EN ISO 7779 ............................................................................................................................................ 1-6
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond. (Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en
kleine letters (hoofdlettergevoelig).)
Aanmelding gebruikersnaam:Admin
Aanmelding wachtwoord:Admin
4
In het menu [
Apparaatinstellingen
], selecteer [
Systeem
].
3
1
2
2-43
Het apparaat installeren en instellen > Embedded Web Server RX
2
Geef de hostnaam op.
Voer de machinegegevens in en klik vervolgens op [
Verzenden
].
BELANGRIJK
Start, na het wijzigen van de instelling, het netwerk opnieuw op of zet het apparaat
UIT en vervolgens weer AAN.
Om de netwerkkaart opnieuw op te starten, klik op [Resetten] in het menu
[Beheerinstellingen], en klik vervolgens op [Netwerk opnieuw opstarten] in
"Herstarten".
3-1
3Voorbereiding voor
het gebruik
In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningshandelingen uitgelegd.
Papier plaatsen .................................................................................................................................................. 3-2
Voorzorgen voor papier plaatsen ............................................................................................................. 3-2
Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc .............................. 3-10
Aantekening maken van de computernaam en de volledige computernaam ........................................ 3-10
Aantekening maken van de gebruikersnaam en de domeinnaam .......................................................... 3-11
Een gedeelde map aanmaken, aantekening maken van een gedeelde map ........................................ 3-12
Windows Firewall configureren .............................................................................................................. 3-15
3-2
Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
Papier plaatsen
Voorzorgen voor papier plaatsen
Wanneer u een nieuw pak papier opent, waaiert u het papier eerst los om de vellen uit elkaar te halen. Volg daarbij de
onderstaande stappen.
Waaier het papier los en lijn het vervolgens uit op een vlakke tafel.
Daarnaast zijn de volgende voorzorgen aanbevolen.
•Als het papier gekruld of gevouwen is, maakt u dit recht voordat u het papier plaatst.
Gekruld of gevouwen papier kan papierstoringen veroorzaken.
•Stel geopend papier niet bloot aan hoge luchtvochtigheid. Vocht kan immers
kopieerproblemen veroorzaken. Sluit na het plaatsen van het papier in de multifunctionele
lade of in een cassette eventueel resterend papier goed in de bewaarzak voor papier af.
•Als het apparaat langere tijd niet gebruikt gaat worden, bescherm dan al het papier tegen
vocht door het uit de cassettes te verwijderen en in de bewaarzak voor papier op te
bergen.
BELANGRIJK
Als u op gebruikt papier (papier dat al voor kopiëren is gebruikt) kopieert, gebruik
dan geen papier dat met nietjes of een paperclip aan elkaar is bevestigd. Dit kan het
apparaat beschadigen of een slechte beeldkwaliteit veroorzaken.
OPMERKING
Raadpleeg voor gebruik van speciaal papier zoals briefpapier, geperforeerd papier of
voorbedrukt papier met bijvoorbeeld een logo of bedrijfsnaam:
Engelse gebruikershandleiding
3-3
Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
Papierinvoereenheden selecteren
Selecteer de papierinvoereenheid naargelang het formaat en het type papier.
Nr.NaamPapierformaatPapiersoortCapaciteitPagina
1Cassette 1
A4, B5, A5-R, A5, A6, B6, Legal,
Oficio II, Letter, Executive,
Statement-R, Folio, 16K,
216×340mm, ISO B5, Custom
Normaal, Afgedrukt, Dik papier,
Recycle, Ruw, Briefpapier, Kleur,
Geperforeerd, Dik, Hoge kwaliteit,
Custom 1 tot 8
250 vellen
(80 g/m
2
)
pagina 3-4
2
Cassette 2pagina 3-7
OPMERKING
•Het aantal vellen dat geplaatst kan worden verschilt afhankelijk van uw gebruiksomgeving en papiersoort.
•Gebruik geen inkjetprinterpapier of ander papier met een speciale bovenlaag. (Dergelijk papier kan papierstoringen
of andere defecten veroorzaken.)
•Gebruik speciaal gekleurd papier voor kleurenafdrukken van hoge kwaliteit.
1
2
3-4
Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
Cassette 1 vullen
1
Trek de cassette 1 helemaal uit het apparaat.
2
Stel de lengte in van de papierlengtegeleider in functie van het
gewenste papierformaat.
Bij gebruik van Folio, Oficio II of Legal
3-5
Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
3
Stel de positie in van de papierbreedtegeleiders aan de linker-
en rechterkant van de cassette 1.
4
Plaats papier.
OPMERKING
In sommige regio's wordt de cassette geleverd met een klep. Als de cassette een klep heeft,
open de klep om de geleider te verstellen.
OPMERKING
Als de cassette een klep heeft, sluit de klep.
3-6
Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
5
Duw de cassette 1 voorzichtig terug.
6
Roep het scherm op.
[
Systeemmenu/Tellers
]-toets > [
▲
] [
▼
] toets > [
Algemene instell
] > [
OK
]-toets > [
▲
] [
▼
]
toets > [
Inst. orig./pap.
] > [
OK
]-toets > [
▲
] [
▼
] toets > [
Cassette 1 inst.
] > [
OK
]-toets
7
Configureer de functie.
Selecteer het papierformaat en de papiersoort.
BELANGRIJK
•Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
•Als u nieuw papier uit de verpakking haalt, waaier het papier dan eerst los voor u
het in de multifunctionele lade plaatst.
Voorzorgen voor papier plaatsen (pagina 3-2)
•Controleer voor het plaatsen van het papier of het niet gekruld of gevouwen is.
Gekruld of gevouwen papier kan papierstoringen veroorzaken.
•Zorg dat het papier niet boven de niveauaanduiding uitkomt (zie bovenstaande
afbeelding).
•Als papier is geplaatst zonder de lengte-en breedtegeleiders te hebben versteld,
dan kan het papier scheef of vast komen te zitten.
OPMERKING
Bij gebruik van Folio, Oficio II, of Legal steekt de cassette uit de machine.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
3-7
Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
Cassette 2 vullen
1
Trek de cassette 2 helemaal uit de machine.
2
Stel de lengte in van de papierlengtegeleider in functie van het
gewenste papierformaat.
3
Stel de positie in van de papierbreedtegeleiders aan de linker-
en rechterkant van de cassette 2.
3-8
Voorbereiding voor het gebruik > Papier plaatsen
4
Plaats papier.
5
Duw de cassette 2 voorzichtig terug.
6
Roep het scherm op.
[
Systeemmenu/Tellers
]-toets > [
▲
] [
▼
] toets > [
Algemene instell
] > [
OK
]-toets > [
▲
] [
▼
]
toets > [
Inst. orig./pap.
] > [
OK
]-toets > [
▲
] [
▼
] toets > [
Cassette 2 inst.
] > [
OK
]-toets
7
Configureer de functie.
Selecteer het papierformaat en de papiersoort.
BELANGRIJK
•Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
•Als u nieuw papier uit de verpakking haalt, waaier het papier dan eerst los voor u
het in de multifunctionele lade plaatst.
Voorzorgen voor papier plaatsen (pagina 3-2)
•Controleer voor het plaatsen van het papier of het niet gekruld of gevouwen is.
Gekruld of gevouwen papier kan papierstoringen veroorzaken.
•Zorg dat het papier niet boven de niveauaanduiding uitkomt (zie bovenstaande
afbeelding).
•Als papier is geplaatst zonder de lengte-en breedtegeleiders te hebben versteld,
dan kan het papier scheef of vast komen te zitten.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
3-9
Voorbereiding voor het gebruik > Voorzorgen voor papier uitvoeren
Voorzorgen voor papier uitvoeren
Papierstopper
Bij gebruik van papier groter dan B5/Letter, open de papierstopper zoals getoond in de figuur.
3-10
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
Voorbereiding voor het verzenden van een
document naar een gedeelde map in een pc
Controleer de informatie die op het apparaat moet worden ingesteld en maak een map aan waarin het document op uw
computer ontvangen wordt. In de hierna volgende uitleg worden schermen van Windows 8.1 gebruikt. De details van de
schermen verschillen met andere Windows-versies.
