499349
434
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/486
Pagina verder
01-2011
01651-03011-00
Yaris  Handleiding
Yaris
Handleiding
I
Voorwoord
Welkom in de steeds groeiende groep van waardebewuste automobi-
listen, die voor Toyota hebben gekozen. Wij zijn trots op de vooruit-
strevende techniek en hoge kwaliteit van elke auto die wij bouwen.
In deze handleiding worden de eigenschappen van uw nieuwe
Toyota uiteengezet. Lees het door en volg de aanwijzingen
nauwgezet op, zodat u kunt rekenen op vele kilometers onge-
stoord rijplezier. Op de volgende bladzijden vindt u belangrijke
informatie over deze handleiding en uw Toyota; lees ze daarom
zorgvuldig.
Wanneer het op onderhoud aankomt, onthoud dan dat uw Toyota--
dealer of erkende reparateur uw auto zeer goed kent en het meest
geïnteresseerd is in uw volledige tevredenheid. Alleen een Toyota--
dealer of erkende reparateur is in staat om onderhoud optimaal uit
te voeren en kan u alle service geven die u nodig hebt.
Laat deze handleiding in de auto achter indien u tot verkoop
overgaat. De volgende eigenaar zal de hierin verstrekte informa-
tie ook nodig hebben.
Alle informatie en specificaties in deze handleiding waren actueel ten
tijde van de druk. Door Toyota’s streven naar een doorlopende per-
fectionering van haar producten behouden wij ons tussentijdse wijzi-
gingen in specificaties en uitvoeringen voor , zonder voorafgaande
kennisgeving.
Deze handleiding is bestemd voor alle uitvoeringen van dit type
auto; alle mogelijke opties zijn in dez e handleiding opgenomen.
Er zullen dan ook ongetwijfeld onderwerpen worden beschreven
die niet op uw Toyota van toepassing zijn.
© 2010 T OYOTA MOTOR CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Ditmateriaal mag noch geheelnoch ge-
deeltelijk worden gereproduceerd ofgekopieerd zondervoorafgaande
schriftelijke toestemming van Toyota Motor Corporation.
Vertaling enproductie:WK Automotive BV, Oosterhout (NB)
WKA 10J212 -- 03011 -- 00
YARIS TMMF WE OM52C01NL
10 09,28
II
Informatie betreffende deze handleiding
Waarschuwingen
met betrekking tot
veiligheid en
schade aan de auto
In deze handleiding treft u de aanwijzingen
WAARSCHUWING en O PMERKING aan. U
dient deze aanwijzingen zorgvuldig op te
volgen om letsel en schade te voorkomen.
Deze aanwijzingen worden als volgt ge-
bruikt:
WAARS CHUWING
Dit iseenwaarschuw i ngtegeni et swat
mensenlet selkant oebr engen.Uw or dt
geïnf orm eerdover watumoetdoenof
nietmoetdoen,omhetri si covooruzel f
envooranderentever m inder en.
OPME RKING
Dit is een waarschuwing tegen alles wat
schade aan de auto of uitrusting ervan kan
veroorzaken. U wordt geïnformeerd over
wat u moet doen of niet moet doen om
schade aan uw auto en de uitrusting ervan
te vermijden of het risico daarop te ver-
minderen.
Waarschuwings-
symbool
Dit symbool betekent dat er iets niet
mag worden gedaan of mag gebeuren.
YARIS TMMF WE OM52C01NL
10 09,28
III
Belangrijke informatie betreffende uw
Toyota
Veiligheidssystemen
Toyotaraadt uenuwpassagiers aan hoofdstuk 1--3 van dezehandleiding
zorgvuldig door te lezen. Alleendankunt u maximaal profiterenvandevei-
ligheidssystemeninuwauto.Hoofdstuk 1--3isdaaromhetbelangrijkste
hoofdstuk voor uenuwpassagiers om door telezen.
In hoofdstuk 1--3 worden dewerking endebediening van destoelen, de
veiligheidsgordels, deairbags enveiligheidsvoorzieningenvoor kinderen
van dezeautobeschreven enwordt gewezen opeventueel gevaar .Deze
veiligheidssystemenzorgensamenmetdealgehelestructuur van deauto
voor beschermingvan deinzittenden in het geval vaneenaanrijding. De
veiligheidssystemenkomenalleentothunrechtwanneer zevolgens de
voorschriftenenincombinatiemetdeoverigeveiligheidssystemengebruikt
worden. Geenvan deveiligheidssystemenisinstaatomafzonderlijk dezelf-
dematevan beschermingtebiedendie deze systemenkunnenbieden
wanneer zegecombineerd gebruikt worden. Daaromis het belangrijk dat u
enuwpassagiers bekendzijn met het doel en dejuistewijze vangebruik
van de veiligheidssystemenendatuweethoedezesystemenincombinatie
met elkaar werken.
Het doel vanalleveiligheidssystemenisdekansopernstigletsel bijeen
aanrijdingteverminderen. Geen van dezesystemenkanechtergaranderen
dat erbij eenaanrijdinggeenletsel ontstaat. Hoe groter echter uw kennis
overdezesystemenenhetgebruik ervan, hoegroter dekans dat u geen
ernstig letsel aaneenongeval overhoudt.
10 09,28
YARIS TMMF WE OM52C01NL
IV
Deveiligheidsgordels vormendeprimairebescherming voor alleinzittenden
van de auto endezedienen deveiligheidsgordels altijdenopdejuistewijze
te dragen. Kinderendienenaltijdvervoerdtewordeninkinderzitjesdiege-
schiktzijnvoordeleeftijdendegroottevanhetkind.Deairbags zijn niet
ontworpen omdeveiligheidsgordels te vervangen, maar werken in combi-
natiemet, en zijneenaanvullingop,dev eiligheidsgordels. De airbags hel-
pendekans op letsel aan het hoofd, de borst en deknieënteverminderen
door te voorkomen dat dezebij eenaanrijdinginaanraking komenmetde-
len vanhetinterieur vandeauto.
Om effectief tezijn, moetendeairbags zeer snel wordenopgeblazen. Hier-
door kunnendeairbags zelf letsel veroorzaken wanneer tijdens het opbla-
zen vandeairbags een vandeinzittenden tedicht bij de airbag zit of zich
eenlichaamsdeel of voorwerp tussen het lichaamvan deinzittende ende
airbagbevindt. Alleendit voorbeeldgeeft al aan in hoeverredeinstructies in
hoofdstuk 1--3van dezehandleidinguhelpen deveiligheidssystemenvol-
gens devoorschriftentegebruiken enbijdragen aandeveiligheidvoor uen
uwpassagiersinhetgevalvaneenaanrijding.
Toyotaraadt uaandevoorschrifteninhoofdstuk 1--3 zorgvuldig door te
lezen endezegedurendehet bezit vandeze auto indiennodig te raadple-
gen.
10 09,28
YARIS TMMF WE OM52C01NL
V
Accessoires,onderdelenen
veranderingenaanuwToyota
Er is eengrote hoeveelheidorigineleenniet--originele onderdelenen
accessoires voor uw Toyotate verkrijgen. Als eenorigineel onderdeel of
accessoire uit de Toyotamoet worden vervangen, raadt Toyotauaan om
originele Toyota--onderdelenen--accessoires tegebruiken. U kunt ook
andere onderdelenof accessoires van gelijkwaardigek waliteitgebruiken.
Toyotakan geengarantiegeven of betrouwbaarheid garanderenvoor on-
derdelenenaccessoires die geenorigineel Toyota--product zijnenook niet
voor het vervangen door of monteren van dergelijk eonderdelen. Bovendien
ishetmogelijkdats c hade aanofslechte prestaties vanniet--originele
Toyota--onderdelen ook niet onder de garantie vallen.
Inbouwvaneen
zend--/ontvanginstallatie
Aangezien deinbouw van eenzend--/ontvanginstallatie deregelsystemen
van het (sequentieel) multipoint brandstofinspuitsysteem,hetantiblokkeer-
systeem,het airbagsysteemenhetsysteemvandegordelspanners kan
beïnvloeden, is het aantebeveleneenToyota--dealer of erkende reparateur
te raadplegenover voorzorgsmaatregelenofspeciale voorschriftenmet
betrekking tot de inbouw vaneendergelijkeinstallatie.
Nadere informatie met betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposi-
ties en montagevoorwaardenvoor zend--/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een Toyota--dealer of erkende reparateur.
10 09,28
YARIS TMMF WE OM52C01NL
VI
Smartentry--systeemmet
startknop
Gebruikers vanmedischeapparatuur als geïmplanteerdepacemakers moe-
ten contact opnemen met de fabrikant of leverancier van dezeproducten
voor informatieover de invloedvan radiosignalenopdeze apparatuur.Ra-
diosignalen kunnenonverwachte effecten hebbenopdewerking van derge-
lijkemedischeapparatuur.”ZieSleutels opbladzijde 15enSmart entry--
systeemmetstartknop”opbladzijde40inhoofdstuk 1--2 voor meer infor-
matie.
Onderhoudengarantie
Zie hiervoor het onderhoudsboekjeenhet garantieboekjedatbij denieuwe
auto is verstrekt.
VernietigenvanuwToyota
Deairbags endegordelspanners in uw Toyotabevatten explosieve chemi-
caliën. Wanneeruwauto, om welke reden danook, wordt vernietigd, terwijl
hetairbagsysteemen/ofdegordelspanners nog intact zijn, kantijdens de
vernietiging eenontploffingplaatsvinden enbrand ontstaan. Laat daarom
hetairbagsysteemendegordelspanners eerst verwijderen door een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
10 09,28
YARIS TMMF WE OM52C01NL
VII
RijtipsvoorMulti --ModeTransmissie
(AlleenuitvoeringenmetMulti--ModeTransmissie)
DeMulti--Mode Transmissieheeft debasiskenmerkenvan eenconventio-
nele handgeschakeldetransmissie met 5 of 6versnellingen, met dien ver-
stande dat dekoppeling enhetschakelmechanismeelektronisch bediend
worden.
Detransmissie heeft 2 standen. Als deautomatischestand(E) is ingescha-
keld,wordt automatischdemeest geschikteversnellingingeschakeld aan
dehandvan destandvanhet gaspedaal en derijsnelheid. Indehandbe-
diende stand (M) kan de bestuurder zelf de gewenste versnellinginschak e-
len met behulpvandeselectiehendel.
Lees voordat u gaat rijdenmet deautozorgvuldighoofdstuk 1--7 opbladzij-
de200omhetuniekesysteemendebedieningsprocedure beter tebegrij-
pen. Zie voor destartprocedures Startenvandemotor” op bladzijde 336in
hoofdstuk 3.
Brandstofinformatievooruitvoeringenmet
1ND--FTVmotorenDPF
--katalysator
Gebruik alleen dieselbrandstof met een laag zwavelgehalte (50ppmof
lager). Zie ”Brandstof” op bladzijde 314inhoofdstuk 2voor meer informatie.
:DPF:DieselParticulateFilterSystem(roetfilter)
10 09,28
YARIS TMMF WE OM52C01NL
VIII
Uwautobevatbatterijenen/ofacc u’s.Zorgervoor dat dezegescheiden
worden ingezameld enopeen milieuvriendelijkemanierwordenafgevoerd
(richtlijn2006/66/EG).
10 09,28
YARIS TMMF WE OM52C01NL
IX
Inhoudsopgave
1 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Pagina
1 Overzicht van instrumenten en bedieningsorganen 1............
2 Sleutels en portieren 11...................................
3 Veiligheidssystemen voor inzittenden 69......................
4 Stuurwiel en spiegels 153.................................
5 Verlichting, ruitenwissers, achterruit-- en buitenspiegelverwarming 159
6 Meters, tellers en waarschuwingslampjes 169.................
7 Contactslot, transmissie en parkeerrem 197...................
8 Audiosysteem 237.......................................
9 Ventilatie/verwarming/airconditioning 275.....................
10 Overige uitrusting 295....................................
2 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW
TOYOTA 313..............................................
3 STARTEN EN RIJDEN 335..................................
4 WAT TE DOEN BIJ PECH 359...............................
5 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE 405
6 ONDERHOUD EN REPARATIE 413..........................
7 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES
1 Inleiding 417............................................
2 Motor en chassis 425.....................................
3 Elektrische onderdelen 441................................
8 SPECIFICATIES 455.......................................
9 TREFWOORDENLIJST 469.................................
YARIS TMMF WE OM52C01NL
10 09,28
X
YARIS TMMF WE OM52C01NL
10 09,28
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
1
Hoofdstuk 1--1
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Overzicht van instrumenten en bedieningsorganen
D Overzicht van dashboard en bedieningsorganen 2...........
D Overzicht van stuurwieltoetsen 5..........................
D Overzicht van instrumentenpaneel 6.......................
D Waarschuwings-- en controlelampjes op instrumentenpaneel 8
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
2
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
1. Zijventilatieroos ters
2. Bekerhouders
3. Extra opbergvakken
4. Instrumentenpaneel
5. Centraleventilatieroos ters
6. Dashboardkastjes
7. Leeslampjes
8. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
9. Schakelaars ruitbediening
10. Parkeerremhendel
11. SchakelaarStop&Start --systeem
(ECOOFF--schakelaar) of schakelaar
extraverwarming
12. Schakelaar stoelverwarming
13. Schakelpatroonschakelaar (standEs)
of schakelaar centrale vergrendeling (type
B)
14. AUX--aansluiting
15. Selectiehendel handgeschakelde
transmissieofselectiehendel Multi--Mode
Transmissie
16. Uitneembare asbak
17. Ontgrendelingshendel motorkap
18. Schak elaarverticalekoplampverstelling
19. Schakelaar elektrisch bedienbare
buitenspiegels
20. Schakelaar centrale vergrendeling
(typeA)
21. Blokkeerschakelaar ruitbediening
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Overzicht van dashboard en bediening
s
organen
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
3
1. Combinatieschakelaarverlichting,
richtingaanwijzers enmistlampen
vóór/mistachterlicht
2. Ruitenwisser-- enruitensproeierschakelaar
3. Schakelaaralarmknipperlichten
4. Audiosysteem/navigatiesysteeminclusief
audiosysteem(Zievoormeer informatie
het instructieboekjevoor het
navigatiesysteem.)
5. ControlelampjeAIRBAGOFF
6. Controlelampje veiligheidsgordel
voorpassagier
7. Bedieningspaneel ventilatie/
verwarming/airconditioning
8. Schakelaar achterruit-- en
buitenspiegelverwarming
9. Aansteker/accessoireaansluiting
10. Startknop
(metSmartentry--systeemenstartknop)
11. Contactslot
(zonder Smart entry--systeemen
startknop)
12. Ontgrendelingshendel in hoogte enlengte
of in hoogte verstelbarestuurkolom
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
"
A
anzicht B, met handmatig bediendeairco
n
ditioning
4
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
1. Combinatieschakelaarverlichting,
richtingaanwijzers enmistlampen
vóór/mistachterlicht
2. Ruitenwisser-- enruitensproeierschakelaar
3. Schakelaaralarmknipperlichten
4. Audiosysteem/navigatiesysteeminclusief
audiosysteem(Zievoormeer informatie
het instructieboekjevoor het
navigatiesysteem.)
5. ControlelampjeAIRBAGOFF
6. Controlelampje veiligheidsgordel
voorpassagier
7. Bedieningspaneel
ventilatie/verwarming/airconditioning
8. Schakelaar achterruit-- en
buitenspiegelverwarming
9. Aansteker/accessoireaansluiting
10. Startknop
(metSmartentry--systeemenstartknop)
11. Contactslot
(zonder Smart entry--systeemen
startknop)
12. Ontgrendelingshendel stuurverstelling
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
"
A
anzicht B, met automatischeairconditioning
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
5
Type A
1. Toetsen voor afstandsbediening audiosys-
teem
2. Telefoontoets
3. Spraakcommandoschakelaar
Type B
1. Toetsen voor afstandsbediening audiosys-
teem
2. Paddleshift--schakelaars
3. Telefoontoets
4. Spraakcommandoschakelaar
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Overzicht van stuurwieltoetsen
6
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
1. W aarschuwings-- en controlelampjes
2. Snelheidsmeter
3. KnopDISP
4. Klok
5. Buitentemperatuur/rijinformatie
6. Brandstofmeter
7. Schakelstandindicator
8. Toerenteller
9. Kilometerteller entwee dagtellers
10. Terugstelknopdagteller
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Overzicht van instrumentenpaneel
"Digitaalinstrumentenpaneel
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
7
1. W aarschuwings-- en controlelampjes
2. Toerenteller
3. Snelheidsmeter
4. Klok
5. Buitentemperatuur
6. Knopklokinstelling
7. Kilometerteller, twee dagtellers en
rijinformatie
8. Brandstofmeter
9. Terugstelknopdagteller
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
"
A
naloog instrumentenpaneel
8
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
Waarschuwings-- en controlelampjes op het instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjeremsysteem
1
Waarschuwingslampjelaadsysteem
1
Waarschuwingslampje lageoliedruk
1
Waarschuwingslampje laagmotoroliepeil
1
Motorcontrolelampje
1
of
Waarschuwingslampje laagbrandstofniveau
1
(digitaal instrumentenpaneel)
Waarschuwingslampje laagbrandstofniveau
1
(analooginstrumentenpaneel)
Waarschuwingslampje hogekoelvloeistoftemperatuur
1
Controlelampje lage koelvloeistoftemperatuur
2
Waarschuwingslampje brandstoffilter
1
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
9
Waarschuwingslampje elektrischestuurbekrachtiging
1
Waarschuwingslampje multi--modetransmissie/overver-
hittekoppeling
1
Controlelampjeparkeerverlichting
Waarschuwingslampjeantiblokkeersysteem
1
Waarschuwingslampje VSC
1
Waarsc huwings lampjemotorolieverversen
1
Waarschuwingslampjeairbagsysteem
1
Waarschuwingslampje openportier
1
Controlelampje veiligheidsgordel bestuurder
1
Controlelampje veiligheidsgordel voorpassagier
1
Controlelampje airbagvoorpassagier OFF
WaarschuwingslampjeSmartentry--systeemmetstart-
knop
1
Voorgloeilampje
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
10
OVERZICHTVANINSTRUMENTENEN BEDIENINGSORGANEN
Controlelampjes richtingaanwijzers
Controlelampjegrootlicht
Controlelampjemistlampenvoor
Controlelampjemistachterlicht
ControlelampjestandEs
ControlelampjeTractionControl
ControlelampjeECO
3
ControlelampjeECOOFF
3
1
: Zie ”Waarschuwingslampjes en --zoemers” op bladzijde182in
hoofdstuk 1--6voor meer informatie.
2
: Zie ”Controle-- enwaarschuwingslampjes koelvloeistoftemperatuur op
bladzijde 172inhoofdstuk 1--6voor meer informatie.
3
: Zie”StopenStart--systeem opbladzijde230inhoofdstuk 1--7 voor
meerinformatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
11
Hoofdstuk 1--2
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Sleutels en portieren
D Sleutels 12................................................
D Startblokkering 17..........................................
D Afstandsbediening 26.......................................
D Smart entry--systeem met startknop 40........................
D Portieren 50...............................................
D Elektrisch bedienbare ruiten 55...............................
D Achterklep 59..............................................
D Motorkap 65...............................................
D Tankdop 67................................................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
12
SLEUTELSEN PORT IEREN
Zonder afstandsbediening
Met afstandsbediening
Met afstandsbediening ensupervergrendeling
Bij uwautohoren tweeverschillendesoor-
ten sleutels.
Dezesleutels werkenbij ieder slot. UwToyota--
dealer of erkendereparateur heeft eenvan de
hoofdsleutels nodigomeennieuwesleutel met
ingebouwde transponderchipte maken.
Dehoofd-- en garagesleutel zijnuitgerust met
eentransponder diezichindesleutelkopbe-
vindt. Dezetransponder is essentieel voor de
werkingvandestartblok k ering, duszorger-
voordatudesleutels nietverliest.Meteen
zelfgemaaktereservesleutelkandestartblok-
keringniet wordenopgehevenenkandemotor
niet worden gestart.
Aangezien alleportierenendeachterk lepz on-
der sleutel afgesloten kunnenworden, raden
wijuaanaltijdeenreservesleutelmeetene-
menvoor het geval u uwsleutels indeauto
laat liggen.
Zorg ervoor dat u aanboordvan eenvliegtuig
niet op detoetsen vandeafstandsbediening
drukt. Zorg ervoor dat de toetsenniet per onge-
luk ingedrukt kunnenwordenals u deafstands-
bedieninginbijvoorbeeldeentas hebt opgebor-
gen. Bij het indrukken vandetoetsenkan de
afstandsbedieningradiogolvenuitzenden die
debediening vanhetvliegtuig kunnenbeïn-
vloeden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Sleutels(zonder Smart
entry--systeem en startknop)
SLEUTELSEN PORT IEREN
13
OPMERKING
Let bij hetgebruik van eensleutel met een
transponder op de volgende voorzorgsmaat-
regelen:
z Zorg ervoor dat, alsde sleutel inhet con-
tactslot zit, de sleutelring niet op desleu-
telkop ligt endruk de ring niet tegende
sleutelkop. Anders kan het gebeuren dat
de auto niet start of vlak na hetstarten af-
slaat.
z Zorg ervoor dat, alsde sleutel inhet con-
tactslot zit, er geen andere sleutelmet een
transponder (ook niet vaneen andere
auto) tegen de sleutelaankomt en druk
niet met eenandere sleutel tegen desleu-
tel. Anders kan het gebeuren datde auto
niet start of vlak na het starten afslaat. Als
dit gebeurt, verwijder dande sleutel uit
het contactslot, verwijder deandere sleu-
tels uit debuurt ofscherm deze af met de
hand en start vervolgens demotor op-
nieuw.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
14
SLEUTELSEN PORT IEREN
z Verbuigdesleutelkopniet.
z Bedek desleutel niet metiets dat geen
elektromagnetische golvendoorlaat.
z Voorkom hardhandige aanrakingen vande
sleutel met andere voorwerpen.
z Stel desleutel niet langdurig bloot aan
hoge temperaturen endirect zonlicht.
z Voorkom dat desleutel in water terecht-
komt en maakde sleutel niet schoon in
een ultrasoon reinigingsbad.
z Houd desleutel uit debuurt van elektro-
magnetische voorwerpen.
PLAATJEMETSLEUTELNUMMER
Het sleutelnummer isinhetplaatje
ingeslagen.
Bewaar het plaatjemet het sleutelnummer
opeenveiligeplaats,zoalsinuwportefeuil-
le, niet indeauto.
Alsuuwsleutelskwijtraaktof eensleutel bij
wilt laten maken, kunt udaarvoor met het sleu-
telnummer terecht bij een Toyota--dealer of er-
kende reparateur .
Het is aanteraden het sleutelnummer te note-
renenopeenveiligeplaats tebewaren.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
15
Desleutel bestaat uit eensleutel met afstands-
bedieningeneenmechanische sleutel. Deme-
chanischesleutel is voor gebruik in noodgeval-
len. Als de sleutel met afstandsbediening niet
werkt,kuntuhetbestuurdersportieropenen
met demechanischesleutel.
1. Sleutels met afstandsbediening: Met deze
sleutels kunnen alle portierenendeachter-
klep vergrendeld enontgrendeldworden.
Uw Toyota--dealer of erkende reparateur
heeft een vandezesleutels nodigomeen
nieuwe sleutel met geïntegreerdetranspon-
derchiptekunnen maken.
2. Mechanische sleutels (geïntegreerdinde
sleutels met afstandsbediening): Met deze
sleutelsk anhetbestuurdersportier worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Dehoofd-- en garagesleutel zijnuitgerust met
eentransponder diezichindesleutelkopbe-
vindt. Dezetransponder is essentieel voor de
werkingvandestartblok k ering, duszorger-
voordatudesleutels nietverliest.Meteen
zelfgemaaktereservesleutelkandestartblok-
keringniet wordenopgehevenenkandemotor
niet worden gestart.
Aangezien alleportierenendeachterk lepz on-
der sleutel afgesloten kunnenworden, raden
wijuaanaltijdeenreservesleutelmeetene-
menvoor het geval u uwsleutels indeauto
laat liggen.
Zorg ervoor dat u aanboordvan eenvliegtuig
niet op detoetsen vandeelektronische sleutel
drukt. Zorg ervoor dat de toetsenniet per onge-
luk ingedrukt kunnenwordenals u deelektroni-
sche sleutel in bijvoorbeeld eentas hebt opge-
borgen. Bij het indrukken van detoetsen kan
deelektronischesleutel radiogolven uitzenden
die debediening vanhetvliegtuig kunnenbeïn-
vloeden.
WAARSCHUWING
D Mensenmet geïmplanteerde pacemakers
of hartdefibrillators moeten voldoende
afstand bewaren tot deantennes van het
Smart entry--systeem met startknop. Zie
voor de plaats van de antennesPLAATS
VANANTENNESopbladzijde42indit
hoofdstuk. Radiogolven kunnen dergelijke
apparatuur beïnvloeden. Indien nodig kan
de instapfunctie worden uitgeschakeld.
Neem voor de frequenties van de
radiosignalen en de momenten waarop
deze worden uitgezonden contact op met
een Toyota--dealer of erkende reparateur.
Raadpleeg daarna uw huisarts om nate
gaan of ude instapfunctie moet
uitschakelen.
D Gebruikers vanmedische apparatuur an-
ders dan geïmplanteerde pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillators moeten
contact opnemen met de fabrikant of leve-
rancier vandeze producten om te informe-
ren of radiogolven invloed uitoefenen op
deze apparatuur. Radiogolven kunnen on-
verwachte effecten hebben opde werking
van dergelijke medische apparatuur.
ZieUITSCHAKELENVAN HETSMART
ENTRY--SYSTEEMMET STARTKNOP op
bladzijde 45in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie over het uitschakelenvan de in-
stapfunctie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Sleutels (met Smart
entry--systeem en startknop)
16
SLEUTELSEN PORT IEREN
OPMERKING
Let bij hetgebruik van eensleutel met een
transponder op de volgende voorzorgsmaat-
regelen:
z Plak geenstickers of andere materialen op
de sleutel.
z Voorkom hardhandige aanrakingen vande
sleutel met andere voorwerpen.
z Stel desleutel niet langdurig bloot aan ho-
ge temperaturen endirect zonlicht.
z Voorkom dat desleutel in water terecht-
komt en maakde sleutel niet schoon in
een ultrasoon reinigingsbad.
z Houd desleutel niet inde buurt vanvoor-
werpen dieelektromagnetische golvenuit-
zenden, zoals een mobiele telefoon.
GEBRUIKVANDEMECHANISCHE
SLEUTEL
Druk om demechanische sleutel te gebruiken
opdeontgrendelknopenverwijder demecha-
nischesleutel zoals aangegeven. Zorgervoor
dat desleutel geplaatst is wanneer deze niet
wordt gebruikt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
17
PLAATJEMETSLEUTELNUMMER
Het sleutelnummer isinhetplaatjeingesla-
gen. Bewaar het plaatje met het sleutelnum-
meropeenveiligeplaats,z oalsinuwporte-
feuille,nietindeauto.
Alsuuwsleutelskwijtraaktof sleutels bijwilt
latenmaken, kunt u daarvoor met het sleutel-
nummer terecht bij eenToyota--dealer of erken-
dereparateur.
Het is aanteraden het sleutelnummer te note-
renenopeenveiligeplaats tebewaren.
Destartblokkering is eenantidiefstalsys-
teem. Zodradesleutel in het contactslot
wordt geplaatst,stuurt detransponder inde
sleutelkop eenelektronischecodenaarde
auto. Alsdeze codeovereenkomtmet de
geprogrammeerdeidentificatiecode(ID-co-
de) vandeautokandemotor wordenge-
start.
Laat desleutels nooit in deautoachter wan-
neer udeauto verlaat.
Destartblokkering wordt automatisch inge-
schakeldzodradesleutel uit het contactslot
wordt genomen.
Als desleutel die bij de auto hoort in het con-
tactslotwordt gestoken,wordtdeblokkering
automatisch opgeheven, waardoor de motor
kan wordengestart.
Hetsysteemisonderhoudsvrij.
Uw Toyota--dealer of erkende reparateur heeft
het sleutelnummer eneenhoofdsleutel nodig
omeennieuwesleutel met ingebouwde trans-
ponderchiptemaken. Het aantal sleutels dat u
kunt latenbijmaken, is echter beperkt.
Met eenzelfgemaakte reservesleutel kande
startblokkeringniet wordenopgehevenen
kandemotor niet worden gestart.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Startblokkering (zonder Smart
entry--systeem en startknop)
18
SLEUTELSEN PORT IEREN
OPMERKING
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen kan dewerking
van het systeem niet worden gegarandeerd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
19
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
20
SLEUTELSEN PORT IEREN
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
21
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
22
SLEUTELSEN PORT IEREN
“Hereby, Tokai RikaCo., Ltd., declares that this RI--33BTY is incompliance withthe essential requi-
rements and other relevant provisions of Directive1999/5/EC.”
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
23
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
24
SLEUTELSEN PORT IEREN
Destartblokkering is eenantidiefstalsys-
teem dat gebruikmaaktvaneenelektroni-
schecode.Detransponderchipindesleutel
stuurt dezecodenaardeauto. Alsdezeco-
deovereenkomt met degeprogrammeerde
identificatiecode(ID-code) vandeauto, kan
destartblokkeringwordenuitgeschakeld,
waarnademotor kanworden gestart.
Laat desleutels nooit in deautoachter .
Destartblokkering wordt automatisch inge-
schakeldzodrahetcontact UIT wordt gezet.
Destartblokkering wordt automatisch uitge-
schakeldals u in deautostapt terwijl u een
sleutel vanhetSmartentry--systeemmetstart-
knop bij uhebtenop de startknopdrukt. Zie
“Smartentry --systeemmetstartknop”opblad-
zijde40indit hoofdstuk voor meer informatie.
Als debatterij vandesleutel leeg is, moet u de
elektronische sleutel bij destartknophouden.
Hetsysteemisonderhoudsvrij.
Uw Toyota--dealer of erkende reparateur heeft
het sleutelnummer endeelektronischesleutels
nodig omeennieuwesleutel met ingebouwde
transponderchiptemaken. Het aantal sleutels
dat ukunt laten bijmaken, is echter beperkt.
Met eenzelfgemaakte reservesleutel kande
startblokkeringniet wordenopgehevenen
kandemotor niet worden gestart.
OPMERKING
Verander of verwijder het systeem niet. Na
veranderen of verwijderen en terugplaatsen
kan de werking van het systeem niet worden
gegarandeerd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Startblokkering (met Smart
entry--systeem en startknop)
SLEUTELSEN PORT IEREN
25
Hereby,ToyotaMotor Corporation, declares that this TMIMB--1 is in compliancewiththeessential
requirements and other relevant provisions of Directive1999/5/EC.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
26
SLEUTELSEN PORT IEREN
Auto’s zonder Smart entry--systeem en start-
knop
Auto’s met Smart entry--systeem en startknop
1. Toets LOCK
2. Toe tsUNLOCK
3. Controlelampje
Met deafstandsbedieningkuntualleportie-
ren endeachterklepbinnenongeveer 1me-
ter vandeautover- of ontgrendelen.
Als uopeentoets vandeafstandsbediening
druk t, doedatdanrustigenduidelijk. Hetcon-
trolelampjeknippert eenmaal.
Deafstandsbediening is eenelektronisch on-
derdeel. Houd uaande volgende aanwijzingen
omschade aandezender en storingen te voor-
komen.
D Legdeafstandsbediening niet op plaatsen
waar detemperatuur hoog kanoplopen
zoals op het dashboard.
D Probeer de afstandsbedieningniet te de-
monteren.
D Voorkom hardhandige aanrakingmetande-
re voorwerpen.
D Voorkom dat de afstandsbediening inhet
water terechtkomt.
Ukunt maximaal 4 afstandsbedieningenge-
bruikenbij uw auto. Neem voor meer informatie
contact opmet eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
Alsdeportierenendeachterklepniet ofniet
binnen eennormaleafstand met dezender
kunnen wordenbediend:
D Controleer of er geen anderezender (bij-
voorbeeldvaneenradiostationofeenvlieg-
veld) indebuurt is dieopde zender van de
afstandsbedieningkanstoren.
D Debatterijkanleegzijn.Controleerde
batterij indesleutel. Zievoor het vervangen
van de batterij “—Batterij vervangen” op
bladzijde 29of31.
Als uuwsleutel bent verloren, neem danzo
snelmogelijkcontactopmeteenToyota--dea-
ler of erkendereparateur om diefstal en/of mis-
bruik tevoorkomen. (Zie“Als u uwsleutels ver-
liest” op bladzijde 403inhoofdstuk 4.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Afstandsbediening—
SLEUTELSEN PORT IEREN
27
Vergrendelen
Ontgrendelen
Drukopde toetsomalleportierslotenen
het slot van deachterklep tegelijktever- of
ontgrendelen. Het controlelampjeinde
sleutel zal éénkeerknipperen.
Bij auto’s met supervergrendeling kan dit sys-
teem inenuit wordengeschakeld met de af-
standsbediening. (Zie “—Supervergrendeling”
opbladzijde38in dit hoofdstuk.)
Vergrendelen: druk opdetoets LOCK. Alle por-
tierenendeachterklepwordengelijktijdigver-
grendeld. Tevens zullendealarmknipperlichten
éénkeer knipperen.
Controleerofdeportierenookdaadwerkelijk op
slotzijn.
Alseenportier nietgoedis gesloten of als de
sleutel noginhetcontactslot is geplaatst, zul-
lendeportierennietwordenvergrendeldals op
devergrendeltoets wordt gedrukt.
Ontgrendelen: druk opdetoets UNLOCK. Alle
portierenendeachterklepwordengelijktijdig
ontgrendeld. Tevens zullen dealarmknipper-
lichten tweekeer knipperen.
Alsdeschakelaarvandeinterieurverlichtingin
destandDOOR staatendeportierenende
achterklep worden ontgrendeldmetdeaf-
standsbediening, zal de interieurverlichtingge-
durende 15secondenbrandenendaarnado-
ven, zelfs als er geenportierwordt geopend.
(Zie“Interieurverlichting”opbladzijde164in
hoofdstuk 1--5voor meer informatie.)
Nahetontgrendelen met de afstandsbediening
hebt u30seconden detijdomeenportier te
openen. Wordt binnendattijdsbes tek geenpor-
tier geopend, dan zullen alle slotenautoma-
tisch weer worden vergrendeld.
Deportierenwordennietherhaaldelijk ver--of
ontgrendeld als devergrendel-- of ontgrendel-
toets ingedrukt wordt gehouden. Laat de toets
los endruk dezeopnieuw in omdefunctie te
herhalen.
Als zich het volgende voordoet, kan debatterij
in desleutel leegzijn. Zie in dit geval
“—Batterij vervangen” opbladzijde29of 31om
debatterij te vervangen.
D Dezender werkt niet.
D Het bereik vandezender wordt merkbaar
kleiner .
D Het controlelampje indesleutel brandt
zwak of helemaal niet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Vergrendelen en ontgrendelen van
de portieren en de achterklep
(zonder Smart entry--systeem en
startknop)
28
SLEUTELSEN PORT IEREN
Vergrendelen
Ontgrendelen
Drukrustigenstevig opdetoetsenomde
portieren endeachterkleptevergrendelen
enontgrendelen. Het controlelampjein de
afstandsbedieningzal één keer knipperen.
Bij auto’s met supervergrendeling kan dit sys-
teem inenuit wordengeschakeld met de af-
standsbediening. (Zie “—Supervergrendeling”
opbladzijde38in dit hoofdstuk.)
Vergrendelen: druk opdevergrendeltoets. Alle
portierenendeachterklepwordengelijktijdig
vergrendeld. Tevens zullen dealarmknipper-
lichten éénkeer knipperen.
Gedurende drie seconden nahetvergrendelen
vandeportierenendeachterk lepkunnendeze
niet opnieuw worden ontgrendeldmethet
Smartentry--systeemmetstartknop.
Controleerofalleportierenendeachterklep
zijnvergrendeld.
Alseenv andeportierenof deachterklepniet
goedgesloten is of als er eensleutel in deauto
is achtergebleven, kunnendeportierenende
achterklep niet worden vergrendeld door opde
vergrendeltoets te drukken enzal er gedurende
10secondeneengeluidssignaal tehorenzijn.
Het activeren vandezoemer kan wordenvoor-
komen. Neem contact opmet eenToyota--dea-
ler of erkendereparateur voor meer informatie.
Ontgrendelen: druk opdetoets
(ontgrende-
len). Alleportierenendeachterklepworden
gelijk tijdigontgrendeld. Tevens zullendealarm-
knipperlichtentweekeer knipperen.
Als het contact instandACCofAAN staat, kan
deautoniet wordenontgrendeldmet detoets
UNLOCK.
Alsdeschakelaarvandeinterieurverlichtingin
destandDOOR staatendeportierenende
achterklep worden ontgrendeldmetdeaf-
standsbediening, zal de interieurverlichtingge-
durende 15secondenbrandenendaarnado-
ven, zelfs als er geenportierwordt geopend.
(Zie“Interieurverlichting”opbladzijde164in
hoofdstuk 1--5voor meer informatie.)
Nahetontgrendelen met de afstandsbediening
hebt u30seconden detijdomeenportier te
openen. Wordt binnendattijdsbes tek geenpor-
tier geopend, dan zullen alle slotenautoma-
tisch weer worden vergrendeld.
Als voor het vergrendelen vandeportierende
afstandsbedieningwordt gebruikt indebuurt
vanderuitof deportierhandgreep, bestaat de
kansdatdeportierennietontgrendeld worden
door deinstapfunctievan het Smart entry--sys-
teem met startknop. Gebruik inzo’ngeval de
afstandsbedieningomdeportierenteontgren-
delen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Vergrendelen en ontgrendelen van
de portieren en de achterklep (met
Smart entry--systeem en startknop)
SLEUTELSEN PORT IEREN
29
Als devergrendel-- of ontgrendeltoets ingedrukt
wordt gehouden, wordendeportierenniet her-
haaldelijk ver-- ofontgrendeld. Laat de toets los
endruk dezeopnieuw in omdefunctie teher-
halen.
Gebruik voor het vervangen een CR2016li-
thium ofgelijkwaardigebatterij.
WAARSCHUWING
D Let erop datkleine kinderen debatterij of
andere onderdelen niet in de mond doen
of doorslikken. Het niet in acht nemen van
de voorzorgsmaatregelen kan resulteren
in ernstig letsel.
D Als de batterij door een onjuist typebatte-
rij wordt vervangen, kan een explosieop-
treden.
D Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in
alsKCA.
OPMERKING
z Let erbij het vervangen van de batterij op
de onderdelen niet kwijt te raken.
z Vervang de batterij alleen door het door
een Toyota-dealer of erkende reparateur
aanbevolen type.
z Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in
alsKCA.
Vervangdebatterij als volgt:
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Batterij vervangen ( zonder
Smart entry--systeem en
startknop)
30
SLEUTELSEN PORT IEREN
1. V erwijder het schroefjeenvervolgens het
afdekkapje.
2. Neem de module uit de sleutel.
3. Verwijder het afdekkapje van de
module.
4. Maak debatterij los, zodat dezekan wor-
denverwijderd.
OPMERKING
Probeer nooit de module aante passen.
Anders kaner schade ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
31
5. Zorgervoor dat debatterij goedvastzit.
OPMERKING
z Controleer ofde batterij goed (met de po-
sitieve zijde naar boven gericht) in de mo-
dule ligt.
z Raak debatterij nietaan met natte handen.
Door vocht kan roest ontstaan.
z Raak deonderdelen in deafstandsbedie-
ning niet aanen breng er geen wijzigingen
in aan. Anders werkt de afstandsbedie-
ning mogelijk nietgoed.
z Let erbij het plaatsenvan de batterij op
dat de contacten niet verbuigen en dater
geen stof of vloeistoffen in de afstandsbe-
diening terechtkomen.
6. Doe het afdekkapjeterug opdemoduleen
plaats de module weer indeafstandsbedie-
ning.
7. Sluit deafstandsbediening met het deksel.
OPMERKING
Verzeker u ervan dat de afstandsbediening
goed gesloten is.
Controleer nahetvervangen vandebatterij of
desleutel goed werkt. RaadpleegeenToyota--
dealer of erkendereparateur als de sleutel nog
steeds niet goed werkt.
Deafstandsbediening kanbij het vervangen
vandebatterijgemakkelijkbeschadigdworden.
Weadviserenude batterij telaten vervangen
door eenToyota--dealer of erkende reparateur .
Gebruik een sleufkopschroevendraaier eneen
CR1632 lithiumbatterijalsuhetzelfdoet.
WAARSCHUWING
D Let erop datkleine kinderen debatterij of
andere onderdelen niet in de mond doen.
Het nietin acht nemenvan de voorzorgs-
maatregelen kanresulteren inernstig let-
sel.
D Als de batterij door een onjuist typebatte-
rij wordt vervangen, kan een explosieop-
treden.
D Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in
alsKCA.
OPMERKING
z Raak deprintplaat nietaan omdat hier-
door statische elektriciteit kanworden op-
gewekt diede afstandsbediening kanbe-
schadigen.
z Let erbij het vervangen van de batterij op
de onderdelen niet kwijt te raken.
z Vervang de batterij alleen met het door
een Toyota-dealer of erkende reparateur
aanbevolen type.
z Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in
alsKCA.
Vervangdebatterij vandeafstandsbediening
door het volgen vandevolgendeprocedure:
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Batterij vervangen
(met Smart entry--systeem en
startknop)
32
SLEUTELSEN PORT IEREN
1. Druk de ontgrendelknop in enverwijder de
mechanischesleutel.
2. Open deafstandsbediening met een sleuf-
kopschroevendraaier o.i.d.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
33
3. V erwijder de lege batterij met een sleufkop-
schroevendraaier o.i.d.Steekdeschroe-
vendraaier in degroef en wip debatterij
omhoogzoals inbovenstaande afbeelding
is aangegeven.
OPMERKING
Probeer nooit de module aante passen.
Hierdoor kan de afstandsbediening defect
raken.
4. Plaatseennieuwebatterijmetdepositieve
zijde(+) naar bovengericht. Plaats het kap-
je ensteek demechanischesleutel inde
afstandsbediening.
Sluit de afstandsbedieninggoed.
OPMERKING
z Verzeker u ervan datde batterij op dejuis-
te wijze geplaatst is, met depositieve en
negatieve zijde goed om.
z Raak debatterij nietaan met natte handen.
Door vocht kan roest ontstaan.
z Raak deonderdelen in deafstandsbedie-
ning niet aanen breng er geen wijzigingen
in aan. Anders kan het gebeuren dat de
afstandsbediening niet goed werkt.
z Let erbij het plaatsenvan de batterij op
dat de contacten niet verbuigen en dater
geen stof of vloeistoffen in de afstandsbe-
diening terechtkomen.
z Sluit deafstandsbediening goed.
Controleer nahetvervangen vandebatterij of
desleutel goed werkt. RaadpleegeenToyota--
dealer of erkendereparateur als de sleutel nog
steeds niet goed werkt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
34
SLEUTELSEN PORT IEREN
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
35
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
36
SLEUTELSEN PORT IEREN
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
37
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
38
SLEUTELSEN PORT IEREN
Desupervergrendelingiseenantidiefstal-
systeem. Opdezijruitenvandeuitvoerin-
genmetsupervergrendeling zijnlabels be-
vestigdomaantegevendatdeautomet dit
systeem isuitgerust. Wanneer ualle portie-
ren endeachterklepdoor middel vande
afstandsbedieningvergrendelt, ishetsys-
teem ingeschakeld. Alsdesupervergrende-
lingisingeschakeld,kunnendeportieren
niet van binnenuit of vanbuitenaf worden
ontgrendeld.
WAARSCHUWING
Schakel de supervergrendeling nooitin als
er zich nogpersonen in de auto bevinden,
omdat de portieren dan niet van binnenuit
kunnen worden geopend. Als de portieren
per ongeluk worden vergrendeld druk dan
op de toetsUNLOCK/ontgrendeltoets van de
afstandsbediening.
INSCHAKELENVANHETSYSTEEM
1. Zet het contact UIT en verwijder de sleutel.
2. Laat alle inzittendendeautoverlaten.
3. Sluitalleportierenendeachterklep.
4. Druk 2 maal binnen5secondenopdetoets
LOCK vandeafstandsbediening. Als u niet
2maalbinnen 5secondenopdeze toets
hebt gedrukt, zal het systeemniet worden
ingeschakeld. Ontgrendel deportierenen
schakelhet systeemopnieuw in.
Hetsysteemkanuitsluitendwordeninge-
schakeldmetdeafstandsbediening.
Elke keer dat er opdetoets LOCKwordt
gedrukt, zullenderichtingaanwijzers één
keer knipperen.
UITSCHAKELENVANHETSYSTEEM
Druk opdetoets UNLOCK vandeafstandsbe-
diening.
Derichtingaanwijzers zullen2keer knipperen
omaantegevendat hetsysteemis uitgescha-
keld.
Als debatterij vandeafstandsbediening leeg
is, kandesupervergrendeling wordenuitge-
schakeldmeteensleutel.
TESTENVANHETSYSTEEM
1. Open alleruiten.
2. Schakelhetsysteeminzoalshiervooris
omschreven.
3. Probeer om alleportierenvanbinnenuit te
ontgrendelen.
Devergrendelknopmoet weer naar de
stand LOCK bewegen.
4. Druk op detoets UNLOCKvan deafstands-
bedieningencontroleer of het systeem
wordt uitgeschakeld.
Laat deautonakijken door eenToyota--dealer
of erkende reparateur als het systeemniet
goedwerkt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Supervergrendeling (auto’s
zonder Smart entry--systeem en
startknop)
SLEUTELSEN PORT IEREN
39
Desupervergrendelingiseenantidiefstal-
systeem. Opdezijruitenvandeuitvoerin-
genmetsupervergrendeling zijnlabels be-
vestigdomaantegevendatdeautomet dit
systeem isuitgerust. Het systeemwordt
ingeschakeldwanneer ualle portierenende
achterklepdoormiddel van deafstandsbe-
dieningvergrendelt. Alsdesupervergrende-
lingeenmaal is ingeschakeld, kunnende
portieren endeachterklepniet vanbinnen-
uit of van buitenaf wordenontgrendeld.
WAARSCHUWING
Schakel de supervergrendeling nooitin als
er zich nogpersonen in de auto bevinden,
omdat de portieren en deachterklep danniet
van binnenuit kunnenworden geopend.Als
de portieren per ongeluk worden vergren-
deld, druk dan op de toets ( ontgrendelen)
van de afstandsbediening.
INSCHAKELENVANHETSYSTEEM
1. Zet de motor af.
2. Laat alle inzittendendeautoverlaten.
3. Sluitalleportierenendeachterklep.
4. Druk TWEEMAAL binnen5secondenopde
toets
(vergrendelen) vandeafstands-
bediening.
Hetsysteemkanuitsluitendwordeninge-
schakeldmetdeafstandsbediening.
Elke keer dat er opdetoets
(vergrende-
len) wordt gedrukt, zullen derichtingaanwij-
zers één keer knipperen.
UITSCHAKELENVANHETSYSTEEM
Druk opdetoets (ontgrendelen) vande
afstandsbediening.
Derichtingaanwijzers zullen2keer knipperen
omaantegevendat hetsysteemis uitgescha-
keld.
Als debatterij vandeafstandsbediening leeg
is,kanhet bestuurdersportierwordenontgren-
deld met de mechanischesleutel.
TESTENVANHETSYSTEEM
1. Open alleruiten.
2. Schakelhetsysteeminzoalshiervooris
omschreven.
3. Probeer alle portierenvanbinnenuit te ont-
grendelen.
Het vergrendelknopjemoet in devergren-
dels tandblijvenstaan.
4. Druk op detoets
(ontgrendelen) vande
afstandsbedieningencontroleer of het sys-
teem wordt uitgeschakeld.
Laat deautonakijken door eenToyota--dealer
of erkende reparateur als het systeemniet
goedwerkt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Supervergrendeling (auto’s
met Smart entry--systeem en
startknop)
40
SLEUTELSEN PORT IEREN
Debelangrijkstefunctiesvanhet Smart en-
try-systeem met startknopzijn deonder-
staande.
D Startblokkering(Zie“Startblokkering op
bladzijde 17indit hoofdstuk voor meer in-
formatie.)
D Afstandsbedieningsfunctie(Zie Afstands-
bediening” opbladzijde 26indit hoofdstuk
voormeer informatie.)
D Startknopfunctie(Zie “Het starten van de
motor op bladzijde 336inhoofdstuk 3voor
meerinformatie.)
D Instapfunctieenstartfunc tie(ZieINSTAP-
FUNCTIE ENSTARTFUNCTIEindithoofd-
stuk.)
D Stuurslotfunctie (ZieSTUURSLOT F UNC-
TIE indit hoofdstuk.)
WAARSCHUWING
D Mensenmet geïmplanteerde pacemakers
of hartdefibrillators moeten voldoende
afstand bewaren tot deantennes van het
Smart entry--systeem met startknop. Zie
voor de plaats van de antennesPLAATS
VANANTENNESopbladzijde42indit
hoofdstuk. Radiogolven kunnen dergelijke
apparatuur beïnvloeden. Indien nodig kan
de instapfunctie worden uitgeschakeld.
Neem voor de frequenties van de
radiosignalen en de momenten waarop
deze worden uitgezonden contact op met
een Toyota--dealer of erkende reparateur.
Raadpleeg daarna uw huisarts om nate
gaan of ude instapfunctie moet
uitschakelen.
D Gebruikers vanmedische apparatuur an-
ders dan geïmplanteerde pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillators moeten
contact opnemen met de fabrikant of leve-
rancier vandeze producten om te informe-
ren of radiogolven invloed uitoefenen op
deze apparatuur. Radiogolven kunnen on-
verwachte effecten hebben opde werking
van dergelijke medische apparatuur.
ZieUITSCHAKELENVAN HETSMART
ENTRY--SYSTEEMMET STARTKNOP op
bladzijde 45in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie over het uitschakelenvan de in-
stapfunctie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Smart entry--systeem met
startknop
SLEUTELSEN PORT IEREN
41
Instapfunctie
Startfunctie
INSTAPFUNCTIE ENSTARTFUNCT IE
Als udesleutel bij uhebt, kunt udeportie-
ren ver- enontgrendelenendemotor star-
ten.
Instapfunctie: Ukuntdeportierenendeach-
terklep vergrendelen enontgrendelen. Zie“Por-
tieren” opbladzijde50in dit hoofdstuk voor
meerinformatie.
Startfunctie:Ukunt de standen van het con-
tact inschakelenende motor starten wanneer
deelektronischesleutel zichindeauto bevindt.
Zie “Contactslot” opbladzijde198inhoofdstuk
1--7enStartenvandemotor” op bladzijde 336
in hoofdstuk 3 voor meer informatie.
STUURSLOTFUNCT IE
Alshetbestuurdersportierwordtgeopendna-
dat demotor uit is gezet, wordt het stuurslot
geactiveerd.
Het stuurslot wordt automatischgedeactiveerd
als destartknopwordt ingedrukt. Als het
controlelampjeindestartknopgroenknippert,
geeft dat aan dat het stuurslot noggeblokkeerd
is.Alshetamberkleurigecontrolelampje
knippert, is er een probleem aanwezig in het
stuurslotsysteem.Zie“Startenvandemotor
opbladzijde336en Rijdenenparkerenmet
hetSmartentry--systeemmetstartknop”op
bladzijde 344inhoofdstuk 3voor meer
informatie.
Denk eraandathetstuurslot niet geactiveerd
kan wordenals de accu leeg is.
WAARSCHUWING
Open bij motorproblemen tijdenshet rijden,
bijvoorbeeld afslaan van demotor, hetbe-
stuurdersportier pas als de autoop een veili-
ge plaats tot stilstand isgebracht. Door het
openen van hetportier kanhet stuurslot ge-
activeerd worden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
42
SLEUTELSEN PORT IEREN
PLAATSVANANTENNES
1. Antenneinhet interieur
2. Antenneaandebuitenzijde
DETECTIEGEBIED
Deinstap- enstartfunctiezijn beschikbaar
als er inhetdetectiegebiedeengeregi-
streerdesleutelaanwezigis.
1. Detectiegebiedinstapfunctie: Ongeveer 1
mv anelkeportiergreepvóóraandebuiten-
zijdeende schakelaar voor het openenvan
deachterklep.
Alsdesleutel zichtedichtbij deportier-
greep, ruiten enhetmiddenvan deachter-
bumper bevindt, kanhetgebeuren dat de
instapfunctie niet werkt.
2. Detectiegebiedstartfunctie: Inhetinteri-
eur .
Het kanzijn dat destartfunctie niet werkt
als desleutel zich ophet dashboard, inde
bagageruimte, in het dashboardkastje of op
devloer bevindt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
43
OMSTANDIGHEDEN DIEDEWERKING
BEÏNVLOEDEN
Het Smart entry-syst eemmetstartknop,de
afstandsbedieningendestartblokkering
werkenonderdevolgendeomstandigheden
mogelijknietgoed. Gebruikinzo’ngeval
eenmechanischesleutel om deportierente
vergrendelenofontgrendelen (zie“Portie-
ren” opbladzijde50voormeer informatie).
ZieSTARTENVANDEMOTORALSDE
ELEKTRONISCHESLEUT ELNIETGOED
WERKTopbladzijde43alsudestartfunctie
niet kunt gebruiken.
D Indebuurt van eentelevisietoren, elektrici-
teitsbedrijf, tank s tation,radiozender, groot
beeldscherm, vliegveld of andere installatie
die sterkeradiosignalen of elektromagneti-
sche velden produceert
D Wanneereendraagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoonofeenander
draadloos communicatieapparaat in de
buurt is
D Als er in dedirecteomgevingmeerdere
elektronische sleutels aanwezigzijn
D Als de elektronischesleutel incontact komt
met of afgedekt wordt door eenmetalen
voorwerp
D Als er in debuurt gebruik wordt gemaakt
van een andere sleutel met afstandsbedie-
ning (dieradiosignalenuitzendt)
D Wanneerude elektronische sleutel bij u
hebt samenmet devolgende apparaten die
radiosignalenuitzenden
D Elektronische sleutel vaneenandere
auto
D Een sleutel met afstandsbediening die
radiosignalenuitzendt
D Eenpc
D Als een metalen coatingofmetalenvoor-
werpen aandeachterruit wordenbevestigd.
D Alsdebatterij vandeelektronischesleutel
leeg is (Zievoor het vervangenvandebat-
terij bladzijde 31indit hoofdstuk.)
STARTENVANDEMOTORALSDEELEK-
TRONISCHESLEUTELNIETGOEDWERKT
Uk untdemotorstartenofdestandvande
startknop wijzigen aandehandvande
onderstaandeprocedure.
1. Houd het rempedaal ingetrapt enhoudde
elektronische sleutel met het Toyota--logo
tegen destartknop.
2. Starten van demotor: Houd het rempedaal
ingetrapt endruk binnen5secondennadat
dezoemer klinkt en het lampje van de
startknop groen gaat branden destartknop
in.
Wijzigenvandestand vanhetcontact: Laat
binnen 5secondennadatdezoemer klinkt
enhetlampjevandestartknop groen gaat
branden het rempedaal los endruk op de
startknop. De stand wordt gewijzigd inde
volgordeACC, AAN enUIT.
5secondenoflanger nadat het lampjevande
startknop groen is gaan branden, gaat het
lampje uit. De motor kan danniet meer worden
gestart. Herhaal de procedurevanaf het begin.
Druk opdegebruikelijkemanieropdestart-
knop om demotor af tezetten.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
44
SLEUTELSEN PORT IEREN
SPARENVANBATTERIJ
Dezenders aan debuitenzijde van de auto en
in desleutel sturen elektromagnetische signa-
len naar elkaar als de portierenvergrendeld
zijn.
