperatuurcurve
Curve van inspanningsniveau
Waarschuwingen en aandachtsignalen
• Handmatig aangebrachte aandachtspunten
II
Nederlands
Drukknoppen
10
II UWATEC
®
Smart dive computers
2 Bediening
2.3 Het display inschakelen
automatisch wanneer de computer wordt ondergedompeld in water of
wanneer een aanpassing aan veranderde omgevingsdruk nodig is.
• wanneer handmatig watercontacten B en E op de behuizing worden over-
brugd.
Wanneer de TEC in de ruststand staat wordt er geen infor-
matie op het display getoond. Wanneer na meting van de
atmosferische druk een nieuw hoogtegebied wordt gese-
lecteerd, zal de TEC zich gedurende 3 minuten inschakelen.
De TEC kan geactiveerd worden door watercontacten B en
E te overbruggen. Om u de gelegenheid te geven om het
display op een volledige weergave te controleren zullen 5
seconden lang alle segmenten oplichten.
Daarna wordt het ingestelde
O
2
-percentage, de tempera-
tuur en in sommige gevallen de hoogte-instelling getoond
->25.
Als de betreffende zender is ingeschakeld en deze zich bin-
nen het ontvangstbereik bevindt, zal de flesdruk worden
weergegeven, anders ziet u <---> op het display. Als er nog
geen zender gekoppeld is aan de computer, zal het display
leeg blijven.
Als u reststikstof in uw lichaam heeft van een eerdere duik, zal
de TEC ook de resterende desaturatietijd, de zuurstofblootstel-
ling en de resterende tijd van het vliegverbod tonen -> 24.
%
NO
%
CNS O
2
%
NO
NO
%
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
CNS O
2
%
Symbool voor
vliegverbod
Batterijcapaciteit
2.5 Keuze en activering van functies
Aan de oppervlakte kunt u de duikplanner, het logboek en
de gauge modus selecteren. Daarnaast kunt u aan de opper-
vlakte het zuurstofpercentage in uw gasmengsel en het
gewenste microbelletjesniveau instellen. Voor al deze func-
ties gebruikt u de watercontacten + en –.
Na het kiezen van de gewenste functie kunt u met contact E uw keuze beves-
tigen en later de functie verlaten.
Nadere bijzonderheden over deze vier functies vindt u op de genoemde
pagina’s.
Gauge modus ->26
Ingave microbelletjesniveau ->30
Ingave zuurstofpercentage ->18
Logboekfunctie ->39
Duikplanner ->37
Temperatuur
O
2
Mix
Tijd van vliegverbod
Zuurstofblootstelling
Desaturatietijd
2.4 De batterijcapaciteit controleren
Nadat u de TEC heeft ingeschakeld kunt u met het E contact de resterende bat-
terijcapaciteit bekijken. De batterijspanning wordt 3 seconden lang als een per-
centage van het maximum getoond. Wanneer deze waarde 0% bereikt zal de
batterijspanningswaarschuwing aangaan (->17) als teken dat u de batterij
moet laten vervangen door een geautoriseerd SCUBAPRO UWATEC dealer.
Gedurende een 7-daagse duikvakantie gebruikt de TEC tussen 2 en 5% van zijn
batterijcapaciteit.
Nederlands
11
II UWATEC
®
Smart dive computers
I
2 Bediening/ 3 SOS-modus
3 SOS-modus
Activering: automatisch
Wanneer u langer dan drie minuten boven een diepte van 0,8m verblijft na het
overslaan van een decompressiestop, zal de computer automatisch de SOS-
modus activeren na het beëindigen van de duik. Op het display ziet u de waar-
schuwing “SOS” en de resterende tijd van deze toestand. De SOS-toestand
heeft geen gevolgen voor de bedieningsmogelijkheden aan de oppervlakte.
Als u na het constateren van tekenen of symptomen van
decompressieziekte niet onmiddellijk medische hulp zoekt,
stelt u zich bloot aan een groot risico op ernstige ver-
wondingen of de dood.
Maak geen duiken in een poging de symptomen van decom-
pressieziekte te bestrijden!
Duiken ondanks een duikverbod (aangegeven door de SOS-
modus) is extreem gevaarlijk en geschiedt volledig op eigen
risico. UWATEC wijst alle aansprakelijkheid in deze situaties
nadrukkelijk van de hand.
Wanneer de computer in de SOS modus staat, zal deze de navolgende 24 uur
op slot blijven waardoor u hem niet als duikinstrument kunt gebruiken.
Een eventueel duikongeval kan direct geanalyseerd worden in het logboek en
in detail bekeken worden door de gegevens met behulp van de ingebouwde
infrarood-interface en de SmartTRAK software naar de PC te uploaden.
NO
NO
CNS O
2
%
%
De resterende tijd totdat
de SOS-modus
uitgeschakeld wordt
2.6 De displayverlichting
U heeft zowel aan de oppervlakte als onder water de mogelijk-
heid om de displayverlichting in te schakelen.
De displayverlichting kunt u activeren door de knop 1
seconde lang in te drukken. Standaard zal na 8 seconden de
displayverlichting automatisch weer uitschakelen; de brandtijd
van de displayverlichting kunt u met het SmartTRAK programma
aanpassen.
De displayverlichting kan alleen geactiveerd worden wanneer de
duikcomputer aan staat
2.7 Het display uitschakelen
Het display zal zichzelf uitschakelen wanneer de computer aan de oppervlakte
3 minuten lang niet bediend wordt.
Denk eraan dat het Active Backlight systeem
geen vervanging is voor een duiklamp. Wanneer
u ’s nachts of op grote diepte duikt, dient u zoals
gebruikelijk een duiklamp te gebruiken.
II
12
II UWATEC
®
Smart dive computers
4 Configuratie van het Smart TEC Systeem (Zender en Duikcomputer)
4.1 Montage van de flesdrukzender
Iedere cylinder heeft zijn eigen flesdrukzender nodig. De zender moet vóór de duik gemonteerd wor-
den op de hogedrukpoort van de eerste trap.
Gebruik speciale Nitroxgeschikte componenten indien vereist onder de plaat-
selijke wetgeving.
Procedure:
U kunt de zender het beste naar de zijkant laten wijzen.
Als u cylinders 2 en D aan uw zijde draagt, is het aan te bevelen om de zenders te positioneren zoals
de zender van hoofdcylinder.
We adviseren om de zender aan dezelfde kant op de eerste trap te monteren als waar u uw computer
draagt. Dit garandeert een optimale ontvangst van flesdrukgegevens.
HP
Houd de zender niet vast
aan het kunststof deel.
Draai de zender met de hand in de
hogedrukpoort (HP). Als de schroef-
draden niet hetzelfde zijn, kunt u een
adapter kopen bij uw UWATEC dea
ler.
Draai de zender met beleid
vast met behulp van een
19mm steeksleutel.
Optimale positie voor linkshandig
gebruik.
Optimale positie voor rechtshandig
gebruik.
Optimale positie voor linkshandig
gebruik indien er geen mogelijkheid
is de zender links te monteren.
Optimale positie voor rechtshandig
gebruik indien er geen mogelijkheid
is de zender rechts te monteren.
(Adapter)
Nederlands
13
II UWATEC
®
Smart dive computers
I
4 Configuratie (Flesdrukzender en Duikcomputer)
4.2 Koppelen van zender en duikcomputer
Om ontvangst van flesdrukgegevens mogelijk te maken, moeten alle gebruikte zenders gekoppeld worden
aan de TEC.
Dit koppelingsproces is nodig wanneer:
de TEC voor het eerst samen met de zender gebruikt wordt.
u een nieuwe duikcomputer of zender in gebruik neemt.
de batterij van één van beide apparaten vervangen is.
een bepaalde zender geassocieerd moet worden met een ander flessymbool (1, 2, D).
Om een duidelijk onderscheid te maken tussen uw cylinders en zenders kunt u deze het beste toewijzen
volgens de onderstaande indeling:
Merk op dat je ook 2 of zelfs 3 flessen in kunt stellen op hetzelfde gasmengsel.
Dit kan van pas komen wanneer u duikt met een dubbelset of een dubbele kraan
op een enkele fles.
Koppelprocedure:
1. Sluit de kraan van de fles, ontlucht de ademautomaat en wacht minimaal 15
seconden.
2. Zet de TEC aan (overbrug watercontacten B en E). Kies het flessymbool waar-
aan u een zender wilt koppelen door op te drukken. Het gekozen fles-
symbool zal knipperen. Bevestig uw keuze door minimaal 1 seconde lang
op te drukken. Het flessymbool stopt met knipperen.
Het symbool voor cylinder 2 kan pas geselecteerd worden nadat u hier-
voor een gasmengsel instelt.
3. Houd de zender en de TEC tegen elkaar aan zoals
getoond in de illustratie.
De zender en duikcomputer moeten fysiek contact
maken gedurende het gehele proces.
4. Open de kraan van de fles. De zender zal kortstondig een code verzenden
naar de duikcomputer.
5. Op de computer verschijnt na het openen van de kraan de knipperende tekst
<PAIr>.
6. Bevestig het koppelen van de zender aan de TEC door binnen 5 seconden de
B en E contacten te overbruggen met vochtige vingers. Een piepsignaal be-
vestigt uw keuze en de <PAIr> tekst stopt met knipperen.
7. De <PAIr> tekst verdwijnt na ongeveer 10 seconden.
Als het koppelproces mislukt verschijnt de tekst <FAIL>. In deze situatie sluit u
de kraan, ontlucht u de ademautomaat en herhaalt u de gehele procedure.
Hiervoor dient u minimaal 15 seconden te wachten.
10 sec
%
%
Travelmix
Zender 2
Middelste
zuurstof %
Deco Mix
Zender 3
Hoogste
zuurstof %
%
Bodemmix
Zender 1
Laagste
zuurstof %
%
II
14
II UWATEC
®
Smart dive computer
4 Configuratie (Flesdrukzender en Duikcomputer)
Het koppelen van de flesdrukzender en de duikcomputer kunt u al thuis
uitvoeren. Het is doorgaans maar één keer nodig, voor het eerste gebruik
van het systeem.
Een zender kan maar met één flessymbool tegelijk geassocieerd worden.
Als u dezelfde zender aan een tweede symbool probeert te koppelen zal de
eerste koppeling gewist worden.
De koppeling tussen zenders en de duikcomputer blijft behouden, ook
wanneer u een gasmengsel geheel uitschakelt (->34, Gasmengsels uitschakelen).
Met behulp van de SmartTRAK software kunt u de koppeling tussen zender
en duikcomputer handmatig verbreken.
Hoe te controleren of de zender en duikcomputer correct gekoppeld zijn:
1. Zet de computer handmatig aan (B en E).
2. Om de koppeling tussen een bepaalde zender en de TEC te controleren,
kiest u om de gewenste zender te selecteren en bevestigt u uw keuze
door een seconde lang ingedrukt te houden.
3. Houd de computer binnen ontvangstbereik.
4. Monteer de automaat op de kraan als u dit nog niet had gedaan, en open
de kraan. De zender gaat automatisch aan.
5. Kijk op het display: als u binnen 5-10 seconden uw flesdruk op het display
ziet verschijnen is het koppelen geslaagd.
Ga na of alle zenders op de juiste flessen zitten en of alle zenders gekoppeld
zijn aan de correcte flessymbolen op de TEC.
Als een zender wel correct is gekoppeld aan de TEC, maar de computer geen
flesdruk kan ontvangen, zal <- - -> op het display getoond worden. Ga in dit
geval na of de zender optimaal gepositioneerd is ten opzichte van de duik-
computer.
Als een specifiek zendkanaal (een fles) nog niet gekoppeld is aan de computer,
of wanneer een bestaande koppeling gewist is met behulp van SmartTRAK, zal
het display leeg blijven. Koppel in dit geval de zender aan de duikcomputer vol-
gens de bovenstaande procedure.
Koppelen geslaagd
geen zender gekoppeld
aan de duikcomputer
%
%
computer en zender gekop-
peld, geen gegevens
beschikbaar
%
Nederlands
15
III Duiken met de Smart TEC
III UWATEC
®
Smart dive computers
III
1 Algemene terminologie
De informatie die u te zien krijgt op het display van de TEC varieert en is afhankelijk van het soort duik
dat u maakt en in welke fase van de duik u zich bevindt.
Voor meer informatie over duiken met een hoger MB-niveau (veiligheidsni-
veau), zie hoofdstuk V op pagina 28. Specifieke informatie over het “Duiken
met meer dan één gasmengsel” vindt u in hoofdstuk VI ->32.
1.1 Het display tijdens een geen-decompressieduik
Duiktijd (37 min)
Verstreken bodemtijd
Geen-
decompressietijd
24min
Huidige diepte
Maximum diepte
26.2 m
Stijgsnelheid
(alleen zichtbaar
tijdens de
opstijging)
SPEED
%
Flesdruk
Huidige diepte
in meter
Temperatuur MB-niveau…
Geen-
decompressietijd
De tijd die u nog
resteert op de
huidige diepte
voordat
decompressiestops
noodzakelijk zijn
gedurende de
opstijging (min).
Zuurstofblootstelling
CNS O2%
Duiktijd
de duur van
de duik (min)
O
2% Mix
gekozen zuurstofpercentage, fles 1
%
NO STOP
CNS O
2
%
Maximum diepte
de grootste diepte
die tijdens deze duik
is bereikt
Tijd
Diepte
Decompressiefase
Het deel van de duik
waarbinnen u verplicht
bent om decompressie-
stops te maken voordat
u het water kunt verlaten.
Geen-decompressiefase
Het deel van de duik waarbinnen u op ieder
moment naar de oppervlakte mag
terugkeren zonder dat er decompressiestops
verplicht zijn.
Resterende
Bodemtijd, RBT
op de huidige diepte (minuten).
DECO
STOP
CNS O
2
%
totaal benodigde tijd voor
de opstijging (7 min)
6 m
35.7 m
decompressiefasegeen-decompressiefase
3 m
Decompressie-
diepte
De grootste diepte
waarnaar u mag
opstijgen, oftewel de
eerste decompressiestop
wordt getoond.
Duur van de
decompressie
De resterende tijd van de
getoonde decompressiestop
(minuten).
Totale benodigde
opstijgtijd
De totale tijd die u nog
minimaal nodig heeft om
de oppervlakte te bereiken.
Decompressiestop
Alle voorgeschreven stops
moeten gemaakt worden
RBT 21 min
Diepste
decompressiestop
2 min decompressietijd
Resterende Bodemtijd, RBT
op de huidige diepte (minuten).
Tijd
Diepte
1.2 Het display tijdens een decompressieduik / RBT
1.3 Nitrox informatie (O
2
-informatie)
Voor duiken met perslucht is stikstof het gas dat de noodzaak tot decompressie bepaalt. Wanneer u met
Nitrox duikt kan echter uw zuurstofblootstelling, als functie van het percentage zuurstof en de diepte, uw
maximum diepte en duikduur gaan beperken. De TEC maakt deze berekeningen voor u en toont u de be-
nodigde informatie:
<O
2
% MIX> Het ingestelde zuurstofpercentage. Bij open ademsystemen moet het percen-
tage zuurstof handmatig ingesteld worden tussen 21% (perslucht) en 100% in
stappen van 1%. Op deze waarde worden de decompressieberekeningen en de
berekening van uw zuurstofblootstelling gebaseerd.
ppO
2 max.
De maximaal toelaatbare partiële zuurstofdruk: hoe groter het zuurstofpercen-
tage in uw ademgas, hoe ondieper u de maximum partiële zuurstofdruk (ppO
2
max) bereikt. De diepte waarop u uw ppO
2
max bereikt, noemt met de Maxi-
mum Operating Depth (MOD) ofwel de maximale bedrijfsdiepte. De standaard
instelling is 1,4 bar maar met behulp van de het SmartTRAK programma kunt
u deze waarde instellen tussen 1,0 en 1,95 bar. Wanneer u de parameters van
een bepaald gasmengsel wijzigt, zal de TEC de maximale ppO
2
en de overeen-
komstige maximale diepte (MOD) weergeven. De TEC geeft visuele en akoesti-
sche waarschuwingen wanneer u de maximum diepte overschrijdt.
De maximale partiële zuurstofdruk is in te stellen met behulp van de Smart-
TRAK
software, maar kan ook direct op de TEC handmatig verlaagd worden ->18.
• De CNS O
2
% waarden en waarschuwingen worden niet beïnvloed door de
ingestelde maximale ppO
2
.
CNS O
2
limiet Zuurstofvergiftiging: bij een hoger
zuurstofpercentage wordt de hoe-
veelheid zuurstof in de weefsels, met
name het centrale zenuwstel, steeds
belangrijker. Als de partiële zuurstof-
druk boven 0,5 bar komt zal de CNS
O
2
% waarde toenemen. Pas bene-
den 0,5 bar neemt deze waarde
weer af. Hoe dichter de CNS O
2
%
waarde bij de 100% komt, hoe gro-
ter de kans op symptomen van zuur-
stofvergiftiging. Zie ook pagina 21.
Duiken met Nitrox is voorbehouden aan ervaren duikers die hiervoor gebrevet-
teerd zijn door een erkende opleidingsorganisatie.
16
1 Terminologie en Symbolen
III UWATEC
®
Smart dive computers
CNS O
2
%
neemt toe
ppO
2
0,5 bar
CNS O
2
%
neemt af
0,21 bar
17
2 Attentieberichten en Waarschuwingen
III UWATEC
®
Smart dive computers
De TEC maakt gebruik van akoestische en visuele waarschuwingen om de aandacht van de duiker te vesti-
gen op een onveilige handeling. Deze waarschuwingen zijn onder water altijd zowel akoestisch als visu-
eel, en aan de oppervlakte alleen visueel – met uitzondering van de waarschuwing voor een overgeslagen
decompressiestop.
De akoestische attentieberichten (maar niet de waarschuwingen) kunnen des-
gewenst uitgeschakeld worden met behulp van de SmartTRAK software.
III
Nederlands
Attentieberichten worden door mid-
del van knipperende symbolen of
waarden gegeven. Onder water hoort
u tevens twee korte geluidssignalen
van verschillende frequenties met een
interval van 4 seconden.
Attentieberichten worden in de volgende situaties
gegeven:
(meer informatie over de betreffende attentiesig-
nalen vindt u op de genoemde pagina)
pagina
Maximum Bedrijfsdiepte/max. ppO
2
is bereikt 20
Ingestelde maximum diepte is bereikt 19
CNS
O
2
bereikt 75% 21
Resterende geen-decompressietijd = 2 min. 22
Niet toegestane hoogte boven zeeniveau*
(oppervlaktemodus) 25
Begin decompressiefase bij duik met MB
niveau L0
23
RBT < 3 minuten 22
Flesdruk bereikt ingestelde reservewaarde 21
Verhoogd inspanningsniveau 21
Diepte voor gaswissel bereikt 35
Duiken met microbelletjes-niveaus (L1-L5):
Resterende MB geen-decompressietijd = 0 30
MB level stop overgeslagen 31
MB niveau verlaagd 31
Begin decompressiefase bij duik met MB
niveau L1-L5 31
* zonder piepsignaal
4 sec.
De TEC geeft belangrijke waarschu-
wingen door middel van knipperende
symbolen, letters of getallen.
Daarnaast hoort u gedurende de
gehele waarschuwing een akoestisch
alarmsignaal van één frequentie
Waarschuwingen worden in de volgende situaties
gegeven: (meer informatie over de betreffende
waarschuwingssignalen vindt u op de genoemde
pagina)
pagina
zuurstofblootstelling heeft 100% bereikt 21
overgeslagen decompressiestop 23
resterende bodemtijd (RBT) 0 min 22
( kan veranderd worden in een attentiesignaal)
• stijgsnelheid wordt overschreden 20
(verschillende signalen, naargelang de ernst
van de overschrijding,->20)
• lage batterijspanning* zie onder
Batterijspanningswaarschuwing TEC*
Het onderhoudssymbool verschijnt op het display
wanneer de batterijspanning 0% bereikt.
Breng uw duikcompu-
ter naar uw geautori-
seerde SCUBAPRO
UWATEC Dealer.
Batterij van de zender zwak: *
<bAt> knippert en wordt afwisselend met de fles-
druk weergegeven.
Laat de batterij door
uw SCUBAPRO UWA-
TEC dealer vervan-
gen! -> 40
* zonder piepsignaal
(kan uitgeschakeld worden)
(kan niet uitge-
schakeld worden)
%
NO STOP
NO STOP
2.1 Attentieberichten 2.1 Waarschuwingen
18
3 Voorbereiden op de Duik
III UWATEC
®
Smart dive computers
3.1 Het gasmengsel en de MOD instellen
Voor iedere duik, oftewel na het wisselen van fles, dient u na te gaan of de instellingen van de
TEC overeenkomen met het gasmengsel dat u gaat gebruiken. Een onjuiste instelling leidt tot
verkeerde berekeningen van de TEC, met gevaarlijke gevolgen. Als uw ingestelde percentage te laag
is, kunt u plotseling en zonder waarschuwing zuurstofvergiftiging krijgen. Bij een te hoog percentage
loopt u kans op decompressieziekte. Onjuistheden in de berekeningen hebben gevolgen voor alle vol-
gende herhalingsduiken
.
Als u met één gasmengsel duikt dient u de instellingen voor mengsel 1 in te stellen en mengsels 2 en D
uit te schakelen. ->34
Als u meer dan één gasmengsel instelt zal de TEC en het aantal ingestelde mensgels weergeven.
Meer informatie over het duiken met meerdere gasmengsels vindt u op pagina 13 en 32.
Om het gasmengsel in te kunnen stellen moet de TEC zich in de normale
gebruiksstand bevinden.
1. Druk op om de gewenste fles te kiezen waarvoor u het zuurstofper-
centage wilt instellen. Het flessymbool zal gaan knipperen. Druk de
knop één seconde lang in om uw keuze te bevestigen.
2. Overbrug contacten B en + totdat het symbool voor het instellen van het
zuurstofpercentage verschijnt.
3. Bevestig uw keuze door B en E te overbruggen.
4. Verander het zuurstofpercentage in stappen van 1% door contacten B en +
of B en – te overbruggen. De TEC toont u het huidige zuurstofpercentage,
de maximale partiële zuurstofdruk (doorgaans een ppO
2
max van 1.4 bar,
ingesteld met de SmartTRAK) en de MOD.
5. Bevestig het zojuist ingestelde zuurstofpercentage met B en E.
6. Door B en + of B en – te overbruggen kunt u de MOD
van een bepaald zuurstofpercentage veranderen. De
TEC zal nu de corresponderende maximale partiële
zuurstofdruk voor de nieuwe MOD weergeven.
7. Bevestig de gekozen MOD met B en E.
Als u de O
2
-Mix functie na 3 minuten inactiviteit automatisch verlaat, zullen veranderingen
aan de instellingen niet worden opgeslagen.
-> 32 voor meer informatie over het instellen van de gasmengsels van mengsel 2 en D.
• De tijd waarna het zuurstofpercentage automatisch teruggezet wordt op 21%, kan met
behulp van de SmartTRAK software ingesteld worden tussen 1 en 48 uur, of op “no reset”
gezet worden (standaard instelling).
3.2 Het MB-niveau instellen Zie hoofdstuk IV op pagina 28
3.3 Voorbereiden op een duik met meer dan één gasmengsel Zie hoofdstuk VI, ->32
3.4 Voorbereiding op een duik en veiligheidscontrole
Bij de volgende procedures gaan we er vanuit dat alle zenders correct zijn gemonteerd (->12) en gekop-
peld aan de TEC ->13.
1. Monteer de ademautomaat op de fles.
2. Controleer eventueel de reserve van uw kraan. Als u een kraan met reser-
ve gebruikt moet deze gedurende de gehele duik open (getrokken) blijven.
3. Zet de TEC aan (B-E) en controleer het display. Zijn alle segmenten van het
LCD zichtbaar? Gebruik de TEC nooit als delen van het display niet oplichten
.
4. Open de kraan van de fles (de zender activeert automatisch) en controleer
na ongeveer 10 seconden de flesdruk. Als de flesdruk ontoereikend is voor
de geplande duik dient u een andere fles te gebruiken.
5. Controleer alle aansluitingen en afdichtingen op lekkages. Duik nooit met
lekkende apparatuur!
Herhaal stappen 4 en 5 voor alle zenders die u gaat gebruiken.
+
%
NO
NO
%
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
CNS O
2
%
O
2
% in mengsel
ppO
2
max.
maximale veilige
diepte (MOD)
%
+
ppO
2
max.
4.1 Te water gaan
Na het te water gaan zal de TEC op een diepte van ongeveer 0,8 m gasmengsel 1 selecteren en alle duik-
functies activeren. De computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maxi-
mum diepte is en berekent uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer u uw reste-
rende geen-decompressietijd (nultijd) of decompressieprofiel. Tijdens een opstijging ziet u uw stijgsnelheid
en controleert de duikcomputer of u de voorgeschreven decompressieprocedure correct opvolgt. De TEC
zal naast deze gegevens ook uw flesdruk tonen en na ongeveer 2 minuten uw Resterende BodemTijd (RBT)
berekenen en weergeven.
4.2 Aandachtspunten aanbrengen
U kunt gedurende de duik aandachtspunten in het duikprofiel plaatsen door op te drukken. Een
geluidssignaal bevestigt het aanmaken van een aandachtspunt in het duikprofiel. Deze aandachtspunten
herkent u aan een grafisch symbooltje in het duikprofiel wanneer u deze met de SmartTRAK software bekijkt.
Om de aandachtspunten in uw duikprofiel zichtbaar te maken, dient u “Aan-
dachtspunten genereren” te selecteren onder “Opties” in SmartTRAK.
4.3 Duiktijd
De tijd die u doorbrengt beneden 0,8 meter diepte, wordt als duiktijd geteld.
De tijd die u bóven deze diepte doorbrengt wordt alleen als duiktijd meegeteld
wanneer u binnen vijf minuten weer afdaalt tot beneden 0,8 m diepte.
Wanneer de duiktijd loopt ziet u de ‘:’ rechts van de tijd in minuten knipperen.
De maximale tijd die de TEC kan weergeven is 999 minuten.