Aantekening maken van de computernaam en de
volledige computernaam
Controleer de computernaam en de volledige computernaam
1
Roep het scherm op.
In Windows 8.1, klik met de rechtermuisknop op [
Pc
] in het startscherm en selecteer
[
Eigenschappen
]. Of klik met de rechtermuisknop op het Window pictogram en selecteer [
Systeem
].
In Windows 8, selecteer het bureaublad in het startscherm, klik met de rechtermuisknop op
[
Computer
] vanuit [
Bibliotheken
] en selecteer vervolgens [
Eigenschappen
].
2
Controleer de computernaam.
Controleer de computernaam en de volledige computernaam
Schermvoorbeeld:
Computernaam: PC001
Volledige computernaam: PC001.abcdnet.com
Windows XP:
Als de volledige computernaam geen punt (.) bezit, zijn de volledige computernaam en de
computernaam hetzelfde.
Als de volledige computernaam een punt (.) bezit, is de tekenreeks vóór de punt (.) de computernaam.
Voorbeeld:PC001.abcdnet.com
PC001 is de computernaam
PC001.abcdnet.com is de volledige computernaam
Klik, na de computernaam gecontroleerd te hebben, op de knop [
Sluiten
] om het
scherm "
Systeemeigenschappen
" te sluiten.
Klik in Windows XP, na de computernaam gecontroleerd te hebben, op de knop [
Annuleren
]
om het scherm "
Systeemeigenschappen
" te sluiten.
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersbevoegdheden.
OPMERKING
In Windows XP, klik met de rechtermuisknop op [
Mijn computer
] en selecteer
[
Eigenschappen
]. Het dialoogvenster [
Systeemeigenschappen
] verschijnt. Klik op het
tabblad [
Computernaam
] in het venster dat verschijnt.
In Windows 7, selecteer vanuit de [
Start
]-knop in Windows, [
Computer
] en vervolgens
[
Systeemeigenschappen
].
In Windows 10, klik met de rechtermuisknop op de [
Start
]-knop van Windows en selecteer
[
Systeem
].
3-11
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
Aantekening maken van de gebruikersnaam en de
domeinnaam
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam voor het aanmelden bij Windows.
1
Roep het scherm op.
Selecteer [
Zoeken
] in charms en voer "Opdrachtprompt" in het zoekvak in. Selecteer
[
Opdrachtprompt
] in de zoeklijst.
In Windows 7, selecteer vanuit de [
Start
]-knop van Windows, [
Alle programma's
] (of
[
Programma's
]), [
Accessoires
] en vervolgens [
Opdrachtprompt
].
In Windows 10, klik met de rechtermuisknop op de [
Start
]-knop van Windows en selecteer
[
Opdrachtprompt
].
Het scherm Opdrachtprompt verschijnt.
2
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam.
Voer, bij de Opdrachtprompt, "net config workstation" in en druk op [
Enter
].
Controleer de gebruikersnaam en domeinnaam.
Schermvoorbeeld:
Gebruikersnaam:james.smith
Domeinnaam:ABCDNET
3-12
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
Een gedeelde map aanmaken, aantekening maken
van een gedeelde map
Maak een gedeelde map aan om het document in de bestemmingscomputer te ontvangen.
1
Maak een map aan.
1
Maak een map in uw computer aan.
Maak bijvoorbeeld een map op het bureaublad aan met de naam
"scannerdata"
.
OPMERKING
Als er een werkgroep in Systeemeigenschappen is, configureer dan onderstaande instellingen om de toegang tot de map
tot een specifieke gebruiker of groep te beperken.
1
Selecteer [
Instellingen
] in Charms op het bureaublad en selecteer
[
Configuratiescherm
], [
Vormgeving en persoonlijke instellingen
] en vervolgens
[
Mapopties
].
In Windows XP, klik op [
Mijn computer
] en selecteer [
Mapopties
] in [
Extra
].
In Windows 7, selecteer vanuit de [
Start
]-knop van Windows, [
Configuratiescherm
],
[
Vormgeving en persoonlijke instellingen
] en vervolgens [
Mapopties
].
In Windows 10, open een venster in Bestandenverkenner en kies [
Weergave
], [
Opties
],
en vervolgens [
Mapopties
].
2
Verwijder het vinkje uit [
Wizard Delen gebruiken (aanbevolen)
] in "Geavanceerde
instellingen".
In Windows XP, klik op het tabblad [
Weergave
] en verwijder het vinkje uit
[
Eenvoudig delen van bestanden gebruiken (aanbevolen)
] in "Geavanceerde
instellingen".
1
2
3
Zorg ervoor dat het tabblad [
Weergave
] is
geselecteerd.
3-13
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
2
Klik met de rechtermuisknop op de map
"scannerdata"
, selecteer [
Eigenschap
], en klik
op [
Delen
] en [
Geavanceerd delen
].
In Windows XP, klik met de rechtermuisknop op de map "scannerdata" en selecteer [
Delen
en beveiliging
] (of [
Delen
]).
2
Configureer de machtigingsinstellingen.
1
Selecteer het selectievakje [
Deze map delen
] en klik op de knop [
Machtigingen
].
In Windows XP, selecteer [
Deze map delen
] en klik op de knop [
Machtigingen
].
2
Maak aantekening van de the [
Sharenaam
].
3
Klik op de knop [
Toevoegen
].
1
2
1
2
3-14
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
4
Geef de locatie op.
5
Stel de toegangsmachtiging voor de geselecteerde gebruiker in.
In Windows XP, ga naar stap 7.
6
Klik op de knop [
OK
] in het scherm "
Geavanceerd delen
" om het scherm te sluiten.
1Als de computernaam waarvan u aantekening hebt gemaakt op pagina 3-10 dezelfde is
als de domeinnaam:
Als de computernaam niet getoond wordt in "Op deze locatie", klik dan op de knop
[
Locaties
], selecteer de computernaam en klik op de knop [
OK
].
Voorbeeld: PC001
Als de computernaam waarvan u aantekening hebt gemaakt op pagina 3-10 niet dezelfde
is als de domeinnaam:
Als de tekst na de eerste punt (.) in de volledige computernaam waarvan u aantekening
hebt gemaakt niet verschijnt in "Op deze locatie", klik dan op de knop [
Locaties
],
selecteer de tekst na de punt (.) en klik op de knop [
OK
].
Voorbeeld: abcdnet.com
Aantekening maken van de gebruikersnaam en de domeinnaam (pagina 3-11)
2Voer de gebruikersnaam waarvan u aantekening hebt gemaakt op pagina 3-11 in het
tekstvak in en klik op de knop [
OK
].
Ook de gebruikersnaam kan gemaakt worden door te klikken op de knop
[
Geavanceerd
] en een gebruiker te selecteren.
OPMERKING
"
Iedereen
" geeft iedereen op het netwerk de mogelijkheid om te delen. Om de
beveiliging te versterken, wordt aanbevolen om "
Iedereen
" te selecteren en het vinkje
"
Lezen
" [
Toestaan
] te verwijderen.
2
11
1
2
3
1Selecteer de gebruiker die u hebt
ingevoerd.
2Selecteer het selectievakje [
Toestaan
]
van de machtigingen "Wijzigen" en
"Lezen".
3Druk op [
OK
].
3-15
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
7
Controleer de ingestelde details onder het tabblad [
Beveiliging
].
In Windows XP, controleer of vinkjes verschijnen in het selectievakje [
Toestaan
] voor de
machtigingen "
Wijzigen
" en "
Lezen en uitvoeren
" en klik op de knop [
OK
].
Windows Firewall configureren
Sta het delen van bestanden en printers toe en stel de poort gebruikt voor SMB-verzending in.
1
Controleer het delen van bestanden en printers.
1
In Charms op het bureaublad, klik op [
Instellingen
], [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
] en vervolgens [
Windows Firewall
].
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersbevoegdheden.
OPMERKING
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
1Selecteer het tabblad [
Beveiliging
].
2Selecteer de gebruiker die u hebt ingevoerd.