In devolgendegevallen wordt het Smart entry--
systeemmetstartknopautomatischgedeacti-
veerdomtevoorkomendatdebatterijenontla-
denraken:
D Wanneerdesleutel zich meer dan 10minu-
ten buitendeautoenbinnenhetbereik van
hetSmartentry--systeemmetstartknopbe-
vindt.
D Wanneerergedurendemeerdan2weken
geenreactieis vandesleutel.
Het Smart entry-syst eemmetstartknopkan
opdevolgendemanier weer worden geacti-
veerd:
a. Druk op devergrendelknopopde portier-
greepv aneenvandevoorportierenofop
deschakelaar van deachterklep terwijl ude
elektronische sleutel bij uhebt.
b. Druk op eentoets vandeafstandsbedie-
ning.
c. Steek de mechanischesleutel inhet slot
vanhetbestuurders portier endraai desleu-
telineenwillek eurigerichting.
Als deelektronische sleutel gedurende langere
tijdsterkeelektromagnetischesignalen ont-
vangt, kandelevensduur van debatterij aan-
zienlijkverkortworden. Zorg ervoor dat de
elek tronischesleutelaltijdminimaal 1meteruit
denabijheidvan devolgendeelektrischeappa-
ratenblijft.
D TV
D Pc
D Mobieletelefoon
D Laadapparaat voor eendraadloze telefoon
D Lantaarnpalen
D TL--verlichting
WAARSCHUWING
Wijzigingen ofmodificaties die niet expliciet
zijn goedgekeurd door departij die er ver-
antwoordelijk voor isdat het systeem aan de
normen voldoet, kunnen hetgebruik van het
systeem illegaal maken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
45
UITSCHAKELENVANHETSMARTENTRY-
SYSTEEMMETSTARTKNOP
Devolgendefuncties kunnenworden uitge-
schakeld:
D Defunctiediehetmogelijkmaaktdeportie-
ren endeachterkleptevergrendelen/ont-
grendelenals u desleutel bij uhebt
D Defunctiedieervoor zorgt dat er een ge-
luidssignaal gegevenwordt als u desleutel
indeautoachterlaatenereenportierge-
slotenwordt
D Defunctiedieervoor zorgt dat het contact
AAN gaat endemotor gestart kanworden
als deelektronischesleutel zichindeauto
bevindt
D Waarschuwingslampjes en zoemers
Neem contact opmet eenToyota--dealer of
erkende reparateur voor meer informatie.
Neem contact op met een Toyota-dealerof
erkende reparateur alshetSmart entry-sys-
teem metstartknopdooreendefectinhet
systeem niet goedwerkt. Neem alle sleutels
in dat geval mee. Deze kunnennodigzijn
omhetsysteem terepareren.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
46
SLEUTELSEN PORT IEREN
Elektronische sleutel B51EA
Hereby,TokaiRika Co., Ltd., declares that this Electronic Key, model B51EA, is incompliance with
the essential requirements and other relevant provisions of Directive1999/5/EC.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
47
Elektronische sleutel B90EA
Hereby,TokaiRika Co., Ltd., declares that this Electronic Key, model B90EA, is incompliance with
the essential requirements and other relevant provisions of Directive1999/5/EC.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
48
SLEUTELSEN PORT IEREN
Hereby,TokaiRika Co., Ltd., declares that this Tuner, model B51UA, is incompliance with the es-
sential requirements andother relevant provisions of Directive1999/5/EC.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
49
Hereby,ToyotaMotor Corporation, declares that this TMLF--2 is in compliancewiththeessential
requirements and other relevant provisions of Directive1999/5/EC.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
50
SLEUTELSEN PORT IEREN
Auto’s zonder Smart entry--systeem en start-
knop
Auto’s met Smart entry--systeem en startknop
VERGRENDELENENONTGRENDELENMET
DESLEUT EL
Plaatsdesleutel inhetslot endraai desleu-
tel indegewensterichting.
Vergrendelen: draai desleutel naar de voorzij-
devan deauto.
Ontgrendelen: draai de sleutel naar de achter-
zijdevandeauto.
Zodra eenvoorportierwordtvergrendeldofont-
grendeld, wordenalle portierenendeachter-
kleptegelijkertijdrespectievelijkvergrendelden
ontgrendeld.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Gedurende drie seconden nahetvergrendelen
vandeportierenendeachterk lepkunnendeze
niet opnieuw worden ontgrendeldviahetSmart
entry--systeemmetstartknop.
Wanneerdeschakelaar vandeinterieurverlich-
tingind estand DOOR staat, gaat de interieur-
verlichtingbranden als eenvan deportieren
geopendwordt.
Alsalleportierenendeachterklepwordenge-
sloten,zaldeverlichtingnogongeveer 15se-
conden aan blijvenendanweeruitgaan. (Zie
“Interieurverlichting”opbladz ijde164inhoofd-
stuk1--5voormeerinformatie.)
Alsdeschakelaarvandeinterieurverlichtingin
destandDOOR staatenallepo rtierenende
achterklepgelijktijdigwordenontgrendeld met
desleutel,zaldeinterieurverlichtinggedurende
15secondengaanbrandenenvervolgens
langzaam doven. (ZieINSTAPVERLICHTING
opbladzijde164in hoofdstuk 1--5voor meer
informatie.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Portieren—
SLEUTELSEN PORT IEREN
51
VERGRENDELENENONTGRENDELENMET
SMARTENT RY-SYSTEEMENSTARTKNOP
Als ueengeregistreerdesleutel bij uhebtenu
binnen het ontvangstgebied vanhetSmart en-
try--systeemmetstartknopbent, kunt u depor-
tieren endeachterklep vergrendelen enont-
grendelenzonder de sleutel te gebruiken. Zie
”Smartentry --systeemmetstartknop”opblad-
zijde40indit hoofdstuk voor meer informatie
over het detectiegebied.
Vergrendelen
Drukopde vergrendeltoets vandeportier-
greep aandebuitenzijde. Alleportierenen
deachterklepwordengelijktijdigvergren-
deld. Tevenszullen dealarmknipperlichten
éénkeerknipperen.
In devolgendegevallen kunt udeportierenen
deachterklepniet vergrendelen met de ver-
grendeltoets en klinkt er als waarschuwingeen
geluidssignaal.
D Alseenvandeportierennietgoed gesloten
is. Er klinkt 10 seconden lang een geluids-
signaal.
D Als de motor niet is uitgezet. Er klinkt 2 se-
conden langeengeluidssignaal.
D Als de sleutel zich nogindeauto bevindt.
Er klinkt 2secondenlang eengeluidssig-
naal.
Het kanzijn dat er geengeluidssignaal klinkt
als desleutel zich ophet dashboard, indeba-
gageruimte, in het dashboardkastje of opde
vloer bevindt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
52
SLEUTELSEN PORT IEREN
Ontgrendelen
Omklem deportiergreepaandebuitenzijde
(de sensorenbevindenzichaande achter-
zijdevande portiergreep). Alle portierenen
deachterklepwordenontgrendeldalsde
portiergreep omklemdwordt. Tevenszullen
dealarmknipperlichtentwee keer knippe-
ren.
Als uhandschoenen draagt, kanhetiets langer
durenv oordatdeportierenontgrendeld wor-
den. Gedurendedrie seconden nahetvergren-
delenv andeportierenendeachterklepkun-
nendeze niet opnieuwworden ontgrendeld met
hetSmartentry--systeemmetstartknop.
Als ubinnen het detectiegebiedvan het Smart
entry--systeemmetstartknopkomt,zal deinte-
rieurv erlichtinggedurendeongeveer 15 secon-
dengaanbranden. Als de interieurverlic hting
brandt, kunnendeportierenendeachterk lep
worden ontgrendelddoordepo rtiergreepvast
te pakken.
Nahetontgrendelen met het Smart entry--sys-
teem met startknophebtu30 secondendetijd
omeenportier teopenen. Wordt binnendat
tijdsbestek geen portiergeopend, dan zullen
alleportierenendeachterklepautomatis c h
weer wordenvergrendeld.
Alsdeportierenzijnontgrendeldmet het Smart
entry--systeemmetstartknop,controleer danof
deportierenontgrendeldzijn alvorens aaneen
portierhandgreep te trekken.
Als desleutel zichbuiten deautomaar binnen
het detectiegebiedbevindt, kan eensensor van
hetSmartentry--systeemmetstartknopeen
signaal portierenontgrendelen” ontvangen als
deportiergrepenaan de buitenzijdeblootge-
steldwordenaaneengrote hoeveelheidwater
tijdens het wassenvan deautooftijdens een
zware regenbui. Als er echter geenportier
wordt geopend, wordendeontgrendelde portie-
ren naongeveer 30 seconden automatisch
weer vergrendeld.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
53
VERGRENDELENENONTGRENDELENVAN
BINNENUIT
Beweeghetvergrendelknopje.
Vergrendelen: duw het knopje naar voren.
Ontgrendelen: trek het knopjenaarachteren.
Ook als de knop in devergrendelstand staat,
kanhetbestuurders portier vanbinnenuit wor-
dengeopend.
WAARSCHUWING
Trek tijdens het rijden niet aande portier-
greep. De portieren worden dan mogelijk
geopend, waardoor passagiers uit de auto
kunnen vallen enernstig letsel kunnenoplo-
pen.
Weesextra voorzichtig met hetbestuurders-
portier; dit kanzelfs wanneer de vergrendel-
knop aan debinnenzijde in destand ver-
grendeld staat, worden geopend.
Toyota beveeltten zeerste aandat alle kin-
deren achterin plaatsnemen.
Uitvoeringen met supervergrendeling—
Wanneerdesupervergrendeling is ingescha-
keld,kanhetportier nietvanbinnenuit of van
buitenaf met de portierhandgreepworden ge-
opend. (Zie“—Supervergrendeling“ op bladzij-
de38in dit hoofdstuk.)
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop—
Druk het knopje naar voren voordat u het por-
tiers luit,alsueenportier vanbinnenuit zonder
sleutel wilt vergrendelen. Houd bij het sluiten
vaneenvoorportier dehandgreep omhoog. Let
goedopdat u de portierennooit vergrendelt,
terwijl de sleutels zich nogindeautobevinden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop—
Als deelektronische sleutel in deautoaanwe-
zig is, gaat de vergrendelknop opeenopen-
staand portierterugnaar destandontgrendeld,
ook als hij in destand vergrendeldwordt ge-
drukt. Bovendien wordendeanderevergren-
deldeportierenook ontgrendeld.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
54
SLEUTELSEN PORT IEREN
Type A
Type B
BEDIENENMETDESCHAKELAAR
CENTRALEVERGRENDELING
Drukopde schakelaar.
Type A
Vergrendelen: druk deschakelaar aan de rech-
terzijdein.
Ontgrendelen: druk deschakelaar aan delin-
kerzijdein.
Door opdeschakelaar tedrukken wordende
portierenendeachterklepgelijktijdigver--of
ontgrendeld.
Type B
Vergrendelen: druk opdezijdeLOCKvan de
schakelaar .
Ontgrendelen: druk opdezijde UNLOCKvan
deschakelaar.
Door opdeschakelaar tedrukken wordenalle
portierengelijktijdigvergrendeld enontgren-
deld.
Door devolgendehandelingenkunnendepor-
tieren niet worden ontgrendeldmetdeschake-
laar centralevergrendeling.
D Vergrendel de portierenendeachterk lep
met desleutel, de afstandsbedieningofhet
Smartentry--systeemmetstartknopalsalle
portierengeslotenzijn.
D Openhetbestuurdersportierofhetpassa-
giers portiervoor, zetdevergrendelknoppen
vanbeidevoorportierenindestandver-
grendelenensluit vervolgens deportieren.
Deschakelaar centrale vergrendelingkanop
devolgendemanieren wordengereset.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop:
Zet het contact AAN.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop:
Zet het contact AAN.
D Ontgrendel deportierenendeachterklep
met desleutel, de afstandsbedieningofhet
Smartentry--systeemmetstartknop.
D Ontgrendel het bestuurdersportierof het
pas s agiers portiervoormetdev ergrendel-
knop en ontgrendel vervolgens alleportie-
ren endeachterklepmet deschakelaar
centrale vergrendeling.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
55
KINDERSLOTEN
(alleen 5-deurs)
Zet het palletjein destandUIT, zoals aange-
gevenophet label.
Als het kinderslot is ingeschakeld, kunt uhet
achterportiernietv anbinnenuit openen met de
portierhandgreep. Wij adviseren u deze moge-
lijkheidtegebruiken als er kleine kinderenin
deautozitten.
WAARSCHUWING
D Controleer vóór het rijden of de portieren
zijn gesloten.
D Gebruik de kindersloten als er kleine kin-
deren meerijden op deachterbank, om te
voorkomen dat de achterportieren van
binnenuit geopend kunnenworden.
D Als de portieren tijdens het rijden ontgren-
deld blijven, kunnenze na eenongeval
worden geopendvanaf de buitenzijde.
Zonder elektrisch bedienbare ruiten achter
Met elektrisch bedienbare ruiten achter
Met deopelkportier aanwezigeschakelaar
kandedesbetreffenderuit wordengeopend
engesloten.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop:
Deelektrisch bedienbareruiten werken als het
contact AAN staat.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Deelektrisch bedienbareruiten werken als het
contact AAN staat.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Elektrisch bedienbare ruiten
56
SLEUTELSEN PORT IEREN
Bedieningbij uitgeschakeldcontact: De be-
stuurdersruit kan ongeveer 45 secondennadat
het contact UITis gezet nog bediend worden,
tenz ij eenvandev oorportierengeopend wordt.
Als echter begonnen is met het sluitenvan de
ruit met behulpvan deAUT O--functie, wordt de
ruit geheel gesloten, ook als de 45seconden
overschreden wordenofals er een voorportier
wordt geopend.
BEDIENING VAN DERUITVANHETBE-
STUURDERSPORTIER
Gebruik deschakelaar ophetbestuurders-
portier .
Normalewerking: deruit beweegt omlaagof
omhoogzolangdeschakelaar wordt bediend.
Openen: druk deschakelaar enigszins in.
Sluiten: trek de schakelaar enigszins omhoog.
Zonder elektrisch bedienbare ruiten achter
Met elektrisch bedienbare ruiten achter
Automatischewerking: druk de schakelaar
geheel in of trek de schakelaar geheel omhoog
enlaat dandeschakelaar los. Deruit zal volle-
dig open-- of dichtgaan. Deruit stopt in een
tussenstand door deschakelaar even licht om-
laag of omhoog te bewegenenvervolgens los
telaten.
Klembeveiliging:Tijdens het automatisch of
normaal sluiten vanderuit zal deruit weer tot
halverwegeopenenals er iets tussen deruit en
het ruitframeklemkomttezitten.
Deklembeveiligingkanookinwerkingtreden
als deruit tijdens het sluiten onderhevigis aan
schokken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
57
Als deelektrischbedienbareruit niet nor-
maal sluit
Alsdeklembeveiligingnietgoedwerkt eneen
ruit niet kan wordengesloten, voer dan devol-
gendehandelingen uit met deschakelaar ruit-
bedieningvan het bestuurdersportier.
Nadat deauto is stilgezet, kan deruit worden
geslotendoordeschakelaar ruitbedieningom-
hooggetrokken tehoudenindeone--touch
sluitpositieterwijlhetcontactAAN staat.
Als deruit zelfs nahet uitvoeren van deboven-
staande stapnogsteeds niet kan wordenge-
sloten,initialiseerdandefunctieviadevolgen-
deprocedure.
1. Houd deschakelaar ruitbediening in de
one --touchsluitpos itie.Blijf,nadat de ruit is
gesloten, deschakelaar gedurende6se-
conden vasthouden.
2. Houd deschakelaar ruitbediening in de
one--touchopenpositie.Blijf, nadat deruit
volledig is geopend, deschakelaar gedu-
rende 2secondeningedrukt houden.
3. Houd deschakelaar ruitbediening weer in
deone --touchsluitpos itie.Blijf,nadat de ruit
is gesloten, deschakelaar gedurende2se-
conden vasthouden.
Herhaal deprocedure vanaf het begin als ude
schakelaar hebt losgelaten terwijl deruit nog in
beweging was.
Laat uwauto nakijken door eenToyota--dealer
of erkende reparateur als de ruit ook na het
uitvoeren vanbovenstaande proceduredicht-
gaat, maar vervolgens weer iets opengaat.
WAARSCHUWING
D Probeer deklembeveiliging niet te testen
door een lichaamsdeel tussen de ruit en
het ruitframe te steken, omdat u hierdoor
ernstig letselkunt oplopen.
D Het is mogelijkdat de klembeveiliging net
voordat deruit volledig sluit niet werkt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
58
SLEUTELSEN PORT IEREN
Blokkeerschakelaar
ruitbediening
Zonder elektrisch bedienbare ruiten achter
Blokkeerschakelaar
ruitbediening
Met elektrisch bedienbare ruiten achter
BEDIENING VAN DERUITENVANDE
OVERIGEPORTIEREN
Gebruik deschakelaar ophetportier aande
passagierszijde. Op het bestuurdersportier
bevindt zichookeen schakelaar waarmee
deruitaanpassagierszijdebediendkan
worden.
Deruit beweegt omlaagofomhoogzolang de
schakelaar wordt bediend.
Openen: druk deschakelaar in.
Sluiten: trek de schakelaar omhoog.
Als deblokkeerschakelaar van deruitbediening
ophet bestuurdersportierisingedrukt, kunnen
deoverige ruiten niet wordengeopendof ge-
sloten.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
59
WAARSCHUWING
Houd u aan het volgende omletsel te voor-
komen:
D Let bij het sluiten van de elektrisch be-
dienbare ruiten altijd op dater niemand in
de buurt is. Verzeker u er ookvan dat er
zich geenlichaamsdelen in de ruitopening
bevinden. Het bekneld raken vaneen
lichaamsdeel kan ernstig letsel veroorza-
ken. Zorg ervoor dat de ruiten opeen ver-
antwoorde manier worden bediend.
D Zorg ervoor dat kleine kinderen niet met
de schakelaars spelen. Maak gebruik van
de blokkeerschakelaar ruitbediening omte
voorkomen dat de ruiten worden geopend
of gesloten.
D Verwijder de sleutel uit het contactslot of
zet het contact UIT (auto’s zonder Smart
entry--systeem en startknop) of zet het
contact UIT (auto’smet Smart entry--sys-
teem en startknop) als ude auto verlaat.
D Laat kinderen nooitalleen in de auto ach-
ter ,terwijl desleutel nog in het contactslot
zit. Als een kind danmet de schakelaars
voor de ruitbediening gaat spelen,kan het
gemakkelijk bekneld raken. Vooral kleine
kinderen kunnen hierdoor ernstig letsel
oplopen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor datde achterklep gesloten is
tijdens het rijden. Als deachterklep open
blijft, kan deze tijdens het rijden voorwerpen
raken of kan er bagageuit de bagageruimte
vallen, waardoor eenongeval kan ontstaan.
Bovendien kunnen uitlaatgassen in de auto
terechtkomen, hetgeen zeer schadelijk kan
zijn voor de gezondheid. Controleer voordat
u wegrijdt of de achterklep gesloten is.
Controleer voordat u wegrijdt ofde achter-
klep goed geslotenis. Als deachterklep niet
volledig gesloten is,kan deze tijdens het rij-
den opengaan, waardoor een ongevalkan
ontstaan.
Sta nooit toe dat er personen inde bagage-
ruimte meerijden. In het gevalvan plotseling
remmen of een aanrijding kunnenpersonen
in de bagageruimte ernstig letsel oplopen.
Neem de volgende maatregelen alser kinde-
ren in de auto aanwezig zijn. Het niet in acht
nemen van devoorzorgsmaatregelen kan
resulteren in ernstig letsel:
D Laat kinderen nietalleen in de bagage-
ruimte. Als een kind inde bagageruimte
opgesloten raakt, kan het ernstig letselals
gevolg van blootstellingaan hoge tempe-
raturen oplopen.
D Laat kinderen deachterklep niet openen
of sluiten. Als dat wel gebeurt, kande ach-
terklep onverwacht in beweging komen en
kan het kindmet de handen, het hoofd of
de nek bekneldraken door desluitende
achterklep.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Achterklep—
—Voorzorgsmaatregelen
achterklep
60
SLEUTELSEN PORT IEREN
—Werking
VERGRENDELENENONTGRENDELENMET
DESLEUT EL
Plaatsdesleutel inhetslot endraai desleu-
tel indegewensterichting.
Vergrendelen: draai desleutel rechtsom.
Ontgrendelen: draai de sleutel linksom.
Druk opdeknopomdeachterklep teopenen.
Door het bedienenvandeschakelaar vande
centrale vergrendelingofdeafstandsbediening
wordtdeachterkleptegelijkertijdvergrendeldof
ontgrendeld (zie“Portieren opbladzijde50).
Zie “Maatregelen bij bagage inladen” op blad-
zijde331inhoofdstuk 2voor de voorzorgs-
maatregelenbij het inladen van bagage.
VERGRENDELENENONTGRENDELENMET
SMARTENT RY-SYSTEEMMETSTART-
KNOP
Als ueengeregistreerdesleutel bij uhebtenu
binnen het detectiegebied van het Smart entry--
systeemmetstartknopbent, kunt u deportie-
ren endeachterklepvergrendelenenontgren-
delen zonder desleutel tegebruiken. Zie
“Smartentry --systeemmetstartknop”opblad-
zijde40indit hoofdstuk voor meer informatie
over het detectiegebied.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
61
Vergrendelen
Drukopde toetsLOCKopdeachterklep-
greep. Alleportieren endeachterklepwor-
dengelijktijdigvergrendeld. Tevenszullen
dealarmknipperlichtenéénkeerknipperen.
In devolgendegevallen kunt udeauto niet
vergrendelen met de toets LOCK en klinkt er
als waarschuwingeenpiepsignaal.
D Alseenvandeportierennietgoed gesloten
is. Er klinkt 10 seconden lang een geluids-
signaal.
D Als de motor niet is uitgezet. Er klinkt 2 se-
conden langeengeluidssignaal.
D Als de sleutel zich nogindeauto bevindt.
Er klinkt 2secondenlang eengeluidssig-
naal.
Het kanzijn dat er geengeluidssignaal klinkt
als desleutel zich ophet dashboard, indeba-
gageruimte, in het dashboardkastje of opde
vloer bevindt.
Ontgrendelen
Alleportieren endeachterklepworden ont-
grendelddoor opdeontgrendelschakelaar
opdeachterklep te drukken. Tevens zullen
dealarmknipperlichtentwee keer knippe-
ren.
Als uhandschoenen draagt, kanhetiets langer
durenv oordatdeportierenontgrendeld wor-
den. Gedurendedrie seconden nahetvergren-
delenv andev oorportierenendeachterklep
kunnen dezeniet opnieuwworden ontgrendeld
methetSmartentry--systeemmetstartknop.
Als ubinnen het detectiegebiedvan het Smart
entry--systeemmetstartknopkomt,zal deinte-
rieurv erlichtinggedurendeongeveer 15 secon-
dengaanbranden. Als de interieurverlic hting
brandt, kunnendeportierenendeachterk lep
worden ontgrendelddooropdetoets te druk-
ken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
62
SLEUTELSEN PORT IEREN
Gebruik dehandgreepaandebinnenkant
omdeachterklepgemakkelijker tekunnen
sluiten.
Sluit de achterklep door deze naar beneden te
bewegeneninhetslot te drukken. Probeer de
achterklep nahetsluitenopente trekken om er
zeker van te zijndatdeze goedis gesloten.
WAARSCHUWING
Neem bij het bedienen van deachterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Niet inacht nemen van devoorzorgsmaatre-
gelen kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
D Verwijder sneeuw en ijsvan de achterklep
voordat udeze opent. Anders kan deach-
terklep beschadigdraken, waardoor deze
na het openenniet meer kanworden ge-
sloten.
D Controleer voordat u deachterklep sluit
goed of deomgeving veilig is.
D Zorg als er iemand dichtbij staat dat deze
persoon veilig is en meld dat u de achter-
klep gaat openenof sluiten.
D Wees voorzichtig bijhet openen en sluiten
van de achterklep bij sterke wind, aange-
zien deachterklep als gevolgvan sterke
wind plotseling kan bewegen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
63
D Als de achterklep niet helemaal wordt ge-
opend, kan deze dichtvallen. Op een hel-
ling is hetmoeilijker om deachterklep te
openen of tesluiten dan opeen egale on-
dergrond. Let dus op datde achterklep
niet plotseling vanzelf opent of sluit. Con-
troleer voordat u debagageruimte ge-
bruikt ofde achterklep volledig geopend
en veilig is.
D Let bij het sluiten van de achterklep goed
op dat er geen vingers enz. bekneld raken.
D Controleer nahet sluiten vande achter-
klep altijd ofdeze goedgesloten is door er
even op tedrukken. Als de achterklep-
greep aan de binnenzijde wordt gebruikt
om de achterklep volledig te sluiten, kun-
nen uw handen of armen bekneld raken.
D Trek nooit aande gasdemper vande ach-
terklep omdeze te sluiten enhang niets
aan de gasdemper. Als dat wel gebeurt
kunnen uw handen bekneld raken of kan
de gasdemper afbreken, waardoor eenon-
geval kan ontstaan.
D Bevestig alleen originele Toyota--accessoi-
res aan de achterklep. Door het extra ge-
wicht aande achterklep kandeze nahet
openen weer dichtvallen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
64
SLEUTELSEN PORT IEREN
OPMERKING
De achterklep is voorzien vangasveren die
de achterklep op zijn plaats houden.
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatre-
gelen. Anders kunnen degasdempers van
de achterklep beschadigd raken, waardoor
deze nietmeer werken.
z Bevestig nooit stickers, kunststof folie,
borgmiddelen, enz. aande gasdemper.
z Raak debinnenpoot van de gasdemper
nooit aan methandschoenen of andere
stoffen voorwerpen.
z Bevestig alleenoriginele Toyota-accessoi-
res aan de achterklep.
z Plaats uw handen nooit opde gasdemper
en oefen hierop nooit zijdelingse krachten
uit.
Als deachterklep nietmet deschakelaar
vanbuitenaf kan wordengeopend,kandeze
vanbinnenuit worden geopend.
Voer het volgendeuit om deachterklep van
binnenuit teopenen.
1. V erwijder het afdekplaatje met een sleuf-
kopschroevendraaier .
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—In gevallen waarin de schakelaar
openen niet geactiveerd is (auto’ s
metSmart entry --systeem met
startknop)
SLEUTELSEN PORT IEREN
65
Zonder afdekplaat
Met afdekplaat
2. Zonder afdekplaat: druk dehendelnaar
rechts.
Met afdekplaat: steek een rechteschroe-
vendraaier of iets dergelijks door het gat in
deafdekplaat heen endruk de hendel naar
rechts.
Laat deautonakijken door eenToyota--dealer
of erkende reparateur als de achterklepont-
grendeling niet goedwerkt.
Motorkap
Opendemotorkapalsvolgt:
1. T rekdeontgrendelingshendel naar u toe.
Demotorkapzal ietsomhoogspringen.
WAARSCHUWING
Controleer, voordat u weer gaatrijden, of de
motorkap goeddicht en vergrendeld is.An-
ders kan de motorkap tijdenshet rijden on-
verwachts opengaan, waardoor een ongeval
kan ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
66
SLEUTELSEN PORT IEREN
2. Ga naar devoorkant van deauto, trekde
veiligheidshaakomhoogenopendemo-
torkap.
3. De motorkapkanworden opengehouden
door desteunindeuitsparingvande
kaptezetten.
Plaats de steun in deuitsparing enschuif hem
omhoog. Anders kandemotorkapsteun be-
schadigdraken.
Controleer voor het sluiten vandemotorkap of
er geengereedschap, doekenendergelijkein
demotorruimte zijnachtergeblevenendruk de
steun in het klemmetjeomrammelen tevoor-
komen. Laat dandekapzakkeneninhet slot
vallen. Druk dekap, indien nodig, aandevoor-
zijdeinhetmidden met devlakke handaantot
deze inhetslot valt.
WAARSCHUWING
Controleer of de steun goed inde uitsparing
zit alsde motorkap openstaat.
OPMERKING
Leteropdesteuninhetklemmetjetedruk-
ken alvorens de motorkap tesluiten. Als de
motorkap wordt gesloten, terwijl de steun
nog in demotorkap is geplaatst, kan deze
verbogen raken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SLEUTELSEN PORT IEREN
67
Tankdop
Digitaal instrumentenpaneel
Analoog instrumentenpaneel
Dit geeft aan dat het tankdopklepjezichaan
delinkerzijdevandeautobevindt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
68
SLEUTELSEN PORT IEREN
1. T rekdeontgrendelingshendel omhoog
omhettankdopklepje te openen.
Zet demotor uit alsubrandstof tankt.
WAARSCHUWING
D Niet roken en geen openvuur bij het tan-
ken. De dampen zijn lichtontvlambaar.
D Verwijder de tankdop niet direct na het
opendraaien. Bij warm weer e.d. kan de
brandstof onder druk staan en dan uitde
vulpijp spuiten. Dit kan letsel veroorzaken.
2. Draai detankdop langzaam linksom los;
wacht evenvoordat u dedoperaf haalt.
Hangnahetverwijderenvandetankdop
debandzoalsaangegevenindeafbeel-
ding.
Draai nahetplaatsenvande tankdop de
doprechtsomtotdatueenklikhoort die
aangeeft dat de tankdopgeheelgesloten is.
Als udetankdoploslaat, draait hij ietsterug
maar dat isnormaal.
WAARSCHUWING
D Controleer of de dop goedvastzit, zodat
er bij een ongeval geen brandstof uitde
vulpijp kan stromen.
D Omdat de dopook de druk in de brand-
stoftank regelt, raadt Toyota aan om alleen
de originele Toyota--tankdop te gebruiken.
Er kanook een andere tankdop vandezelf-
de kwaliteit worden gebruikt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
69
Hoofdstuk 1--3
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Veiligheidssystemen voor inzittenden
D Stoelen 70................................................
D Voorstoelen 70.............................................
D Achterstoelen 74...........................................
D Neerklapbare achterstoelen 76...............................
D Hoofdsteunen 79...........................................
D Stoelverwarmingen 80......................................
D Veiligheidsgordels 81.......................................
D Bestuurdersairbag, knie--airbag bestuurder en
voorpassagiersairbag 92....................................
D Airbags voor bestuurder en voorpassagier 101.................
D Side airbags en curtain airbags 110...........................
D Side airbags 120...........................................
D Handmatig in--/uitschakelsysteem airbag 126..................
D Veiligheid ssysteem voor kinderen 128.........................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
70
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Zitplaatsen
Alsdeautorijdt, dienenalle inzittenden rechtop
engoedtegen derugleuningtezittenende
gordel op dejuistemanier tedragen.
WAARSCHUWING
D Rijd niet metde auto als de inzittenden
niet goed ophun zitplaats zitten. Sta niet
toe dat er personen meerijden die op een
neergeklapte leuningof in de bagageruim-
te zitten. Als inzittenden niet opde juiste
manier op een zitplaats zitten en/of de
gordels niet (goed) dragen, kunnen zij bij
hard remmen, plotseling uitwijken of een
ongeval niet worden beschermd door de
veiligheidsgordels en hierdoor ernstig let-
sel oplopen.
D Sta tijdens hetrijden niet toe dat passa-
giers van hun plaats opstaan of van plaats
verwisselen. Hierdoor kande auto uitba-
lans raken en kan men bij hard remmen,
plotseling uitwijken of een aanrijding ern-
stig letsel oplopen.
Bestuurdersstoel
WAARSCHUWING
De airbag voor de bestuurder wordt met een
aanzienlijke kracht opgeblazen waardoor
ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer
de bestuurder zich dichtbij de airbag be-
vindt.
Omdat deeerste 50 -- 75 mmhet gevaarlijkst
zijn bijde activering vande airbag, kunt u
door een afstand van 250 mmtot het stuur-
wiel aan te houden, een veiligemarge inbou-
wen. Dit is de afstand gemeten vanaf het
midden van hetstuurwiel tot aan uw borst-
been. Als u nu minder dan250 mm van de
airbag zit, kuntu uw zitpositie opverschil-
lende manieren wijzigen:
D Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren terwijl de pedalennog goed kunnen
worden bediend.
D Zet de rugleuning iets achterover. Hoewel
auto’sverschillen, verkrijgen veelbestuur-
ders, zelfs metde bestuurdersstoel hele-
maal naar voren, de afstand van 250mm
door simpelweg de rugleuning iets achter-
over te zetten. Als u door het achterover
zetten van uw stoel de weg niet goed meer
kunt zien, kunt u een stevig, niet--glad
kussen gebruiken om hoger te zitten, of
uw stoel hoger zetten wanneer uw auto
deze mogelijkheidbiedt.
D Als het stuurwiel verstelbaar is,kantel het
dan naar beneden. Hierdoor wijst deair-
bag naar uw borst in plaats van uw hoofd
en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals
aanbevolen, terwijl de auto nog steeds goed
bediend kan worden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Voorstoelen—
—Voorzorgsmaatregelen
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
71
Voorpassagiersstoel
WAARSCHUWING
De airbag voor de voorpassagier wordt ook
met een aanzienlijke kracht opgeblazen
waardoor ernstig letselkan ontstaan, vooral
wanneer devoorpassagier zich dicht bijde
airbag bevindt. De passagiersstoel dient zo
ver mogelijk van de airbag af te zitten, met
de rugleuning rechtop.
Voorstoelen (met side airbags)
WAARSCHUWING
De side airbags zijn gemonteerd in de voor-
stoelen. Houd u aande volgende voorzorgs-
maatregelen.
D Ga tijdens hetrijden niet tegen het voor-
portier hangen. Als deside airbags inwer-
king treden, gaat dit zeer snel en met gro-
te kracht. Hierdoor kandan ernstig letsel
ontstaan.
D Gebruik geen accessoires voor destoelen
die de plaatsenbedekken waarachter de
side airbags zich bevinden. Dergelijke ac-
cessoires kunnen ervoor zorgen dat de
side airbags niet (goed) inwerking kunnen
treden, waardoor dekans op letsel groter
wordt.
D De voorstoelen en de stoelbekleding
mogen niet worden vervangen en er
mogen geen wijzigingen worden
aangebracht. Dergelijke wijzigingen
kunnen tot resultaat hebben dat de side
airbags niet op de juiste wijze geactiveerd
worden, helemaalniet geactiveerd worden
of per ongeluk geactiveerd worden,
waardoor ernstig letselkan ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
72
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
—Voorzorgsmaatregelenbijhet
inst el len van de sto el
WAARSCHUWING
D Verstel destoel niet tijdens het rijden, aan-
gezien destoel dan onverwachts kan be-
wegen. Daardoor kan de bestuurder de
controle over de auto verliezen.
D Let erop datde stoel geen passagier of
bagage raakt.
D Laat na het verstellen van de stoel de hen-
del los, encontroleer ofde stoel goedis
vergrendeld door te proberen de stoelte
verschuiven.
D Controleer of de leuning goedvergrendeld
is door te proberen de leuning vooruit en
achteruit te duwen. Als dit niet wordt ge-
controleerd, kan het gebeuren dat degor-
del zijn functie niet goed kan uitoefenen.
D Berg geen voorwerpen oponder de voor-
stoelen, behalve inhet extra opbergvak
onder de passagiersstoel. Deze kunnen
het vergrendelmechanisme hinderen en
de hendel voor de stoelverstelling om-
hoog drukken, waardoor destoel onver-
wachts kanbewegen en debestuurder de
controle over de auto kanverliezen.
D Houd bij het verstellen van destoel uw
handen en vingers weg van deschuivende
delen. U kunt anders klemkomen te zitten
en letsel oplopenaan uw handenof vin-
gers.
—Instellenvan de voorstoelen
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
73
1. HENDELVOORVERSTELLENVANDE
STOEL
T rek de hendel omhoog. Schuif de stoel in
de gewenste stand en laat de hendel los.
2. HENDELVOORSTOELHOOGT EVER-
STELLING
(sommigeuitvoeringen)
Beweegdehendelomhoogofomlaag.
3. HENDELVOORVERSTELLENVANDE
RUGLEUNING
Leuniets voorover entrekdehendelom-
hoog. Leunvervolgensachterover tot de
gewenste standbereikt is enlaat dehen-
del los.
4. ONTGRENDELHENDELRUGLEUNING-
VERSTELLING
Bestuurdersstoel:
Beweegdehendelomhoog.Destoel
schuift met neergeklapte rugleuningin
zijngeheelnaarvoren.
Voorpassagiersstoel:
Beweegdehendelomhoog.Destoel
schuift met neergeklapte rugleuningin
zijngeheelnaarvoren.
3-deurs:
Het ontgrendelingssysteem voor de rug-
leuningisuitgerust met eengeheugen-
functie voor depositievandestoel.Zie
“Toegangtot deachterbank” op bladzij-
de73voor meer informatie.
WAARSCHUWING
Zet de rugleuning niet verder achterover dan
noodzakelijk. De veiligheidsgordels geven de
bestuurder en de voorpassagier alleen maxi-
male bescherming wanneer zij geheel rechtop
en goed tegen de rugleuning zitten. Als de
rugleuning achterover gezet is, kan het heup-
gedeelte van de veiligheidsgordel voorbij uw
heupen schuiven en direct druk uitoefenen op
uw onderbuik, of kan het schoudergedeelte
van de gordel tegen uw nek komen te liggen.
De kans op letsel bij een frontale aanrijding
neemt toe naarmate de rugleuning verder ach-
terover wordt gezet.
Bestuur ders s toel
Voorpas s agier s s toel
Bestuurdersstoel:
Gebruik deontgrendelhendel voor derug-
leuningomdetoegangtot deachterbankte
vergemakkelijken.
Trek dehendelvan derugleuningvan devoor-
stoel omhoog.
Zet nahetin-- of uitstappen deleuning weer
rechtopendruk de rugleuning naar achteren
tot deze vergrendelt. De rugleuning zal in zijn
oors pronkelijkestandvergrendeld worden.
Voorpassagiersstoel:
Gebruik deontgrendelhendel voor derug-
leuningomdetoegangtot deachterbankte
vergemakkelijken.
Als deontgrendelhendel voor derugleuning
wordt gebruikt, kandepassagiersstoel in
zijnoorspronkelijkepositiewor denterugge-
zet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Toegang tot de achterbank
(alleen 3--deurs)
74
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Gebruiken vandeontgrendelingshendel
voor derugleuningverstelling
1. Trek de hendel vanderugleuning van de
voorstoel omhoog.
Devoorstoel schuift met neergeklapterugleu-
ning in zijngeheelnaar voren.
2. Sc huifdes toelzovermogelijk naar voren.
Schuif na het in-- of uitstappendestoel naar
achterenenzet de rugleuningrechtop. De
stoelkomtweerteruginzijnoorspronkelijke
pos itieenvergrendelt automatisch. Als destoel
niet inzijnoors pronk elijkepositiek anworden
teruggeschoven omdat er onvoldoenderuimte
is vanwegehetfeit dat er eenpassagier ach-
terin heeft plaatsgenomenoferbagageachter
destoel staat, wordt destoel in zijnhuidige
pos itievergrendeldenwordt de geheugenfunc-
tiegedeactiveerd.
Omdeoorspronkelijkepos itieweerintes tellen
moet deontgrendelhendel voor de rugleuning
omhoogworden getrokken nadat de bagage
verwijderd is of de passagier op dejuistema-
nier plaats heeft genomen, zodat destoel weer
inzijnoorspronkelijkepositiek anworden
teruggeschoven. Als u echter eenmaal destoel
helemaal naar achterengeschovenhebtin
plaats vandeontgrendelhendel voor derugleu-
ning omhoogte trekken, kan destoel niet meer
inzijnoorspronkelijkepositiewordenterugge-
schoven envergrendeld.
WAARSCHUWING
D Controleer of de rugleuning goed vergren-
deld is door te proberen de rugleuning
naar voren en naar achteren te bewegen.
D Zorg ervoor dat nooit iemandde ontgren-
delhendel aanraakt tijdens het rijden.
OPMERKING
De hendel voor de rugleuningverstelling en
de ontgrendelhendel voor de rugleuning
kunnen niet gelijktijdigbediend worden. Als
ze gelijktijdigbediend worden, kan hetver-
grendelingsmechanisme van de stoel be-
schadigd raken.
WAARSCHUWING
D Voer geen afstellingen uit tijdens het rij-
den.
D Let er bijhet verstellen opdat niet tegen
een passagier of tegen bagage wordt ge-
stoten.
D Let er bijhet verstellen opdat uw handen
en voeten niet bekneld raken.
D Controleer nahet verstellen van destoel
of deze goed isvergrendeld door te pro-
beren de stoel te verschuiven.
D Controleer nahet verstellen van derug-
leuning of deze goed is vergrendeld door
met het lichaamtegen de leuningte druk-
ken.
Let, om ernstig letsel bijplotseling remmen
of uitwijken of bij een aanrijding te voorko-
men, op hetvolgende bij het terugzetten van
de stoelen inde oorspronkelijke stand:
D Controleer of de stoel goedis vergrendeld
door te proberen de rugleuning naar vo-
ren en naar achteren te duwen of door te
proberen dezitting omhoog te trekken.
Als dit niet wordt gecontroleerd, kanhet
gebeuren dat de gordel zijn functie niet
goed kan uitoefenen.
D Controleer of de gordels niet gedraaid zijn
of vastzitten onder de zitting enof ze zich
in de juistepositie bevinden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Achterstoelen
(sommigeuitvoeringen)
—Voorzorgsmaatregelen
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
75
1. HENDELVOORVERSTELLENVANDE
RUGLEUNING
Trekdehendelomhoog.Leunvervolgens
achterover tot degewenste stand bereikt is
enlaat dehendellos.
WAARSCHUWING
D Voer geen afstellingen uit tijdens het rij-
den.
D Zet de rugleuning niet verder achterover
dan noodzakelijk. De veiligheidsgordels
geven de inzittenden alleen maximalebe-
scherming wanneer zij geheel rechtop en
goed tegen derugleuning zitten. Als de
rugleuning achterover gezet is, kanhet
heupgedeelte van deveiligheidsgordel
voorbij uw heupen schuiven en direct
druk uitoefenen op uw onderbuik, ofkan
het schoudergedeelte van degordel tegen
uw nek komen te liggen. De kans op letsel
bij een frontale aanrijding neemt toe naar-
mate de rugleuning verder achterover
wordt gezet.
D Controleer nahet verstellen van destoel
of deze goed isvergrendeld door te pro-
beren de stoel te verschuiven.
D Controleer of de leuning goedvergrendeld
is door te proberen de leuning vooruit en
achteruit te duwen. Als dit niet wordt ge-
controleerd, kan het gebeuren dat degor-
del zijn functie niet goed kan uitoefenen.
2. HENDELVOORVERSTELLENVANDE
STOEL
Trekdehendelomhoog.Schuif de achter-
bankindegewenste stand enlaat dehendel
los.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—V erstellen van de
achterstoelen
76
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
VOORHETNEERKLAPPENVANDEACH-
TERBANK
1. Maak demiddelste veiligheidsgordel los
voordat demiddelste rugleuningwordt
neergeklapt, ombeschadigingtevoorko-
men.
Steek demechanische sleutel indeopening
vandegordelsluitingomdegespmet het
haakvormige uiteindelostemakenenlaat
degordel zich oprollen.
2. Plaats degespenvandemiddelstevei-
ligheidsgordel indedaarvoor bestemde
ruimte. Zorgervoor dat degespengoed
in desleuvenvergrendeldzijn.
OPMERKING
Berg degordelgespen altijd op vóór het
neerklappen van de rugleuning.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Neerklapbare achterbank
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
77
3. Controleer vóór het neerklappen vande
rugleuningofdebuitenstegordelinde
geleider zit.
Hierdoor wordt voorkomen dat degordel be-
schadigdkan raken.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel moet uit de geleider
worden genomenals de gordel wordt ge-
bruikt.
OPMERKING
Berg degordels altijd op vóór het neerklap-
pen van deleuning.
NEERKLAPPENVANDEACHTERBANK
1. Zet dehoofdsteunindelaagstestand.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
78
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
2. T rekdehendel voor destoelverstelling
omhoog. Schuif vervolgens deachter-
bankvolledignaarvoren.
3. T rekaande hendel voor verstellingvan
derugleuningenklapderugleuning
naar beneden.
Dedelenvan derugleuning kunnen afzonder-
lijkwordenneergeklapt.
WAARSCHUWING
Let, om ernstig letsel bijeen aanrijding of
plotseling uitwijken of remmen te voorko-
men, op hetvolgende bij het rechtop zetten
van de rugleuning:
D Controleer of de leuning goedvergrendeld
is door te proberen de leuning vooruit en
achteruit te duwen. Als dit niet wordt ge-
controleerd, kan het gebeuren dat degor-
del zijn functie niet goed kan uitoefenen.
D Controleer of de gordels niet gedraaid zijn
of vastzitten achter de rugleuning en of ze
zich inde juiste positie bevinden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
79
4. Kantel deafdekplaat. (sommige uitvoe-
ringen)
Hierdoor wordt de bagageruimte tot deachter-
kant vandevoorstoelenuitgebreid. Zie “Voor-
zorgsmaatregelenbij bagage inladen” opblad-
zijde331voor de voorzorgsmaatregelen bij het
inladenvan bagage.
INF OR M ATIE
Laat, om vervorming van deafdekplaat te
voorkomen, niet langdurig zware voorwer-
pen op deafdekplaat liggen.
Hoofdsteunen
Voorstoelen
Achterbank
Stel vóór het rijdendehoofdsteunengoed
in.
Hoger stellen: trek de hoofdsteunomhoog.
Lager stellen: druk de ontgrendelknop in en
druk dehoofdsteun omlaag.
Middelste hoofdsteunachter: Trek dehoofd-
steunaltijdomhoogtot dezevergrendelt als
eeninzittende achter inhetmidden zit.
Eenhoofdsteun is het meest effectief indien
deze zich vlak bij uw hoofd bevindt. Een kus-
sentjeinuwrugis daarom af teraden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
80
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
WAARSCHUWING
D De hoofdsteun isgoed afgesteld alsde
bovenzijde hiervan gelijkligt met de bo-
venzijde vanuw oren.
D Gebruik altijd de bij destoel behorende
hoofdsteun.
D Controleer nahet verstellen of dehoofd-
steungoedindenieuwestandisvergren-
deld.
D Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Stoelverwarming
Drukopde zijdeLomde verwarmingvan
debestuurdersstoel inteschakelen. Druk
opdezijde Romdeverwarmingvande
voorpassagiersstoel in te schakelen.
Opdatmoment gaat het controlelampje
branden om aantegevendatdestoelver-
warmingingeschakeld is.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het contact moet AAN staan omde
stoelverwarmingentekunnen bedienen.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het contact moet AAN staan omdestoelver-
warmingen te kunnenbedienen.
Druk nogmaals opdeschakelaar om destoel-
verwarminguit te schakelen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
81
WAARSCHUWING
Weesvoorzichtig met het gebruik van de
stoelverwarming bij inzittenden, omdathet
voor hen te warm kan aanvoelen of brand-
wondjes kan veroorzaken. Wees extra voor-
zichtig bij:
D Baby’ s,kleine kinderen, oudere personen,
zieken engehandicapten
D Personen met eengevoelige huid
D Personen die oververmoeid zijn
D Personen die alcoholhebben gedronken
of personen die rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegenverkoudheid,
enz.) gebruiken
Gebruik destoelverwarming niet als er een
deken, kussen ofeen ander isolerend voor-
werp opde zitting van destoel ligt, omover-
verhitting vande stoel tevoorkomen.
OPMERKING
z Plaats geenongelijkmatig verdeeld ge-
wicht opde stoel en leggeen scherpe
voorwerpen (naalden, punaises,enz.) op
de stoel.
z Gebruik geen organische middelen (ver-
dunner, wasbenzine, alcohol,benzine,
enz.) omde stoel tereinigen. Deze kunnen
de stoelverwarming ende stoel beschadi-
gen.
z Auto’s met stoelverwarming: Wring de
doek waarmee de stoel gereinigd wordt
eerst goeduit. Het binnendringen van wa-
ter inde stoelen kan eenstoring inde
stoelverwarming veroorzaken.
z Gebruikdeverwarmingalleenalsdemo-
tor draait, om te voorkomen dat de accu
wordt ontladen.
Toyotaadviseert de bestuurder endepassa-
giers vandeautodeveiligheidsgordels altijdop
dejuistemanier tedragen. Als degordels niet
worden gedragen, wordt de kans op letsel bij
eenongeluk groter en kanhetletsel ernstiger
zijndanwanneer degordels wel wordengedra-
gen.
Deveiligheidsgordels indeautozijn ontworpen
voor volwassenen.
Kinderen. Gebruik een passend baby-- of kin-
derz itjeofzitkussentotdat het kindgroot ge-
noegis voor destandaard gemonteerde veilig-
heidsgordels. Toyota raadt aan om eenzitjete
kiezenmet het keurmerk ECE nr.44”. Zie
“Veiligheidssysteemvoorkinderen” op bladzij-
de128in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Kinderen die te groot zijn voor eenbaby-- of
kinderzitje,dienenachterinplaats te nemen en
gebruik temaken vandestandaard gemonteer-
deveiligheidsgordels. Inongevallenstatistieken
is aangetoond dat kinderenminder verwondin-
genoplopenals zij achterin zitten.
Als eenkindopdevoorstoel moet zitten, let er
danopdat de gordel goedwordt omgedaan.
Als degordels niet goedzijn omgedaan, kan
het kind bij een ongeval door dekracht vande
in werkingtredendeairbag ernstig letsel oplo-
pen.
Laat kinderenniet staan of ophunknieën zitten
opdezittingvandevoorstoelofdeachter-
bank. Als eenkindgeengordel draagt, kan het
bij hardremmen of een ongeval ernstigletsel
oplopen. Neemkinderen ook nooit meeopuw
schoot. Wanneer ueenkindinuwarmenvast-
houdt, biedt dat niet voldoende bescherming.
Zwangerevrouwen. Toyota adviseert het ge-
bruik vaneenveiligheidsgordel. Overleg even-
tueel met uwhuisarts. Deheupgordel dient
strakenzolaagmogelijkoverhetbekkenge-
dragen te worden, nooit over buik of middel.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Veiligheidsgordels
—Voorzorgsmaatregelen
82
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Gehandicapten. Toyota adviseert het gebruik
van een veiligheidsgordel. Maar raadpleeg,
afhankelijk vandehandicap, eerst uw arts.
Als er inhetlandwaarinuwoont regels zijn
voor veiligheidsgordels, neemdancontact op
met eenToyota--dealer of erkendereparateur
voor het vervangen of plaatsenvanveiligheids-
gordels.
WAARSCHUWING
Alle inzittenden dienentijdens het rijden een
gordel te dragen zoals op devolgende blad-
zijden wordt getoond. Anders neemt dekans
op letsel bijhard remmen en bij een ongeval
sterk toe.
Houd u bij het dragen van de veiligheidsgor-
dels aan hetvolgende:
D Iedere veiligheidsgordel magslechts door
één persoon tegelijk worden gedragen.
Gebruik éénveiligheidsgordel nooit voor
twee ofmeer personen, zelfs niet voor
twee kinderen.
D Zet de rugleuning niet verder achterover
dan noodzakelijk. De veiligheidsgordels
geven de bestuurder en devoorpassagier
alleen maximale bescherming wanneer zij
geheel rechtop en goedtegen de rugleu-
ning zitten. Als de rugleuning achterover
gezet is,kan het heupgedeeltevan de vei-
ligheidsgordel voorbij uw heupen schui-
ven en direct druk uitoefenen op uw on-
derbuik, of kan het schoudergedeelte van
de gordel tegen uw nekkomen te liggen.
De kans op letsel bij eenfrontale aanrij-
ding neemt toenaarmate derugleuning
verder achterover wordt gezet.
D Zorg ervoor dat geen enkel onderdeel van
de veiligheidsgordels beschadigd raakt.
Voorkom dat degordels tussen destoelen
of portieren klemkomen te zitten.
D Controleer deveiligheidsgordels regelma-
tig. Let opbeschadigingen, zoals scheu-
ren en rafels en oplosse onderdelen. Be-
schadigde onderdelen moeten worden
vervangen. Demonteer of wijzig het sys-
teem niet.
D Houd de gordels schoon endroog. Ge-
bruik lauw water en eventueel milde zeep
wanneer ze moeten worden gereinigd.
Zorg dat er geen bleekmiddel,verf of
schuurmiddelen op de gordels komen. De-
ze middelenkunnen de sterkte van degor-
dels ernstig verminderen. (Zie Schoon-
maken van hetinterieur” op bladzijde 410
in hoofdstuk 5.)
D Het is absoluutnoodzakelijk om deveilig-
heidsgordels compleet (inclusief bevesti-
gingsbouten) te vervangen als deze tij-
dens een ernstig ongeval zijn gedragen.
Ook al lijkt de gordel op het eerste gezicht
hiervan niet geleden te hebben, hijmoet
toch compleet worden vervangen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
83
Gesp
Gordel --
sluiting
Stel destoel in engagoedrechtopenach-
ter in destoel zitten.Trekdegordel uit de
blokkeerautomaat enmaakdeze vast door
degespindesluitingtesteken.
Uhoort een “klik als degesp in desluiting
wordt vergrendeld.
Deveiligheidsgordels passenzich automatisch
aanuwpostuur en destandvan uwstoel aan.
Deblokkeerautomaat blokkeert degordel van-
zelf als u zeer krachtigremt of betrokken raakt
bijeenaanrijding.Hetk anechterookgebeuren
dat degordel wordt geblokkeerdals usnel
voorover buigt. Bij rustigebewegingenverleent
degordel udaarentegenvolledigebewegings-
vrijheid.
Trek, als de gordel niet verder kan wordenuit-
getrokken, stevig aan degordel enlaat deze
danlos.Hetmoetnumogelijkz ijnomdegor-
del soepel uit de automaat te trekken.
WAARSCHUWING
D Controleer nahet omdoen vande gordel
of de gespgoed is vergrendeld in de gor-
delsluiting en ofde gordel niet gedraaid
zit.
D Probeer nooitmuntstukken, paperclips
o.i.d. in desluiting te steken. Dit om te
voorkomen dat de gesp niet inde sluiting
kan worden vergrendeld.
D Laat de auto zo snel mogelijk nakijken
door een Toyota--dealer of erkende repara-
teur alsde veiligheidsgordel nietgoed
werkt. Gebruik de zitplaats niet totdat de
veiligheidsgordel is gerepareerd. Een de-
fecte gordel beschermt een volwassene of
kind niet tegenernstig letsel.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Vastmaken veiligheidsgordels
voor en achter
84
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Te hoog
Trek gor del
strak
Zo laag mogelijk
over bekk en
Brengdeschouder- enheupgordel inde
juistepositieom hetlichaam.
Deheupgordel moet zo laag mogelijk omuw
bekken wordengedragen. Draagdegordel in
geengeval om uwmiddel. Trek de heupgordel
strak door het schouderdeel omhoogtetrek-
ken.
WAARSCHUWING
D Zowel door eenhoogliggende heupgordel
alsook door een te losse schoudergordel
kan een inzittende eerder onder de gordel
doorschuiven. Dit kan de kans op letsel
vergroten. Draag een heupgordel zo laag
mogelijk.
D Draag het schouderdeel van uw gordel
nooit onder uw arm.
Veiligheidsgordelsmet eenverstelbaar bo-
venste bevestigingspunt(alleen 5-deurs)—
Stel het schouderbevestigingspunt af opuw
lengte.
Hoger stellen: Schuif het bevestigingspunt naar
boven.
Lager afstellen: Trek de knop uit enschuif het
bevestigingspunt naar beneden.