Als een duik langer duurt dan 999 minuten zal de timer weer bij 0
beginnen.
4.4 Huidige diepte
De huidige diepte wordt weergegeven in stappen van 10 cm.
Wanneer u de aan de oppervlakte computer aanzet (en zolang u
zich nog boven 0,8 meter diepte bevindt), zal op het dieptedisplay
alleen <– – –> staan.
De diepte die de TEC weergeeft is gebaseerd op zoet
water. In zout water zal de TEC dan ook een iets grotere
diepte weergeven dan waar u zich in werkelijkheid
bevindt. De grootte van het verschil is afhankelijk van de zoutheid
van het water. De berekeningen worden echter niet beïnvloed.
19
4 Functies gedurende de Duik
III UWATEC
®
Smart dive computers
III
Nederlands
%
NO STOP
%
NO STOP
%
4.5 Maximum diepte / Temperatuur
De maximum diepte wordt op het display getoond wanneer deze minimaal 1
meter groter is dan de huidige diepte. Als de maximum diepte niet getoond
wordt, zal de TEC de huidige temperatuur weergeven.
Ingestelde maximum diepte bereikt
Als de maximum diepte is bereikt die u
met SmartTRAK heeft ingesteld (stan-
daard 40m.) zal de huidige diepte op het
display knipperen en zal een pijl naar
boven verschijnen.
Stijg op totdat de waarschuwing verdwijnt.
4.6 Stijgsnelheid
De optimale maximale stijgsnelheid is afhankelijk van de diepte waarop u zich
bevindt, en varieert tussen 7 en 20 meter per minuut. Uw snelheid wordt op
de TEC weergegeven als een percentage van de maximaal toelaatbare snelheid.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 100%, zal de zwarte <SLOW> pijl verschijnen.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 140% zal de pijl gaan knipperen.
De TEC geeft een akoestisch waarschuwingssignaal wanneer uw stijgsnelheid
110% of groter is. De intensiteit van de waarschuwing neemt toe naarmate de
overschrijding ernstiger wordt.
%
NO STOP
%
NO STOP
CNS O
2
%
%
NO STOP
CNS O
2
%
4 sec
Maximum diepte
Opstijgpijl
Huidige diepte
Duiktijd
Stijgsnelheid
20
4 Functies gedurende de Duik
III UWATEC
®
Smart dive computers
U dient zich te allen tijde aan de voorgeschreven maximum stijgsnelheid te
houden! Een te snelle opstijging leidt tot de vorming van microbelletjes in de
slagaderlijke circulatie met decompressieziekte als gevolg. Decompressieziek-
te kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel en de dood.
• De TEC kan u - vanwege het gevaar van microbelvorming - na een te snelle
opstijging een decompressiestop voorschrijven, ook al bent u nog binnen de
geen-decompressiefase van uw duik.
De duur van reeds voorgeschreven decostops kan aanzienlijk toenemen
wanneer u te snel stijgt.
• Wanneer u vanaf een grote diepte opstijgt, zal een zeer trage opstijging tot
verdere stikstofsaturatie leiden, waardoor uw decompressietijden en totale op-
stijgtijd toenemen. Op een geringe diepte zal een trage opstijging er echter
voor zorgen dat de decompressietijd afneemt, omdat de weefsels al desatureren
tijdens het laatste deel van de opstijging.
• De weergave van de stijgsnelheid heeft prioriteit boven de weergave van de
CNS O
2
%-waarde.
Ledere langdurige overschrijding van de maximum stijgsnelheid wordt in het
logboek opgeslagen.
SPEED
SPEED
SPEED
SPEED
S
L
O
W
S
L
O
W
S
L
O
W
S
L
O
W
%
%
%
%
4.7 Partiële zuurstofdruk (ppO
2
) / Maximum diepte (MOD)
De maximale partiële zuurstofdruk (standaard 1.4 bar) bepaalt de maximale
gebruiksdiepte (MOD; maximum operating depth). Wanneer u dieper duikt dan
de MOD stelt u zich bloot aan een partiële zuurstofdruk die hoger is dan het
ingestelde maximum. De MOD en de overeenkomstige pp
O
2
max kan handma-
tig gewijzigd worden in de TEC (->18, gasmengsels instellen, punt 6).
De maximale pp
O
2
-instelling kan met SmartTRAK ingesteld worden tussen 1.0 en
1.95 bar.
De MOD wordt berekend aan de hand van de ppO
2
en het zuur-
stofpercentage van uw ademgas. Door middel van een akoesti-
sche waarschuwing en een knipperende weergave van de huidi-
ge diepte wordt duidelijk gemaakt dat u uw maximale ppO
2
heeft bereikt.
Stijg op naar een geringere diepte om het risico op zuurstofvergif-
tiging te beperken.
Schakel over naar het gasmengsel dat voor de huidige diepte
vereist is en kies het overeenkomstige flessymbool op de TEC.
• De maximaal diepte (MOD) mag niet overschreden worden. Het negeren
van deze waarschuwing van de TEC kan leiden tot acute zuurstofvergifti-
ging.
De ppO
2 max
mag niet hoger worden ingesteld dan 1.6 bar.
%
NO STOP
CNS O
2
%
4 sec
Stijgsnelheid Visuele
waarschuwing
Akoestische waarschuwing
Nederlands
21
4 Functies gedurende de Duik
III UWATEC
®
Smart dive computers
III
4.8 Zuurstofblootstelling (CNS O
2
%)
Uw zuurstofblootstelling wordt onder water berekend als een functie van diep-
te, tijd en zuurstofpercentage. De huidige zuurstofblootstelling wordt in het
midden van het display weergegeven in stappen van 1%, tot een maximum
van 100%, onder het CNS O
2
%-symbool. Hetzelfde deel van het display wordt
gebruikt voor de weergave van de stijgsnelheid.
Wanneer uw CNS O
2
% een waarde van 75% bereikt klinkt een
alarmsignaal. Het <CNS O
2
> symbool knippert doorlopend en de pijl
naar boven verschijnt.
Omdat deze waarde niet verder mag oplopen dient u zich naar
ondieper water te begeven.
Wanneer uw zuurstofblootstelling 100% bereikt hoort u iedere
4 seconden een alarmsignaal. Het CNS O
2
%-symbool en het
percentage knippert voortdurend. U loopt risico op zuurstof-
vergiftiging!
Stijg onmiddellijk op!
• Wanneer de CNS O
2
%-waarde door een lagere ppO
2
niet langer oploopt zal
ook de akoestische waarschuwing stoppen.
Gedurende de opstijging zal de stijgsnelheidsmeter verschijnen in plaats van de
CNS O
2
%-waarde. Wanneer de opstijging gestopt of tijdelijk onderbroken
wordt, verschijnt wederom uw huidige zuurstofblootstelling.
De TEC zal CNS O
2
% waarden boven 199% weergeven als 199%.
4.9 Flesdruk De gemeten flesdruk wordt ook gebruikt voor de bereke-
ning van uw RBT en voor het bepalen van uw inspannings-
niveau.
Als de flesdruk beneden een met SmartTRAK ingestelde waarde
daalt, zal een akoestische waarschuwing klinken en zal een fles-
symbooltje getoond worden. De standaardwaarde is 100 bar.
Duik niet dieper en begin langzaam uw opstijging.
Wanneer de TEC een verhoogd inspanningsniveau detecteert, zal
een longsymbooltje getoond worden
en zal een akoestische waar-
schuwing klinken. De gevoeligheid van deze waarschuwing kunt
u met SmartTRAK instellen.
Om een onnodig hoge saturatiesnelheid te voorkomen dient u uw
inspanningsniveau te verlagen, te ontspannen en rustiger te ade-
men.
De TEC heeft 30 seconden lang geen flesdruk
gegevens ontvangen.
Het zendersymbooltje verschijnt en er klinkt een akoestische
waarschuwing.
Als de TEC binnen de volgende 40 seconden weer geen geldi-
ge flesdrukgegevens ontvangt klinkt een tweede waarschuwings-
signaal. De RBT en het zendersymbooltje worden daarna niet
meer weergegeven. In plaats van de flesdruk zal de TEC <- - ->
weergegeven.
Controleer de positie van de zender ten opzichte van de duik-
computer. Beëindig de duik en begin onmiddellijk de opstijging.
De TEC zal overschakelen naar zijn normale display wanneer hij nieuwe gege-
vens ontvangen heeft.
Als de flesdruk lager is dan 14 bar, zal de zender zichzelf uitscha-
kelen en zal de TEC “---“ weergeven.
Zorg ervoor dat de flesdruk niet lager wordt dan 14 bar.
NO STOP
CNS O
2
%
%
CNS O
2
%
4 sec
NO STOP
CNS O
2
%
%
Zuurstofblootstelling
%
4 sec
4 sec
%
4 sec
Zenderwaarschuwing
Flesdruk lager dan 14 bar
4.11 Decompressie-informatie
De resterende geen-decompressietijd wordt getoond wanneer er geen decompressiestops gemaakt hoeven
worden bij de opstijging. De pijl is zichtbaar en het getal rechts ervan geeft de resterende
geen-
decompressietijd op de huidige diepte weer.
Een nultijd of geen-decompressielimiet van <199:> houdt in dat
uw resterende tijd 199 minuten of meer is.
De berekening van uw geen-decompressielimiet wordt gebaseerd
op de huidige watertemperatuur en is afhankelijk van uw inspan-
ningsniveau.
Als de geen-decompressietijd daalt onder de 3 minuten, zal een
aandachtssignaal klinken en zal de geen-decompressielimiet
beginnen te knipperen. Als de waarde onder de 1 minuut daalt
zal een knipperende “0” weergegeven worden.
Als u wilt voorkomen dat de duik een decompressieduik wordt
dient u langzaam op te stijgen totdat de resterende geen-decom-
pressietijd is toegenomen tot 5 minuten of meer.
NO STOP
22
4 Functies gedurende de Duik
III UWATEC
®
Smart dive computers
%
NO STOP
%
NO STOP
CNS O
2
%
4 sec
4.10 Resterende Bodemtijd (RBT)
De RBT is de tijd die u nog op de huidige diepte mag verblijven voordat u uiterlijk
uw opstijging moet beginnen. De berekening van de RBT wordt gebaseerd op de
huidige flesdruk, het luchtverbruik, de watertemperatuur en de duikgegevens die
tot op dat moment zijn geregistreerd.
De tijd die u op het display ziet is de tijd
die u nog resteert totdat
u uw opstijging moet beginnen, waarbij een reserve gas-
voorraad van minimaal 40 bar wordt aangehouden. Deze waarde is aan te passen
met de SmartTRAK software. Op pagina 15 ziet u een grafische weergave van de RBT.
Wanneer u een duik maakt met meerdere gasmengsels, is de RBT-bereke-
ning gebaseerd op de aanname dat de duik wordt afgerond met het huidige
gasmengsel. ->34, 35
Zorg ervoor dat de RBT niet beneden de drie minuten komt. Als de RBT klei-
ner dan drie minuten is loopt u het risico dat uw gasvoorraad ontoereikend
is voor de gehele opstijging. Daarbij neemt uw risico op decompressieziekte
toe, met mogelijk ernstig lichamelijk letsel en de dood tot gevolg.
Een correcte berekening van de RBT is alleen mogelijk als een eventuele reserve van de kraan getrokken is.
Als de RBT kleiner is dan drie minuten klinkt een akoestisch atten-
tiesignaal. De pijl naar boven wordt weergegeven en het flessym-
booltje begint te knipperen.
Begin onmiddellijk de opstijging.
Laat de RBT nooit afnemen tot 0 minuten! Met een RBT van 0 is er
geen enkele zekerheid meer, dat uw resterende luchtvoorraad toe-
reikend is voor de gehele opstijging.
Wanneer de laatste minuut verstreken is (RBT=0) zal iedere 4 secon-
den een geluidssignaal klinken. De RBT, het flessymbool en opstijg-
symbool knipperen voortdurend als teken dat u uw opstijging
direct
moet beginnen. De akoestische waarschuwing wordt onderdrukt
wanneer u zich op een diepte van minder dan 6,5 meter diepte
bevindt en u geen decompressieverplichting heeft.
Start onmiddellijk uw opstijging.
* De akoestische RBT-waarschuwing kan met behulp van SmartTRAK veranderd
worden in een minder indringend aandachtssignaal.
%
NO STOP
%
NO STOP
4 sec
4 sec
RBT < 3 minuten
RBT = 0 minuten
geen-decompressietijd
Nederlands
23
4 Functies gedurende de Duik
III UWATEC
®
Smart dive computers
III
Decompressiegegevens Wanneer u uw geen-decompressielimiet overschrijdt wordt de duik een decom-
pressieduik. De pijl verdwijnt en daarvoor in de plaats verschijnt
de pijl. Tevens klinkt een attentiesignaal. Direct rechts van deze pijl
ziet u de diepte en tijd van uw eerste decompressiestop. In dit voorbeeld bete-
kent <3m 7:> dat u een decompressiestop op 3 meter diepte moet maken en
dat deze stop 7 minuten duurt. Nadat deze decompressiestop is gemaakt ver-
schijnt de volgende (ondiepere) decompressiestop. Wanneer u uw laatste
decompressiestop heeft afgerond verdwijnt de pijl en verschijnt
wederom de pijl, als teken dat u uw opstijging kunt afmaken.
Decompressiestops die dieper zijn dan 27m worden weergegeven als <– – : – – >.
Het decompressiealarm wordt geactiveerd wanneer u een
decompressiestop overslaat. De pijl begint te knippe-
ren en een alarmsignaal is te horen. Door de vorming van micro-
belletjes zal de decompressietijd sterk toenemen wanneer u zich
boven uw decompressieplafond (minimale decompressiediepte)
begeeft. Als u de oppervlakte bereikt met deze waarschuwing
aan zal de pijl blijven knipperen om u te wijzen op
een groot risico op decompressieziekte. U heeft maximaal drie
minuten de tijd om de situatie te corrigeren en af te dalen tot
beneden het decompressieplafond; als u dit niet doet wordt de
SOS-modus geactiveerd (->11).
Als u in totaal langer dan 1 minuut boven het decompressiepla-
fond bent geweest wordt de waarschuwing in het logboek
opgeslagen.
Daal onmiddellijk af tot beneden de voorgeschreven decom-
pressiediepte!
Totaal benodigde opstijgtijd
Zodra decompressiestops noodzakelijk zijn laat de TEC de totaal benodigde
opstijgtijd zien. Inbegrepen in deze tijd is de duur van de opstijging zelf plus de
duur van alle decompressiestops.
De totaal benodigde opstijgtijd wordt gebaseerd op de voorge-
schreven stijgsnelheid en een gemiddeld inspanningsniveau. De
totale tijd van uw opstijging kan veranderen als u niet op exact
100% van de voorgeschreven snelheid stijgt of als uw inspannings-
niveau of luchtverbruik stijgt.
Een totale opstijgtijd van meer dan 199 minuten wordt getoond als
"– –".
Aan het einde van iedere duik met de TEC dient u een veiligheidsstop te
maken van minimaal 3 minuten op een diepte van ongeveer 5 meter.
DECOSTOP
DECOSTOP
NO STOP
DECOSTOP
DECOSTOP
NO STOP
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
totaal benodigde stijgtijd
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
duur van de
decompressie
decompressie-
diepte
4.12 Veiligheidsstop-timer
De veiligheidsstop-timer houdt bij hoe lang de duiker aan het einde van de duik op de voorgeschreven vei-
ligheidsstopdiepte moet verblijven. De timer wordt door de duiker zelf gestart en telt terug naar 0 minuten
vanaf een tijd die te programmeren is met SmartTRAK. Deze kan eindeloos vaak opnieuw gestart worden.
De duur van de veiligheidsstop is in te stellen tussen 1 en 5 minuten (de standaard instelling is 3 minuten).
De timer kan geactiveerd worden als aan de volgende twee voorwaarden
voldaan is: de diepte moet minder zijn dan 6,5 meter en de geen-decompres-
sielimiet moet 199 minuten zijn. De veiligheidsstop-timer is in de Gauge modus
niet beschikbaar.
Activeer de veiligheidsstop-timer door op te drukken. De timer begint
terug te tellen en er wordt automatisch een aandachtspunt aangemaakt in het
duikprofiel.
De timer wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de diepte groter is dan 6,5
meter of de geen-decompressielimiet kleiner is dan 199 minuten.
%
STOP
CNS O
2
%
veiligheidsstopsymbool
resterende tijd
minuten
seconden
waarschuwing voor
overgeslagen
decompressiestop
24
5 Functies aan de Oppervlakte
III UWATEC
®
Smart dive computers
5.1 Het einde van een duik
Na het bereiken van de oppervlakte (ondieper dan 0,8 m) blijft de TEC 5 minu-
ten aan staan. Pas na deze 5 minuten wordt de duik afgesloten en ingevoerd
in het logboek. Deze periode kunt u gebruiken om uzelf aan de oppervlakte te
oriënteren en indien gewenst uw duik te vervolgen.
Een duik wordt na 5 minuten afgesloten en opgeslagen in het logboek.
Voor de berekening van de tijd van het vliegverbod gaat de TEC er vanuit dat
de duiker aan de oppervlakte normale lucht ademt.
5.2 Desaturatietijd
Wanneer de duik afgesloten is ziet u het symbool op het dis-
play, samen met de zuurstofblootstelling en de desaturatietijd in uren en minu-
ten; deze telt terug naar 0:00. De desaturatietijd wordt bepaald door de zuur-
stofblootstelling, de stikstofverzadiging of de afbouw van microbelletjes in het
lichaam; de getoonde tijd is de langste van de drie. De zuurstofblootstelling
(CNS O
2
) telt uiteindelijk terug naar 0%. De desaturatietijd blijft op het display
staan totdat deze 0 minuten bedraagt of totdat u een volgende duik begint.
Om energie te sparen wordt het display drie minuten na de laatste handeling
uitgeschakeld.
5.3 Tijd van vliegverbod
De periode die u minimaal moet wachten alvorens u zich naar een grotere
hoogte boven zeeniveau mag begeven of mag vliegen wordt weergegeven
naast het [NO FLY] symbool. Deze tijd blijft zichtbaar totdat hij 0:00 bedraagt.
Als u toch vliegt binnen de tijd van het vliegverbod
loopt u een groot risico ernstig lichamelijk letsel of
de dood als gevolg van decompressieziekte.
DESAT
%
NO
%
CNS O
2
%
NO
%
CNS O
2
%
Desaturatietijd
Zuurstofblootstelling
Symbool van vliegverbod
Tijd van vliegverbod
5.4 Waarschuwing voor microbellen
Wanneer u herhalingsduiken maakt, kan bij een te korte oppervlakte-interval
een grotere hoeveelheid microbellen accumuleren in de longen.
Wanneer u een
decompressiestop negeert of te snel stijgt kan hetzelfde gebeu
ren in andere
lichaamsweefsels. Om het risico op decompressieziekte voor de komende her-
halingsduik te beperken dient u een voldoende lange oppervlakte-interval te
plannen. Als de TEC berekend heeft dat er veel microbellen gevormd zijn aan
het begin van de oppervlakte-interval, zal hij u adviseren om uw oppervlakte-
interval te verlengen. Zolang u het microbelletjessymbool (NO DIVE) op het dis-
play ziet dient u aan te oppervlakte te blijven. De resterende duur van de waar-
schuwing voor microbelletjes kunt u oproepen door de duikplanner te acti-
veren -> 37.
Als de <NO DIVE> waarschuwing zichtbaar is dient u geen herha-
lingsduiken te maken en te wachten totdat de waarschuwing
verdwenen is.
Als u binnen de periode waarin de waarschuwing aanstaat toch een herha-
lingsduik maakt, zal uw geen-decompressietijd voor die duik aanzienlijk korter
zijn dan normaal. Indien van toepassing worden uw decompressiestops aan-
zienlijk langer. Ook zal de waarschuwing voor de volgende duik aanzienlijk lan-
ger aanblijven.
NO
CNS O
2
%
NO
Waarschuwing
voor microbellen
Desaturatietijd
Nederlands
25
6 Bergmeerduiken
III UWATEC
®
Smart dive computers
III
%
Hoogtesectie 1
Desaturatietijd
Aanpassingstijd
Hoogtesecties
1 2 3 4
6.2 Maximale hoogte
De TEC zal aan de oppervlakte met behulp van knipperende
hoogtesecties aangeven op welke hoogte u geen bergmeerdui-
ken meer kunt maken.
De maximale hoogte kan weergegeven worden in combinatie met
een al geldende bergmeerstand:
Als u zich op 1200 m. boven zeeniveau bevindt
(hoogtesectie 1) mag u in dit voorbeeld maximaal
verder klimmen tot een hoogte van 2650 m. (sectie
2) voor de volgende bergmeerduik. Hoogtesecties 3
en 4 zijn niet toegestaan.
Reizen naar bergmeer in
sectie 3 en 4 niet toege-
staan. Maximale hoogte:
2650 m.
6.3 Decompressieduiken in bergmeren
Om te garanderen dat ook op grotere hoogte uw decompressie optimaal ver-
loopt is de eerste decompressiestop die normaal op 3 meter ligt, verdeeld in
een 4 meter en een 2 meter stop in hoogtesectie 1, 2 en 3. De voorgeschreven
decompressiestops komen daarmee op 2, 4, 6 en 9 meter te liggen.
Als de atmosferische druk lager is dan 620 mbar (op een hoogte groter dan
4100 m boven zeeniveau), zal de TEC geen decompressiestatus berekenen of
weergeven (automatische gauge modus). De RBT en de duikplanner zijn dien-
tengevolge niet langer beschikbaar. Gegevens met betrekking tot de flesdruk
en zuurstofblootstelling worden echter gewoon weergegeven.
%
Hoogtesectie 4:
geen decompressie-
informatie
geen RBT
6.1 Hoogtesecties De TEC meet iedere minuut de atmosferische druk. Als de computer een vol-
doende grote daling in de luchtdruk meet, zal hij automatisch aan gaan. De
computer geeft de nieuwe hoogtesectie (1-4) en desaturatietijd weer. De de-
saturatietijd die op dat moment wordt weergegeven is de tijd die uw lichaam
nodig heeft om zich aan te passen aan de grotere hoogte. Als u een duik
maakt binnen deze aanpassingstijd wordt deze duik gezien als een herhalings-
duik, omdat u aan het desatureren bent.
Het gehele hoogtebereik van de TEC is verdeeld in 5 secties (0-4), begrensd
door een gegeven barometerdruk. De 5 hoogtesecties overlappen elkaar door
de natuurlijke variatie in atmosferische druk (denk aan hoge- en lagedrukge-
bieden). De door de TEC ingestelde bergmeerstand ziet u in de
oppervlaktestand, in het logboek en in de duikplanner. Op het dis-
play ziet u één of meer seg-
menten binnen het bergsym-
booltje om aan te geven dat
een bergmeerprogramma is
geactiveerd. In het onder-
staande schema ziet u het
bereik van de verschillen-
de hoogte-
secties.
4000 m
2000 m
1000 m
3000 m
0 m
905 mbar
815 mbar
725 mbar
610 mbar
schakelt bij
ongeveer:
Geen decompressie-
informatie /
Gauge modus
Max. hoogte: 850 m 1650 m 2650 m 4000 m
26
IV Gauge modus
IV UWATEC
®
Smart dive computers
In de gauge modus worden alle akoestische en visuele waarschuwingen uitge-
schakeld, inclusief die voor te hoge stijgsnelheid, te lage flesdruk en een onder-
breking in de signaalontvangst van een zender.
In de Gauge modus zal de TEC de diepte, duiktijd en flesdruk weergeven. De maximum diepte wordt
opgeslagen en de stijgsnelheid wordt gemeten en weergegeven. Met behulp van de knop kunt u
de huidige temperatuur weergeven in plaats van de maximum diepte. In de Gauge modus kunt u een stop-
watch activeren en tussentijden weergeven zonder de stopwatch te stoppen. De Gauge modus is een
aparte functie waarin de computer in essentie werkt als dieptemeter en divetimer, en dus geen decom-
pressie-informatie berekent. De controle op het overschrijden van de maximale ppO
2
en de berekeningen
van het CNS O
2
% zijn uitgeschakeld, alsook alle informatie met betrekking tot microbelletjes en de RBT.
U kunt aandachtspunten in het duikprofiel aanmaken. Verder zijn de instellingen voor de verschillende gas-
mengsels, de MOD en het microbelletjesniveau niet te wijzigen en is de duikplanner uitgeschakeld.
Duiken in de Gauge modus geschiedt geheel op eigen risico!
Na het duiken in de Gauge modus dient u minimaal 48 uur te wachten
alvorens u een decompressiecomputer gebruikt.
De Gauge modus in- en uitschakelen
De Gauge modus kan aan de oppervlakte in- en uitgeschakeld worden op voor-
waarde dat er geen desaturatietijd is voorgeschreven – dus niet binnen de
oppervlakte-interval tussen twee herhalingsduiken.
Na een duik in de Gauge modus is het 48 uur lang onmogelijk om de TEC weer
als normale duikcomputer te gebruiken.
Procedure:
1. Overbrug contacten B en + of B en – totdat het Gauge-symbool zichtbaar is
en u “On” of “Off” ziet staan.
2. Bevestig met B en E dat u de Gauge modus wilt activeren of deactiveren. Het
Gauge-symbool begint te knipperen.
3. Door contacten B en – of B en + te overbruggen schakelt u de Gauge modus
in of uit.
4. Bevestig uw keuze met B en E.
Als u geen bevestiging geeft zal de computer na 3 minuten het display uit-
schakelen en uw wijzigingen negeren.
Duiken in de Gauge modus
Wanneer u uw afdaling begint, op ongeveer 0,8m diepte, selecteert de TEC
automatisch gasmengsel 1.
De volgende informatie wordt in de Gauge modus weergegeven:
Het wisselen van gasmengsel in de Gauge modus.
In de Gauge modus dient de duiker zelf te bepalen op welke diepte en bij
welke duiktijd er gewisseld wordt van gasmengsel.
Voor meer informatie over het wisselen van gasmengsel, -> 34.