Als de gebruiker niet voorkomt in "Namen
van groepen en of gebruikers", klik dan op
de knop [
Bewerken
] om een gebruiker toe te
voegen op dezelfde manier als voor
“configuratie van machtigingsinstellingen”.
3Controleer of het selectievakje [
Toestaan
] is
aangevinkt voor de machtigingen "
Wijzigen
"
en "
Lezen en uitvoeren
”.
4Klik op de knop [
Sluiten
].
2
3
4
1
3-16
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
2
Selecteer het selectievakje [
Bestands- en printerdeling
].
2
Een poort toevoegen.
1
In Charms op het bureaublad, klik op [
Instellingen
], [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
] en vervolgens [
Status van firewall controleren
].
2
Selecteer [
Geavanceerde instellingen
].
3
Selecteer [
Regels voor binnenkomende verbindingen
].
1
2
3
3-17
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
4
Selecteer [
Nieuwe regel
].
5
Select [
Poort
].
6
Selecteer [
TCP
] als de poort waarop de regel toegepast moet worden. Selecteer
vervolgens [
Specifieke lokale poorten
], voer “445” in en klik op [
Volgende
].
1
2
2
1
3
3-18
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
7
Selecteer [
De verbinding toestaan
] en klik op de knop [
Volgende
].
8
Controleer of alle selectievakjes geselecteerd zijn en klik op de knop [
Volgende
].
9
Voer
"Scan to SMB"
in "
Naam
" in en klik op [
Voltooien
].
1
2
1
2
1
2
3-19
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map in een pc
In Windows 7
1
Selecteer via de [
Start
]-knop van Windows, druk op [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
], en [
Een programma via Windows Firewall toestaan
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
2
Configureer de instellingen.
In Windows XP of Windows Vista
1
In Windows XP, selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Configuratiescherm
] en
vervolgens [
Windows Firewall
].
In Windows Vista, selecteer vanuit de knop [
Start
] in Windows, [
Configuratiescherm
],
[
Beveiliging
] en vervolgens [
Windows Firewall in- of uitschakelen
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
2
Klik op het tabblad [
Uitzonderingen
] en vervolgens op de knop [
Poort toevoegen...
].
3
Geef de instellingen voor poort toevoegen op.
Voer een willekeurige naam in onder "
Naam
" (bijvoorbeeld: Scannen naar SMB). Dit wordt
de naam van de nieuwe poort. Voer "445" in voor "
Poortnummer
". Selecteer [
TCP
] voor
"
Protocol
".
4
Klik op de knop [
OK
].
In Windows 10
1
Klik met de rechtermuisknop op de [
Start
]-knop van Windows, kies [
Configuratiescherm
],
[
Systeem en beveiliging
], en [
Een programma via Windows Firewall toestaan
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
2
Configureer de instellingen.
Windows Firewall configureren (pagina 3-15)
Windows Firewall configureren (pagina 3-15)
4-1
4Afdrukken vanaf PC
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Venster afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma ............................................................................... 4-2
Het helpmenu van het printerstuurprogramma oproepen ........................................................................ 4-3
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma wijzigen (Windows 8.1) ................................. 4-3
Afdrukken vanaf PC ........................................................................................................................................... 4-4
Afdrukken op standaard papierformaten .................................................................................................. 4-4
Afdrukken op papier van niet-standaard formaat ..................................................................................... 4-6
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren ......................................................................................... 4-9
Afdrukken met AirPrint ........................................................................................................................... 4-10
Printen met Google Cloud Print ............................................................................................................. 4-10
Afdrukken via Mopria ............................................................................................................................. 4-10
Afdrukken met Wi-Fi Direct .................................................................................................................... 4-10
De status van printer bewaken (Status Monitor) ............................................................................................... 4-11
Toegang tot de Status Monitor ................................................................................................................ 4-11
Verlaten van de Status Monitor ............................................................................................................... 4-11
Status Monitor snelmenu ....................................................................................................................... 4-13
Status Monitor instellingen kennisgeving ............................................................................................... 4-14
4-2
Afdrukken vanaf PC > Venster afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma
Venster afdrukinstellingen van het
printerstuurprogramma
Op het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma kunt u tal van instellingen voor het afdrukken configureren.
Printing System Driver User Guide
Nr.Beschrijving
1[Snel afdrukken] tabblad
Bevat pictogrammen die kunnen worden gebruikt om veelgebruikte functies eenvoudig te configureren. Elke
keer dat u op een pictogram klikt, verandert deze in een beeld dat op de afdrukresultaten lijkt en worden de
instellingen toegepast.
[Basis] tabblad
Dit tabblad bevat basisfuncties die veel gebruikt worden. Het kan gebruikt worden om afdrukformaat en
dubbelzijdig afdrukken te configureren.
[Indeling] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het afdrukken van verschillende lay-outs, waaronder
brochures afdrukken, modus combineren, poster afdrukken, en schaalverdeling.
[Imaging] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen met betrekking tot de afdrukkwaliteit configureren.
[Publiceren] tabblad
In dit tabblad kunt u covers en inserts voor afdruktaken maken en inzetstukken tussen de vellen van
OHP-folies plaatsen.
[Taak] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het opslaan van afdrukgegevens vanuit de computer op
het apparaat. Regelmatig gebruikte documenten en andere gegevens kunnen op het apparaat worden
opgeslagen om op een later moment afgedrukt te worden. Aangezien opgeslagen documenten direct vanaf
het apparaat kunnen worden afgedrukt, is deze functie ook handig als u een document wilt afdrukken dat u
niet wilt dat anderen kunnen zien.
[Geavanceerd] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het toevoegen van tekstpagina's of watermerken aan
afdrukgegevens.
1
2
3
4-3
Afdrukken vanaf PC > Venster afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma
Het helpmenu van het printerstuurprogramma
oproepen
Het printerstuurprogramma heeft een helpmenu. Voor meer informatie over de afdrukinstellingen, open het scherm
afdrukinstellingen printerstuurprogramma en roep de helpmenu op zoals hieronder is uitgelegd.
De standaardinstellingen van het
printerstuurprogramma wijzigen (Windows 8.1)
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden gewijzigd. Door veelgebruikte instellingen te
selecteren, kunt u stappen overslaan bij het afdrukken. Voor meer informatie over de instellingen, raadpleeg:
Printing System Driver User Guide
1
In Charms op het bureaublad, klik op [Instellingen],
[Configuratiescherm] en vervolgens [Apparaten en printers].
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
printerstuurprogramma van het apparaat, en klik op het menu
[Eigenschappen van printer] van het printerstuurprogramma.
3
Klik op de knop [Basis] op het tabblad [Algemeen].
4
Selecteer de standaardinstellingen en klik op de knop [OK].
2[Profielen]
De instellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden opgeslagen als een profiel. Opgeslagen
profielen kunnen op naar believen op elk moment worden opgeroepen, dus het is handig om vaak gebruikte
instellingen op te slaan.
3[Herstellen]
Klik hier om de instellingen naar hun oorspronkelijke standaardwaarden terug te zetten.
OPMERKING
U kunt ook het helpmenu van het printerstuurprogramma oproepen door te klikken op het gewenste item en te
drukken op de [
F1
]-toets op uw toetsenbord.
Nr.Beschrijving
1
2
1Klik op de knop [
?
] rechtsboven het scherm.
2Klik op het item waarover u meer wenst te
weten.
4-4
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Afdrukken vanaf PC
In dit hoofdstuk wordt de afdrukmethode met de Printing System Driver beschreven.
Afdrukken op standaard papierformaten
Als u een papierformaat plaatst dat is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat, kies dan het papierformaat in
het tabblad [
Basis
] van het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
1
Roep het scherm op.
Klik op [
Bestand
] en selecteer [
Afdrukken
] in de toepassing.
2
Configureer de instellingen.
1
Selecteer het apparaat in het menu "Printer" en klik op de knop [
Eigenschappen
].
OPMERKING
•Om documenten af te drukken vanuit een toepassing, moet u het printerstuurprogramma op uw computer
installeren vanaf de bijgeleverde DVD (Product Library).
•In sommige omgevingen worden de huidige instellingen weergegeven aan de onderzijde van het
printerstuurprogramma.