Controleer nahetafstellen of het bevestigings-
punt is vergrendeld.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor datde gordel goedover het
midden van deschouder ligt. De gordel mag
niet tegen denek aanliggen, maar ook niet
van uw schouder afglijden. Als u hier niet
voor zorgt, wordt de mate van bescherming
bij een ongelukminder en de kans op ern-
stig letsel groter.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
85
Maakdegordel los door opderodeont-
grendelknopvandesluitingtedrukken en
laat de gordel oprollen.
Trek degordel uit encontroleer ,als hij niet vol-
ledigoprolt, of hij dubbel zit of gedraaidis. Let
er vervolgens opdatdegordel tijdens het
oprollen niet verdraait.
MIDDELSTEVEILIGHEIDSGORDELACHTER
Degordel middenachter is eendriepuntsgordel
met 2gordelsluitingen. Beidegordelsluitingen
dienen goedtezijn geplaatst endegespendie-
nengoedaan te grijpenomeengoede werking
te waarborgen.
Controleerofgordelsluiting1goedvergrendeld
is als demiddelste veiligheidsgordel gebruikt
wordt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
86
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Twee gordelsluitingen engespenvoorde
gordel middenachter
Detwee gespen hebbeneenverschillende
vorm, zodat deze niet indeverkeerdesluiting
kunnen wordengestoken.
Gordelsluiting1:Hierinpastdegespmet
het haakvormigeuiteinde
Gordelsluiting2:Hierinpastdegespmet
het openuiteinde
WAARSCHUWING
Verzeker u ervan datbeide gordelsluitingen
goed zijn geplaatst en de gespen goed zijn
vergrendeld. Als beide gespen niet goed
vastzitten in desluitingen, kan dat bij een
ongeval leiden toternstig letsel.
Steek desleutel in deopeningvandegordel-
sluitingomdegesp(methethaak v ormigeuit-
einde) los temaken enlaat de gordel oprollen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
87
WAARSCHUWING
Gebruik degordel midden achter niet als
één van degespen niet in desluiting is ver-
grendeld. Het gebruik van alleenhet schou-
der-- of heupdeel van de gordel kan bij een
noodstop of eenaanrijding leiden tot ernstig
letsel.
OPBERGENVANDEMIDDELSTEGORDEL
ACHTER
Plaatsdegespenvan demiddelste veilig-
heidsgordel indedaarvoor bestemderuim-
te. Zorgervoor dat degespengoedinde
sleuven vergrendeldzijn.
Bergdegordelsaltijdopv óórhetneerklappen
van de rugleuning.
OPMERKING
Berg demiddelste gordel achterin op wan-
neer deze nietgebruikt wordt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Opbergen vande middelste
veiligheidsgordel achter
88
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
NAARBUITENT REKKENVAN DEMIDDEL-
STEGORDELACHTERIN
Trekdegordeluit de houder.
—Gordelspanners
Degordelspannersvoordebestuurder en
devoorpassagier zijnontwikkeld omgeacti-
veerd tewordenbij een ernstigefrontale
aanrijding.
Als deairbagsensor een ernstige frontale aan-
rijdingregistreert,wordendeveiligheidsgordels
snel strakker getrokken, zodat de inzittenden
stevig wordentegengehouden.
Beide gordelspanners tredentegelijk inwer-
king, ook als er niemand opdepassagiersstoel
zit.
Nietbij alleaanrijdingen worden zowel de gor-
delspanners als deairbags geactiveerd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
89
Degordelspanners bestaanhoofdzakelijk uit
onderstaandeonderdelen, en hunlocatieis
aangegeven indeafbeelding.
1. V oorste airbagsensoren
2. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
3. Gordelspanners
4. Airbag--ECU
Degordelspanners worden aangestuurd door
deairbag--ECU. De airbag--ECU omvat een
safing--sensor eneenairbagsensor .
Als degordelspanners worden geactiveerd, zal
ditduidelijk tehorenzijn.Daarbijkaneenklei-
nehoeveelheid niet--giftiggasv rijk omen.Dit
duidt niet op brand. Het gas is onschadelijk.
Als degordelspanners geactiveerdzijn, blijven
degordels geblokkeerd.
Alsdeautobetrokkenis bijmeerdereaanrijdin-
gen, wordt degordelspanner geactiveerdvoor
deeers teaanrijding, maar niet voordetweede
of voor volgende aanrijdingen.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om dekans op letsel bijplotseling rem-
men of eenaanrijding te beperken. Het niet
in acht nemenvan de voorzorgsmaatregelen
kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
D Het waarschuwingslampje airbagsysteem
gaat branden als eengordelspanner is ge-
activeerd. De veiligheidsgordel kanin dit
geval niet meer worden gebruikt en moet
worden vervangen door eenToyota--dea-
ler of erkende reparateur.
D Breng geen wijzigingen aan inonderdelen
van het systeem van de gordelspanners,
de airbagsensor, de omgeving vande on-
derdelen en de bedrading en voorkom har-
de aanrakingen met en bij deze onderde-
len. V erwijder en/of open ze ookniet.
Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende
reparateur voor reparaties of aanpassin-
gen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
90
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
OPMERKING
Voer geen van onderstaande veranderingen
uit zonder eerst een Toyota-dealer of
erkende reparateur te raadplegen. Ze kunnen
de correcte werking vande gordelspanners
in sommige gevallenhinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals eenzend-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z Reparaties aan of in de buurt van deblok-
keerautomaten
z Wijzigen van de wielophanging
z Modificaties van de structuur aan de voor-
zijde vande auto
z Montage van eenlier of enigander voor-
werp aande voorzijde van deauto
z Reparaties aan of in de buurt van despat-
borden, de voorzijde vande auto of de
middenconsole
Auto’s zonder Smart entry-syst eemen
startknop: Ditcontrolelampjegaatbranden
wanneer het contact AAN wordt gezet. Na
ongeveer 6secondengaathetlampjeweer
uit. Dit betekent dat dewerkingvandegor-
delspannersinorde is.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Ditcontrolelampjegaat brandenwan-
neer het contactAAN wordt gezet. Naonge-
veer 6secondengaathetlampjeweeruit.
Dit betekent dat de werkingvande gordel-
spanners inordeis.
Dit waarschuwingslampje controleert de
werkingvan deairbag--ECU, de
airbagsensoren vóór,deside airbag-- en
curtain airbagsensoren, de curtain
airbagsensoren, de aan/uit--schakelaar voor de
passagiersairbag, het controlelampjeAIRBAG
OFF, degordelspanners, de
opblaasmechanismen, debedrading ende
voeding. (Zie “Waarschuwingslampjes en
--zoemers op bladzijde 182in hoofdstuk 1--6
voormeer informatie.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
91
Devolgendeomstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neem zosnel
mogelijk contact opmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het controlelampje gaat niet
branden wanneer het contact AAN wordt
gez etofblijft meer dan6secondenbran-
den.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Het controlelampjegaat niet branden
alshetcontact AANwordt gez etofblijft
meer dan6secondenbranden.
D Het lampjegaat branden of knipperentij-
dens het rijden.
D Als een vandeveiligheidsgordels vóór niet
oprolt of niet kan wordenuitgetrokken door
eenstoringofdoorhet activerenvan de
desbetreffende gordelspanner .
D Degordelspanner of het gedeelte rondom
degordelspanner is beschadigd.
Laat uwauto in devolgendegevallen zo snel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur:
D Schade aandevoorzijde van de auto (don-
ker gedeeltein deafbeelding) ten gevolge
vaneenaanrijdingdienietvanzodanige
aard was dat de gordelspanners werden
geactiveerd.
D Krassen, scheuren of andere beschadigin-
genaande gordelspanner of directeomge-
ving.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
92
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Het aanvullendveiligheidssysteem(SRS)is
zo ontworpendathetdebestuurder ende
voorpassagier,incombinatiemethetge-
bruikvandeveiligheidsgordels, nogmeer
veiligheidverschaft bijeenernstigeaanrij-
ding.
Bijeenernstigefrontaleaanrijdingwordende
airbags vóór snel opgeblazen om zo, samen
met deveiligheidsgordels, de kans op letsel te
verkleinen. De airbags vóór wordengeacti-
veerdbijeenz warefrontaleaanrijdingdieern-
stigletsel kan toebrengenaande bestuurder
endevoorpas sagier.Samenmetdeveilig-
heidsgordels dragen deairbags bij aanhetver-
minderen van letsel aanvoornamelijk het hoofd
endeborst vandebestuurder en voorpassa-
gier.
Deairbagvandevoorpassagier kan ook in
werkingtredenals er niemandopde rechter
voorstoel zit.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
WAARSCHUWING
D Het airbagsysteem is nietontworpen ter
vervanging van de veiligheidsgordel van
de bestuurder en de voorpassagier,maar
als aanvulling hierop. Als de bestuurder
en de voorpassagier hun gordel niet goed
dragen, kunnen zij ernstig letsel oplopen
als het airbagsysteem in werking treedt.
Tijdenshard remmen net voor een onge-
val kunnen debestuurder ende voorpas-
sagier, alszij hungordel niet dragen, naar
voren bewegen en tegen of dicht bijde
airbag komen, die tijdens het ongevalkan
worden opgeblazen. Als de auto rijdt, die-
nen alle inzittenden gebruik te makenvan
de veiligheidsgordels. Het dragen van een
gordel tijdens een ongevalvermindert de
kans op ernstig letsel of het uit deauto
geslingerd worden. Zie“Veiligheidsgor-
dels” opbladzijde 81 indit hoofdstuk voor
aanwijzingen en voorzorgsmaatregelen
betreffende het veiligheidsgordelsysteem.
D Kinderen die niet (goed) op destoel zitten
en/of geen gordel dragen ofde gordel niet
op de juistemanier dragen, kunnen letsel
oplopen door in werking tredende airbags.
Gebruik deveiligheidsgordels nooit voor
baby’sof kleine kinderen. Gebruik hier-
voor speciale baby-- of kinderzitjes.
Toyota beveeltten zeerste aandat alle kin-
deren achterin plaatsnemen en deveilig-
heidsgordels altijd op dejuiste manier
dragen. Achterin zitten kinderen het vei-
ligst. Zie “Veiligheidssysteem voor kinde-
ren” op bladzijde 128in dit hoofdstuk voor
aanwijzingen voor het plaatsen van een
baby-- of kinderzitje.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Bestuurdersairbag, knie--airbag
bestuurder en
voorpassagiersairbag
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
93
D Tegen derijrichting ingeplaatst baby-- of
kinderzitje: Gebruik nooiteen tegen de
rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje
op de voorstoel als de aan/uit--schakelaar
van de passagiersairbag in stand ON
staat. Bij een ongeval kan het kind letsel
oplopen door de kracht waarmee de air-
bag wordt opgeblazen. Eenwaarschu-
wingslabel aan de zijkant vanhet dash-
board aan de zijde vande passagier herin-
nert ueraan op deze stoel geentegen de
rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje
te plaatsen.
Uwautois uitgerust met een schakelaar
waarmeedeairbag handmatigkanworden
uitgeschakeld. Als deschakelaar instand
ONstaat, kandeairbagaanpassagierszijde
wordengeactiveerd. Door deschakelaar in
stand OFFtezetten,voorkomt udatdeze
kanwordengeactiveerd. Het controlelampje
zal gaanbrandenomuteinformerendat de
airbagisuitgeschakeld.
Zie “Handmatigin--/uitschakelsysteemairbag”
opbladzijde126in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
94
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
WAARSCHUWING
D De airbag aanpassagierszijde moet wor-
den uitgeschakeld alser een baby-- of kin-
derzitje moet worden gemonteerd waarin
het kind tegende rijrichting in zit.
D Gebruik geen zitje waarbij het kind tegen
de rijrichting in kijkt op de voorstoel als
de aan/uit--schakelaar van deairbags in
stand ON staat. Anders kanhet kind letsel
oplopen in gevalvan een aanrijding door
de kracht waarmee deairbag wordt opge-
blazen.
D Als er geenbaby-- of kinderzitje is
gemonteerd opde passagiersstoel, moet
de aan/uit--schakelaar van deairbags in
stand ON staan om letselvoor de
voorpassagier te voorkomen. Controleer
ofhet controlelampje AIRBAG OFFniet
brandt.
D Het uitschakelen vande airbag beperkt de
effectiviteit van het airbagsysteem en ver-
groot dekans op letsel voor de voorpas-
sagier.
Deairbagsvóórzijnzoontworpendatze
geactiveerdwordenbij een zware(gewoon-
lijkfrontale)aanrijdingwaarvan degrootte
enduurvandevoorwaartsedeceleratieeen
bepaalde drempelwaardeoverschrijdt.
Deairbags vóór worden pas geactiveerdals
eenbepaaldedrempelwaarde wordt overschre-
den(vergelijkbaar met een frontale aanrijding
met eensnelheid vanongeveer 20 -- 30 km/h
tegen eenvoorwerp dat niet kan bewegen of
vervormen).
Dedrempelsnelheidkan echter veel hoger lig-
genals iets dat kanbewegenen/of vervormen
(geparkeerde auto, lantaarnpaal) wordt geraakt
of als ubetrokken raakt bij eenongeval waarbij
deneusvan deautoondereenvrachtwagen
terec htkomt.
In bepaalde gevallen, bij aanrijdingenwaarbij
dedeceleratie in voorwaartse richting dicht bij
dedrempelwaarde ligt, kan het gebeurendat
deairbags vóór endegordelspanners niet ge-
lijktijdigwordengeactiveerd.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
95
Aanrijding van achteren
Aanrijding van opzij
Over de kop slaan
Deairbagsvóórzijninprincipeniet ontwor-
penominwerkingtetredenbij eenaanrij-
ding vanopzij of vanachteren, bij over de
kopslaanofbij eenfrontaleaanrijdingmet
lage snelheid. Maar wanneer eenaanrijding
voldoende voorwaartsedeceleratieveroor-
zaakt, wordt de airbagmogelijkgeactiveerd.
Raken van een
stoeprand of een
andere harde
ondergrond
In of over een
diepe kuil rijden
Hard neerkomen
Deairbagsvóórwordenmogelijkookgeac-
tiveerdbij zwarestoten tegen deonderkant
vandeauto. Ziedeafbeeldingvoor eenaan-
tal voorbeelden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
96
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Debelangrijksteonderdelenvandeairbagsys-
temen vóór zijnaangegeven in debovenstaan-
deafbeeldingenzijn:
1. V oorste airbagsensoren
2. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
3. ControlelampjeAIRBAGOFF
4. V oorpassagiersairbag
(airbag enopblaasmechanisme)
5. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
6. Airbag--ECU
7. Knie--airbag bestuurder
(airbag enopblaasmechanisme)
8. Bestuurdersairbag
(airbag enopblaasmechanisme)
Deairbag--ECUomvat een safing--sensor en
eenairbagsensor.
Deairbagsensorenvóór controleren voortdu-
rend devoorwaartsedeceleratie vandeauto.
Als door een aanrijdingdevoorwaartsedecele-
ratie eenbepaalde drempelwaardeover-
schrijdt, stelthetsysteemhetopblaasmecha-
nisme vandeairbag inwerking. Op dat
moment wordendeairbags door een chemi-
sche reactie kortstondiggevuldmetgas, waar-
door devoorwaartsebeweging van deinzitten-
denwordt afgeremd engestopt. Deairbags
vóór lopen vervolgens snel leeg, zodat het
zicht vandebestuurder niet wordt belemmerd
wanneer het nodigis verder te rijden.
Als deairbagwordt geactiveerd, zal dit duide-
lijktehorenzijn.Daarbij zalenigerookenon-
schadelijk gasontstaan.Deze rook duidt niet
opbrandofkortsluiting.
WAARSCHUWING
De rook die vrijkomt als de airbag wordt op-
geblazen, kanenige tijd in deauto achterblij-
ven en lichteirritatie aan de ogenof huid
veroorzaken of het ademen bemoeilijken.
Als er poederdeeltjes opuw huid zijn te-
rechtgekomen, was deze er dan zo snel mo-
gelijk met water en zeep af omhuidirritatie
te voorkomen. Als u de auto veiligkunt ver-
laten, doe datdan onmiddellijk.
Omdat het opblazenvandeairbags in een
fractievan eensecondegebeurt, gaat dit ge-
paard met een aanzienlijkek racht.Hetsys-
teem is weliswaar bedoeldomernstigletsel,
voornamelijkaanhoofdenborstkas, te voorko-
menmaar kan zelf een lichte vorm vanletsel
veroorzaken aanhetgezicht, de borstkas, de
armen endehanden.Hetgaathierbij dan
meestal om lichtebrandwonden, ontvellingen
enzwellingenmaar dekracht van eenairbag
die geactiveerd wordt, kanook ernstiger letsel
veroorzaken, vooral als dehanden,dearmen,
deborstkas of het hoofd van deinzittende zich
ophetmoment vanactiveren dicht bij de airbag
bevinden. Daarom is het voor deinzittende van
belang om: tevoorkomendatzich voorwerpen
of lichaamsdelen bevinden tussendeinzittende
endeairbag; rechtopachter in destoel te zit-
ten; de veiligheidsgordel op dejuiste manier te
dragen enzo ver mogelijkvandeairbagafte
zittenterwijldeautonoggoedte besturenis.
Onderdelen van het airbagsysteem(stuurwiel-
naaf, de afdekkap van deairbagenhet ontste-
kingsmechanisme) kunnengedurendeenkele
minuten nahetactiveren heet zijn; raak ze
daarom niet aan! Deairbags zijnontworpen
voor eenmalig gebruik. Devoorruit kandoorde
kracht vandeairbags wordenbeschadigd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
97
WAARSCHUWING
Als de bestuurder ofde voorpassagier te
dicht op hetstuurwiel, onderste gedeelte
van het instrumentenpaneel, of dashboard
zit bijhet in werking treden van het
airbagsysteem, kandit resulteren in ernstig
letsel. T oyotabeveelt u hetvolgende aan:
D De bestuurder dient de stoel zodanig in te
stellen dat deze zover mogelijknaar achte-
ren staat, weg van hetstuurwiel, maar dat
de auto tochgoed kan worden bediend.
D De voorpassagier dient de stoel zover mo-
gelijk naar achteren, weg van het dash-
board in te stellen.
D Alle inzittenden dienen hungordels op de
juiste manier om te doen.
Zie —Voorzorgsmaatregelen voorstoelen”
op bladzijde 70 indit hoofdstuk voor aanwij-
zingen envoorzorgsmaatregelen met betrek-
king tot dezitpositie.
D Ga niet opde rand van de stoel zitten en
leun niet tegenhet dashboard, aangezien
de passagiersairbag, als deze in werking
zou treden, dit metaanzienlijke snelheid
en kracht doet. Wanneer u te dicht bijde
airbag zit wanneer deze wordt geacti-
veerd, kunt u ernstig letsel oplopen. Ga
altijd rechtop achter in de stoel zitten en
gebruik de veiligheidsgordels.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
98
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
D Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin-
deren achterin plaatsnemen en deveilig-
heidsgordels altijd op dejuiste manier
dragen.
D Laat een kind nietstaan of knielenop de
passagiersstoel. Als de airbag in werking
treedt, gebeurt dit zeer snel enmet grote
kracht. Hierdoor kanernstig letsel ont-
staan.
D Houd een kind nooit bij u inde gordel of in
uw armen. Gebruik eenbaby-- of kinderzit-
je op deachterbank als ueen kind mee-
neemt in deauto. Zie V eiligheidssysteem
voor kinderen” op bladzijde 128in dit
hoofdstuk voor aanwijzingen voor het
plaatsen van eenbaby-- of kinderzitje.
D Plaats geen voorwerpen of lichaamsdelen
op of voor de ruimtes waarin zich een air-
bag bevindt. Dit kan het opblazen van de
airbags belemmeren en letsel veroorza-
ken. Bovendien mogen de bestuurder en
de voorpassagier geen voorwerpen inhun
handen of ophun knieën meenemen.
D Breng geen wijzigingen aan inde bedra-
ding en verwijder de bedrading niet.
Breng geenwijzigingen aan in onderdelen
van het SRS, zoals de bestuurdersairbag,
het stuurwiel, destuurkolomkap, het
dashboard rondom de passagiersairbag,
de passagiersairbag, de knie--airbag van
de bestuurder of de airbag--ECU. Verwij-
der en/of open ze ookniet. Dit kan ertoe
leiden dat deairbags niet opde juiste wij-
ze worden geactiveerd, plotseling worden
geactiveerd, ofhelemaal niet worden ge-
activeerd. Dit kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
99
D Auto’szonder Smart entry--systeem en
startknop: Bevestig geen zware, scherpe
of harde voorwerpen zoals sleutels ofac-
cessoires aan de contactsleutel. De voor-
werpen kunnenhet opblazen van deknie--
airbag hinderen, of weggeslingerd worden
door de kracht waarmee de airbag wordt
geactiveerd.
Het nietin acht nemenvan deze waarschu-
wingen kan resulteren inernstig letsel.
Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende
reparateur voor reparaties of aanpassingen.
OPMERKING
Voer geen van onderstaande veranderingen
uit zonder eerst een Toyota-dealer of
erkende reparateur te raadplegen. Ze kunnen
de correcte werking vanhet airbagsysteem
in sommige gevallenhinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals eenzend-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z Wijzigen van de wielophanging
z Wijzigen van de structuur aande voorzijde
van de auto
z Montage van eenbullbar, sneeuwploeg,
lier of enig ander voorwerp aande voorzij-
de van deauto
z Reparaties aan of in de buurt van despat-
borden, de voorzijde vande auto, de mid-
denconsole, de stuurkolom, het stuurwiel
of het dashboard bij de airbag voor de
voorpassagier
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
100
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Auto’s zonder Smart entry-syst eemen
startknop: Ditcontrolelampjegaatbranden
wanneer het contact AAN wordt gezet. Na
ongeveer 6secondenzal het lampje weer
uitgaan. Dit betekent dat het airbagsysteem
in ordeis.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Ditcontrolelampjegaat brandenwan-
neer het contactAAN wordt gezet. Naonge-
veer 6secondengaathetlampjeweeruit.
Dit betekent dat het airbagsysteeminorde
is.
Dit waarschuwingslampje controleert de
werkingvan deairbag--ECU, de
airbagsensoren voor,deside airbag-- en
curtain airbagsensoren, de curtain
airbagsensoren, de aan/uit--schakelaar voor de
passagiersairbag, het controlelampjeAIRBAG
OFF, degordelspanners, de
opblaasmechanismen, debedrading ende
voeding. (Zie “Waarschuwingslampjes en
--zoemers op bladzijde 182in hoofdstuk 1--6
voormeer informatie.)
Devolgendeomstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neem zosnel
mogelijk contact opmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het controlelampje gaat niet
branden wanneer het contact AAN wordt
gez etofblijft meer dan6secondenbran-
den.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Het controlelampjegaat niet branden
alshetcontact AANwordt gez etofblijft
meer dan6secondenbranden.
D Het lampjegaat branden of knipperentij-
dens het rijden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
101
Laat uwauto in devolgendegevallen zo snel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur:
D Nahetopblazen vandeairbags.
D Schade aandevoorzijde van de auto (don-
ker gedeeltein deafbeelding) ten gevolge
vaneenaanrijdingdienietvanzodanige
aard was dat de airbags vóór werdenopge-
blazen.
D Krassen, scheuren of andere beschadigin-
geninhetmiddelste deel van het stuurwiel
of het dashboard voor devoorpassagier
(donker gedeelte in deafbeelding).
Het aanvullendveiligheidssysteem(SRS)is
zo ontworpendathetdebestuurder ende
voorpassagier,incombinatiemethetge-
bruikvandeveiligheidsgordels, nogmeer
veiligheidverschaft bijeenernstigeaanrij-
ding.
Bijeenernstigefrontaleaanrijdingwordende
airbags vóór snel opgeblazen om zo, samen
met deveiligheidsgordels, de kans op letsel te
verkleinen. De airbags vóór helpendebestuur-
der endevoorpassagier hoofdzakelijk omde
kans opletsel aan het hoofdofdeborstkas te
verminderen, wanneer dezehetstuurwiel of
het dashboard dreigenteraken.
Deairbagvandevoorpassagier kan ook in
werkingtredenals er niemandopde rechter
voorstoel zit.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Airbagsvoor bestuurderen
voorpassagier
102
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
WAARSCHUWING
D Het airbagsysteem is nietontworpen ter
vervanging van de veiligheidsgordel van
de bestuurder en de voorpassagier,maar
als aanvulling hierop. Als de bestuurder
en de voorpassagier hun gordel niet goed
dragen, kunnen zij ernstig letsel oplopen
als het airbagsysteem in werking treedt.
Tijdenshard remmen net voor een onge-
val kunnen debestuurder ende voorpas-
sagier, alszij hungordel niet dragen, naar
voren bewegen en tegen of dicht bijde
airbag komen, die tijdens het ongevalkan
worden opgeblazen. Als de auto rijdt, die-
nen alle inzittenden gebruik te makenvan
de veiligheidsgordels. Het dragen van een
gordel tijdens een ongevalvermindert de
kans op ernstig letsel of het uit deauto
geslingerd worden. Zie“Veiligheidsgor-
dels” opbladzijde 81 indit hoofdstuk voor
aanwijzingen en voorzorgsmaatregelen
betreffende het veiligheidsgordelsysteem.
D Kinderen die niet (goed) op destoel zitten
en/of geen gordel dragen ofde gordel niet
op de juistemanier dragen, kunnen letsel
oplopen door in werking tredende airbags.
Gebruik deveiligheidsgordels nooit voor
baby’sof kleine kinderen. Gebruik hier-
voor speciale baby-- of kinderzitjes.
Toyota beveeltten zeerste aandat alle kin-
deren achterin plaatsnemen en deveilig-
heidsgordels altijd op dejuiste manier
dragen. Achterin zitten kinderen het vei-
ligst. Zie “Veiligheidssysteem voor kinde-
ren” op bladzijde 128in dit hoofdstuk voor
aanwijzingen voor het plaatsen van een
baby-- of kinderzitje.
D Tegen derijrichting ingeplaatst baby-- of
kinderzitje: Gebruik nooiteen tegen de
rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje
op de voorstoel als de aan/uit--schakelaar
van de passagiersairbag in stand ON
staat. Bij een ongeval kan het kind letsel
oplopen door de kracht waarmee de air-
bag wordt opgeblazen. Eenwaarschu-
wingslabel aan de zijkant vanhet dash-
board aan de zijde vande passagier herin-
nert ueraan op deze stoel geentegen de
rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje
te plaatsen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
103
Uwautois uitgerust met een schakelaar
waarmeedeairbag handmatigkanworden
uitgeschakeld. Als deschakelaar instand
ONstaat, kandeairbagaanpassagierszijde
wordengeactiveerd. Door deschakelaar in
stand OFFtezetten,voorkomt udatdeze
kanwordengeactiveerd. Het controlelampje
zal gaanbrandenomuteinformerendat de
airbagisuitgeschakeld.
Zie “Handmatigin--/uitschakelsysteemairbag”
opbladzijde126in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie
WAARSCHUWING
D De airbag aanpassagierszijde moet wor-
den uitgeschakeld alser een baby-- of kin-
derzitje moet worden gemonteerd waarin
het kind tegende rijrichting in zit.
D Gebruik geen zitje waarbij het kind naar
achteren kijktop de voorstoel als deaan/
uit--schakelaar vande airbags instand ON
staat. Anders kanhet kind letsel oplopen
in geval vaneen aanrijding door de kracht
waarmee deairbag wordt opgeblazen.
D Als er geenbaby-- of kinderzitje is
gemonteerd opde passagiersstoel, moet
de aan/uit--schakelaar van deairbags in
stand ON staan om letselvoor de
voorpassagier te voorkomen. Controleer
ofhet controlelampje AIRBAG OFFniet
brandt.
D Het uitschakelen vande airbag beperkt de
effectiviteit van het airbagsysteem en ver-
groot dekans op letsel voor de voorpas-
sagier.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
104
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Deairbagsvóórzijnzoontworpendatze
geactiveerdwordenbij een zware(gewoon-
lijkfrontale)aanrijdingwaarvan degrootte
enduurvandevoorwaartsedeceleratieeen
bepaalde drempelwaardeoverschrijdt.
Deairbags vóór worden pas geactiveerdals
eenbepaaldedrempelwaarde wordt overschre-
den(vergelijkbaar met een frontale aanrijding
met eensnelheid vanongeveer 20 -- 30 km/h
tegen eenvoorwerp dat niet kan bewegen of
vervormen).
Dedrempelsnelheidkan echter veel hoger lig-
genals iets dat kanbewegenen/of vervormen
(geparkeerde auto, lantaarnpaal) wordt geraakt
of als ubetrokken raakt bij eenongeval waarbij
deneusvan deautoondereenvrachtwagen
terec htkomt.
In bepaalde gevallen, bij aanrijdingenwaarbij
dedeceleratie in voorwaartse richting dicht bij
dedrempelwaarde ligt, kan het gebeurendat
deairbags vóór endegordelspanners niet ge-
lijktijdigwordengeactiveerd.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Aanrijding van achteren
Aanrijding van opzij
Over de kop slaan
Deairbagsvóórzijninprincipeniet ontwor-
penominwerkingtetredenbij eenaanrij-
ding vanopzij of vanachteren, bij over de
kopslaanofbij eenfrontaleaanrijdingmet
lage snelheid. Maar wanneer eenaanrijding
voldoende voorwaartsedeceleratieveroor-
zaakt, wordt de airbagmogelijkgeactiveerd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
105
Raken van een
stoeprand of een
ander hard voorwerp
In of over een
diepe kuil rijden
Hard neerkomen
Deairbagsvóórkunnenookgeactiveerd
wordenbij zwarestoten tegen deonderkant
vandeauto. Ziedeafbeeldingvoor eenaan-
tal voorbeelden.
Debelangrijksteonderdelenvandeairbagsys-
temen vóór zijnaangegeven in debovenstaan-
deafbeeldingenzijn:
1. V oorste airbagsensoren
2. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
3. ControlelampjeAIRBAGOFF
4. V oorpassagiersairbag
(airbag enopblaasmechanisme)
5. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
6. Airbag--ECU
7. Airbag bestuurder
(airbag enopblaasmechanisme)
Deairbag--ECUomvat een safing--sensor en
eenairbagsensor.
Deairbagsensorenvóór controleren voortdu-
rend devoorwaartsedeceleratie vandeauto.
Als door een aanrijdingdevoorwaartsedecele-
ratie eenbepaalde drempelwaardeover-
schrijdt, stelthetsysteemhetopblaasmecha-
nisme vandeairbag inwerking. Op dat
moment wordendeairbags door een chemi-
sche reactie kortstondiggevuldmetgas, waar-
door devoorwaartsebeweging van deinzitten-
denwordt afgeremd engestopt. Deairbags
vóór lopen vervolgens snel leeg, zodat het
zicht vandebestuurder niet wordt belemmerd
wanneer het nodigis verder te rijden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
106
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Als deairbags wordenopgeblazen, zal dit dui-
delijk tehorenzijn.Daarbijzal enigerook en
onschadelijk gasontstaan.Deze rook duidt niet
opbrandofkortsluiting.
WAARSCHUWING
De rook die vrijkomt als de airbag wordt op-
geblazen, kanenige tijd in deauto achterblij-
ven en lichteirritatie aan de ogenof huid
veroorzaken of het ademen bemoeilijken.
Als er poederdeeltjes opuw huid zijn te-
rechtgekomen, was deze er dan zo snel mo-
gelijk met water en zeep af omhuidirritatie
te voorkomen. Als u de auto veiligkunt ver-
laten, doe datdan onmiddellijk.
Omdat het opblazenvandeairbags in een
fractievan eensecondegebeurt, gaat dit ge-
paard met een aanzienlijkek racht.Hetsys-
teem is weliswaar bedoeldomernstigletsel,
voornamelijkaanhoofdenborstkas, te voorko-
menmaar kan zelf een lichte vorm vanletsel
veroorzaken aanhetgezicht, de borstkas, de
armen endehanden.Hetgaathierbij dan
meestal om lichtebrandwonden, ontvellingen
enzwellingenmaar dekracht van eenairbag
die geactiveerd wordt, kanook ernstiger letsel
veroorzaken, vooral als dehanden,dearmen,
deborstkas of het hoofd van deinzittende zich
ophetmoment vanactiveren dicht bij de airbag
bevinden. Daarom is het voor deinzittende van
belang om: tevoorkomendatzich voorwerpen
of lichaamsdelen bevinden tussendeinzittende
endeairbag; rechtopachter in destoel te zit-
ten; de veiligheidsgordel op dejuiste manier te
dragen enzo ver mogelijkvandeairbagafte
zittenterwijldeautonoggoedte besturenis.
Onderdelen van het airbagsysteem(stuurwiel-
naaf, de afdekkap van deairbagenhet ontste-
kingsmechanisme) kunnengedurendeenkele
minuten nahetactiveren heet zijn; raak ze
daarom niet aan! Deairbags zijnontworpen
voor eenmalig gebruik. Devoorruit kandoorde
kracht vandegeactiveerdeairbags worden
beschadigd.
WAARSCHUWING
Als de bestuurder tedicht op hetstuurwiel
of een voorpassagier te dicht op het
dashboard zit bijhet in werking treden van
het airbagsysteem, kan dit resulteren in
ernstig letsel.Toyota beveelt u het volgende
aan:
D De bestuurder dient de stoel zodanig in te
stellen dat deze zover mogelijknaar achte-
ren staat, weg van hetstuurwiel, maar dat
de auto tochgoed kan worden bediend.
D De voorpassagier dient de stoel zover mo-
gelijk naar achteren, weg van het dash-
board in te stellen.
D Alle inzittenden dienen hungordels op de
juiste manier om te doen.
Zie Voorzorgsmaatregelen voorstoelen” op
bladzijde 70in dit hoofdstuk voor aanwijzin-
gen en voorzorgsmaatregelen met betrek-
king tot dezitpositie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
107
D Ga tijdens hetrijden niet opde rand van
de stoel zitten en leunniet tegen het dash-
board. Als de airbags in werking treden,
gebeurt ditzeer snel en met grote kracht.
Iemand die tegenof zeer dicht bij een air-
bag zit die geactiveerd wordt, kan hierbij
ernstig letseloplopen. Ga altijd rechtop
achter inde stoel zitten engebruik de vei-
ligheidsgordels.
D Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin-
deren achterin plaatsnemen en deveilig-
heidsgordels altijd op dejuiste manier
dragen.
D Laat een kind nietstaan of knielenop de
passagiersstoel. Als de airbag in werking
treedt, gebeurt dit zeer snel enmet grote
kracht. Hierdoor kanernstig letsel ont-
staan.
D Houd een kind nooit bij u inde gordel of in
uw armen. Gebruik eenbaby-- of kinderzit-
je op deachterbank als ueen kind mee-
neemt in deauto. Zie V eiligheidssysteem
voor kinderen” op bladzijde 128in dit
hoofdstuk voor aanwijzingen voor het
plaatsen van eenbaby-- of kinderzitje.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
108
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
D Plaats geen voorwerpen of lichaamsdelen
op of voor de ruimtes waarin zich een air-
bag bevindt. Dit kan het opblazen van de
airbags belemmeren en letsel veroorza-
ken. Bovendien mogen de bestuurder en
de voorpassagier geen voorwerpen inhun
handen of ophun knieën meenemen.
D Breng geen wijzigingen aan inde bedra-
ding en verwijder de bedrading niet.
Breng geenwijzigingen aan in onderdelen
van het SRS, zoals de airbag voor debe-
stuurder,de stuurkolomkap, het dash-
board in de buurt vande passagiersair-
bag, de afdekkapvan de airbag voor de
voorpassagier,de airbag voor de voorpas-
sagier en de airbag--ECU. Verwijder en/of
open ze ook niet.Dit kan ertoe leiden dat
de airbags vóór niet opde juiste wijze
worden geactiveerd, plotseling worden
geactiveerd, ofhelemaal niet worden ge-
activeerd. Dit kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Het nietin acht nemenvan deze waarschu-
wingen kan resulteren inernstig letsel.
Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende
reparateur voor reparaties of aanpassingen.
OPMERKING
Voer geen van onderstaande veranderingen
uit zonder eerst een Toyota-dealer of
erkende reparateur te raadplegen. Ze kunnen
de correcte werking vanhet airbagsysteem
in sommige gevallenhinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals eenzend-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z Wijzigen van de wielophanging
z Wijzigen van de structuur aande voorzijde
van de auto
z Montage van eenbullbar, sneeuwploeg,
lier of enig ander voorwerp aande voorzij-
de van deauto
z Reparaties aan of in de buurt van despat-
borden, de voorzijde vande auto, de mid-
denconsole, de stuurkolom, het stuurwiel
of het dashboard bij de airbag voor de
voorpassagier
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
109
Auto’s zonder Smart entry-syst eemen
startknop: Ditcontrolelampjegaatbranden
wanneer het contact AAN wordt gezet. Na
ongeveer 6secondengaathetlampjeweer
uit. Dit betekent dat het airbagsysteemin
orde is.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Ditcontrolelampjegaat brandenwan-
neer het contactAAN wordt gezet. Naonge-
veer 6secondengaathetlampjeweeruit.
Dit betekent dat het airbagsysteeminorde
is.
Dit waarschuwingslampje controleert dewer-
king van deairbag--ECU, deairbagsensoren
vóór, deside airbag-- encurtainairbagsenso-
ren, de curtain airbagsensoren, de aan/uit--
schakelaar voor depassagiersairbag, het con-
trolelampjeAIRBAGOFF,degordelspanners,
deopblaasmechanismen, de bedradingende
voeding. (Zie “Waarschuwingslampjes en --
zoemers op bladzijde 182inhoofdstuk 1--6
voormeer informatie.)
Devolgendeomstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neem zosnel
mogelijk contact opmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het controlelampje gaat niet
branden wanneer het contact AAN wordt
gezet.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Het controlelampjegaat niet branden
als het contact AAN wordt gezet.
D Het lampjegaat branden of knipperentij-
dens het rijden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
110
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Laat uwauto in devolgendegevallen zo snel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur:
D Nahetopblazen vandeairbags.
D Schade aandevoorzijde van de auto (don-
ker gedeeltein deafbeelding) ten gevolge
vaneenaanrijdingdienietvanzodanige
aard was dat de airbags vóór werdenopge-
blazen.
D Krassen, scheuren of andere beschadigin-
geninhetmiddelste deel van het stuurwiel
of het dashboard voor devoorpassagier
(donker gedeelte in deafbeelding).
Desideairbagsencurtainairbagsvanhet
aanvullendveiligheidssysteem (SRS) zijn zo
ontworpen dat dezedebestuurder,devoor-
passagier endeinzittendenopde buitenste
zitplaatsenachter,incombinatie met het
gebruikvandeveiligheidsgordels, nog
meer beschermingbiedenbij een ernstige
aanrijding.
Bijeenernstigeaanrijdingvanopzijwordende
side airbags en curtain airbags snel opgebla-
zen om zo, samenmet deveiligheidsgordels,
letsel te verminderen. Desideairbags helpen
voornamelijkborstletselvandebestuurderen
depassagier te verminderen terwijl de curtain
airbags als functiehebbenom voornamelijk
hoofdletsel teverminderen bij de voorpassa-
giers en deinzittenden opdebuitenste zitplaat-
senachter.
Desideairbag encurtain airbagaanpassa-
gierszijdewordenook opgeblazen zonder dat
depassagiersstoel en/of debuitenstezitplaat-
sen achter bezet zijn.
Ook als de sideairbags niet geactiveerd wor-
den, kunnendecurtainairbags geactiveerd
worden.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Side airbags en curtain airbags
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
111
WAARSCHUWING
D Het side airbag-- en curtain airbagsysteem
is niet ontworpen ter vervanging van de
veiligheidsgordel van de bestuurder,de
voorpassagier ende buitenste inzittenden
op de achterbank, maar alsaanvulling
hierop. Als de auto rijdt, dienenalle inzit-
tenden gebruik te makenvan de veilig-
heidsgordels. Het dragen van eengordel
tijdens een ongevalvermindert dekans op
ernstig letselof het uit de auto geslingerd
worden. Zie“V eiligheidsgordels” op blad-
zijde 81in dit hoofdstuk voor aanwijzin-
gen en voorzorgsmaatregelen betreffende
het veiligheidsgordelsysteem.
D Laat niemand tijdens het rijden tegen de
delen van hetportier ,de voorstoel, de
voorstijl, deachterstijlen enhet dak leu-
nen waar de airbags opgeblazen worden,
ook geen babyof kind in eenbaby-- of kin-
derzitje. Anders kan de inzittende ernstig
letsel oplopen alsbij een aanrijding de
side airbag of de curtain airbag wordt op-
geblazen. Zie“Veiligheidssysteem voor
kinderen” op bladzijde128indithoofdstuk
voor aanwijzingen voor het plaatsenvan
een baby-- of kinderzitje.
D Kinderen die niet (goed) op destoel zitten
en/of geen gordel dragen ofde gordel niet
op de juistemanier dragen, kunnen letsel
oplopen door in werking tredende airbags.
Gebruik deveiligheidsgordels nooit voor
baby’sof kleine kinderen. Gebruik hier-
voor speciale baby-- of kinderzitjes.
Toyota beveeltten zeerste aandat alle kin-
deren achterin plaatsnemen en deveilig-
heidsgordels altijd op dejuiste manier
dragen. Achterin zitten kinderen het vei-
ligst. Zie “Veiligheidssysteem voor kinde-
ren” op bladzijde 128in dit hoofdstuk voor
aanwijzingen voor het plaatsen van een
baby-- of kinderzitje.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
112
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Hetismogelijkdatdesideairbagsencur-
tainairbagsniet opgeblazen wordenalsde
auto onder eenbepaaldehoekvanopzij
wordt aangeredenofwordt aangeredenop
eendeelvande carrosserieanders danhet
gedeeltevoordeinzittenden zoalsaange-
gevenindeafbeelding.
Desideairbags encurtainairbags wordenpas
geactiveerd als een bepaalde drempelwaarde
wordt overschreden (vergelijkbaar met een
aanrijdingmeteensnelheidvanongeveer 20 --
30km/hmet eenongeveer 1.500kgwegend
voertuig, komend vanuit een richtingdie haaks
staatopdepositievandeauto).
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
Aanrijding van voren
Desideencurtainairbagszijn niet ontwor-
penominwerkingtetredenbij aanrijdingen
vanvorenofvanachteren, als deautoover
dekopslaat of bij eenaanrijdingvanopzij
oplagesnelheid.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
113
Debelangrijksteonderdelenvanhetsideair-
bag--encurtainairbagsysteemzijnaange-
geven inbovenstaande afbeeldingenzijn.
1. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
2. ControlelampjeAIRBAGOFF
3. Curtainairbag
(airbag enopblaasmechanisme)
4. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
5. Sideairbags
(airbag enopblaasmechanisme)
6. Curtain airbagsensoren
7. Sideairbag-- en curtain airbagsensoren
8. Airbag--ECU
Desideairbags encurtainairbags wordenaan-
gestuurddoordeairbag--ECU. De airbag--ECU
omvat eensafing--sensor eneenairbagsensor .
Bijeenernstigeaanrijdingvanopzijzullende
airbagsensoren deopblaasmechanismen van
desideairbags envan decurtainairbags aan-
sturen. Opdat moment wordendeairbags door
eenchemische reactie kortstondiggevuldmet
gas, waardoor dezijdelingse beweging vande
inzittendenwordt afgeremdengestopt.
Als deairbagwordt opgeblazen, zal dit duide-
lijktehorenzijn.Daarbij zalenigerookenon-
schadelijk gasontstaan.Deze rook duidt niet
opbrandofkortsluiting.
WAARSCHUWING
De rook die vrijkomt als de airbag wordt op-
geblazen, kanenige tijd in deauto achterblij-
ven en lichteirritatie aan de ogenof huid
veroorzaken of het ademen bemoeilijken.
Als er poederdeeltjes opuw huid zijn te-
rechtgekomen, was deze er dan zo snel mo-
gelijk met water en zeep af omhuidirritatie
te voorkomen. Als u de auto veiligkunt ver-
laten, doe datdan onmiddellijk.
Omdat het opblazenvandeairbags in een
fractievan eensecondegebeurt, gaat dit ge-
paard met een aanzienlijkekracht.Ondanks
dathetairbagsysteemis ontworpenomernsti-
geverwondingen te voorkomen, kunnen bij het
opblazen van deairbagkleine brandwondjes,
schaafplekken enzwellingenontstaan.
Gedurende enkele minuten nahetactiveren
kunnen zowel de voorstoelenals ook delen van
devoor-- enachterstijlenenhetdaknogheet
zijn; deairbags zelf echter niet. De airbags zijn
ontworpen voor eenmaliggebruik.
WAARSCHUWING
De side en curtain airbags worden met een
aanzienlijke kracht opgeblazen. Om (ernstig)
letsel bij hetactiveren tevoorkomen, moe-
ten de bestuurder, devoorpassagier ende
achterpassagiers op de buitenste zitplaat-
sen:
D Hun gordels goeddragen.
D Altijd rechtop en tegende rugleuning zit-
ten.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
114
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
D Laat niemand tijdens het rijden tegen het
voorportier leunen, aangezien de sideen
curtain airbags, als ze in werking zouden
treden, ditmet aanzienlijke snelheid en
kracht doen.Hierdoor kan dan ernstig let-
sel ontstaan. Weesextra voorzichtig wan-
neerukleinekinderenindeautomee-
neemt.
D Ga rechtop achter in de stoel zitten en ver-
deel uw gewicht gelijkmatig over de stoel.
Oefen geengrote kracht uit op de buiten-
zijde vaneen stoel met side airbags, opde
voorstijlen, deachterstijlen enhet deel
van het dakmet de curtain airbag.
D Zorg ervoor dat niemand zijn/haar hoofd
te dicht inde omgeving houdt van de
plaats waar de side airbag en decurtain
airbag geactiveerd worden. Als deze air-
bags in werking treden, gaat ditzeer snel
en met grote kracht. Hierdoor kandan ern-
stig letsel ontstaan. Wees extra voorzich-
tigwanneerukleinekinderenindeauto
meeneemt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
115
D Laat niemand knielen opde passagiers-
stoel met het gezicht naar het portier. Als
de side airbag en de curtain airbag in wer-
king treden, gebeurt dit zeer snel enmet
grote kracht. Hierdoor kandan ernstig let-
sel ontstaan. Weesextra voorzichtig wan-
neerukleinekinderenindeautomee-
neemt.
D Laat niemand zijn/haar hoofdof handen
uit de ruitopening steken. Als de side air-
bagendecurtainairbaginwerkingtre-
den, gebeurt dit zeer snel enmet grote
kracht. Hierdoor kandan ernstig letsel
ontstaan. Wees extra voorzichtig wanneer
ukleinekinderenindeautomeeneemt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
116
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
D Hang geen bekerhouder ofiets dergelijks
aan het portier. Als de side airbag wordt
geactiveerd, kande bekerhouder met gro-
te kracht worden weggeslingerd of kande
airbag de bestuurder en/ofde voorpassa-
gier onvoldoende bescherming bieden.
Bovendien mogen de bestuurder en de
voorpassagier geenvoorwerpen in hun
handen of ophun knieën meenemen.
D Plaats geen microfoon of iets dergelijks in
het gedeelte waar de curtain airbag opge-
blazen wordt zoals op devoorruit, de por-
tierruit, de voor-- enachterstijl, hetdak of
aan de handgrepen. Als de curtain airbag
wordt opgeblazen, kan demicrofoon of
iets dergelijks met grote kracht worden
weggeslingerd of kan de curtain airbag
door een onvolledige werking debestuur-
der en/of de voorpassagier niet voldoende
bescherming bieden.
D Hang geen kleerhanger, zwaar voorwerp
of voorwerp met scherpe puntenaan het
kledinghaakje. Als de curtain airbag wordt
geactiveerd, kunnendergelijke voorwer-
pen met grote kracht worden weggeslin-
gerd of kan de airbag de bestuurder en/of
de voorpassagier onvoldoende bescher-
ming bieden. Hang kleding zonder kleer-
hanger of iets dergelijks aanhet kleding-
haakje.
D Gebruik geen accessoires voor destoelen
die de plaatsenbedekken waarachter de
side airbags zich bevinden. Dergelijke ac-
cessoires kunnen ervoor zorgen dat de
side airbags niet (goed) inwerking kunnen
treden, waardoor dekans op letsel groter
wordt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
117
D De voorstoelen en de stoelbekleding mo-
gen niet worden vervangen en er mogen
geen wijzigingen worden aangebracht.
Wijzigingen kunnentot resultaat hebben
dat de sideairbags niet opde juiste wijze
geactiveerd worden, helemaal nietgeacti-
veerd worden ofper ongeluk geactiveerd
worden, waardoor ernstig letsel kanont-
staan.
D Haal de voor-- enachterstijlen ende ge-
deeltes van hetdak waarin de curtain air-
bags zich bevinden nietuit elkaar enpro-
beer ze niette repareren. Door dergelijke
veranderingen kunnende curtain airbags
per ongeluk buiten of in werking treden en
letsel veroorzaken.
D Modificeer of wijzig de wielophanging
niet. Door dergelijke veranderingen kun-
nen de curtain airbags per ongeluk geacti-
veerd worden, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
D Gebruik geen andere banden en velgen
dan aanbevolen door de fabrikant. Door
dergelijke veranderingen kunnende cur-
tain airbags per ongeluk geactiveerd wor-
den, waardoor ernstig letsel kanontstaan.
(Zie Controle en vervanging van banden”
op bladzijde 434 inhoofdstuk 7--2 voor
meer informatie.)
Het nietin acht nemenvan deze waarschu-
wingen kan resulteren inernstig letsel.
Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende
reparateur voor reparaties of aanpassingen.
Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende
reparateur indien uuw auto wilt laten voor-
zien vanmodificaties ten behoevevan min-
dervaliden. Deze modificaties kunnen de
werking vande side en curtain airbags op
een gevaarlijke manier beïnvloeden.
OPMERKING
Voer geen van onderstaande veranderingen
uit zonder eerst een Toyota-dealer of
erkende reparateur te raadplegen. Ze kunnen
de correcte werking vande side airbags en
de curtain airbags in sommige gevallen
hinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals eenzend-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z Wijzigen van de wielophanging
z Veranderingen aande structuur aan de
zijkant vanhet passagierscompartiment
z Reparaties aan of in de buurt van demid-
denconsole of devoorstoelen
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
118
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Auto’s zonder Smart entry-syst eemen
startknop: Ditcontrolelampjegaatbranden
wanneer het contact AAN wordt gezet. Na
ongeveer 6secondengaathetlampjeweer
uit. Dit betekent dat het airbagsysteemin
orde is.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Ditcontrolelampjegaat brandenwan-
neer het contactAAN wordt gezet. Naonge-
veer 6secondengaathetlampjeweeruit.
Dit betekent dat het airbagsysteeminorde
is.
Dit waarschuwingslampje controleert de
werkingvan deairbag--ECU, de
airbagsensoren vóór,deside airbag-- en
curtain airbagsensoren, de curtain
airbagsensoren, de aan/uit--schakelaar voor de
passagiersairbag, het controlelampjeAIRBAG
OFF, degordelspanners, de
opblaasmechanismen, debedrading ende
voeding. (Zie “Waarschuwingslampjes en
--zoemers op bladzijde 182in hoofdstuk 1--6
voormeer informatie.)
Devolgendeomstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neem zosnel
mogelijk contact opmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het controlelampje gaat niet
branden wanneer het contact AAN wordt
gez etofblijft meer dan6secondenbran-
den.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat niet branden als het
contactAANwordtgezetof blijftmeerdan
6secondenbranden.
D Het lampjegaat branden of knipperentij-
dens het rijden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
119
Laat uwauto in devolgendegevallen zo snel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur:
D Nahetopblazen vaneenvan desideof
curtain airbags.
D Schade aandepo rtieren(donker gedeelte
in deafbeelding) als gevolg vaneenaanrij-
ding die niet zo ernstigwas dat deside air-
bags encurtain airbags werdengeacti-
veerd.
D Bij krassen, scheuren of anderebeschadi-
gingen aandezijkant van deleuning van
eenvoorstoel met een side airbag(donker
gedeelteindeafbeelding).
D Bij krassen, scheuren of anderebeschadi-
gingen in het deel vandevoor-- endeach-
terstijlof het dakmetdecurtainairbags
(donker gedeelte in deafbeelding).
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
120
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Side airbags
Het aanvullendveiligheidssysteem(SRS)is
zo ontworpendathetdebestuurder ende
voorpassagier,incombinatiemethetge-
bruikvandeveiligheidsgordels, nogmeer
veiligheidverschaft bijeenernstigeaanrij-
ding.
Bijeenernstigezijdelingseaanrijdingworden
desideairbags snel opgeblazen omzo, samen
met deveiligheidsgordels, de airbags te helpen
omletsel aan hoofdzakelijk deborstkastever-
minderen bij de bestuurder endevoorpassa-
gier.
Beide side airbags zullen tegelijk inwerking
treden, ook al zit er niemandopde passagiers-
stoel.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
WAARSCHUWING
D Het airbagsysteem is nietontworpen ter
vervanging van de veiligheidsgordel van
de bestuurder en de voorpassagier,maar
als aanvulling hierop. Als de auto rijdt,
dienen alle inzittenden gebruik te maken
van de veiligheidsgordels. Het dragen van
een gordel tijdens een ongeval vermindert
de kans opernstig letsel of het uit de auto
geslingerd worden. Zie“Veiligheidsgor-
dels” opbladzijde 81 indit hoofdstuk voor
aanwijzingen en voorzorgsmaatregelen
betreffende het veiligheidsgordelsysteem.
D Laat niemand tijdens het rijden uit of te-
gen het voorportier hangen,ook niet als
deze persoon in een baby-- of kinderzitje
zit. Anders kan deinzittende ernstig letsel
oplopen als bijeen aanrijding de side air-
bag wordt opgeblazen.
D Kinderen die niet (goed) op destoel zitten
en/of geen gordel dragen ofde gordel niet
op de juistemanier dragen, kunnen letsel
oplopen door in werking tredende airbags.
Gebruik deveiligheidsgordels nooit voor
baby’sof kleine kinderen. Gebruik hier-
voor speciale baby-- of kinderzitjes.
Toyota beveeltten zeerste aandat alle kin-
deren achterin plaatsnemen en deveilig-
heidsgordels altijd op dejuiste manier
dragen. Achterin zitten kinderen het vei-
ligst. Zie “Veiligheidssysteem voor kinde-
ren” op bladzijde 128in dit hoofdstuk voor
aanwijzingen voor het plaatsen van een
baby-- of kinderzitje.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
121
Desideairbagszijn niet ontworpenomin
werking te treden bij aanrijdingenvanopzij
onder eenhoekofbijaanrijdingen vanopzij
waarbij het passagierscompartimentniet
wordt geraakt, zoalsaangegevenindeaf-
beelding.
Desideairbags wordenpasgeactiveerdals
eenbepaaldedrempelwaarde wordt overschre-
den(vergelijkbaar met een aanrijdingmet een
snelheidvanongeveer 20 -- 30 km/hmeteen
ongeveer 1.500 kgwegendvoertuig, komend
vanuit een richtingdiehaaks staat opdeposi-
tievan deauto).
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Aanrijding van achteren
Aanrijding van voren
Over de kop slaan
Desideairbagszijn in principeniet ontwor-
penominwerkingtetredenbij eenaanrij-
ding vanvorenofvanachteren,bij over de
kopslaanofbij eenaanrijdingvanopzij met
lage snelheid.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
122
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Debelangrijksteonderdelenvanhetsideair-
bagsysteemzijnaangegevenindeboven-
staande afbeelding enzijn.
1. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
2. ControlelampjeAIRBAGOFF
3. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
4. Sideairbags
(airbag enopblaasmechanisme)
5. Sideairbagsensoren
6. Airbag--ECU
Desideairbags wordenaangestuurd door de
airbag--ECU. Desideairbag--ECUbestaat uit
eensafing--sensor eneenairbagsensor .