DuiktijdHuidige Diepte
Gauge-symbool
Maximum Diepte /
Temperatuur
Flesdruk
Nederlands
27
IV Gauge modus
IV UWATEC
®
Smart dive computers
IV
Stopwatch
In de Gauge modus zal de computer na het beginnen van de afdaling de duik-
tijd meten en gelijktijdig automatisch de stopwatch activeren. Als de computer
in de Gauge modus staat (->26), kan de stopwatch ook aan de oppervlakte
geactiveerd worden door op te drukken. Aan de oppervlakte loopt de
stopwatch tot maximaal 1 uur, gedurende een duik is dit maximaal 24 uur. Met
kunt u de stopwatch starten, stoppen en opnieuw starten. Na het stop-
pen van de stopwatch kunt u de stopwatch op 0:00 zetten met .
Wanneer de stopwatch loopt kunt u met de tussentijd of split time
bekijken en weer terugkeren naar de gemeten tijd. De tijdmeting wordt niet
beïnvloed door het oproepen van de tussentijd.
Door op te drukken kunt u de druk in een andere fles weergeven,
ongeacht of de stopwatch loopt of niet.
Op een diepte van minder dan 0,8m zal de stopwatch automatisch de tus-
sentijd weergeven. Wanneer u weer afdaalt tot beneden 0,8m toont de TEC
u opnieuw de stopwatch.
Na een duik in de Gauge modus
De TEC zal na een duik in de Gauge modus laten zien hoeveel uur de compute
r
niet in de normale decompressiemodus te zetten is. Pas nadat deze wachtperiode
verstreken is kan de Gauge modus gedeactiveerd worden. ->26
De tijd van het vliegverbod is in de Gauge modus automatisch 48 uur.
De desaturatietijd is niet berekend en zal dus ook niet getoond worden aan de
oppervlakte.
NO
uren
minuten
seconden
stopwatchsymbool
timer
Stopwatch geactiveerd
00h00 00
Voorbeeld
Tijd gereset00h00 00
Stopwatch loopt
Tussentijd (de stopwatch
loopt op de achtergrond
door)
00h00 15
Stopwatch gestopt00h02 35
De stopwatch
start auto-
matisch bij
het afdalen
Automatisch
aan het einde
van de duik
Stopwatchfuntie verlaten
Symbool voor tussentijd
Wanneer de tussentijd
wordt weergegeven wordt
tevens 5 seconden lang de
temperatuur getoond.
28
V Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB)
V UWATEC
®
TEC dive computers
In het volgende hoofdstuk worden de bijzonderheden van het duiken met verschillende Microbubble Levels
besproken (MB-niveaus). Voor meer informatie over de displays en functies van de TEC tijdens het duiken
kunt u hoofdstuk III lezen.
Microbelletjes zijn zeer kleine gasbelletjes die bij iedere duik in het lichaam van de duiker gevormd worden en
die het lichaam op normale wijze verlaten bij het maken van een opstijging en de daarop volgende oppervlakte-
interval. Duiken binnen de geen-decompressielimieten van de duik of het op correcte wijze afronden van decom-
pressiestops kan niet voorkomen dat deze microbelletjes ontstaan.
Gevaarlijke microbelletjes zijn belletjes die zich verplaatsen van de aderlijke kant van de bloedcirculatie naar de
slagaderlijke kant. Dit kan gebeuren wanneer er een grote hoeveelheid microbelletjes accumuleert in het
longweefsel.
UWATEC heeft de TEC duikcomputers uitgerust met een nieuwe technologie die de duiker de moge-
lijkheid biedt zich te beschermen tegen de vorming van microbelletjes.
De duiker kiest – afhankelijk van zijn of haar behoefte – het gewenste MB niveau en beïnvloedt daarmee de mate
van bescherming tegen microbelletjes.
Duiken met een verhoogd MB-niveau houdt in dat uw opstijging vertraagd
wordt en u extra stops (level stops) moet maken. Uw veiligheid wordt vergroot omdat uw lichaam meer tijd krijgt
om te desatureren waardoor de kans op microbelvorming afneemt.
De TEC kent 6 MB-niveaus (L0-L5). Niveau L0 komt overeen met UWATEC’s welbekende ZH-L8 ADT calculatie-
model waarbij geen level stops noodzakelijk zijn. Niveaus L1 tot en met L5 bieden gaandeweg meer bescherming
tegen de vorming van microbelletjes.
Vergelijkbaar met het display gedurende een decompressieduik, geeft de TEC bij het overschrijden van de geen-
decompressielimiet (ofwel MB-nultijd) de diepte en duur van de eerste level stop aan, tezamen met de minimaal
benodigde tijd voor de gehele opstijging. Omdat de MB-geen-decompressielimiet korter is dan de normale geen-
decompressielimiet moet deze duiker eerder een stop maken dan een duiker die gebruik maakt van MB-niveau L0.
Als een duiker een verplichte MB-stop overslaat en de duik niet kan afgerond kan worden zoals aanvankelijk
gepland was, zal de TEC automatisch overgaan op een lager MB-niveau. Als een duiker de TEC voor de duik instelt
op niveau L4 en hij slaat een stop over, zal de TEC automatisch overgaan op niveau L3.
1 Vergelijking van duiken met MB-niveau 0 en MB-niveau 5
Wanneer er twee TEC TECs tegelijk gebruikt zouden worden op dezelfde duik, en één van deze computers wordt
ingesteld op niveau L0 en de andere op niveau L5, zal de computer op niveau L5 de duiker al ruim binnen
de geen-decompressielimiet
van de andere computer verplichten op stops te maken tijdens de opstijging. De MB-
limiet is duidelijk korter op deze computer dan op de computer met MB-niveau L0. Deze extra level stops dragen
bij aan een verminderde vorming van microbelletjes in het lichaam van de duiker.
3m
6m
9m
12m
15m
Duiktijd
Diepte
Microbellen-
niveau
Microbellenvorming aan
het einde van de duik
Stopdiepte
L0
L5
L0
L5
m
DECO
STOP
m
LEVELSTOP
m
LEVELSTOP
NO STOP
m
LEVELSTOP
NO STOPNO STOP
NO STOP
DECO
Decompressiewaarden
Level stop waarden
Decompressieverplichting ->31
Nederlands
29
2 Terminologie
V UWATEC
®
TEC dive computers
V
In dit hoofdstuk wordt de terminologie van het duiken met verschillende MB-niveaus behandeld, alsook
de betreffende displays van de TEC. Alle andere kenmerken en mogelijkheden worden in hoofdstuk III,
pagina 15 behandeld.
2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase van de duik
Duiktijd MB-geen-decompressietijd
21min
Huidige diepte
29.9 m
Level stop fase
MB geen-decompressiefase
Het gedeelte van de duik waarbinnen
een directe terugkeer naar de oppervlakte,
zonder MB stops, toegestaan is.
MB-niveau
geactiveerd
Niveau L2 is
geselecteerd
MB-geen-
decompressietijd
De resterende tijd op de
huidige diepte voordat
een level stop verplicht wordt.
%
NO STOP
CNS O
2
%
Tijd
Diepte
Maximum diepte
2.2 Display gedurende de MB level stop fase
Diepste
level stopp
Totaal benodigde opstijgtijd (14 min)
3 min
level stop
MB geen-decompressiefase
Duur van de
Level Stop
De totale duur van de
momenteel getoonde
level stop.
Level Stop diepte
De diepte waarop de
eerste level stop
gemaakt moet worden,
wordt getoond.
Totale opstijgtijd
inclusief Level Stops
Level stop fase
Om de duik af te ronden zonder de Tec een
lager MB niveau te laten kiezen moeten alle
voorgeschreven level stops worden afgerond.
%
LEVELSTOP
CNS O
2
%
35.7m
9m
6m
3m
Tijd
Diepte
30
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau
V UWATEC
®
Smart dive computers
3.1 Het instellen van het MB-niveau
Om het MB-niveau in te stellen moet de TEC in de normale gebruiksstand
staan.
1. Overbrug contacten B en + of B en – totdat het symbool voor MB-niveaus
verschijnt.
2.
Bevestig dat u het MB-niveau wilt veranderen door B en E te overbruggen.
3. Verander het MB-niveau door B en – of B en + te overbruggen totdat u de
gewenste waarde ziet.
4. Bevestig uw instelling met B en E.
Zonder bevestiging zal de computer na 3 minuten uw veranderingen ongedaan
maken.
Op de TEC staat nu als alles goed is gedaan het symbool om aan te dui-
den dat er een hoger MB-niveau is gekozen. Gedurende de duik kan het MB-
niveau getoond worden door kort op .te drukken. Als er een level stop
wordt overgeslagen zal het MB-niveau tot het einde van de duik op het display
zichtbaar blijven. ->31
De MB-niveaus hebben tevens gevolgen voor uw duikplanning.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
4.1 Level stop informatie
MB geen-decompressielimiet (nultijd)
Wanneer u duikt op een MB-niveau tussen L1 en L5, zal de TEC de MB-geen-decompressietijd tonen in
plaats van de normale geen-decompressietijden. Binnen de geen-decompressietijd fase zijn geen level
stops noodzakelijk.
De pijl en het MB-niveau symbool zijn zichtbaar op het display. De resterende MB-geen-
decompressietijd wordt rechtsonder weergegeven in minuten.
Informatie en waarschuwingssignalen betreffende MB-geen-
decompressietijden en normale nultijden zijn exact hetzelfde (->22).
Zelfs wanneer u gebruik maakt van een hoog MB-niveau, raden
wij u aan om de laatste meters van uw opstijging extra langzaam
op te stijgen.
Level stop
Wanneer u de level stop fase van uw duik ingaat zal de pijl van uw
display verdwijnen en zal het
symbool zichtbaar worden. De
pijl knippert gedurende 8 seconden en een akoestische waarschuwing is te
horen. Denk eraan dat als u niet wilt dat de computer een lager MB-niveau
kiest, u ook daadwerkelijk alle voorgeschreven stops moet afronden.
Rechts naast de pijl ziet u de diepste level stop in meters. De aanduiding
<3m 2:> houdt in dat uw eerst volgende stop op 3 meter diepte ligt en dat deze
2 minuten duurt.
Wanneer een level stop is afgerond zal – indien van toepassing – de volgende,
ondiepere stop op het display verschijnen. Na het afronden van de laatste stop
verdwijnt de pijl en ziet u wederom de anduiding op uw
display. De tijd die nu rechts van de pijl wordt weergegeven is uw geen-decom-
pressielimiet.
NO STOP
LEVELSTOP
LEVELSTOP
LEVELSTOP
LEVELSTOP
NO STOP
NO STOP
NO STOP
+
MB Geen-decompressietijd
LEVELSTOP
CNS O
2
%
Level stop symbool
Diepste level
stop diepte
Totaal benodigde stijgtijd
Duur van de
level stop
Nederlands
31
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
V UWATEC
®
Smart dive computers
V
De melding van een overgeslagen level stop wordt geactiveerd
wanneer u een voorgeschreven level stop negeert. U hoort een
attentiesignaal*, waarop de pijl en de diepte en tijd
van uw eerste level stop gaan knipperen.
Om deze duik af te ronden zonder dat de TEC een lager MB-
niveau kiest, dient u onmiddellijk af te dalen tot beneden de aan-
gegeven diepte.
De waarschuwing voor verlaagd MB-niveau wordt geactiveerd
wanneer u een voorgeschreven level stop met meer dan 1,5
meter overschrijdt. De TEC verlaagt het MB-niveau, er klinkt* een
attentiesignaal en gedurende de rest van de duik wordt het hui-
dige MB-niveau getoond in plaats van de maximum diepte. De
nieuwe MB level stop wordt weergegeven.
Om deze duik af te ronden zonder dat de TEC wederom een
lager
MB-niveau kiest, dient u alle voorgeschreven stops zorgvuldig
af te
maken.
* Attentiesignalen kunnen uitgeschakeld worden met behulp van
de SmartTRAK software.
LEVELSTOP
LEVELSTOP
CNS O
2
%
4 sec
%
DECO
LEVELSTOP
CNS O
2
%
4 sec
4.2
Totaal benodigde opstijgtijd
De TEC toont naast de informatie over de huidige level stop diepte en tijd, ook
de totaal benodigde tijd om uw opstijging af te maken.
De totaal benodigde opstijgtijd wordt gebaseerd op de voorge-
schreven stijgsnelheid en een gemiddeld inspanningsniveau. De
totale tijd van uw opstijging kan veranderen als u niet op exact
100% van de voorgeschreven snelheid stijgt of als uw inspannings-
niveau of luchtverbruik stijgt.
4.3 Decompressiestops
Voorkom decompressieduiken wanneer u met een verhoogd MB-
niveau duikt.
De TEC berekent niet alleen uw level stops om de vorming van microbelletjes
te beperken, maar ook eventueel noodzakelijke decompressiestops wanneer u
uw geen-decompressielimiet overschrijdt.
Wanneer het noodzakelijk is om decompressiestops te maken voordat u uw
opstijging kunt afronden, verschijnt het symbool op het display. De totaal
benodigde opstijgtijd omvat nu tevens de vereiste decostops.
U bent bijna in decompressie: Bij het aanbreken van de decom-
pressiefase van een duik zal een attentiesignaal klinken en zal
het symbool 8 seconden lang knipperen.
Om te voorkomen dat u lange decompressiestops moet maken
voordat u het water mag verlaten, kunt u het beste een aantal
meter opstijgen wanneer u deze melding ziet.
DECO
DECO
DECO
LEVELSTOP
CNS O
2
%
Level stop genegeerd
%
LEVELSTOP
CNS O
2
%
4 sec
Veiligheidsniveau verlaagd
Totaal benodigde
opstijgtijd
Verplichte
decompressiestop
Level stop informatie
Nieuw MB-niveau
LEVELSTOP
CNS O
2
%
32
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
V UWATEC
®
Smart dive computers
5 Het afronden van een duik met een hoger MB-niveau
Een duik met een hoger MB-niveau wordt op precies dezelfde wijze beëindigd
als een normale duik (L0), met een paar uitzonderingen (-> 24):
Als het MB-niveau gedurende de duik is verlaagd, zal de TEC een knipperend
MB-niveau symbool tonen en het nieuwe, lagere MB-niveau tot 5 minuten na
de duik tonen. De duik wordt daarop afgesloten en de TEC gaat terug naar de
User modus. Het oorspronkelijk gekozen MB-niveau wordt automatisch geac-
tiveerd.
Herhalingsduiken met MB-niveaus: Als u tijdens de duik een level stop negeert
en u maakt kort daarna opnieuw een afdaling, kan de TEC automatisch al
direct een level stop vereisen. Om deze duik af te ronden met het ingestelde
MB-niveau moet u alle voorgeschreven level stops maken.
4.4 Level stop en decompressiestop
Zodra de level stop diepte overeenkomt
met de diepte van de eerste decompres-
siestop, en u niet meer dan 1.5m van de
stop verwijderd bent, zullen zowel de
als de pijlen ver-
schijnen. De aangegeven tijd is de tota-
le tijd, dus de vereiste level stop tijd.
Omdat level stops uw duiktijd sterker
beïnvloeden dan decompressiestops, zal
de pijl verdwijnen nadat de
laatste verplichte decompressiestop
afgerond is. Nu is alleen nog
zichtbaar en de getoonde tijd betreft de
resterende level stop tijd.
LEVELSTOP
DECOSTOP
LEVELSTOP
DECOSTOP
L0
L5
L0
L5
3m
Duur van de
decom-
pressiestop
Duur van de level stop
Diepte
Tijd
LEVELSTOP
LEVELSTOP
Microbellen-
niveau
Duur van de Level Stop
Decompressiediepte =
level stop diepte
VI Duiken met meer dan één gasmengsel
VI
Het volgende hoofdstuk is gewijd aan de specifieke overwegingen bij het duiken met meer dan
één gasmengsel.
De Smart TEC maakt het mogelijk om gedurende één duik tot maximaal 3 verschillende gasmengsels te gebrui-
ken. Om de flesdruk weer te kunnen geven is voor iedere fles een afzonderlijke flesdrukzender nodig. Fles 1
bevat uw bodemgas, fles 2 bevat een travel mix en fles D bevat uw decompressiegas. Als u maar één gas
gebruikt, moet deze ingesteld worden als mengsel 1, als u er twee gebruikt moeten dit mengsels 1 en D zijn.
Duiken met 3 gasmengsels Duiken met 2 gasmengsels
Bodemgas Decogas
Tijd
Diepte
Bodemgas Travelmix Decogas
Tijd
Diepte
33
VI Duiken met meer dan één gasmengsel
VI UWATEC
®
Smart dive computers
Voorbereiden van een duik met meerdere gasmengsels
Voor de duik moeten alle flesdrukzenders aan de TEC gekoppeld worden en moet het exacte zuurstofpercen-
tage na analyse van de gassen ingesteld worden. Tevens moeten voor mengsels 2 en D de dieptes gepro-
grammeerd worden waarop u van gas wisselt.
Instellen van de gasmengsels en de diepte voor het wisselen van gas
Bij duiken met meer dan één gasmengsel moet mengsel 1 (uw
bodemgas) het mengsel zijn met het laagste zuurstofpercentage, en
moet mengsel D (uw decogas) het hoogste zuurstofpercentage heb-
ben. Als u gebruik maakt van een travelmix (mengsel 2), moet het
zuurstofpercentage hoger zijn dan dat van mengsel 1, maar lager
dan dat van uw decogas. De TEC accepteert gegevens alleen als aan
deze voorwaarden is voldaan. Merk op dat u 2 of zelfs 3 flessen in
kunt stellen op hetzelfde zuurstofpercentage.
De TEC accepteert een diepte voor gaswissel alleen wanneer de
MOD of ppO
2
het maximum niet overschrijdt (handmatig gepro-
grammeerd, of met behulp van SmartTRAK ->18, punt 6).
Bij gasmengsels met een zuurstofpercentage van 80% of meer is de pp
O
2
ver-
grendeld op 1.6 bar. Deze waarde is op geen enkele wijze aan te passen.
Procedure:
1. Geef het zuurstofpercentage van fles 1 (bodemgas) in volgens de
instructies op pagina 18 (punten 1-7).
2. Geeft het zuurstofpercentage van fles D (decompressiegas) in volgens de
instructies op pagina 18 (punten 1-5).
3. Stel met behulp van contacten B en + of B en – de diepte in, waarop u
over wilt gaan op fles D gedurende de opstijging. Bevestig de ingegeven
waarde met B en E.
De diepte die u hebt opgegeven is de MOD voor het betreffende
gas en de getoonde partiële zuurstofdruk (ppO
2
) wordt gebruikt
als de maximaal toelaatbare ppO
2
voor het betreffende mengsel.
Gedurende de opstijging geeft de TEC een geluidssignaal om aan
te geven dat de diepte waarop u veilig van gas kunt wisselen is
bereikt. Dit is van toepassing op flessen D en 2 (zie onderstaande
punten).
4.
Voor duiken met drie gassen stelt u nu het zuurstofpercentage voor
mengsel 2 (uw travelmix) in. Volg wederom de instructies op pagina 18,
punten 1-5).
Opmerking: gasmengsel 2 kan alleen geselecteerd worden nadat
mengsel D ingesteld is.
5.
Geef de maximum diepte aan waarop u mengsel 2 wilt gebruiken. Gebruik
hiervoor weer watercontacten B en – of B en +. Bevestig uw instellingen met B
en E. De informatie in punt 3 is ook van toepassing op mengsel 2.
Zonder bevestiging met B en E zal het display na 3 minuten uitge-
schakeld worden en zullen alle wijzigingen genegeerd worden.
Het is mogelijk om na een zekere periode automatisch een zuurstofpercentage
van 21% te laten selecteren en gasmengsels 2 en D uit te laten schakelen. Met
SmartTRAK kunt u deze periode instellen tussen 1 en 48 uur. De standaard
instelling is echter “no reset”: de instellingen blijven voor onbepaalde tijd
behouden.
VI
Nederlands
%
Diepte voor ppO
2
max
wissel van
gasmengsel,
MOD
+
100%
Zuurstof-
percentage
Bereik van zuurstofpercentages
3 gasmengsels
21%
D
2 gasmengsels
D
34
VI Duiken met meer dan één gasmengsel
VI UWATEC
®
Smart dive computers
Gasmengsels uitschakelen
Als u bepaalde gasmengsels voor een volgende duik niet wilt gebruiken, dient
u deze uit te schakelen. Dit doet u door op de TEC het zuurstofpercentage voor
het betreffende mengsel op <- - -> te zetten. Gasmengsels welke gedeac-
tiveerd zijn kunnen gedurende de duik niet geselecteerd worden en de geas-
socieerde flesdrukzenders zullen genegeerd worden door de TEC.
Logischerwijs kan mengsel 1 niet uitgeschakeld worden. Als mengsel D (uw
decogas) uitgeschakeld wordt, zal automatisch ook mengsel 2 uitgeschakeld
worden.
Procedure:
1. Kies het flessymbool van het mengsel dat u uit wilt schakelen. Ga naar de
instelling van het zuurstofpercentage volgens de procedure op pagina 18
(punten 1-3).
2. Verlaag het zuurstofpercentage totdat er <- - - %O
2
> op het display staat.
3. Bevestig uw keuze met watercontacten B en E.
De koppeling tussen de flesdrukzender en de TEC blijft behouden wanneer een
gasmengsel tijdelijk uitgeschakeld wordt.
De gekozen diepte waarop van gasmengsel gewisseld kan worden, wordt
gewist wanneer een gas wordt uitgeschakeld.
Functies gedurende een duik met meerdere gasmengsels
Het duiken met meer dan één gasmengsel is beduidend riskanter dan het dui-
ken met een enkel mengsel. Fouten gemaakt door de duiker kunnen leiden
tot zeer ernstig lichamelijk letsel en de dood.
Bij duiken met meerdere gasmengsels is het van levensbelang dat u er 100%
zeker van bent dat u het juiste mengsel ademt. Markeer al uw cylinders en
ademautomaten zodat u ze onder geen enkele omstandigheid met elkaar
kunt verwarren. Controleer voor iedere duik zorgvuldig dat het ingestelde
gasmengsel in de TEC overeenkomt met het daadwerkelijk gebruikte gas-
mengsel.
Decompressieprognose
De berekening van uw decompressiestatus (dwz. de totaal benodigde opstijgtijd) wordt gebaseerd op de
aanname dat u ook daadwerkelijk van gasmengsel wisselt op de diepte die u vooraf geprogrammeerd
heeft (de MOD’s van gasmengsels 2 en D). Als u niet op het aangegeven moment of in zijn geheel niet
van gas wisselt, zal de TEC uw decompressiestatus opnieuw berekenen. De TEC zal er in deze situatie van
uitgaan dat u het huidige gasmengsel gebruikt totdat de volgende diepte is bereikt waarop u kunt wisse-
len naar mengsel D, of – als er geen gaswissels meer gepland staan – dat u met het huidige mengsel uw
opstijging en eventuele decompressiestops gaat maken.
Resterende Bodemtijd
Naast de berekening van het decompressieschema op basis van alle geactiveerde flessen, berekent de TEC
op de achtergrond ook de decompressieschema’s van alleen fles 1, en (wanneer u met drie flessen duikt)
van alleen flessen 1 + 2 en flessen 1 + D. De Resterende Bodemtijd (RBT) die u ziet wanneer u uit fles 1
ademt, is de RBT uitgaande van de aanname dat u de duik ook met deze fles zult moeten beeïndigen -
dus op basis van het decompressieschema met maar één fles. De RBT die u ziet wanneer u uit fles 2 ademt,
is de RBT op basis van het decompressieschema van flessen 1 en 2 (-> 35, 36). Deze voorziening maakt
het mogelijk om een duik veilig af te breken vóórdat de RBT nul is, indien u uw travelgas of decogas ver-
liest, u een defecte automaat heeft of er pas onder water achter komt dat één van beide flessen leeg is.
Voor alle flessen (1, 2 of D) geeft de RBT op een diepte van < 6 m aan hoe lang u op de huidige diepte
nog met het gas kunt doen tot u uw reservedruk bereikt.
Aangezien de TEC uw ademhalingspatroon moet analyseren aan de hand van
de flesdrukdaling, duurt het ongeveer 2 minuten voordat de computer de RBT
toont.
%
Mengsel 2
“uitgeschakeld”
Nederlands
35
VI Duiken met meer dan één gasmengsel
VI UWATEC
®
Smart dive computers
VI
Geen wissel van
gasmengsel:
Vertraagde wissel
van gasmengsel:
Opnieuw afdalen na
het wisselen van
gasmengsel:
%
DECO
STOP
4 sec
zuurstofpercentage van
fles 1
%
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
wissel van
gasmengsel
bevestigd
Wisselen van gasmengsel
Bij het begin van de afdaling selecteert de TEC automatisch mengsel 1.
Als u gedurende de opstijging het punt passeert waarop gewis-
seld moet worden naar het eerstvolgende mengsel (de MOD van
mengsel 2 of D is bereikt), zal uw aandacht op de TEC gevestigd
worden door een akoestisch signaal en het knipperen van het
symbool van het eerstvolgende gasmengsel. Beide signalen duren
30 seconden.
Procedure: Schakel over naar de ademautomaat van het volgende gas-
mengsel en haal normaal adem.
Bevestig de wijziging door binnen 30 seconden in te
drukken en vast te houden (lang geluidssignaal). Het flessymbool
stopt met knipperen.
Als de duiker er niet in slaagt om het wisselen van gasmengsel te bevestigen
zal de TEC alle berekeningen baseren op het huidige mengsel en de decom-
pressiestatus aanpassen aan de nieuwe situatie.
Een duiker kan nog totdat hij de oppervlakte bereikt handmatig overschakelen
naar een ander gasmengsel. Door snel op te drukken zal het symbool
van het volgende gasmengsel gaan knipperen.
Schakel over op de automaat van het volgende mengsel en adem normaal.
Bevestig de wijziging door in te drukken en vast te houden. De decom-
pressieberekengingen worden na het wisselen aangepast aan de nieuwe situatie.
Als de maximale ppO
2
en MOD overschreden wordt na het wisselen van gas-
mengsel, zal de ppO
2
max waarschuwing verschijnen ->20. Wissel onmiddel-
lijk terug naar een gasmengsel dat geschikt is voor deze diepte of stijg op tot
boven de MOD voor het mengsel dat u nu ademt, anders loopt u een groot risi-
co op zuurstofvergiftiging.