•Bij het afdrukken van karton of enveloppen, plaats het karton of enveloppen in de multifunctionele lade alvorens de
volgende procedure te verrichten.
Papier in de multifunctionele lade plaatsen (pagina 5-5)
OPMERKING
Geef het af te drukken papierformaat en mediatype op via het bedieningspaneel.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
12
4-5
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
2
Selecteer tabblad [
Basis
].
3
Klik op het menu "Afdrukformaat" en selecteer het papierformaat voor het afdrukken.
Om papier van formaat dat niet is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat te laden, zoals
karton of enveloppen, moet het papierformaat worden geregistreerd.
Om op speciale papiersoorten af te drukken zoals dik papier of transparanten, klikt u op het menu
"Afdrukmateriaaltype" en selecteer het mediatype.
4
Klik op de knop [
OK
] om naar het dialoogvenster Afdrukken terug te keren.
3
Start het afdrukken.
Klik op de [
OK
] toets.
Afdrukken op papier van niet-standaard formaat (pagina 4-6)
4-6
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Afdrukken op papier van niet-standaard formaat
Als u een papierformaat plaatst dat niet is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat, registreer dan het
papierformaat in het tabblad [
Basis
] van het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
De geregistreerde grootte kan worden geselecteerd uit het menu "Afdrukformaat".
1
Roep het scherm afdrukinstellingen op.
1
In Charms op het bureaublad, klik op [
Instellingen
], [
Configuratiescherm
] en vervolgens
[
Apparaten en printers
].
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram printerstuurprogramma van het apparaat, en
klik op het menu [
Eigenschappen van printer
] van het printerstuurprogramma.
3
Klik op de knop [
Basis
] op het tabblad [
Algemeen
].
2
Registreer het papierformaat.
1
Klik op tabblad [
Basis
].
2
Klik op de [
Paginagrootten...
].
OPMERKING
Om af te drukken met het apparaat, stel het papierformaat en -type in, zie:
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
OPMERKING
In Windows 8, klik op de [
Start
]-knop in Windows en vervolgens op [
Apparaten en
printers
].
1
2
4-7
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
3
Klik op [
Nieuw
].
4
Voer het papierformaat in.
5
Voer de benaming van het papier in.
6
Klik op [
Opslaan
].
7
Klik op de [
OK
] toets.
8
Klik op de [
OK
] toets.
3
Roep het scherm op.
Klik op [
Bestand
] en selecteer [
Afdrukken
] in de toepassing.
5
3
4
6
7
8
4-8
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
4
Selecteer het formaat en het type niet-standaard papier.
1
Selecteer het apparaat in het menu "Name" en klik op de knop [
Eigenschappen
].
2
Selecteer tabblad [
Basis
].
3
Klik op het menu “Afdrukformaat” en kies het papierformaat dat is geregistreerd in stap 2.
Om op speciale papiersoorten af te drukken zoals dik papier of transparanten, klikt u op het menu
"Afdrukmateriaaltype" en selecteer het mediatype.
4
Kies de papierbron in het menu “Bron”.
5
Klik op de knop [
OK
] om naar het dialoogvenster Afdrukken terug te keren.
5
Start het afdrukken.
Klik op de [
OK
] toets.
OPMERKING
Als u een ansichtkaart of envelop hebt geplaatst, selecteer dan [
Karton
] of [
Envelop
Bron
] in het menu "Afdrukmateriaaltype".
12
4-9
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren
Om een afdruktaak via het printerstuurprogramma te annuleren voor de printer begint met afdrukken, handelt u als
volgt:
1
Dubbelklik op het printerpictogram () in de taakbalk rechts
onderin het Windows-bureaublad om een dialoogvenster voor
de printer te openen.
2
Klik op het bestand waarvan u het afdrukken wilt annuleren en
selecteer [Annuleren] in het menu "Document".
OPMERKING
Als afdrukken vanaf dit apparaat worden geannuleerd, raadpleeg:
Taken annuleren (pagina 5-13)
4-10
Afdrukken vanaf PC > Mobiele printoplossingen
Mobiele printoplossingen
Dit apparaat ondersteunt AirPrint, Google Cloud Print, Mopria en Wi-Fi Direct.
Afhankelijk van de ondersteunde besturingssystemen en toepassingen, kunt u de taak afdrukken vanaf elk elektronisch
handapparaat of computer zonder een printerstuurprogramma te hoeven installeren.
Afdrukken met AirPrint
AirPrint is een afdrukfunctie die standaard is opgenomen in iOS 4.2 en recentere productversies, en Mac OS X 10.7 en
recentere productversies.
Om AirPrint te gebruiken, zorg ervoor dat de AirPrint is ingeschakeld in Embedded Web Server RX.
Embedded Web Server RX User Guide
Printen met Google Cloud Print
Google Cloud Print is een afdrukservice van Google. Hiermee kan elke gebruiker met een Google-account afdrukken
vanaf een apparaat dat is aangesloten op het internet.
Het apparaat kan worden geconfigureerd in de Embedded Web Server RX.
Embedded Web Server RX User Guide
Afdrukken via Mopria
Mopria is een applicatie die het mogelijk maakt om rechtstreeks te printen vanaf apparaten met Android 4.4. De
afdrukservice Mopria Print Service dient vooraf te worden geïnstalleerd en ingeschakeld.
Voor meer informatie over het gebruik, raadpleeg de website van Mopria Alliance.
Afdrukken met Wi-Fi Direct
Wi-Fi Direct is een door de Wi-Fi Alliance opgestelde standaard voor het instellen van draadloze LAN-verbindingen. Dit
is één van de functies van draadloze LAN zonder een draadloos toegangspunt of draadloze LAN-router, waarbij
verbinding tussen apparaten direct gebeurt met peer-to-peer technologie.
De afdrukprocedure door Wi-Fi Direct is dezelfde als die van de normale elektronische handapparaten.
Wanneer u een printernaam of Bonjour-naam op de poortinstellingen van de printereigenschap gebruikt, kunt u de taak
afdrukken door de naam van de Wi-Fi Direct verbinding op te geven.
Wanneer u een IP-adres voor de poort gebruikt, geef het IP-adres van deze machine op.
OPMERKING
Om Google Cloud Print te kunnen gebruiken is een Google-account vereist. Open een Google-account als u er nog
geen hebt.
Het apparaat dient ook vooraf te worden geregistreerd met de Google Cloud Print service. Het apparaat kan worden
geregistreerd vanaf een PC die is aangesloten op hetzelfde netwerk.
4-11
Afdrukken vanaf PC > De status van printer bewaken (Status Monitor)
De status van printer bewaken (Status
Monitor)
De Status Monitor bewaakt de status van de printer en voorziet in een doorlopende rapportfunctie.
Toegang tot de Status Monitor
De Status Monitor start ook op wanneer het afdrukken wordt gestart.
Verlaten van de Status Monitor
Gebruik een van onderstaande methodes voor het verlaten van de Status Monitor.
•Handmatig verlaten:
Klik op het pictogram instellingen en kies Afsluiten in het menu, om de Status Monitor te verlaten.
•Automatisch verlaten:
De Status Monitor sluit automatisch na 7 minuten als deze niet wordt gebruikt.
Sneloverzicht printerstatus
De status van de printer wordt met pictogrammen weergegeven. Gedetailleerde informatie wordt weergegeven door te
klikken op de knopUitbreiden.
Gedetailleerde informatie wordt weergegeven door te klikken op elk tabblad pictogram.
OPMERKING
Als u Status Monitor activeert, moet u het volgende controleren.
•Printing System Driver is geïnstalleerd.
•[
Enhanced WSD
] of [
EnhancedWSD(SSL)
] is ingeschakeld.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
1Tabblad voortgang afdruktaken
2Tabblad status papierlade
3Tabblad tonerstatus
4Tabblad waarschuwing
5Knop uitbreiden
6Pictogram instellingen
123456
4-12
Afdrukken vanaf PC > De status van printer bewaken (Status Monitor)
Tabblad voortgang afdruktaken
De status van de afdruktaken wordt weergegeven.