Bijeenernstigeaanrijdingvanopzijzullende
airbagsensoren deopblaasmechanismen van
desideairbags aansturen. Opdat moment
worden deairbags door een chemischereactie
kortstondiggevuldmetgas, waardoor de zijde-
lingsebewegingvan deinzittenden wordt afge-
remd engestopt.
Als deairbagwordt opgeblazen, zal dit duide-
lijktehorenzijn.Daarbij zalenigerookenon-
schadelijk gasontstaan.Deze rook duidt niet
opbrandofkortsluiting.
WAARSCHUWING
De rook die vrijkomt als de airbag wordt op-
geblazen, kanenige tijd in deauto achterblij-
ven en lichteirritatie aan de ogenof huid
veroorzaken of het ademen bemoeilijken.
Als er poederdeeltjes opuw huid zijn te-
rechtgekomen, was deze er dan zo snel mo-
gelijk met water en zeep af omhuidirritatie
te voorkomen. Als u de auto veiligkunt ver-
laten, doe datdan onmiddellijk.
Omdat het opblazenvandeairbags in een
fractievan eensecondegebeurt, gaat dit ge-
paard met een aanzienlijkekracht.Ondanks
dathetairbagsysteemis ontworpenomernsti-
geverwondingen te voorkomen, kunnen bij het
opblazen van deairbagkleine brandwondjes,
schaafplekken enzwellingenontstaan.
Gedurende enkele minuten nahetactiveren
van de sideairbags kunnendevoorstoelennog
heet zijn; deairbags zelf echter niet. De air-
bags zijnontworpenvoor eenmaliggebruik.
WAARSCHUWING
De side airbags treden met eenaanzienlijke
kracht inwerking. Om (ernstig) letsel bij het
activeren tevoorkomen, moeten de bestuur-
der en de voorpassagier:
D Hun gordels goeddragen.
D Altijd rechtop en tegende rugleuning zit-
ten.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
123
D Laat tijdens het rijden niemand tegen het
voorportier hangen. Als de side airbags in
werking treden, gaat dit zeer snel en met
grote kracht. Hierdoor kandan ernstig let-
sel ontstaan. Weesextra voorzichtig wan-
neerukleinekinderenindeautomee-
neemt.
D Ga rechtop achter in de stoel zitten en ver-
deel uw gewicht gelijkmatig over de stoel.
Oefen geengrote kracht uit op de buiten-
zijde vaneen stoel met side airbags.
D Hang geen bekerhouder ofiets dergelijks
aan het portier. Als de side airbag wordt
geactiveerd, kande bekerhouder met gro-
te kracht worden weggeslingerd of kande
airbag de bestuurder en/ofde voorpassa-
gier onvoldoende bescherming bieden.
Bovendien mogen de bestuurder en de
voorpassagier geenvoorwerpen in hun
handen of ophun knieën meenemen.
D Gebruik geen accessoires voor destoelen
die de plaatsenbedekken waarachter de
side airbags zich bevinden. Dergelijke ac-
cessoires kunnen ervoor zorgen dat de
side airbags niet (goed) inwerking kunnen
treden, waardoor dekans op letsel groter
wordt.
D De stoelen metside airbags ende stoelbe-
kleding ervan mogen niet worden vervan-
gen en er mogen geen wijzigingen aan
worden aangebracht. Wijzigingen kunnen
tot resultaat hebbendat de side airbags
niet op dejuiste wijze geactiveerd worden,
helemaal niet geactiveerd worden of per
ongeluk geactiveerd worden, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
Het nietin acht nemenvan deze waarschu-
wingen kan resulteren inernstig letsel.
Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende
reparateur voor reparaties of aanpassingen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
124
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
OPMERKING
Voer geen van onderstaande veranderingen
uit zonder eerst een Toyota-dealer of
erkende reparateur te raadplegen. Ze kunnen
de correcte werking vanhet side airbagsys-
teem in sommigegevallen hinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals eenzend-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z Wijzigen van de wielophanging
z Veranderingen aande structuur aan de
zijkant vanhet passagierscompartiment
z Reparaties aan of in de buurt van demid-
denconsole of devoorstoelen
Auto’s zonder Smart entry-syst eemen
startknop: Ditcontrolelampjegaatbranden
wanneer het contact AAN wordt gezet. Na
ongeveer 6secondenzal het lampje weer
uitgaan. Dit betekent dat het airbagsysteem
in ordeis.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Ditcontrolelampjegaat brandenwan-
neer het contactAAN wordt gezet. Naonge-
veer 6secondengaathetlampjeweeruit.
Dit betekent dat het airbagsysteeminorde
is.
Dit waarschuwingslampje controleert de
werkingvan deairbag--ECU, de
airbagsensoren vóór,deside airbagsensoren,
deaan/uit--schakelaar passagiersairbag, het
controlelampjeAIRBAG OFF,de
gordelspanners, de opblaasmechanismen, de
bedradingendevoeding. (Zie
“Waarschuwingslampjes en --zoemers op
bladzijde 182inhoofdstuk 1--6voor meer
informatie.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
125
Devolgendeomstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neem zosnel
mogelijk contact opmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het controlelampje gaat niet
branden wanneer het contact AAN wordt
gez etofblijft meer dan6secondenbran-
den.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Het controlelampjegaat niet branden
alshetcontact AANwordt gez etofblijft
meer dan6secondenbranden.
D Het lampjegaat branden of knipperentij-
dens het rijden.
Laat uwauto in devolgendegevallen zo snel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur:
D Nahetopblazen vandesideairbags.
D Schade aandepo rtieren(donker gedeelte
in deafbeelding) tengevolgevaneenaan-
rijdingdienietvanz odanige aard was dat
desideairbags werden geactiveerd.
D Bij krassen, scheuren of anderebeschadi-
gingen aandezijkant van deleuning van
eenvoorstoel met een side airbag(donker
gedeelteindeafbeelding).
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
126
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Auto’s zonder Smart entry--systeem en start-
knop
Auto’s met Smart entry--systeem en startknop
Het handmatiguitschakelsysteem bestaat
uit een schakelaar om deairbaguit te scha-
kelen eneencontrolelampje. Met dezescha-
kelaar kanalleen deairbagvoordevoorpas-
sagier wordenuitgeschakeld. Alsdeairbag
uitgeschakeld is,zal het controlelampje AIR
BAG OFFgaanbranden. Schakel deairbag
alleenuit alsereenbaby- ofkinderzitjeop
depassagiersstoel isgemonteerdwaarin
het kind naar achterenkijkt.
Deschakelaar voor het handmatiguitschake-
len vandeairbag bevindt zichaande passa-
gierszijdevanhet dashboard, en het controle-
lampje AIRBAG OFFis ondergebracht inhet
middelste dashboardpaneel.
Zet deautostil en het contact UIT voordat u de
aan/uit--schakelaar van depassagiersairbag
bedient. Open het passagiersportier, steek de
sleutel in deslotcilinder endraai de sleutel om.
Zet desleutel indestand OFF omdeairbaguit
te schakelen. Als demotor wordt aangezet,
gaat het controlelampjeAIR BAG OFF branden
omaantegevendatdeairbag aanpassagiers-
zijdeuitgeschakeld is. (Zie onderstaandebe-
schrijvingvoormeer details over hetcontrole-
lampje.) Verwijder de sleutel uit de slotcilinder.
Auto’s met side en/of curtain airbags: Dit sys-
teem kandesideencurtain airbags niet uit-
schakelen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Handmatig uitschakelsysteem
airbag (voor voorpassagier)
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
127
ControlelampjeAIRBAGOFF
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Dit lampjegaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet. Naeenpaar secon-
dengaathetweer uit. Dit betekent dat de wer-
king van het handmatig uitschakelsysteem
voor deairbag in ordeis. Naeenpaarsecon-
dengaathetcontrolelampje opnieuw aan als
deschakelaar indestand OFFstaat endeair-
baguitgeschakeld is.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Dit lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet. Na eenpaarseconden gaat
het weer uit. Dit betekent dat dewerking van
het handmatig uitschakelsysteemvoorde
airbaginorde is. Na eenpaarsecondengaat
het controlelampjeopnieuwaanals de
schakelaar in destandOFFstaat en deairbag
uitgeschakeldis.
Raadpleeg eenToyota--dealer of erkenderepa-
rateur als zich eenvandevolgende situaties
voordoet.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het controlelampje gaat niet
branden wanneer het contact AAN wordt
gezet.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Het controlelampjegaat niet branden
als het contact AAN wordt gezet.
D Het controlelampjeblijftbranden ook al is
deschakelaar voor het handmatiguitscha-
kelen in destandONgezet.
D Deslotcilinder kan niet wordenverdraaid.
D Hetwaarschuwingslampjeairbagsysteem
blijftbrandenals het controlelampje AIR-
BAG OFFaanofuit is.
WAARSCHUWING
D De airbag aanpassagierszijde moet wor-
den uitgeschakeld alser een baby-- of kin-
derzitje moet worden gemonteerd waarin
het kind tegende rijrichting in zit.
D Gebruik geen zitje waarbij het kind naar
achteren kijktop de voorstoel als deaan/
uit--schakelaar vande airbags instand ON
staat. Anders kanhet kind letsel oplopen
in geval vaneen aanrijding door de kracht
waarmee deairbag wordt opgeblazen.
D Als er geenbaby-- of kinderzitje is gemon-
teerd opde passagiersstoel, moet de aan/
uit--schakelaar vande airbags instand ON
staan om letselvoor de voorpassagier te
voorkomen. Controleer of het controle-
lampje AIRBAG OFFniet brandt.
D Het uitschakelen vande airbag beperkt de
effectiviteit van het airbagsysteem en ver-
groot dekans op letsel voor de voorpas-
sagier.
Zie Airbags voor bestuurder en voorpassa-
gier” op bladzijde 101in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
128
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Toyotaraadt aangebruiktemakenvanba-
by- enkinderzitjeszolangeenkindteklein
is voor destandaardgemonteerdeveilig-
heidsgordels.
Kinderen die te groot zijn voor eenbaby-- of
kinderzitje,dienenachterinplaats te nemen en
gebruik temaken vandestandaard gemonteer-
deveiligheidsgordels. Zie“Veiligheidsgordels”
opbladzijde81in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie.
WAARSCHUWING
D De meest effectieve bescherming vaneen
kind tijdens eenongeval of bij hard rem-
men, is hetgebruik van eenveiligheids-
systeem dat is afgestemd op de grootte en
het gewicht van het kind. Het vasthouden
van een kindin de armen is geen vervan-
ging voor een veiligheidssysteem. Bij een
ongeval kan eenkind dan de voorruit ra-
ken of (alsu geen veiligheidsgordel om
hebt) klem komente zitten tussenu en het
dashboard.
D Toyota beveelt het gebruik van eenzitje
aan dat opde lengte en het gewicht van
het kind isafgestemd en datachterin
wordt geplaatst. In ongevallenstatistieken
is aangetoond datkinderen minder ver-
wondingen oplopen als zij achterin zitten.
D Plaats nooit eentegen de rijrichting inge-
plaatst baby-- of kinderzitje als deaan/uit--
schakelaar voor passagiersairbag instand
ON staat. Bij eenongeval kan het kind ern-
stig letsel oplopendoor de kracht waar-
mee de airbag wordt opgeblazen.
D Plaats een baby-- of kinderzitje waarbij het
kind naar voren kijkt alleenop de voor-
stoel als hetniet anders kan. Zet de stoel
altijd zo ver mogelijk naar achteren, aan-
gezien depassagiersairbag metaanzienlij-
ke kracht en snelheid wordt opgeblazen.
Anders kanernstig letselontstaan.
D Laat bij auto’s met sideairbags en curtain
airbags een kind tijdens het rijden niet te-
gen de delenvan het voorportier,de voor-
stoel, de voorstijl en het dak leunen waar
de airbags opgeblazen worden, ook niet
als het ineen baby-- of kinderzitje zit. An-
ders kan het kind ernstig letsel oplopen
als bij eenaanrijding de side airbag en/of
de curtain airbag wordt opgeblazen.
D Volg bij het plaatsen vaneen zitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant en
controleer na het plaatsen van het zitje of
het stevig isbevestigd. Als het zitje niet
stevig vastzit, kanhet kind bij hard rem-
men of uitwijken of bijeen aanrijding let-
sel oplopen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Veiligheidssysteem voor
kinderen—
—Voorzorgsmaatregelen
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
129
—V eiligheidssystemen voor
kinderen
Eenbaby- ofkinderzitjedientmetdeheup-
gordel of het heupdeel vandegordel opde
zittingvastgezet teworden. Volghierbij
nauwgezet degebruiksaanwijzing vande
fabrikant vanhetzitje.
Gebruik eenzitjedatis afgestemdopdelengte
enhetgewicht vanhetkind.
Toyotaraadt aanomeenzitjetekiezenmethet
keurmerk ECE nr .44”.
Volgbij het plaatsenvaneenzitjealtijddege-
bruiksaanwijzing vandefabrikant vanhetzitje.
Houdhierbij de volgende richtlijnenaan.
Hetisv eiligervoorhetkindomhetzitjeachter-
in te plaatsen. In ongevallenstatistieken is aan-
getoond dat kinderenminder verwondingen
oplopen als zij achterinzitten.
WAARSCHUWING
Als het baby-- of kinderzitje niet ingebruik
is:
D Laat het baby-- of kinderzitje goed vastzit-
ten op destoel als het niet wordt gebruikt.
Plaats het zitje nietlos in het passagiers-
compartiment.
D Als het zitje moet worden losgemaakt, ver-
wijder het dan uit deauto of berg het vei-
lig op inde bagageruimte. Dit voorkomt
dat inzittenden hierdoor bij hard remmen
of uitwijken of bij een aanrijding letsel
oplopen.
Deblokkeerautomaat blokkeert dedriepunts-
gordel vanzelf als deze snel uit de automaat
wordt getrokken. Dit type gordel heeft echter
niet de vergrendelmogelijkheidzoalshierboven
is aangegeven. Voor het plaatsen vaneenba-
by-- of kinderzitjeiseenspecialeblokkeerclip
nodig.
Alsuwzitjenietovereenblokkeerclipbeschikt,
kunt udeze kopen bij eenToyota--dealer of
erkende reparateur.
Blokkeerclipvoor baby-- of kinderzitje(on-
derdeelnr .73119--22010)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
130
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Het keurmerk ECE nr.44”maakt onderscheid
tussen5groepenbaby-- en kinderzitjes.
Groep 0: Maximaal 10kg (22 lb.)
(0 -- 9 maanden)
Groep 0
+
: Maximaal 13 kg(28lb.)
(0 -- 2 jaar)
Groep I: 9 -- 18kg (20 -- 39 lb.)
(9 maanden -- 4 jaar)
Groep II: 15 -- 25 kg(34 -- 55lb.)
(4 -- 7 jaar)
GroepIII: 22--36kg(49-- 79lb.)
(6 -- 12 jaar)
In dezehandleidingwordt het plaatsen vande
volgende 3zitjesnaderuitgelegd.
(A) Babyzitje komtovereenmetgroep......
0en0
+
vanECEnr.44
(B) Kinderzitje komtovereenmetgroep.....
0
+
,IenIIvanECEnr.
44
(C) Zitkussen komt overeen met groep.....
IIIvanECEnr. 44
Let erbij deaanschafvaneenzitjeopdathet
zitjegeschiktisvooruwkindendathetinuw
auto past.
Kies uit devolgendetabel het zitjedathetbest
geschikt is voor dedoorugewenste zitpositie
van uw kind.
Volgbij het plaatsenvaneenzitjealtijddege-
bruiksaanwijzing vandefabrikant vanhetzitje.
(A) Babyzitje
(B) Kinderzitje
(C) Zitkussen
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Baby-- en kinderzitjes
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
131
In dezetabel wordt aangegeven in hoeverre debaby-- en kinderzitjesinverschillendezitposities
kunnen wordengeplaatst.
Zitpositie
Voorpassagiersstoel Achterbank
G
e
w
i
c
h
t
s
g
r
o
e
p
Z
i
t
p
o
s
i
t
i
e
Aan/uit--schakelaar
passagiersairbag
Buitenste
z
i
t
p
l
a
a
t
s
Middelste
z
i
t
p
l
a
a
t
s
G
e
w
i
c
h
t
sgroep
AAN UIT
zitplaats zitplaats
0
X
0
M
a
x
i
m
a
a
l
1
0
k
g
(
2
2
l
b
)
X
N
i
e
t
U
U
U
M
ax
i
maa
l
1
0
k
g
(
2
2
l
b
.
)
(
0
9
m
a
a
n
d
e
n
)
N
i
e
t
t
o
e
g
e
s
t
a
a
n
U
U
U
(0 -- 9 maanden) toegestaan
0
+
X
0
+
X
0
M
a
x
i
m
a
a
l
1
3
k
g
(
2
8
l
b
)
X
N
i
e
t
U
U
U
M
ax
i
maa
l
1
3
k
g
(
2
8
l
b
.
)
N
i
e
t
U
U
U
g
(
)
(
0
--
2
j
a
a
r
)
t
o
e
g
e
s
t
a
a
n
U
U
U
(
0
--
2
j
a
a
r
)
t
o
e
g
e
s
t
a
a
n
I
9--18kg(20--39lb.)
(9 maanden -- 4 jaar)
Tegende
rijrichtingin
X
Niet
toegestaan
U U U
UF
II.III
15 -- 36kg (34 -- 79 lb.)
(4 -- 12 jaar)
UF U U U
Verklaring vanlettercodes in detabel:
U: Geschiktvooreen“universeel”zitjedatisgoedgekeurd voor gebruik indeze gewichtsgroep.
UF: Geschiktv ooreeninderijrichtinggeplaatst “universeel zitjedatis goedgekeurd voor gebruik
in dezegewichtsgroep.
X: Geengeschiktezitpositievoorkinderen in deze gewichtsgroep.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Geschiktheid baby-- en kinderzit
j
e
s
voor diversezitposities
(met achterbank)
132
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
In dezetabel wordt aangegeven in hoeverre debaby-- en kinderzitjesinverschillendezitposities
kunnen wordengeplaatst.
Zit
p
ositie
Voorpassagiersstoel
Z
i
t
p
o
s
i
t
i
e
Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
Gewic hts gr oep
ON OFF
0
X
0
M
a
x
i
m
a
a
l
1
0
k
g
(
2
2
l
b
)
X
U
M
ax
i
maa
l
1
0
k
g
(
2
2
l
b
.
)
(
0
9
m
a
a
n
d
e
n
)
X
Niet toe
g
esta
a
n
U
(0 -- 9 maanden)
N
i
e
t
t
o
e
g
e
s
t
a
a
n
0
+
0
+
X
0
M
a
x
i
m
a
a
l
1
3
k
g
(
2
8
l
b
)
X
U
M
ax
i
maa
l
1
3
k
g
(
2
8
l
b
.
)
X
N
i
e
t
t
o
e
g
e
s
t
a
a
n
U
g
(
)
(
0
--
2
j
a
a
r
)
N
i
e
t
t
oeges
t
a
a
n
U
(
0
--
2
j
a
a
r
)
g
I
9--18kg(20--39lb.)
(
9
m
a
a
n
d
e
n
4
j
a
a
r
)
Tegenderijrichtingin
X
Niet toegestaan
U
(9 maanden -- 4 jaar)
UF
II.III
15 -- 36kg (34 -- 79 lb.)
(4 -- 12 jaar)
UF U
Verklaring vanlettercodes in detabel:
U: Geschiktvooreen“universeel”zitjedatisgoedgekeurd voor gebruik indeze gewichtsgroep.
UF: Geschiktv ooreeninderijrichtinggeplaatst “universeel zitjedatis goedgekeurd voor gebruik
in dezegewichtsgroep.
X: Geenges c hiktezitpositievoorkinderen in deze gewichtsgroep.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Geschiktheid baby-- en kinderzit
j
es v
o
or diverse zitposities
(zonder achterbank)
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
133
In dezetabel wordt aangegeven in hoeverre debaby-- en kinderzitjesinverschillendezitposities
kunnen wordengeplaatst.
G
e
w
i
c
h
t
s
g
r
o
e
p
Grootte--
B
e
v
e
s
t
i
g
i
n
g
Plaats ISOfix--bevestigingspunt
G
ew
i
c
h
tsgroep
G
r
o
o
t
t
e
klasse
B
evest
i
g
i
ng
Buitenstezitplaatsenachter
F ISO/L1 X
Reiswieg
G ISO/L2 X
(1) X
Groep 0
E ISO/R1 X
G
r
o
e
p
0
Maximaal 10kg
(1) X
E ISO/R1 X
Groep 0
+
D ISO/R2 X
G
r
o
e
p
0
Maximaal 13kg
C ISO/R3 X
(1) X
D ISO/R2 X
C ISO/R3 X
Groep I
B ISO/F2 IUF
G
r
o
e
p
I
9--18kg
B1 ISO/F2X IUF
A ISO/F3 IUF
(1) X
Groep II
15 -- 25kg
(1) X
Groep III
22 -- 36kg
(1) X
(1) V oorbaby-- of kinderzitjesdienietzijnvoorzienvaneenISO/XXmaataanduiding(A -- G), be-
paalt de fabrikant van deautowelke plaatsen geschikt zijn voor welke gewichtsklasse.
Verklaring vanlettercodes in detabel:
IUF:Geschiktvooreeninderijrichtinggeplaatst universeel ISOfix--baby-- of kinderzitjedatis goed-
gekeurd voor gebruik in dezegewichtsgroep.
X: Bevestigingspunt niet geschikt voor ISOfix--baby-- of kinderzitjeindez egewic htsgroepen/of
deze grootteklasse.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Geschiktheid baby-- en kinderzit
j
e
s
voor diversezitposities
(met ISOfix--bevestigingssysteem)
134
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Controleer bij baby-- of kinderzitjesdieniet
worden genoemd in detabel of zegeschikt zijn
voor gebruik indeze auto. Raadpleeg hiervoor
defabrikant of deleverancier vanhetkinderzit-
je.
WAARSCHUWING
Het gebruik van een baby-- of kinderzitje dat
niet geschikt isvoor deze auto kan ernstig
letsel tot gevolg hebben.
T OELICHTING:
Zet voorhetplaats env anhetz itjeopde
passagiersstoel derugleuning van destoel
rechtop.(ZieAF BEEL DING.)
Zie “Plaatsenmeteenveiligheidsgordel op
bladzijde 135indit hoofdstuk voor meer infor-
matie.
Rechtop
Zet derugleuning van devoorstoel zo rechtop
mogelijk.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
135
(A) PLAATSENVANBABYZITJE
Eenbabyzitjemaguitsluitendtegenderij-
richting in wordengeplaatst.
Voor het plaatsen vaneenbaby-- of kinderzitje
met eenveiligheidsgordel met blokkeerauto-
maat is eenspeciale blokkeerclip nodig.
WAARSCHUWING
D Tegen derijrichting ingeplaatst baby-- of
kinderzitje: Gebruik nooiteen tegen de
rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje
op de voorstoel als de aan/uit--schakelaar
van de passagiersairbag in stand ON
staat. Bij een ongeval kan het kind letsel
oplopen door de kracht waarmee de air-
bag wordt opgeblazen. Eenwaarschu-
wingslabel aan de zijkant vanhet dash-
board aan de zijde vande passagier herin-
nert ueraan op deze stoel geentegen de
rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje
te plaatsen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Plaatsen met veiligheidsgordel
136
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
D U moet deairbag aan passagierszijde uit-
schakelen als er een baby-- of kinderzitje
moet worden gemonteerd waarin het kind
tegen de rijrichting in zit. Controleer of de
aan/uit--schakelaar vande passagiersair-
bag in destand OFF staat en het controle-
lampje brandt. (Zie “Bestuurdersairbag,
knie--airbag bestuurder envoorpassagier-
sairbag” op bladzijde 92in dit hoofdstuk
voor meer informatie.)
WAARSCHUWING
Auto’s met achterstoelen: Wanneer er op de
achterstoelen eentegen de rijrichting in ge-
plaatst baby-- of kinderzitje gebruikt wordt,
zet dande achterstoel in deachterste stand
om te voorkomen dat het zitje devoorstoel
raakt. Anders kan hetzitje misschienniet
goed worden vastgezet. Hierdoor kanbij een
aanrijding ernstig letsel ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
137
WAARSCHUWING
D Gebruikgeenzitjeopdeachterbankals
dit het vergrendelen van derugleuning
van een voorstoel verhindert. Anders kan
het kind ofde inzittende op devoorstoel
ernstig letseloplopen bij plotseling rem-
men of uitwijken of bijeen aanrijding.
D Plaats het zitje aan de passagierszijde van
de achterbank wanneer door de positie
van de bestuurdersstoel niet voldoende
ruimte overblijft. Een zitje dat opde ach-
terbank isgeplaatst mag derugleuning
van de voorstoel niet raken.
Zelfde hoekZelfde s tand
D Auto’smet achterstoelen: Wanneer er op
de middelste zitplaats achter een baby-- of
kinderzitje wordt geplaatst, zet dan beide
zittingen en beide rugleuningen in dezelf-
de stand. Anders kan hetzitje niet stevig
vast worden gezet enkan bij plotseling
remmen of uitwijken of bij een aanrijding
ernstig letselmet fatale gevolgen optre-
den.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
138
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Hetbabyzitjebevestigen:
1. Bevestighetz itjemetdeveiligheidsgordel
zoals wordt aangegeven door defabrikant
vanhetzitje.Steek degespindegordel-
sluitingencontroleer ofdegordelnietge-
draaidzit. Trek het heupdeel vandegordel
strak.
2. Plaats eenblokkeerclip bij de gespvande
schouder-- enheupgordel en haal degordel
door deopeningenvan deblokkeerclip.
Maak de gordel weer vast. Maak de gordel
als dezeniet goedstrak getrokken is weer
los enplaats deblokkeerclip opnieuw .
Als uw baby-- of kinderzitjenietovereen
blokkeerclip beschikt, kunt u dezekopen bij
eenToyota--dealer of erkende reparateur .(Zie
“Veiligheidssysteemvoorkinderen” op
bladzijde 129voor meer informatie.)
WAARSCHUWING
D Controleer nahet plaatsen vande gesp in
de gordelsluiting of degesp goed is ver-
grendeld en of het heup-- en schouderdeel
van de gordel niet gedraaid zitten.
D Probeer geenmuntstukken, paperclips
o.i.d. in desluiting te steken. Dit om te
voorkomen dat de gesp niet inde sluiting
kan worden vergrendeld.
D De gordel kanuw kind nietbeschermen
als deze niet opeen normale manier is te
gebruiken. Laat in dit geval uw auto zo
snel mogelijk nakijkendoor een Toyota--
dealer of erkende reparateur.Plaats het
zitje niet op de desbetreffende zitplaats
zolang deveiligheidsgordel niet isgerepa-
reerd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
139
WAARSCHUWING
Controleer of het zitje goed isbevestigd
door te proberen het zitje in allerichtingen
te bewegen. V olgbij het plaatsen altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant vanhet
zitje.
Verwijderenvanhetbabyzitje:
Drukopdeknopvandegordels luitingenlaat
degordel geheel oprollen. Devergrendelingis
nuuitgeschakeld endegordel kan nuweer op
denormalewijze gebruikt worden.
WAARSCHUWING
Als het baby-- of kinderzitje niet isgeplaatst,
moeten de blokkeerclips altijd worden ver-
wijderd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
140
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
(B) PLAATSENVANKINDERZITJE
Eenkinderzitjekanz owelmet derijrichting
meealstegen derijrichtinginworden ge-
plaatst, afhankelijkvanhet gewichtende
lengtevanhetkind.Volgdegebruiksaanwij-
zingvandefabrikant van het zitjevoor wat
betreft het gewichtendelengtevanhet
kind, alsookdeplaatsingvanhet kinderzit-
je.
Voor het plaatsen vaneenbaby-- of kinderzitje
met eenveiligheidsgordel met blokkeerauto-
maat is eenspeciale blokkeerclip nodig.
WAARSCHUWING
D Tegen derijrichting ingeplaatst baby-- of
kinderzitje: Gebruik nooiteen tegen de
rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje
op de voorstoel als de aan/uit--schakelaar
van de passagiersairbag in stand ON
staat. Bij een ongeval kan het kind letsel
oplopen door de kracht waarmee de air-
bag wordt opgeblazen. Eenwaarschu-
wingslabel aan de zijkant vanhet dash-
board aan de zijde vande passagier herin-
nert ueraan op deze stoel geentegen de
rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje
te plaatsen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
141
D Schakel de voorpassagiersairbag uit als er
een baby-- of kinderzitje moet worden ge-
monteerd waarin het kindtegen de rijrich-
ting in zit. Controleer of de aan/uit--scha-
kelaar van de passagiersairbag inde
stand OFF staat en het controlelampje
brandt. (Zie“Bestuurdersairbag, knie--air-
bag bestuurder en voorpassagiersairbag”
op bladzijde 92 indit hoofdstuk voor meer
informatie.)
WAARSCHUWING
Auto’s met achterstoelen: Wanneer er op de
achterstoelen eentegen de rijrichting in ge-
plaatst baby-- of kinderzitje gebruikt wordt,
zet dande achterstoel in deachterste stand
om te voorkomen dat het zitje devoorstoel
raakt. Anders kan hetzitje misschienniet
goed worden vastgezet. Hierdoor kanbij een
aanrijding ernstig letsel ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
142
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Helemaal
naar achteren
D Plaats een baby-- of kinderzitje waarbij het
kind naar voren kijkt alleenop de voor-
stoel als hetniet anders kan. Zet de stoel
zo ver mogelijk naar achteren, omdat de
passagiersairbag met aanzienlijke snel-
heid en kracht wordt geactiveerd. Hier-
door kan ernstig letsel ontstaan.
D Laat bij auto’s met sideairbags een kind
tijdens het rijden niet tegende carrosse-
rie, het voorportier of de voorstoel leunen
waar deairbags opgeblazen worden, ook
niet als hetin een baby-- of kinderzitje zit.
Anders kanhet kind ernstig letsel oplopen
als bij eenaanrijding de side airbag wordt
opgeblazen.
WAARSCHUWING
D Gebruikgeenzitjeopdeachterbankals
dit het vergrendelen van derugleuning
van een voorstoel verhindert. Anders kan
het kind ofde inzittende op devoorstoel
ernstig letseloplopen bij plotseling rem-
men of uitwijken of bijeen aanrijding.
D Plaats het zitje aan de passagierszijde van
de achterbank wanneer door de positie
van de bestuurdersstoel niet voldoende
ruimte overblijft. Een zitje dat opde ach-
terbank isgeplaatst mag derugleuning
van de voorstoel niet raken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
143
Zelfde hoekZelfde s tand
D Auto’smet achterstoelen: Wanneer er op
de middelste zitplaats achter een baby-- of
kinderzitje wordt geplaatst, zet dan beide
zittingen en beide rugleuningen in dezelf-
de stand. Anders kan hetzitje niet stevig
vast worden gezet enkan bij plotseling
remmen of uitwijken of bij een aanrijding
ernstig letselmet fatale gevolgen optre-
den.
Plaatsenvaneeninderijrichtinggeplaatst kin-
derz itje:
1. Bevestighetz itjemetdeveiligheidsgordel
zoals wordt aangegeven door defabrikant
vanhetzitje.Steek degespindegordel-
sluitingencontroleer ofdegordelnietge-
draaidzit. Trek het heupdeel vandegordel
strak.
Zie(A)PLAATSENVANBABYZITJE opblad-
zijde135voor aanwijzingen met betrekking tot
het plaatsenvan eentegenderijric htinginge-
plaatst zitje.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
144
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
2. Plaats eenblokkeerclip bij de gespvande
schouder-- enheupgordel en haal degordel
door deopeningenvan deblokkeerclip.
Maak de gordel weer vast. Maak de gordel
als dezeniet goedstrak getrokken is weer
los enplaats deblokkeerclip opnieuw .
Als uw baby-- of kinderzitjenietovereen
blokkeerclip beschikt, kunt u dezekopen bij
eenToyota--dealer of erkende reparateur .(Zie
“Veiligheidssysteemvoorkinderen” op
bladzijde 129voor meer informatie.)
WAARSCHUWING
D Controleer nahet plaatsen vande gesp in
de gordelsluiting of degesp goed is ver-
grendeld en of het heup-- en schouderdeel
van de gordel niet gedraaid zitten.
D Probeer geenmuntstukken, paperclips
o.i.d. in desluiting te steken. Dit om te
voorkomen dat de gesp niet inde sluiting
kan worden vergrendeld.
D De gordel kanuw kind nietbeschermen
als deze niet opeen normale manier is te
gebruiken. Laat in dit geval uw auto zo
snel mogelijk nakijkendoor een Toyota--
dealer of erkende reparateur.Plaats geen
baby-- of kinderzitje opde zitplaats zolang
de veiligheidsgordel niet is gerepareerd.
WAARSCHUWING
Controleer of het zitje goed isbevestigd
door te proberen het zitje in allerichtingen
te bewegen. V olgbij het plaatsen altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant vanhet
zitje.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
145
Verwijderenvan het kinderzitje:
Drukopdeknopvandegordels luitingenlaat
degordel geheel oprollen. Devergrendelingis
nuuitgeschakeld endegordel kan nuweer op
denormalewijze gebruikt worden.
WAARSCHUWING
Als het baby-- of kinderzitje niet isgeplaatst,
moeten de blokkeerclips altijd worden ver-
wijderd.
(C) PLAATSENVANZITKUSSEN
Eenzitkussen mag uitsluitendinderijrich-
tingworden geplaatst.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
146
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Helemaal
naar achteren
D Plaats een in derijrichting geplaatst baby--
of kinderzitje alleenop de voorstoel als
het niet anders kan. Zet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren, omdat depassa-
giersairbag met aanzienlijke snelheiden
kracht wordt geactiveerd. Hierdoor kan
ernstig letsel ontstaan.
D Laat bij auto’s met sideairbags een kind
tijdens het rijden niet tegende carrosse-
rie, het voorportier of de voorstoel leunen
waar deairbags opgeblazen worden, ook
niet als hetin een baby-- of kinderzitje zit.
Anders kanhet kind ernstig letsel oplopen
als bij eenaanrijding de side airbag wordt
opgeblazen.
Het zitkussen bevestigen:
Laat het kind ophetzitkussenplaatsnemen.
Bevestigdeveiligheidsgordel zoals wordt aan-
gegeven door de fabrikant van het kussen.
Steekdegespindegordelsluitingencontro-
leer of de gordel niet gedraaid zit.
Verzeker u ervan dat het schouderdeel van de
gordel over de schouder van het kind loopt en
dat het heupdeel zolaagmogelijkoverdeheu-
penvan het kindloopt. Zie “Veiligheidsgordels
opbladzijde81in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
147
WAARSCHUWING
D Zorg ervoor dat de gordel goed over het
midden van deschouder van het kind ligt.
De gordel mag niet tegen de nekaanlig-
gen, maar ook niet van deschouder afglij-
den. Anders kan het kind bij plotseling
remmen of uitwijken of bij een aanrijding
ernstig letseloplopen.
D Zowel door eenhoogliggende heupgordel
alsook door een te losse schoudergordel
kan een inzittende eerder onder de gordel
doorschuiven. Dit kan de kans op letsel
vergroten. Zorg ervoor dat de heupgordel
zo laagmogelijk loopt.
D Het schouderdeel van de gordel mag uit
veiligheidsoverwegingen nooit onder de
arm van het kind worden gedragen.
D Controleer nahet plaatsen vande gesp in
de gordelsluiting of degesp goed is ver-
grendeld en of het heup-- en schouderdeel
van de gordel niet gedraaid zitten.
D Probeer geenmuntstukken, paperclips
o.i.d. in desluiting te steken. Dit om te
voorkomen dat de gesp niet inde sluiting
kan worden vergrendeld.
D De gordel kanuw kind nietbeschermen
als deze niet opeen normale manier is te
gebruiken. Laat in dit geval uw auto zo
snel mogelijk nakijkendoor een Toyota--
dealer of erkende reparateur.Plaats geen
baby-- of kinderzitje opde zitplaats waar-
van de veiligheidsgordel niet kan worden
vastgemaakt.
Verwijderenvan het zitkussen:
Drukopdeknopvandegordels luitingenlaat
degordel oprollen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
148
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
Volgonderstaandeprocedurevoorhet be-
vestigenvaneenbaby- of kinderzitjedat
aandebovenzijde moet worden vastge-
maakt.
Beves tigings punten
Symbool
Gebruik hiervoor de bevestigingspuntenachter
deachterbank om de gordel tebevestigen.
Beide buitenstezitplaatsenvan deachterbank
zijnvoorzienvan bevestigingspunten.
Dit symbool geeft de plaats aan vandege-
bruiksklarebevestigingspunten.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—V astmaken aan de bovenzijde
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
149
VOLGONDERSTAANDEPROCEDURE
VOORHETGEBRUIKVANHETBEVESTI-
GINGSPUNT:
1. V erwijder het deksel enhetopbergvak.
(Zie“Opbergvakonder vloer bagage-
ruimte” op bladzijde 307inhoofdstuk
1-10. )
2. V erwijder debagageafdekking. (Zie“Ba-
gageafdekking” opbladzijde310in
hoofdstuk1-10.)
3. V erwijder dehoofdsteun.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
150
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
4. Zet het baby- of kinderzitjegoedvast
met deveiligheidsgordel.
Maakdehaakvast aanhet bevestigings-
punt enmaakdebovensteriem vast.
Zie “Veiligheidssysteemvoorkinderen” op
bladzijde128indithoofdstuk voor aanwijzingen
voor het plaatsenvan eenbaby-- of kinderzitje.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dathet zitje goed aande boven-
zijde isvastgemaakt en controleer of het zit-
je goed vastzit door het in verschillende
richtingen proberen te bewegen. Volg bijhet
plaatsen altijd degebruiksaanwijzing van de
fabrikant vanhet zitje.
Het bevestigingssysteem voor een baby- of
kinderzitjedatvoldoetaande ISO-specifi-
catiebevindt zich bij deachterbank.
Destangbevindt zichin deopeningtussen de
zittingenderugleuning vandebeidebuitenste
zitplaatsen.
Baby-- of kinderzitjesdiezijnvoorzienvaneen
zogenaamdeISO--specificatiekunnen aande-
ze speciaal hiervoor bestemdestangenworden
bevestigd. In dat geval is het niet nodig om het
baby-- of kinderzitjemetdegordeltebevesti-
gen.
OPMERKING
Vraag de fabrikant vanhet baby- of kinder-
zitje of het in dit model mag worden ge-
bruikt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Plaatsen met
ISOfix--bevestigingssysteem
(ISOfix baby-- of kinderzitje)
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
151
PLAATSENVANVEILIGHEIDSSYSTEEM
VOORKINDEREN
1. Maak deruimtetussendezittingende
rugleuningwatgroter zodat udestang
kunt zien.
2. Plaats het ISOfix-baby- of kinderzitje.
Zie dehandleiding van het zitjev oormeerin-
formatie over het plaatsen.
WAARSCHUWING
D Als de stangen voor eenbaby-- of kinder-
zitje worden gebruikt, controleer danof er
niets om destangen zit gewikkeld en of de
gordel niet klem zit.
D Controleer of het zitje goedis bevestigd
door te proberen het zitje in allerichtingen
te bewegen. V olgbij het plaatsen altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant van
het zitje.
D Als de stangen voor eenbaby-- of kinder-
zitje worden gebruikt, zorg er dan voor dat
de achterbank zo ver mogelijk naar achte-
ren staat met de rugleuning dicht bij het
baby-- en kinderzitje.
D Verschuif destoel of verstel de rugleuning
niet meer nadat het baby-- of kinderzitje is
geplaatst.
D Gebruikgeenzitjeopdeachterbankals
dit het vergrendelen van derugleuning
van een voorstoel verhindert. Anders kan
het kind ofde inzittende op devoorstoel
ernstig letseloplopen bij plotseling rem-
men of uitwijken of bijeen aanrijding.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
152
VEILIGHEIDSSYSTEMENVOORINZITTENDEN
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
STUURWIELENSPIEGELS
153
Hoofdstuk 1--4
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Stuurwiel en spiegels
D Verstelbaar stuurwiel 154....................................
D In hoogte en lengterichting verstelbaar stuurwiel 154............
D Buitenspiegels 155.........................................
D Binnenspiegel met antiverblindingsstand 156...................
D Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand 157......
D Make--upspiegels 158.......................................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
154
STUURWIELENSPIEGELS
In hoogte verstelbaar stuurwiel
Pakhetstuurwielvast, drukdeontgrende-
lingshendel naar beneden, zet het stuurwiel
in degewenstestand. Zet de ontgrende-
lingshendel indeuitgangspositie.
WAARSCHUWING
D Verstel hetstuur niet tijdens het rijden.
Hierdoor verslapt deaandacht van de be-
stuurder voor het verkeer en kaneen on-
geval ontstaan, resulterend inletsel.
D Controleer nahet verstellen van hetstuur-
wiel of het goed is vergrendeld door te
proberen het omhoog en omlaagte bewe-
gen.
Drukdeontgrendelingshendel naar bene-
denomhetstuurwiel teverstellen. Kantel
het stuurwiel indegewenstestand, stel de
lengtevandestuurkolom af indegewenste
stand entrekdeontgrendelingshendel weer
omhoog.
WAARSCHUWING
D Verstel hetstuur niet tijdens het rijden.
Hierdoor verslapt deaandacht van de be-
stuurder voor het verkeer en kaneen on-
geval ontstaan, resulterend inletsel.
D Controleer nahet verstellen van hetstuur-
wiel of het goed is vergrendeld door te
proberen het omhoog en omlaagte bewe-
gen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
In hoogte en lengte verstelbaar
stuurwiel
STUURWIELENSPIEGELS
155
Buitenspiegels—
Stel debuitenspiegelszodanig af dat dezij-
kant vanuwautonognet indespiegeliste
zien.
Bij sommige uitvoeringen bedient de schake-
laar voor de achterruitverwarming ook de ver-
warming vandebuitenspiegels. (Zie Achter-
ruit-- en buitenspiegelverwarming” opbladzijde
168inhoofdstuk 1--5.)
WAARSCHUWING
D Verstel despiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor verslapt deaandacht van de be-
stuurder voor het verkeer en kaneen on-
geval ontstaan, resulterend inletsel.
D Raak de spiegels niet aan als deachter-
ruit-- en buitenspiegelverwarming is inge-
schakeld, omdat despiegels zeer heet
kunnen zijn.
Versteldebuitenspiegels met de schake-
laars.
1. Hoofdschakelaar: Om deteverstellen spie-
gel te selecteren
Zet deschakelaar instandLvoor delinker
buitenspiegel of standRvoor derechter
buitenspiegel.
2. Bedieningsschakelaar: Om despiegel te
verstellen
Beweeg deschakelaar indegewenste rich-
ting.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Despiegels kunnenversteld worden
wanneer het contact instandACCof AAN
staat.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Despiegels kunnenversteld wordenwanneer
het contact instandACCofAANstaat.
WAARSCHUWING
Raak de spiegel tijdens het verstellen niet
aan, om letselen beschadiging van despie-
gel te voorkomen.
OPMERKING
Als het stelmechanisme vastzit als gevolg
van bevriezing, magde spiegel niet worden
versteld. Bespuit de spiegel met ruitontdooi-
er om deze weer beweegbaar temaken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Schakelaar elektrisch
bedienbarebuitenspiegels
156
STUURWIELENSPIEGELS
—Wegklapbare buitenspiegels
Het wegklappenvande buitenspiegels kan
nuttigzijnvoor het parkeren in krapperuim-
tes.
Trek despiegel naar achterentotdat ueenklik
hoort.
WAARSCHUWING
Rijd niet met de auto als de spiegelszijn
weggeklapt. Beide buitenspiegels dienen in
de normale stand te staan en goed te zijn
ingesteld voordat met de auto wordt gere-
den.
OPMERKING
Trek de spiegel nietverder danhet punt
waarop ude klik hoort. Anders kanschade
aan het portier en despiegel het gevolgzijn.
Stel despiegel zodanig af dat het gebied
achter uwautonognetindespiegel iste
zien.
Verblindingdoordekoplampenvanachter-
opkomendverkeer kanvoorkomenworden
door het hendeltjeaandespiegelalsvolgt
te bedienen.
Normale stand: hendeltjeinstand1
Stel despiegel af met het hendeltjeindez e
stand. Indeze standis het zicht in debinnen-
spiegel maximaal.
Antiverblindingsstand: hendeltjeinstand2
Houderrekening mee dat uwzicht via despie-
gel enigszins afneemt, als u deantiverblin-
dingsstand gebruikt.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegelniet tijdens hetrijden.
Hierdoor verslapt deaandacht van de be-
stuurder voor het verkeer en kaneen onge-
val ontstaan, resulterend inletsel.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Binnenspiegel met
antiverblindingsstand
STUURWIELENSPIEGELS
157
Stel despiegel zodanig af dat deachterkant
vanuwautonognet indespiegelistezien.
Dezespiegel heeft eenautomatische anti-
verblindingsstand. Hierdoor wordt ’snachts
verblinding door dekoplampen vanachter-
opkomendverkeer voorkomen.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop—
Bijhetins chakelenvanhetcontactwordt altijd
deautomatischestandgeselecteerd.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop—
Bijhetins chakelenvanhetcontactwordt altijd
deautomatischestandgeselecteerd.
Het brandenvanhetcontrolelampje geeft aan
dat defunctieis ingeschakeld.
In deautomatischestandwordt het spiegelop-
pervlak donkerder bij lichtinval indespiegel.
Hierdoor wordt het weerkaatstelicht gedimd,
waardoor verblindingwordt voorkomen.
Druk opdeschakelaar om deautomatische
stand uit teschakelen.
Druk nogmaals opdeschakelaar om deauto-
matischestandweerinte schakelen.
Stel vóór het rijden despiegel zoindathet
zicht naar achteren het beste is.
Bij eenlagebinnentemperatuur duurt het iets
langer voordat despiegel donkerder wordt.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegelniet tijdens hetrijden.
Hierdoor verslapt deaandacht van de be-
stuurder voor het verkeer en kaneen onge-
val ontstaan, resulterend inletsel.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Binnenspiegel met automatische
antiverblindingsstand
158
STUURWIELENSPIEGELS
Om ervoor te zorgendatdeantiverblin-
dingssensorenvandespiegel goedfunctio-
neren, dient u desensorenopbeidezijden
vandespiegel niet aanterakenofte bedek-
kenmetuwvinger of een stukjestof, enz.
Make--upspiegels
Klap dezonneklepnaarbenedenenopen
het klepjeomdemake-upspiegel tegebrui-
ken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
159
Hoofdstuk 1--5
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Verlichting, ruitenwissers, achterruitverwarming
D Koplampen en richtingaanwijzers 160.........................
D Verticale koplampverstelling 162..............................
D Alarmknipperlichten 163.....................................
D Mistlampen vóór en mistachterlicht 163.......................
D Mistachterlicht 164.........................................
D Interieurverlichting 164......................................
D Leeslampjes 166...........................................
D Ruitenwissers en --sproeiers 166.............................
D Achterruitenwisser en --sproeier 167..........................
D Achterruit-- en buitenspiegelverwarming 168...................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
160
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
KOPLAMPEN
Draai aanhetuiteindevandeschakelaar om
devolgendelichteninteschakelen.
Stand1:alleendeparkeerlichten, achterlich-
ten, kentekenplaat-- eninstrumentenverlic hting
branden
Een(groen) controlelampjeophet dashboard
geeft aan dat deparkeer-- en achterlichten
branden.
Stand 2: de bovengenoemdeverlichtingbrandt
nuincombinatie met dekoplampen
Bij sommige uitvoeringen gaat debovenge-
noemdeverlichtingookbranden als demotor
gestart is, terwijl deschakelaar nog uitstaat.
Stel destandvandekoplampen invoordat u
deverlichtingins c hakelt.(Zie“Verticalekop-
lampverstelling” op bladzijde 162.)
Zoemer verlichting
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Eenzoemer helpt u herinnerendelichten
uit tedoen, wanneer het bestuurdersportier
wordt geopendenhet contact UITis gezet,
terwijldeverlichtingis ingeschakeld.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Eenzoemer helpt u herinneren delichtenuit te
doen, wanneer het bestuurdersportierwordt
geopendenhet contact UITis gezet, terwijl de
verlichtingisingeschakeld.
OPMERKING
Laat de lichtenniet aan gedurende een lan-
gere periode, terwijl demotor niet draait. Dit
om te voorkomen dat de accuontladen
raakt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Verlichting en richtingaanwijzers
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
161
Grootlicht/dimlicht:Zet de lichtschakelaar in
stand 2endruk de hendel vanuaf voor groot-
licht (stand1van debovenstaande afbeelding).
Wanneerudehendel weer naar utoetrekt
(stand2), brandt het dimlicht.
Eenblauw lampje ophetdashboard geeft aan
dat hetgrootlichtbrandt.
Lichtsignaal geven(stand 3): Trek de hendel
naar utoe. Het grootlichtblijft brandenzolangu
dehendelnaarutoetrekt.
Het lichtsignaal werkt ook als deverlichtingis
uitgeschakeld.
RICHTINGAANWIJZERS
Schakel derichtingaanwijzersindoor de
lichtschakelaar op degebruikelijkemanier
naar bovenofnaar benedentebewegen
(stand1).
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het contact moet AAN staan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het contact moet AAN staan.
Deschakelaar keert inderuststandterug na
eenbocht, maar nabijvoorbeeldeenrijbaan-
wisselingblijftdeschak elaar mogelijkaan
staan endient uderichtingaanwijzers zelf uit
te schakelen.
Eenrijbaanwisselinggeeft uaandoordescha-
kelaar licht omhoog of omlaagtedrukken
(stand2)eneven vast te houden.
Wanneerhetcontrolelampje vanderichting-
aanwijzers (groen) sneller knippert dan nor-
maal, is eenrichtingaanwijzerlampje defect.
Zie “Vervangen vangloeilampen” op bladzijde
447inhoofdstuk 7--3.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
162
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
Draai aandeschakelaar om de stand vande
koplampenintestellen.
In detabel hierna wordt een aantal voorbeel-
denvan schakelaarinstellingengegeven. V oor
andere beladingstoestandenmoet deschake-
laar ineenzodanige stand worden gezet dat de
lichtbundels evenver reiken als wanneer de
bestuurder alleenin deautozit. Hoe hoger het
nummer op deschakelaar,des te lager is de
lichtbundel afgesteld.
Zorgervoor datdekoplampenaltijdjuistz ijn
afgesteld, anders kunnen tegenliggers door uw
koplampen wordenverblind.
"Auto uitcategorieM1
Beladingstoestand
Indicatiecijfer
bedienings-
schakelaar
Bestuurder alleen
Bestuurder en
voorpassagier
0
Maximaal aantal passa-
giers
1,5
Maximaal aantal perso-
nenenmaximalebela-
ding in debagageruimte
2,5
Bestuurder alleen
enmaximalebelading in
bagageruimte
4
"Autocategorie N1
Beladingstoestand
Indicatiecijfer
bedienings-
schakelaar
Bestuurder alleen 0
Bestuurder alleen
enmaximalebelading in
bagageruimte
3,5
: Vraag decategorievandeautonabij een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Verticale koplampverstelling
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
163
Drukopde schakelaar om dealarmknipper-
lichteninwerkingtestellen.
Alle richtingaanwijzers gaannugelijktijdigknip-
peren, ongeacht of de motor nudraait of niet.
Schakel zeuit door nogmaals opdeschakelaar
te drukken.
Schakeldealarmknipperlichteninomandere
bestuurders te waarschuwen als uw auto tot
stilstandmoetwordengebracht op eenplaats
waar dit gevaar oplevert voor het overigever-
keer.
Zet deautoaltijdzovermogelijk naast de weg.
Ukunt de richtingaanwijzers niet gelijktijdig
metdealarmk nipperlichtengebruiken.
OPMERKING
Wanneer de motor niet draait, laat dande
alarmknipperlichten niet langer ingeschakeld
dan nodig is,om te voorkomen dat deaccu
ontladen raakt.
Draai aanderingvandelicht- enrichting-
aanwijzerhendel omdevolgendelichtenin
te schakelen.
Stand 1: Mistlampen vóór
Eencontrolelampje ophetdashboardgeeft aan
dat demistlampen vóór branden.
Stand2:Mistlampenv óórenmistachterlicht.
Decontrolelampjes gevenaandat de mistlam-
penvóór enhet mistachterlichtbranden.
Alsdeverlichtingwordt uitgeschakeld,worden
ook demistlampenvóórenhetmistac hterlicht
automatisch uitgeschakeld.
Alsdeverlichtingwerduitgeschakeld,terwijl
het mistachterlicht wasingeschakeld, gaat het
mistachterlichtnietbranden als deverlichting
opnieuw wordt ingeschakeld.
Draai dering vandelicht-- en richtingaanwij-
zerhendel indeaangegeven stand omhet
mistachterlichtopnieuwinteschakelen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Alarmknipperlichten
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
164
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
Draai deringvande licht- en richtingaan-
wijzerhendel in destandvoordemistach-
terlichtenomhetmistachterlicht intescha-
kelen. Hetmistachterlicht zalgaanbranden
als het dimlicht isingeschakeld.
Eencontrolelampje ophetdashboardgeeft aan
dat hetmistachterlicht brandt.
Alsdeverlichtingwordt uitgeschakeld,wordt
het mistachterlicht ookautomatischuitges c ha-
keld.
Alsdeverlichtingwerduitgeschakeld,terwijl
het mistachterlicht wasingeschakeld, gaat het
mistachterlichtnietbranden als deverlichting
opnieuw wordt ingeschakeld.
Draai dannogmaals de ringvan delicht-- en
richtingaanwijzerhendel, rekening houdendmet
dehiervoor vermelde omstandigheden, om het
mistachterlichtintesc hakelen.
Zet deschakelaar indegewenstestand om
deinterieurverlichtinginofuit teschakelen.
Deschakelaar voordeinterieurverlichtingheeft
devolgendestanden:
ON:Dev erlichtingwordtpermanentingescha-
keld.
OFF:Dev erlichtingis uitgeschakeld.
DOOR: Deverlichtinggaatbrandenals een
portierwordtgeopend.Deverlichtingwordt
uitgeschakeldalsalleportierenendeachter-
klep zijngesloten.
INSTAPVERLICHTING
Werking gekoppeld aanportieren:Wanneer de
schakelaar in destandDOORstaat, gaat de
interieurverlichtingbrandenals eenvan depor-
tieren geopendwordt. Als alle portierenende
achterklepwordenges loten,zal deverlichting
nogongeveer 15 seconden aanblijvenendan
weer uitgaan.
Werking gekoppeld aancontactslot (auto’s
zonder Smart entry--systeemenstartknop):
Wanneerdeschakelaar in destandDOOR
staat, gaat deinterieurverlichtingbrandenals
het contact UITgezetwordt.Deverlichtingzal
ongeveer 15secondenblijvenbrandenen ver-
volgens uitgaan.
Werking gekoppeld aan startknop (auto’s met
Sm art entry--systeem enstart knop): Wanneer de
schakelaar in de stand DOOR staat, gaat de inte-
rieu rve rlichtin gbranden als het contact UIT gezet
wo rd t. Deve rlich tin gza longeveer 15 seconden
blijve nb randenen vervolgens uitgaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Mistachterlicht Interieurverlichting
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
165
Echter,indevolgende gevallenzal de verlic h-
tingmeteen uitgaan.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Alle portierenzijngeslotenenhet
contact staat in standACC of AAN.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Alle portierenzijngeslotenenhet
contact staat in standACC of AAN.
D Alleportierenwordengeslotenenvergren-
deld.
Wanneereenportier wordtontgrendeldmet de
sleutel of deafstandsbediening, zal de verlich-
tinggedurende15secondengaanbrandenen
daarna langzaam doven.
Aanhetsysteemkunnende volgende
instellingen wordenuitgevoerd. Neem contact
opmeteenToyota--dealer of erkende
reparateur voor meer informatie.