TEC-1: Ingesteld op 21% (fles 1)
TEC-2: Ingesteld op 21% (fles 1) en 50% (fles D)
TEC-3: Ingesteld op 21% (fles 1) en 100% (fles D)
TEC-4: Ingesteld op 21% (fles 1), 50% (fles 2) en
100% (fles D)
Voorbeelden ter verduidelijking van de RBT bij het wisselen van gasmengsel
Op de volgende illustraties ziet u een duikprofiel en de displays van een aantal TEC’s met de volgende
instellingen:
1. Het begin van de opstijging: De TEC’s hebben verschillende decompressieprognoses, waarmee het
voordeel van travel- of decompressiegas duidelijk wordt gemaakt. De getoonde RBT is echter voor alle
computers hetzelfde, omdat hierbij alleen uitgegaan wordt van fles 1. Wat dit inhoudt, is dat de duiker
voldoende gas heeft om het decompressieschema (getoond op TEC-1) af te ronden als hij binnen 3
minuten zijn opstijging begint. Bij RBT=3 minuten verschijnt de pijl naar boven: de TEC stelt voor om
de opstijging te beginnen.
2. Iets beneden de MOD voor 50% O
2
(MOD=22m): de trage opstijging heeft de duur van de decom-
pressie sterk doen toenemen. Er is een duidelijk verschil in de totaal benodigde opstijgtijden te zien,
waarmee het voordeel van decompressie met een hoog zuurstofpercentage duidelijk wordt.
3. Boven de MOD voor 50% O
2
, gemiste gasswitch: TEC-2 stelt zijn decompressieprognose bij tot deze
hetzelfde is als TEC-4. TEC-4 stelt zijn decompressieprognose bij zodat deze hetzelfde is als TEC-3.
4. Opnieuw beneden de MOD voor 50% O
2
: TEC-2 en TEC-4 tonen opnieuw de kortere decotijden
op basis van de aanwezigheid van 50% mix.
5. Boven de MOD voor 50% O
2
, gasswitch gemaakt: TEC-2 en TEC-4 tonen de flesdruk van de 50%
fles. De RBT’s van deze twee computers komen overeen, omdat ook TEC-4 er vanuit gaat dat de duik
wordt afgerond met alleen 50% O
2
. TEC-1 en TEC-3 ontvangen nu geen signaal van de fles en tonen
“- - -“.
36
VI UWATEC
®
Smart dive computers
6. Een stukje beneden de MOD voor 100% O
2
(MOD=6m): Gedurende de langzame opstijging
vanaf 22m, heeft TEC-2 het decoschema van TEC-3 ingehaald, welke 21% zuurstof gebruikt maar al
rekening houdt met de komende switch naar 100% O
2
.
7. Boven de MOD voor 100%, gemiste gasswitch: TEC-3 geeft hetzelfde decompressieschema weer
als TEC-1. TEC-4 geeft hetzelfde decompressieschema weer als TEC-2.
8. Weer boven de MOD voor 100%: TEC-3 en TEC-4 geven opnieuw een korter decoschema weer,
vanwege de verwachte switch naar 100% O
2
.
9. Boven de MOD voor 100%, na de gasswitch: TEC-3 en TEC-4 geven de flesdruk weer van de fles
met 100% O
2
. De RBT’s zijn hetzelfde. TEC-2 ontvangt geen signaal meer van de fles met 50% O
2
en
toont “- - -“. De langzame opstijging en de verlate switch naar 100% O
2
heeft er echter voor
gezorgd dat het decompressieschema van TEC-2 korter is dan dat van TEC-3.
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
TEC-1
21% fles 1
0
10
20
30
40
10
20 30 40 50
0
50
60
Tijd (min)
Diepte (m)
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
%
DECO
STOP
TEC-2
21% fles 1
50% fles D
TEC-3
21% fles 1
100% fles D
TEC-4
21% fles 1
50% fles 2
100% fles D
TEC-1
21% fles 1
TEC-2
21% fles 1
50% fles D
TEC-3
21% fles 1
100% fles D
TEC-4
21% fles 1
50% fles 2
100% fles D
1 2 3 4
5 6 7 8 9
Nederlands
37
VII Duikplanner
VII UWATEC
®
Smart dive computers
VII
De TEC is uitgerust met een duikplanner waarmee zowel geen-decompressie- als decompressieduiken ge-
pland kunnen worden. Hierbij kunt u vooraf een oppervlakte-interval bepalen en is het mogelijk om de
berekeningen te baseren op drie gasmengsels die in verschillende fases van de duik gebruikt gaan worden.
het ingestelde zuurstofpercentage en de MOD van alle geactiveerde gas-
mengsels.
het ingestelde MB-niveau
de watertemperatuur van de meest recente duik
eventuele bergmeerinstellingen
de stikstofverzadiging op het moment dat de duikplanner geactiveerd wordt.
een gemiddeld inspanningsniveau en de veronderstelling dat de duiker zich aan
de voorgeschreven stijgsnelheid houdt.
de veronderstelling dat de duiker van gasmengsel wisselt op het moment
dat de MOD van dat gas bereikt wordt gedurende de opstijging.
Als twee of meer duikers hun duiken plannen, moet de uiteindelijke duik-
planning gemaakt worden aan de hand van de duikcomputer die de kortste
geen-decompressielimiet aangeeft. Als u deze regel niet opvolgt stelt u zich-
zelf bloot aan een vergroot risico op decompressieziekte.
Voordat de duikplanner gebruikt kan worden moet voor ieder gasmengsel het juiste zuurstofpercentage
en de gewenste MOD ingesteld worden. Gasmengsels die niet gebruikt worden gedurende de te plannen
duik moeten uitgeschakeld worden ->33, 34. Van alle ‘geactiveerde’ gasmengsels is het flessymbooltje
zichtbaar en deze worden dan ook meegenomen in de berekeningen.
1 Het plannen van een geen-decompressieduik
Aan de oppervlakte kunt u de duikplanner met B en
– of B en + selecteren. (De duikplanner kan in de
Gauge modus niet geactiveerd worden.)
Wanneer de TEC heeft bepaald dat u een ver-
groot risico loopt zullen de waarschuwingen voor
een verhoogd microbelletjesniveau en de
duur van
de waarschuwing worden weergegeven.
Met B en E bevestigt u uw keuze en activeert u de
duikplanner.
Indien u nog reststikstof in uw lichaam heeft van
een eerdere duik ziet u nu het invoerscherm voor de
oppervlakte-interval. U kunt met + en – de opper-
vlakte-interval vóór de te plannen duik invoeren in
stappen van 15 minuten.
Als de waarschuwing voor een verhoogd micro-
belletjesniveau aanstaat zal de TEC de resterende
tijd van deze waarschuwing voorstellen als minima-
le oppervlakte-interval. Als u toch besluit om een
kortere oppervlakte-interval te plannen zal de
microbellenwaarschuwing zichtbaar worden.
Met B en E bevestigt u de ingestelde oppervlakte-interval waarna het scrollen
van de geen-decompressielimieten begint. U ziet achtereenvolgens de geen-
decompressielimieten (nultijden) voor alle dieptes vanaf 3 meter, in stappen
van 3 meter.
Als een MB-niveau geselecteerd is (L1-L5), zal de MB geen-decompressie-
limiet getoond worden.
Alle geen-decompressielimieten worden achtereenvolgens getoond totdat de
MOD voor mengsel 1 bereikt is.
Op pagina 24 vindt u meer informatie en veiligheidsoverwegingen m.b.t.
de microbellenwaarschuwing.
NO
NO
NO
Ingave van de
oppervlakte-interval
%
NO STOP
CNS O
2
%
Symbool voor
MB-niveau L1-L5
Geen-decompressietijd /
MB-geen-decompressietijd
NO
Microbellenwaarschuwing
(niet duiken)
Duur van de waarschuwing
De planning wordt
gebaseerd op:
+
Activeer de
duikplanner
I.g.v.
NO
I.g.v. herh.duik
38
VII Duikplanner
VII UWATEC
®
Smart dive computers
%
NO STOP
2 Het Plannen van een Decompressieduik
1. Activeer de duikplanner voor een geen-decompressieduik ->37.
2. Wacht totdat de gewenste diepte zichtbaar is en schakel over naar decom-
pressieduikplanning door contacten B en E te overbruggen. De TEC toont nu
de bodemtijd (geen-decompressielimiet +1 minuut) en de overeenkomstige
decompressieprocedure of level-stops.
3. <Add> geeft aan dat u de bodemtijd kunt veranderen. Met contacten B en
+ of B en – kunt u de bodemtijd resp. vergroten of verkleinen. Wanneer u de
contacten loslaat berekent de TEC uw nieuwe decompressieprofiel.
Als u een decompressieduik voor een andere diepte wilt berekenen kunt u met
B en E terugschakelen naar geen-decompressieduikplanning. Het scrollen van
de geen-decompressielimieten begint opnieuw en u kunt wederom met B en E
teruggaan naar decompressieplanning.
Als het berekende decompressieprofiel langer is dan 199 minuten of het CNS
O
2
% groter is dan 199%, zullen de betreffende waarden op het display gaan
knipperen of er wordt <- - -> in hun plaats getoond. Het berekenen van de
decompressiestatus wordt onderbroken totdat de bodemtijd zo ver verlaagd is
dat deze limieten niet langer overschreden worden. Een CNS O
2
% groter dan
199% wordt altijd weergegeven als 199%.
3 Het verlaten van de duikplanner
Met de B en E (1-2 sec) contacten kunt u de duikplanner verlaten. Dit gebeurt
ook automatisch na drie minuten inactiviteit.
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
+
bodemtijd
Nederlands
39
VIII Logboek
VIII UWATEC
®
Smart dive computers
VIII
2 Bediening
Aan de oppervlakte kunt u met de + en – contacten kunt u de logboekfunctie
selecteren.
Als u binnen de desaturatietijd van een eerdere duik het logboek opent, ziet u
de tijd tussen de laatste duik en nu (de oppervlakte-interval).
Met B en E kunt u het logboek activeren waarna u de meest recente duik te
zien krijgt (LOG 1).
Ledere keer als u het + of – contact aanraakt gaat de TEC resp. naar een
oudere of recentere duik. U kunt de contacten vasthouden om sneller door de
duiken heen te bladeren.
Met contacten B en E kunt u het logboek verlaten. Na drie minuten inactiviteit
zal de TEC het logboek automatisch afsluiten.
%
CNS O
2
%
1 Overzicht
Een duik wordt pas in het logboek opgeslagen wanneer deze langer heeft geduurd dan 2 minuten. De TEC
slaat de duikprofielen van de laatste 100 uur aan duiken op. Alle gegevens die de TEC opslaat
kunnen met behulp van de Windows
®
SmartTRAK software en een standaard IrDA infrarood interface naar
een PC worden gedownload. U kunt tot 99 duiken direct op de duikcomputer bekijken.
De opgeslagen informatie over de duik omvat onder andere:
Als u een duik maakt binnen de aanpassingstijd (desaturatietijd na een veran-
dering in hoogte boven zeeniveau) ziet u de aanpassingstijd in plaats van de
oppervlakte-interval.
%
CNS O
2
%
genegeerde decompressiestop* of
een duik gemaakt in de SOS-modus
logboeksymbool
MB-niveau verlaagd*
*waarschuwingen gedurende de duik
duiktijd
duiknummer
oppervlakte-interval (alleen bij herhalingsduiken)
gasverbruik (bar) fles 1
" fles 2
" fles D
(laat alleen de gasmengsels
zien die gebruikt zijn
gedurende de duik)
DECO
te snelle opstijging*
genegeerde decompressiestop*
zuurstofpercentage fles 1
" fles 2
" fles D
eventuele bergmeerstand
CNS O
2
% waarde na de duik
maximum diepte / laagst gemeten temp. /
MB-niveau (aan het begin van de duik)
waarschuwing voor verhoogd inspanningsniveau*
dP = verschil tussen begin- en einddruk (verbruikte hoeveelheid gas)
duik in de gauge modus
40
IX Appendix
XI UWATEC
®
Smart dive computers
1 Technische specificaties
Maximale gebruikshoogte: met decompressie-informatie: zeeniveau tot ongeveer 4000 m hoogte
zonder decompressiegegevens en zonder RBT informatie: te gebruiken in de
gauge modus
(ongeacht de hoogte boven zeeniveau).
Maximum diepte op display: 120m, Resolutie van de diepteweergave: tussen 0,8 en 99,9 meter: 0,1 m
beneden 99,9 m: 1 m
Duik niet dieper dan de limiet die u opgelegd is op basis van het ingestelde
zuurstofpercentage (decompressieziekte, zuurstofvergiftiging).
• Duik nooit dieper dan de diepte waarvoor u gebrevetteerd en gekwalificeerd bent.
Houd u aan de plaatselijke dieptelimieten.
Volledige decompressieberekeningen tussen: 0.8 en 120m
Maximale omgevingsdruk: 13 bar
Klok: quartz timer met display tot 999 minuten
Zuurstofpercentage: Instelbaar tussen 21% (perslucht) en 100%.
Uiterste bedrijfstemperatuur:
-10° tot +50°C
Spanningsbron: speciale UWATEC batterij, LR07
Verwachte levensduur van de batterij: 500 tot 8000 duiken, afhankelijk van het aantal duiken per
jaar en het gebruik van de displayverlichting.
Zender: Hogedrukaansluiting: Maximale werkdruk 300 bar
Levensduur batterij: Tot 1000 duiken, maximaal 3 jaar indien niet gebruikt
Spanningsbron: Door de gebruiker te vervangen CR2450 knoopcel
2 Onderhoud
De flesdruksensor en alle onderdelen van de TEC waarmee flesdruk wordt gemeten dienen iedere twee jaar
of 200 duiken (wat zich het eerste voordoet) gereviseerd te worden door een geautoriseerd SCUBAPRO
UWATEC dealer. Afgezien hiervan is uw TEC een vrijwel onderhoudsvrij instrument.
U hoeft
hem alleen na
gebruik af te spoelen met schoon water (liefst lauw kraanwater) en wanneer nodig de batte-
rijen te laten vervangen. Om problemen met uw TEC te voorkomen dient u de volgende voorschriften te
volgen. Zo heeft u jarenlang plezier van uw duikcomputer.
• Voorkom dat u de TEC laat vallen. Schokken en stoten kunnen de computer
onherstelbaar beschadigen.
Voorkom de blootstelling aan direct zonlicht.
Reinig uw TEC zorgvuldig met schoon water.
Sla uw TEC op in een goed geventileerde ruimte.
• Als u problemen heeft met de bediening van de watercontacten, kunt u de
contacten reinigen met een potloodgummetje of water en zeep. Het is toege-
staan om het huis van de TEC met siliconenvet te behandelen. Breng nooit sili-
conenvet aan op de watercontacten!
Gebruik geen oplosmiddelen om uw TEC te reinigen (alleen water).
Als het onderhoudssymbooltje verschijnt mag u de TEC niet langer gebruiken om te duiken.
Breng uw duikcomputer eerst naar uw geautoriseerde SCUBAPRO UWATEC dealer.
Het is niet mogelijk om zelf de batterij van de TEC te wisselen – breng uw
computer hiervoor naar uw
SCUBAPRO UWATEC
Dealer. Het daadwerkelijke
vervangen van de batterij gebeurt in de UWATEC fabriek of bij de importeur.
Na het wisselen van de batterij wordt de computer gecontroleerd op een correcte
werking. Laat de batterij van uw TEC niet vervangen door andere personen dan uw
SCUBAPRO UWATEC
Dealer.
2.1 Het vervangen van de batterij van de flesdrukzender
We raden aan om de batterij van de flesdrukzender door een geautoriseerd
SCUBAPRO UWATEC
dealer te laten vervangen. Het wisselen van de batterij ver-
eist specialistische zorg om lekkages te voorkomen. Schade aan de computer
of zender als gevolg van lekkages welke ontstaan na het vervangen van de
batterij zijn nadrukkelijk uitgesloten van garantie.
Batterijkit (PN 06.201.920):
Inbegrepen in het batterijkit is een CR2450 batterij en een 26.00 x 2.00 O-ring.
41
IX Appendix
IX UWATEC
®
Smart dive computers
Raak nooit de metalen oppervlakken van de batterij met de blote vingers aan.
De twee polen mogen niet kortgesloten worden.
Procedure:
Voor het vervangen van de batterij heeft u een passende kruiskopschroevendraaier en een zachte, schone,
niet-pluizende doek nodig.
Een lekkende batterijcover leidt tot onherstelbare beschadiging van de elec-
tronica als gevolg van contact met water. De zender zal in geval van lekka-
ge zonder waarschuwing stoppen met functioneren waardoor u onder
water niet langer voorzien kunt worden van flesdrukgegevens
Open de zender alleen in een schone, droge omgeving.
• Open de zender alleen als dit noodzakelijk is voor het vervangen van de
batterij, niet om andere redenen.
1. Draai de zender los van de hogedrukpoort van de eerste trap.
2. Droog de zender grondig af met een zachte doek.
3. Draai de drie kruiskopschroeven los
4. Verwijder de kap van de zender voorzichtig en zonder deze te draaien.
5. Verwijder voorzichtig de O-ring onder de kap van de zender. Beschadig de contactoppervlakten van de
O-ring niet.
6. Verwijder de batterij door deze aan de zijkant beet te pakken. Raak de beide polen niet
tegelijkertijd aan en vermijd contact met de electronica.
Bescherm het milieu en lever de lege batterij in als klein chemisch afval.
Als u sporen ontdekt van een eerdere lekkage of schade aan de O-ring, dient
u de zender niet langer te gebruiken. Lever de zender ter controle in bij uw
geautoriseerde
SCUBAPRO UWATEC
dealer.
7. Gebruik altijd een nieuwe O-ring wanneer u de batterij vervangt. Gooi de oude direct na het verwij-
deren weg om verwarring te voorkomen.
Ga na of de nieuwe O-ring in perfecte toestand verkeert en of de O-ring, de groef en de contactop-
pervlakken van de O-ring perfect schoon zijn. Reinig de onderdelen indien nodig met de zachte doek.
Plaats voorzichtig de nieuwe O-ring in de groef.
8. Controleer de polariteit van de batterij. De zender kan beschadigd raken
als u de batterij niet op de juiste wijze plaatst.
IX
Nederlands
O-ring van de hogedrukpoort
8.73 x 1.78 mm
Kruiskopschroeven
PT
®
KA 30 x 16 mm
O-ring van de kap
26.00 x 2.00 mm
Batterij van de zender
CR2450
Kap van de zender
42
IX Appendix
IX UWATEC
®
Smart dive computers
3 Conversie van de flesdruk
De flesdruk die in het display van de TEC wordt weergegeven kan afwijken van de druk die een mechani-
sche
manometer weergeeft. De TEC geeft altijd de flesdruk weer, omgerekend naar de druk bij 20°C, ter-
wijl een normale manometer de druk weergeeft die ongeacht de temperatuur gemeten wordt.
Het onderstaande figuur kunt u gebruiken om een vergelijking te maken tussen de meting van de fles-
druksensor en de druk die een conventionele manometer weergeeft, bij 6 verschillende temperaturen.
260
240
220
200
180
160
140
120
150 160 170 180 190 200 210 220 230 bar
35
o
C
30
o
C
20
o
C
10
o
C
5
o
C
0
o
C
Display van de TEC
Weergave van mechanische manometer
Wacht minimaal 30 seconden voordat u de nieuwe batterij plaatst. Druk de batterij met de “+” pool
naar boven in de houder.
9. Ongeveer 60 seconden na het plaatsen van de nieuwe batterij, zal de zender zichzelf inschakelen en
een zelftest uitvoeren.
10.
De kap van de zender past maar op één manier over de electronica. Bekijk
de geleiders en de groeven in de kap voordat u de twee onderdelen op
elkaar drukt.
Druk de kap voorzichtig over de O-ring terug in zijn oorspronkelijke positie.
11. Draai de schroeven voorzichtig (!) vast. Hiervoor mag geen overmatige kracht gebruikt worden: de
waterdichtheid wordt niet bepaald door de kracht waarmee de schroeven aangedraaid zijn.
12. Monteer de zender in de hogedrukpoort van de ademautomaat. Koppel de zender indien nodig
opnieuw aan de TEC en controleer de ontvangst van flesdrukgegevens.
Nederlands
Active backlight___________________________11
Attentieberichten _________________________17
Batterij, levensduur ________________________40
Batterijcapaciteit __________________________10
Batterijspanningswaarschuwing _____________17
Belletjes, microbellen ___________________28-32
Bergmeren, duiken in __________________25, 39
CNS O2 _______________2, 3, 15, 16, 17, 21, 39
Decompressiegegevens ____________________19
Decompressiegegevens gedurende de
decompressiefase _________________________15
Decompressiegegevens, nultijden ____________15
Decompressiestop, overgeslagen _________17, 23
Desaturatietijd ____________________________24
Diepte, huidige ___________________________19
Duik ____________________________________15
Duik, einde van de duik ____________________24
Duikcomputer, bediening _______________4, 8, 9
Duikplanner ______________________________37
Duiktijd__________________________________19
Flesdruk _________________________________21
Flesdrukzender, zender ______________8, 12, 40
Gasmengsel instellen… ____________________18
Gauge modus ____________________________26
Geluidssignalen, uitschakelen _______________17
Inspanningsniveau ________________________21
Inspanningsniveau, verhoogd _______________21
Logboek _________________________________39
Maximum diepte ______________________19, 39
43
IX Appendix
iX UWATEC
®
Smart dive computers
IX
Mengsels, instellen van ____________________18
Mengsels, uitschakelen van _________________34
Microbelletjes ____________________________28
Microbelletjes, waarschuwing voor… _____24, 37
MOD, instellen van de__________________18, 33
Monteren van de zender op de eerste trap ___12
Nitrox ___________________________________16
Nultijd, geen-decompressielimiet______15, 22, 28
O
2
percentage _____________________15, 16, 18
O
2
-mix, instelle ___________________________18
Onderhoud ______________________________40
Oppervlakte-interval____________________37, 39
Partiële zuurstofdruk________________16, 17, 20
Partiële zuurstofdruk, maximale __________16, 20
PC, gegevensoverdracht (logboek) ___________39
pO
2
, partiële zuurstofdruk ___________16, 17, 20
RBT 15, 17, 22
SmartTRAK _________________15, 16, 17, 21, 39
SOS-modus ______________________________11
Stijgsnelheid_______________________15, 17, 19
Stopwatch _______________________________27
Systeem __________________________________8
Technische specificaties ____________________40
Veiligheidsstoptimer _______________________23
Vliegen, tijd van vliegverbod_____________10, 24
Waarschuwingen _________________________17
Wisselen van gasmengsel ______________26, 34
Zender, flesdrukzender _______________8, 12, 40
Zuurstofblootstelling _________15, 16, 17, 21, 39
5 Index
4 Garantiebepalingen
Alleen duikcomputers die aantoonbaar via een geautoriseerd
SCUBAPRO UWATEC
dealer zijn aangekocht
vallen onder de garantie.
De garantietermijn bedraagt 2 jaar.
Reparaties of vervangingen die binnen deze periode
worden gedaan, verlengen de garantietermijn niet.
Bij een eventuele garantieclaim
dient u de duikcomputer met een van datum voorziene aankoopnota
naar een geautoriseerd verkoop- of servicepunt te brengen.
UWATEC behoudt zich het recht voor om een garantieclaim te accepteren dan wel af te wijzen. Naar
inzicht van UWATEC zal bij terecht bevinden van de garantieclaim
besloten worden over te gaan tot
reparatie of vervanging van de computer.
Uitgesloten van garantie zijn defecten die veroorzaakt zijn door:
buitengewone slijtage
invloeden van buitenaf zoals transportschade, schade als gevolg van vallen, schokken of stoten, weers-
invloeden en andere natuurlijke fenomenen.
(pogingen tot) reparatie door personen die hiervoor niet opgeleid en geautoriseerd zijn door de fabri-
kant. Hieronder valt in het bijzonder het vervangen van de batterij.
De garantie dekt geen schade die veroorzaakt is door onzorgvuldig vervangen van de batterij.
druktest die niet in water plaatsvinden.
duikongevallen.
het onjuist plaatsen van de cover van de zender.
UWATEC
®
Smart dive computers
SCUBAPRO UWATEC Americas
(USA/Canada/Latin America)
1166 Fesler Street
El Cajon, CA 92020 USA
t: +1 619 402 1023
f: +1 619 402 1554
www.scubapro.com
SCUBAPRO UWATEC Asia Pacific
1208 Block A, MP Industrial Center
18 Ka Yip St.
Chai Wan Hong Kong
t: +852 2556 7338
f: +852 2898 9872
www.scubaproasiapacific.com
SCUBAPRO UWATEC Australia
Unit 21, 380 Eastern Valley Way
Chatswood, N.S.W. 2067
t: +61 2 9417 1011
f: +61 2 9417 1044
www.scubapro.com.au
SCUBAPRO UWATEC Deutschland
(Germany / Austria / Scandinavia)
Taucherausrüstungen GmbH
Rheinvogtstraße 17
79713 Bad Säckingen-Wallbach
t: +49 (0) 7761 921050
f: +49 (0) 7761 921051
www.scubapro.de
SCUBAPRO UWATEC Italy
Via G.Latiro 45
I-16039 Sestri Levante (GE)
t: +39 0185 482 321
f: +39 0185 459 122
www.scubapro.it
SCUBAPRO UWATEC Japan
4-2 Marina Plaza 5F
Kanazawa-Ku
Yokohama
Japan
t: +81 45 775 2288
f: +81 45 775 4420
www.scubapro.co.jp
SCUBAPRO UWATEC France
Les Terriers Nord
175 Allée Belle Vue
F-06600 Antibes
t: +33 (0) 4 92 91 30 30
f: +33 (0) 4 92 91 30 31
www.scubapro-uwatec.com
SCUBAPRO UWATEC Benelux
Avenue des Arts, 10/11 Bte 13
1210 Bruxelles
t: +32 (0) 2 250 37 10
f: +32 (0) 2 250 37 11
www.scubapro-uwatec.com
SCUBAPRO UWATEC España
Pere IV, nº359, 2º
08020- Barcelona
t: +34 93 303 55 50
f: +34 93 266 45 05
www.scubapro-uwatec.com
SCUBAPRO UWATEC U.K.