Selecteer een taak uit de lijst via het weergegeven menu en klik met de rechtermuisknop om te annuleren.
Tabblad status papierlade
Informatie over het papier in de printer en de hoeveelheid resterend papier wordt getoond.
Tabblad tonerstatus
De resterende hoeveelheid toner wordt weergegeven.
1Pictogram status
2Takenlijst
1
2
4-13
Afdrukken vanaf PC > De status van printer bewaken (Status Monitor)
Tabblad waarschuwing
Als een fout optreedt, wordt een bericht weergegeven met een 3D-beeldweergave en een bericht.
Status Monitor snelmenu
Het volgende menu wordt weergegeven als op de pictogram instellingen wordt geklikt.
•Embedded Web Server RX
Als de printer met een TCP/IP-netwerk is verbonden en een eigen IP-adres heeft, gebruikt u een webbrowser om
naar het Embedded Web Server RX te gaan om de netwerkinstellingen te wijzigen of bevestigen. Dit menu wordt niet
weergegeven wanneer een USB-verbinding wordt gebruikt.
Embedded Web Server RX User Guide
•Melding…
Hiermee kan de weergave van de Status Monitor worden ingesteld.
Status Monitor instellingen kennisgeving (pagina 4-14)
•Afsluiten
Hiermee verlaat u de Status Monitor.
4-14
Afdrukken vanaf PC > De status van printer bewaken (Status Monitor)
Status Monitor instellingen kennisgeving
De Status Monitor instellingen en gedetailleerde lijst gebeurtenissen worden weergegeven.
Selecteer of kennisgeving al dan niet moet worden uitgevoerd als er een fout in de lijst gebeurtenissen optreedt.
1
Kies Gebeurtenismelding inschakelen.
Als deze instelling is ingesteld op Uit, dan wordt de Status Monitor niet gestart, ook niet als het
afdrukken wordt uitgevoerd.
2
Selecteer een gebeurtenis die gebruikt moet worden met de
optie tekst naar spraak in Beschikbare gebeurtenissen.
3
Klik op de kolom Geluidsbestand / Tekst naar spraak.
Klik op de knop Bladeren (...) om de gebeurtenis te melden met een geluidsbestand.
Bij het aanpassen van het luidop voor te lezen bericht op het scherm, moet u de tekst in het
tekstvak typen.
OPMERKING
Het beschikbare bestandsformaat is WAV.
5-1
5Bediening van het
apparaat
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Originelen plaatsen ............................................................................................................................................ 5-2
Originelen op de glasplaat plaatsen ......................................................................................................... 5-2
Originelen in de documenttoevoer plaatsen ............................................................................................ 5-3
Papier in de multifunctionele lade plaatsen ........................................................................................................ 5-5
Programma ........................................................................................................................................................ 5-8
Taken annuleren .................................................................................................................................... 5-13
De bestemming beheren .................................................................................................................................. 5-20
De bestemming opgeven ....................................................................................................................... 5-20
Kiezen uit het adresboek ....................................................................................................................... 5-20
Kiezen uit het externe adresboek .......................................................................................................... 5-21
Kiezen via de snelkiestoetsen ................................................................................................................ 5-22
Bestemmingen controleren en bewerken .............................................................................................. 5-23
Bevestigingsscherm voor bestemmingen .............................................................................................. 5-24
Gebruik van de FAX-functie ............................................................................................................................. 5-25
5-2
Bediening van het apparaat > Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
Plaats de originelen op de glasplaat of documenttoevoer, afhankelijk van het origineel formaat, type, volume en functie.
•Glasplaat: Plaats het vel, boek, briefkaarten en enveloppen.
•Documenttoevoer: Plaats de meerdere originelen.
Originelen op de glasplaat plaatsen
Naast gewone vellen kunt u als origineel ook boeken of tijdschriften op de glasplaat plaatsen.
Wanneer u enveloppen of karton op de plaat legt
OPMERKING
s
Voor meer informatie over de richting van het origineel, raadpleeg:
Duplex (pagina 6-9)
OPMERKING
Zie voor de procedure voor het invoeren van enveloppen of karton:
Als u enveloppen of karton in de multifunctionele lade plaatst (pagina 5-7)
VOORZICHTIG
Laat de documenttoevoer niet openstaan, want dan bestaat er gevaar voor lichamelijk letsel.
BELANGRIJK
•Duw de documenttoevoer bij het sluiten niet met kracht omlaag. Te veel druk kan ervoor zorgen dat de glasplaat
breekt.
•Als u boeken of tijdschriften op het apparaat plaatst, doe dit dan met de documenttoevoer open.
1Plaats de te scannen zijde naar
beneden.
2Lijn ze strak uit tegen de
aanduidingen voor het
origineelformaat met de
linkerachterhoek als referentiepunt.
2
1
1Plaats de te scannen zijde naar
beneden.
2Lijn ze strak uit tegen de
aanduidingen voor het
origineelformaat met de
linkerachterhoek als
referentiepunt.
2
1
5-3
Bediening van het apparaat > Originelen plaatsen
Originelen in de documenttoevoer plaatsen
De documenttoevoer scant automatisch elk vel van meerdere originelen.
De documenttoevoer is geschikt voor de volgende typen originelen.
Gebruik de documenttoevoer niet voor de volgende soorten originelen. Anders kunnen namelijk de originelen vastlopen
of kan de documenttoevoer vervuild worden.
•Originelen met paperclips of nietjes (Verwijder paperclips of nietjes en strijk eventuele golvingen, plooien of kreuken
glad. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
•Originelen met plakband of lijm
•Originelen met uitsparingen
•Gekrulde originelen
•Originelen met vouwen (Strijk de vouwen glad voor plaatsing. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
•Carbonpapier
•Gekreukt papier
1
Open de origineleninvoer en pas vervolgens de
breedtegeleiders voor de originelen aan.
Gewicht
50 tot 160g/m
2
Formaten
Maximum A4 (Legal) tot Minimum A6 (Statement)
Aantal vellen
Normaal papier (80 g/m
2
): 50 vellen (Originelen van verschillende
formaten: 30 vellen)
BELANGRIJK
•Zorg ervoor, voor u originelen plaatst, dat er geen originelen in de originelenuitvoer zijn achtergebleven. Op
de originelenuitvoer achtergebleven originelen kunnen de nieuwe originelen doen vastlopen.
•Plaats geen druk op de bovenklep van de documenttoevoer door bijvoorbeeld de originelen op de
bovenklep uit te lijnen. Dit kan leiden tot een fout in de documentinvoer.
5-4
Bediening van het apparaat > Originelen plaatsen
2
Plaats de originelen.
1
Plaats de te scannen zijde naar boven. Schuif de voorrand zo ver mogelijk in de
documenttoevoer.
2
Open de originelenstopper in functie van het formaat van het ingestelde origineel
(Origineelformaat: Legal).
OPMERKING
Voor meer informatie over de richting van het origineel, raadpleeg:
Duplex (pagina 6-9)
BELANGRIJK
Kijk of de breedtegeleiders voor originelen perfect op de originelen aansluiten. Als
er nog ruimte is, past u de breedtegeleiders opnieuw aan. Als u dit niet doet, kan
dit leiden tot een papierstoring.
Zorg ervoor dat de geplaatste originelen niet boven de niveauaanduiding
uitkomen. Als de maximum niveauaanduiding wordt overschreden, kan dit leiden
tot een papierstoring.
Originelen die voorgeboord of geperforeerd zijn, plaatst u zo dat de gaten of
perforaties als laatste (en niet als eerste) worden gescand.
5-5
Bediening van het apparaat > Papier in de multifunctionele lade plaatsen
Papier in de multifunctionele lade plaatsen
Voor meer informatie over de ondersteunde papierformaten, raadpleeg:
Engelse gebruikershandleiding
Voor meer informatie over de instelling van het papiersoort, raadpleeg:
Engelse gebruikershandleiding
Gebruik voor speciaal papier steeds de multifunctionele lade.
De capaciteit van de multifunctionele lade is als volgt.