D Uitschakelenv andeaanhetportier ofaf-
standsbediening gekoppeldewerking
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Uitschakelen vandewerkingge-
koppeld aanhetcontactslot
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Uitschakelen van dewerkinggekop-
peld aandestartknop
D Wijzigenvandeperiodedatdeverlichting
brandt
Om ontladenvan deaccutevoorkomenwordt
wanneer desleutel uit het contact wordt ge-
haald (auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop) of het contact UITwordt gezet (au-
tos met Smartentry--systeemenstartknop)en
deinterieurverlichtingblijftbrandenterwijl de
schakelaar in destandDOORstaat, de verlich-
tingautomatischna20minuten uitgeschakeld.
INSTAPVERLICHTINGSFUNCTIE
(auto’smetSmart entry-systeem enstart-
knop)
Deinterieurverlichtingzalgaan branden enge-
durende ongeveer 15secondenblijvenbran-
denals u met eengeregistreerde sleutel in het
detectiegebiedvan het Smart entry--systeem
metstartknopkomt.Zie“Smartentry--systeem
met startknop” op bladzijde 40in hoofdstuk 1--2
voor meer informatie over het detectiegebied
van de instapfunctie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
166
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
Drukophet lampglasomhetleeslampjein
te schakelen. Schakelhet lampje uit door
nogmaalsophet lampglastedrukken.
Drukdehendel omlaag om deruitenwissers
in te schakelen.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het contact moet AAN staan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het contact moet AAN staan.
Schakelaarstand
Snelheid
Stand 1 Interv al
Stand 2 Normaal
Stand 3 Snel
Door dehendel omhoogtebewegeninde
stand MISTenweer los te laten zullen dewis-
sers één slag maken.
Deruitensproeierswerkenzolangude
schakelaar naar utoetrekt.
Deruitenwissers maken tijdens het sproeien
automatisch eenpaarslagen, zelfs als dehen-
del in stand OFFstaat.
Zie bladzijde 447inhoofdstuk 7--3voor aanwij-
zingen over het bijvullenvan het ruitensproei-
erres ervoir.
Verwarmdevoorruit indewinter door devoor-
ruitontwaseminginteschakelen voordat u de
ruitensproeiers gebruikt. U voorkomt zoijsvor-
ming waardoor uw zicht beperkt kan worden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Leeslampjes Ruitenwissers en --sproeiers
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
167
OPMERKING
Schakel de wissers niet inals de ruit droog
is. Anders kunnen er krassen ontstaan.
Zorg er bij het in dewas zettenvan uwauto
voor dat desproeierkoppenniet verstopt raken.
Als er een sproeierkopverstopt raakt, laat de
autodanzos nelmogelijk nakijkendoor een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
OPMERKING
Probeer als een sproeierkop verstopt isge-
raakt deze niet schoonte maken met een
naald of ietsdergelijks. Hierdoor kan de
sproeierkop beschadigdraken.
Draai het uiteindevande hendel rechtsom
omdeachterruitenwisser inteschakelen.
(Stand1)
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het contact moet AAN staan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het contact moet AAN staan.
Deruitensproeierwerktindetweeuiters tepo-
sitiesvandedraais c hakelaar (stand2en3)en
stopt zodradeschakelaar wordt losgelaten.
Hierna keert de schakelaar terugindevorige
stand.
Zie bladzijde 447inhoofdstuk 7--3voor aanwij-
zingen over het bijvullenvan het ruitensproei-
erres ervoir.
OPMERKING
Schakel de wisser niet inals de ruit droog is.
Anders kunnener krassen ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Achterruitenwisser en --sproeier
168
VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUITVER WARMING
Auto’s met handmatigbediende airconditio-
ning
Auto’s met automatischeairconditioning
Deachterruitverwarmingwordt ingescha-
keld door opdeschakelaar te drukken.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het contact moet AAN staan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het contact moet AAN staan.
Door dedunneverwarmingsdraden opdeach-
terruit zal de ruit snel ontwasemen. Eencontro-
lelampjegaatbrandenomaantegeven dat de
verwarmingis ingeschakeld.
Bij sommige uitvoeringen bedient de schake-
laar voor de achterruitverwarming ook de ver-
warming vandebuitenspiegels.
Druk nogmaals opdeschakelaar om dever-
warminguitteschakelen.
Auto’s met automatischeairconditioning—
Hetsysteemslaat automatischafnadat de ver-
warming ongeveer 15minuten inwerking is
geweest.
WAARSCHUWING
Raak de spiegels niet aan alsde achterruit--
en buitenspiegelverwarming isingescha-
keld, omdat despiegels zeer heet kunnen
zijn.
Schakel deverwarming uit, zodra het zicht
door deachterruit (en in debuitenspiegels) hel-
der is. Langdurig gebruik van deverwarming
put deaccuuit, vooral bij het rijdenvanover-
wegendkorte ritten.Deverwarmingisnietbe-
doeld omregenwater te laten drogen of om
sneeuw telaten smelten.
Als er veel ijs op despiegel zit, bespuit dan de
spiegel met ruitontdooier alvorens deverwar-
ming vandebuitenspiegels in teschakelen.
OPMERKING
z Gebruikdeverwarmingalleenalsdemo-
tor draait, om te voorkomen dat de accu
wordt ontladen.
z Maak de binnenzijde van de achterruit
voorzichtig schoon zonder de verwar-
mingsdraden of de aansluitingen te be-
schadigen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Achterruit-- en
buitenspiegelverwarming
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
169
Hoofdstuk 1--6
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Meters, tellers en waarschuwingslampjes
D Brandstofmeter 170........................................
D Controlelampje en
waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur 172.............
D Toerenteller 173............................................
D Kilometerteller, twee dagtellers en rij--informatie 174............
D Indicatiesysteem motorolie verversen 179.....................
D Waarschuwingslampjes en --zoemers 182.....................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
170
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Brandstofmeter
Digitaal instrumentenpaneel
Analoog instrumentenpaneel
Auto’s zonder Smart entry-syst eemen
startknop: Wanneerhetcontact AANstaat,
geeft de meter aanhoeveelbrandstof er nog
ongeveer indetankzit.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Wanneerhet contact AANstaat, geeft
demeter aan hoeveel brandstof er nogon-
geveer indetankzit.
Bijna vol: Indicator staat op 1/1
Bijna leeg: Indicator staat op R
Wij adviserenude tank minstens voor 1/4ge-
vuld te houden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
171
Digitaal instrumentenpaneel
Analoog instrumentenpaneel
Vuldebrandstoftank zosnel mogelijk alshet
waarschuwingslampje laag brandstofniveau
knippert. Wanneer de tank verder leeggereden
wordt, gaat het lampjesneller knipperen.
Sommigeuitvoeringen—
Als debrandstoftank helemaal leeg is, zal het
waarschuwingslampjeelektrischsysteemmo-
tor gaan branden. Vulonmiddellijk debrand-
stoftank.
Het waarschuwingslampje gaat naeenpaar
keer rijden weer uit. Laat deautozo snel mo-
gelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of er-
kende reparateur als het controlelampjeniet
uitgaat.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
172
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Digitaal instrumentenpaneel
Analoog instrumentenpaneel
1: Controlelampje lage koelvloeistoftemperatuur
2: Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftem-
peratuur
Auto’s zonder Smart entry-syst eemen
startknop: Decontrole- enwaarschuwings-
lampjes gevendekoelvloeistoftemperatuur
aanwanneerhet contact AANstaat. Demo-
tortemperatuur is afhankelijkvandeweers-
omstandigheden enmotorbelasting.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Decontrole- en waarschuwingslamp-
jes gevendekoelvloeistoftemperatuur aan
wanneer het contact AAN staat. De motor-
temperatuur isafhankelijkvandeweersom-
standighedenenmotorbelasting.
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het waarschuwingslampjehoge
koelvloeistoftemperatuur gaat branden
wanneer het contact AANstaat. Naeenpaar
seconden gaat het weer uit.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur gaat branden
wanneer het contact AANstaat. Naeenpaar
seconden gaat het weer uit.
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Als het contact AAN staat en de
temperatuur vandekoelvloeistof laagis, zal
het controlelampjevoor een lage
koelvloeistoftemperatuur gaan branden. Als het
lampjeblijftbrandenals demotor op
bedrijfstemperatuuris,laatdeautodanzosnel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Controlelampje en
waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
173
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Als het contact AANstaat endetemperatuur
van de koelvloeistof laagis, zal het
controlelampjevoor een lage
koelvloeistoftemperatuur gaan branden. Als het
lampjeblijftbrandenals demotor op
bedrijfstemperatuuris,laatdeautodanzosnel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur.
Als het waarschuwingslampje voor eenhoge
koelvloeistoftemperatuur knippert, is demotor
te heet. Als de motor oververhit raakt, zet dan
deautostil en laat de motor afkoelen.
Detemperatuur kan te hoogoplopenten gevol-
gevan extremeomstandigheden zoals:
D Eensteilehellingoprijdenopeenwarme
dag.
D Afremmen of stoppen naeensnelle rit.
D Langdurig filerijdenmetdeairconditioning
aan.
D Het trekken vaneenaanhangwagen.
OPMERKING
z Verwijder nooit de thermostaat uithet
koelsysteem, anders kan demotor over-
verhit raken. De thermostaat regelt de
doorstroming van de koelvloeistof en
zorgt ervoor dat de motortemperatuur bin-
nen bepaalde waarden blijft.
z Rijd nooitdoor als demotortemperatuur
te hoog is.Zie bladzijde 368in hoofdstuk 4
voor meer informatie.
Toerenteller
Digitaal instrumentenpaneel
Analoog instrumentenpaneel
Detoerenteller geeft het toerental vande
motor aaninomwentelingenperminuut
(schaalaanduidingx1.000). Let tijdenshet
rijdenopde toerenteller om dejuiste scha-
kelmomententekiezenenvoorkom zodat
demotor met eentehoogoftelaagtoeren-
taldraait.
Het rijdenmet eentehoogtoerental heeft ab-
normalemotors lijtageeneentehoogbrand-
stofverbruik tot gevolg. Bedenk dat indemees-
te gevallengeldt: hoe lager het motortoerental,
des telager het brandstofverbruik.
OPMERKING
Laat het toerental nooit in het rode gebied
komen. U riskeert danernstige motorschade.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
174
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Dezetellersgevende afgelegdeafstand
aan.
1. Kilometerteller: Geeft detotaleafstand
aandiedeautoheeft afgelegd.
2. Tweedagtellers: Tonenonafhankelijkvan
elkaar twee verschillendeafstanden, die
deautoheeft afgelegdsindsdelaatste
keer dat deterugstelknopwerdinge-
drukt.
Met deenedagteller kanbijvoorbeeld de
afstanddiemet ééntank brandstof wordt
afgelegd, wordengeregistreerd, terwijl de
andere dagteller tegelijkertijddeafgelegde
afstandtijdens een rit kanregistreren.
Als deaccukabel wordt losgemaakt, wordt
het geheugenvan dedagtellers gewist.
3. Werkingsduur Stop&Start-systeem (au-
to’smet Stop&Start-systeem)
Auto’s zonder Smart entry-syst eemen
startknop: DebedrijfstijdvanhetStop&
Start-systeem wordt berekendenweer-
gegevenopbasisvandetotaletijddat
demotor isgestopt nadat het contact
AAN is gezet.
Auto’s met Smartentry-systeem en
startknop: DebedrijfstijdvanhetStop&
Start-systeem wordt berekendenweer-
gegevenopbasisvandetotaletijddat
demotor isgestopt nadat het contact
AAN is gezet.
Deberekening wordt terugopnulgezet
wanneer het contact UIT wordt gezet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Kilometerteller, twee dagtellers
en rijinformatie (digitaal
instrumentenpaneel)
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
175
4. Totalewerkingsduur Stop&Start-sys-
teem (auto’smet Stop&Start-systeem)
Detotalewerkingsduur van het Stop&
Start-systeem wordt berekendenweer-
gegevenopbasisvandetotaletijddat
demotor isgestopt sindsdelaatste keer
dat het Stop&Start-systeem isterugge-
zet opnul.
Deweergegeventotale werkingsduur van
hetStop&Start--systeemkanwordenbij-
gehoudenvan 0:00:00tot 99:59:59 (99 uur ,
59minutenen59 seconden). Als dezetijd
wordt overschreden, zal het display 0:00:00
weergeven enopnieuw beginnen met het
bijhoudenvan detijd.
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Als het contact UIT wordt gezet
tijdens deberekening vandetotale bedrijfs-
tijdvanhetStop&Start--systeem,stoptde
berekening. Als demotor weer wordt ge-
start, wordt de berekeningvandetotale
werkingsduur vanhetStop&Start--systeem
hervat vanaf de laatst opgeslagen waarde.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Als het contact UITwordt gezet tij-
dens deberekening vandetotale bedrijfs-
tijdvanhetStop&Start--systeem,stoptde
berekening. Als demotor weer wordt ge-
start, wordt de berekeningvandetotale
werkingsduur vanhetStop&Start--systeem
hervat vanaf de laatst opgeslagen waarde.
Druk gedurende minimaal 1secondeopde
knop om opnieuw tebeginnenmetbereke-
nen.
5. Terugstelknop dagteller: Hiermeekun-
nendetweedagtellers weer opnul wor-
dengezet enkandeweergave ophet
displayworden gewijzigd.
Druk kort op deknop omdeweergave van
het display teveranderen. Elkekeer wan-
neer er kort op deknop wordt gedrukt, ver-
andert de weergave vanhetdisplay in de
volgorde: kilometerteller ,dagteller A, dag-
teller Benweerterug naar kilometerteller.
Zet dagteller Aopnuldoordeweergave
van het display op dagteller Atezetten en
dandeterugstelknop in tedrukken totdat de
dagteller opnulstaat. Hetzelfde geldt voor
dagteller B.
Ukunt de eenheid voor desnelheid, km/h
of MPH, selecterendoordeterugstelknop
dagteller gedurende ten minste 1seconde
intedrukkenterwijldekilometertelleris
weergegeven endeverlichtingUITis.
Uk untdehelderheidvandeverlichtingop
het instrumentenpaneel wijzigen, tussen
helder en donker ,doordeterugstelknop
dagteller gedurende ten minste 1seconde
intedrukkenterwijldekilometertelleris
weergevenendeverlichtingAAN is.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
176
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Kilometerteller, twee dagtellers en rijinformatie (analoog instrumentenpa-
neel
)
Terugstelk nop dagteller
Elke keer alseropdekeuzeknopkilometer-
teller/dagtellers enterugstelknopdagtellers
wordt gedrukt, wordt er ophetdisplayeen
andere waardeweergegeven.
1. Kilometerteller
2. T weedagtellers
3. Werkingsduur Stop & Start--systeem
4. Totalewerkingsduur Stop &Start--systeem
5. Actueel brandstofverbruik
6. Gemiddeldbrandstofverbruik
7. Actieradius
8. Gemiddelderijsnelheid
Deophetdisplay weergegevenwaarden geven
eenalgemeenbeeld van derijomstandigheden.
Denauwkeurigheid hangt af vanhetrijgedrag
enhetwegdek.
Uk untdehelderheidvandeverlichtingophet
instrumentenpaneel wijzigen, tussen helder en
donker, door deterugstelknop dagteller
gedurende ten minste 1secondeintedrukken
terwijldekilometertellerisweergevenende
verlichtingAANis.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
177
1. Kilometer teller
Het displaytoont de totaleafstanddie de
auto heeft afgelegd.
2. Tweedagtellers
Het displaytoont onafhankelijktweever-
schillende afstandendiedeautoheeft afge-
legd sinds delaatstekeer dat deterugstel-
knopwerdingedrukt.
Met deenedagteller kanbijvoorbeeld deaf-
stand die met ééntank brandstof wordt afge-
legd, worden geregistreerd, terwijl de andere
dagteller tegelijkertijddeafgelegdeafstand tij-
dens eenrit kanregistreren. Als deaccukabel
wordt losgemaakt, wordt het geheugenvan de
dagtellers gewist.
Zet dagteller Aopnuldoordeweergavevan
het display op dagteller A tezetten endande
terugstelknopintedrukken totdat de dagteller
opnulstaat. Hetzelfde geldt voor dagteller B.
3. Werkingsduur Stop&Start-systeem
(auto’smetStop &Start-systeem)
Auto’s zonder Smart entry-systeem en
startknop: DebedrijfstijdvanhetStop&
Start-systeem wordt berekendenweerge-
gevenopbasisvandetotaletijddatdemo-
tor is gestopt nadat het contact AANisge-
zet.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: DebedrijfstijdvanhetStop&Start-
systeem wordt berekendenweergegeven
opbasisvande totaletijddatdemotoris
gestopt nadat het contact AANisgezet.
Dewaarde wordt teruggezet opnulals het con-
tact uit wordt gezet.
4. Totalewerkingsduur Stop&Start-sys-
teem (auto’smet Stop&Start-systeem)
Detotalewerkingsduur van het Stop&
Start-systeem wordt berekendenweerge-
gevenopbasisvandetotaletijddatdemo-
tor is gestopt sindsdelaatstekeerdathet
Stop &Start-systeem isteruggezet op nul.
Deweergegeventotale werkingsduur vanhet
Stop&Start --systeemkanwordenbijgehouden
van 0:00:00 tot 99:59:59 (99uur, 59 minutenen
59seconden). Als deze tijdwordtoverschre-
den, zal het display 0:00:00 weergeven enop-
nieuw beginnenmethetbijhoudenvandetijd.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Als het contact UITwordt gezet tijdens
deberekeningvandetotalebedrijfstijdvanhet
Stop&Start --systeem,stoptdeberekening.Als
demotor weer wordt gestart, wordt debereke-
ning vandetotale werkingsduur van het Stop&
Start--systeemhervatvanaf delaatst opgesla-
genwaarde.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Als het contact UIT wordt gezet tijdens de be-
rekeningvandetotalebedrijfstijdvanhetStop
&Start--systeem,stoptdeberekening.Als de
motor weer wordt gestart, wordt de berekening
van de totale werkingsduur vanhetStop &
Start--systeemhervatvanaf delaatst opgesla-
genwaarde.
Druk gedurende minimaal 1secondeopde
knop om opnieuw tebeginnenmetberekenen.
5. Actueel brandstofverbruik
(L/100kmofMPG)
Het actuelebrandstofverbruikwordt bere-
kendopbasisvandeafgelegde afstanden
dehoeveelheid verbruiktebrandstofgedu-
rende 2secondenenweergegevenbij draai-
endemotor.
Dewaarde wordt elke 2secondenbijgewerkt.
Hetismogelijk datindeonderstaandegevallen
geennauwkeurige waardenwordenweergege-
ven.
D Alsdeautostilstaatmetdraaiendemotor.
(Op het display zal een extreemhoog
brandstofverbruik wordenweergegeven)
D Als bij een lange afdaling wordt afgeremd
opdemotor.(Op het display zal eenex-
treem laag brandstofverbruik wordenweer-
gegeven)
Dewaarde wordt terugopnulgezet als demo-
toruitwordt gezet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
178
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
6. Gemiddeldbrandstofverbruik
(AVG. L/100kmofAVG. MPG)
Het gemiddeldebrandstofverbruikwordt op
basis vandeafgelegdeafstand endehoe-
veelheidverbruiktebrandstof berekenden
weergegevenbij draaiende motor.
Het weergegevengemiddelde brandstofver-
bruik wordt elke 10seconden bijgewerkt en na
het tanken gereset.
Houddeterugstelknopdagteller langer dan1
seconde ingedrukt om dewaardenteresetten.
7. Actieradius
(kmofMILES)
Deafstanddiedeautonogkanafleggen
met deovergeblevenbrandstof wordt bere-
kendenweergegeven ophetdisplayopba-
sis vandeovergeblevenhoeveelheidbrand-
stof en het brandstofverbruik.
Het display geeft bij benaderingdeafstand
weer dienoggeredenkan worden voordat de
naald vandebrandstofmeter deRaanwijst.
Dezeafstand komt niet overeenmet dehuidige
afgelegdeafstand.
Dewaarde ophetdisplay wordt iederekeer
vernieuwdbij het brandstofverbruik voor 1 km.
Dehuidigeactieradius hangt af vanhetrijge-
drag enhetwegdek. Als het brandstofverbruik
laag is, wordt de actieradius groter.Als het
brandstofverbruik hoog is, wordt deactieradius
kleiner .
Vuldetank als het waarschuwingslampjelaag
brandstofniveaugaatbranden, ook al geeft het
display aandat er nogverder met de auto ge-
reden kanworden.
8. Gemiddelderijsnelheid
(AVG.km/hofAVG).MPH)
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop—
Degemiddelderijsnelheidwordt opbasis
vandeafgelegdeafstand endeverstreken
tijdberekendenweergegevenalshet con-
tact AANstaat.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop—
Degemiddelderijsnelheidwordt opbasis
vandeafgelegdeafstand endeverstreken
tijdberekendenweergegevenalshet con-
tact AANstaat.
Dewaarde wordt elke 10secondenbijgewerkt.
Houddeterugstelknopdagteller langer dan1
seconde ingedrukt om dewaardenteresetten.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
179
Het indicatiesysteem motorolieverversen
geeft met eenlampjeaanwanneerdemo-
torolieenhetoliefilter moetenwordenver-
verst/vervangen.
VERVERSENMOTOROLIEEN VERVANGEN
OLIEFILTER
Laat in devolgendegevallen demotoroliever-
versenenhet oliefiltervervangen:
D Alshetwaarschuwingslampjemotorolie
verversen brandt.
D Alshetsysteem isgerepareerd.
D Alshetwaarschuwingslampjemotorolie
verversen niet gaat brandenalsermeer
dantweejaar verstrekenzijnsindsde
laatste olieverversing.
D Alshetwaarschuwingslampjemotorolie
verversen niet gaat brandenalsermeer
dan30000km geredenissinds delaatste
olieverversing.
Het moment waarophetlampjegaatbran-
denisafhankelijkvanderijomstandighe-
den.
Omdatdemotoroliekwaliteitnaverloopvan
tijdminder wordt, kanhetzijndathetnodig
is demotoroliete verversen voordat het
waarschuwingslampjemotorolie verversen
gaat branden.Laat in zulkegevallendemo-
torolieverversenenhet oliefiltervervangen
volgens het onderhoudsschema. (Zie het
onderhouds- en garantieboekje voor het
onderhoudsschema.)
OPMERKING
Zorg ervoor datna het verversen van demo-
torolie enhet vervangen vanhet oliefilter het
systeem wordt gereset. (Zie RESETTEN VAN
HET SYSTEEM opbladzijde 181 in dithoofd-
stuk voor aanwijzingen over het resetten van
het systeem.) Als het systeem niet wordt ge-
reset, kanhet niet hetjuiste tijdstip voor ver-
versing van de motorolie envervanging van
het oliefilter aangeven.
WAARSCHUWINGSLAMPJEMOTOROLIE
VERVERSEN
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Dit lampjegaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet. Naongeveer 3 se-
conden gaat het lampjeweeruit. Dit geeft aan
dathetsysteemnormaalfunctioneert.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Dit lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet. Na ongeveer 3seconden
gaat het lampje weer uit. Dit geeft aandathet
systeemnormaalfunctioneert.
Wanneerhetlampjevervolgens 12 seconden
knippert, moet demotoroliespoedigworden
ververst.
Als ditlampjetijdens het rijdengaatbran-
den, laat dan zosnelmogelijkvolgensde
voorschriftendemotorolieverversenenhet
oliefiltervervangen. Zie Controlevanhet
motoroliepeil opbladzijde426inhoofd-
stuk 7-2voor meer informatieover olie-
soort enviscositeit.
Nahetvervangenvandemotorolie en het olie-
filtermoet hetsysteemwordengeresetmetde
resetschakelaar voor dedagteller,zodat het
lampje uit gaat. Het systeemmoetookworden
gereset als het verversen/vervangen heeft
plaatsgevonden voordat het lampje zou gaan
branden. Als het systeemniet wordtgereset,
kanhetniethetjuistetijdstipvoorververs ing
van de motorolie envervangingvan het oliefil-
ter aangeven.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Indicatiesysteem motorolie
verversen
180
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
In devolgendegevallenfunctioneerthet
systeem mogelijknietgoed. Laat de auto
controleren bijeenToyota-dealer of erken-
dereparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het controlelampje gaat niet
branden wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het controlelampjegaat niet branden
als het contact AAN wordt gezet.
D Het lampjeknippert langer dan 12secon-
den.
D Nahetverversenvan demotorolie, het ver-
vangen vanhetoliefilterenhetresettenvan
het systeemblijft hetlampjebrandenof
gaat het snel weer branden.
Terugstelk nop dagteller
Digitaal instrumentenpaneel
Terugstelk nop dagteller
Analoog instrumentenpaneel
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
181
RESETTENVANHETSYSTEEM
Druknahet vervangen vandemotorolieen
het oliefilterdeterugstelknopvandedagtel-
ler in omhet systeem teresetten. Hetlamp-
je zaldanuitgaan.
Voer de volgende procedureuit om het sys-
teem teresetten.
1. Zet de motor uit als dagteller A wordt weer-
gegeven. (Zie“Kilometerteller, 2dagtellers
enrij --informatie opbladzijde174en176in
dit hoofdstuk voor meer informatie.)
2. Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Zet het contact AAN terwijl u de
terugstelknopdagteller minimaal 5secon-
deningedrukt houdt. Wanneer het systeem
is gereset, geeft dagteller A 000000” aan
engaathetwaarschuwingslampjemotorolie
verversenuit.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Zet het contact AANterwijl udete-
rugstelknop dagteller minimaal 5 seconden
ingedrukt houdt. Wanneer het systeemis
gereset, geeft dagteller A 000000” aanen
gaat het waarschuwingslampje motorolie
verversenuit.
Herhaal debovenstaande procedureals het
resettenniet geluktis.
OPMERKING
Reset hetsysteem alleen nahet verversen
van de olieen het vervangen van hetoliefil-
ter .Als het systeem op een ander moment
wordt gereset, kan het niet het juiste tijdstip
voor verversing vande motorolie envervan-
ging van hetoliefilter aangeven.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
182
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Waarschuwingslampjes en --zoemers
Als lampje gaat branden of
zoemer is te horen...
Doedan dit.
(a)
Als deparkeerrem niet werkt, laat de auto dan zo snel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
(b)
(Lampje enzoemer)
Bestuurder dient veiligheidsgordel om te doen.
(c)
(Lampje enzoemer)
Voorpassagier dient veiligheidsgordel om tedoen.
(d)
Brengdeautoonmiddellijktot stilstandenlaatdezezo
snelmogelijknakijkendoor een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
(e)
Stoppen encontroleren.
(f)
Vulmotoroliebij.
(g)
Breng deauto naar eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
(h)
of
Vulbrandstoftank. (digitaal instrumentenpaneel)
Vulbrandstoftank. (analoog instrumentenpaneel)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
183
Als lampje gaat branden of
zoemer is te horen...
Doedan dit.
(i)
Stoppen encontroleren.
(j)
Laat deautonakijken door eenToyota--dealer of erkende
reparateur. Als het waarschuwingslampje remsysteemook
brandt, stop danonmiddellijk enneem contact opmet een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
(k)
Breng deauto naar eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
(l)
Laat deautozo snel mogelijk nak ijkendooreen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
(m)
Sluitalleportierenendeachterklep.
(n)
Breng deauto naar eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
(o)
(Lampje enzoemer)
Wanneerdewaarschuwingszoemer klinkt of gelijktijdighet
waarschuwingslampje knippert:
Brengdeautototstilstandenlaat dekoppeling afkoelen.
Als het lampje gaat branden:
Neemzosnelmogelijkc ontactopofbrengdeautonaar een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
(p)
Tapwater af.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
184
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Als lampje gaat branden of
zoemer is te horen...
Doedan dit.
(q)
Dieselmotor zonder roetfilter—
Vervangmotorolieenoliefilter.
Dieselmotor metroetfilter—
Alshetlampjeknippert.
Vervangmotorolieenoliefilter.
Alshetlampjeblijftbranden.
Brengdeautozosnelmogelijknaar een Toyota--dealer of
erkende reparateur.
(r)
(Lampje enzoemer)
Zet demotor uit. Controleer sleutel.
(s)
Zoemer
verlic hting
Schakelverlichtinguit.
(t)
Zoemer
parkeer rem
Ontgrendel de parkeerrem.
(u)
Waarschuw ings func tie
Multi-- Mode
Transmiss ie
Zie “Multi--Mode Transmissie” opbladzijde200in hoofdstuk
1--7.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
185
(a) Waarschuwingslampjeremsysteem
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop—
Dit lampje gaat onder devolgendeomstandig-
hedenbrandenals het contact AAN wordt ge-
zet:
D Alsdeparkeerrem wordt geactiveerd
Ook als de parkeerrem vrij staat, zal dit lampje
eenpaarsecondengaanbrandennadathet
contact AAN is gezet.
D Alshetremvloeistofniveautelaagis
WAARSCHUWING
Gewoon doorrijden, terwijl het niveau van de
remvloeistof te laag is, isgevaarlijk.
D Alshetvacuümtelaag is (uitvoeringen
met dieselmotor)...
Laat uwautoindevolgendegevallen nakij-
kendooreenToyota-dealer of erkendere-
parateur:
D Het lampjegaat ook niet branden als de
parkeerrem wordt geactiveerd, terwijl het
contact AAN staat.
D Dit lampjegaatookniet brandenals het
contact AAN wordt gezet, terwijl de par-
keerremvrijstaat.
Als het lampje tijdens het rijdenkort brandt,
duidt dit niet opeenstoring.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop—
Dit lampje gaat onder devolgendeomstandig-
hedenbrandenals het contact AAN wordt ge-
zet:
D Alsdeparkeerrem wordt geactiveerd...
Ook als de parkeerrem vrij staat, zal dit lampje
eenpaarsecondengaanbrandennadathet
contact AAN is gezet.
D Alshetremvloeistofniveautelaagis...
WAARSCHUWING
Gewoon doorrijden, terwijl het niveau van de
remvloeistof te laag is, isgevaarlijk.
D Alshetvacuümtelaag is (uitvoeringen
met dieselmotor)
Laat uwautoindevolgendegevallen nakij-
kendooreenToyota-dealer of erkendere-
parateur:
D Het lampjegaat ook niet branden als de
parkeerrem wordt geactiveerd, terwijl het
contact AAN staat.
D Dit lampjegaatookniet brandenals het
contact AAN wordt gezet, terwijl de par-
keerremvrijstaat.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden
kort brandt, duidt dit niet op eenstoring.
WAARSCHUWING
Zet de autoonmiddellijk op een veilige
plaats stil enneem contact opmet een
Toyota--dealer of erkende reparateur alseen
van de volgendeomstandigheden zich voor-
doet.
D Het lampje gaatook niet uit als bij draaien-
de motor de parkeerrem wordt gedeacti-
veerd.
In dit gevalfunctioneren deremmen mo-
gelijk niet goed,waardoor de remweg lan-
ger wordt. Breng de auto onmiddellijk tot
stilstand door het rempedaal stevig inte
trappen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
186
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
D Het waarschuwingslampje remsysteem
blijft samen met het waarschuwingslampje
ABS branden.
In dat gevalkan het moeilijker zijn deauto
onder controle te houden tijdenshard
remmenenbijhetremmenopeengladde
ondergrond.
(b) Waarschuwingslampjeen -zoemer vei-
ligheidsgordel bestuurder
Het lampje endezoemer herinnerendebe-
stuurder eraan degordel om te doen.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Dit lampjezal gaan knipperenzodrahet
contact AAN staat of als demotor gestart is en
debestuurder de gordel nog niet heeft vastge-
maakt.Hetlampjeblijftk nipperen totdat de
gordel is vastgemaakt.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Dit lampje zal gaan knipperenals het contact
AAN staat of als de motor gestart is endebe-
stuurder degordel nogniet heeft vastgemaakt.
Hetlampjeblijftknipperentotdat degordel is
vastgemaakt.
Alsderijsnelheidhoger is dan 20km/hende
veiligheidsgordel nog steeds niet is vastge-
maakt, laat de zoemer gedurende 30seconden
eengeluid horen. Als deveiligheidsgordel
daarna nogniet is vastgemaakt, laat de zoe-
mer gedurende90secondeneenandergeluid
horen.Ookals derijsnelheidweeronderde20
km/hkomt,blijft dezoemer geluidmaken. Om
dezoemer telatenophouden,moetdeveilig-
heidsgordel vastgemaakt worden.
Alsdezoemerblijftklinken, zorgerdanv oor
dat ook de voorpassagier de gordel vastmaakt.
(c) Waarschuwingslampjeen -zoemer vei-
ligheidsgordel voorpassagier
Het lampje endezoemer herinnerendevoor-
passagier eraandegordel om te doen.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Dit lampjezal gaan knipperenals het
contact AAN staat of als demotor gestart is en
er iemandopde voorpassagiersstoel zit die
zijn/haar gordel nog niet heeft vastgemaakt. Dit
lampjeblijftknipperen totdat de gordel is vast-
gemaakt.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Dit lampje zal gaan knipperenals het contact
AAN staat of als de motor gestart is enerie-
mandopdevoorpassagiersstoel zit diezijn/
haar gordel nog niet heeft vastgemaakt. Dit
lampjeblijftknipperen totdat de gordel is vast-
gemaakt.
Alsderijsnelheidhoger is dan 20km/hende
veiligheidsgordel nog steeds niet is vastge-
maakt, laat de zoemer gedurende 30seconden
eengeluid horen. Als deveiligheidsgordel
daarna nogniet is vastgemaakt, laat de zoe-
mer gedurende90secondeneenandergeluid
horen.Ookals derijsnelheidweeronderde20
km/hkomt,blijft dezoemer geluidmaken. Om
dezoemer telatenophouden,moetdeveilig-
heidsgordel vastgemaakt worden.
Alsdezoemerblijftklinken, zorgerdanv oor
dat ook de bestuurder degordel vastmaakt.
Als er bagage opdepassagiersstoel wordt ge-
plaatst, treden het waarschuwingslampje ende
zoemer ,afhankelijkvanhetgewichtende
plaatsing vandebagage opdestoel, mogelijk
in werkingdoor dedruk opdesensoren in de
stoel.
(d) Laadstroomcontrolelampje
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Dit waarschuwingslampjegaat branden
wanneer het contact AANwordt gezet en gaat
uit wanneer demotor gestart wordt.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Dit waarschuwingslampje gaat branden wan-
neer het contact AANwordt gezet en gaat uit
wanneer demotor gestart wordt.
Het waarschuwingslampje gaat branden wan-
neer er problemen zijninhetlaadsysteemter-
wijldemotordraait.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
187
OPMERKING
Wanneer het waarschuwingslampje van het
laadsysteem gaat branden terwijl de motor
draait, isde aandrijfriem van demotor moge-
lijk gebroken. Als het waarschuwingslampje
gaat branden, zet de auto dan onmiddellijk
op een veiligeplaats stil en neemcontact op
met een Toyota-dealer oferkende repara-
teur.
(e) Waarschuwingslampjelageoliedruk
Dit lampje gaat branden als deoliedruk telaag
is.
Wanneerhetlampjegaatknipperen of branden
tijdens het rijden, zet dandeauto zo snel mo-
gelijk aandekant enzetdemotoruit. Belon-
middellijk eenToyota--dealer of erkende repa-
rateur voor assistentie.
Hetlampjelichtmogelijkeenenk elek eerop
tijdens stationair draaien of nazeer krachtig
remmen. Als het lampje uitgaat zodra een
beetjegas wordt gegeven, is er niets aande
hand.
Het lampje kanoplichtenwanneerhet motor-
oliepeil extreemlaagis. Het lampjeis niet ont-
worpen om eenlaagmotoroliepeil aan tege-
ven, maar geeft alleeneentelageoliedruk
aan. Het oliepeil moet regelmatigworden ge-
controleerdmet depeilstok.
OPMERKING
Rijd niet door als hetwaarschuwingslampje
brandt, zelfs geen 50meter. Dit kan ernstige
motorschade tot gevolg hebben.
(f) Waarschuwingslampjelaag motorolie-
peil (auto’smetdieselmotor)
Dit lampje gaat branden wanneer het motor-
oliepeil te laag is. Als dit lampje gaat branden
wanneer er over slechtewegenofopeen hel-
lingwordt gereden, zet dandeauto opeenho-
rizontaleondergrond stil en kijk of het lampje
uit gaat. Als het blijft branden,controleer dan
het oliepeil aandehand vandeaanwijzingen
bij Controleren vanhetmotoroliepeil op blad-
zijde426inhoofdstuk 7--2.
Alser opeensteilehellingofov erslechtewe-
genwordt gereden, waarbij de auto veel be-
weegt, of in bochten kandit lampje gaanbran-
dendoordebeweging vandeolie inhetcarter.
Onder normale omstandigheden gaat dit lamp-
je, door normaal motorolieverbruik, mogelijk
branden nogvoordat deautovolgens het on-
derhoudsschemaeenonderhoudsbeurt nodig
heeft. Dit komt doordat het minimum oliepeil
door het motorolieverbruik is bereikt voordat de
auto eenonderhoudsbeurt nodigheeft en geeft
geenprobleem aan. (Zie “Feitenbetreffende
olieverbruik op bladzijde 322inhoofdstuk 2
voormeer informatie.)
OPMERKING
Doorrijden met eente laag motoroliepeil zal
resulteren in motorschade.
(g) Motorcontrolelampje
Uitvoeringen met benzinemotor
Dit lampje gaat onder devolgendeomstandig-
hedenbranden.
a. Er is een storing opgetredenin demotor of
deelektronischesmoorklepaansturing.
b. Sommige uitvoeringen: De brandstoftank is
helemaal leeg. (Zie“Brandstofmeter op
bladzijde 170indit hoofdstuk voor aanwij-
zingen.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
188
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Als het lampje tijdens het rijdeningeval a gaat
branden, laat de auto danzosnel mogelijk na-
kijken door een Toyota--dealer of erkende repa-
rateur.
Als het motortoerental niet toeneemt terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, is er mogelijk een
storing in deelektronische smoorklepaanstu-
ringopgetreden.
Dit kangepaardgaanmet trillingen. Als uhet
gaspedaal echter steviger en langzamer in-
trapt, kunt umet uwautolangzamer gaanrij-
den. Laat deautozo snel mogelijk nakijk en
door eenToyota--dealer of erkende reparateur .
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Ook al wordt de storing vandeelektroni-
sche smoorklepaansturing bij lage snelheid
gecorrigeerd, het systeemkanpasherstellen
als demotor is afgezet en het contact instand
ACC of UITwordt gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Ook al wordt de storing van de elektronische
smoorklepaansturing bij lagesnelheid gecorri-
geerd, het systeemkanpas herstellenalsde
motor is afgezet en het contact instandACCof
UIT wordt gezet.
WAARSCHUWING
Let er vooral op dathet pedaal nietonjuist
wordtgebruikt.
Uitvoeringen met dieselmotor
Dit lampje gaat onder devolgendeomstandig-
hedenbranden.
a. Er zit eenstoringergens inhetelektrische
systeemvandemotor,hetelektronische
motorregelsysteemof deemissieregeling.
b. Dieselmotormet roetfilter:Het roetfilterkan
verstopt zitten.
Als het lampje tijdens het rijdengaatbranden,
laat deautodanzos nelmogelijk door een
Toyota--dealer of erkende reparateur nakijken.
Als het motortoerental niet toeneemt terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, kanereenstoring
in het elektronischemotorregelsysteemzijn
opgetredenofkan het DPF--systeemverstopt
zitten(dieselmotor metDPF--kataly s ator).Zet
deautostil en neem zo snel mogelijk contact
opmeteenToyota--dealer of erkende repara-
teur,of rijddeautov oorzichtig, aangezien de
auto minder goedwerkt dannormaal, naar een
Toyota--dealer.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Ook al wordt de storing vandeelektroni-
sche smoorklepaansturing bij lage snelheid
gecorrigeerd, het systeemkanpasherstellen
als demotor is afgezet en het contact instand
ACC of UITwordt gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Ook al wordt de storing van de elektronische
smoorklepaansturing bij lagesnelheid gecorri-
geerd, het systeemkanpas herstellenalsde
motor is afgezet en het contact instandACCof
UIT wordt gezet.
(h) Waarschuwingslampjelaagbrandstof-
niveau
Dit lampje gaat knipperenals de tank bijnaleeg
is. Tank bij deeerstvolgendegelegenheid.
Door debeweging vandebrandstof indetank
kan op hellingen eninbochtenhetwaarschu-
wingslampjewateerder dan normaal gaan
branden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
189
(i) Waarschuwingslampjehogekoelvloei-
stoftemperatuur
Het lampje gaat branden als demotor overver-
hit dreigt te raken.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het waarschuwingslampje hogekoel-
vloeistoftemperatuur gaat branden wanneer het
contact AAN wordt gezet. Naeenpaar secon-
dengaathetweer uit.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur gaat branden
wanneer het contact AANwordt gezet. Naeen
paar seconden gaat het weer uit.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Als het contact AANstaat endetempe-
ratuur vandekoelvloeistof telaag is, gaat het
controlelampjevoor een lage koelvloeistoftem-
peratuur branden. Als het lampje blijftbranden
alsdemotoropbedrijfstemperatuuris, laatde
autodanzos nelmogelijk nakijkendoor een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Als het contact AANstaat endetemperatuur
van de koelvloeistof telaag is, zal het controle-
lampje voor een lagekoelvloeistoftemperatuur
gaanbranden. Als het lampje blijftbrandenals
demotoropbedrijfs temperatuuris , laatdeauto
danzosnelmogelijknakijkendoor eenToyota--
dealer of erkendereparateur.
Als het waarschuwingslampje voor eenhoge
koelvloeistoftemperatuur knippert, is demotor
te heet. Als de motor oververhit raakt, zet dan
deautostil en laat de motor afkoelen.
Detemperatuur kan te hoogoplopenten gevol-
gevan extremeomstandigheden zoals:
D Eensteilehellingoprijdenopeenwarme
dag.
D Afremmen of stoppen naeensnelle rit.
D Langdurig filerijdenmetdeairconditioning
aan.
OPMERKING
z Verwijder nooit de thermostaat uithet
koelsysteem, anders kan demotor over-
verhit raken. De thermostaat regelt de
doorstroming van de koelvloeistof en
zorgt ervoor dat de motortemperatuur bin-
nen bepaalde waarden blijft.
z Rijd nooitdoor als demotortemperatuur
te hoog is.Zie bladzijde 368in hoofdstuk 4
voor meer informatie.
(j) WaarschuwingslampjeABS
Auto’s zonder Vehicle Stability Control—
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet. Als het antiblokkeer-
systeemgoed werkt, gaat het lampje naeen
paar seconden uit. Bij een storing gaat het
lampje weer branden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het lampje gaat branden wanneer het contact
AANwordt gezet.Alshetantiblokkeersysteem
goedwerkt, gaat het lampje naeenpaar
seconden uit. Bij eenstoringgaat het lampje
weer branden.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
hetwaarschuwingslampjevanhetremsysteem
brandt niet), werkt het remsysteemalseen
conventioneel remsysteem,dus zonder dean-
tiblok k eerfunctie.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
hetwaarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), kunnen de wielendus blokkeren als hard
wordt geremd en bij het remmen opeengladde
ondergrond.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
190
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
Als eenvandeonderstaandegevallen zich
voordoet, isereendefectin eenvande
onderdelendiewordengecontroleerddoor
het systeem van het waarschuwingslampje.
Laat deautozosnel mogelijknakijken door
eenToyota-dealer of erkendereparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het lampjegaatniet branden
wanneer het contact AANwordt gezet of
het blijftbranden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,of hetblijft bran-
den.
D Het lampjegaat branden tijdens het rijden.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden
kort brandt, duidt dit niet op eenstoring.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje ABS en het
waarschuwingslampje remsysteem gelijktij-
dig blijven branden, zet deauto dan onmid-
dellijk op eenveilige plaats stil enneem con-
tact op met een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
In dat gevalkan het moeilijker zijn deauto
onder controle te houden tijdenshard rem-
men en bijhet remmen opeen gladde onder-
grond.
Auto’s metVehicleStabilityControl—
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet. Als het ABS ende
Brake Assist goed werken, gaat het lampjena
eenpaarsecondenuit. Als eenvan desyste-
menniet goed werkt, zal het lampje vervolgens
weer gaanbranden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet. Als het ABSendeBrake
Assist goedwerken, gaat het lampjenaeen
paar seconden uit. Bij een storing gaat het
lampje weer branden.
Als dit waarschuwingslampje brandt (enhet
waarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), werkenhe tABS,de Brake Assist, de
TractionControl endeVehicleStabilityControl
(VSC)niet,maar werkthetremsysteemwelals
eenconventioneel remsysteem.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
hetwaarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), kunnen de wielendus blokkeren als hard
wordt geremd en bij het remmen opeengladde
ondergrond.
Als eenvandeonderstaandegevallen zich
voordoet, isereendefectin eenvande
onderdelendiewordengecontroleerddoor
het systeem van het waarschuwingslampje.
Laat deautozosnel mogelijknakijken door
eenToyota-dealer of erkendereparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het lampjegaatniet branden
wanneer het contact AANwordt gezet of
het blijftbranden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,of hetblijft bran-
den.
D Het lampjegaat branden tijdens het rijden.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden
kort brandt, duidt dit niet op eenstoring.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
191
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje ABS en het
waarschuwingslampje remsysteem gelijktij-
dig blijven branden, zet deauto dan onmid-
dellijk op eenveilige plaats stil enneem con-
tact op met een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
In dat gevalkan het moeilijker zijn deauto
onder controle te houden tijdenshard rem-
men en bijhet remmen opeen gladde onder-
grond.
(k) WaarschuwingslampjeVSC
Dit lampje waarschuwt dat er ergens indeVe-
hicleStability Control(VSC)ofindeTraction
Control eenstoringzit.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet engaatnaeenpaar
seconden uit.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet engaatnaeen paar secon-
denuit.
Als het lampje tijdens het rijdengaatbranden,
werkthetsysteemniet. Aangezien deconven-
tionele remwerkingnogaanwezig is, kan er
noggewoonmetdeautoworden gereden.
Neem in devolgendegevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het waarschuwingslampjegaat
niet brandennadat het contact AAN is ge-
zet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het waarschuwingslampje gaat niet
branden nadat het contact AANis gezet.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het waarschuwingslampjeblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het waarschuwingslampje blijftbran-
dennadathetcontact AAN is gezet.
D Het waarschuwingslampjegaat branden
tijdens het rijden.
(l) Waarschuwingslampjeairbagsysteem
Auto’s zonder Smart entry-systeem en
startknop: Ditlampjegaat brandenwanneer
het contact AANwordtgezet. Na ongeveer 6
secondengaathetweer uit. Dit betekentdat
het airbagsysteeminordeis.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Ditlampjegaat brandenwanneerhet
contact AANwordt gezet. Na ongeveer 6
secondengaathetweer uit. Dit betekentdat
het airbagsysteeminordeis.
Dit waarschuwingslampje controleert dewer-
king van deairbag--ECU, deairbagsensoren
voor, deside airbag-- encurtainairbagsenso-
ren, de curtain airbagsensoren, de aan/uit--
schakelaar voor depassagiersairbag, het con-
trolelampjeAIRBAGOFF,degordelspanners
voor, deopblaasmechanismen, de bedrading
endevoeding.
Als eenvan deonderstaande gevallenzich
voordoet, is er eendefect in eenvan deonder-
delen die wordengecontroleerd door het sys-
teem vanhetwaarschuwingslampje. Laat de
autozosnelmogelijknakijkendoor een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
192
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het lampjegaatniet branden
wanneer het contact AANwordt gezet of
blijftmeerdan6secondenbrandenof knip-
pert.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat niet branden als het
contactAANwordtgezetof blijftmeerdan
6secondenbrandenofknippert.
D Het lampjegaat branden of knipperentij-
dens het rijden.
(m) Waarschuwingslampjeopenportier/
achterklep
Ditlampjeblijftbrandenzolangniet alleportie-
ren endeachterklepgeheelzijn gesloten.
(n) Waarschuwingslampjeelektrische
stuurbekrachtiging
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop—
Auto’s zonder Stop & Start--systeem:Hetlamp-
je gaat branden als het contact AANwordt ge-
zet. Als het waarschuwingslampjeelektrische
stuurbekrachtiginggoedwerkt, gaat het lampje
naeenpaar seconden uit. Als er een defect
optreedt inhetsysteem, zalhet lampjevervol-
gens weer gaan branden.
Auto’s metStop&Start--systeem:Hetlampje
gaat branden als het contact AANwordt gezet.
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiginggoedwerkt, gaat nahet
starten vandemotor het lampjenaeen paar
seconden uit. Als er een defect optreedt in het
systeem,zalhet lampjevervolgens weer gaan
branden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop—
Auto’s zonder Stop & Start--systeem:Het
lampje gaat branden als het contact AAN wordt
gezet. Als het waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachtiginggoedwerkt, gaat
het lampje naeenpaar seconden uit. Als er
eendefect optreedt in het systeem,zalhet
lampje vervolgens weer gaan branden.
Auto’s metStop&Start--systeem:Hetlampje
gaat branden als het contact AANwordt gezet.
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiginggoedwerkt, gaat nahet
starten vandemotor het lampjenaeen paar
seconden uit. Als er een defect optreedt in het
systeem,zalhet lampjevervolgens weer gaan
branden.
Devolgendeomstandighedenkunnenwij-
zen opeendefectin eenonderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordtgecontro-
leerd. Laat uw autozosnelmogelijknakij-
kendooreenToyota-dealer of erkendere-
parateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het lampjegaatniet branden
wanneer het contact AANwordt gezet of
het blijftbranden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,of hetblijft bran-
den.
D Het lampjeblijftbrandentijdens het rijden.
Als het waarschuwingslampje brandt, terwijl de
motor langdurig met een hoogtoerental draait,
geeft dit geen storing aan. Start de motor op-
nieuwenrijdwegomhetlampjeuitteschake-
len.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging tijdens het rijden gaat
branden, laat de auto dan zo snel mogelijk
nakijken door een Toyota--dealer of erkende
reparateur. Er is hierbij meer kracht nodig
dan normaal om het stuurwiel teverdraaien.
Weeser tijdens het rijden op bedacht dat het
draaien van het stuurwiel veel kracht vereist.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
193
(o) Waarschuwingslampjeen -zoemer Mul-
ti-ModeTransmissie/oververhittekop-
peling(alleenopuitvoeringenmetMul-
ti-ModeTransmissie)
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet. Naeenpaar secon-
dengaathetweer uit. Dit betekent dat de wer-
kingvandeMulti--ModeTransmissieinordeis.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Dit lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet. Na eenpaarseconden gaat
het weer uit. Dit betekent dat dewerking van
deMulti--Mode Transmissie in ordeis.
Het lampjeheefttwee verschillendebeteke-
nissen:
D Waarschuwingslampjeen -zoemer Mul-
ti-ModeTransmissie
Als dit lampje gaat branden, duidt dit opeen
storing in deMulti--Mode Transmissie. Als te-
gelijk ertijddewaarschuwingszoemerklink t, is
bovendien dekoppeling oververhit geraakt
door eentezwarebelasting.
OPMERKING
Als het waarschuwingslampje Multi-Mode
Transmissie gaat branden en dewaarschu-
wingszoemer klinkt, breng de auto dan op
een veilige plaatstot stilstand en zet dese-
lectiehendel in standN. Wacht ongeveer 15
minuten om dekoppeling af te laten koelen
en rijd dan pas verder. Anders kan het kop-
pelingssysteem defect raken. Laat hetsys-
teem vervolgens controleren bijeen Toyota-
dealer of erkende reparateur.Als de waar-
schuwingszoemer echter niet klinkt en alleen
het waarschuwingslampje gaat branden, ga
dan onmiddellijk naar een Toyota-dealer of
erkende reparateur om het systeemte laten
controleren.
Anders kande auto gaanschokken tijdens
het schakelen ofkan de koppeling niet goed
aangrijpen. In sommige gevallen kan het
schakelmechanisme zijn uitgeschakeld, zo-
dat de transmissie is vergrendeld.
D Waarschuwingslampjeen -zoemer over-
ver hittekoppeling
Als dit lampje gaat knipperenende waarschu-
wingszoemer klinkt, functioneert het lampje als
waarschuwingslampjeoververhittekoppeling
enduidt ditnietopeenstoringinhet systeem.
In dat geval is dekoppeling oververhit geraakt
door eentezwarebelasting.
OPMERKING
Als het waarschuwingslampje oververhitte
koppeling knippert en de waarschuwings-
zoemer klinkt, breng deauto dan opeen vei-
lige plaats tot stilstand enzet deselectiehen-
del in standN. Wacht ongeveer 15minuten
om de koppelingaf te laten koelen enrijd
dan pas verder. Anders kanhet koppelings-
systeem defect raken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
194
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
(p) Waarschuwingslampjebrandstoffilter
(uitvoeringenmet dieselmotor)
Het lampje waarschuwt als er te veel water
verzameldis inhetbrandstoffilter.
Als het lampje brandt, dient direct het water te
worden afgetapt. (Ziebladzijde 432inhoofd-
stuk 7--2 voor aanwijzingen over het aftappen
van koelvloeistof.)
OPMERKING
Rijd niet als het waarschuwingslampje
brandt. Rijden met te veel water inhet brand-
stoffilter kan debrandstofpomp beschadi-
gen.
(q) Waarschuwingslampjemotorolie ver-
versen
Dieselmotor zonder roetfilter—
Dit lampje gaat branden ophettijdstipdatde
motorolieververstenhetoliefilter vervangen
moet worden.
Als dit lampje gaat branden, laat dan zo snel
mogelijk demotoroliev erversenenhet oliefilter
vervangen. Zie“Indicatiesysteemmotorolie
verversen” op bladzijde 179in dit hoofdstuk
voormeer informatie.
Dieselmotor metroetfilter—
D Als dit lampje onder de volgendeomstan-
digheden knippert, laat dan zo snel mogelijk
demotorolieverversenenhetoliefilterver-
vangen. Zie “Indicatiesysteemmotorolie
verversen” op bladzijde 179in dit hoofdstuk
voormeer informatie.
S Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het lampjegaatongeveer 12
seconden branden wanneer het contact
AAN wordt gezet.
S Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat ongeveer 12se-
conden brandenwanneerhetcontact
AAN wordt gezet.
S Hetlampje knippert tijdens het rijden.
D Laatwanneer het waarschuwingslampje
blijftbrandendeauto zo snel mogelijk nakij-
ken door een Toyota--dealer of erkende re-
parateur .
(r) Waarschuwingslampjeen -zoemer
Smart entry-systeem en startknop
Het lampje endezoemer waarschuwen u dat
er zichergens indewerking van het Smart en-
try--systeemenstartknopeenprobleemvoor-
doet. Zie“Rijden enparkeren met behulpvan
hetSmartentry--systeemenstartknop”op
bladzijde 344inhoofdstuk 3.
(s) Zoemer verlichting
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Als het contact UITstaat enhet bestuur-
ders portierwordtgeopend, treedt eenzoemer
inwerkingalsdev erlichtingnogbrandt. De
zoemer stopt niet als desleutel uit het contact-
slot wordt genomen endeverlichtingnogis
ingeschakeld.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Als het contact UIT staat en het bestuurders-
portierwordtgeopend,treedt een zoemer in
werkingalsdeverlichtingnogbrandt.
(t) Zoemerparkeerrem
Dezezoemer geeft aandat deparkeerremnog
niet volledigontgrendeld is terwijl de auto een
snelheidvanmeer dan5km/h heeft bereikt.
Brengdeautototstilstandenontgrendel de
parkeerrem volledig.
(u) WaarschuwingsfunctieMulti-Mode
Transmissie (alleenMulti-ModeTrans-
missie)
Wanneertijdens het rijdenhetsysteemonjuist
wordt bediend waardoor schade kanontstaan
of wanneer niet dedoordebestuurder
ges electeerdeversnellingwordt ingeschakeld,
zal dewaarschuwingszoemer klinken ende
schakelstandindicator zal in sommige gevallen
knipperenomdebestuurder tewaarschuwen.