Vickers Business Centre
Priestley Road
Basingstoke, Hampshire RG24 9NP
England
t: +44 0 1256 812 636
f: +44 0 1256 812 646
www.scubapro.co.uk
SCUBAPRO UWATEC Switzerland
Oberwilerstrasse 16
CH-8444 Henggart
t: +41 (0) 52 3 16 27 21
f: +41 (0) 52 3 16 28 67
www.scubapro.de
www.uwatec.com
9.04
SWISS MADE BY UWATEC AG
®
Smart Z
Handleiding
Nederlands ItalianoEspañol
2
Veiligheidsoverwegingen
UWATEC
®
Smart dive computers
Alvorens u met de Smart Z duikt, dient u deze handleiding zorgvuldig gelezen en begrepen te hebben.
Aan het duiken zijn bepaalde risico’s verbonden. Zelfs als u de aanwijzingen
in deze handleiding nauwkeurig opvolgt, loopt u kans op levensbedreigende
verwondingen als gevolg van decompressieziekte, zuurstofvergiftiging of een
ander risico inherent aan het duiken met perslucht of Nitrox. Als u zich niet
volledig bewust bent van deze risico’s of bereid bent om deze gevaren te
accepteren, dient u niet met de
Smart Z
te duiken!
Richtlijnen voor het gebruik van de Smart Z:
De volgende richtlijnen zijn a
fgeleid van de meest recente medische onderzoeken en aanbevelingen
voor het duiken met duikcomputers. Als u deze veiligheidsvoorschriften volgt, zal de
Smart Z
uw duik-
plezier en veiligheid vergroten, maar onthoud dat geen enkele computer kan garanderen dat u nooit
decompressieziekte of zuurstofvergiftiging zult krijgen.
De
Smart Z
is ontworpen voor duiken met perslucht (21% zuurstof) en Nitrox tot maximaal 100%
zuurstof. Gebruik de
Smart Z
niet voor het duiken met andere gasmengsels.
Het is van essentieel belang dat u het zuurstofpercentage van uw Nitroxmengsel voor de duik meet en
op uw duikcomputer instelt. Onthoud dat het instellen van het verkeerde percentage tot gevolg heeft
dat het risico op zuurstofvergiftiging of decompressieziekte toeneemt! De maximale afwijking van het
werkelijke percentage is 1%. Een onjuiste instelling kan dodelijk zijn!
Gebruik de
Smart Z
alleen met open circuit ademhalingssystemen.
De duikcomputer moet ingesteld
worden op het juiste gasmengsel.
Gebruik de
Smart Z
alleen in combinatie met een onafhankelijk systeem. De
Smart Z
is niet
ontworpen voor het calculeren van lange-termijn blootstelling aan Nitrox.
Let goed op de visuele en akoestische waarschuwingen die de
Smart Z
geeft wanneer u een gevaar-
lijke situatie nadert. Vermijd situaties of handelingen die in deze handleiding zijn aangeduid met een
waarschuwingssymbool.
Wanneer het opstijgsymbool verschijnt dient u uw opstijging te beginnen.
Wanneer het knipperende opstijgsymbool verschijnt dient u onverwijld uw opstijging te maken.
De
Smart Z
is voorzien van een ppO
2
-waarschuwing, welke standaard geactiveerd wordt op een par-
tiële zuurstofdruk van 1.4 bar. Deze limiet kunt u met de SmartTRAK software instellen. Het wijzigen
van de ppO
2
-max in een waarde boven 1.6 bar is riskant en wordt daarom afgeraden.
Controleer tijdens de duik regelmatig het CNS O
2
%, vooral wanneer de ppO
2
groter is dan 1,4 bar.
Beëindig de duik uiterlijk bij een CNS O
2
% van 75%.
Duik nooit dieper dan de Maximum Operating Depth (MOD) van het gasmengsel dat u op dat moment
gebruikt.
Houd u aan de aanbevolen maximum diepte voor sportduikers (aan de hand van uw brevetniveau), of
de maximum diepte die berekend is aan de hand van het ingestelde zuurstofpercentage. Denk aan het
risico op decompressieziekte en zuurstofvergiftiging.
Volg de algemene aanbevelingen van de grote opleidingsorganisaties en duik nooit dieper dan 40
meter.
U dient rekening te houden met de gevaren van stikstofnarcose. De
Smart Z
waarschuwt u hier niet
voor.
• Maak aan het einde van iedere duik, met of zonder duikcomputer, een veiligheidsstop van minimaal 3
minuten op een diepte van 5 meter.
Alle duikers die gebruik maken van een duikcomputer, moeten duiken aan de hand van de limieten
van hun persoonlijke instrument, dat ze bij alle voorgaande duiken hebben gebruikt.
Als de
Smart Z
onder water uitvalt dient u direct de duik af te breken en volgens de voorschriften een
opstijging te maken; hieronder valt een langzame opstijging en een veiligheidsstop van 3 tot 5 minuten
op 5 meter diepte.
Houd u aan de maximale stijgsnelheid en maak altijd alle voorgeschreven decompressiestops. Indien
de duikcomputer onverhoopt uitvalt, mag u niet sneller dan 10 meter per minuut opstijgen.
Gedurende iedere duik moet een buddypaar de strengste of meest conservatieve duikcomputer aan
-
houden voor het bepalen van de geen-decompressielimiet of nuldecotijd.
3
Veiligheidsoverwegingen
UWATEC
®
Smart dive computers
Duik nooit zonder duikbuddy. De
Smart Z
is geen vervanging voor een goed opgeleide duikbuddy.
Duik alleen binnen de bevoegdheden van uw opleidingsniveau. De
Smart Z
vergroot uw vaardigheids-
of kennisniveau niet.
Duik altijd met back-up instrumenten. Gebruik altijd back-up instrumenten waaronder een dieptemeter,
een manometer, digitale bodemtimer of duikhorloge. Zorg ervoor dat u de beschikking heeft over
(decompressie-) duiktabellen wanneer u met een duikcomputer duikt.
Voorkom het maken van meerdere afdalingen en opstijgingen binnen één duik.
Vermijd inspanning tijdens de duik.
Plan kortere duiken wanneer u in koud water duikt – houd altijd een aantal minuten geen-decompres
-
sietijd over.
Na het afronden van de laatste decompressie- of veiligheidsstop dient u de resterende meters zo lang
-
zaam mogelijk op te stijgen.
U moet bekend zijn met alle mogelijke tekenen en symptomen van decompressieziekte voordat u de
Smart Z
gebruikt. Als u na een duik één of meerdere symptomen bemerkt, moet u ONMIDDELLIJK
medische hulp inroepen voor recompressiebehandeling. Er is een direct verband tussen de effectiviteit
van recompressiebehandeling en de tijd die verstrijkt tussen het ontstaan van symptomen en het star
-
ten van de behandeling.
Duik alleen met Nitrox als u hiervoor door een erkende organisatie opgeleid bent.
Herhalingsduiken
Maak uw volgende duik pas wanneer het CNS O
2
% kleiner is dan 40%.
Zorg ervoor dat uw oppervlakte-interval voldoende lang is, zoals u gewend bent bij het persluchtdui
-
ken. Houd een minimale oppervlakte-interval aan van twee uur. Uw lichaam heeft tijd nodig om te
herstellen van de blootstelling aan een hogere partiële zuurstofdruk.
Pas het gebruikte gasmengsel aan de te maken duik aan.
Maak geen herhalingsduiken zolang de microbellenwaarschuwing
NO
zichtbaar is op het display.
Plan na een week duiken minimaal 1 dag in waarop niet gedoken wordt.
Alvorens u de
Smart Z
of een andere duikcomputer in gebruik neemt, dient u minimaal 48 uur niet
gedoken te hebben.
Bergmeerduiken
Duik niet op hoogten van meer dan 4000m boven zeeniveau.
Begeef u na een duik niet naar een hoogte die de
Smart Z
markeert met een knipperend
bergsymbooltje (Zie pagina 25
).
Vliegen na het duiken
Na het duiken dient u minimaal 24 uur te wachten alvorens u met een vliegtuig reist.
De Smart Z duikcomputer is een uitrustingsstuk dat valt onder de categorie Personal Protective Equipment,
in overeenstemming met de minimale veiligheidseisen gedefinieerd in Europese Unie richtlijn 89/686/EEC.
Testinstituut no. 0474 Rina SpA, Via Corsica 12, I-16128 Genoa heeft vastgesteld dat de Smart Z is gepro
-
duceerd volgens de eisen van EN250:2000 en EN13319:2000.
EN250:2000 Ademhalingsapparatuur Open circuit, onafhankelijke perslucht duikapparatuur Eisen,
tests, markeringen (drukmeetinstrumenten).
EN13319:2000 Duikaccessoires Dieptemeters en gecombineerde tijd- en dieptemeetapparatuur
Functionele- en veiligheidseisen, testmethodes. Informatie met betrekking tot de decompressiestatus
weergegeven door het instrument maakt geen deel uit van deze richtlijn.
I
Nederlands
4
Inleiding
UWATEC
®
Smart dive computers
Verder worden de volgende symbolen in deze handleiding gebruikt:
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om belangrijke opmerkingen aan te duiden:
Opmerkingen: Informatie en tips die u helpen om optimaal gebruik te maken van uw
Smart Z.
– + E
B
Overbrug de contacten
In dit voorbeeld: het overbruggen
van watercontacten B en E.
Instructies voor handmatige invoer
Knipperend
display
Geluidssignaal
Akoestische signalen
April 2005, Copyright
©
by UWATEC Switzerland
4 sec
Waarschuwingssignaal
Belangrijke opmerkingen met betrekking tot gebruikte termen en symbolen
Gefeliciteerd met de aanschaf van de Smart Z en welkom bij UWATEC! Vanaf nu kunt u tijdens uw duiken
genieten van de begeleiding van de meest bijzondere duikcomputer op de markt, voorzien van UWATEC’s
innovatieve technologieën.
We willen u bedanken voor uw keuze van een Smart Z en we hopen dat u er in de toekomst
vele veilige
duiken mee zult maken. Als u meer informatie wilt over de UWATEC
Smart Z
duikcompu
ters of andere
UWATEC producten kunt u onze website bezoeken op www.uwatec.com
.
Om deze handleiding beter leesbaar te maken zullen we vanaf nu de term "Smart Z" gebruiken, in plaats van
"UWATEC Smart Z duikcomputer".
Veiligheidsoverwegingen
Duikcomputers verschaffen gegevens; ze bieden u niet direct de kennis hoe deze informatie te interpre
-
teren of toe te passen. Duikcomputers kunnen veel, maar zijn geen vervanging voor gezond verstand!
U moet daarom deze handleiding zorgvuldig doorlezen voordat u uw computer voor de eerste keer
gebruikt.
Wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die kan leiden tot
ernstig lichamelijk letsel of de dood.
Voorzichtig: Belangrijke informatie die u helpt om uw duikcomfort te vergroten en vroegtij-
dig actie te ondernemen bij mogelijke risicosituaties.
Paginaverwijzing,
bijvoorbeeld ->10
->
Waarschu
-
wing
Nederlands
5
Referentie
UWATEC
®
Smart dive computers
I
%
Batterijcapaciteit
Einde (2 sec)
Einde
Bevestigen
Bevestigen
%
+
Bevestigen
+
%
+
+
( )
Microbellen
niveau
Gauge modus
aan en uit
+
+
Duiknummer
+
CNS O
2
%
NO STOP
%
CNS O
2
%
%
Logboek
Duikplanner
O2-Mix
Microbellen Niveau
Inschakelen
Gauge modus
Display
uitgeschakeld
Opper-
vlakte-
interval
Bodemtijd
Navigatie
Zuurstof-
percentage
Maximum
operation
depth (MOD)
Duikplannersymbool
Logboeksymbool
Microbelletjesniveau Symbool
(Ingave / MB-Niveau verlaagd)
O2 Mix Symbool (Ingave)
Huidige Diepte
Hoogte-instelling
Verplichting op te stijgen
Te
Snelle Opstijging
Maximum Diepte
Microbelletjesniveau
Maximale gebruiks-
diepte (MOD)
Onderhoudssymbool
Symbool van Vliegverbod
Duiktijd / Tijd van Vliegverbod /
Duur van SOS-toestand
Zuurstofblootstelling CNSO
2%
Stijgsnelheid
Batterijcapaciteit
Desaturatietijdsymbool
Desaturatietijd / Duur van de Oppervlakte-interval
Totale Stijgtijd / Duiknummer
Waarschuwing voor Verhoogd Inspanningsniveau
Zenderwaarschuwing
Resterende BodemT
ijd RBT
Decompressiediepte / Diepte van de Level-Stop
Geen-decompressietijd / Duur van de decompressie
MB Geen-decompressietijd / Level-stop tijd /
Duur van de Microbellenwaarschuwing
Flesdruk / Verbruikte Hoeveelheid Lucht
Partiële zuurstofdruk ppO2
Logboeksymbool
Stijgtijdsymbool
Geen-decompressiefase Indicator
Level Stop Indicator
Decompressiestop Verplicht
Decompressiestop Gemist
Flesdrukwaarschuwing
Decompressiestop Indicator
Gauge symbool
Niet Duiken Symbool /
Microbelletjesalarm
O2 Mix
Temperatuur
CNS O
2
%
NO
NO
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
%
Display schakelt ongeveer 3 minuten na de laatste handeling uit.
Start / Bevestigen / Enter
+ / Navigeren
– / Navigeren
Bedieningsschema
I Veiligheidsoverwegingen ___________________________________ 2
Inleiding ___________________________________
4
Belangrijke opmerkingen met betrekking tot
gebruikte termen en symbolen ___________________________________
4
Beschrijving van het Systeem ___________________________________
5
Referentie / Bedieningsschema ___________________________________
5
Inhoudsopgave ___________________________________
6
II Systeem en Bediening ___________________________________
8
1 Beschrijving ___________________________________
8
2 Bediening ___________________________________
8
2.1 Basisprincipes ___________________________________
8
2.2 SmartTRAK ___________________________________
9
2.3 Het display inschakelen __________________________________
10
2.4 De batterijcapaciteit controleren __________________________________
10
2.5 Keuze en activering van functies __________________________________
10
2.6 De displayverlichting __________________________________
11
2.7 Het display uitschakelen __________________________________
11
3 SOS-modus __________________________________
11
4 Configuratie van het Smart Z systeem __________________________________
12
4.1 Montage van de flesdrukzender __________________________________
12
4.2 Koppelen van de zender en de duikcomputer __________________________________
13
III Duiken met de Smart Z __________________________________
15
1 Terminologie en Symbolen __________________________________
15
1.1 Algemene terminologie / Het display tijdens een
geen-decompressieduik __________________________________
15
1.2 Het display tijdens een decompressieduik/
Resterende Bodemtijd (RBT) __________________________________
15
1.3 Nitrox-informatie (
O
2
-informatie) __________________________________16
2 Aandachtssignalen en waarschuwingen __________________________________
17
2.1 Aandachtssignalen __________________________________
17
2.2 Waarschuwingen __________________________________
13
3 Voorbereiden op de Duik __________________________________
18
3.1 Het gasmengsel en de MOD instellen __________________________________
18
3.2 Het MB-niveau instellen __________________________________
18
3.3 Voorbereiding op een duik en veiligheidscontrole __________________________________
18
4 Functies gedurende de Duik __________________________________
19
4.1 Te water gaan __________________________________
19
4.2 Duiktijd __________________________________
19
4.3 Huidige diepte __________________________________
19
4.4 Maximum diepte __________________________________
19
4.5 Temperatuur __________________________________
19
4.6 Stijgsnelheid __________________________________
19
4.7 Partiële zuurstofdruk (pp
O
2
) / Maximale gebruiksdiepte (MOD) __________________________20
4.8 Zuurstofblootstelling (CNS
O
2
%) __________________________________21
4.9 Flesdruk __________________________________
21
4.10 Resterende Bodemtijd (RBT) __________________________________
22
4.11 Decompressie-informatie __________________________________
22
5 Functies aan de Oppervlakte __________________________________
24
5.1 Het einde van een duik __________________________________
24
5.2 Desaturatietijd __________________________________
24
6
Inhoudsopgave
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
7
Inhoudsopgave
UWATEC
®
Smart dive computers
I
5.3 Tijd van vliegverbod __________________________________ 24
5.4 Waarschuwing voor microbellen __________________________________
24
6 Bergmeerduiken __________________________________
25
6.1 Hoogtesecties __________________________________
25
6.2 Maximale hoogte __________________________________
25
6.3 Decompressieduiken in bergmeren __________________________________
25
IV Gauge modus __________________________________
26
V Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB-niveau) __________________________________
28
1 Vergelijking van duiken met MB-niveau L0 en MB-niveau L5 ________________________________
28
2 Terminologie __________________________________
29
2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase __________________________________
29
2.2 Display gedurende de level stop fase __________________________________
29
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau __________________________________
30
3.1 Het instellen van het MB-niveau __________________________________
30
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau __________________________________
30
4.1 Level Stop informatie __________________________________
30
Microbellen (MB) Geen-decompressielimieten __________________________________
30
Level Stop __________________________________
30
4.2 Totaal benodigde opstijgtijd __________________________________
31
4.3 Decompressiestops __________________________________
31
4.4 Level Stop en decompressiestop __________________________________
32
5
Het afronden van een duik met een hoger MB-niveau
__________________________________32
VI Duikplanner __________________________________
33
1 Het plannen van een geen-decompressieduik __________________________________
33
2 Het plannen van een decompressieduik __________________________________
34
3 Verlaten van de duikplanner __________________________________
34
VII
Logboek __________________________________35
1 Overzicht __________________________________
35
2 Bediening __________________________________
35
VIII Appendix __________________________________36
1 Technische Specificaties __________________________________
36
2 Onderhoud __________________________________
36
2.1 Het vervangen van de batterij van de flesdrukzender __________________________________
36
3 Conversie van de flesdruk __________________________________
38
4 Garantiebepalingen __________________________________
39
5 Index __________________________________
39
8
II Systeem en Bediening
UWATEC
®
Smart dive computers
1 Beschrijving
De Smart Z geeft gedurende de duik alle essentiële informatie weer en is bovendien uitgerust met een
unieke ontvanger, waarmee via een flesdrukzender draadloos uw flesdruk ontvangen kan worden.
Eenmaal correct gemonteerd op een hogedrukpoort van de ademautomaat, zal het de flesdruk meten
en via radiogolven doorzenden aan de
Smart Z.
UWATEC’s gepatenteerde verzendproces voorkomt
interferentie tussen verschillende zenders en garandeert een ononderbroken en volledig betrouwbare
ontvangst van gegevens.
De Smart Z is tevens voorzien van een geheugen waarin alle duikgegevens worden opgeslagen. Deze
gegevens kunnen met behulp van de IrDA infrarood interface en het SmartTRAK programma naar een
Windows
®
PC gedownload worden. De SmartTRAK software CD vindt u in het Smart Z pakket. De
infrarood communicatieapparatuur kunt u in vrijwel iedere computerwinkel aanschaffen. Een lijst met
aanbevolen interfaces vindt u op de UWATEC website (www.uwatec.com).
2 Bediening
Op pagina 5 vindt u een bedieningsschema.
2.1 Basisprincipes
De Smart Z heeft op de voorzijde van de behuizing vier bedieningscontacten, de
zogenaamde watercontacten: B, E, + en -. Wanneer u de Smart Z wilt bedienen
raakt u met vochtige vingers het B contact en één van de drie andere contacten
aan. Dit noemt men het overbruggen van de contacten.
Contact B: Basiscontact. Voor iedere functie moet dit contact aangeraakt
worden.
Contact E: Het Enter contact. Wordt gebruikt om de Smart Z in te schakelen en
om de invoer van gegevens te bevestigen. Dit contact kan vergeleken worden
met de "Enter”-toets van een PC.
+ / Contacten: Met behulp van deze watercontacten navigeert u door
menu’s en vergroot of verkleint u de getoonde waarde.
Smart Z
Contacten
SmartTRAK
Flesdrukzender
Infrarood interface
(optioneel)
Infraroodpoort
Nederlands
9
II Systeem en Bediening
UWATEC
®
Smart dive computers
2.2 SmartTRAK
Met behulp van de SmartTRAK software kunt u duikgegevens overbrengen naar een PC en alle relevante
gegevens grafisch weergeven.
De SmartTRAK software gebruikt u ook om een aantal instellingen te wijzigen:
Het eenhedenstelsel metrisch/Engels
Onderdrukken van akoestische aandachtssignalen
selectief
Gauge modus aan/uit
Diepte-alarm 5 - 100 m
Brandtijd van de displayverlichting 2-12 seconden
Maximale partiële zuurstofdruk (ppO
2 max
) 1-1.95 bar
Tijdslimiet voordat het O
2
% gereset wordt naar 21% geen/1-48h
Minimale flesdruk als reserve aan het einde van de duik
(uitgangspunt voor RBT berekeningen) 20 – 120 bar
Flesdrukwaarschuwing 50 - 200 bar
Gevoeligheid voor verandering in inspanningsniveau 25 niveau’s
Met behulp van de software kunt u de volgende gegevens bekijken:
Het totaal aantal duiken gemaakt met de computer
Totaal aantal uren gedoken met de computer
Atmosferische druk
Gegevens over koppeling
Duikprofielen
Logboek
Temperatuurcurve
Curve van inspanningsniveau
Waarschuwingen en aandachtsignalen
II
10
UWATEC
®
Smart dive computers
2 Bediening
2.3 Het display inschakelen
automatisch wanneer de computer wordt ondergedompeld in water of wan
-
neer een aanpassing aan veranderde omgevingsdruk nodig is.
wanneer handmatig watercontacten B en E op de behuizing worden over
-
brugd.
Wanneer de Smart Z in de ruststand staat, wordt er geen
informatie op het display getoond. Wanneer na meting
van de atmosferische druk een nieuw hoogtegebied wordt
geselecteerd, zal de Smart Z zich gedurende 3 minuten
inschakelen ->25.
De Smart Z kan geactiveerd worden door watercontacten
B en E te overbruggen. Om u de gelegenheid te geven om
het display op een volledige weergave te controleren, zullen
5 seconden lang alle segmenten oplichten.
Daarna wordt het ingestelde
O
2
-percentage, de tempera-
tuur en in sommige gevallen de hoogte-instelling getoond
->25.
Als de zender is ingeschakeld en deze zich binnen het ont
-
vangstbereik bevindt, zal de flesdruk worden weergegeven,
anders ziet u <---> op het display. Als er nog geen zender
gekoppeld is aan de computer, zal het display leeg blijven.
Als u reststikstof in uw lichaam heeft van een eerdere duik, zal
de Smart Z ook de resterende desaturatietijd, de zuurstofbloot
-
stelling en de resterende tijd van het vliegverbod tonen -> 24.
2.4 De batterijcapaciteit controleren
Nadat u de Smart Z heeft ingeschakeld kunt u met het E contact de resterende
batterijcapaciteit bekijken. De batterijspanning wordt 3 seconden lang als een
percentage van het maximum getoond. Wanneer deze waarde 0% bereikt zal
de batterijspanningswaarschuwing aangaan (->17) als teken dat u de batterij
moet laten vervangen door een geautoriseerd SCUBAPRO UWATEC dealer.
Gedurende een 7-daagse duikvakantie gebruikt de Smart Z tussen 2 en 5% van
zijn batterijcapaciteit.
%
CNS O
2
%
NO
%
CNS O
2
%
NO
NO
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
%
Symbool voor
vliegverbod
Batterijcapaciteit
2.5 Keuze en activering van functies
Aan de oppervlakte kunt u de duikplanner, het logboek
en de gauge modus selecteren. Daarnaast kunt u aan de
oppervlakte het zuurstofpercentage in uw gasmengsel
en het gewenste microbelletjesniveau instellen. Voor al
deze functies gebruikt u de watercontacten B en + of
B en –.
Na het kiezen van de gewenste functie kunt u met contact B en E uw keuze
bevestigen en later de functie verlaten.
Nadere bijzonderheden over deze vier functies vindt u op de genoemde
pagina’s.
Temperatuur
O
2
Mix
Tijd van vliegverbod
Zuurstofblootstelling
Desaturatietijd
Gauge modus ->26
Ingave microbelletjesniveau ->30
Ingave zuurstofpercentage ->18
Logboekfunctie ->35
Duikplanner ->33
Nederlands
11
UWATEC
®
Smart dive computers
2 Bediening / 3 SOS-modus
3 SOS-modus
Activering: automatisch
Wanneer u langer dan drie minuten boven een diepte van 0,8m verblijft na het
overslaan van een decompressiestop, zal de computer automatisch de SOS-
modus activeren na het beëindigen van de duik. Op het display ziet u de waar
-
schuwing “SOS” en de resterende tijd van deze toestand. De SOS-toestand
heeft geen gevolgen voor de bedieningsmogelijkheden aan de oppervlakte.
Als u na het constateren van tekenen of symptomen van
decompressieziekte niet onmiddellijk medische hulp zoekt,
stelt u zich bloot aan een groot risico op ernstige ver-
wondingen of de dood.
Maak geen duiken in een poging de symptomen van decom
-
pressieziekte te bestrijden!
Duiken ondanks een duikverbod (aangegeven door de SOS-
modus) is extreem gevaarlijk en geschiedt volledig op eigen
risico. UWATEC wijst alle aansprakelijkheid in deze situaties
nadrukkelijk van de hand.
Wanneer de computer in de SOS modus staat, zal deze de navolgende 24 uur
op slot blijven waardoor u hem niet als duikinstrument kunt gebruiken.
Een eventueel duikongeval kan direct geanalyseerd worden in het logboek en
in detail bekeken worden doo
r de gegevens met behulp van de ingebouwde
infrarood interface en de SmartTRAK software naar de PC te uploaden.