•Normaal papier (80 g/m
2
), gerecycled papier of gekleurd papier: 50 vellen
•Hoe u de enveloppen precies moet plaatsen (richting en kant) hangt af van het soort envelop. Zorg dat u ze
op de juiste manier plaatst. Anders kunnen ze in de verkeerde richting of op de verkeerde kant worden
bedrukt.
OPMERKING
Wanneer u enveloppen in de multifunctionele lade plaatst, kies dan de envelopsoort zoals beschreven in:
Engelse gebruikershandleiding
1234
5-8
Bediening van het apparaat > Programma
Programma
Als u vaakgebruikte functies als één programma registreert, hoeft u slechts op een van de toetsen [
Programma I
] tot
[
Programma IV
] te drukken om deze functies op te roepen.
De volgende functies zijn reeds geregistreerd onder de toets [
Programma I
]. Met deze functie kunt u de voor- en
achterkant van een ID-kaart of een ander document kleiner dan Statement of A5/Statement op één pagina kopiëren.
Deze functies worden weliswaar gewist als de toets [
Programma I
] overschreven wordt, maar u kunt dezelfde
instellingen toch registreren met behulp van de toets [
Functiemenu
].
•Papierselectie: Cassette 1
•Hetzelfde formaat
•Combineren: 2 op 1
•Formaat origineel: A5/Statement
•Continu scannen: AAN
Programma's registreren
1
Configureer de instellingen van de functies
Configureer de instellingen van de functies die u wilt registreren in een programma.
Voor het instellen van functies, raadpleeg:
OPMERKING
•Het is mogelijk om de kopieerfunctie, de verzendfunctie en de faxfunctie in een programma te registreren.
•Als het gebruikersaanmeldingsbeheer ingeschakeld is, dan kunt u de functies enkel registreren door aan te melden
met beheerdersrechten.
Gebruik van de verschillende functies (pagina 6-1)
OPMERKING
In het geval van de verzendfunctie en de faxfunctie wordt tevens een bestemming in het
programma geregistreerd.
5-9
Bediening van het apparaat > Programma
2
Registreer het programma.
Druk op een van de toetsen [
Programma I
] tot [
Programma IV
] waar u de instellingen wilt
registreren en houd deze toets ingedrukt (2 seconden of langer).
De huidige instellingen worden geregistreerd onder de geselecteerde programmatoets.
Programma oproepen
Druk op een van de toetsen [
Programma I
] tot [
Programma IV
] waar de instellingen die u wilt oproepen geregistreerd
zijn. De huidige instellingen van bepaalde functies worden vervangen door de geregistreerde instellingen.
Plaats de originelen en druk op de toets [
Start
].
Programma overschrijven
1
Configureer de instellingen van de functies
Stel de te wijzigen functie in.
Voor het instellen van functies, raadpleeg:
.
2
Schrijf het programma over.
1
Druk op een van de toetsen [
Programma I
] tot [
Programma IV
] om te wijzigen en houd
deze toets ingedrukt (2 seconden of langer).
2
[▲] [
]-toets > [
Overschrijven
] > [
OK
]-toets > [
Ja
]
Registreer het gewijzigde programma.
Gebruik van de verschillende functies (pagina 6-1)
OPMERKING
In het geval van de verzendfunctie en de faxfunctie wordt tevens een bestemming in het
programma geregistreerd.
5-10
Bediening van het apparaat > Programma
Programma verwijderen
1
Roep het scherm op.
Druk op een van de toetsen [
Programma I
] tot [
Programma IV
] om te verwijderen en houd
deze toets ingedrukt (2 seconden of langer).
2
Verwijder het programma.
[▲] [
]-toets > [
Verwijderen
] > [
OK
]-toets > [
Ja
]
5-11
Bediening van het apparaat > Instellingen keuzetoets
Instellingen keuzetoets
Veelgebruikte functies kunnen onder de keuzetoets geregistreerd worden. Functies kunnen eenvoudig worden
geconfigureerd door op de keuzetoets te drukken.
Functies kunnen in keuzetoetsen worden geregistreerd via het menusysteem.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
5-12
Bediening van het apparaat > Kopiëren
Kopiëren
De onderstaande procedures beschrijven de basisbediening voor kopiëren en hoe een kopie te annuleren.
Basisbediening
1
Druk op de toets [Kopiëren].
2
Plaats de originelen.
Plaats de originelen.
Controleer het origineelformaat en het papierformaat.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
OPMERKING
Voor het selecteren van het origineelformaat, raadpleeg:
Origineel formaat (pagina 6-12)
Voor het selecteren van de papierbron, raadpleeg:
Papierselectie (pagina 6-8)
1Formaat origineel
2Papierformaat
12
5-13
Bediening van het apparaat > Kopiëren
3
Selecteer de kleurmodus.
Raadpleeg het volgende voor gedetailleerde instellingen:
4
Selecteer de functies.
Druk op de toets [
Functiemenu
] om de te gebruiken kopieerfuncties te selecteren.
5
Gebruik de cijfertoetsen om de hoeveelheid kopieën in te
voeren.
Geef het gewenste aantal tot 999 op.
6
Druk op de [Start]-toets.
Het kopiëren begint.
Taken annuleren
1
Druk op de [Stop]-toets terwijl het kopieerscherm wordt
weergegeven.
2
Annuleer een taak.
1
[▲] [
]-toets > [
Afdr.taak annul.
] > [
OK
]-toets
2
Kies de te annuleren taak en druk op [
Menu
].
3
[▲] [
]-toets > [
Taak annuleren
] > [
OK
]-toets
4
Druk op [
Ja
].
De taak is geannuleerd.
Kleur
Scant alle documenten in kleur.
Zwart-wit
Scant alle documenten in zwart-wit.
Kleurselectie (pagina 6-15)
Kopiëren (pagina 6-3)
OPMERKING
Selecteer [
Details
] en druk op de toets [
OK
] om gedetailleerde informatie over de taak te
zien.
OPMERKING
Tijdens het scannen kan de taak geannuleerd worden door te drukken op de toets [
Stop
] of [
Annul.
].
5-14
Bediening van het apparaat > Vaakgebruikte verzendmethode
Vaakgebruikte verzendmethode
Dit apparaat kan een gescand beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht of naar een pc die is verbonden met het
netwerk. Hiervoor moet het adres van de afzender en van de bestemming (ontvanger) worden geregistreerd in het
netwerk.
Er is een netwerkomgeving vereist waarin het apparaat verbinding kan maken met een mailserver om een e-mail te
kunnen verzenden. Er wordt aanbevolen een lokaal netwerk (LAN) te gebruiken om problemen met de verzendsnelheid
en de beveiliging te verhelpen.
Volg de onderstaande stappen voor de basishandelingen bij het verzenden. De volgende vier opties zijn beschikbaar:
•Verzenden als e-mail (E-mailadres invoeren): Verzendt een gescand origineelbeeld als bijlage van een e-mailbericht.
Documenten verzenden via e-mail (pagina 5-15)
•Naar map verzenden (SMB): Slaat een gescand origineelbeeld op in een gedeelde map van eender welke pc.
Documenten verzenden naar de gewenste gedeelde map op een computer (Scannen naar PC) (pagina 5-16)
•Naar map verzenden (FTP): Slaat een gescand origineelbeeld op in een map van een FTP-server.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
•Afbeeldingsgegevens scannen met TWAIN/WIA: Scant het document met behulp van een TWAIN- of
WIA-compatibel programma.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
OPMERKING
•Verschillende verzendopties kunnen gecombineerd worden opgegeven.
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (Multi-versturen) (pagina 5-18)
•De faxfunctie kan gebruikt worden bij producten die van deze functie zijn voorzien.
Gebruikershandleiding voor de fax
5-15
Bediening van het apparaat > Documenten verzenden via e-mail
Documenten verzenden via e-mail
Bij het verzenden via draadloze LAN, selecteer vooraf de interface voor de functie verzenden.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
Instellingen configureren voor het verzenden
Alvorens een e-mail te verzenden, configureer de SMTP- en e-mailinstellingen via Embedded Web Server RX.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
Gescande documenten verzenden via e-mail
1
Druk op de toets [Verzenden].