Zie “(h) Waarschuwingsfuncties opbladzijde
220inhoofdstuk 1--7voor meer informatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
195
Als deselectiehendel in stand R wordt gezet, is
dewaarschuwingszoemer achteruit hoorbaar.
Dit geeft de stand vandeselectiehendel aan
enduidt niet opeenstoring. Zie“(d)
Achteruitrijden” opbladzijde207of 216in
hoofdstuk 1--7voor meer informatie.
CONTROLEVAN
WAARSCHUWINGSLAMPJES(behalvedat
voor eenlaagbrandstofniveau)
1. Zet de parkeerrem vast.
2. Openeenportier ofdeachterklep.
Het lampje voor eenopenportier/achterklep
moet nugaanbranden.
3. Sluitalleportierenendeachterklep.
Het waarschuwingslampje voor eenopen
portier/achterklepmoet nuuitgaan.
4. Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Zet het contact AAN, maar start
demotorniet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Zet het contact AAN, maar start de
motorniet.
Alle waarschuwingslampjes, behalve dat
voor eenopenportier/achterklep,moeten
nugaanbranden. De waarschuwingslamp-
jes ABS enVSCendievanhogekoelvloei-
stoftemperatuur ,deelektrische stuurbe-
krachtiging(auto’s zonder Stop &
Start--systeem)endeMulti--ModeTrans-
missiedovennaenkele seconden. Het
waarschuwingslampjeairbagsysteemgaat
naongeveer 6 seconden uit.
Als eenvan delampjes of zoemers niet op de
hierbovenbeschreven manier werkt, laat de
auto dannakijken door eenToyota--dealer of
erkende reparateur.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
196
METERS,TELL ERSEN WAARSCHUWINGSLAMPJES
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
197
Hoofdstuk 1--7
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Contactslot, transmissie en parkeerrem
D Contact 198...............................................
D Multi--Mode Transmissie 200.................................
D Handgeschakelde transmissie 223............................
D Traction Control 225........................................
D Vehicle Stability Control 228.................................
D Stop & Start--syst eem 230...................................
D Parkeerrem 235............................................
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
198
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
START:Destartmotor draait rond.Laatde
contactsleutel loszodrademotor aanslaat.
Desleutelkeert vanzelf instandAANterug.
Zie bladzijde 335inhoofdstuk 3voor tips bij
het starten.
AAN:Motor aanenalle accessoires aan.
Alleendieselmotor: degloeibougiesworden
ingeschakeldomdemotor voor teverwar-
men.
Dit is destandvandecontactsleutel tijdens het
rijden.
ACC:Accessoireszoalsderadiokunnen
werken, maar de motor draaitniet.
LOCK:Demotorisuitenhet stuurwielis
geblokkeerd. Alleenindezestandkande
sleutel uithetslot worden genomen.
Druk desleutel in omdeze van ACC naar UIT
te kunnendraaien.
Zodra desleutel uit het slot wordt genomen,
wordt automatisch destartblokkering ingescha-
keld. (Zie “Startblokkering” opbladzijde17in
hoofdstuk 1--2.)
Somskandesleutel bijhetstartenmoeilijk uit
stand UIT wordengedraaid. Controleer dan
eerst of de sleutel helemaal in het contactslot
is geplaatst enbeweegdanhet stuurwiel licht
heenenweer ,terwijl udesleutel voorzichtig
verdraait.
WAARSCHUWING
Verwijder desleutel nooit alsde auto rijdt.
De auto wordt danonbestuurbaar.
Er is geensprakevaneendefect als de naal-
denvan demeters entellers eenbeetjebewe-
genwanneerhet contact in stand ACC, AAN of
STARTwordt gezet.
OPMERKING
Laat het contact nooit AAN staan als demo-
tor nietdraait. Dit put de accuuit en kanhet
ontstekingssysteem beschadigen.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
Contactslot
(auto’s zonder Smart
entry--systeem en startknop)
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
199
Als desleutelzichindeautobevindt, kunt
udoorhetindrukkenvandestartknopde
motor startenenuitzettenof destandACC,
AAN of UITselecteren.
Wanneerhetrempedaal (bij Multi--ModeTrans-
missie) of het koppelingspedaal (bij handge-
schakeldetransmissie) niet is ingetrapt, kunt u
door het indrukkenvandestartknop destand
van het contact als volgt wijzigen. Druk de
startknop langzaam enstevigin.
Eerste keer:stand ACC (amberkleurigever-
lichting)
Accessoires zoals de radio werken.
Tweede keer:stand AAN (amberkleurige
verlichting)
Alleendieselmotor: degloeibougiesworden
ingeschakeldomdemotor voor teverwar-
men.
Motor aanenalleaccessoires aan.
Alleen Multi--ModeTransmissie: Druk éénkeer
opdestartknopmet het rempedaal ingetrapt
terwijl standUITis geselecteerdende selec-
tiehendel instand M, E of R staat.
Druk éénkeer op destartknopzonder het rem-
pedaal in te trappen als de stand ACC is gese-
lecteerd.
Derdekeer: UIT(controlelampje uit)
Door eenvierde keer opdestartknop te druk-
ken, wordt destand ACC weer ingeschakeld.
Als er een zoemer klinkt enhetwaarschu-
wingslampjevanhetSmartentry--systeemen
startknop brandt gedurende5seconden wan-
neer destartknopwordt ingedrukt, geeft dat
aandatdesleutel niet indeautoaanwezigis.
Wanneerhetrempedaal (bij Multi-Mode
Transmissie) of het koppelingspedaal (bij
handgeschakelde transmissie) is ingetrapt,
wordt het controlelampje groen, ongeacht
welke standisgeselecteerd. Wanneer het
controlelampjegroenbrandt, kan door één
keer opdestartknoptedrukken demotor
gestart worden. (Zie Het startenvande
motor” opbladzijde336inhoofdstuk3voor
tipsbij het starten.)
Alshetcontrolelampjeindes tartknop
amberkleurig knippert, geeft dat aandat er een
storinginhet startknopsysteemaanwezigis.
Zet demotor onmiddellijk uitenlaatuwautozo
snelmogelijknakijkendoor een Toyota--dealer
of erkende reparateur.
OPMERKING
Laat het contact niet AAN staan als demotor
niet draait. Dit put de accu uit enkan het ont-
stekingssysteem beschadigen.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
Startknop (auto’s met Smart
entry--systeem en startknop)
200
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
Als deaccuwordt losgekoppeldof ontladen
raakt, slaat hetstartknopsysteemdeactuele
instellingop. Nahetaansluiten, vervangen of
laden vandeaccu, wordt deopgeslagenstand
automatisch geselecteerd. Zet de motor uit als
demotorineendergelijkgevalaanslaat.
DeMulti--Mode Transmissieis eenvijf-- of zes-
versnellingsbak, waarbij door naar achterenof
naar voren bewegenvan deselectiehendel
wordt op-- of teruggeschakeld.
DeMulti--Mode Transmissieheeft debasisken-
merken vaneenconventionelehandgeschakel-
detransmissie, met dien verstande dat dekop-
pelingenhetschakelmechanismeelektronisch
bediend worden.
Hetsysteemheeft devolgendekenmerken:
D Er kan zowel indestandEasy (E) als inde
stand Manual (M) worden gereden. In beide
standen wordt de koppelingautomatisch
bediend, dus is er geenkoppelingspedaal
aanwezig.
D Indeautomatische stand (E) wordt automa-
tischdemees t geschikteversnellinginge-
schakeldaande handvan destandvanhet
gaspedaal enderijs nelheid. Zie“Automati-
sche stand (E) op bladzijde 203.
D Indestand Manual (M) wordendekoppe-
lingenhetschakelmechanismeelektro-
nischbediend, dus hoeft alleen deversnel-
lingteworden geselecteerd met de
selectiehendel of de paddle shift--schake-
laar.Zie“Handgeschakelde stand (M) op
bladzijde 212.
D Zetvoorhets tartenvandemotor altijdde
selectiehendel instandNenhoud het rem-
pedaal stevigingetrapt. Demotor kanniet
worden gestart wanneer de selectiehendel
in eenanderestanddanstandNstaat en
het rempedaal niet is ingetrapt.
D Deze auto is voorzienvan eenstarthulp die
ervoor zorgt dat deautoschokvrij begint te
rijden door de koppeling soepel te laten
aangrijpen. Als deselectiehendel in stand
M, E of Rstaat, komt deautovoorzichtig in
beweging zonder dat het gaspedaal wordt
ingetrapt. De starthulpwordt uitgeschakeld
als het rempedaal of deparkeerrem wordt
bediend.
D Alsdeautotots tils tandwordt gebracht,
schakelt detransmissie terugnaarde1e
versnellingalsderijsnelheidtotonder een
bepaalde snelheidgedaaldis.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
Multi--Mode Transmissie—
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
201
1. Positie--indicator
2. Selectiehendel
3. Toets Es (schakelpatroontoets)
4. Paddleshift--schakelaar (terugschakelen)
5. Paddleshift--schakelaar (opschakelen)
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
202
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: DeMulti--ModeTransmissie beschikt
overeenschakelblokkeersysteem.Ditsysteem
blokkeert deselectiehendel omdetransmissie
endeselectiehendel in dezelfdestandtehou-
denwanneerhet contact in stand ACC of UIT
wordt gezet.
Alshet schakelblokkeersysteemisingescha-
keld,ishetechternogwelmogelijkomdese-
lectiehendel vanuit stand EnaarstandM(en
andersom) teschakelen.
Alshetcontac t AANstaatenderijsnelheidis
lager dan 7km/h, wordt deselectiehendel ge-
blokkeerd als deselectiehendel in stand N
staat en het rempedaal gedurende ongeveer 2
seconden niet wordt ingetrapt.
Deblokkeer de selectiehendel voordat uhet
rempedaal weer intrapt. Als de schakelblokke-
ringis uitgeschakeld, kan met de selectiehen-
del weer normaal geschakeldworden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
DeMulti--Mode Transmissiebeschikt over een
schakelblokkeersysteem.Metditsysteem
wordt deselectiehendel geblokkeerd om de
transmissieende selectiehendel indezelfde
stand te houdenwanneerhet contact in stand
ACC of UITwordt gezet.
Alshet schakelblokkeersysteemisingescha-
keld,ishetechternogwelmogelijkomdese-
lectiehendel vanuit stand EnaarstandM(en
andersom) teschakelen. Als het contact AAN
staatenderijsnelheidis lager dan 7km/h,
wordt deselectiehendel geblokkeerd als de
selectiehendel instandNstaat en het rempe-
daal gedurende ongeveer 2secondenniet
wordt ingetrapt.
Deblokkeer de selectiehendel voordat uhet
rempedaal weer intrapt. Als de schakelblokke-
ringis uitgeschakeld, kan met de selectiehen-
del weer normaal geschakeldworden.
Selectiehendel
R: Achteruitversnelling
N: Vrijstandenstartenvandemotor
E: Automatischestand
M:Handgeschakeldestand
+: Opschakelen
Trek deselectiehendel naar de+en
laat hem weer los. Iederekeer dat de
selectiehendel wordt bediend, wordt
detransmissie 1stapopgeschakeld in
onderstaandevolgorde:
Uitvoeringen met 5versnellingen:
1e 2e 3e 4e 5eversnel-
ling.
Uitvoeringen met 6versnellingen:
1e 2e 3e 4e 5e 6e ver-
snelling.
-: Terugschakelen
Duw deselectiehendel naar de -- en
laat hem weer los. Iederekeer dat de
selectiehendel wordt bediend, wordt
detransmissie teruggeschakeldin
onderstaandevolgorde:
Uitvoeringen met 5versnellingen:
5e 4e 3e 2e 1eversnel-
ling.
Uitvoeringen met 6versnellingen:
6e 5e 4e 3e 2e
1ever-
s
nelling.
Selectiehendel in stand MofR. Degeselec-
teerdev ersnellingwordt weergegevenophet
instrumentenpaneel. Depositie--indicatorgeeft
deversnellingaanwaarindetrans missieis
ges c hakeld.Gebruikdepositie--indic atorom
voor het wegrijdentecontroleren of de eerste
versnellingofdeachteruitis ingeschakelden
trapvervolgens het gaspedaal in.
Selectiehendel in stand E. De aanduidingE
wordt weergegeven ophetinstrumentenpaneel.
Controleer voor het wegrijdenofdeE wordt
weergegeven door depositie--indicatorentrap
vervolgens het gaspedaal in.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
203
OPMERKING
Bedien de selectiehendel niet als deze ge-
blokkeerd is. Anders kan het systeem be-
schadigd raken. Controleer voordat u dese-
lectiehendel bedient of deze niet geblok-
keerd is.
—Stand E (Easy)
Selectiehendel
Paddle shift--schakelaar (uitvoeringen met5
versnellingen)
Paddle shift--schakelaar (uitvoeringen met6
versnellingen)
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
204
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
Als destandEasy (E) is ingeschakeld, wordt
automatischdemees t geschikteversnelling
ingeschakeld aandehand vandestand van
het gaspedaal enderijs nelheid.
Wanneerutijdens het rijdenindestand Easy
(E)eenhellingoprijdt,ishetafhankelijk vanhet
hellingspercentage niet toegestaan om naar
eenhogeredande 3e versnelling, naar een
hogere dande4e versnellingofnaarde5e ver-
snelling(uitvoeringenmet vijfv ersnellingsbak)
of6ev ersnelling(zesversnellingsbak)tescha-
kelen.Als ueenhellingafrijdt,blijftdehuidige
stand geselecteerdenwordt er ,afhankelijkvan
dehelling, automatischteruggeschakeld wan-
neer het rempedaal wordt ingetrapt.
WanneerschakelstandEis geselecteerd, kan
met depaddle shift--schakelaars tijdelijkeen
schakelstand worden geselecteerd. De gese-
lecteerdeversnellingwordtweergegeven door
depos itie --indicator.
Deversnellingsbak keert opdevolgende ma-
nier automatischterugindestandEasy (E):
D Brengdeautotots tils tand.
D Rijdenigetijdindezelfdeversnelling.
D T rek aandepaddle shift--schakelaar + en
houddeze naar utoegetrokken.
(a) Normaal rijden
1. Start demotor volgens deaanwijzingen in
“Het starten vandemotor opbladzijde336
in hoofdstuk 3.
2. Zet de selectiehendel op dejuistemanier in
stand E, terwijl u het rempedaal ingetrapt
houdt. Wanneer de selectiehendel instand
Estaat, wordt de transmissieinde1ever-
snellinggesc hakeld.
Wanneerdetransmissieniet inde1e ver-
snellinggesc hakeldkanwordennadatde
selectiehendel vanuit stand NinstandE
wordt gezet, knippert het controlelampje N
eneris een waarschuwingszoemer (lange
geluidssignalen) te horen. Het systeemzal
danopnieuwproberende1e versnellingin
te schakelenofdebestuurder kannog-
maals deselectiehendel in stand N enver-
volgens weer in stand Ezetten.
D Hetsysteemzalautomatischopnieuwpro-
berenteschak elen.Dit kanenigetijdinbe-
slag nemen, waarbij transmissiegeluiden en
--schokken waargenomenkunnenworden.
Ditwijst echter nietopeenstoring.
3. Zet de parkeerrem vrij en laat het rempe-
daal los.
4. Trapvoorzichtig het gaspedaal in.
Wanneerdetransmissieniet ineenbepaalde
versnellingkanwordengeschakeldwegens
eentechnischestoring, zal detransmissie niet
schakelenenindeneutraalstandblijvenstaan.
Als debestuurder de selectiehendel in standN
zet,zal deNopdepositie--indicatorknipperen
enis er een waarschuwingszoemer (langege-
luidssignalen) hoorbaar.
Zolang debovenstaande conditieblijftbestaan
(mechanische storing) zal de transmissiein de
neutraalstandblijvenstaan, ook al is er door de
selectiehendel instandEofMtezetten gepro-
beerd te schakelen. Laat uw auto zosnel mo-
gelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of er-
kende reparateur .
Als detransmissie tijdens het rijdenuit de
versnellingsc hiet,wordtautomatischdejuiste
versnellingweeringeschakeld.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
205
WAARSCHUWING
D Zet tijdens het rijden de selectiehendel
niet in standN. Indien dit wel gebeurt, kan
er niet worden afgeremd op de motor,
waardoor een ongeval kan ontstaan. Wan-
neer u de selectiehendel tijdens het rijden
per ongeluk in stand N zet endeze weer
terugzet in stand E, wordt automatisch de
voor de op dat moment gereden snelheid
meest geschikte versnelling ingeschakeld.
D Gebruik de parkeerrem niettijdens het rij-
den. Indien ditwel gebeurt, kan deauto in
een slip raken, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
D Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en demotor draait. Hierdoor
wordt voorkomen dat deauto begint te
rijden door het onbedoeld activeren van
de starthulp.
OPMERKING
z Wanneer de transmissie niet in de 1e ver-
snelling geschakeld kanworden nadat de
selectiehendel vanuit stand N instand E is
gezet, probeer de selectiehendel dan één
keer in stand N tezetten en zet deze ver-
volgens na eenpaar seconden in stand E.
Gebruik het systeem niet op de volgende
manieren. Dit kan ten koste van delevens-
duur van de koppeling gaan. Wanneer ueen
van deze handelingen uitvoert, zal een waar-
schuwingszoemer hoorbaar zijn.
z De autowordt op een helling staandege-
houden met hetgaspedaal, terwijl de se-
lectiehendel in standM of E staat.
z De selectiehendelwordt in stand E, M of R
gezet, terwijl demotor met eenhoog toe-
rental draait.
z Er wordt meteen lage snelheid gereden,
terwijl een hoge versnelling van de trans-
missie is ingeschakeld.
z De autowordt op een helling staandege-
houden met destarthulp.
z Herhaaldelijk starten en stoppen op een
helling.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
206
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
(b) Wegrijdenopeenhelling
Hellingop:
1. Zet de parkeerrem stevigvast, zodat de
autonietachteruitrolt.
2. Houd het rempedaal ingetrapt enzet de se-
lectiehendel instandE. Verzeker u ervan
dat ophetinstrumentenpaneel deEweer-
gegeven wordt.
3. Laat het rempedaal los en trapgeleidelijk
het gaspedaal verder in. Ontgrendel de par-
keerremophetmomentdat deautoinbe-
weging komt en traphetgaspedaal verder
in omwegterijden.
Hellingaf:
1. Houd het rempedaal ingetrapt enzet de se-
lectiehendel instandE. Verzeker u ervan
dat ophetinstrumentenpaneel deEweer-
gegeven wordt.
2. Laat het rempedaal los en traphetgaspe-
daal langzaam in. Zelfs als het gaspedaal
niet is ingetrapt zalals derijsnelheidtoe-
neemt dekoppeling inaangrijpingblijven.
OPMERKING
Laat de autoop een helling of bij het active-
ren van de starthulp niet stilstaan methet
gaspedaal. Wanneer u datdoet, zal de waar-
schuwingszoemer (geluidssignalen) te horen
zijn enknippert het waarschuwingslampje
oververhitte koppeling. Dit geeft aandat de
koppeling oververhit is geraakt door een te
zware belasting. Zet indat geval de auto aan
de kant vande weg enzet deselectiehendel
in stand N. Wacht ongeveer 15 minuten om
de koppeling afte laten koelenen rijd dan
pas verder. Anders kan de koppelingbe-
schadigd raken.
(c) Remwerkingvandemotor
Het is raadzaam bij het afdalen van eenhelling
terugteschakelen, zodat opdemotor wordt
afgeremd.
Door deselectiehendel in stand M te plaatsen,
kan er handmatig wordenteruggeschakeld.
Wanneerdebuitentemperatuur extreem laag
is, kanhet voorkomendat er niet naar de eer-
stev ersnellingwordt teruggeschakeld voordat
deautostilstaat.
Raadpleeg Handgeschakeldestand(M)” op
bladzijde 212voor meer informatieover het
terugschakelen.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
207
(d) Achteruitrijden
Zet deautovolledigstil, traphetrempedaal in
enzet de selectiehendel instand R. Op dat
moment zal kort dewaarschuwingszoemer
achteruit hoorbaar zijn. Traphetgaspedaal
langzaam in, net als bij het wegrijden in de 1e
versnelling. Verzeker u er voor het wegrijden
van dat inhetinstrumentenpaneel aangegeven
wordtdatdeachteruitvers nellingingeschakeld
is.
Wanneerdetransmissieniet indeversnelling
geschakeldkan worden nadat deselectiehen-
del vanuit standNinstand R is gezet, knippert
het controlelampjeNener is een waarschu-
wingszoemer (langegeluidssignalen) tehoren.
Hetsysteemzaldanopnieuwproberen de ach-
teruitv ersnellinginteschakelenofdebestuur-
der kannogmaals de selectiehendel instandN
envervolgens weer in stand Rzetten.
D Hetsysteemzalautomatischopnieuwpro-
berenteschak elen.Dit kanenigetijdinbe-
slag nemen, waarbij transmissiegeluiden en
--schokken waargenomenkunnenworden.
Ditwijst echter nietopeenstoring.
OPMERKING
z Het isniet mogelijk deselectiehendel in
stand R te zetten wanneer desnelheid van
6 km/h wordt overschreden. Indien dit ge-
probeerd wordt, zal op het instrumenten-
paneel het controlelampje N knipperen.
Wanneer de rijsnelheid echter onder 6
km/h komt, wordt de achteruit ingescha-
keld. Verzeker u ervan dat de auto volledig
tot stilstand is gekomenvoordat de selec-
tiehendel in standR wordt gezet.
z Gebruik nooit alleenhet gaspedaal of de
wegrijhulp omop een helling deauto stil
te laten staan. Wanneer udat doet, zal de
waarschuwingszoemer (geluidssignalen)
te horen zijn en knippert het waarschu-
wingslampje oververhitte koppeling. Dit
geeft aan dat de koppeling oververhit is
geraakt door een te zware belasting. Zet in
dat geval deauto aan de kant van de weg
en zet de selectiehendel in stand N. Wacht
ongeveer 15 minuten om de koppelingaf
telatenkoelenenrijddanpasverder.An-
ders kan de koppeling beschadigd raken.
z Wanneer de transmissie niet in de achter-
uitversnelling geschakeldkan worden na-
dat de selectiehendelvanuit stand N in
stand R is gezet, probeer de selectiehen-
del dan éénkeer in stand N te zetten en
zet deze vervolgens na een paar seconden
in stand R.
(e) Totstilstandbrengen vandeauto
Er kanmet deautowordengestopt door het
rempedaal in te trappen, onafhankelijkvande
ges electeerdeversnelling.Dit is mogelijk, om-
dat er bij het afremmen automatisch wordt ont-
koppeld omafslaan vandemotor tevoorko-
men. Wanneer deselectiehendel in stand E
staat,wordt automatischde1eversnellingin-
ges c hakeldalsdeautototstils tandis gek o-
men.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
208
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
Wanneerhetbestuurdersportierwordtgeopend
met deselectiehendel in stand E, M of R, klinkt
eenwaarschuwingszoemer (lange geluidssig-
nalen).
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Als het contact AANstaat enderijs nel-
heid lager is dan 7km/h, wordt deselectiehen-
del geblokkeerdals deselectiehendel in stand
Nstaat enhetrempedaal gedurendeongeveer
2secondenniet wordt ingetrapt.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Alshetcontac t AANstaatenderijsnelheidla-
ger is dan7km/h, wordt de selectiehendel ge-
blokkeerd als deselectiehendel in stand N
staat en het rempedaal gedurende ongeveer 2
seconden niet wordt ingetrapt.
Hetschakelblokkeersysteemis bedoeld omte
voorkomen dat deautobegint te rijdenals de
starthulpperongeluk wordt ingeschakeld.
Deschakelblokkeringkan worden ontgrendeld
door het rempedaal in te trappen zonder de
selectiehendel vast te houden.
WAARSCHUWING
D Trap bij stilstand, bijvoorbeeld als uwacht
voor een verkeerslicht, hetrempedaal ste-
vig in. Trek uit veiligheidsoverwegingen
bovendien de parkeerrem aan bijhet stop-
pen op eenhelling.
D Verzeker u er met behulp van depositie--
indicator vandat bij een hoogmotortoe-
rental detransmissie in stand N isgescha-
keld. Wanneer het gaspedaalwordt inge-
trapt alsde transmissie in een andere ver-
snelling staat, zal de autozich inbewe-
ging zetten, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
D Laat uw autoniet onbeheerd achter met
draaiende motor.
D Zet bij het verlaten van de auto de motor
stil en parkeer de automet ingeschakelde
versnelling. Trek, wanneer het noodzake-
lijk is deauto bij draaiende motor te verla-
ten, de parkeerrem stevigaan en zet de
selectiehendel in standN. Wanneer bij
draaiende motor het bestuurdersportier
wordt geopend met de selectiehendel in
stand E, is een waarschuwingszoemer
(continu geluidssignaal) te horen. Wan-
neer dit op een helling gebeurt, kan de
auto zich bij het wegrijden onverwacht in
beweging zetten, waardoor eenongeval
kan ontstaan.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
209
OPMERKING
z Gebruik nooit alleenhet gaspedaal of de
wegrijhulp omop een helling deauto stil
te laten staan. Wanneer udat doet, zal de
waarschuwingszoemer (geluidssignalen)
te horen zijn en knippert het waarschu-
wingslampje oververhitte koppeling. Dit
geeft aan dat de koppeling oververhit is
geraakt door een te zware belasting. Zet in
dat geval deauto aan de kant van de weg
en zet de selectiehendel in stand N. Wacht
ongeveer 15 minuten om de koppelingaf
telatenkoelenenrijddanpasverder.An-
ders kan de koppeling beschadigd raken.
z Wanneer de selectiehendel vaker wordt
bediend dan nodigis, zal gedurende een
bepaalde periode de selectiehendel niet te
bedienen zijn, waardoor dejuiste versnel-
ling mogelijk nietkan worden ingescha-
keld. Bedien de selectiehendel daarom
niet wanneer dit niet nodig is.
(f) P arkeren
In tegenstellingtoteenautomatischetransmis-
sie heeft de Multi--ModeTransmissie geenpar-
keerstand. Deauto kan geparkeerdworden
met deselectiehendel in een willekeurige
stand.
1. Zet de parkeerrem stevigvast.
2. Traphetrempedaal inenzet deselectie-
hendel in stand Rals de auto met de voor-
zijdeomlaagopeenhellingwordtgepar-
keerd eninstandEals de auto met de
voorzijde omhoogwordt geparkeerd en
controleerdeinges c hakeldeversnellingaan
dehandvan depositie--indicator.
3. Zet de motor af.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
210
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
1: Helling op
2: Vlakke weg of hellingaf
Uitzettenvandemotor:
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Controleer opdepositie--indicator welke
versnellingis geselecteerdenzethetcontac t
UIT om demotor uit te zetten. Laat naeen
paar seconden het rempedaal los. De selectie-
hendel wordt vergrendeld in destanddiewerd
geselecteerd voordat het contact UIT werd ge-
zet.
Binnen 5seconden nadat het contact UITis
gezet kunt uophet instrumentenpaneel contro-
lerenwelkeversnellingis ingeschakeld.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Controleeropdepositie--indic atorwelke
versnellingis geselecteerdenzethetcontac t
instandACCofUITomdemotoruit tezetten.
Laat naeenpaar seconden het rempedaal los.
Deselectiehendel wordt vergrendeld in de
stand die werd geselecteerd voordat het
contact instand ACC of UITwerd gezet.
Binnen 5seconden nadat het contact instand
ACCofUITisgezetkuntuopdepositie--indi-
catorcontrolerenwelkeversnellingisinge-
schakeld.
WAARSCHUWING
D Auto’szonder Smart entry--systeem en
startknop: Als het contact UIT wordt gezet
terwijl de versnelling nog niet (volledig) is
ingeschakeld, is er mogelijk geen parkeer-
werking vande transmissie. Controleer bij
het parkeren altijd of dejuiste versnelling
wordt weergegeven ophet instrumenten-
paneel.
D Auto’smet Smart entry--systeem en start-
knop: Als het contact in stand ACC of UIT
wordt gezet terwijl de versnelling nog niet
(volledig) is ingeschakeld,is er mogelijk
geen parkeerwerking van detransmissie.
Controleer bij het parkeren altijd ofde
juiste versnelling wordt weergegeven op
het instrumentenpaneel.
D Zet de auto inde achteruit op een vlakke
ondergrond of op een neerwaartse helling
en in deeerste versnelling op een op-
waartse helling. Gebeurt dit niet, dan kan
de auto zich in beweging zetten, waardoor
een ongeval kanontstaan. Wanneer de se-
lectiehendel in standN is blijvenstaan,
kan niet metingeschakelde versnelling
worden geparkeerd.
D Als de auto wordt geparkeerd zonder de
motor uit te zetten, het rempedaal wordt
losgelaten en deselectiehendel in stand E,
M of Rstaat, wordt na90 seconden auto-
matisch de neutraalstand geselecteerd.
D Als de auto wordt geparkeerd zonder de
motor uit te zetten, een portier wordt ge-
opend, het rempedaal wordt losgelaten en
de selectiehendel instand E, Mof R staat,
wordt na 10 seconden automatisch de
neutraalstand geselecteerd.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
211
(g) Parkeerstand uitschakelen
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Traphetrempedaal inenzet het contact
AAN. Deselectiehendel wordt ontgrendeld.
Schakel vervolgens deselectiehendel in stand
N. De transmissiewordt indeneutraalstand
geschakeld.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Traphetrempedaal in en zet het contact AAN.
Deselectiehendel wordt ontgrendeld.
Schakel vervolgens deselectiehendel in stand
N. De transmissiewordt indeneutraalstand
geschakeld.
(h) Rijden in standEs(Easy sports)
In destandEs beschikt deautoover superieu-
rerijprestatiesenaccelereerthijsneller danin
denormalerijstand.
Druk om destand Es te selecterenopdetoets
Es. Het controlelampjeEs gaat branden. Druk
nogmaals opdetoets Es om deze functie uit te
schakelen.
Toyotaraadt uaanvoor eenzo laag mogelijk
brandstofverbruik zoveel mogelijk gebruik te
makenvan destand voor normaal rijden.
(i) Alsdeselectiehendel is geblokkeerd
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Als u deselectiehendel niet ineen
andere stand kunt zetten, hoewel het contact
AAN staat, gebruik dan deontgrendelknopvan
deschakelblokkering. Zie “Als de
selectiehendel is vergrendeld” opbladzijde402
in hoofdstuk 4 voor aanwijzingen.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Als udeselectiehendel niet ineenandere
stand kunt zetten, hoewel het contact AAN
staat, gebruik dan deontgrendelknopvan de
schakelblokkering. Zie“Als deselectiehendel
is vergrendeld” op bladzijde 402in hoofdstuk 4
voor aanwijzingen.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
212
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
—Handgeschakelde stand (M)
Erwordtnietautomatis c htussendeversnellin-
gengeschakeld. Om teschakelen dient de be-
stuurder deselectiehendel te bedienen in de
richtingvan de+of de --, of de paddle shift--
schakelaar +of -- naar zich toe te trekken.
Laat, zoals bij eenconventionelehandgescha-
kelde transmissie, het gaspedaal bij het scha-
kelen iets los om dit soepel telaten verlopen.
Selectiehendel (uitvoeringen met5 versnellin-
gen)
Selectiehendel (uitvoeringen met6 versnellin-
gen)
Paddle shift--schakelaar (uitvoeringen met5
versnellingen)
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
213
Paddle shift--schakelaar (uitvoeringen met6
versnellingen)
(a) Opschakelenenterugschakelen
Opschakelen
Trek deselectiehendel naar de+en laat
hemweer los of trek de paddle shift--scha-
kelaar + naar utoeenlaat hemweerlos.
Iederekeer dat de selectiehendel of paddle
shift--schakelaar wordt bediend, wordt de
transmissie1stapopgeschakeld in onder-
staande volgorde:
Uitvoeringen met 5versnellingen:
1e 2e 3e 4e 5eversnelling.
Uitvoeringen met 6versnellingen:
1e 2e 3e 4e 5e 6e versnel-
ling.
Terugschakelen
Duw deselectiehendel naar de -- enlaat
hemweer los of trek de paddle shift--scha-
kelaar -- naar u toe enlaat hemweer los.
Iederekeer dat de selectiehendel of paddle
shift--schakelaar wordt bediend, wordt de
transmissieteruggeschakeld in onderstaan-
devolgorde:
Uitvoeringen met 5versnellingen:
5e 4e 3e 2e 1eversnelling.
Uitvoeringen met 6versnellingen:
6e 5e 4e 3e 2e 1eversnel-
ling.
D Omhetterugschakelen soepel te laten ver-
lopen zal demotor soms met eenverhoogd
toerental draaien. Dit wordt door het sys-
teem geregeld enwijst niet op eenstoring.
D Schakel terug enrem af opdemotor naar
behoeftetijdens het afrijdenvaneenhel-
ling. Wanneer dit nodigis, kanononderbro-
ken wordenteruggeschakeld. Wanneer
echter meer dan 3stappenononderbroken
wordt teruggeschakeld, zal het terugscha-
kelen langer duren.
D Wanneerdebuitentemperatuur extreem
laag is, kan het voorkomen dat er niet naar
deeers teversnellingwordt teruggescha-
keldvoordatdeautostilstaat.
D Als de transmissieschakelt, kanerwat ge-
luidhoorbaar zijn. Dit wijst niet opeensto-
ring.
D Wanneerdetransmissie niet ineenbepaal-
deversnellingkanwordengeschakeldwe-
gens eentechnische storing, zal de trans-
missieniet schakeleneninde
neutraalstandblijvenstaan. Als de bestuur-
der deselectiehendel in stand Nzet, zal de
Nopdepositie--indicatorknipperenenis er
eenwaarschuwingszoemer (lange geluids-
signalen) hoorbaar.
Zolang debovenstaande conditieblijftbe-
staan (mechanische storing) zal de trans-
missieindeneutraalstandblijvenstaan,
ook al is er door de selectiehendel instand
MofEtezetten geprobeerdte schakelen.
Laat in dergelijk egevallenuwautoz osnel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur.
D Als de transmissietijdens het rijden uit de
versnellingsc hiet,wordtautomatischde
juisteversnellingweeringeschakeld.
OPMERKING
In de standManual (M) wordt nietautoma-
tisch opgeschakeld, ookniet als het maxima-
le motortoerental wordt bereikt.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
214
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
Maximaal toegestanesnelheden
Voor het invoegenopeen snelwegofvoor het
inhalenvan langzamer verkeer kan het nood-
zakelijkz ijnom max imaalteac c elereren.Zorg
er danechter voor dat daarbij de onderstaande
snelheden niet worden overschreden in dedi-
verseversnellingen:
1KR--FE motor
versnelling km/h (mph)
1 43 (27)
2 80 (50)
3 117 (73)
4 149 (93)
1NR--FE motor
versnelling km/h (mph)
1 47 (29)
2 87 (54)
3 127 (79)
4 162 (101)
1ND--TV motor
versnelling km/h (mph)
1 42 (26)
2 78 (49)
3 113 (70)
4 153 (95)
WAARSCHUWING
D Wees voorzichtig bijaccelereren, op-- en
terugschakelen enremmen op gladdewe-
gen. Door het plotseling wijzigen vanhet
motortoerental, zoals bij acceleratie en
afremmen opde motor kunnende banden
hun grip verliezen enkan de auto ineen
slip geraken.
D Schakel terug enmatig uw snelheid,wan-
neer u aan een lange of steile afdaling be-
gint. Door aanhoudend gebruik van de
remmen kunnen deze oververhit raken en
kan de remwerking achteruitgaan.
D Zet tijdens het rijden de selectiehendel
niet in standN. Indien dit wel gebeurt, kan
er niet worden afgeremd op de motor,
waardoor een ongeval kan ontstaan. Wan-
neer u de selectiehendel tijdens het rijden
per ongeluk in stand N zet endeze weer
terugzet in stand M, wordt automatisch de
voor de op dat moment gereden snelheid
meest geschikte versnelling ingeschakeld.
D Gebruik de parkeerrem niettijdens het rij-
den. Indien ditwel gebeurt, kan deauto in
een slip raken, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
OPMERKING
z Het isniet mogelijk omop- of terug te
schakelen wanneer het motortoerental
hierdoor te laag of te hoog kan worden.
Als u dat wel doet,zal dewaarschuwings-
zoemer hoorbaar zijn (korte geluidssigna-
len).
z Door veelvuldig terugschakelen (meer dan
3 stappen ononderbroken) zal vroegtijdige
slijtage van detransmissie optreden.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
215
(b) Wegrijden
1. Start demotor volgens deaanwijzingen in
“Het starten vandemotor opbladzijde336
in hoofdstuk 3.
2. Zet de selectiehendel op de juiste manier in
stand M, terwijl u het rempedaal ingetrapt
houdt. Wanneer de selectiehendel in stand M
staat, wordt de transmissie in de 1e versnel-
linggescha keld .H e t is mog e lijk omo peen
glad wegdek in de 2e versnellingw e gterij-
den. Zet, om weg te rijden in de 2e versnel-
ling, de selectiehendel vanuit stand N in stand
M en beweeg deze vervolgens in de richting
van de +. De transmissie wordt in de 2e ver-
sne llin gg e sch a keld .G e b ru ik dep o sitie--indi-
cato r omvo o rh e t we g rijd e ntecontro le re no f
deve rsn e llin gco rre ct is ingeschakeld en trap
vervolgens het gaspedaal in.
Wanneerdetransmissieniet inde1e of 2e
versnellinggeschakeldk anwordennadat
deselectiehendel vanuit stand N in stand M
is gezet, knippert het controlelampje Nen
er is eenwaarschuwingszoemer (langege-
luidssignalen) te horen. Opdevolgende
manierenkanhetsysteemopnieuw probe-
ren te schakelenofdoor debestuurder via
deselectiehendel bediend worden om te
schakelen.
D Hetsysteemzalautomatischopnieuwpro-
berenteschak elen.Dit kanenigetijdinbe-
slag nemen, waarbij transmissiegeluiden en
--schokken waargenomenkunnenworden.
Ditwijst echter nietopeenstoring.
D De bestuurder kan de selectiehendel in stand
N en vervolgens weer in stand M zetten.
3. Zet de parkeerrem vrij en laat het rempe-
daal los. Trap het gaspedaal langzaam in
omsoepel weg terijden.
WAARSCHUWING
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en demotor draait. Hierdoor
wordt voorkomen dat deauto begint terij-
den door het onbedoeld activeren van de
starthulp.
OPMERKING
z Op eenglad wegdek kanworden weggere-
den in de2e versnelling, maar probeer al-
tijd in de1e versnelling weg te rijden om
de koppeling tesparen.
z Wanneer de transmissie niet in de 1e of2e
versnelling geschakeld kan worden nadat
de selectiehendel vanuitstand N in stand
M is gezet, probeer de selectiehendel dan
één keer in stand N te zetten en zet deze
vervolgens na een paar seconden instand
M.
Gebruik het systeem niet op de volgende
manieren. Dit kan ten koste van delevens-
duur van de koppeling gaan. Wanneer ueen
van deze handelingen uitvoert, zal een waar-
schuwingszoemer hoorbaar zijn.
z De autowordt op een helling staandege-
houden met hetgaspedaal, terwijl de se-
lectiehendel in standM of E staat.
z De selectiehendelwordt in stand M, Eof R
gezet, terwijl demotor met eenhoog toe-
rental draait.
z Er wordt meteen lage snelheid gereden,
terwijl een hoge versnelling van de trans-
missie is ingeschakeld.
z De autowordt op een helling staandege-
houden met destarthulp.
z Herhaaldelijk starten en stoppen op een
helling.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
216
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
(c) Wegrijdenopeenhelling
Hellingop:
1. Zet de parkeerrem stevigvast, zodat de
autonietachteruitrolt.
2. Houd het rempedaal ingetrapt enzet de se-
lectiehendel instandM. Verzeker u ervan
dat ophetinstrumentenpaneel de1ever-
snellingweergegevenwordt.
3. Laat het rempedaal los en trapgeleidelijk
het gaspedaal verder in. Ontgrendel de par-
keerremophetmomentdat deautoinbe-
weging komt en traphetgaspedaal verder
in omwegterijden.
Hellingaf:
1. Houd het rempedaal ingetrapt enzet de se-
lectiehendel instandM. Verzeker u ervan
dat ophetinstrumentenpaneel de1ever-
snellingweergegevenwordt.
2. Laat het rempedaal los en traphetgaspe-
daal langzaam in. Zelfs als het gaspedaal
niet is ingetrapt zalals derijsnelheidtoe-
neemt dekoppeling inaangrijpingblijven.
OPMERKING
Gebruik nooit alleen het gaspedaalof de
wegrijhulp omop een helling deauto stil te
laten staan. Wanneer u dat doet, zal de waar-
schuwingszoemer (geluidssignalen) te horen
zijn enknippert het waarschuwingslampje
oververhitte koppeling. Dit geeft aandat de
koppeling oververhit is geraakt door een te
zware belasting. Zet indat geval de auto aan
de kant vande weg enzet deselectiehendel
in stand N. Wacht ongeveer 15 minuten om
de koppeling afte laten koelenen rijd dan
pas verder. Anders kan de koppelingbe-
schadigd raken.
(d) Achteruitrijden
Zet deautovolledigstil, traphetrempedaal in
enzet de selectiehendel instand R. Op dat
moment zal kort dewaarschuwingszoemer
achteruitrijdenhoorbaar zijn. Trap het gaspe-
daal langzaam in, net als bij het wegrijdeninde
1eversnelling.Verzekeruer voorhetwegrij-
denvan dat in het instrumentenpaneel aange-
gev enwordtdatdeachteruitversnellinginge-
schakeldis.
Wanneerdeversnellingnietingeschakeld kan
worden nadat de selectiehendel vanuit standN
in stand Ris gezet, knippert het controlelampje
Nenklinkt er eenwaarschuwingszoemer (lan-
gegeluidssignalen). Het systeemzaldanop-
nieuw proberen deachteruitversnellinginte
schakelenofdebestuurder kannogmaals de
selectiehendel instandNenvervolgens weer
in stand Rzetten.
D Hetsysteemzalautomatischopnieuwpro-
berenteschak elen.Dit kanenigetijdinbe-
slag nemen, waarbij transmissiegeluiden en
--schokken waargenomenkunnenworden.
Ditwijst echter nietopeenstoring.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
217
OPMERKING
z Het isniet mogelijk deselectiehendel in
stand R te zetten wanneer desnelheid van
6 km/h wordt overschreden. Indien dit ge-
probeerd wordt, zal op het instrumenten-
paneel het controlelampje N knipperen.
Wanneer de rijsnelheid echter onder 6
km/h komt, wordt de achteruit ingescha-
keld. Verzeker u ervan dat de auto volledig
tot stilstand is gekomenvoordat de selec-
tiehendel in standR wordt gezet.
z Gebruik nooit alleenhet gaspedaal of de
wegrijhulp omop een helling deauto stil
te laten staan. Wanneer udat doet, zal de
waarschuwingszoemer (geluidssignalen)
te horen zijn en knippert het waarschu-
wingslampje oververhitte koppeling. Dit
geeft aan dat de koppeling oververhit is
geraakt door een te zware belasting. Zet in
dat geval deauto aan de kant van de weg
en zet de selectiehendel in stand N. Wacht
ongeveer 15 minuten om de koppelingaf
telatenkoelenenrijddanpasverder.An-
ders kan de koppeling beschadigd raken.
z Wanneer de transmissie niet in de achter-
uitversnelling geschakeldkan worden na-
dat de selectiehendelvanuit stand N in
stand R is gezet, probeer de selectiehen-
del dan éénkeer in stand N te zetten en
zet deze vervolgens na een paar seconden
in stand R.
(e) Totstilstandbrengen vandeauto
Er kanmet deautowordengestopt door het
rempedaal in te trappen, onafhankelijkvande
ges electeerdeversnelling.Dit is mogelijk, om-
dat er bij het afremmen automatisch wordt ont-
koppeld omafslaan vandemotor tevoorko-
men. Wanneer deselectiehendel in stand M
staat,wordt automatischde1eversnellingin-
ges c hakeldalsdeautototstils tandis gek o-
men. Wanneer echter niet harder gereden
wordt dan40km/h of wanneer eenanderever-
snellingwordtingeschakeld nahetwegrijden in
de2eversnelling, zal de eerstvolgende keer
dat wordt gestopt de transmissieinplaats van
inde1einde2eversnellingwordengescha-
keld.
Wanneerhetbestuurdersportierwordtgeopend
met deselectiehendel in stand M, E of R, klinkt
eenwaarschuwingszoemer (lange geluidssig-
nalen).
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Als het contact AANstaat enderijs nel-
heid lager is dan 7km/h, wordt deselectiehen-
del geblokkeerdals deselectiehendel in stand
Nstaat enhetrempedaal gedurendeongeveer
2secondenniet wordt ingetrapt.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Alshetcontac t AANstaatenderijsnelheidla-
ger is dan7km/h, wordt de selectiehendel ge-
blokkeerd als deselectiehendel in stand N
staat en het rempedaal gedurende ongeveer 2
seconden niet wordt ingetrapt.
Hetschakelblokkeersysteemis bedoeld omte
voorkomen dat deautobegint te rijdenals de
wegrijhulp per ongeluk wordt ingeschakeld.
Deschakelblokkeringkan worden ontgrendeld
door het rempedaal in te trappen zonder de
selectiehendel vast te houden.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
218
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
WAARSCHUWING
D Trap bij stilstand, bijvoorbeeld als uwacht
voor een verkeerslicht, hetrempedaal ste-
vig in. Trek uit veiligheidsoverwegingen
bovendien de parkeerrem aan bijhet stop-
pen op eenhelling.
D Verzeker u er met behulp van depositie--
indicator vandat bij een hoogmotortoe-
rental detransmissie in stand N isgescha-
keld. Wanneer het gaspedaalwordt inge-
trapt alsde transmissie in een andere ver-
snelling staat, zal de autozich inbewe-
ging zetten, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
D Laat uw autoniet onbeheerd achter met
draaiende motor.
D Zet bij het verlaten van de auto de motor
stil en parkeer de automet ingeschakelde
versnelling. Trek, wanneer het noodzake-
lijk is deauto bij draaiende motor te verla-
ten, de parkeerrem stevigaan en zet de
selectiehendel in standN. Wanneer bij
draaiende motor het bestuurdersportier
wordt geopend met de selectiehendel in
stand M, iseen waarschuwingszoemer
(continu geluidssignaal) te horen. Wan-
neer dit op een helling gebeurt, kan de
auto zich bij het wegrijden onverwacht in
beweging zetten, waardoor eenongeval
kan ontstaan.
OPMERKING
z Gebruik nooit alleenhet gaspedaal of de
wegrijhulp omop een helling deauto stil
te laten staan. Wanneer udat doet, zal de
waarschuwingszoemer (geluidssignalen)
te horen zijn en knippert het waarschu-
wingslampje oververhitte koppeling. Dit
geeft aan dat de koppeling oververhit is
geraakt door een te zware belasting. Zet in
dat geval deauto aan de kant van de weg
en zet de selectiehendel in stand N. Wacht
ongeveer 15 minuten om de koppelingaf
telatenkoelenenrijddanpasverder.An-
ders kan de koppeling beschadigd raken.
z Wanneer de selectiehendel vaker wordt
bediend dan nodigis, zal gedurende een
bepaalde periode de selectiehendel niet te
bedienen zijn, waardoor dejuiste versnel-
ling mogelijk nietkan worden ingescha-
keld. Bedien de selectiehendel daarom
niet wanneer dit niet nodig is.
(f) P arkeren
In tegenstellingtoteenautomatischetransmis-
sie heeft de Multi--ModeTransmissie geenpar-
keerstand. Deauto kan wordengeparkeerd
met deselectiehendel in een willekeurige
stand.
1. Zet de parkeerrem stevigvast.
2. Traphetrempedaal inenzet deselectie-
hendel in stand Rals de auto met de voor-
zijdeomlaagopeenhellingwordtgepar-
keerd eninstandM(1) als deauto met de
voorzijde omhoogwordt geparkeerd en
controleerdeinges c hakeldeversnellingaan
dehandvan depositie--indicator.
3. Zet de motor af.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
219
1: Helling op
2: Vlakke weg of hellingaf
Uitzettenvandemotor:
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Controleer opdepositie--indicator welke
versnellingis geselecteerdenzethetcontac t
UIT om demotor uit te zetten. Laat naeen
paar seconden het rempedaal los. De selectie-
hendel wordt vergrendeld in destanddiewerd
geselecteerd voordat het contact UIT werd ge-
zet.
Binnen 5seconden nadat het contact UITis
gezet kunt uophet instrumentenpaneel contro-
lerenwelkeversnellingis ingeschakeld.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Controleeropdepositie--indic atorwelke
versnellingis geselecteerdenzethetcontac t
instandACCofUITomdemotoruit tezetten.
Laat naeenpaar seconden het rempedaal los.
Deselectiehendel wordt vergrendeld in de
stand die was geselecteerd voordat het contact
in stand ACC of UITwerdgezet.
Binnen 5seconden nadat het contact instand
ACCofUITisgezetkuntuopdepositie--indi-
catorcontrolerenwelkeversnellingisinge-
schakeld.
WAARSCHUWING
D Auto’szonder Smart entry--systeem en
startknop: Als het contact UIT wordt gezet
terwijl de versnelling nog niet (volledig) is
ingeschakeld, is er mogelijk geen parkeer-
werking vande transmissie. Controleer bij
het parkeren altijd of dejuiste versnelling
wordt weergegeven ophet instrumenten-
paneel.
D Auto’smet Smart entry--systeem en start-
knop: Als het contact in stand ACC of UIT
wordt gezet terwijl de versnelling nog niet
(volledig) is ingeschakeld,is er mogelijk
geen parkeerwerking van detransmissie.
Controleer bij het parkeren altijd ofde
juiste versnelling wordt weergegeven op
het instrumentenpaneel.
D Zet de auto inde achteruit op een vlakke
ondergrond of op een neerwaartse helling
en in destand M(1) of E op een opwaartse
helling. Gebeurt dit niet, dan kan deauto
zich inbeweging zetten, waardoor eenon-
geval kan ontstaan.W anneer de selectie-
hendel in standN is blijvenstaan, kan niet
met ingeschakelde versnelling worden ge-
parkeerd.
D Na 90 seconden wordt automatisch de
vrijstand geselecteerd als de auto wordt
geparkeerd met draaiende motor, het rem-
pedaal niet isingetrapt, deselectiehendel
in stand E, M of R staat en deparkeerrem
is aangetrokken.
D Na 10 seconden wordt automatisch de
neutraalstand geselecteerd als er een por-
tier wordt geopend terwijl de auto gepar-
keerd is met draaiende motor, het rempe-
daal niet isingetrapt, deselectiehendel in
stand E, M of R staat ende parkeerrem is
aangetrokken.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
220
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
(g) Parkeerstand uitschakelen
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Traphetrempedaal inenzet het contact
AAN. Deselectiehendel wordt ontgrendeld.
Schakel vervolgens deselectiehendel in stand
N. De transmissiewordt indeneutraalstand
geschakeld.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Traphetrempedaal in en zet het contact AAN.
Deselectiehendel wordt ontgrendeld.
Schakel vervolgens deselectiehendel in stand
N. De transmissiewordt indeneutraalstand
geschakeld.
(h) Waarschuwingsfuncties
Onder devolgendevoorwaardenzal eenwaar-
schuwingszoemer hoorbaar zijnofeencontro-
lelampjeknipperen:
Waarschuwingszoemer (langegeluidssigna-
len)
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het contact wordt UITgezet met de
transmissieinde2e, 3e, 4eof5eversnelling.
Zet in dit geval het contact AAN en zet dese-
lectiehendel instandN. Schakel vervolgens
naar stand E, M of Renzet het contact weer
UIT.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het contact wordt UITgezet met detransmis-
sie in de2e,3e,4eof5eversnelling.
Zet in dit geval het contact AAN en zet dese-
lectiehendel instandN. Schakel vervolgens
naar stand E, M of Renzet het contact weer in
stand UIT.
Waarschuwingszoemer (continugeluidssig-
naal)
Wanneertijdens stilstaanbijdraaiendemotor
het bestuurdersportierwordt geopendmet de
selectiehendel instandR,EenM.
Waarschuwingszoemer (geluidssignalen) in
combinatiemet het waarschuwingslampje
Multi-ModeTransmissie/oververhittekop-
peling
Wanneerdekoppelingheetwordt door over-
matig zware belasting.
Zie “(o) Waarschuwingslampjeen --zoemer
Multi--ModeTrans missie/oververhittekoppe-
ling” opbladzijde 193inhoofdstuk 1--6 voor
meerinformatie.
OPMERKING
Zet in datgeval de auto aan dekant van de
weg en zet de selectiehendel in stand N.
Wachtongeveer 15 minuten om de koppeling
aftelatenkoelenenrijddanpasverder.An-
ders kan de koppeling beschadigd raken.
Waarschuwingszoemer (korte geluidssigna-
len)
D Detransmissiewordt teruggeschakeld bij
eentehoogmotortoerental.
D Als de selectiehendel instandRwordt ge-
zet, piept dewaarschuwingszoemer een
keer.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
221
Knipperen vandeN ophet instrumentenpa-
neel
Probeer devolgendeoplossingenals het con-
trolelampjeNknippert:
D Zetdeselectiehendel instandN, wacht een
aantal secondenenzet deselectiehendel
weer instand E, M of R.
D Zetdeselectiehendel terug instand N en
start demotor nogmaals. Zet vervolgens de
selectiehendel instandE,MofR.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Zet het contact AAN voordat u de
selectiehendel bedient. Zet de selectiehen-
del eerst instandNenvervolgens terug in
stand E, M of R.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Zet het contact AANvoordat udese-
lectiehendel bedient. Zet deselectiehendel
eerst instandNenvervolgens terug in
stand E, M of R.
D T raphetrempedaal in.
D Bedien depaddleshift--schakelaars.
Knipperen vandeN ophet instrumentenpa-
neel enpiepenvandewaarschuwingszoe-
mer (langegeluidssignalen).
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Als dit gedurende langeretijdhetgeval
is, controleer danofhetcontact AAN staat en
zet vervolgens deselectiehendel in stand N.
Zet vervolgens deselectiehendel in stand E, M
of R.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Als dit gedurende langere tijdhetgevalis,
controleer dan of het contact AANstaat enzet
vervolgens deselectiehendel in stand N. Zet
vervolgens deselectiehendel in stand E, M of
R.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
222
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
Knipperen vande1 ophetinstrumentenpa-
neel
Zet in dat geval deselectiehendel éénkeer in
stand EofMenzet de selectiehendel weer in
stand N.
Knipperen vandeR ophet instrumentenpa-
neel
Zet in dat geval deselectiehendel in stand R
enzet de selectiehendel weer instandN.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
223
Handgeschakelde transmissie
Uitvoeringen met 5versnellingen
Uitvoeringen met 6versnellingen
Het schakelpatrooniszoalshierbovenis
aangegeven. Alsuwautoisuitgerustmet
eenhandgeschakeldetransmissiemet 6
versnellingen, moet uderingopdeversnel-
lingspookomhoogtrekkenomstandR
(achteruit) in teschakelen.
WAARSCHUWING
De pookknop kan zeer heet worden als de
auto in dezon is geparkeerd.
Traphetkoppelingspedaal bij het schakelen
helemaal in enlaat het langzaam opkomen.
Laat uwvoet onder het rijden niet ophetkop-
pelingspedaal rustenomdat eendergelijkege-
woonte onnodigeslijtagevandek oppelingtot
gevolg heeft. Gebruik de koppelingniet om de
autoopeenhellings til telatenstaan. Gebruik
in zo’n geval deparkeerrem.