CNS O
2
%
NO
NO
%
De resterende tijd
totdat de SOS-modus
uitgeschakeld wordt
2.6 De displayverlichting
U heeft zowel aan de oppervlakte als onder water de mogelijk
-
heid om de displayverlichting in te schakelen.
De displayverlichting kan geactiveerd worden door op de
bovenkant van de behuizing te drukken. Standaard zal na
8 seconden de displayverlichting automatisch weer uitscha
-
kelen; de brandtijd van de displayverlichting kunt u met het
SmartTRAK programma aanpassen.
De displayverlichting kan alleen geactiveerd worden wanneer de
duikcomputer aan staat.
2.7 Het display uitschakelen
Het display zal zichzelf uitschakelen
wanneer de computer aan de oppervlakte
3 minuten lang niet bediend wordt
II
12
UWATEC
®
Smart dive computers
4 Configuratie van het Smart Z Systeem (Zender en Duikcomputer)
4.1 Montage van de flesdrukzender
De zender moet vóór de duik gemonteerd worden op de hogedrukpoort van de eerste trap.
Gebruik speciale Nitroxgeschikte componenten indien vereist onder de plaat-
selijke wetgeving.
Procedure:
U kunt de zender het beste naar de zijkant laten wijzen.
We adviseren om de zender aan dezelfde kant op de eerste trap te monteren als waar u uw computer
draagt. Dit garandeert een optimale ontvangst van flesdrukgegevens.
HP
(Adapter)
Houd de zender niet vast
aan het kunststof deel.
Draai de zender met de hand in de
hogedrukpoort (HP). Als de schroef-
draden niet hetzelfde zijn, kunt u een
adapter kopen bij uw UWATEC dea
ler.
Draai de zender met beleid
vast met behulp van een
19mm steeksleutel.
Optimale positie voor linkshandig
gebruik.
Optimale positie voor rechtshandig
gebruik.
Optimale positie voor linkshandig
gebruik indien er geen mogelijkheid
is de zender links te monteren.
Optimale positie voor rechtshandig
gebruik indien er geen mogelijkheid
is de zender rechts te monteren.
Nederlands
13
UWATEC
®
Smart dive computers
II
4 Configuratie (Flesdrukzender en Duikcomputer)
4.2 Koppelen van zender en duikcomputer
Om ontvangst van flesdrukgegevens mogelijk te maken, moet de gebruikte zender gekoppeld worden
aan de Smart Z.
Dit koppelingsproces is nodig wanneer:
de Smart Z voor het eerst samen met de zender gebruikt wordt.
u een nieuwe duikcomputer of zender in gebruik neemt.
de batterij van één van beide apparaten vervangen is.
Koppelprocedure:
1. Sluit de kraan van de fles, ontlucht de ademautomaat en wacht minimaal 15
seconden.
2. Zet de Smart Z aan (overbrug watercontacten B en E).
3. Houd de zender en de Smart Z tegen elkaar aan
zoals getoond in de illustratie.
De zender en duikcomputer moeten fysiek contact
maken gedurende het gehele proces.
4. Open de kraan van de fles. De zender zal kortstondig een code verzenden
naar de duikcomputer.
5. Op de computer verschijnt na het openen van de kraan de knipperende
tekst <PAIr>.
6. Bevestig het koppelen van de zender aan de Smart Z door binnen 5 seconden
de B en E contacten te overbruggen met vochtige vingers. Een piepsignaal
bevestigt uw keuze en de <PAIr> tekst stopt met knipperen.
7. De <PAIr> tekst verdwijnt na ongeveer 10 seconden.
Als het koppelproces mislukt verschijnt de tekst <FAIL>. In deze situatie sluit
u de kraan, ontlucht u de ademautomaat en herhaalt u de gehele procedure.
Hiervoor dient u minimaal 15 seconden te wachten.
Het koppelen van de flesdrukzender en de duikcomputer kunt u al thuis
uitvoeren. Het is doorgaans maar één keer nodig, voor het eerste gebruik
van het systeem.
Met behulp van de SmartTRAK software kunt u de koppeling tussen zender
en duikcomputer handmatig verbreken.
10 sec
%
%
%
%
14
UWATEC
®
Smart dive computer
4 Configuratie (Flesdrukzender en Duikcomputer)
Hoe te controleren of de zender en duikcomputer correct gekoppeld zijn:
1. Zet de computer handmatig aan (B en E).
2. Houd de computer binnen ontvangstbereik.
3. Monteer de automaat op de kraan als u dit nog niet had gedaan, en open
de kraan. De zender gaat automatisch aan.
4. Kijk op het display: als u binnen 5-10 seconden uw flesdruk op het display
ziet verschijnen is het koppelen geslaagd.
Als de zender wel correct is gekoppeld aan de Smart Z, maar de computer geen
flesdruk kan ontvangen, zal <- - -> op het display getoond worden. Ga in dit
geval na of de zender optimaal gepositioneerd is ten opzichte van de duikcom
-
puter.
Als de zender nog niet gekoppeld is aan de computer, of wanneer een
bestaande koppeling gewist is met behulp van SmartTRAK, zal het display leeg
blijven.
Koppel in dit geval de zender aan de duikcomputer volgens de bovenstaande
procedure.
Koppelen geslaagd
%
%
computer en zender
gekoppeld, geen gegevens
beschikbaar
%
geen zender gekoppeld
aan de duikcomputer
Nederlands
15
III Duiken met de Smart Z
UWATEC
®
Smart dive computers
III
1 Algemene terminologie
De informatie die u te zien krijgt op het display van de Smart Z varieert en is afhankelijk van het soort
duik dat u maakt en in welke fase van de duik u zich bevindt.
Voor meer informatie over duiken met een hoger MB-niveau (veiligheidsni
-
veau), zie hoofdstuk V op pagina 28.
1.1 Het display tijdens een geen-decompressieduik
Stijgsnelheid
(alleen zichtbaar
tijdens de
opstijging)
SPEED
%
Huidige diepte
in meter
Maximum diepte de grootste diepte
die tijdens deze duik is bereikt
Geen-
decompressietijd
De tijd die u nog
resteert op de
huidige diepte
voordat
decompressiestops
noodzakelijk zijn
gedurende de
opstijging (min).
Zuurstofblootstelling
CNS O
2
%
Duiktijd
de duur va
n
de duik (min)
O2% Mix
gekozen
zuurstofpercentage
Resterende
Bodemtijd, RBT
Temperatuur
Duiktijd (37 min)
Verstreken bodemtijd
Geen-
decompressietijd
24min
Huidige diepte
Maximum diepte
26.2 m
Tijd
Diepte
Decompressiefase
Het deel van de duik
waarbinnen u verplicht
bent om decompressie-
stops te maken voordat
u het water kunt verlaten.
Geen-decompressiefase
Het deel van de duik waarbinnen u op ieder
moment naar de oppervlakte mag
terugkeren zonder dat er decompressiestops
verplicht zijn
.
Flesdruk
CNS O
2
%
NO STOP
%
CNS O
2
%
DECO
STOP
%
Resterende Bodemtijd, RBT
op de huidige diepte (minuten)
inclusief alle decompressiestops
(in minuten).
Decompressie-
diepte
De grootste diepte
waarnaar u mag
opstijgen, oftewel de
eerste decompressiestop
wordt getoond.
Duur van de
decompressie
De resterende tijd van de
getoonde decompressiestop
(minuten).
Decompressiestop
Alle voorgeschreven stops
moeten gemaakt worden
Totale benodigde
opstijgtijd
De totale tijd die u nog
minimaal nodig heeft om
de oppervlakte te bereiken.
totaal benodigde tijd voor
de opstijging (7 min)
6 m
35.7 m
decompressiefasegeen-decompressiefase
3 m
RBT 21 min
Diepste
decompressiestop
2 min decompressietijd
Tijd
Diepte
1.2 Het display tijdens een decompressieduik / RBT
1.3 Nitrox informatie (O
2
-informatie)
Voor duiken met perslucht is stikstof het gas dat de noodzaak tot decompressie bepaalt. Wanneer u met
Nitrox duikt kan echter uw zuurstofblootstelling, als functie van het percentage zuurstof en de diepte, uw
maximum diepte en duikduur gaan beperken. De Smart Z maakt deze berekeningen voor u en toont u de
benodigde informatie:
<O
2
% MIX> Het ingestelde zuurstofpercentage. Bij open ademsystemen moet het percen-
tage zuurstof handmatig ingesteld worden tussen 21% (perslucht) en 100% in
stappen van 1%. Op deze waarde worden alle berekeningen gebaseerd.
ppO
2 max.
De maximaal toelaatbare partiële zuurstofdruk: hoe groter het zuurstofper-
centage in uw ademgas, hoe ondieper u de maximum partiële zuurstofdruk
(ppO
2
max) bereikt. De diepte waarop u uw ppO
2
max bereikt, noemt met de
Maximum Operating Depth (MOD) ofwel de maximale bedrijfsdiepte. De stan
-
daard instelling is 1,4 bar maar met behulp van de het SmartTRAK programma
kunt u deze waarde instellen tussen 1,0 en 1,95 bar. Wanneer u de parameters
van een bepaald gasmengsel wijzigt, zal de Smart Z de maximale ppO
2
en de
overeenkomstige maximale diepte (MOD) weergeven. De Smart Z geeft visuele
en akoestische waarschuwingen wanneer u de maximum diepte overschrijdt.
De maximale partiële zuurstofdruk is in te stellen met behulp van de Smart
-
TRAK
software, maar kan ook direct op de Smart Z handmatig verlaagd worden
->18.
De CNS O
2
% waarden en waarschuwingen worden niet beïnvloed door de
ingestelde maximale ppO
2
.
CNS O
2
Zuurstofvergiftiging: bij een hoger
zuurstofpercentage wordt de hoe
-
veelheid zuurstof in de weefsels,
met name het centrale zenuwstel,
steeds belangrijker. Als de partiële
zuurstofdruk boven 0,5 bar komt
zal de CNS O
2
% waarde toenemen.
Pas beneden 0,5 bar neemt deze
waarde weer af. Hoe dichter de CNS
O
2
% waarde bij de 100% komt, hoe
groter de kans op symptomen van
zuurstofvergiftiging ->21
.
Duiken met Nitrox is voorbehouden aan ervaren duikers die hiervoor gebrevet-
teerd zijn door een erkende opleidingsorganisatie.
16
1 Terminologie en Symbolen
UWATEC
®
Smart dive computers
CNS O
2
%
neemt toe
ppO
2
0,5 bar
CNS O
2
%
neemt af
0,21 bar
Nederlands
17
2 Aandachtssignalen en waarschuwingen
UWATEC
®
Smart dive computers
De Smart Z maakt gebruik van akoestische en visuele waarschuwingen om de aandacht van de duiker te
vestigen op een onveilige handeling. Deze waarschuwingen zijn onder water altijd zowel akoestisch als
visueel, en aan de oppervlakte alleen visueel – met uitzondering van de waarschuwing voor een overges
-
lagen decompressiestop.
De akoestische aandachtssignalen (maar niet de waarschuwingen) kunnen des
-
gewenst uitgeschakeld worden met behulp van de SmartTRAK software.
III
Aandachtssignalen worden door
middel van knipperende symbo
-
len of waarden gegeven. Onder
water hoort u tevens twee korte
geluidssignalen van verschillende
frequenties met een interval van 4
seconden.
Aandachtssignalen worden in de volgende situa
-
ties gegeven:
(meer informatie over de betreffende attentiesig
-
nalen vindt u op de genoemde pagina)
pagina
Maximum Bedrijfsdiepte/max. ppO
2
is bereikt 20
Ingestelde maximum diepte is bereikt 19
CNS
O
2
bereikt 75% 21
Resterende geen-decompressietijd = 2 min. 22
Niet toegestane hoogte boven zeeniveau*
(oppervlaktemodus) 25
Begin decompressiefase bij duik met MB
niveau L0
23
RBT < 3 minuten 22
Flesdruk bereikt ingestelde reservewaarde 21
Verhoogd inspanningsniveau 21
Duiken met microbelletjes-niveaus (L1-L5):
Resterende MB geen-decompressietijd = 0 30
MB level stop overgeslagen 31
MB niveau verlaagd 31
Begin decompressiefase bij duik met MB
niveau L1-L5 31
* zonder piepsignaal
4 sec
U riskeert ernstig lichamelijk letsel,
mogelijk met de dood tot gevolg,
als u niet direct reageert op de waar
-
schuwingen die de Smart Z geeft.
De Smart Z geeft belangrijke
waarschuwingen door middel van
knipperende symbolen, letters of
getallen. Daarnaast hoort u gedu
-
rende de gehele waarschuwing een
akoestisch alarmsignaal van één
frequentie.
Waarschuwingen worden in de volgende situa
-
ties gegeven: (meer informatie over de betref
-
fende waarschuwingssignalen vindt u op de
genoemde pagina)
pagina
zuurstofblootstelling heeft 100% bereikt 21
overgeslagen decompressiestop 23
resterende bodemtijd (RBT) 0 min 22
• stijgsnelheid wordt overschreden 20
(verschillende signalen, naargelang de ernst
van de overschrijding,->20)
• lage batterijspanning* zie onder
Batterijspanningswaarschuwing Smart Z*
Het onderhoudssymbool verschijnt op het display
wanneer de batterijspanning 0% bereikt.
Breng uw duikcomputer
naar uw geautoriseerde
SCUBAPRO UWATEC
Dealer.
Batterij van de zender zwak: *
<bAt> knippert en wordt afwisselend met de
flesdruk weergegeven.
Vervang de batterij
in de flesdrukzender
->36.
* zonder piepsignaal
2.1 Aandachtssignalen
2.2 Waarschuwingen
(kan uitgeschakeld worden)
(kan niet uitge
-
schakeld worden)
18
3 Voorbereiden op de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
3.1 Het gasmengsel en de MOD instellen
Voor iedere duik, oftewel na het wisselen van fles, dient u na te gaan of de instellingen van
de Smart Z overeenkomen met het gasmengsel dat u gaat gebruiken. Een onjuiste instelling
leidt tot verkeerde berekeningen van de Smart Z, met gevaarlijke gevolgen. Als uw ingestelde
percentage te laag is, kunt u plotseling en zonder waarschuwing zuurstofvergiftiging krijgen. Bij
een te hoog percentage loopt u kans op decompressieziekte. Onjuistheden in de berekeningen
hebben gevolgen voor alle volgende herhalingsduiken
.
Om het gasmengsel in te kunnen stellen moet de Smart Z zich in de normale
gebruiksstand bevinden.
1. Overbrug contacten B en + totdat het symbool voor het instellen van het
zuurstofpercentage verschijnt.
2. Bevestig uw keuze door B en E te overbruggen.
3. Verander het zuurstofpercentage in stappen van 1% door contacten B en +
of B en te overbruggen. De Smart Z toont u het huidige zuurstofpercen
-
tage, de maximale partiële zuurstofdruk (ingesteld met de SmartTRAK) en
de MOD.
4. Bevestig het zojuist ingestelde zuurstofpercentage met B en E.
5. Door B en + of B en – te overbruggen kunt u de MOD
van een bepaald zuurstofpercentage veranderen. De
Smart Z zal nu de corresponderende maximale partië
-
le zuurstofdruk voor de nieuwe MOD weergeven.
6. Bevestig de gekozen MOD met B en E.
Als u de O
2
-Mix functie na 3 minuten inactiviteit automatisch verlaat, zullen veranderingen
aan de instellingen niet worden opgeslagen.
De tijd waarna het zuurstofpercentage automatisch teruggezet wordt op 21%, kan met
behulp van de SmartTRAK software ingesteld worden tussen 1 en 48 uur, of op “no reset”
gezet worden (standaard instelling).
3.2 Het MB-niveau instellen Zie hoofdstuk IV op pagina 28
3.3 Voorbereiding op een duik en veiligheidscontrole
Bij de volgende procedures gaan we er vanuit dat de zender correct is gemonteerd op de hogedrukpoort
van uw automaat (->12) en dat deze gekoppeld is aan de Smart Z ->13.
1. Monteer de ademautomaat op de fles.
2. Controleer eventueel de reserve van uw kraan. Als u een kraan met reserve
gebruikt moet deze gedurende de gehele duik open (getrokken) blijven.
3. Zet de Smart Z aan (B-E) en controleer het display. Zijn alle segmenten van
het LCD zichtbaar? Gebruik de Smart Z nooit als delen van het display niet
oplichten.
4. Open de kraan van de fles (de zender activeert automatisch) en controleer
na ongeveer 10 seconden de flesdruk. Als de flesdruk ontoereikend is voor
de geplande duik dient u een andere fles te gebruiken.
5. Controleer alle aansluitingen en afdichtingen op lekkages. Duik nooit met
lekkende apparatuur!
%
+
CNS O
2
%
NO
NO
DECO
STOP
NO STOP
LEVELSTOP
%
%
+
ppO
2
max.
O
2
% in
mengsel
ppO
2
max.
Maximale veilige
diepte (MOD)
Nederlands
19
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
4.1 Te water gaan
Na het te water gaan zal de Smart Z op een diepte van ongeveer 0,8 m alle duikfuncties activeren. De
computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maximum diepte is en
berekent uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer u uw resterende geen-decom
-
pressietijd (nultijd) of decompressieprofiel. Tijdens een opstijging ziet u uw stijgsnelheid en controleert de
duikcomputer of u de voorgeschreven decompressieprocedure correct opvolgt. De Smart Z zal naast deze
gegevens ook uw flesdruk tonen en na ongeveer 2 minuten uw Resterende BodemTijd (RBT) berekenen
en weergeven.
4.2 Duiktijd
De tijd die u doorbrengt beneden 0,8 meter diepte, wordt als duiktijd geteld.
De tijd die u bóven deze diepte doorbrengt wordt alleen als duiktijd meegeteld
wanneer u binnen vijf minuten weer afdaalt tot beneden 0,8 m diepte.
Wanneer de duiktijd loopt ziet u de ‘:’ rechts van de tijd in minuten knipperen.
De maximale tijd die de Smart Z kan weergeven is 199 minuten.
Als een duik langer duurt dan 199 minuten zal de timer weer bij
0 beginnen.
4.3 Huidige diepte
De huidige diepte wordt weergegeven in stappen van 10 cm. Wan
-
neer uw diepte minder dan 0.8 m is, ziet u op het display „– – –“.
De diepte die de Smart Z weergeeft is gebaseerd op zoet
water. In zout water zal de Smart Z dan ook een iets gro-
tere
diepte weergeven dan waar u zich in werkelijkheid
bevindt. De grootte van het verschil is afhankelijk van de
zoutheid van het water. De berekeningen worden echter
niet beïnvloed.
III
NO STOP
NO STOP
%
%
4.4 Maximum diepte
De maximum diepte wordt op het display getoond wanneer deze minimaal
1 meter groter is dan de huidige diepte.
Ingestelde maximum diepte bereikt
Als de maximum diepte is bereikt die u
met SmartTRAK heeft ingesteld (stan
-
daard 40m.) zal de huidige diepte op
het display knipperen en zal een pijl naar
boven verschijnen.
Stijg op totdat de waarschuwing ver-
dwijnt.
4.5 Temperatuur
De Smart Z toont wanneer hij aan staat de huidige temperatuur, zowel onder
als boven water.
4.6 Stijgsnelheid
De optimale maximale stijgsnelheid is afhankelijk van de diepte waarop u zich
bevindt, en varieert tussen 7 en 20 meter per minuut. Uw snelheid wordt op
de
Smart Z weergegeven als een percentage van de maximaal toelaatbare snelheid.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 100%, zal de zwarte <SLOW> pijl verschijnen.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 140% zal de pijl gaan knipperen.
De Smart Z geeft een akoestisch waarschuwingssignaal wanneer uw stijgsnel
-
heid 110% of groter is. De intensiteit van de waarschuwing neemt toe naar
-
mate de overschrijding ernstiger wordt.
NO STOP
NO STOP
CNS O
2
%
NO STOP
CNS O
2
%
NO STOP
4 sec
Maximum diepte
Temperatuur
Opstijgpijl
Huidige diepte
Stijgsnelheid
Duiktijd
20
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
U dient zich te allen tijde aan de voorgeschreven maximum stijgsnelheid te
houden! Een te snelle opstijging leidt tot de vorming van microbelletjes in
de slagaderlijke circulatie met decompressieziekte als gevolg. Decompressie
-
ziekte kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel en de dood.
De Smart Z kan u - vanwege het gevaar van microbelvorming - na een te snelle
opstijging een decompressiestop voorschrijven, ook al bent u nog binnen de
geen-decompressiefase van uw duik.
De duur van reeds voorgeschreven decostops kan aanzienlijk toenemen wan
-
neer u te snel stijgt.
Wanneer u vanaf een grote diepte opstijgt, zal een zeer trage opstijging tot
verdere stikstofsaturatie leiden, waardoor uw decompressietijden en totale op-
stijgtijd toenemen. Op een geringe diepte zal een trage opstijging er echter
voor zorgen dat de decompressietijd afneemt, omdat de weefsels al desatureren
tijdens het laatste deel van de opstijging.
De weergave van de stijgsnelheid heeft prioriteit boven de weergave van de
CNS O
2
%-waarde.
SPEED
SPEED
SPEED
SPEED
S
L
O
W
S
L
O
W
S
L
O
W
S
L
O
W
%
%
%
%
4.7 Partiële zuurstofdruk (ppO
2
) / Maximum diepte (MOD)
De maximale partiële zuurstofdruk (standaard 1.4 bar) bepaalt de maximale
gebruiksdiepte (MOD; maximum operating depth). Wanneer u dieper duikt dan
de MOD stelt u zich bloot aan een partiële zuurstofdruk die hoger is dan het
ingestelde maximum. De MOD en de overeenkomstige pp
O
2
max kan handma-
tig gewijzigd worden in de Smart Z (->18, gasmengsels instellen, punt 5).
De maximale pp
O
2
-instelling kan met SmartTRAK ingesteld worden tussen 1.0
en 1.95 bar.
De MOD wordt berekend aan de hand van de ppO
2
en het zuurstofpercentage
van uw ademgas. Door middel van een akoestische waarschuwing en een
knipperende weergave van de huidige diepte wordt duidelijk gemaakt dat u
uw maximale ppO
2
heeft bereikt.
Stijg op naar een geringere diepte om het risico op zuurstofvergiftiging te
beperken.
De maximale diepte (MOD) mag niet overschreden worden. Het negeren
van deze waarschuwing van de Smart Z kan leiden tot acute zuurstofver
-
giftiging.
De ppO
2 max
mag niet hoger worden ingesteld dan 1.6 bar.
CNS O
2
%
NO STOP
%
4 sec
Ledere langdurige overschrijding van de maximum stijgsnelheid wordt in het
logboek opgeslagen.
Verlaag uw stijgsnelheid
Stijgsnelheid Visuele
waarschuwing
Akoestische waarschuwing
Diepte (meter) <6 <12 <18 <23 <27 <31 <35 <39 <44 <50 >50
Optimale stijgsnelheid
(meter per minuut)
(100%)
7 8 9 10 11 13 15 17 18 19 20
Nederlands
21
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
III
4.8 Zuurstofblootstelling (CNS O
2
%)
Uw zuurstofblootstelling wordt onder water berekend als een functie van
diepte, tijd en zuurstofpercentage. De huidige zuurstofblootstelling wordt in
het midden van het display weergegeven in stappen van 1%, tot een maximum
van 100%, onder het CNS O
2
%-symbool. Hetzelfde deel van het display wordt
gebruikt voor de weergave van de stijgsnelheid.
Wanneer uw CNS O
2
% een waarde van 75% bereikt, klinkt een
geluidssignaal. Het <CNS O
2
> symbool knippert doorlopend en de
pijl naar boven verschijnt.
Omdat deze waarde niet verder mag oplopen dient u zich naar
ondieper water te begeven.
Wanneer uw zuurstofblootstelling 100% bereikt, hoort u iedere
4 seconden een alarmsignaal. Het CNS O
2
%-symbool en het
percentage knippert voortdurend. U loopt risico op zuurstof
-
vergiftiging!
Stijg onmiddellijk op!
Wanneer de CNS O
2
%-waarde door een lagere ppO
2
niet langer oploopt zal
ook de akoestische waarschuwing stoppen.
Gedurende de opstijging zal de stijgsnelheidsmeter verschijnen in plaats van
de CNS O
2
%-waarde. Wanneer de opstijging gestopt of tijdelijk onderbroken
wordt, verschijnt wederom uw huidige zuurstofblootstelling.
De Smart Z zal CNS O
2
% waarden boven 199% weergeven als 199%.
4.9 Flesdruk De gemeten flesdruk wordt ook gebruikt voor de bereke
-
ning van uw RBT en voor het bepalen van uw inspannings
-
niveau.
Als de flesdruk beneden een met SmartTRAK ingestelde waarde
daalt, zal een geluidssignaal klinken en zal een flessymbooltje
getoond worden. De standaardwaarde is 100 bar.
Duik niet dieper en begin langzaam uw opstijging.
Wanneer de Smart Z een verhoogd inspanningsniveau detecteert,
zal een longsymbooltje getoond worden
en zal een geluidssignaal
klinken. De gevoeligheid van deze waarschuwing kunt u met
SmartTRAK instellen.
Om een onnodig hoge saturatiesnelheid te voorkomen dient u
uw inspanningsniveau te verlagen, te ontspannen en rustiger te
ademen.
De Smart Z heeft 30 seconden lang geen flesdruk
gegevens ont-
vangen. Het zendersymbooltje verschijnt en er klinkt een geluids
-
signaal.
Als de Smart Z binnen de volgende 40 seconden weer geen
geldige flesdrukgegevens ontvangt klinkt een tweede geluidssig
-
naal. De RBT en het zendersymbooltje worden daarna niet meer
weergegeven. In plaats van de flesdruk zal de Smart Z <- - ->
weergegeven.
Controleer de positie van de zender ten opzichte van de duikcom
-
puter. Beëindig de duik en begin onmiddellijk de opstijging.
De Smart Z zal overschakelen naar zijn normale display wanneer
hij nieuwe gegevens ontvangen heeft.
Als de flesdruk lager is dan 14 bar, zal de zender zichzelf uitscha
-
kelen en zal de Smart Z “---“ weergeven.