2
Plaats de originelen.
Plaats de originelen.
3
Toets [▲] [▼] > [E-mail] > [OK]-toets
4
Voer het e-mailadres van de bestemming in > [OK]-toets.
Er kunnen tot 128 tekens worden ingevoerd.
Om meerdere bestemmingen in te voeren, druk op de toets [
Bestemmingen
bevestigen/toevoegen
] en voer de volgende bestemming in. U kunt tot 100 e-mailadressen
opgeven.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
5
Selecteer de functies.
Druk op de toets [
Functiemenu
] om de te gebruiken verzendfuncties te selecteren.
6
Druk op de [Start]-toets.
Verzenden wordt gestart.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-24)
Verzenden (pagina 6-4)
5-16
Bediening van het apparaat > Documenten verzenden naar de gewenste gedeelde map op een computer (Scannen naar
Documenten verzenden naar de gewenste
gedeelde map op een computer (Scannen
naar PC)
Instellingen configureren voor het verzenden
Alvorens een document te verzenden, configureer de volgende instellingen.
•Noteer de computernaam en de volledige computernaam
•Noteer de gebruikersnaam en de domeinnaam
•Maak een gedeelde map aan en noteer een gedeelde map
•Configureer Windows Firewall
Documenten verzenden naar de gewenste gedeelde
map op een computer
1
Druk op de toets [Verzenden].
2
Plaats de originelen.
Plaats de originelen.
3
Toets [▲] [▼] > [Map (SMB)] > [OK]-toets
4
Voer de bestemmingsgegevens in.
Voer de informatie voor elk item in en druk op de toets [
OK
].
Aantekening maken van de computernaam en de volledige computernaam (pagina 3-10)
Aantekening maken van de gebruikersnaam en de domeinnaam (pagina 3-11)
Een gedeelde map aanmaken, aantekening maken van een gedeelde map (pagina 3-12)
Windows Firewall configureren (pagina 3-15)
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
5-17
Bediening van het apparaat > Documenten verzenden naar de gewenste gedeelde map op een computer (Scannen naar
In de onderstaande tabel staan de instellingen.
5
Controleer de status
Het bevestigingsscherm van de verbinding verschijnt. Druk op [
Ja
] om de verbinding te
controleren en op [
Nee
] om deze niet te controleren.
"Verbonden" verschijnt wanneer de verbinding met de bestemming correct tot stand is
gebracht. Als "Kan geen verbinding maken" verschijnt, controleer dan de ingevoerde
gegevens.
Herhaal de stappen 3 t/m 4 om naar meerdere bestemmingen te verzenden.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
6
Selecteer de functies.
Druk op de toets [
Functiemenu
] om de te gebruiken verzendfuncties te selecteren.
7
Druk op de [Start]-toets.
Verzenden wordt gestart.
ItemDetailsMax. aantal
tekens
Hostnaam
*1
*1U kunt ook het poortnummer opgeven. Voer het volgende formaat in, gescheiden door een dubbele
punt.
"Hostnaam: poortnummer" of "IP-adres: poortnummer"
Zet het IPv6-adres bij het invoeren tussen rechte haakjes [ ].
(Bijvoorbeeld: [2001:db8:a0b:12f0::10]:445)
Als er geen poortnummer ingevuld wordt, dan wordt het standaard poortnummer 445 gekozen.
PC-naamMax. 64 tekens
Pad
Sharenaam
Bijvoorbeeld: scannerdata
Bij het opslaan in een map in de gedeelde map:
sharenaam/mapnaam in gedeelte map
Max. 128
tekens
Aanm.gebr.naam
Als de PC-naam en domeinnaam hetzelfde zijn:
Gebruikersnaam
Bijvoorbeeld: james.smith
Als de PC-naam en domeinnaam verschillen:
Domeinnaam\Gebruikersnaam
Bijvoorbeeld: abcdnet\james.smith
Max. 64 tekens
Aanmeld.wachtw.
Windows aanmeldingswachtwoord
(Hoofdlettergevoelig)
Max. 64 tekens
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-24)
Verzenden (pagina 6-4)
5-18
Bediening van het apparaat > Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (Multi-versturen)
Verzenden naar verschillende soorten
bestemmingen (Multi-versturen)
U kunt bestemmingen opgeven die e-mailadressen, mappen (SMB of FTP) en faxnummers combineren. (De fax-functie
kan alleen worden gebruikt op producten voorzien van faxfunctie). Dit wordt Multi-versturen genoemd. Dit is handig als
u met één bedieningshandeling naar verschillende soorten bestemmingen wilt verzenden (e-mailadressen, mappen
enzovoort).
Aantal verzenditems: Max. 100
Het aantal items is echter beperkt voor de volgende verzendopties.
Mappen (SMP, FTP): Totaal van 5 SMB en FTP.
De procedures zijn net dezelfde als die bij het opgeven van de bestemmingen voor de verschillende verzendingstypes.
Ga verder om het e-mailadres of het pad van de map op te geven zodat ze in de lijst met bestemmingen verschijnen.
Druk op de [
Start
]-toets om de verzending naar alle bestemmingen tegelijkertijd te starten.
OPMERKING
Als een van de bestemmingen een fax is, dan worden naar alle bestemmingen de beelden in zwart-wit verstuurd.
5-19
Bediening van het apparaat > Verzendtaken annuleren
Verzendtaken annuleren
1
Druk op de [Stop]-toets terwijl het verzendscherm wordt
weergegeven.
Het menu [
Lijst ann. taken
] verschijnt.
2
Taken annuleren.
1
Toets [▲] [▼] > [
Verz.taak annul.
] > [
OK
]-toets
2
Kies de te annuleren taak en druk op [
Menu
].
3
Toets [▲] [▼] > [
Taak annuleren
] > [
OK
]-toets
4
Druk op [
Ja
].
De taak is geannuleerd.
OPMERKING
Een taak die reeds verzonden is, wordt niet tijdelijk onderbroken als u op de [
Stop
]-toets
drukt.
OPMERKING
Selecteer [
Details
] en druk op de toets [
OK
] om gedetailleerde informatie over de taak te
zien.
OPMERKING
Tijdens het scannen kan de taak geannuleerd worden door te drukken op de toets [
Stop
] of [
Annul.
].
5-20
Bediening van het apparaat > De bestemming beheren
De bestemming beheren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe de bestemming te selecteren en te bevestigen.
De bestemming opgeven
Selecteer de bestemming met behulp van één van de volgende methodes, uitgezonderd het rechtstreeks invoeren van
het adres:
•Kiezen uit het adresboek
•Uit het externe adresboek kiezen
Voor meer informatie over het externe adresboek, raadpleeg:
•Kiezen via snelkiestoets.
•Uit de fax kiezen
Kiezen uit het adresboek
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
1
Druk in het basisscherm voor het verzenden op de toets
[Adresboek].
2
Selecteer de bestemmingen.
1
[▲] [
] toets > [
Adresboek
] > [
OK
]-toets
2
Selecteer de bestemming.
Kiezen uit het adresboek (pagina 5-20)
Embedded Web Server RX User Guide
Kiezen via de snelkiestoetsen (pagina 5-22)
Gebruikershandleiding voor de fax
OPMERKING
•U kunt op het apparaat instellen dat het adresboekscherm verschijnt wanneer op de toets [
Verzenden
] wordt
gedrukt.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
•Als u producten gebruikt die met de faxfunctie zijn uitgerust, kunt u de faxbestemming opgeven. Voer het nummer
van de ontvangende partij in met de cijfertoetsen.
OPMERKING
Voor meer informatie over het externe adresboek, raadpleeg:
Embedded Web Server RX User Guide
OPMERKING
Druk bij controle van de bestemmingsinformatie op [
Menu
] > [
Details
] > toets [
OK
]
5-21
Bediening van het apparaat > De bestemming beheren
Bestemming zoeken
De bestemming kan op naam worden gezocht.
1
[
Menu
] > [▲] [
] toets > [
Zoeken(naam)
] > [
OK
]-toets
2
Voer de te zoeken tekens met de cijfertoetsen in.
3
Druk op de toets [
OK
].