Als ute vroegineenhogereversnellingsc ha-
kelt of telaat terugschakelt, gaat demotor bok-
kenenmogelijkpingelen. Regelmatig inelke
versnellingtothetmaximaletoerentaldoortrek-
ken alvorens over teschakelen, zal de motor
abnormaal doenslijtenenhetbrandstofver-
bruik aanzienlijkverhogen.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
224
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
Maximaal toegestanesnelheden
Voor het invoegenopeen snelwegofvoor het
inhalenvan langzamer verkeer kan het nood-
zakelijkz ijnom max imaalteac c elereren.Zorg
er danechter voor dat daarbij de onderstaande
snelheden niet worden overschreden in dedi-
verseversnellingen:
1KR--FE motor (behalveauto’s met
165/70R14--banden)
versnelling km/h (mph)
1 43 (27)
2 80 (50)
3 117 (73)
4 149 (93)
1KR--FE motor (auto’s met 165/70R14--ban-
den)
versnelling km/h (mph)
1 45 (28)
2 85 (53)
3 124 (77)
4 158 (98)
1NR--FE motor
versnelling km/h (mph)
1 47 (29)
2 87 (54)
3 127 (79)
4 162 (101)
1ND--TV motor
versnelling km/h (mph)
1 42 (26)
2 78 (49)
3 113 (70)
4 153 (95)
OPMERKING
Schakel niet terug als usneller rijdt dan de
maximaal toegestane snelheidvoor de lage-
re versnelling.
Goederijgewoonten
D Als het inschakelen van deachteruitver-
snellingmoeilijk gaat, zet dan deversnel-
lingspook invrij,laatdekoppelingevenop-
komenenschakel vervolgens deachteruit
in.
D Schakel bij het trekkenvan eenaanhang-
wagenniet naar de vijfdev ersnelling,om
maximaal te kunnenprofiterenvandemo-
torremwerking.
WAARSCHUWING
Weesvoorzichtig wanneer u op een glad
wegdek een lagere versnelling inschakelt.
Abrupt schakelen kan de autoin een slip
brengen.
OPMERKING
z Gebruik voor het wegrijden alleen de eer-
ste versnelling. De koppeling kan anders
beschadigd raken.
z Breng de autoaltijd eerst geheel tot stil-
stand voordat u deachteruitversnelling
inschakelt.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
225
OPMERKING
Om schade aan de transmissie te voorko-
men is hetvan belang om devolgende in-
structiesoptevolgen:
z Zet deversnellingspook niet instand R
zonder eerst het koppelingspedaal in te
trappen.
z Trek de ring onder de pookknop alleen
omhoog om deversnellingspook in de
achteruit te z etten.
z Zet deversnellingspook alleen in deach-
teruitalsdeautostilstaat.
Traction Control
DeTractionControl zorgt ervoor dat de
voorwielenniet kunnendoorslippen, wat
kanvoorkomen bij het accelererenopeen
gladde ondergrond.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het systeemwordt automatischinge-
schakeldwanneerhet contact AAN wordt ge-
zet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Hetsysteemwordt automatischingeschakeld
wanneer het contact AANwordt gezet.
WAARSCHUWING
Bij een glad wegdek is het niet altijd moge-
lijk de stabiliteit van de autoen de grip van
de voorwielen volledig te behouden, zelfs
alsdeTractionControlinwerkingis.Zorger
zoveel mogelijkvoor dat deauto, bij elke
snelheid en omstandigheid,de grip nietver-
liest. In situaties waarbij het wegdek bedekt
is met ijsof sneeuw kunt u uw auto het bes-
te voorzien vanwinterbanden of sneeuwket-
tingen. Pas uw snelheid en rijstijl aan, afhan-
kelijk van deheersende conditie vanhet
wegdek.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
226
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
Wij radenuaan omtijdens gewoonrijden
deschakelaar instandAANtelatenstaan,
dankanhet systeem altijdinwer kingtreden
als dat nodig is.
Hetismogelijk datutijdens het startenvande
motor of bij het wegrijdenvandeautoeenge-
luidindemotorruimtehoort. Ditbetekentniet
dater eenstoringinhet systeemzit,maardat
hetsysteembezigis met eenzelfdiagnose.
AlsdeTractionControlinwerkingis, kandit
gepaard gaanmet devolgende omstandighe-
den:
D Hetsysteemvoorkomtdatdevoorwielen
gaandoorslippen. Op dat moment gaat het
controlelampjeophet instrumentenpaneel
knipperen.
D Ukunteenlichtetrillingindeautov oelen.
Dit wordt veroorzaakt door de werking van
deremmen. Het geeft aan dat het systeem
goedfunctioneert.
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het controlelampje TractionControl
gaat eenpaarsecondenbranden wanneer het
contact AAN wordt gezet. Laat de autozosnel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of
erkende reparateur als het controlelampje niet
gaat branden als het contact AANwordt gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het controlelampjeT raction Control gaat een
paar seconden branden wanneer het contact
AAN wordt gezet. Laat de auto zosnel mogelijk
nakijken door een Toyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampjeniet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
227
Waarschuwingslampje VSC
Dit lampje waarschuwt dat er een storing inde
TractionControl ofdeVehicleStabilityControl
(VSC) zit.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet engaatnaeenpaar
seconden uit.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet engaatnaeen paar secon-
denuit.
Als het lampje tijdens het rijdengaatbranden,
werkthetsysteemniet. Aangezien deconven-
tionele remwerkingnogaanwezig is, kan er
noggewoonmetdeautoworden gereden.
Neem in devolgendegevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het waarschuwingslampjegaat
niet brandennadat het contact AAN is ge-
zet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het waarschuwingslampje gaat niet
branden nadat het contact AANis gezet.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het waarschuwingslampjeblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
D Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Het waarschuwingslampje blijftbran-
dennadathetcontact AAN is gezet.
D Het waarschuwingslampjegaat branden
tijdens het rijden.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
228
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
DeVehicleStabilityControl regelt automa-
tischdebedieningvanderemmenende
motor ,omtevoorkomen dat deautogaat
glijden tijdenshetrijden opeengladweg-
dekofalshetstuurwielineens wordt ver-
draaid.
HetVehicleStability Control--systeemwordt
ingeschakeldzodraderijsnelheid15km/hof
hoger is enwordt uitgeschakeld zodra desnel-
heid lager is dan 11 km/h.
Hetismogelijk datutijdens het startenvande
motor of bij het wegrijdenvandeautoeenge-
luidindemotorruimtehoort. Ditbetekentniet
dater eenstoringinhet systeemzit,maardat
hetsysteembezigis met eenzelfdiagnose.
WAARSCHUWING
D Ga er niet van uit datde Vehicle Stability
Control (VSC) deauto altijd onder contro-
le kan houden.Zelfs als het systeem in
werking is,dient u altijdvoorzichtig en
aandachtig te rijden. Onzorgvuldig rijden
leidt tot ongelukken en kan ernstig letsel
veroorzaken. Pas uw rijstijl aan alshet
controlelampje knippert en/of hetalarmge-
luid te horen is.
D Gebruik alleen bandenmet de aangegeven
bandenmaat. De maat, het merk, het type
en het profiel dienen voor alle 4 banden
gelijk te zijn. Als uandere banden gebruikt
dan aangegeven, ofvan een ander type of
een andere maat, functioneert de Vehicle
Stability Control (VSC) mogelijk niet goed.
Neem contact op met een Toyota--dealer
of erkende reparateur voor het vervangen
van de wielen of banden. (Zie“Controle en
vervanging van banden” op bladzijde 434
in hoofdstuk 7--2.)
D Insituaties waarbij hetwegdek bedekt is
met ijs ofsneeuw kunt u uw autohet bes-
te voorzien vanwinterbanden of sneeuw-
kettingen.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
Vehicle Stability Control (VSC)
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
229
Als deauto wil gaan glijdentijdens het rijden,
zal het controlelampjegaanknipperen enzal er
met tussenpozeneenalarmsignaal te horen
zijn.Pasuwrijs tijl aan.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het controlelampjeT ractionControl gaat
eenpaarsecondenbrandenwanneer het con-
tact AANwordt gezet. Laat deautozo snel mo-
gelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of er-
kende reparateur als het controlelampjeniet
gaat branden als het contact AANwordt gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het controlelampjeT raction Control gaat een
paar seconden branden wanneer het contact
AAN wordt gezet. Laat de auto zosnel mogelijk
nakijken door een Toyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampjeniet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
Waarschuwingslampje VSC
Dit lampje waarschuwt dat er een storing inde
VehicleStability Control(VSC)ofdeTraction
Control zit.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet engaatnaeenpaar
seconden uit.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet engaatnaeen paar secon-
denuit.
Als het lampje tijdens het rijdengaatbranden,
werkthetsysteemniet. Aangezien deconven-
tionele remwerkingnogaanwezig is, kan er
noggewoonmetdeautoworden gereden.
Neem in devolgendegevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het waarschuwingslampjegaat
niet brandennadat het contact AAN is ge-
zet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het waarschuwingslampje gaat niet
branden nadat het contact AANis gezet.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
230
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het waarschuwingslampjeblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het waarschuwingslampje blijftbran-
dennadathetcontact AAN is gezet.
D Het waarschuwingslampjegaat branden
tijdens het rijden.
Digitaal instrumentenpaneel
Analoog instrumentenpaneel
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
Stop & Start--systeem
(sommigeuitvoeringen)
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
231
Het Stop&Start-systeem zet bij het totstil-
stand brengenvande auto demotor uit als
het koppelingspedaal wordt ingetrapt en
start demotor weer zodradebestuurder het
koppelingspedaal laatopkomen.
(a) Uitzettenvandemotor alshetStop&
Start-systeem isingeschakeld
Brengdeautovolledigtotstilstand,houd
het koppelingspedaal ingetrapt enzet de
versnellingspook in devrijstand.
Wanneeruhetkoppelingspedaal loslaat, wordt
demotor uitgezet en gaat het controlelampje
ECO branden.
Als demotor wordt uitgezet door het Stop &
Start --systeemterwijldeautonogrijdt, kande
besturing vandeautozwaarder worden.
Als devoorruit is beslagen terwijl de motor is
uitgezet door het Stop&Start--systeem
D Auto’smet eenautomatischeairconditio-
ning: Schakel de voorruitverwarmingin. (De
motor wordt gestart door deautomatische
startfunctievan demotor.)
D Auto’s met een handmatig bediende aircon-
ditioning: Start demotor opnieuwdoorhet
koppelingspedaal in te trappen, druk vervol-
gens opdetoets A/C om deairconditioning
in te schakelenenzet deluchtcirculatie-
knop indestandvoorruit.
Drukalsdevoorruitblijftbeslaanopde
toetsECOOFFomhetsysteemuittescha-
kelen.
(b) Startenvandemotor als het Stop&
Start-systeem isingeschakeld
Als demotor wordt uitgezet alshetsysteem
in werking is, kunt udemotor startendoor
het koppelingspedaal volledigintetrappen
als deversnellingspookindevrijstand
staat.
Als demotor wordt gestart, gaat het controle-
lampje ECO uit en gaat het controlelampje
ECO OFFbranden.
In dat geval wordt demotor niet uitgezet als
het koppelingspedaal wordt losgelaten.
Als deauto begint terijden, gaat het controle-
lampjeECOOFFuit.
In devolgendesituaties zal demotor ook wor-
dengestart zonder dat het koppelingspedaal
wordt ingetrapt, nadat het controlelampje ECO
enkele seconden knippert:
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
232
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
D Het rempedaal wordt pompend of diepinge-
trapt.
D Deairconditioning wordt ingeschakeld.
D Auto’smet eenautomatischeairconditio-
ning: Devoorruitverwarming wordt inge-
schakeld.
D Delaadtoestandvandeaccu is onvoldoen-
de.
D Deautobegint te rollenopeen helling.
Als demotor is uitgezet door het Stop &Start--
systeemendemotorkapwordtgeopend, kan
demotor niet worden gestart door het Stop &
Start--systeemofdeautomatischestartfunctie
vandemotor.
Start de motor door het contactslot of de start-
knop tebedienen.
Controlelampje (digitaal instrumentenpaneel)
Controlelampje (analoog instrumentenpaneel)
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
233
Schakelaar Stop & Start--systeem
(schakelaar ECO OFF)
(c) UitschakelenvanhetStop&Start-sys-
teem
Drukopde toetsECOOFFomhetsysteem
uit teschakelen. Op dat moment gaat het
controlelampjeopdeschakelaar branden.
Wanneerudeautotot stilstandbrengt enhet
koppelingspedaal intrapt met de bedoelingom
demotoruittezetten,zaldemotorblijven
draaienengaathetcontrolelampjeECO OFF
branden.
Drukomhet systeemweerinteschakelen
nogmaals opdeschakelaar,zodat het controle-
lampje opdeschakelaar uitgaat.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop:
Zelfsals hetStop&Start --systeemisuitge-
schakeldmetdetoets ECOOFF, zalhetsys-
teem automatischweerworden ingeschakeld
als demotor weer wordt gestart nadat het con-
tact UITis gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Zelfsals hetStop&Start --systeemisuitge-
schakeldmetdetoets ECO OFF,zal het
systeemautomatischweerwordeningescha-
keld als de motor weer wordt gestart nadat het
contact UITis gezet.
Als opdetoetsECOOFFwordt gedrukt ter-
wijldeautostilstaat
D Als de motor is uitgezet door het Stop&
Start--systeem,kuntudemotornietstarten
door opdetoets ECO OFF te drukken. Om
demotor testartenmoethet koppelingspe-
daal wordenbediend.
Vanaf de volgende keer dat deautotot stil-
stand wordt gebracht (nadat het Stop&
Start--systeemisuitgeschakeld), zaldemo-
tor niet wordenuitgezet.
D AlshetStop&Start--systeemisuitgescha-
keld enopde toets ECOOFFwordt ge-
drukt,wordthetsysteemweeringescha-
keldmaar demotorzalblijvendraaien.
Vanaf de volgende keer dat deautotot stil-
stand wordt gebracht (nadat het Stop&
Start--systeemisingeschakeld), zal de mo-
tor worden uitgezet.
(d) Voorwaardenvoorwerking
Het Stop&Start-systeem werkt alsaande
volgende voorwaardenwordt voldaan:
D Demotorisopbedrijfstemperatuur.
D Delaadtoestandvandeaccu is voldoende.
D Het bes tuurdersportieris gesloten.
D Demotorkapis gesloten.
Onder devolgende omstandigheden wordt
demotor niet uitgezet door het Stop &
Start-systeem engaat het controlelampje
ECO OFFbranden. Dit wijstniet op eensto-
ringvanhetStop&Start-systeem.
D Dekoelvloeistoftemperatuur is extreem
hoog.
D Deairconditioning wordt gebruikt omhet
interieur af tekoelenals de temperatuur in
het interieur extreem hoogis, bijvoorbeeld
nadat deautoindebrandendezonstond
geparkeerd.
D Deairconditioning wordt gebruikt bij een
buitentemperatuur van8_Coflager .
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
234
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
D Alleenauto’s met een automatische aircon-
ditioning: De voorruitverwarmingwordt ge-
bruikt.
D De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
D Door verkeersdrukte of andere omstandig-
hedenkomt de auto veelvuldig tot stilstand,
waardoor dehoeveelheid tijddatdemotor
is uitgezet door het Stop&Start--systeem
extreemoploopt.
Als debovenstaandeomstandigheden zichniet
meer voordoen, zal het Stop &Start--systeem
devolgendekeer dat de auto tot stilstandkomt
demotorweeruitzettenenstarten.
(e) Beveiligingvanhet Stop&Start-sys -
teem
Als het volumevanhetaudiosysteemhoog
staat, kanhetaudiosysteemautomatisch
worden uitgeschakeld zodat er voldoende
vermogen behoudenblijftvoordewerkingvan
hetStop&Start--systeem.
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Zet als dit gebeurt het contact UIT
envervolgens instandACCofAAN omhet
audiosysteemweerinteschakelen.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Zet als dit gebeurt het contact UIT en
vervolgens in stand ACC of AAN om het
audiosysteemweerinteschakelen.
(f) A lsereenzoemer klinkt
Als demotor wordt uitgezet door het Stop &
Start--systeemeneenvandeonderstaande
handelingenwordt uitgevoerd, gaat het contro-
lelampjeECOknipperen enklinkt een waar-
schuwingszoemer:
D Het bes tuurdersportierwordtgeopend.
D Deversnellingspook wordt als het koppe-
lingspedaal niet is ingetrapt ineenandere
standdandevrijstandgezet.
Digitaal instrumentenpaneel
Analoog instrumentenpaneel
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
235
(g) AlshetcontrolelampjeECOblijftknip-
peren
ErismogelijkeenstoringinhetStop&
Start--systeemaanwezig. Neem contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
WAARSCHUWING
D Houd de versnellingspook in devrijstand
en bedien hetrempedaal of deparkeerrem
als de motor is uitgezet door het Stop &
Start--systeem (waarbij het controlelampje
ECO gaat branden).
Anders kande auto onverwacht in bewe-
ging komen alsde motor wordt gestart
door de automatische startfunctie, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
D Verlaat deauto niet als demotor isuitge-
zet door het Stop & Start--systeem (waar-
bij het controlelampje ECO gaat branden).
Anders kande auto onverwacht in bewe-
ging komen alsde motor wordt gestart
door de automatische startfunctie, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
D Zorg ervoor dat de motor niet wordt uitge-
zet door het Stop & Start--systeem als de
auto zich in eenslecht geventileerde ruim-
te bevindt. Anders kan demotor worden
gestart door de automatische startfunctie,
waardoor er uitlaatgassen in deauto te-
recht kunnenkomen die zeer schadelijk
kunnen zijn voor de gezondheid.
Parkeerrem
Zet deparkeerremgoedvastvoordat de
auto wordt achtergelaten.
Parkeerrem vast: trek dehendelomhoog. Dit
kunt uhetbestedoen,terwijl uhet rempedaal
ingetrapt houdt.
Parkeerrem los: T rek de hendel iets omhoog
(1), druk deknop met deduim in (2) en be-
weegdehendelomlaag(3).
Ophetdashboardgaateenwaarschuwings-
lampje branden omueraanteherinnerendat
deparkeerremis vastgezet.
WAARSCHUWING
Controleer, voordat u wegrijdt, of de par-
keerrem geheelvrij is enhet waarschu-
wingslampje voor de geactiveerde parkeer-
rem uit is.
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
236
CONTACTSLOT,TRANSMISSIE ENPARKEERREM
10 09.28
YARIS TMMF WE OM52C01E
AUDIOSYSTEEM
237
Hoofdstuk 1--8
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Audiosysteem
D Overzicht 238..............................................
D Gebruik van audiosysteem 238...............................
D Afstandsbediening audiosysteem 247.........................
D Bedieningst ips audiosyst eem 249...........................
D AUX--aansluiting 256.......................................
D Handsfree telefoonsysteem 256..............................
Zievoor auto’smetnavigatiesysteemdeafzonderlijkehandleidingvoor het
navigatiesysteem.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
238
AUDIOSYSTEEM
Overzicht
AM·FM--radio/CD--speler/MP3/WMA--speler
(met CD--wisselaarbediening)
In dit deel worden eenaantal basishandelingen
uitgelegd diebetrekking hebbenopToyota--au-
diosystemen.Mogelijk zijnnietallegenoemde
onderwerpen opuwaudiosysteemvantoepas-
sing.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het audiosysteemwerktwanneer het
contact instand ACC of AAN staat.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het audiosysteemwerktwanneer het contact
in stand ACC of AAN staat.
Het audiosysteemkanwordenbediendmet de
toetsenopde speler en destuurwielschake-
laars.
WAARSCHUWING
D Laserproduct
Dit product is een klasseI laserproduct.
D Een laserstraal die buitenhet apparaat
terechtkomt, kan schade aanrichten.
D Open nooit apparatuur en voer zelf geen
reparatiesuit.
Laat reparaties uitvoeren door deskundig
personeel.
IN- ENUITSCHAKELENAUDIOSYSTEEM
Druk opdeknopPWR·VOLomhetaudiosys-
teem inenuit teschakelen.
Ukunt deze functie rechtstreeks inschakelen
door opdetoets AM·DAB, FMof DISC·AUXte
drukkenzonder dat u detoets PWR·VOLhoeft
in te drukken.
Ukunt de speler inschakelendooreenCDin
despeler te plaatsen.
UkunthetsysteemuitschakelendoordeCD
uit tewerpen. Als het audiosysteemuitgescha-
keld was op het moment dat een CD geplaatst
werd, zal het audiosysteemweerwordenuitge-
schakeldals de CDuit de speler wordt geno-
men. Als de radioofeenander systeemwas
ingeschakeld, zal deze weer wordeningescha-
keld.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Gebruik van het audiosysteem—
—Basishandelingen
AUDIOSYSTEEM
239
WISSELENTUSSENFUNCTIES
Alshet systeemingeschakeldis, kunt umet de
toetsenAM·DAB, FM enDISC·AUX overscha-
kelen tussendeverschillende functie.
TOONREGELINGENGELUIDSVERDELING
Ziedebes c hrijvingvanuwaudiosysteemvoor
meer informatie over het instellenvan detoon-
regeling endegeluidsverdeling.
Dit audiosysteemmaaktgebruik van SRS
FOCUSr enSRS TruBassr audio enhance-
ment--technologieën, onder licentie vanSRS
Labs, Inc., voor allefuncties behalvede
AM--weergave.
FOCUS,TruBass, SRS enh e t
symbool
zijnhandelsmerken van SRS Labs, Inc.
FOCUSenTruBass--technologieënworden
gebruikt onder licentievan SRS Labs, Inc.
Toonregeling
Degeluidsk waliteitwordt bepaald door de in-
stellingenvan dehogeen lage tonen. Het is
zelfs zodatverschillende muzieksoortenen
praatprogramma’s beter klinkendoor deze in-
stellingendaaraanaantepassen.
Geluidsverdeling
Hetisookbelangrijk het geluidgoedover de
aanwezige luidsprekers teverdelen. Stel de
geluidsverdeling links--rechts envoor--achter
goedaf.
Houderrekening mee dat, als u luistert naar
eenstereoweergave, het veranderenvan de
geluidsverdeling links--rechts ervoor zorgt dat
het volume aanéénkant toeneemt enaande
andere kant afneemt.
ANTENNE
Draai deantennevoorzichtig linksom om deze
teverwijderen.
OPMERKING
Zorg ervoor datde antenne isverwijderd
voordat uvan een autowasserette gebruik
maakt.
CD-SPELER
Plaats de disc rustig in despeler met dezijde
van het label naar boven. DeCD--speler speelt
dedisc af vanaf het eerstenummer tot aanhet
einde vandedisc. Vervolgens begint de CD--
speler weer met het eerstenummer .
OPMERKING
Probeer nooit de CD-speler te demonteren
of onderdelen te smeren. Plaats geenandere
voorwerpen dan CD’sin de CD-opening.
DeCD--speler is uitsluitendontworpenvoor het
gebruik van12cmdiscs.
MP3/WMASPELER
Er zijnbeperkingen aandeMP3/WMA--bestan-
denenaan deformaten waarin dezegeschre-
venzijnvoorwat betreftdemogelijkheden om
deze af tespelen. Zie bladzijde 240voor meer
informatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
240
AUDIOSYSTEEM
Meerinformatieover despecifiek etoetsen,
instellingen enmogelijkhedenvindt uinhet
alfabetischeoverzicht verderop.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Bediening en kenmerken
AUDIOSYSTEEM
241
123456(snelkeuzetoetsen)
Dezetoetsen worden gebruikt om radiozenders
in het geheugenopteslaan enomaftestem-
menopeenzender.
Opslaan vaneenvoorkeuzezender onder een
toets: Stemafopdegewenstezender (zie
toetsenTUNE FILEofSEEK/TRACK).Houdde
toets ingedrukt totdat een pieptoon is te horen.
Dezender is nu opgeslagen onder deze toets.
Het nummer van detoets zal ophetdisplay
verschijnen.
Afstemmen opeen(onder een voorkeuzetoets)
opgeslagen station: druk op detoets waaron-
der het door ugewenste station is opgeslagen.
Het nummer van detoets endefrequentie van
dezender verschijnen ophetdisplay .
Onder elke snelkeuzetoets kunnen éénAM--
zender endrie FM--zenders wordenopgesla-
gen. (Ophetdisplay wordt de aanduidingAM,
FM1, FM2 of FM3weergegeven wanneer her-
haaldelijk opdetoetsAM·DABof FMwordt
gedrukt.) Deopgeslagen zenders wordenuit
het geheugengewist als deaccuverbinding
wordt verbroken, eenzekering doorbrandt e.d.
(Uitwerpen)
Druk opdeze toets om eenCDuit te werpen.
(toetsen vooruit-/terugspoelen)
Houd
(snelkeuzetoets 6) of (snel-
keuzetoets 5) ingedrukt om deCDversneld
vooruit of achteruit af te spelen. Zodradetoets
wordt losgelaten, wordt de CD weer normaal
afgespeeld.
AF(Alternatieve Frequentie)
Gebruik deze toets om over degehelegolf-
lengteRDS--zenders optezoeken.
Telkens als detoets AF wordt ingedrukt, veran-
dert de functie in de volgorde:
AFaan:ophetdisplay verschijnt demelding
AF. In deze stand kiest de radioeenRDS--zen-
der dieeengelijkwaardigprogrammauitzendt
metdezelfdePI --c ode(ProgrammaIdentific a-
tie).
REG aan: ophetdisplay verschijnt de melding
REG. Indeze stand kiest deradioeenRDS--
zender die eengelijkwaardigprogrammauit-
zendt met dezelfde plaatselijk ePI--code(Pro-
grammaIdentific atie).
Druk opnieuw op detoets om deAF--functieuit
te schakelen.
AM·DAB
Druk opdetoets AM·DABomderadio inte
schakelenenselecteer de MW band. Op het
display zal MW verschijnen.
Als uw auto is uitgerust met digitaleradio--ont-
vangst, zal telkens als uopdetoets AM·DAB
drukt de aanduidingMWof LW ophetdisplay
verschijnen.
AST(autostore, automatisch snelkeuzetoet-
sentoekennen)
Druk opdetoets ASTtot eenpieptoontehoren
is omper golflengte(FM3 enAM) maximaal 6
radiostations toe tekennenaandesnelkeuze-
toetsen.
Als uin deFMautomatischstations opslaat
(FM1, FM2, FM3), wordenzeopgeslagenin
FM3. Zelfs als u bijvoorbeeldin FM1deradio-
zenders automatischopslaat, schakelt het sys-
teem automatischover naar FM3.
Druk opdetoets ASTtotdat u een pieptoon
hoort. Als de radiogeenzenders kanvinden,
laat de radio dezender horen waarnaar werd
geluisterdvoordat opdetoets ASTwerdge-
drukt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
242
AUDIOSYSTEEM
TOONREGELINGENGELUIDSVERDELING
Handmatige toonregeling—
Met dezeknop kan detoonregelinghandmatig
worden ingesteld.
Druk, om de lage tonen bij te stellen,
herhaaldelijk opdeknopAUDIOCONTROL
totdat ophet display deaanduidingBAS
verschijnt. Draai danaande knopomuw
voorkeur intestellen.
Delagetonen kunnen wordeningesteldvan
BAS --5totBAS5.
Druk, om de hogetonenbij te stellen,
herhaaldelijk opdeknopAUDIOCONTROL
totdat ophet display deaanduidingTRE
verschijnt. Draai danaande knopomuw
voorkeur intestellen.
Dehogetonenkunnenworden ingesteld van
TRE --5tot TRE 5.
Geluidsverdeling—
Met dezeknop kan ook de geluidsverdeling
tussendeluidsprekers voor en achter en de
rechter enlinker luidsprekers worden ingesteld.
Druk om het geluidover de luidsprekers voor
enachter te verdelenherhaaldelijk opdeknop
AUDIO CONTROLtotdat ophet display de
aanduidingFAD verschijnt. Draai dan aande
knop om degeluidsverdelingvoor--achter in te
stellen.
Degeluidsverdelingover de luidsprekers voor
enachter kan wordeningesteldvan FAD--F7
totFAD--R7.
Druk, om het geluid over delinker en rechter
luidsprekers te verdelen, herhaaldelijk opde
knopAUDIOCONTROLtotdatBALverschijnt.
Draai danaande knopomdegeluidsverdeling
links--rechtsintestellen.
Degeluidsverdelingover de linker enrechter
luidsprekers kanworden ingesteld van BAL L7
tot BALR7 .
LIVE-ACS(LIVEAcoustic/Psychological
acoustictechnology)
Deakoestische technologieën FOCUS(han-
delsmerk) enTruBass (handelsmerk) zijnlicen-
ties vanSRS corporationenwerken voor alle
functies, behalvevoor deAM--weergave. Met
deze techniek kan delagetonenweergavewor-
denverbeterd, zonder dat hierdoor de weerga-
ve vanhetmiddentonengebied beïnvloed
wordt. V erder zorgt deze techniek ervoor dat
het lijkt alsofdeluidsprekers zic hinhetboven-
ste deel van deauto bevinden, terwijl ze zich in
werkelijkheidinhetonderste deel bevinden.
FOCUS-- en T ruBass--technologieleveren een
belangrijkebijdrageaandegeluids kwaliteitvan
deze speler.FOCUS-- enTruBass--technologie
worden gebruikt onder licentie vanSRSLabs,
Inc.
Inschakelenvandeautomatischegeluidsre-
geling(ASL)
ASL: Draai aan deknopomdeautomatische
geluidsregeling in teschakelen. U kunt door
aandeknop te draaientevens de standen
LOW ,MID enHIGH voor devolume-- en toon-
regeling selecteren. Deautomatischegeluids-
regeling past het volume en detoonautoma-
tischaanderijs nelheidaan.Zokunt u ook als
derijgeluiden toenemen optimaal genieten van
het audiosysteem.
DISC·AUX(Compact Disc)
Als deCD--speler is ingeschakeld, wordt ophet
display het nummer getoond van het muziek-
stuk dat wordt afgespeeld.
Wissel tussendestandenCDenAUX(extern
apparaat) door op detoets DISC·AUXtedruk-
ken. DestandAUXis alleen beschikbaar als
deAUX--aansluitingophetsysteemisaange-
sloten. Als uopdetoets DISC·AUXdrukt, ver-
schijnt ophetdisplay deaanduiding AUX.
Foutmeldingen
Als despeler niet correct werkt, zal ophetdis-
play vanuwaudiosysteeméénvande6onder-
staande meldingenverschijnen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
243
WAIT : Detemperatuur vandeCD--speler is
wellichttehoog.Laatdespeler afkoelen.
ERR1: Dediscismogelijkvuil,beschadigdof
verkeerd geplaatst (bovenkant onder). Reinig
dedisc of plaats deze opdejuiste wijze.
NODISC:DeCD--wisselaar is leeg. Plaats een
disc.
ERR3:Eriseenstoringinhetsysteem.Ver-
wijder de disc of het magazijn. Plaats de disc
of het magazijn weer .
ERR4:Te hogestroomsterkte. Laat de auto
nakijken door een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
CDOPEN:Hetklepje vandeCD--wisselaar is
open. Sluit de CD--wisselaar.
Als demeldingNOMUSICophet display
verschijnt, geeft dit aandatereendisc ge-
plaatst is met anderebestandendan
MP3/WMA--bestanden. V erwijder dedisc en
plaats een disc met MP3/WMA--bestanden.
Als het defectniet verholpenis, raadpleeg
daneenToyota--dealer of erkendereparateur .
DISCǔǓ
Alleen bij CD--wisselaar:
Gebruik deze toetsenomdedisc te selecteren
waar unaar wilt luisteren.
Druk opǔ (voorkeuzetoets 3) of Ǔ (voorkeu-
zetoets 4) totdat op het display het nummer
van de disc verschijnt waar unaarwilt luiste-
ren.
FM
Druk opdetoets FM om het audiosysteemin
te schakelenende FM--frequentieband tekie-
zen. Telkens als uopdezetoets drukt, ver-
schijnt deaanduiding FM1, FM2 of FM3 ophet
display.
PTY(programmatype)
Als udetoets PTYindrukt terwijl eenRDS--
zender is geselecteerd, verschijnt het program-
matype vandiezender op het display.
Elke keer dat opdetoets PTY wordt gedrukt,
verandert deintestellenfunctie ophetdisplay:
D NEWS(NIEUWS)
D SPORTS (SPORT)
D TALK(GESPROKENWOORD)
D POP
D CLASSICS(KLASSIEK)
Als er bij eenRDS--zender geenPTY--code
kan wordengevonden, verschijnt de melding
NO PTYophetdisplay.
AlsopdezijdeǓ ofǔ vandetoets SEEK/
TRACK wordt gedrukt, terwijl het programma-
type ophetdisplay wordt weergegeven, gaat
deradio opzoek naar eenzender met dat pro-
grammatype.Alsderadioeendergelijkezen-
der niet kan vinden, verschijnt de melding
NOTHINGophet display.
Als er gedurende6secondenopgeenenkele
toets vanhet audiosysteemwordt gedrukt, ter-
wijl het programmatype ophetdisplay wordt
weergegeven of als eenanderefunctie wordt
ingeschakeld, verdwijnt het programmatype
van het display en stemt de radio af opdezen-
der met het laatst gekozenprogrammatype.
FOLDER (mapomhoog/omlaag)
Om naar eenvolgendeofvorige maptegaan:
Druk net zolang opeenzijdevan detoets FOL-
DER tot het nummer vandegewenstemapop
het display verschijnt.
Om naar het eerstebestandindehuidigemap
te gaan:
Houddezijdeǔ vandetoets ingedrukt totdat
ueenpieptoonhoort.
Wanneereendisc met zowel audiogegevens
(CD--DA) als MP3/WMA--bestandenis ge-
plaatst, kunnen alleendeCD--DA bestanden
worden afgespeeld.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
244
AUDIOSYSTEEM
PWR·VOL (spanning/geluidssterkte)
Druk opdeknopPWR·VOLomhetaudiosys-
teem inenuit teschakelen. Draai aan deknop
PWR·VOL om degeluidssterkte intestellen.
RAND(random, willekeurigeafspeelvolgor-
de)
Druk opRAND (snelkeuzetoets 1) om demu-
ziekstukkenopeendis c inwillekeurigevolgor-
detebeluisteren.
verschijnt ophet
display. Druk nogmaals op deze toets om deze
functie uit te schakelen.
Er zijntwee verschillende random--voorzienin-
gen: het afspelenvan allemuziekstukkenvan
alleCD’s in het magazijn in willekeurigevolgor-
deofhetafspelen vanalle muziekstukken van
éénspecifiekeCD inwillekeurigevolgorde.
Willekeurigafspelenvandemuziekstukkenop
eendisc: Druk kort op detoets RAND (voor-
keuzetoets 1).
verschijnt ophet
display. De CD--speler gaat alle muziekstukken
vandehuidigediscinwillekeurigevolgorde
afspelen. Als eenpieptoon is te horen, bete-
kent dit dat er te lang opdetoets werd gedrukt
enzal de CD--speler allemuziekstukken van
alleCD’s inwillekeurigevolgordegaanafspe-
len. Druk nogmaals op detoets RAND om de-
ze functieuit te schakelen.
Alleen CD--wisselaar—
WillekeurigafspelenvanalleCD’s :
Druk opdetoets RAND (snelkeuzetoets 1) tot-
dat ueenpieptoonhoort.
verschijnt
ophetdisplay endeCD--wisselaar gaat alle
muziekstukken van alle discs inhetmagazijn
inwillekeurigevolgordeafspelen.Druknog-
maals opdetoets RAND omdeze functie uit te
schakelen.
MP3/WMA-speler
Er zijntwee verschillende random--voorzienin-
gen: Alle bestanden van deCD’s in willekeuri-
gevolgorde afspelen. Of alle bestanden van
éénspecifiekemapinwillekeurigevolgorde
afspelen.
Willekeurigafspelenvandebestandenin één
map: Druk kort op de toets RAND(voorkeuze-
toets 1).
verschijnt ophet display.
Willekeurigafspelenvanallebestandenop de
CD:
Druk opdetoets RAND (snelkeuzetoets 1) tot-
dat ueenpieptoonhoort.
verschijnt
ophetdisplay endespeler gaat alle bestanden
opdediscinwillekeurigev olgordeafspelen.
Druk nogmaals opdeze toets om dezefunctie
uit teschakelen.
RPT(herhaling)
Er zijntwee verschillende herhaal--voorzienin-
gen: Het herhalen vanéénmuziekstuk of het
herhalenvan eencomplete CD.
Herhalen van eenmuziekstuk:
Druk kort op detoets RPT (snelkeuzetoets 2)
tijdens het afspelenvan eenmuziekstuk.
verschijnt ophet display.
Alleen CD--wisselaar—
Herhalen van eendisc:
druk opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2) totdat
ueenpieptoonhoort.
verschijnt op
het display. De CD--speler herhaalt alle mu-
ziekstukkenvan dehuidige disc. Aan het einde
van de disc begint dedisc weer met het afspe-
len vanheteerste muziekstuk. De disc zal tel-
kens opnieuwworden afgespeeld totdat nog-
maals opdetoets RPTwordt gedrukt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
245
MP3/WMA-speler
Er zijntwee verschillende herhaal--voorzienin-
gen: Het herhalen vanéénbestandofhether-
halen vaneenhelemap.
Herhalen van eenbestand:
Druk kort op detoets RPT (snelkeuzetoets 2)
tijdens het afspelenvan eenmuziekstuk.
verschijnt ophet display.Nahet af-
spelen van het bestand wordt dit automatisch
herhaald. De disc zal telkens opnieuw worden
afgespeeldtotdat nogmaals op detoets RPT
wordt gedrukt.
Herhalen van eenmap:
druk opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2) totdat
ueenpieptoonhoort.
verschijnt op
het display. De CD--speler herhaalt alle bestan-
denvan dehuidige map. Na het afspelenvan
het laatste bestand vandemap wordt demap
opnieuw afgespeeld. Druk nogmaals op deze
toets om dezefunctieuit te schakelen.
SEEK/TRACK (zoekenvolgend/vorigmu-
ziekstuk)
Radio
In dezoekfunctie zal deradio automatischnaar
devolgendeofvorige zender gaanzoekenen
deze doorgeven.
Druk kort op dezijde Ǔ ofǔ vandetoets
SEEK/TRACK omnaardevolgendezender te
gaan. Doedit nogmaals om devolgenderadio-
zender te zoeken.
CD-speler
Met dezetoets kunt uvooruit of terugzoeken
naar eenandermuziekstuk.
Druk opdezijdeǓ ofǔ vandetoets SEEK/
TRACK tot het nummer van het gewenste mu-
ziekstuk ophetdisplay verschijnt. Druk kort op
dezijde terugzoeken vandetoets als uwilt
terugspoelen naar het begin vanhethuidige
muziekstuk.
Alleen CD--wisselaar—
Met dezetoets kandedisc wordengeselec-
teerdwaarnaar u wilt luisteren.
Druk opeenzijdevan detoets tot het nummer
van de gewenste disc op het display verschijnt.
MP3/WMA-speler
Om naar eenvolgendofvorig bestand te gaan:
Druk herhaaldelijk opeenzijdevandetoets
SEEK/TRACKtothetn u mme rvanhe tgewen-
ste bestandophetdisplay verschijnt. Als u wilt
terugspoelen naar het begin vanhethuidige
bestand, druk dan eenmaal kort op dezijde ǔ
vandetoets.
Versneld vooruit of terug:
Houddetoets ingedrukt totdat er eenpieptoon
hoorbaar is als u versneld vooruit of terug wilt
gaanopeen disc. Zodradetoets wordt losge-
laten, wordt dedisc weer normaal afgespeeld.
ST(stereo) display
Deradiozal automatisch overgaan opstereo--
ontvangst als eenFM--stereo--uitzending wordt
ontvangen. ST verschijnt op het display. Als
eenstereo--uitzendingzwak wordt en gaat sto-
ren, wordt de mate waarin dekanalengeschei-
denworden, automatischverminderdtot het
laagsteruisniveaubereikt is. Wanneerdeont-
vangst ergzwak wordt, gaat de radio over op
mono--ontvangst.
TA (verkeersmelding)
Druk opdeze toets om radiozenders met ver-
keersinformatie in allegolfbereiken te ontvan-
gen.
EON (Enhanced Other Network): Als deRDS--
zender (met EON--gegevens) waar u naar luis-
tert geenverkeersinformatie uitzendt, terwijl de
radioindestand TA (verkeersmelding) staat,
schakelt deradio automatisch over opeenver-
keersinformatieprogrammametbehulpvan de
EONAF--lijst.Nadat deverkeersinformatiebe-
ëindigdis, schakelt deradioterug naar het pro-
grammawaarnaar u oorspronkelijk luisterde.
Het in-- en uitschakelenvan deze functie wordt
aangeven door een piepsignaal.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
246
AUDIOSYSTEEM
Bij FM--ontvangst:
Druk op de toets T A om de radio in de stand TP
(verkeersprogramma) te zetten. TP verschijnt op
het display .
In de stand TP gaat de radio zoeken naar een
verkeersprogramma. Als zo’n programma wordt
ontvangen, wordt de naam van die zender op het
display getoond. Als een TA--zender wordt ont-
vangen, schakelt de radio automatisch over naar
de verkeersinformatie. Zodra de verkeersinforma-
tie eindigt, wordt weer afgestemd op de oor-
spro n kelijkezender . Als de stand AF ook is inge-
schakeld, zoekt de radio aan de hand van de
AF--lijst ee nve rke e rspro g ra m m a .
Druk nogmaals op de toets T A om de radio in de
stand T A (verkeersmelding) te zetten. TA ver-
schijnt op het display en de radio verlaagt het
geluidsvolume van de FM--zender .
In de stand TA gaat de radio zoeken naar een
verkeersprogramma. Als dat gevonden is, wordt
er bij een verkeersmelding overgeschakeld naar
dat programma. Als dit programma wordt ontvan-
gen, wordt de naam van die zender op het dis-
play getoond. Als de stand AF is ingeschakeld,
zoekt de radio ook aan de hand van de AF--lijst
een verkeersprogramma.
De melding TP SEEK wordt weergegeven op het
display als de radio een verkeersprogramma
zoekt. Als de radio geen verkeersprogramma kan
vinden, verschijnt gedurende 2 seconden de mel-
ding NOTHING op het display en begint de radio
opnieuw met het zoeken naar een verkeerspro-
gramma.
Als het signaal van een verkeersprogramma ge-
durende 20 seconden wegvalt, begint de radio
opnieuw met het zoeken naar een verkeerspro-
gramma.
Bij het luisteren naar een CD:
Druk op de toets T A om de radio in de stand TA
(verkeersmelding) te zetten. TA verschijnt op het
display .
Als een verkeersmelding wordt uitgezonden,
wordt de weergave van de CD--speler automa-
tisch onderbroken en de verkeersinformatie weer-
gegeven. Zodra de verkeersinformatie eindigt,
wo rd t we e ra fg e stem do pdeo o rspro n ke lijkeze n-
der .
Geheugenfunctie volume verkeersmelding: Het
volume waarmee de verkeersmelding wordt
weergegeven, wordt in het geheugen opgeslagen.
Het volumewaarmee deverkeersinformatie
wordt doorgegeven, is beperkt: als het verschil
tussenhetopgeslagenvolumeenhetingestel-
devolumetegroot is, wordt niet het opgesla-
genvolumeingesteld, maar wordt het volume
binnen eenvooraf bepaald bereik verhoogdof
verlaagd.
Tijdens een verkeersmeldingkan het volume
hiervanookhandmatigworden ingesteld. (Zie
PWR·VOL.)
Druk nogmaals opdetoets TA omterug teke-
ren naar denormalestand.
TEXT
CD-speler
Dezetoets wordt gebruikt omhet display in te
stellen ophetafspelen vaneenCDmet tekst-
gegevens.
Druk om het display intestellenkort opde
toets TEXTtijdens het afspelen van eenCD.
Devolgorde vandeweergaveophetdisplay is:
verstrekentijd,titel disc,titel opdatmoment te
horen muziekstuk envervolgens weer dever-
strekentijd.
Als dezetoets wordt ingedrukt tijdens het af-
spelen van eenCDzonder tekstgegevens, ver-
schijnt ophetdisplay deaanduiding NO TITLE.
Als niet degeheletitelophetdisplay wordt
weergegeven omdat dezetelang is, druk dan
opdetoets totdat een piepsignaal hoorbaar is.
Derestvandetitel(tot 24letters)verschijnt.
MP3/WMA-speler
Dezetoets wordt gebruikt omhet display in te
stellen ophetafspelen vaneenMP3/WMA--be-
stand met tekstgegevens.
Druk om het display intestellenkort opde
toets TEXTtijdens het afspelen van een
MP3/WMA--bestand. De volgordevandeweer-
gav eophetdisplayis:vers trekentijd,naam
map,titelopdatmoment tehorenmuziekstuk
envervolgens weer deverstreken tijd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
247
Als dezetoets wordt ingedrukt tijdens het af-
spelen van eenMP3/WMA--bestand zonder
tekstgegevens, verschijnt op het display de
aanduidingNOTITLE.
Als detekst niet inzijn geheel wordt weergege-
ven, houddande toets ingedrukt tot u een
pieptoonhoort. Derest vandetekst verschijnt
ophetdisplay .
TUNE·FILE (afstemmenenbestandomhoog/
omlaag)
Radio
Draai deknop naar rechts om eenhogerfre-
quentiebereik tekiezen. Draai deknop naar
links om eenlager frequentiebereik te kiezen.
MP3/WMA-speler
Draai deknop naar rechts om eenhogerbe-
stand te kiezen. Draai deknop naar links om
eenlager bestand te kiezen.
Type A
Type B
Sommigefuncties van het audiosysteemkun-
nenbediendworden met detoetsen ophet
stuurwiel.
Dewerkingenkenmerkenvandetoetsenwor-
denhieronder uitgelegd.
1. --Toets --
+
2. Toets ǔǓ
3. Toe tsMODE
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Afstandsbediening
audiosysteem (stuurwieltoetsen)
248
AUDIOSYSTEEM
-Toets -
+
Druk op+omhet volumete verhogen. Het vo-
lume neemt toeals de toets ingedrukt gehou-
denwordt.
Druk op -- om het volume te verlagen. Het volu-
meneemt af als detoets ingedrukt gehouden
wordt.
”ToetsǔǓ
Radio
Dezetoets heeft de volgende functies:
Selecteren vaneenvoorkeuzezender:
Druk kort op dezijde Ǔ ofǔ vandetoets.
Doedit nogmaals om devolgendezender te
selecteren.
Zoeken vaneenzender:
HouddezijdeǓ ofǔ vandetoets ingedrukt
totdat eenpieptoontehorenis. Doedit nog-
maals om devolgende radiozender tezoeken.
Als opeenvanbeidezijden gedrukt wordt tij-
dens het zoeken, wordt het zoeken afgebro-
ken.
Om defrequentie te verhogen of verlagen,
dient u detoets ingedrukt te houdentotdat er
eenpieptoon te horenis. Zodra udetoets los-
laat, begint deradio omhoogof omlaag te zoe-
ken naar een station. Doe dit nogmaals om de
volgende radiozender te zoeken.
CD-speler
Met dezetoets kunt uvooruit of terugzoeken
naar eenandermuziekstuk.
Druk kort op dezijde Ǔ ofǔ vandetoets tot
het gewenste muziekstuk is bereikt. Als uterug
wilt spoelennaarhetbeginvan het huidigemu-
ziekstuk, druk dan kort eenmaal op dezijde ǔ
vandetoets.
Alleen bij CD--wisselaar:
Druk kort op dezijde Ǔ ofǔ vandetoets tot
degewenstedisc is bereikt.
MP3/WMA-speler
Gebruik deze toets om eenbestandvan uw
voorkeur teselecteren.
Druk kort op dezijde Ǔ ofǔ vandetoets tot
het gewenste bestand is bereikt. Als u terug
wilt spoelennaarhetbeginvan het huidigebe-
stand, druk dan kort eenmaal op dezijde ǔ
vandetoets.
ToetsMODE
Druk de toets MODE in omeenaudioweergave
te selecteren. Iedere druk opdetoets veran-
dert de audioweergave als de gewenste ge-
luidsbron gereed is voor weergave.
Druk op detoets MODE omhetaudiosysteem
in te schakelen.
Om het audiosysteemuitteschakelen,dient
detoets MODE ingedrukt gehouden te worden
tothetsysteemuitgeschakeldwordt.
WAARSCHUWING
Weesom ongevallen te voorkomen voor-
zichtig wanneer u tijdens het rijden de af-
standsbediening op hetstuurwiel gebruikt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
249
OPMERKING
Om een goede werking vanhet audiosys-
teem te waarborgen:
z Let eropdat er geen vloeistoffen over het
audiosysteem worden gemorst.
z Plaats nietsanders dan eenCD inde CD-
speler.
z Het gebruik van een mobieletelefoon in of
nabij de autokan een storing veroorzaken
via de luidsprekers van de auto. Dit duidt
echter nietop een storing.
RADIO-ONTVANGST
FM--zenders hebben een bereik vancirca 40
km. Als men van eenFM--zender af rijdt,moet
menderadiomogelijk afentoebijstellenen
het geluidharder zetten. Hoge gebouwen en
heuvels kunnen deontvangst hinderen. Dit zijn
kenmerken van FM--ontvangst en duiden niet
opeenprobleemvan deradio zelf.
GEBRUIKENONDERHOUDVANCD-SPE-
LERENCDS
D DeCD--speler is uitsluitendontworpen voor
het gebruik van 12cm CD’s.
D Door eentehogetemperatuur kan het ge-
beuren dat eenCD--speler niet meer werkt.
Gebruik op warmedagendeairconditioning
omhetinterieur te koelen alvorens een disc
af te spelen.
D Doorschokk enentrillingen kaneenCD--
speler weleens een stukje overslaan.
D Bij vocht in deCD--speler kan het gebeuren
dat er geengeluidhoorbaar is, ook al lijkt
despeler te werken. Verwijder dan dedisc
uit de speler en laat hem drogen.
WAARSCHUWING
CD--spelers makengebruik van onzichtbare
laserstralen, die schadelijk kunnen zijn bij
gebruik buiten de CD--speler. Gebruik de
CD--speler daarom alleen zoals in de
gebruiksaanwijzing staat aangegeven.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Bedieningstips audiosysteem
250
AUDIOSYSTEEM
D Gebruik alleen CD’s met bovenstaandlabel.
Devolgendeproducten kunnenmogelijk
niet worden afgespeeldopde CD--speler .
SACD
dts--CD
CDmetk opieerbeveiliging
CD--ROM
Discs met een speciale vorm
Doorzichtige discs
Discs van inferieure kwaliteit
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
251
Discs met sticker
OPMERKING
z Gebruik geen discsmet een speciale
vorm, discs van inferieure kwaliteit of
discs voorzien vaneen sticker, zie afbeel-
ding. Door het gebruik van dergelijke
discs kan deCD-speler of CD-wisselaar
beschadigd raken of wordt het onmogelijk
om de discuit te werpen.
z Dit systeem is niet ontworpen voorhet ge-
bruik van DualDisc. Plaats geen DualDiscs
omdat dit schadeaan de CD-speler of -
wisselaar kanveroorzaken.
Goed Fout
D Gavoorzichtigmet eenCDom,vooral als
deze wordt geplaatst in een houder van het
magazijn. Houd eenCDaande randen vast
enbuigdeCDniet. Voorkomvingerafdruk-
ken op eenCD,vooral opdeglimmende
zijde.
D V uil, krasjes, slingering, gaatjes enandere
beschadigingen kunnendeoorzaak zijn van
het overslaanofherhalen vaneenCD.
(Gaatjes zijnteconstaterendoordedisc
tegen het licht te houden.)
D Verwijder discs uit de CD--speler als u er
niet naar luistert. Berg ze opinhunopberg-
doosjes, uit debuurt vanvocht, warmteen
direc t zonlicht.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
252
AUDIOSYSTEEM
Schoonmakenvan eenCD:veeg deCDmet
eenzachte,pluisvrije,lichtvochtigedoek
schoon. Veegvanuit het middennaardezij-
kanten, niet in eenrondgaande beweging.
Droog hem met eenandere pluisvrijedoek.
Gebruik geen reinigingsdoekjes voor platen,
omdat dezeeenantistatischestof bevatten.
MP3/WMA-BESTANDEN
D MP3iseenafkortingvanMPEGAudioLay-
er 3enverwijst naar een gestandaardiseer-
deaudiocompressietechniek.
D WMAis eenafkortingv anWindows Media
Audio. Met WMAkan eenaudiobestand ge-
comprimeerdwordentot ongeveer dehelft
van een MP3--bestand.
D DeMP3/WMA--speler kan MP3/WMA--be-
standenopCD--ROM, CD--R enCD--RW
disc’s afspelen.
Discs dievoldoenaanlevel 1 enlevel 2van
deISO 9660--standaard enaanhet Romeo
andJoliet--bestandsformaat kunnenworden
afgespeeld.
D Zorgervoor dat uaandebestandsnaam
vaneenMP3/WMA--bestandaltijddejuiste
extensie (.mp3/.wma) koppelt.
D DeMP3/WMA--speler speelt bestanden met
deextensie.mp3/.wmaafals een
MP3/WMA--bestand. Gebruik omafspeel-
problemen enstoringentevoorkomendeze
extensie niet voor andere danMP3/WMA--
bestanden.
D Het afspelenvanmulti--session compatible
opgenomendisc’s is eveneens mogelijk.
D Bij het afspelen vandisc’s met MP3/WMA--
bestanden enaudiogegevens (CD--DA)
zoals CD--EXTRAenMIXED--MODE CD,
kunnen alleen deCD--DAbestandenwor-
denafgespeeld.
D Bestanden zijn compatible met de ID3 Tag
V er . 1.0, V er. 1.1, Ver . 2.2 en V er. 2.3 forma-
tenvo o rd ew e e rg a veva nd ealbu m tite l (disc
title),d etite lvanhet nu m m e r (track title)e n
de naam van de artiest (track artist).
D Bestanden zijn compatible met de WMA Tag
form a te nvo o rd ew e e rg a veva nd ealbu mtite l
(disc title), detitel vanh e t nu m m e r (track title)
en de naam van de artiest (track artist).
D Alleenbij het afspelenvan MP3/WMA--be-
standen die zijnopgenomenmeteensam-
plingfrequentievan 32, 44,1 en48kHz is
deklankregelfunctie actief.
(MP3--bestanden: Het afspelen van bestan-
dendiezijn opgenomenmet eensam-
plingfrequentievan 16, 22,05 en24kHz
ismogelijk.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
253
D DegeluidskwaliteitvanMP3/WMA--bes tan-
denis over het algemeenbeter naarmate
ze met een hogere bitratezijnopgenomen.
Met dezespeler kunnenopnames worden
afgespeelddiezijn opgenomenmet de
volgende bitrates :
MP3--bestanden: 8kbps -- 320 kbps
WMA--bestanden: 48kbps -- 192 kbps
Voor een acceptabelegeluidsweergave
wordt echter geadviseerdalleendiscs af
te spelen die zijnopgenomenmeteen
bitratevanminimaal128kbps .
D DeMP3/WMA--speler kan geen
MP3/WMA--bestandenafspelen die in pac-
ketwritedata--formaat(UDF --formaat) zijn
opgenomen. Discs moetenwordenopgeno-
menmet“pre--mastering softwareenniet
metpacketwritedata--formaatsoftware.
D Er is geen m3u playlist compatibiliteit.
D Er is geen compatibiliteitmethetMP3i
(MP3interactive)of mp3PRO--formaat.
D DeMP3/WMA--speler is wel compatible met
VBR(VariableBit Rate).
D Bij het afspelen vanbestanden die opgeno-
menzijnalsVBR(VariableBitRate) be-
standen, wordt de speeltijdnietcorrect
weergegeven als er versneldvooruit of ach-
teruit gespoeld wordt.
D Het controlerenvan mappenwaaringeen
MP3/WMA--bestandenaanwezigzijn, is niet
mogelijk.