Zorg ervoor dat de flesdruk niet lager wordt dan 14 bar.
CNS O
2
%
NO STOP
%
CNS O
2
%
NO STOP
%
4 sec
CNS O
2
%
NO STOP
%
%
%
4 sec
4 sec
%
4 sec
%
Flesdruk lager dan 14 bar
Zuurstofblootstelling
Zenderwaarschuwing
4.11 Decompressie-informatie
De resterende geen-decompressietijd wordt getoond wanneer er geen decompressiestops gemaakt hoeven
worden bij de opstijging. De pijl
NO STOP
is zichtbaar en het getal rechts ervan geeft de resterende
geen-
decompressietijd op de huidige diepte weer.
Een nultijd of geen-decompressielimiet van "99:" houdt in dat
uw resterende tijd 99 minuten of meer is.
De berekening van uw geen-decompressielimiet wordt gebaseerd
op de huidige watertemperatuur en is afhankelijk van uw inspan
-
ningsniveau.
Als de geen-decompressietijd daalt onder de 3 minuten, zal een
geluidssignaal klinken en zal de geen-decompressielimiet begin
-
nen te knipperen. Als de waarde onder de 1 minuut daalt, zal een
knipperende “0” weergegeven worden.
Als u wilt voorkomen dat de duik een decompressieduik wordt
dient u langzaam op te stijgen totdat de resterende geen-decom
-
pressietijd is toegenomen tot 5 minuten of meer.
22
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
NO STOP
CNS O
2
%
NO STOP
4 sec
Geen-decompressietijd
4.10 Resterende Bodemtijd (RBT)
De RBT is de tijd die u nog op de huidige diepte mag verblijven voordat u uiterlijk
uw opstijging moet beginnen. De berekening van de RBT wordt gebaseerd op de
huidige flesdruk, het luchtverbruik, de watertemperatuur en de duikgegevens die
tot op dat moment zijn geregistreerd.
De tijd die u op het display ziet is de tijd die
u nog resteert totdat
u uw opstijging moet beginnen, waarbij een reserve gasvoor-
raad van minimaal 40 bar wordt aangehouden. Deze waarde is aan te passen met
de SmartTRAK software. Op pagina 15 ziet u een grafische weergave van de RBT.
Zorg ervoor dat de RBT niet beneden de drie minuten komt. Als de RBT klei-
ner dan drie minuten, is loopt u het risico dat uw gasvoorraad ontoereikend
is voor de gehele opstijging. Daarbij neemt uw risico op decompressieziekte
toe, met mogelijk ernstig lichamelijk letsel en de dood tot gevolg.
Een correcte berekening van de RBT is alleen mogelijk als een eventuele reserve van
de kraan getrokken is.
Als de RBT kleiner is dan drie minuten klinkt een akoestisch atten-
tiesignaal. De pijl naar boven wordt weergegeven en het flessym
-
booltje begint te knipperen.
Begin onmiddellijk de opstijging.
Laat de RBT nooit afnemen tot 0 minuten! Met een RBT van 0 is
er geen enkele zekerheid meer, dat uw resterende luchtvoorraad
toereikend is voor de gehele opstijging.
Wanneer de laatste minuut verstreken is (RBT=0) zal iedere 4
seconden een geluidssignaal klinken. De RBT, het flessymbool en
opstijgsymbool knipperen voortdurend als teken dat u uw opstij
-
ging
direct moet beginnen. De akoestische waarschuwing wordt
onderdrukt
wanneer u zich op een diepte van minder dan 6,5 meter
diepte bevindt en u geen decompressieverplichting heeft.
Start onmiddellijk uw opstijging.
%
%
4 sec
RBT < 3
minuten
RBT = 0 minuten
Nederlands
23
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
III
Decompressiegegevens Wanneer u uw geen-decompressielimiet overschrijdt wordt de duik een decom-
pressieduik. De
NO STOP
pijl verdwijnt en daarvoor in de plaats verschijnt de
DECOSTOP
pijl. Tevens klinkt een geluidssignaal. Direct rechts van deze pijl ziet
u de diepte en tijd van uw eerste decompressiestop. In dit voorbeeld betekent
<3m 7:> dat u een decompressiestop op 3 meter diepte moet maken en dat
deze stop 7 minuten duurt. Nadat deze decompressiestop is gemaakt verschijnt
de volgende (ondiepere) decompressiestop. Wanneer u uw laatste decompres
-
siestop heeft afgerond verdwijnt de
DECOSTOP
pijl en verschijnt wederom de
NO STOP
pijl, als teken dat u uw opstijging kunt afmaken.
Decompressiestops die dieper zijn dan 27m worden weergegeven als
"– – : – – ".
Het decompressiealarm wordt geactiveerd wanneer u een
decompressiestop overslaat. De
DECOSTOP
pijl begint te knippe-
ren en een alarmsignaal is te horen. Door de vorming van micro
-
belletjes zal de decompressietijd sterk toenemen wanneer u zich
boven uw decompressieplafond (minimale decompressiediepte)
begeeft. Als u de oppervlakte bereikt met deze waarschuwing
aan, zal de
DECOSTOP
pijl blijven knipperen om u te wijzen op
een groot risico op decompressieziekte. U heeft maximaal drie
minuten de tijd om de situatie te corrigeren en af te dalen tot
beneden het decompressieplafond; als u dit niet doet wordt de
SOS-modus geactiveerd (->11).
Als u in totaal langer dan 1 minuut boven het decompressie
-
plafond bent geweest, wordt de waarschuwing in het logboek
opgeslagen.
Daal onmiddellijk af tot beneden de voorgeschreven decompres
-
siediepte!
Totaal benodigde opstijgtijd
Zodra decompressiestops noodzakelijk zijn laat de Smart Z de totaal benodigde
opstijgtijd zien. Inbegrepen in deze tijd is de duur van de opstijging zelf, plus
de duur van alle decompressiestops.
De totaal benodigde opstijgtijd wordt gebaseerd op de voorge
-
schreven stijgsnelheid en een gemiddeld inspanningsniveau. De
totale tijd van uw opstijging kan veranderen als u niet op exact
100% van de voorgeschreven snelheid stijgt of als uw inspan
-
ningsniveau of luchtverbruik stijgt.
Een totale opstijgtijd van meer dan 99 minuten wordt getoond
als "– –".
Aan het einde van iedere duik met de Smart Z dient u een veiligheids-
stop te maken van minimaal 3 minuten op een diepte van ongeveer
5 meter.
CNS O
2
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
DECO
STOP
CNS O
2
%
DECO
STOP
Duur van de
decompressie
Decompressie-
diepte
Waarschuwing voor
overgeslagen
decompressiestop
Totaal benodigde stijgtijd
24
5 Functies aan de Oppervlakte
UWATEC
®
Smart dive computers
5.1 Het einde van een duik
Na het bereiken van de oppervlakte (ondieper dan 0,8 m) blijft de Smart Z
5 minuten aan staan. Pas na deze 5 minuten wordt de duik afgesloten en
ingevoerd in het logboek. Deze periode kunt u gebruiken om uzelf aan de
oppervlakte te oriënteren en indien gewenst uw duik te vervolgen.
Een duik wordt na 5 minuten afgesloten en opgeslagen in het logboek.
Voor de berekening van de tijd van het vliegverbod gaat de Smart Z
er vanuit dat de duiker aan de oppervlakte normale lucht ademt.
5.2 Desaturatietijd
Wanneer de duik afgesloten is ziet u het
DESAT
symbool op het display,
samen met de zuurstofblootstelling en de desaturatietijd in uren en minuten;
deze telt terug naar 0:00. De desaturatietijd wordt bepaald door de zuurstof
-
blootstelling, de stikstofverzadiging of de afbouw van microbelletjes in het
lichaam; de getoonde tijd is de langste van de drie. De zuurstofblootstelling
(CNS O
2
) telt uiteindelijk terug naar 0%. De desaturatietijd blijft op het display
staan totdat deze 0 minuten bedraagt of totdat u een volgende duik begint.
Om energie te sparen wordt het display drie minuten na de laatste handeling
uitgeschakeld.
5.3 Tijd van vliegverbod
De periode die u minimaal moet wachten alvorens u zich naar een grotere
hoogte boven zeeniveau mag begeven of mag vliegen wordt weergegeven
naast het [NO FLY] symbool. Deze tijd blijft zichtbaar totdat hij 0:00 bedraagt.
Als u toch vliegt binnen de tijd van het vliegverbod loopt u een
groot risico ernstig lichamelijk letsel of de dood als gevolg van
decompressieziekte.
%
CNS O
2
%
NO
CNS O
2
%
NO
Desaturatietijd
Zuurstofblootstelling
5.4 Waarschuwing voor microbellen
Wanneer u herhalingsduiken maakt, kan bij een te korte oppervlakte-interval
een grotere hoeveelheid microbellen accumuleren in de longen.
Wanneer u
een decompressiestop negeert of te snel stijgt kan hetzelfde gebeu
ren in andere
lichaamsweefsels. Om het risico op decompressieziekte voor de komende her
-
halingsduik te beperken dient u een voldoende lange oppervlakte-interval te
plannen. Als de Smart Z berekend heeft dat er veel microbellen gevormd zijn
aan het begin van de oppervlakte-interval, zal hij u adviseren om uw opper
-
vlakte-interval te verlengen. Zolang u het microbelletjessymbool (NO DIVE) op
het display ziet dient u aan te oppervlakte te blijven. De resterende duur van
de waarschuwing voor microbelletjes kunt u oproepen door de duikplanner te
activeren -> 33.
Als de <NO DIVE> waarschuwing zichtbaar is dient u geen her
-
halingsduiken te maken en te wachten totdat de waarschuwing
verdwenen is.
Als u binnen de periode waarin de waarschuwing aanstaat toch een herha
-
lingsduik maakt, zal uw geen-decompressietijd voor die duik aanzienlijk korter
zijn dan normaal. Indien van toepassing worden uw decompressiestops aan-
zienlijk langer. Ook zal de waarschuwing voor de volgende duik aanzienlijk
langer aanblijven.
CNS O
2
%
NO
NO
Symbool van vliegverbod
Tijd van vliegverbod
Waarschuwing
voor microbellen
Desaturatietijd
Nederlands
4000 m
2000
m
1000
m
3000
m
0
m
905 mbar
815 mbar
725 mbar
610 mbar
schakelt bij
ongeveer:
Geen decompressie-
informatie
/
Gauge modus
25
6 Bergmeerduiken
UWATEC
®
Smart dive computers
III
Hoogtesectie 1
Desaturatietijd
Aanpassingstijd
Hoogtesecties
1 2 3 4
6.2 Maximale hoogte
De Smart Z zal aan de oppervlakte met behulp van knipperende
hoogtesecties aangeven op welke hoogte u geen bergmeerdui
-
ken meer kunt maken.
De maximale hoogte kan weergegeven worden in combinatie met
een al geldende bergmeerstand:
Als u zich op 1200 m. boven zeeniveau bevindt
(hoogtesectie 1) mag u in dit voorbeeld maximaal
verder klimmen tot een hoogte van 2650 m. (sectie
2) voor de volgende bergmeerduik. Hoogtesecties 3
en 4 zijn niet toegestaan.
Reizen naar bergmeer in
sectie 3 en 4 niet toege
-
staan. Maximale hoogte:
2650 m.
6.3 Decompressieduiken in bergmeren
Om te garanderen dat ook op grotere hoogte uw decompressie optimaal ver-
loopt, is de eerste decompressiestop die normaal op 3 meter ligt, verdeeld in
een 4 meter en een 2 meter stop in hoogtesectie 1, 2 en 3. De voorgeschreven
decompressiestops komen daarmee op 2, 4, 6 en 9 meter te liggen.
Als de atmosferische druk lager is dan 620 mbar (op een hoogte groter dan
4100 m boven zeeniveau), zal de Smart Z geen decompressiestatus berekenen
of weergeven (automatische gauge modus). De RBT en de duikplanner zijn
dientengevolge niet langer beschik
baar. Uw flesdruk en zuurstofblootstelling
worden echter gewoon weergegeven.
%
Hoogtesectie 4:
• geen decompressie-
informatie
• geen RBT
6.1 Hoogtesecties De Smart Z meet iedere minuut de atmosferische druk. Als de computer een
voldoende grote daling in de luchtdruk meet, zal hij automatisch aan gaan. De
computer geeft de nieuwe hoogtesectie (1-4) en desaturatietijd weer. De de-
saturatietijd die op dat moment wordt weergegeven is de tijd die uw lichaam
nodig heeft om zich aan te passen aan de grotere hoogte. Als u een duik
maakt binnen deze aanpassingstijd wordt deze duik gezien als een herhalings
-
duik, omdat u aan het desatureren bent.
Het gehele hoogtebereik van de Smart Z is verdeeld in 5 secties (0-4), begrensd
door een gegeven barometerdruk. De 5 hoogtesecties overlappen elkaar door
de natuurlijke variatie in atmosferische druk (denk aan hoge- en lagedrukge
-
bieden). De door de Smart Z ingestelde bergmeerstand ziet u in de oppervlak
-
testand, in het logboek en in de duikplanner. Op het display ziet
u één of meer segmenten
binnen het bergsymbooltje
om aan te geven dat een
bergmeerprogramma is geac
-
tiveerd. In het onderstaande
schema ziet u het bereik van
de verschillende hoogte
-
secties.
Max. hoogte: 850 m 1650 m 2650 m 4000 m
26
IV Gauge modus
UWATEC
®
Smart dive computers
In de gauge modus worden alle akoestische en visuele waarschuwingen
uitgeschakeld, inclusief die voor te hoge stijgsnelheid, te lage flesdruk en een
onderbreking in de signaalontvangst van de zender.
In de Gauge modus zal de Smart Z de diepte, duiktijd en flesdruk weergeven. De maximum diepte wordt
opgeslagen en de stijgsnelheid wordt gemeten en weergegeven. In de Gauge modus kunt u een stop
-
watch activeren en tussentijden weergeven zonder de stopwatch te stoppen. De Gauge modus is een
aparte functie waarin de computer in essentie werkt als dieptemeter en divetimer, en dus geen decom
-
pressie-informatie berekent. De controle op het overschrijden van de maximale ppO
2
en de berekeningen
van het CNS O
2
% zijn uitgeschakeld, alsook alle informatie met betrekking tot microbelletjes en de RBT.
Verder zijn de instellingen voor de verschillende gasmengsels, de MOD en het microbelletjesniveau niet te
wijzigen en is de duikplanner uitgeschakeld.
Duiken in de Gauge modus geschiedt geheel op eigen risico!
Na het duiken in de Gauge modus dient u minimaal 48 uur te wachten
alvorens u een decompressiecomputer gebruikt.
De Gauge modus in- en uitschakelen
De Gauge modus kan aan de oppervlakte in- en uitgeschakeld worden op
voorwaarde dat er geen desaturatietijd is voorgeschreven – dus niet binnen de
oppervlakte-interval tussen twee herhalingsduiken.
Na een duik in de Gauge modus is het 48 uur lang onmogelijk om de Smart Z
weer als normale duikcomputer te gebruiken.
Procedure:
1. Overbrug contacten B en + of B en – totdat het Gauge-symbool zichtbaar is
en u “On” of “Off” ziet staan.
2. Bevestig met B en E dat u de Gauge modus wilt activeren of deactiveren. Het
Gauge-symbool begint te knipperen.
3. Door contacten B en – of B en + te overbruggen schakelt u de Gauge modus
in of uit.
4. Bevestig uw keuze met B en E.
Als u geen bevestiging geeft, zal de computer na 3 minuten het display uitscha
-
kelen en uw wijzigingen negeren.
Duiken in de Gauge modus
De volgende informatie wordt in de Gauge modus weergegeven:
Huidige Diepte
Gauge-symbool
Duiktijd
Maximum Diepte
Flesdruk
Temperatuur
Nederlands
Na een duik in de Gauge modus
De Smart Z zal na een duik in de Gauge modus laten zien hoeveel uur de com-
pute
r
niet in de normale decompressiemodus te zetten is. Pas nadat deze wachtpe-
riode
verstreken is, kan de Gauge modus gedeactiveerd worden ->26.
De tijd van het vliegverbod is in de Gauge modus automatisch 48 uur.
De desaturatietijd is niet berekend en zal dus ook niet getoond worden aan
de oppervlakte.
27
IV Gauge modus
UWATEC
®
Smart dive computers
IV
NO
28
V Duiken met het Microbelletjes-Niveau (MB)
UWATEC
®
Smart dive computers
In het volgende hoofdstuk worden de bijzonderheden van het duiken met verschillende Microbubble
Levels besproken (MB-niveaus). Voor meer informatie over de displays en functies van de Smart Z
tijdens het duiken kunt u hoofdstuk III lezen.
Microbelletjes zijn zeer kleine gasbelletjes die bij iedere duik in het lichaam van de duiker gevormd wor
-
den en die het lichaam op normale wijze verlaten bij het maken van een opstijging en de daarop volgende
oppervlakte-interval. Duiken binnen de geen-decompressielimieten van de duik, of het op correcte wijze
afronden van decompressiestops, kan niet voorkomen dat deze microbelletjes ontstaan.
Gevaarlijke microbelletjes zijn belletjes die zich verplaatsen van de aderlijke kant van de bloedcirculatie naar
de slagaderlijke kant. Dit kan gebeuren wanneer er een grote hoeveelheid microbelletjes accumuleert in het
longweefsel. UWATEC heeft de Smart Z duikcomputers uitgerust met een nieuwe technologie die de
duiker de mogelijkheid biedt zich te beschermen tegen de vorming van microbelletjes.
De duiker kiest – afhankelijk van zijn of haar behoefte het gewenste MB niveau en beïnvloedt daarmee
de mate van bescherming tegen microbelletjes.
Duiken met een verhoogd MB-niveau houdt in dat u gedu-
rende uw opstijging extra stops (level stops) moet maken. Uw veiligheid wordt vergroot omdat uw lichaam
meer tijd krijgt om te desatureren, waardoor de kans op microbelvorming afneemt.
De Smart Z kent 6 MB-niveaus (L0-L5). Niveau L0 komt overeen met UWATEC’s welbekende ZH-L8 ADT
calculatiemodel waarbij geen level stops noodzakelijk zijn. Niveaus L1 tot en met L5 bieden gaandeweg
meer bescherming tegen de vorming van microbelletjes.
Vergelijkbaar met het display gedurende een decompressieduik, geeft de Smart Z bij het overschrijden
van de MB-geen-decompressielimiet (ofwel MB-nultijd) de diepte en duur van de eerste level stop aan,
tezamen met de minimaal benodigde tijd voor de gehele opstijging. Omdat de MB-geen-decompressieli
-
miet korter is dan de normale geen-decompressielimiet moet deze duiker eerder een stop maken dan een
duiker die gebruik maakt van MB-niveau L0.
Als een duiker een verplichte MB-stop overslaat en de duik niet kan afgerond kan worden zoals aanvankelijk
gepland was, zal de Smart Z automatisch overgaan op een lager MB-niveau. Als een duiker de Smart Z voor
de duik instelt op niveau L4 en hij slaat een stop over, zal de Smart Z automatisch overgaan op niveau L3.
1 Vergelijking van duiken met MB-niveau L0 en MB-niveau L5
Wanneer er twee Smart Zs tegelijk gebruikt zouden worden op dezelfde duik, en één van deze computers
wordt ingesteld op niveau L0 en de andere op niveau L5, zal de computer op niveau L5 de duiker al ruim
binnen de geen-decompressielimiet van de andere computer verplichten op stops te maken tijdens de
opstijging. De MB-limiet is duidelijk korter op deze computer dan op de computer met MB-niveau L0. Deze
extra level stops dragen bij aan een verminderde vorming van microbelletjes in het lichaam van de duiker.
3m
6m
9m
12m
15m
Duiktijd
Diepte
Microbellen-
niveau
Microbellenvorming aan
het einde van de duik
Stopdiepte
L0
L5
L0
L5
m
DECO
STOP
m
LEVELSTOP
m
LEVELSTOP
NO STOP
m
LEVELSTOP
NO STOPNO STOP
NO STOP
DECO
Decompressiewaarden
Level stop waarden
Decompressieverplichting ->31
Nederlands
29
2 Terminologie
UWATEC
®
Smart dive computers
V
In dit hoofdstuk wordt de terminologie van het duiken met verschillende MB-niveaus behandeld, alsook
de betreffende displays van de Smart Z. Alle andere kenmerken en mogelijkheden worden in hoofdstuk
III, pagina 15 behandeld.
2.1 Display gedurende de MB geen-decompressiefase van de duik
CNS O
2
%
NO STOP
Duiktijd
MB-geen-decompressietijd
21min
Huidige diepte
Level stop fase
MB geen-decompressiefase
Het gedeelte van de duik waarbinnen
een directe terugkeer naar de oppervlakte,
zonder MB stops, toegestaan is
.
Tijd
Diepte
Maximum diepte
29.9 m
MB-geen-
decompressietijd
De resterende tijd op de
huidige diepte voordat
een level stop verplicht wordt.
Een MB-niveau
tussen L1 en L5
is gekozen.
2.2 Display gedurende de MB level stop fase
Totale opstijgtijd
inclusief Level Stops
CNS O
2
%
LEVELSTOP
Duur van de
Level Stop
De totale duur v
an de
momenteel getoonde
level stop
.
Level Stop diepte
De diepte waarop de
eerste level stop
gemaakt moet worden,
wordt getoond.
Diepste
level stopp
Totaal benodigde opstijgtijd (14 min)
3 min
level stop
MB geen-decompressiefase
Level stop fase
Om de duik af te ronden zonder de Smart Z een
lager MB niveau te laten kiezen moeten alle
voorgeschreven level stops worden afgerond.
35.7m
9m
6m
3m
Tijd
Diepte
30
3 Voorbereiden op een duik met een hoger MB-niveau
UWATEC
®
Smart dive computers
3.1 Het instellen van het MB-niveau
Om het MB-niveau in te stellen moet de Smart Z in de normale gebruiksstand staan.
1. Overbrug contacten B en + of B en totdat het symbool voor MB-niveaus
verschijnt.
2.
Bevestig dat u het MB-niveau wilt veranderen door B en E te overbruggen.
3. Verander het MB-niveau door B en – of B en + te overbruggen totdat u de
gewenste waarde ziet.
4. Bevestig uw instelling met B en E.
Zonder bevestiging zal de computer na 3 minuten uw veranderingen ongedaan
maken.
Op de Smart Z staat nu als alles goed is gedaan het
symbool om aan te
duiden dat er een hoger MB-niveau is gekozen. Als er een level stop wordt
overgeslagen zal het MB-niveau tot het einde van de duik op het display zicht
-
baar blijven ->31.
De MB-niveaus hebben tevens gevolgen voor uw duikplanning.
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
4.1 Level stop informatie
MB geen-decompressielimiet (nultijd)
Wanneer u duikt op een MB-niveau tussen L1 en L5, zal de Smart Z de MB-geen-decompressietijd tonen
in plaats van de normale geen-decompressietijden. Binnen de geen-decompressietijd fase zijn geen level
stops noodzakelijk.
De pijl
NO STOP
en het MB-niveau symbool
zijn zichtbaar op het display. De resterende MB-geen-
decompressietijd wordt rechtsonder weergegeven in minuten.
Informatie en waarschuwingssignalen betreffende MB-geen-
decompressietijden en normale geen-decompressietijden zijn exact
hetzelfde (->22).
Zelfs wanneer u gebruik maakt van een hoog MB-niveau, raden
wij u aan om de laatste meters van uw opstijging extra langzaam
op te stijgen.
Level stop
Wanneer u de level stop fase van uw duik ingaat zal de
NO STOP
pijl van uw
display verdwijnen en zal het
LEVELSTOP
symbool zichtbaar worden. De
LEVELSTOP
pijl knippert gedurende 8 seconden en een kort geluidssignaal is te horen.
Denk
eraan dat als u niet wilt dat de computer een lager MB-niveau kiest, u ook
daadwerkelijk alle voorgeschreven stops moet afronden.
Rechts naast de
LEVELSTOP
pijl ziet u de diepste level stop in meters. De aanduiding
<3m 2:> houdt in dat uw eerst volgende stop op 3 meter diepte ligt en dat
deze 2 minuten duurt.
Wanneer een level stop is afgerond zal – indien van toepassing – de volgende,
ondiepere stop op het display verschijnen. Na het afronden van de laatste stop
verdwijnt de
LEVELSTOP
pijl en ziet u wederom de
NO STOP
aanduiding op uw
display. De tijd die nu rechts van de pijl wordt weergegeven is uw geen-decom-
pressielimiet.
NO STOP
+
CNS O
2
%
LEVELSTOP
MB Geen-decompressietijd
Level stop symbool
Diepste level
stop diepte
Totaal benodigde stijgtijd
Duur van de
level stop
Nederlands
31
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
UWATEC
®
Smart dive computers
V
De melding van een overgeslagen level stop wordt geactiveerd
wanneer u een voorgeschreven level stop negeert. U hoort een
geluidssignaal*, waarop de
LEVELSTOP
pijl en de diepte en tijd van
uw eerste level stop gaan knipperen.
Om deze duik af te ronden zonder dat de Smart Z een lager
MB-niveau kiest, dient u onmiddellijk af te dalen tot beneden de
aangegeven diepte.
De waarschuwing voor verlaagd MB-niveau wordt geactiveerd
wanneer u een voorgeschreven level stop met meer dan 1,5
meter overschrijdt. De Smart Z verlaagt het MB-niveau, er klinkt*
een geluidssignaal en gedurende de rest van de duik wordt het
huidige MB-niveau getoond in plaats van de
O
2
Mix. De level stop
voor het verlaagde MB-niveau wordt nu getoond.
Om deze duik af te ronden zonder dat de Smart Z wederom een
lager MB-niveau kiest, dient u alle voorgeschreven stops zorgvuldig
af te maken.
* Attentiesignalen kunnen uitgeschakeld worden met behulp van
de SmartTRAK software.