De gezochte bestemming wordt weergegeven.
3
Druk op de toets [OK].
Herhaal de stappen 1 t/m 3 om naar meerdere bestemmingen te verzenden. U kunt naar zo
veel als 100 bestemmingen tegelijk verzenden.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
Kiezen uit het externe adresboek
1
Roep het scherm op.
1
Druk in het basisscherm voor verzenden op de toets [
Adresboek
] > [
Menu
] > [▲] [▼] toets
> [
Schk.ext.adrbk.
] > [
OK
]-toets
2
[▲] [▼] toets > Kies extern adresboek > [
OK
]-toets
2
Selecteer de bestemmingen.
1
Selecteer de bestemming.
OPMERKING
Voor meer informatie over het invoeren van tekens, raadpleeg:
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-24)
OPMERKING
Voor meer informatie over het externe adresboek, raadpleeg:
Embedded Web Server RX User Guide
OPMERKING
Druk bij controle van de bestemmingsinformatie op [
Menu
] > [
Details
] > toets [
OK
]
5-22
Bediening van het apparaat > De bestemming beheren
Bestemming zoeken
De bestemming kan op naam worden gezocht.
1
[
Menu
] > [▲] [
] toets > [
Zoeken(naam)
] > [
OK
]-toets
2
Voer de te zoeken tekens met de cijfertoetsen in.
3
Druk op de toets [
OK
].
De gezochte bestemming wordt weergegeven.
3
Druk op de toets [OK].
Herhaal de stappen 1 t/m 3 om naar meerdere bestemmingen te verzenden. U kunt naar zo
veel als 100 bestemmingen tegelijk verzenden.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
Kiezen via de snelkiestoetsen
Druk in het basisscherm voor verzenden op de snelkiestoets waaronder de bestemming is geregistreerd.
Bij selectie van de snelkiestoetsen 12 t/m 22, moet de snelkiestoets ingedrukt worden nadat het [
Hoofdletter
vergrendeling
] indicatorlampje is gaan branden bij bediening van de toets [
Hoofdletter vergrendeling
].
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-24)
OPMERKING
Voor meer informatie over het invoeren van tekens, raadpleeg:
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-24)
OPMERKING
Bij deze procedure wordt ervan uitgegaan dat reeds snelkiestoetsen zijn geregistreerd.
Raadpleeg voor meer informatie over het toevoegen van snelkiestoetsen:
Engelse gebruikershandleiding
5-23
Bediening van het apparaat > De bestemming beheren
Bestemmingen controleren en bewerken
1
Roep het scherm op.
Geef de bestemming op.
2
Controleer en bewerk de bestemming.
Druk op de toets [
Bestemmingen bevestigen/toevoegen
].
De bestemming toevoegen
1
Druk op [
Voeg toe
].
2
Stel de toe te voegen bestemmingen in.
De bestemming bewerken
1
Kies de toe te voegen bestemming en druk op de toets [
OK
].
2
Toets [▲] [▼] > [
Details/wijzig
] > [
OK
]-toets
3
Bewerk de bestemmingen > [
OK
]-toets
De bestemming verwijderen
1
Kies de bestemming die u wilt verwijderen en druk op de toets [
OK
].
2
Toets [▲] [▼] > [
Verwijderen
] > [
OK
] toets > [
Ja
]
3
Druk op [Einde].
De bestemming opgeven (pagina 5-20)
De bestemming opgeven (pagina 5-20)
De bestemming opgeven (pagina 5-20)
OPMERKING
Om een bestemming geregistreerd in het adresboek of een snelkiestoets te bewerken,
raadpleeg:
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
OPMERKING
Als [
Aan
] geselecteerd is bij Bestemming controleren voor verzending, dan verschijnt het
bevestigingsscherm wanneer u op de [
Start
]-toets drukt.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-24)
5-24
Bediening van het apparaat > De bestemming beheren
Bevestigingsscherm voor bestemmingen
Als [
Aan
] geselecteerd is bij Bestemming controleren voor verzending, dan verschijnt het bevestigingsscherm voor de
bestemming wanneer u op de [
Start
]-toets drukt.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
1
Bevestig alle bestemmingen.
Selecteer de bestemming en druk op de toets [
OK
] om gedetailleerde informatie over de
bestemmingte tonen > toets [▲][▼]> [
Details
] > [
OK
]-toets
Kies de bestemming die u wilt verwijderen en druk op de toets [
OK
] > toets [▲] [▼] > [
Verwijderen
] >
toets [
OK
] > [
Ja
]
De bestemming wordt verwijderd.
2
Druk op [
Volgende
].
Herhalen
Herhalen is een functie waarmee u opnieuw naar de laatst ingevoerde bestemming kunt verzenden. Om het beeld naar
dezelfde bestemming te verzenden, druk op de toets [
Bestemming herhalen/Pauze
] en herhaal vervolgens de
bestemming waarnaar u op de bestemmingenlijst hebt verzonden.
1
Druk op de toets [Bestemming herhalen/Pauze].
De bestemming waarnaar u verzonden hebt, wordt op de bestemmingenlijst weergegeven.
2
Druk op de [Start]-toets.
Verzenden wordt gestart.
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle bestemmingen bevestigd worden door deze op het berichtenscherm
weer te geven. U kunt niet op [
Volgende
] drukken tenzij u alle bestemmingen hebt
bevestigd.
OPMERKING
Als de laatste verzending fax, mappen en e-mail bestemmingen omvatten, dan worden ook
deze weergegeven. Voeg, indien nodig, de bestemming toe of verwijder hem.
OPMERKING
•Wanneer [
Aan
] is geselecteerd in "Contr.voor verz.", wordt een bevestigingsscherm van
de bestemming weergegeven wanneer u op de toets [
Start
] drukt.
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-24)
•De informatie voor herhaling wordt gewist in de volgende gevallen.
- Wanneer u de stroomvoorziening uitschakelt
- Wanneer u een volgend beeld verzendt (nieuwe herhaalinformatie wordt geregistreerd)
- Wanneer u zich afmeldt
5-25
Bediening van het apparaat > Gebruik van de FAX-functie
Gebruik van de FAX-functie
Bij producten met een faxfunctie kan deze functie gebruikt worden.
Gebruikershandleiding voor de fax
6-1
6Gebruik van de
verschillende functies
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Op de machine beschikbare functies ................................................................................................................. 6-2
Over de functies waarmee het apparaat is voorzien ................................................................................ 6-2
Reinigen van de glasplaat ....................................................................................................................... 7-2
Reinigen van het sleufglas ....................................................................................................................... 7-3
Reinigen van de papierdoorvoereenheid ................................................................................................. 7-4
Vervangen van de tonercontainer ............................................................................................................ 7-5
Papier plaatsen ........................................................................................................................................ 7-8
Invoermethode voor tekens ............................................................................................................................... 8-3
Met behulp van de toetsen ....................................................................................................................... 8-3
Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.
Product:
Spelregels forum
Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:
lees eerst de handleiding door;
controleer of uw vraag al eerder door iemand anders is gesteld;
probeer uw vraag zo duidelijk mogelijk te stellen;
heeft u een probleem en al geprobeerd om dit op te lossen, vermeld dit erbij aub;
heeft u een oplossing gekregen van een bezoeker dan horen wij dat graag in dit forum;
wilt u een reactie geven op een vraag of antwoord, gebruik dan niet dit formulier maar klik op de knop 'reageer op deze vraag';
uw vraag wordt direct op de website gezet; vermijd daarom persoonlijke gegevens in te vullen;
Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.
Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.
Abonneren
Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Triumph-Adler P-C2155w MFP bij:
nieuwe vragen en antwoorden
nieuwe handleidingen
U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.
Ontvang uw handleiding per email
Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Triumph-Adler P-C2155w MFP in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.
De handleiding is 8,5 mb groot.
U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.
Stel vragen via chat aan uw handleiding
Stel uw vraag over deze PDF
Andere handleiding(en) van Triumph-Adler P-C2155w MFP
Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email
Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.
Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.
Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken
U heeft geen emailadres opgegeven
Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.
Uw vraag is op deze pagina toegevoegd
Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.