CNS O
2
%
LEVELSTOP
4 sec
CNS O
2
%
DECO
LEVELSTOP
4 sec
4.2
Totaal benodigde opstijgtijd
De Smart Z toont naast de informatie over de huidige level stop diepte en tijd,
ook de totaal benodigde tijd om uw opstijging af te maken.
De totaal benodigde opstijgtijd wordt gebaseerd op de voorge
-
schreven stijgsnelheid en een gemiddeld inspanningsniveau. De
totale tijd van uw opstijging kan veranderen als u niet op exact
100% van de voorgeschreven snelheid stijgt of als uw inspan
-
ningsniveau of luchtverbruik stijgt.
4.3 Decompressiestops
Voorkom decompressieduiken wanneer u met een verhoogd MB-
niveau duikt.
De Smart Z berekent niet alleen uw level stops om de vorming van microbel
-
letjes te beperken, maar ook eventueel noodzakelijke decompressiestops wan
-
neer u uw geen-decompressielimiet overschrijdt.
Wanneer het noodzakelijk is om decompressiestops te maken voordat u uw
opstijging kunt afronden, verschijnt het
DECO
symbool op het display. De totaal
benodigde opstijgtijd omvat nu tevens de vereiste decostops.
U bent bijna in decompressie: Bij het aanbreken van de decom
-
pressiefase van een duik zal een
geluidssignaal klinken en zal het
DECO
symbool 8 seconden lang knipperen.
Om te voorkomen dat u lange decompressiestops moet maken
voordat u het water mag verlaten, kunt u het beste een aantal
meter opstijgen wanneer u deze melding ziet.
Level stop genegeerd
CNS O
2
%
LEVELSTOP
4 sec
Veiligheidsniveau verlaagd
Nieuw MB-niveau
CNS O
2
%
LEVELSTOP
Totaal benodigde
opstijgtijd
CNS O
2
%
DECO
LEVELSTOP
Level stop informatie
Verplichte
decompressiestop
32
4 Functies gedurende een duik met een hoger MB-niveau
UWATEC
®
Smart dive computers
5 Het afronden van een duik met een hoger MB-niveau
Een duik met een hoger MB-niveau wordt op precies dezelfde wijze beëindigd
als een normale duik (L0), met een paar uitzonderingen (-> 24):
Als het MB-niveau gedurende de duik is verlaagd, zal de Smart Z een knippe
-
rend MB-niveau symbool tonen en het nieuwe, lagere MB-niveau tot 5 minuten
na de duik tonen. De duik wordt daarop afgesloten en de Smart Z gaat terug
naar de gebruiksstand. Het oorspronkelijk gekozen MB-niveau wordt automa
-
tisch geactiveerd.
Herhalingsduiken met MB-niveaus: Als u tijdens de duik een level stop negeert
en u maakt kort daarna opnieuw een afdaling, kan de Smart Z automatisch al
direct een level stop vereisen. Om deze duik af te ronden met het ingestelde
MB-niveau moet u alle voorgeschreven level stops maken.
4.4 Level stop en decompressiestop
Zodra de level stop diepte overeenkomt
met de diepte van de eerste decompres
-
siestop, en u niet meer dan 1.5m van de
stop verwijderd bent, zullen zowel de
DECOSTOP
als de
LEVELSTOP
pijlen verschij-
nen. De aangegeven tijd is de totale tijd,
dus de vereiste level stop tijd.
Omdat level stops uw duiktijd sterker
beïnvloeden dan decompressiestops,
zal de
DECOSTOP
pijl verdwijnen nadat
de laatste verplichte decompressiestop
afgerond is. Nu is alleen
LEVELSTOP
nog
zichtbaar en de getoonde tijd betreft de
resterende level stop tijd
.
Microbellen-
niveau
L0
L5
L0
L5
3m
Duur van de
decom-
pressiestop
Duur van de level stop
LEVELSTOP
LEVELSTOP
Diepte
Tijd
Duur van de level stop
Decompressiediepte =
level stop diepte
Nederlands
33
VI Duikplanner
UWATEC
®
Smart dive computers
VI
De Smart Z is uitgerust met een duikplanner waarmee zowel geen-decompressie- als decompressieduiken
gepland kunnen worden. Hierbij kunt u vooraf een oppervlakte-interval bepalen.
het ingestelde zuurstofpercentage en de MOD
het ingestelde MB-niveau
de watertemperatuur van de meest recente duik
eventuele bergmeerinstellingen
de stikstofverzadiging op het moment dat de duikplanner geactiveerd wordt.
een gemiddeld inspanningsniveau en de veronderstelling dat de duiker zich aan
de voorgeschreven stijgsnelheid houdt.
Als twee of meer duikers hun duiken plannen, moet de uiteindelijke duikplan-
ning gemaakt worden aan de hand van de duikcomputer die de kortste geen-
decompressielimiet aangeeft. Als u deze regel niet opvolgt stelt u zichzelf
bloot aan een vergroot risico op decompressieziekte.
1 Het plannen van een geen-decompressieduik
Aan de oppervlakte kunt u de duikplanner met B en
of B en + selecteren. (De duikplanner kan in de
Gauge modus niet geactiveerd worden.)
NO
Wanneer de Smart Z heeft bepaald dat u een
vergroot risico loopt zullen de waarschuwingen
voor een verhoogd microbelletjesniveau en de
duur
van de waarschuwing worden weergegeven.
Met B en E bevestigt u uw keuze en activeert u de
duikplanner.
Indien u nog reststikstof in uw lichaam heeft van
een eerdere duik, ziet u nu het invoerscherm voor
de oppervlakte-interval. U kunt met B en + of B en
de oppervlakte-interval vóór de te plannen duik
invoeren in stappen van 15 minuten.
NO
Als de waarschuwing voor een verhoogd micro-
belletjesniveau aanstaat zal de Smart Z de reste-
rende tijd van deze waarschuwing voorstellen als
minimale oppervlakte-interval. Als u toch besluit om
een kortere oppervlakte-interval te plannen zal de
microbellenwaarschuwing zichtbaar worden.
Met B en E bevestigt u de ingestelde oppervlakte-interval waarna het scrol-
len van de geen-decompressielimieten begint. U ziet achtereenvolgens de
geen-
decompressielimieten (geen-decompressietijden) voor alle dieptes vanaf
3 meter, in stappen van 3 meter.
Als een MB-niveau geselecteerd is (L1-L5), zal de MB geen-decompressie-
limiet getoond worden.
De Smart Z is uitgerust met een duikplanner waarmee zowel geen-decompressie-
als
decompressieduiken met een willekeurige oppervlakte-interval gepland kun
-
nen worden.
NO
Op pagina 24 vindt u meer informatie en veiligheidsoverwegingen m.b.t.
de microbellenwaarschuwing.
CNS O
2
%
NO STOP
%
NO
De planning wordt
gebaseerd op:
+
if
NO
Geen-decompressietijd /
MB-geen-decompressietijd
Symbool voor
MB-niveau L1-L5
Ingave van de
oppervlakte-interval
I.g.v. herh.duik
Activeer de
duikplanner
Duur van de waarschuwing
Microbellenwaarschuwing
(niet duiken)
34
VI Duikplanner
UWATEC
®
Smart dive computers
NO STOP
%
2 Het Plannen van een Decompressieduik
1. Activeer de duikplanner voor een geen-decompressieduik ->33.
2. Wacht totdat de gewenste diepte zichtbaar is en schakel over naar decom
-
pressieduikplanning door contacten B en E te overbruggen. De Smart Z toont
nu de bodemtijd (geen-decompressielimiet +1 minuut) en de overeenkom
-
stige decompressieprocedure of level-stops.
3. <Add> geeft aan dat u de bodemtijd kunt veranderen. Met contacten B en
+ of B en kunt u de bodemtijd resp. vergroten of verkleinen. Wanneer u
de contacten loslaat berekent de Smart Z uw nieuwe decompressieprofiel.
Als u een decompressieduik voor een andere diepte wilt berekenen kunt u met
B en E terugschakelen naar geen-decompressieduikplanning. Het scrollen van
de geen-decompressielimieten begint opnieuw en u kunt wederom met B en E
teruggaan naar decompressieplanning.
Als het berekende decompressieprofiel langer is dan 99 minuten of het CNS
O
2
% groter is dan 199%, zullen de betreffende waarden op het display gaan
knipperen of er wordt <- - -> in hun plaats getoond. Het berekenen van de
decompressiestatus wordt onderbroken totdat de bodemtijd zo ver verlaagd is
dat deze limieten niet langer overschreden worden. Een CNS O
2
% groter dan
199% wordt altijd weergegeven als 199%.
3 Het verlaten van de duikplanner
Met de B en E (1-2 sec) contacten kunt u de duikplanner verlaten. Dit gebeurt
ook automatisch na drie minuten inactiviteit.
Nederlands
35
VII Logboek
UWATEC
®
Smart dive computers
VII
2 Bediening
Aan de oppervlakte kunt u met de B en + of B en – contacten de logboekfunctie
selecteren.
Als u binnen de desaturatietijd van een eerdere duik het logboek opent, ziet u
de tijd tussen de laatste duik en nu (de oppervlakte-interval).
Met B en E kunt u het logboek activeren, waarna u de meest recente duik te
zien krijgt (LOG 1).
Ledere keer als u de B en + of B en – contacten aanraakt, gaat de Smart Z res-
pectievelijk naar een oudere of recentere duik. U kunt de contacten vasthouden
om sneller door de duiken heen te bladeren.
Met contacten B en E kunt u het logboek verlaten. Na drie minuten inactiviteit
zal de Smart Z het logboek automatisch afsluiten.
CNS O
2
%
%
1 Overzicht
Een duik wordt pas in het logboek opgeslagen wanneer deze langer heeft geduurd dan 2 minuten. De
Smart Z slaat de duikprofielen van de laatste 100 uur aan duiken op. Alle gegevens die de Smart Z opslaat
kunnen met behulp van de Windows
®
SmartTRAK software en een standaard IrDA infrarood interface naar
een PC worden gedownload. U kunt tot 99 duiken direct op de duikcomputer bekijken.
De opgeslagen informatie over de duik omvat onder andere:
Als u een duik maakt binnen de aanpassingstijd (desaturatietijd na een ver-
andering in hoogte boven zeeniveau) ziet u de aanpassingstijd in plaats van
de oppervlakte-interval.
genegeerde decompressiestop* of
een duik gemaakt in de SOS-modus
gasverbruik (bar)
te snelle opstijging*
genegeerde decompressiestop*
zuurstofpercentage
eventuele bergmeerstand
maximum diepte
dP = verschil tussen begin- en
einddruk (verbruikte hoeveelheid gas)
laagst gemeten temp.
logboeksymbool duik in de gauge modus
MB-niveau verlaagd*
duiktijd
duiknummer
oppervlakte-interv
al
(alleen bij herhalingsduik
en)
CNS O
2
% waarde na de duik
waarschuwing voor verhoogd inspanningsniveau*
*waarschuwingen gedurende de duik
CNS O
2
%
DECO
%
36
VIII Appendix
UWATEC
®
Smart dive computers
1 Technische specificaties
Maximale gebruikshoogte: met decompressie-informatie: zeeniveau tot ongeveer 4000 m hoogte
zonder decompressiegegevens en zonder RBT informatie: te gebruiken in de
gauge modus (ongeacht de hoogte boven zeeniveau).
Maximum diepte op display: 120m, Resolutie van de diepteweergave: tussen 0,8 en 99,9 meter: 0,1 m
beneden 99,9 m: 1 m
Duik niet dieper dan de limiet die u opgelegd is op basis van het ingestelde
zuurstofpercentage (stikstofnarcose, zuurstofvergiftiging).
Duik nooit dieper dan de diepte waarvoor u gebrevetteerd en gekwalificeerd
bent.
Houd u aan de plaatselijke dieptelimieten.
Volledige decompressieberekeningen tussen: 0.8 en 120m
Maximale omgevingsdruk: 13 bar
Klok: quartz timer met display tot 199 minuten
Zuurstofpercentage: Instelbaar tussen 21% (perslucht) en 100%.
Uiterste bedrijfstemperatuur:
-10° tot +50°C
Spanningsbron: speciale UWATEC batterij, LR07
Verwachte levensduur van de batterij: 500 tot 8000 duiken, afhankelijk van het aantal duiken per
jaar en het gebruik van de displayverlichting.
Zender: Hogedrukaansluiting: Maximale werkdruk 300 bar
Levensduur batterij: Tot 1000 duiken, maximaal 3 jaar indien niet gebruikt
Spanningsbron: Door de gebruiker te vervangen CR2450 knoopcel
2 Onderhoud
De flesdruksensor en alle onderdelen van de Smart Z waarmee flesdruk wordt gemeten, dienen iedere
twee jaar of 200 duiken (wat zich het eerste voordoet) gereviseerd te worden door een geautoriseerd
SCUBAPRO UWATEC dealer. Afgezien hiervan is uw Smart Z een vrijwel onderhoudsvrij instrument. U hoeft
hem alleen na gebruik af te spoelen met schoon water (liefst lauw kraanwater) en wanneer nodig de batte-
rijen te laten vervangen. Om problemen met uw Smart Z te voorkomen dient u de volgende voorschriften
te volgen. Zo heeft u jarenlang plezier van uw duikcomputer.
Voorkom dat u de Smart Z laat vallen. Schokken en stoten kunnen de computer onherstel
-
baar beschadigen.
Voorkom de blootstelling aan direct zonlicht.
Reinig uw Smart Z zorgvuldig met schoon water.
Sla uw Smart Z op in een goed geventileerde ruimte.
Als u problemen heeft met de bediening van de watercontacten, kunt u de contacten
reinigen met een potloodgummetje of water en zeep. Het is toegestaan om het huis van
de Smart Z met siliconenvet te behandelen. Breng nooit siliconenvet aan op de watercon
-
tacten!
Gebruik geen oplosmiddelen om uw Smart Z te reinigen (alleen water).
Als het onderhoudssymbooltje verschijnt mag u de Smart Z niet langer gebruiken om te dui-
ken. Breng uw duikcomputer eerst naar uw geautoriseerde SCUBAPRO UWATEC dealer.
Het is niet mogelijk om zelf de batterij van de Smart Z te wisselen breng uw computer
hiervoor naar uw SCUBAPRO UWATEC Dealer. Het daadwerkelijke vervangen van de bat
-
terij gebeurt in de UWATEC fabriek of bij de importeur. Na het wisselen van de batterij
wordt de computer gecontroleerd op een correcte werking. Laat de batterij van uw Smart
Z niet vervangen door andere personen dan uw SCUBAPRO UWATEC Dealer.
2.1 Het vervangen van de batterij van de flesdrukzender
We raden aan om de batterij van de flesdrukzender door een geautoriseerd
SCUBAPRO
UWATEC dealer te laten vervangen. Het wisselen van de batterij vereist specialistische zorg
om lekkages te voorkomen. Schade aan de computer of zender als gevolg van lekkages
welke ontstaan na het vervangen van de batterij zijn nadrukkelijk uitgesloten van garantie
.
Batterijkit (PN 06.201.920):
Inbegrepen in het batterijkit is een CR2450 batterij en een 26.00 x 2.00 O-ring.
Nederlands
37
VIII Appendix
UWATEC
®
Smart dive computers
Raak nooit de metalen oppervlakken van de batterij met de blote vingers aan.
De twee polen mogen niet kortgesloten worden.
Procedure:
Voor het vervangen van de batterij heeft u een passende kruiskopschroevendraaier en een zachte, schone,
niet-pluizende doek nodig.
Een lekkende batterijcover leidt tot onherstelbare beschadiging van de elec-
tronica als gevolg van contact met water. De zender zal in geval van lekkage
zonder waarschuwing stoppen met functioneren waardoor u onder water
niet langer voorzien kunt worden van flesdrukgegevens
Open de zender alleen in een schone, droge omgeving.
Open de zender alleen als dit noodzakelijk is voor het vervangen van de
batterij, niet om andere redenen.
1. Draai de zender los van de hogedrukpoort van de eerste trap.
2. Droog de zender grondig af met een zachte doek.
3. Draai de drie kruiskopschroeven los
4. Verwijder de kap van de zender voorzichtig en zonder deze te draaien.
5. Verwijder voorzichtig de O-ring onder de kap van de zender. Beschadig de contactoppervlakten van de
O-ring niet.
6. Verwijder de batterij door deze aan de zijkant beet te pakken. Raak de beide polen niet
tegelijkertijd aan en vermijd contact met de electronica.
Bescherm het milieu en lever de lege batterij in als klein chemisch afval.
Als u sporen ontdekt van een eerdere lekkage of schade aan de O-ring, dient
u de zender niet langer te gebruiken. Lever de zender ter controle in bij uw
geautoriseerde
SCUBAPRO UWATEC
dealer.
7. Gebruik altijd een nieuwe O-ring wanneer u de batterij vervangt. Gooi de oude direct na het verwij
-
deren weg om verwarring te voorkomen.
Ga na of de nieuwe O-ring in perfecte toestand verkeert en of de O-ring, de groef en de contactop
-
pervlakken van de O-ring perfect schoon zijn. Reinig de onderdelen indien nodig met de zachte doek.
Plaats voorzichtig de nieuwe O-ring in de groef.
8. Controleer de polariteit van de batterij. De zender kan beschadigd raken
als u de batterij niet op de juiste wijze plaatst.
VIII
O-ring van de hogedrukpoort
8.73 x 1.78 mm
Kruiskopschroeven
PT
®
KA 30 x 16 mm
O-ring van de kap
26.00 x 2.00 mm
Batterij van de zender
CR2450
Kap van de zender
38
VIII Appendix
UWATEC
®
Smart dive computers
3 Conversie van de flesdruk
De flesdruk die in het display van de Smart Z wordt weergegeven kan afwijken van de druk die een mecha-
nische
manometer weergeeft. De Smart Z geeft altijd de flesdruk weer, omgerekend naar de druk bij 20°C,
terwijl een normale manometer de druk weergeeft die ongeacht de temperatuur gemeten wordt.
Het onderstaande figuur kunt u gebruiken om een vergelijking te maken tussen de meting van de fles
-
druksensor en de druk die een conventionele manometer weergeeft, bij 6 verschillende temperaturen.
260
240
220
200
180
160
140
120
150 160 170 180 190 200 210 220 230 bar
35
o
C
30
o
C
20
o
C
10
o
C
5
o
C
0
o
C
Display van de Smart Z
Weergave van mechanische manometer
Wacht minimaal 30 seconden voordat u de nieuwe batterij plaatst. Druk de batterij met de “+” pool
naar boven in de houder.
9. Ongeveer 60 seconden na het plaatsen van de nieuwe batterij, zal de zender zichzelf inschakelen en
een zelftest uitvoeren.
10.
De kap van de zender past maar op één manier over de electronica. Bekijk
de geleiders en de groeven in de kap voordat u de twee onderdelen op
elkaar drukt.
Druk de kap voorzichtig over de O-ring terug in zijn oorspronkelijke positie.
11. Draai de schroeven voorzichtig (!) vast. Hiervoor mag geen overmatige kracht gebruikt worden: de
waterdichtheid wordt niet bepaald door de kracht waarmee de schroeven aangedraaid zijn.
12. Monteer de zender in de hogedrukpoort van de ademautomaat. Koppel de zender indien nodig
opnieuw aan de Smart Z en controleer de ontvangst van flesdrukgegevens.
Nederlands
Active backlight __________________________ 11
Aandachtssignalen _______________________ 17
Batterij, levensduur _______________________
36
Batterijcapaciteit _________________________ 10
Batterijspanningswaarschuwing _____________ 17
Belletjes, microbellen ___________________ 28-32
Bergmeren, duiken in __________________ 25, 35
CNS O2 ____________________5, 16, 17, 21, 35
Decompressiegegevens ____________________ 19
Decompressiegegevens gedurende de
decompressiefase _________________________
15
Decompressiegegevens,
geen-decompressie
tijden __________________ 15
Decompressiestop, overgeslagen _________17, 23
Desaturatietijd ___________________________ 24
Diepte, huidige __________________________
19
Duik ____________________________________ 15
Duik, einde van de duik ___________________
24
Duikcomputer, bediening _______________4, 8, 9
Duikplanner _____________________________ 33
Duiktijd _________________________________ 19
Flesdruk ________________________________ 21
Flesdrukzender, zender _____________ 8, 12, 36
Gasmengsel instellen… ____________________
18
Gauge modus ___________________________
26
Geluidssignalen, uitschakelen ______________
17
Geen-decompressietijd _____________ 15, 22, 28
Inspanningsniveau _______________________ 21
39
VIII Appendix
UWATEC
®
Smart dive computers
VIII
Inspanningsniveau, verhoogd _______________ 21
Logboek ________________________________ 35
Maximum diepte ______________________ 19, 35
Mengsels, instellen van ____________________
18
Microbelletjes ____________________________ 28
Microbelletjes, waarschuwing voor… _____24, 33
MOD, instellen van de ____________________
18
Monteren van de zender op de eerste trap __ 12
Nitrox __________________________________
16
Nultijd, geen-decompressielimiet _____ 15, 22, 28
O
2
percentage ____________________ 15, 16, 18
O
2
-mix, instelle ___________________________ 18
Onderhoud ______________________________ 36
Oppervlakte-interval ___________________ 33, 35
Partiële zuurstofdruk _______________ 16, 17, 20
Partiële zuurstofdruk, maximale ______ 16, 18, 20
PC, gegevensoverdracht (logboek) __________
35
pO
2
, partiële zuurstofdruk __________ 16, 17, 20
RBT _____________________________ 15, 17, 22
SmartTRAK _________________15, 16, 17, 21, 35
SOS-modus ______________________________ 11
Stijgsnelheid ______________________ 15, 17, 19
Systeem __________________________________ 8
Technische specificaties ____________________
36
Vliegen, tijd van vliegverbod ____________10, 24
Waarschuwingen _________________________
17
Zender, flesdrukzender ______________ 8, 12, 36
Zuurstofblootstelling _________15, 16, 17, 21, 35
5 Index
4 Garantiebepalingen
Alleen duikcomputers die aantoonbaar via een geautoriseerd
SCUBAPRO UWATEC
dealer zijn aangekocht
vallen onder de garantie.
De garantietermijn bedraagt 2 jaar.
Reparaties of vervangingen die binnen deze periode
worden gedaan, verlengen de garantietermijn niet.
Bij een eventuele garantieclaim
dient u de duikcomputer met een van datum voorziene aankoopnota naar
een geautoriseerd verkoop- of servicepunt te brengen.
UWATEC behoudt zich het recht voor om een garantieclaim te accepteren dan wel af te wijzen. Naar
inzicht van UWATEC zal bij terecht bevinden van de garantieclaim
besloten worden over te gaan tot
reparatie of vervanging van de computer.
Uitgesloten van garantie zijn defecten die veroorzaakt zijn door:
buitengewone slijtage
invloeden van buitenaf zoals transportschade, schade als gevolg van vallen, schokken of stoten, weers-
invloeden en andere natuurlijke fenomenen.
(pogingen tot) reparatie door personen die hiervoor niet opgeleid en geautoriseerd zijn door de fabri
-
kant. Hieronder valt in het bijzonder het vervangen van de batterij.
De garantie dekt geen schade die veroorzaakt is door onzorgvuldig vervangen van de batterij.
druktest die niet in water plaatsvinden.
duikongevallen.
het onjuist plaatsen van de cover van de zender.
UWATEC
®
Smart dive computers
SCUBAPRO UWATEC Americas
(USA/Canada/Latin America)
1166 Fesler Street
El Cajon, CA 92020 USA
t: +1 619 402 1023
f: +1 619 402 1554
www.scubapro.com
SCUBAPRO UWATEC Asia Pacific
1208 Block A, MP Industrial Center
18 Ka Yip St.
Chai Wan Hong Kong
t: +852 2556 7338
f: +852 2898 9872
www.scubaproasiapacific.com
SCUBAPRO UWATEC Australia
Unit 21, 380 Eastern Valley Way
Chatswood, N.S.W. 2067
t: +61 2 9417 1011
f: +61 2 9417 1044
www.scubapro.com.au
SCUBAPRO UWATEC Deutschland
(Germany / Austria / Scandinavia)
Taucherausrüstungen GmbH
Rheinvogtstraße 17
79713 Bad Säckingen-Wallbach
t: +49 (0) 7761 921050
f: +49 (0) 7761 921051
www.scubapro.de
SCUBAPRO UWATEC Italy
Via G.Latiro 45
I-16039 Sestri Levante (GE)
t: +39 0185 482 321
f: +39 0185 459 122
www.scubapro-uwatec.it
SCUBAPRO UWATEC Japan
4-2 Marina Plaza 5F
Kanazawa-Ku
Yokohama
Japan
t: +81 45 775 2288
f: +81 45 775 4420
www.scubapro.co.jp
SCUBAPRO UWATEC France
Les Terriers Nord
175 Allée Belle Vue
F-06600 Antibes
t: +33 (0) 4 92 91 30 30
f: +33 (0) 4 92 91 30 31
www.scubapro-uwatec.com
SCUBAPRO UWATEC Benelux
Avenue des Arts, 10/11 Bte 13
1210 Bruxelles
t: +32 (0) 2 250 37 10
f: +32 (0) 2 250 37 11
www.scubapro-uwatec.com
SCUBAPRO UWATEC España
Pere IV, nº359,
08020- Barcelona
t: +34 93 303 55 50
f: +34 93 266 45 05
www.scubapro-uwatec.es
SCUBAPRO UWATEC U.K.
Vickers Business Centre
Priestley Road
Basingstoke, Hampshire RG24 9NP
England
t: +44 0 1256 812 636
f: +44 0 1256 812 646
www.scubapro.co.uk
SCUBAPRO UWATEC Switzerland
Oberwilerstrasse 16
CH-8444 Henggart
t: +41 (0) 52 3 16 27 21
f: +41 (0) 52 3 16 28 67
www.scubapro.de
www.uwatec.com
8.05
Bescherm het milieu!
Mocht u deze computer ooit
weggooien, doe het op
milieuvriendelijke wijze.
116

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw UWATEC Smart COM bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van UWATEC Smart COM in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,81 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van UWATEC Smart COM

UWATEC Smart COM Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 120 pagina's

UWATEC Smart COM Gebruiksaanwijzing - English - 122 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info