D Er kunnen MP3--bestandenwordenafge-
speeld in eenmapstructuur vanmaximaal 8
mappen. Bij het afspelenvan bestanden op
eendisc met meerdere mappen treedt ech-
ter wel eenafspeelvertraging op. Weadvi-
seren daarom bij het opnemenopeendisc
niet meer dantweemappenopde disc te
maken.
D Het ismogelijkommaximaal255bestan-
denopéén disc af te spelen.
D Het ismogelijkmaximaal 192mappenop
ééndisc af tespelen.
001
002
003
004
005
006
007
008
009
010
011
Map 1
Map 3
Map
Map 4
Map 6
Map 7
Map 8
Map 2
Map 5
: MP3/WMA--bestand
D Deafspeelvolgordevan deCDmetdehier-
naast afgebeeldestructuur is als volgt:
001 002 . . . 011
D Devolgorde is afhankelijkvandepcende
codeersoftwarevoor MP3/WMAdie uge-
bruikt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
254
AUDIOSYSTEEM
CD-R’senCD-RW’s
D CD--R/CD--RW’s dienietgefinaliseerdzijn
(een procedurewaardoor zeook opcon-
ventionele CD--spelers kunnen worden af-
gespeeld), kunnenniet worden afgespeeld.
D Soms kunnenCD--R/CD--RW’s dieopeen
CD--muziekrecorder of opeenpc zijnopge-
nomen, ook niet wordenafgespeeld als ge-
volg van deeigenschappenvandedisc of
door krassenofvuil opdedisc of vuil, con-
densatie, enz. in despeler .
D Het afspelenvandiscs die opeenpczijn
opgenomen, is soms niet mogelijk alsge-
volg van deinstellingen bij de opname of de
opnameomgeving. Neem opinhetjuiste
formaat. (Neem voor meer informatie con-
tact op met deleverancier vandehard-- en
software.)
D Het afspelenvanCD--R/CD--RW’s is soms
niet mogelijkalsdeCD--R/CD--RW’szijn
blootgesteldaandirect zonlicht, hoge tem-
peraturen of op onjuiste wijzeindeautozijn
bewaard.
D T itels enandere tekstinformatie opeen
CD--R/CD--RWwordt soms niet weergege-
ven door de MP3/WMA--speler (als de infor-
matie geschrevenis in audioformaat (CD--
DA)).
D DeMP3/WMA--speler volgt bij het over-
slaan van nummers de structuur vande
CD--R/CD--RW.
D Als u eenCD--RWindeMP3/WMA--speler
plaats, duurt het langer voordat met afspe-
len begonnenwordt dan nahetplaatsen
van een conventioneleCDofCD--R.
D Lees voor het gebruik de voorzorgsmaatre-
gelen die bij deCD--R/CD--RW’s geleverd
worden.
D Opnames op CD--R/CD--RWkunnen niet
worden afgespeeldophet DDCD--systeem
(Double Density CD).
VERKLARINGVANDETERMEN
Packet write—
Dit is eenalgemene benaming voor eenopna-
memethodeopCD--R, enz. waarbij een be-
stand opdezelfde manier wordt weggeschre-
venalsopeendisketteofhardeschijf.
Bitrate—
Dit geeft de hoeveelheiddataper seconde aan
of bps--eenheden(bits per seconde). Hoe ho-
ger deverhouding, hoe meer informatie er be-
schikbaar is om het geluidtereproduceren. Als
dezelfdecoderingsmethodes (zoals
MP3/WMA) worden gebruikt geldt, hoe hoger
deverhouding, hoe beter het geluid.
Multisession—
Multi--session is eenopnamemethode waarbij
er later nog meer gegevens opdeCDgeschre-
ven kunnenworden. Bij het opnemen vange-
gevens opeenCD--ROM, CD--R of CD--RW,
enz., wordenallegegevens vanaf het begintot
het eind als ééngeheelof éénsessie be-
schouwd. Multi--session is eenmethode waar-
bij een disc in meer dan 2sessies beschreven
kan worden.
CD-DA—
CD--DAis eenafkortingvanCompactDisc Di-
gital Audio. Dit verwijst naar het ongecompri-
meerde formaat van normale CD’s.
ID3/WMATag—
Dit is eenmethode voor het vastleggen van
nummergerelateerde informatieineen
MP3/WMA--bestand. Dezevastgelegde infor-
matie kan onder meer de naamvan het mu-
ziekstuk, de naamvan dearties t, denaam van
het album, het genre muziek, het jaar vanpro-
ductie, opmerkingenenanderegegevens be-
vatten. Deinhoud kan vrij wordenbewerkt met
software diebewerkingsfuncties voor ID3/WMA
tags bevat. Hoewel het aantal karakters waar-
uit een tag bestaat beperkt is, kan deinforma-
tiedieis vastgelegd worden bekeken als het
nummer wordt afgespeeld.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
255
ISO 9660formaat
Dit is deinternationalestandaard voor het logi-
sche formaat l voor CD--ROM--mappenen --be-
standen. V oorhetISO 9660formaat zijnernor-
menvoor de volgende twee levels.
Level 1:
Debestandsnaamis in8.3formaat (de naam
bestaat uit maximaal 8karakters, hoofdletters
encijfersenhetteken“ --”, meteenbestands-
extensievandriekarakters.)
Level 2:
Debestandsnaamkan bestaanuit maximaal
31(MP3--bestanden)/15(WMA--bestanden)
karakters (inclusief het scheidingsmerkteken
“. eneenbestandsextensie). Iederemapbevat
minder dan8niveaus.
Extended formats
Joliet:
Debestandsnaamkan uit maximaal 64 karak-
ters bestaan.
Romeo:
Debestandsnaamkan uit maximaal 128 karak-
ters bestaan.
m3u—
Playlists diemetWINAMP--softwarezijnge-
maakt, hebben eenplaylist--bestandsextensie
(.m3u).
MP3—
MP3iseenafkortingv anMPEG1&2Audio
Layer 3. Dit is eencompressiestandaardvoor
audiobestandendieis opgesteld door een
werkgroep(MPEG) vandeISO (International
Standards Organization). Met MP3 kan een
audiobestandgecomprimeerd worden tot onge-
veer1/10v anz ijnoorspronkelijkegrootte.
WMA—
WMAis eenafkortingvanWindows MediaAu-
dio. Dit is een audiobestandsformaat dat ont-
wikkeldis door Microsoft Corporation. Met
WMA kaneenaudiobestand gecomprimeerd
worden tot ongeveer dehelft van eenMP3--be-
stand.
Windows MediaenWindows zijn
geregistreerde handelsmerkenvan Microsoft
Corporation in deVSenandere landen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
256
AUDIOSYSTEEM
AUX--aansluiting
In demiddenconsoleiseenAUX-aanslui-
tingondergebracht.
Met behulpvaneenminiplugkan opdezeaan-
sluitingeenexternaudioapparaat worden aan-
geslotenenkan demuziek vandit apparaat via
hetluidsprekersysteemvandeautoworden
weergegeven.
Schakel destandAUX(externapparaat) van
het audiosysteemindoor opdetoets
DISC·AUX te drukken. Als deAUX--aansluiting
in gebruik is, verschijnt ophet display deaan-
duidingAUX. Regel het volumemet behulp van
deknop PWR·VOL.
Als het externeaudioapparaat opdeelektri-
sche aansluitingofdeaansteker wordt aange-
sloten, kanertijdens het afspelen storing op-
treden. Gebruik in dat geval deinterne
voedingsbron vanhetexterne audioapparaat.
Als er inuwauto eenanderaudiosysteemge-
monteerd wordt dan het originele audiosys-
teem, dankan deAUX--aansluitingniet worden
gebruikt.
OPMERKING
Laat geen miniplugin de AUX-aansluiting
zitten als er geen extern apparaat is aange-
sloten, hierdoor kan ruis worden weergege-
ven.
Installatietelefoon (ziebladzijde263)
D Pair phone (telefoonkoppelen)
Om uwhandsfree--systeemtekunnenge-
bruiken, moet u uwtelefoonregistreren bij
hetsysteem.
D Changename(naamwijzigen)
Denamenvangeregistreerde telefoons
kunnen wordengewijzigd.
D Delete(verwijderen)
Degeregistreerde telefoon kanwordenge-
wist.
D List phone(telefoonlijst)
Denamenvangeregistreerde telefoons
kunnen wordengecontroleerd.
D Select phone(telefoonselecteren)
Degeregistreerde telefoons kunnenworden
geselecteerd.
D Setpasskey(stel toegangscodein)
Detoegangscodekanworden gewijzigd.
Beveiliging(ziebladzijde266)
D SetPIN (PIN-code instellen)
DePIN--code kan wordeningesteldofge-
wijzigd.
D Phonebooklock(telefoonboekvergren-
delen)
Het telefoonboek kanworden vergrendeld.
D Phonebookunlock(telefoonboekont-
grendelen)
Het vergrendeldetelefoonboek kanworden
ontgrendeld.
Installatiesysteem (ziebladzijde268)
D Adjust GuidanceVolume(volumestem-
begeleiding aanpassen)
Het volumevandestembegeleiding kan
worden geregeld.
D Initalize(initialiseren)
Telefoonboek (ziebladzijde269)
D AddEntry(itemtoevoegen)
Telefoonnummers enspraaktags kunnen
worden opgeslagen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Handsfree--telefoonsysteem—
—Referentie
AUDIOSYSTEEM
257
D ChangeName(naamwijzigen)
Deopgeslagennamenkunnenworden ge-
wijzigd.
D DeleteEntry(itemverwijderen)
Deopgeslagennamenkunnenworden ver-
wijderd.
D DeleteSpeedDial (snelkeuzenummer
verwijderen)
Desnelkeuzenummers kunnenwordenver-
wijderd.
D Listnames(namenlijst)
Deopgeslagennamenkunnenworden ge-
controleerd.
D SetSpeedDial (snelkeuzenummer instel-
len)
Snelkeuzenummers kunnen worden inge-
steld.
Opnieuw kiezen(ziebladzijdeNOTAG)
Terugbellen(ziebladzijdeNOTAG)
Eentelefoongesprekstarten (ziebladzijde
NOTAG)
Eentelefoongesprekaannemen(zie bladzij-
deNOTAG)
Eentelefoongesprekvoeren (ziebladzijde
NOTAG)
—Basishandelingen
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
258
AUDIOSYSTEEM
Dit systeem ondersteuntBluetooth
r, een
draadloossysteem waarmee utelefoonge-
sprekken kunt voerenzonder uw handen
vanhetstuurwiel te nemenenwaarbij geen
kabels nodig zijnomdetelefoonenhetsys-
teem metelkaar teverbinden.
Detelefoonmoetaanhetsysteemwordenge-
koppeld voordat de handsfree--functie kan wor-
dengebruikt. Als uw mobieletelefoon geen
Bluetoothr ondersteunt, werkt dit systeemniet.
WAARSCHUWING
Gebruik tijdens het rijden geen mobieletele-
foon en koppelgeen Bluetoothr--telefoon
aan het systeem.
OPMERKING
Laat uw mobiele telefoon nietachter inde
auto. Door eventuele hoge temperaturen in
het interieur kande telefoon schadeoplo-
pen.
Hetsysteemwerktmogelijk niet onder devol-
gendeomstandigheden enopdevolgende
plaatsen:
D Demobiele telefoonis uitgeschakeld.
D Dehuidige locatie valt buiten het ontvangst-
bereik.
D Demobieletelefoonisnietaanhet systeem
gekoppeld.
D Debatterij van demobieletelefoonis (bij-
na) leeg.
D Deontvangst van demobiele telefoonwordt
gehinderddooreenstoel, dashboardkastje
of opbergvak.
D Demobiele telefoonmaakt contact met of
wordt bedekt door eenmetalenvoorwerp.
Ditsysteemondersteunt devolgendediensten.
D HFP(Hands FreeProfile)Ver.1.0.
D OPP (Object Pus hProfile)Ver.1.1.
Als uw mobieletelefoon geenHFPonder-
steunt, hebt ugeentoegangtot de
Bluetoothr--telefoonenmoet utoegangtot
OPP--diensten afzonderlijk instellen.
Bluetoothis een geregistreerd handelsmerk
van BluetoothSIG. Inc.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
259
Als udeautoverkoopt:
Bij gebruikvanhethandsfree-systeem wor-
denveelpersoonlijkegegevensopgeslagen.
Reset daaromhet systeem alsudeauto
verkoopt.
Alsuhetsysteemreset,kunnen devoorgaan-
deinstellingenniet meer worden hersteld.
Wees zeer zorgvuldigbij het resettenvange-
gevens.
Ukunt de volgende gegevens in het systeem
initialis eren.
D Telefoonboekgegevens
D Gekozen nummers enontvangengesprek-
ken
D Speeddial (snelkeuzenummer)
D Gegevens Bluetoothr--telefoon
D Beveiligingscode
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
260
AUDIOSYSTEEM
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
261
Stuurwieltoetsen (type A)
Stuurwieltoetsen (type B)
Microfoon
1. Toetsvolumeregeling
Druk op+omhet volumete verhogen.
Druk op
-- om het volumeteverlagen.
Hetvolumeblijfttoenemenof afnemen als de
toets ingedrukt gehouden wordt.
Alsderijsnelheidhoger wordt dan 80km/h
neemt het volumeautomatischtoezonder dat
eentoets ingedrukt wordt. Als de rijsnelheid
lager wordt dan 70km/hkeert het volume auto-
matischterug naar het oorspronkelijkeniveau.
2. Toetsgesprek aannemen
Door detoets gesprek aannemenin te drukken
wordt het handsfree--systeemingeschakeld.
Door bij eenbinnenkomendgesprek detoets
gesprek aannemenintedrukken kunt uhet
gesprek viadetelefoon voeren.
3. Toetsgesprek beëindigen
Als uterwijl het handsfree--systeemisinge-
schakelddetoets gesprek beëindigenindrukt,
wordt het handsfree--systeemuitgeschakeld.
4. Spraaktoets
Door despraaktoets intedrukken wordt het
handsfree--systeemingeschakeldenhet
spraakcommandosysteemgeactiveerd.
Door despraaktoets ingedrukt tehoudenwordt
het spraakcommandosysteemuitgeschakeld.
5. Microfoon
Demicrofoon wordt gebruikt bij het voerenvan
eengesprek via detelefoon of bij gebruik van
het spraakcommandosysteem.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Bediening en kenmerken
"Stuurwieltoetsenenmicrofoon
262
AUDIOSYSTEEM
1. Display
Ophetdisplay verschijnt informatie als het ont-
vangstbereik en denaamenhet nummer van
eenpersoon. Zie debeschrijvingvanDISPLAY
opdevolgendebladzijdevoor meer details
over het display.
2. KnopAUDIO/CONTROL
Dooraa ndeknopAUDIO/CONTROLted raai-
enkunnen menu--onderdelen, namen, num-
mers, enz. worden geselecteerd. Druk op de
knopAUDIO/CONTROLomeenitemteselec-
teren.
DeBluetooth--functies zijn tijdens het rijden
uitgeschakeld. Druk op destuurwieltoets Ge-
sprek aannemen. Vervolgens kunt u deBlue-
tooth--functies selecteren.
3. Voorkeuzetoetsen
Door opdesnelkeuzetoets te drukkenverschij-
nendesnelkeuzenummers.
4. ToetsTEXT
Als denaamofhetnummer vaneenpersoon
te lang is om volledig te worden weergegeven,
kan het resterendedeelworden weergegeven
door detoets TEXT ingedrukt te houden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
"Audio-eenheid
AUDIOSYSTEEM
263
DISPLAY
1. Bluetoothr display
Dit toont wanneer er een
Bluetoothr--verbindingtot stand is gebracht.
Als er niets wordt weergegevenkon de
Bluetoothr--verbindingniet tot standworden
gebracht en is communicatie tussen de
telefoonenhetsysteemnietmogelijk.
Controleer bij gebruik vanhet
handsfree--systeemaltijdof demeldingBTop
het display verschijnt. Het display wordt
voortdurend geactualiseerd.
2. Display ontvangstbereik
Toonthetontvangstbereik vandemobieletele-
foonsignalen. Dit kan afwijken vanhetdisplay
opdemobieletelefoon. Bij bepaaldetelefoons
wordt het ontvangstbereik niet weergegeven.
Het aantal streepjes is hoger naarmatehetont-
vangen signaal sterker is.
3. Berichten weergeven
Toonttelefoonnummers, namen, opmerkingen,
menu--onderdelen, enz.
—Installatietelefoon
Het installatiemenu voor detelefoon bevat de
volgende onderdelen:
D Pair Phone (telefoon koppelen)
Om uwhandsfree--systeemtekunnengebrui-
ken,moetuuwtelefoonregistrerenbijhetsys-
teem. Als udetelefoongeregistreerdhebt,
kunt uhandsfree bellen. Er kunnen maximaal 6
telefoons wordengeregistreerd.
D Select Phone (Selecteer telefoon)
Alshet systeemverbindingmaaktvia
Bluetoothr, wordt automatischdelaatst ge-
bruikte telefoon geselecteerd. Selecteer indien
nodig eenanderetelefoon. Alleendegeselec-
teerdetelefoon kan in combinatiemet het
handsfree--systeemwordengebruikt.
D ChangeName(naamwijzigen)
Devoicetag(spraaklabel) van geregistreerde
telefoons kanwordengewijzigd.
D List Phone (telefoonlijst)
Denamenenvoice tags (spraaklabels) van
geregistreerde telefoons kunnenworden ge-
controleerd.
Devolgendefuncties zijn beschikbaar als de
naamwordt weergegeven:
D Select phone(selecteer telefoon)
D Changename(naamwijzigen)
D Delete(verwijderen)
D SetPasskey (toegangscode instellen)
Detoegangscodekanworden gewijzigd. De
toegangscodekan bestaan uit 4 tot 8 cijfers.
D Delete(verwijderen)
Degeregistreerde telefoons kunnenworden
gewist.
Toegangtot het installatiemenutelefoon
1. Druk de toets gesprek aannemen in omhet
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Setup verschijnt en druk opdeknop.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
PhoneSetup (installatietelefoon) verschijnt
endruk op deknop.
XXX (naam telefoon) wordt weergegeven.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
264
AUDIOSYSTEEM
Als er geen telefoon is geregistreerd, geeft het
Bluetooth--menualleen deoptie telefoonkop-
pelen weer.
Telefoons koppelen
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Pair Phone(telefoonkoppelen) verschijnt
endruk op deknop.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Record Name (Naam opslaan) verschijnt en
druk opdeknop enzeg hardop XXX (ge-
wenste telefoonnaam).
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Nadat CAR M_MEDIA verschijnt, wordt een
toegangscode
weergegeven.
4. Toets detoegangscode die op het display
verschijnt inindetelefoon.
DemeldingPaired(gekoppeld) verschijnt.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er zijnalmeerdan6telefoons geregi-
streerd.
D Deautorijdt.
D Er kan geenverbindingworden gemaakt
tussenhet systeemendetelefoon.
: De toegangscode is noodzakelijk omeen
telefoonteregistrerenbijhetsysteem.
INF OR M ATIE
z Om uw handsfree-systeem te kunnen ge-
bruiken, moet u uw telefoon registreren bij
het systeem. Als u de telefoon geregi-
streerd hebt, kuntu handsfree bellen. Er
kunnen maximaal 6telefoons worden ge-
registreerd.
z Raadpleeg dehandleiding van uw mobiele
telefoon voor de werking ervan.
z De toegangscodekan worden gewijzigd.
Zie bladzijde 265 voor het wijzigen vande
toegangscode.
Eentelefoonselecteren
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Se-
lect Phone (selecteer telefoon) verschijnt en
druk opdeknop.
Eentelefoonselecterenviaeenknop:
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot de
naamvan degewenstetelefoon verschijnt en
druk opdeknop.
Ophetdisplay verschijnt Selected (geselec-
teerd).
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Demobiele telefoonis niet gevonden.
D Hetsysteemherkent hetspraakcommando
niet.
Naam wijzigen
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
ChangeName(naam wijzigen) verschijnt en
druk opdeknop.
Eentelefoonselecterenviaeenknop:
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot de
naamvan detewijzigen telefoonnaam ver-
schijnt endruk op deknop.
XXX wordt weergegeven.
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Record Name (Naam opslaan) verschijnt en
druk opdeknop enzeg hardop XXX (ge-
wenste telefoonnaam).
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Changed(gewijzigd) wordt weergegeven.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er is geen enkele telefoongeregistreerd.
D Hetsysteemherkent hetspraakcommando
niet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
265
List phones (telefoonlijst)weer geven
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot List
Phones (telefoonlijst)verschijntendrukopde
knop.
Druk tijdens deweergave despraaktoets in om
eennaamteselecteren.
Selecteer eenvan devolgendeopties:
Select phone(selecteer telefoon)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Se-
lect Phone (selecteer telefoon) verschijnt en
druk opdeknop.
Zie bladzijde 264voor meer informatieover het
selecteren van eentelefoon.
Changename(naam wijzigen)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
ChangeName(naam wijzigen) verschijnt en
druk opdeknop.
Zie bladzijde 264voor meer informatieover het
wijzigen vaneennaam.
Delete(verwijderen)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Dele-
te (verwijderen) verschijnt en druk op deknop.
Zie bladzijde 265voor meer informatieover het
verwijderen van eentelefoon.
Als er geen enkeletelefoon is geregistreerd,
werkthetsysteemmogelijknietgoed.
Eentoegangscodeinstellen
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
SetPasskey(toegangscodeinstellen)
verschijnt endruk op deknop.
Passkey(toegangscode) verschijnt.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
eennummer te selecteren.
Bij gebruikvandeknop:
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
eennummer te selecteren. Druk op deknop
AUDIO/CONTROLomop te slaan.
2. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLalsde
toegangscodeis opgeslagen.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Detoegangscode bevat minder dan4cij-
fers.
D Detoegangscode bevat meer dan 8cijfers.
Eentelefoonverwijderen
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Dele-
te (verwijderen) verschijnt en druk op deknop.
Bij gebruikvandeknop:
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot de
naamvan deteverwijderentelefoonverschijnt
endruk op deknop.
DemeldingDeleted(verwijderd)verschijnt.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er is geen enkele telefoongeregistreerd.
D Hetsysteemherkent hetspraakcommando
niet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
266
AUDIOSYSTEEM
—Beveiliging
Hetbeveiligings menubevatdevolgendeon-
derdelen:
D SetPIN (Personal IdentificationNumber)
(PIN-codeinstellen)
DePIN--code kan wordeningesteldofgewij-
zigd.
D Phonebooklock(telefoonboekvergren-
delen)
Het telefoonboek kanworden vergrendeld.
Wanneerhettelefoonboek vergrendeld is, zijn
devolgendefuncties niet beschikbaar:
D Eentelefoongesprek starten met behulp
van een naameneen nummer
D Opnieuw bellenvan eennummer
D Terugbellen
D SpeedDial (snelkeuzenummer)
D Telefoonboek
D Phonebookunlock(telefoonboekont-
grendelen)
Het vergrendeldetelefoonboek kanworden
ontgrendeld.
Toegangtot het beveiligingsmenu
1. Druk de toets gesprek aannemen in omhet
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Setup verschijnt en druk opdeknop.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Security(beveiliging)vers chijntendrukop
deknop.
EenPIN-codeinstellen
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Set
PIN(PIN--codeinstellen) verschijntendrukop
deknop.
Bij gebruikvandeknop:
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
eennummer te selecteren. Druk op deknop
AUDIO/CONTROLomop te slaan.
2. Herhaal bovenstaande stappen tot de vier
cijfersvandePIN--codezijningevoerd.
3. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLalsde
PIN--code is ingesteld.
4. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
DemeldingCompleted(voltooid) verschijnt.
DePIN--code wijzigen:
Ophetdisplay verschijnt de melding Current
PIN?(huidigePIN--code).
Gebruik deknopAUDIO/CONTROLomdecor-
rectePIN--codein te voeren.
DemeldingCompleted(voltooid) verschijnt.
Alsdecodeonjuistis,werkthetsysteemmo-
gelijk nietgoed.
Telefoonboek vergrendelen
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Phbk Lock (telefoonboek vergrendelen)
verschijnt endruk op deknop.
DemeldingPIN?verschijnt.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
eennummer te selecteren.
Bij gebruikvandeknop:
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
eennummer te selecteren. Druk op deknop
AUDIO/CONTROLomop te slaan.
2. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLalsde
PIN--code is ingesteld.
Oph e tdisplay verschijnt XXXX.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Ophetdisplay verschijnt de melding Locked
(vergrendeld).
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
267
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Dehuidige code is onjuist.
D Het telefoonboek is al vergrendeld.
D DePIN--codebestaat niet.
Telefoonboek ontgrendelen
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Phbk Unlock (telefoonboek ontgrendelen)
verschijnt endruk op deknop.
Ophetdisplay verschijnt de melding Current
PIN?(huidigePIN--code).
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
eennummer te selecteren.
Bij gebruikvandeknop:
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
eennummer te selecteren. Druk op deknop
AUDIO/CONTROLomop te slaan.
2. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLalsde
PIN--code is ingesteld.
Oph e tdisplay verschijnt XXXX.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Ophetdisplay verschijnt de melding Unlocked
(ontgrendeld).
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Dehuidige code is onjuist.
D Het telefoonboek is al ontgrendeld.
Hetinstallatiemenuvoorhetsysteembevatde
volgende onderdelen:
D VolumeGuidance(stembegeleiding) aan-
passen
D Initialize(initialis eren)
Toegangtot het installatiemenusysteem
1. Druk de toets gesprek aannemen in omhet
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Setup verschijnt en druk opdeknop.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
SystemSetupverschijntendrukopde
knop.
Volume stembegeleiding aanpassen
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Guidance Vol (volumestembegeleiding)
verschijnt endruk op deknop.
Ophetdisplay verschijnt het huidige volumeni-
veau.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
het volume aantepassen endruk opde
knop.
Initialiseren
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Initializ e(initialiseren)v erschijntendrukop
deknop.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Systeeminstallatie
268
AUDIOSYSTEEM
Het menu van het telefoonboek bevat de vol-
gendeonderdelen:
D AddEntry(itemtoevoegen)
Telefoonnummers enspraaktags kunnen wor-
denopgeslagen.
D ChangeName(naamwijzigen)
Deopgeslagennamenkunnenworden gewij-
zigd.
D DeleteEntry(itemverwijderen)
Deopgeslagennamenkunnenworden verwij-
derd.
D DeleteSpeedDial (snelkeuzenummer ver-
wijderen)
Desnelkeuzenummers kunnenwordenverwij-
derd.
D ListNames(namenlijst)
Deopgeslagennamenkunnenworden gecon-
troleerd.
D Set SpeedDial (snelkeuzenummer instel-
len)
Snelkeuzenummers kunnen worden ingesteld.
Toegangtot het menutelefoonboek
1. Druk de toets gesprek aannemen in omhet
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
PhoneBook (telefoonboek) verschijnt en
druk opdeknop.
Als het telefoonboek is vergrendeld werkt het
systeemmogelijknietgoed.
Item toevoegen
Defunctieaddentry(item toev oegen) bevat de
volgende onderdelen:
(a) By Phone (via de telefoon)
(b)CallHis tory(gesprekslijst)
(c) Manual Input (handmatig invoeren)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Add
Entry(itemtoevoegen)verschijnt endruk op
deknop.
(a) ByPhone(viadetelefoon)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
By Phone (viadetelefoon) verschijnt en
druk opdeknop.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Op het display verschijnt Transfer (overdragen).
Nadat het systeemdenaamen het telefoon-
nummer ontvangenheeft, verschijnt ophetdis-
play XXX (naam) enXXX(nummer).
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
het telefoonnummer dat u wilt opslaan ver-
schijnt endruk op deknop.
Voer vervolgens een spraaklabel in.
Voer eenvoicetag(spraaklabel) inalsCon-
firm(bevestigen) verschijnt.
1. Druk op despraaktoets enspreek denaam
van het telefoonnummer dat u wilt opslaan
hardop uit.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Ophetdisplay verschijn Stored(opgeslagen).
3. Selecteer een vandevolgendeopties:
D Confirm (bevestigen)
D SpeedDial (snelkeuzenummer)
Confirm (bevestigen)
Draai aan de knop AUDIO/CONTROL tot Con-
firm (bevestigen) verschijnt en druk op de knop.
SpeedDial (snelkeuzenummer)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
SpeedDial (snelkeuzenummer) verschijnt
endruk op deknop.
“Push 1--6key (druk op knop1--6) wordt weer-
gegeven.
2. Druk op degewenstesnelkeuzetoets.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Het telefoonboek is al vol.
D Het telefoonnummer bevat meer dan 24cij-
fers.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Phone Book (telefoonboek)
AUDIOSYSTEEM
269
(b) Call History (gesprekslijst)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Callhis tory(gesprekslijst)verschijnten
druk opdeknop.
Ophetdis playvers c hijntCallHis tory (ge-
sprekslijst).
2. Selecteer een vandevolgendeopties:
D Incoming(inkomendgesprek)
D Outgoing(uitgaandgesprek)
Incoming (inkomend gesprek)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Incoming(inkomendgesprek) verschijnt en
druk opdeknop.
Het inkomendenummer (of de inkomende
naamindiendezeinhet geheugenis opgesla-
gen) wordt weergegeven.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
het telefoonnummer dat u wilt opslaan ver-
schijnt endruk op deknop.
Voer vervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde 268voor meer informatie.
Outgoing(uitgaand gesprek)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Outgoing (uitgaand gesprek) verschijnt en
druk opdeknop.
Het uitgaande nummer (of deuitgaande naam
indiendeze in het geheugenis opgeslagen)
wordt weergegeven.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
het telefoonnummer dat u wilt opslaan ver-
schijnt endruk op deknop.
Voer vervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde 268voor meer informatie.
(c) ManualInput (handmatig invoeren)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Manual Input (handmatiginvoeren) ver-
schijnt endruk op deknop.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLom
eennummer te selecteren. Druk op deknop
AUDIO/CONTROLomop te slaan.
3. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLalshet
nummer is ingesteld.
Voer vervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde 268voor meer informatie.
Namenlijst
Devoicetags (spraaklabels) kunnenworden
gewijzigd tijdens deweergave ophetdisplay .
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot List
Names (namenlijst)verschijntendrukopde
knop.
Druk tijdens deweergave despraaktoets in om
eennaamteselecteren.
Ophetdisplay verschijnt Selected (geselec-
teerd).
Ukunt het nummer kiezen van deophetdis-
play geselecteerde naamdooropdespraak-
toets tedrukken.
Voicetags(spraaklabels) wijzigen
Devolgendefuncties zijn beschikbaar:
D Dial (kiezen)
D ChangeName(naamwijzigen)
D DeleteEntry(itemverwijderen)
D SpeedDial (snelkeuzenummer)
Ophetdisplay verschijnt Selected (geselec-
teerd).
Dial (kiezen)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Dial
(kiezen) verschijnt endruk op deknop.
ChangeName(naam wijzigen)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
ChangeName(naam wijzigen) verschijnt en
druk opdeknop.
Zie bladzijde 270voor meer informatie.
DeleteEntr y(itemverwijderen)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Dele-
teEntry(itemverwijderen)verschijntendruk
opdeknop.
Zie bladzijde 269voor meer informatie.
Speeddial (snelkeuzenummer)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
SpeedDial (snelkeuzenummer) verschijnt en
druk opdeknop.
Zie bladzijde 270voor meer informatie.
Item verwijderen
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot Dele-
teEntry(itemverwijderen)verschijntendruk
opdeknop.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
270
AUDIOSYSTEEM
Bij gebruikvandeknop:
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot de
naamofhet telefoonnummer dat uwilt verwij-
deren verschijnt en druk op deknop.
DemeldingDeleted(verwijderd)verschijnt.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er is geen enkele naam opgeslagen.
D Hetsysteemherkent hetspraakcommando
niet.
Snelkeuzenummer verwijderen
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Del Spd Dial (snelkeuzenummer
verwijderen) verschijnt en druk opdeknop.
2. Selecteer de snelkeuzetoets dieuwilt wis-
sen.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
DemeldingDeleted(verwijderd)verschijnt.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er is geen enkel snelkeuzenummer opge-
slagen.
D Desnelkeuzetoets is nog niet toegewezen.
Naam wijzigen
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
ChangeName(naam wijzigen) verschijnt en
druk opdeknop.
Bij gebruikvandeknop:
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot de
naamofhet telefoonnummer dat uwilt wijzigen
verschijnt endruk op deknop.
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Record Name (naam opslaan) verschijnt,
druk opdeknop enzeg hardop XXX (nieu-
wenaam).
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Changed(gewijzigd) wordt weergegeven.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er is geen enkele naam opgeslagen.
D Hetsysteemherkent hetspraakcommando
niet.
Snelkeuzenummer instellen
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
SpeedDial (snelkeuzenummer) verschijnt en
druk opdeknop.
Bij gebruikvandeknop:
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
het telefoonnummer dat u wilt opslaan ver-
schijnt endruk op deknop.
2. Druk op degewenstesnelkeuzetoets en
houddeze lang ingedrukt. Als er onder een
bepaalde toets al een nummer is
opgeslagen, wordt Overwrite?
(overschrijven) weergegeven. Draai aande
knoptotConfirm(beves tigen) wordt
weergegeven, of GoBack (terug) om een
andere toets teselecteren.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er is geen naam opgeslagen.
D Hetsysteemherkent hetspraakcommando
niet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AUDIOSYSTEEM
271
Devolgendefuncties zijn beschikbaar:
D DIal (kiezen)
D Delete(verwijderen)
D Store(opslaan)
Nummerherhaling openen
1. Druk de toets gesprek aannemen in omhet
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Redial (nummerherhaling) verschijnt en
druk opdeknop.
Dial (kiezen)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot het
telefoonnummer dat u wilt kiezen verschijnt en
druk opdeknop. Voereenvan devolgende
handelingenuit:
D Druk op detoets gesprek aannemen.
D Draaiaa ndeknopAUDIO/CONTROLtot
Dial (kiezen) verschijnt en druk op deknop.
Delete(verwijderen)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
het telefoonnummer dat u wilt verwijderen
verschijnt endruk op deknop.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Delete(verwijderen)v erschijntendrukop
deknop.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Store (opslaan)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
het telefoonnummer dat u wilt opslaan ver-
schijnt endruk op deknop.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Store (opslaan) verschijnt endruk op de
knop.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Voer vervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde 268voor meer informatie.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er is geen uitgaande gesprekslijst.
D Het telefoonboek is vergrendeld.
INF OR M ATIE
z In het systeem kunnen tot vijf laatst geko-
zen nummers worden opgeslagen.
z Als er vijf gekozen nummers in hetgeheu-
gen zijn opgeslagen, wordt het oudste
nummer verwijderd om plaatste maken
voor een nieuw nummer .
z Als hetzelfde nummer opnieuw wordt ge-
kozen, wordt alleen delaatste keer vastge-
legd.
z Er is een sneltoets voor Redial (nummer-
herhaling). Druk tweemaal op detoets ge-
sprek aannemen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Redial(nummerherhaling)
272
AUDIOSYSTEEM
Devolgendefuncties zijn beschikbaar:
D Dial (kiezen)
D Delete(verwijderen)
D Store(opslaan)
Terugbellenopenen
1. Druk de toets gesprek aannemen in omhet
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Callback (terugbellen) verschijnt en druk op
deknop.
Dial (kiezen)
Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot het
telefoonnummer dat u wilt kiezen verschijnt en
druk opdeknop. Voereenvan devolgende
handelingenuit:
D Druk op detoets gesprek aannemen.
D Draaiaa ndeknopAUDIO/CONTROLtot
Dial (kiezen) verschijnt en druk op deknop.
Delete(verwijderen)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
het telefoonnummer dat u wilt verwijderen
verschijnt endruk op deknop.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Delete(verwijderen)v erschijntendrukop
deknop.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Store (opslaan)
1. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
het telefoonnummer dat u wilt opslaan ver-
schijnt endruk op deknop.
2. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Store (opslaan) verschijnt endruk op de
knop.
3. Draai aandeknopAUDIO/CONTROLtot
Confirm(bev estigen) verschijnt en druk op
deknop.
Voer vervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde 268voor meer informatie.
In devolgendegevallen werkt het systeemmo-
gelijk niet:
D Er is geen inkomendegesprekslijst.
D Het telefoonboek is vergrendeld.
INF OR M ATIE
z In het systeem kunnen maximaal vijfnum-
mers van inkomende gesprekken worden
opgeslagen.
z Als er vijf nummers van inkomendege-
sprekken in het geheugen zijn opgesla-
gen, wordt het oudste nummer verwijderd
om plaats temaken voor eennieuw num-
mer.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Callback(terugbellen)
AUDIOSYSTEEM
273
Als demobieletelefoon niet geregistreerdis,
werkthetsysteemniet. Ziebladzijde263voor
het registreren vaneenmobiele telefoon. Con-
troleer of BTophetdisplay wordt weergegeven
enzorgdatdemobieletelefoon gebruiksklaar
is.
Metditsysteemkanop4maniereneentele-
foongesprek wordengestart.
D Eennummer kiezen door een naaminte
voeren
1. Druk de spraaktoets inenspreek dege-
wenste naam(voice tag) van deopgesla-
gencontactpersoon hardop uit. Op het dis-
play verschijnt denaamofhetnummer .
2. Druk op detoets gesprek aannemenomhet
nummer tekiezen.
D Speeddial(snelkeuzenummer)
Eentelefoongesprek kanwordengestart met
eendruk op eensnelkeuzetoets waaronder
eennummer is opgeslagen. Ziebladzijde270
voor het instellenvan devoorkeuzetoetsen.
D Phonebook(telefoonboek)
Eentelefoongesprek kanwordengestart vanuit
listnames(namenlijst). Ziebladzijde268.
D Opnieuw bellenvaneennummer
D Call back(terugbellen)
Tomakeaphonecall (telefoongesprekvoe-
ren)
Druk detoets gesprek aannemeninomhet
handsfree--systeeminteschakelen.
Speeddial (snelkeuzenummer kiezen)
1. Druk op desnelkeuzetoets waaronder het
gewenste nummer is opgeslagen. Ophet
display verschijnt de naamofhet nummer.
Als er onder de voorkeuzetoets nog geen
nummer is opgeslagen, wordt Empty (leeg)
weergegeven.
2. Druk op detoets gesprek aannemenomhet
nummer tekiezen.
Bij eeninkomendeoproepklinkt er een beltoon
enhetsysteemschakeltovernaardetelefoon-
stand.
Bij eeninkomendgesprek verschijnt de volgen-
deinformatie ophetdisplay .Deweergave op
het display hangt ervan af of de auto rijdtof
niet.
Alsdeautostilstaat:
Ophetdisplay verschijnt een naam, eennum-
mer of Incoming (inkomendgesprek).
Alsdeautorijdt:
Ophetdisplay verschijn Incoming(inkomend
gesprek) of Name (naam).
Voer een vandevolgendehandelingen uit:
D Door opdetoets gesprek aannemente
drukkenkunt u het gesprek via detelefoon
voeren.
D Door opdetoets gesprek beëindigente
drukken, weigert u het gesprek.
Druk opde+of -- vandestuurwielschakelaars
omhetvolume van debeltoontewijzigen. Het
volume kanniet wordengeregeld via devolu-
meknopvan het audiosysteem.
Door herhaaldelijk opde-- v andestuurwiel-
schakelaars te drukken wordt de beltoon on-
derdrukt. Bij beltoon onderdrukt is het volume
bij het ontvangenvan eennieuwinkomend ge-
sprek weer opstandaardniveau ingesteld. (vo-
lumeniveau7)
Bij eeninkomendgesprek vanuit het buitenland
wordt denaamvandebeller mogelijk niet cor-
rect weergegeven, afhankelijk vandemobiele
telefoon.
Eengesprekdoorschakelennaar detele-
foon:
Eeninkomendgesprek kanvan het handsfree--
systeemwordendoorgeschakeldnaardemo-
bieletelefoon die is gekoppeld via Bluetoothr.
Raadpleeg degebruiksaanwijzing van demo-
bieletelefoon voor meer informatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Bellen
—Een telefoongesprek
ontvangen
274
AUDIOSYSTEEM
Tijdens een telefoongesprek verschijnt de vol-
gendeinformatie ophetdisplay .Deweergave
ophetdisplay hangt er vanaf of deautorijdtof
niet.
Alsdeautostilstaat:
Number (nummer) of Name (naam) wordt
weergegeven.
Alsdeautorijdt:
Talking (bezigmet telefoongesprek) of Name
(naam) wordt weergegeven.
Druk nahet beëindigenvanhet gesprek op de
toets toets gesprek beëindigen.
In devolgendegevallen is het mogelijk dat uw
gesprekspartner uniet kanhoren.
D Spreekniettegelijkertijdtijdens eenge-
sprek.Alsutegelijkertijdspreek t, komthet
stemgeluidmogelijk nietov er. (Eris geen
sprakevaneenstoring.)
D Stel het volumevan deontvangenstem niet
te hoogin. Anders klinkt er mogelijk een
echo. Spreek helder in demicrofoonals u
het gesprek viadetelefoonvoert.
D T ijdens het rijden opeenhobbeligeweg.
D T ijdens het rijden met hogesnelheden.
D Als een ruit geopend is.
D Als de uitstroomopeningvan deairconditio-
ning zichbij de microfoon bevindt.
D Alsdev entilatorvandeairconditioningveel
geluidmaakt.
Eengesprekdoorschakelenvanafdetele-
foon:
Als detelefoon via Bluetoothr is gekoppeld,
kunt utijdens een gesprek viademobiele tele-
foon overschakelen naar handsfreebellen door
opdetoets gesprek aannementedrukken.
Eengesprekdoorschakelennaar detele-
foon:
Eengesprek kanvan het handsfree--systeem
worden doorgeschakeldnaardemobieletele-
foon als dezeis gekoppeld via Bluetoothr.
Raadpleeg degebruiksaanwijzing van demo-
bieletelefoon voor meer informatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Een telefoongesprekvoeren
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
275
Hoofdstuk 1--9
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Ventilatie/verwarming/airconditioning
D Handmatig bediende airconditioning
Bediening 276.............................................
Keuze luchtcirculatie 281....................................
Bedieningstips 281.........................................
D Automatische airconditioning
Bediening 284.............................................
Keuze luchtcirculatie 287....................................
Bedieningstips 288.........................................
D Uitstroomopeningen in het dashboard 288.....................
D Extra verwarming 289.......................................
D Interieurfilter 291...........................................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
276
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
1. Luc htt oevoer knop
2. Luc htc ir cul at i eknop
3. Temperatuur knop
4. Aanj agerk nop
5. Toets A/ C (sommige uitvoer i ngen)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Handmatig bediendeairconditioning
—Bedieningspaneel
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
277
Aanjagerknop
Draai deknop omdeaanjagersnelheidinte
stellen. Draai de knop rechtsomvoor een ho-
gere snelheidoflinksom voor eenlagere snel-
heid.
Temperatuurknop
Draai deknop omdetemperatuur in te stellen.
Draai deknop rechtsom voor eenhogeretem-
peratuur of linksom voor een lagere tempera-
tuur.
Luchtcirculatieknop
Met deluchtcirculatieknopkunnen degewen-
ste uitstroomopeningen wordengekozen.
1. HOOFD:Deluchtkomt voornamelijk uitde
ventilatieroostersinhetdashboard.
2. HOOFD/VOETEN:Delucht komt zowel uit
deventilatieroostersindevoetenruimteals
uitdev entilatieroostersinhet das hboard.
3. VOETEN:Deluchtkomt voornamelijk uitde
ventilatieroostersindevoetenruimte.
4. VOETEN/VOORRUIT:Delucht komt voor-
namelijkuit deuitstroomopeningen inde
voetenruimte enuit deuitstroomopeningen
voor devoorruit.
Gebruik deze stand door deluchttoevoer-
knop indestandBuitenlucht tezetten.
5. VOORRUIT:In dezestandkomt de lucht
voornamelijkuit deuitstroomopeningen
voor devoorruit.
Door deluchtcirculatieknopindestand
VOORRUITtedraaien,wordtdeontwase-
mingsfunctieingeschakeldzodat de voorruit
snel ontwasemdkanworden.
Gebruik deze stand door deluchttoevoer-
knopind estandBUITENL UCHTte zetten.
Auto’s mettoets A/C
Druk detoets A/Cinomdrogewarme of
koude lucht aan tevoeren. Hierdoor wordt
devoorruit sneller ontwasemd.
Zie ook Keuzeluchtcirculatie” in dit hoofdstuk
voormeer informatieoverdeluchtcirculatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
278
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
Luchttoevoerknop
Draai deknop omdeluchttoevoer te selecte-
ren.
1. BUITENLUCHT:Indezestandwordt er
versebuitenlucht aangezogen.
2. RECIRCULATIE: Recirculatie van delucht
inhetinterieur.
ToetsA/C(sommigeuitvoeringen)
Druk opdetoets A/C om deairconditioning in
te schakelen. Het controlelampje A/C gaat
branden. Druk nogmaals op detoets om de
airconditioning uit teschakelen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
279
—Keuze luchtcirculatie
: Sommige uitvoeringen
—Bedieningstips
D Nadat deautoindezon heeft gestaan, is
het aantebeveleneerst eenpaarminuten
met openruiten te rijdenomsnelleventila-
tieteverkrijgen. Zo raakt u dewarme lucht
kwijt,waardoordeairconditioninghet interi-
eur sneller kankoelen.
D Zorgervoor dat deinlaatopeningenvlak
voor devoorruit niet zijnbedekt door blade-
ren, sneeuw endergelijke.
D Houdderuimte onder devoorstoelenvrij,
zodat delucht vrij door deautokan circule-
ren.
D Schakel, als het koudis, deaanjager even
in dehoogstestandomzo deinlaatopenin-
genvrij temaken vansneeuw of vocht.
Hierdoor kanhet beslaanvan deruiten wor-
denverminderd.
D Houdbij het rijden op stoffigewegenalle
ruiten gesloten. Als er na het sluiten vande
ruitennogaltijdstofwordtaangezogen, laat
dandeluchttoevoertoets in destandBUI-
TENLUCHTstaan enzet deaanjager in
eenwillekeurigestandbehalve 0.
D ZetdeluchttoevoerknopindestandRE-
CIRCULATIE als ueenandereauto volgt
opeenstoffigeweg. Opdeze wijzekomt er
geenstof in het interieur.Zetzodrahetmo-
gelijk is deluchttoevoerk nopweer inde
standBUITENLUCHT.
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de voorruit beslaat,
dient u bijzeer vochtig weer de uitstroom-
openingen van devoorruit nietsamen met
de airconditioning te gebruiken. Door het
verschil in temperatuur tussen de buiten-
lucht en devoorruit kande buitenzijde van
de voorruit beslaan, waardoor het zicht
wordtbelemmerd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
280
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
OPMERKING
Laat de airconditioning niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is als demotor niet
draait omte voorkomen dat de accu uitgeput
raakt.
Verwarmen
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenstestand
behalve 0
Temperatuur Naar WARM
(roodgemarkeerd)
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOETEN
Airconditioning UIT
D Zetdeluchttoevoertoets indestand RE-
CIRCULATIE als u hetinterieur extrasnel
wilt verwarmen. Om te voorkomen dat de
ruiten beslaan, is het aan te radendestand
buitenlucht weer te selecteren zodrahet
interieur is opgewarmd.
D Schakel de airconditioning in voor verwar-
ming met drogelucht.
D Selecteer VOETEN/VOORRUIT omh e tin-
terieurteverwarmenendevoorruitteont-
wasemenofte ontdooien.
Airconditioning
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenstestand
behalve 0
Temperatuur Naar KOUD
(blauw gemarkeerd)
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie HOOFD
Airconditioning AAN
D Zetdeluchttoevoerknopeenpaar minuten
indes tandrecirculatieals uhetinterieur
extrasnel wilt koelen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
281
Ventileren
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenstestand
behalve 0
Temperatuur Naar KOUD
(blauw gemarkeerd)
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie HOOFD
Airconditioning UIT
Ontwasemen
Debinnenzijdevan devoorruit
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenstestand
behalve 0
Temperatuur Naar WARM(rood
gemarkeerd) om te
verwarmen; KOUD
(blauw gemarkeerd)
omtekoelen
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Airconditioning AAN
D Zorgervoor dat bij zeer vochtig weer geen
koude lucht op devoorruit wordt gericht.
Het verschil tussendetemperatuur vande
buitenlucht en die vandevoorruit kanhet
beslaan van deruit verergeren.
Ontwasemen
Debuitenzijdevandevoorruit:
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenstestand
behalve 0
Temperatuur Naar WARM
(roodgemarkeerd)
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Airconditioning UIT
D Zetdeluchtcirculatie in de standVOETEN/
VOORRUITomhet interieur teverwarmen
entegelijk devoorruitteontwasemen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
282
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
1. Knop TEMP
2. Toets OFF
3. Luc htt oevoer t oet s ( rec ir cul at i e)
4. Aanj agerk nop
5. Toets MODE (luchtc ir c ulat ie)
6. Toets A/ C
7. Toets AUTO
8. Luc htt oevoer t oet s ( buit enl ucht )
9. Toets v oorr ui tont wasemi ng
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
A
utomatische airconditioning
—Bedieningspaneel
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
283
ToetsAUT O
Druk opdetoets AUTOom de airconditioning
automatisch te laten werken. Een controle-
lampje gaat branden omaantegevendatde
AUTO--functie is ingeschakeld.
Deairconditioningzorgt automatisch voor de
juiste snelheidvan deaanjager envoor de juis-
te luchtcirculatie naar gelang deinstellingv an
detemperatuur.
Wanneeropdetoets AUTOwordt gedrukt op
het moment dat de luchttoevoer indestand
buitenlucht staat, kan er voor eenmaximale
koelingrecirculatieinhetinterieurwordentoe-
gepast.
Alsuzelfeeneigeninstellingwilt selecteren,
zet dandetoetsen indegewenstestand.
Schakel deAUT O--functieuit door op delucht-
circulatietoets of deaanjagerknop te drukken.
Aanjagerknop
Draai deknop omdeaanjagersnelheidinte
stellen. Draai de knop rechtsomvoor een ho-
gere snelheidoflinksom voor eenlagere snel-
heid.
Als deAUTO--functieis geselecteerd, hoeft de
aanjagersnelheidniet tewordeningesteld, ten-
zij u eenandereaanjagersnelheid wenst.
KnopTEMP
Draai deknop omdetemperatuur in te stellen.
Draai deknop rechtsom voor eenhogeretem-
peratuur of linksom voor een lagere tempera-
tuur.
Als udelaagstetemperatuur instelt, verschijnt
demeldingLOen als udehoogste tempera-
tuur instelt,verschijntdemeldingHI.
ToetsOFF
Druk opdeze toets om deairconditioninguit te
schakelen.
ToetsMODE(luchtcirculatie)
Druk opdeze toets om degewensteuitstroom-
openingen te kiezen.
Als deAUTO--functieis geselecteerd, hoeft de
luchtcirculatie niet teworden ingesteld, tenzij u
wilt dat de lucht viaandereuitstroomopeningen
in het interieur wordt gevoerd.
1. HOOFD:Deluchtkomt voornamelijk uitde
ventilatieroostersinhetdashboard.
2. HOOFD/VOETEN:Delucht komt zowel uit
deventilatieroostersindevoetenruimteals
uitdev entilatieroostersinhet das hboard.
3. VOETEN:Deluchtkomt voornamelijk uitde
ventilatieroostersindevoetenruimte.
4. VOETEN/VOORRUIT:Delucht komt voor-
namelijkuit deuitstroomopeningen inde
voetenruimte enuit deuitstroomopeningen
voor devoorruit.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
284
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
Toetsvoorruitontwaseming
Als opdeze toets wordt gedrukt, komt de lucht
voornamelijkuit deventilatieroosters bijde
voorruit.
Druk nogmaals opdetoets om de hiervoor in-
gesteldeuitstroomopeningen te kiezen.
Als devoorruitontwasemingwordt ingescha-
keld, wordt automatischdeairconditioningin-
geschakeld. Het controlelampjeA/C gaat bran-
den, ongeacht of deairconditioningwas
ingeschakeld of niet. Zo kan devoorruit sneller
ontwasemd worden.
Druk opnieuw op detoets A/Comdeairconditi-
oning uit te schakelen.
Als deairconditioningniet was ingeschakeld,
wordt deairconditioninguitgeschakeld bij het
selecteren van eenandereluchtcirculatiestand.
Zie ook Keuzeluchtcirculatie” in dit hoofdstuk
voormeer informatieoverdeluchtcirculatie.
Luchttoevoerknop
Druk opdetoets om de luchttoevoer terege-
len.
1. RECIRCULATIE: Recirculatie van delucht
inhetinterieur.
2. BUITENLUCHT:Indezestandwordt er
versebuitenlucht aangezogen.
Er kanautomatischworden overgeschakeld
tussenderecirculatie-- en buitenluchtstand,
afhankelijk vandeingestelde temperatuur en
detemperatuur indeauto.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
285
ToetsA/C
Druk opdetoets A/C om deairconditioning in
te schakelen. Het controlelampje A/C zal gaan
branden. Druk nogmaals op detoets om de
airconditioning uit teschakelen.
Als het controlelampjegaat knipperen, is er
eenstoringindeairconditioning waargenomen
enwordt de airconditioninguitgeschakeld.
Laat, als dit gebeurt, de auto nakijken door een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
: Sommige uitvoeringen
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Keuze luchtcirculatie
286
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
D Nadat deautoindezon heeft gestaan, is
het aantebeveleneerst eenpaarminuten
met openruiten te rijdenomsnelleventila-
tieteverkrijgen. Zo raakt u dewarme lucht
kwijt,waardoordeairconditioninghet interi-
eur sneller kankoelen.
D Zorgervoor dat deinlaatopeningenvlak
voor devoorruit niet zijnbedekt door blade-
ren, sneeuw endergelijke.
D Zorgervoor dat bij zeer vochtig weer geen
koude lucht op devoorruit gericht wordt.
Het verschil tussendetemperatuur vande
buitenlucht en die vandevoorruit kande
buitenkant vanderuit doenbeslaan, waar-
door uwzicht beperkt wordt.
D Houdderuimte onder devoorstoelenvrij,
zodat delucht vrij door deautokan circule-
ren.
D Schakel, als het koudis, deaanjager even
in dehoogstestandomzo deinlaatopenin-
genvrij temaken vansneeuw of vocht.
Hierdoor kanhet beslaanvan deruiten ver-
minderd worden.
D Houdbij het rijden op stoffigewegenalle
ruiten gesloten. Als er na het sluiten vande
ruitennogaltijdstofwordtaangezogen, laat
dandeluchttoevoertoets in destandBUI-
TENLUCHTstaan enzet deaanjager in
eenwillekeurigestandbehalve 0.
D Zetdeluchttoevoertoets indestand RE-
CIRCULATIE als ueenandereauto volgt
opeenstoffigeweg. Opdeze wijzekomt er
geenstof in het interieur.Zetzodrahetmo-
gelijk is deluchttoevoertoetsweer inde
standBUITENLUCHT.
Verwarmen
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
Drukopde toetsAUTO.
Temperatuur Naar degewenste
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Airconditioning UIT
—Handbediend
Aanjagersnelheid _ Naar de gewenste
stand
Temperatuur Naar eenhoge
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOETEN
Airconditioning UIT
D Zetdeluchttoevoertoets indestand RE-
CIRCULATIE als u hetinterieur extrasnel
wilt verwarmen. Om te voorkomen dat de
ruiten beslaan, is het aan te radendestand
BUITENLUCHTwe e rteselecterenzodra
het interieur is opgewarmd.
D Schakel de airconditioning in voor gedroog-
dewarme lucht.
D Selecteer VOETEN/VOORRUIT omh e tin-
terieurteverwarmenendevoorruitteont-
wasemenofte ontdooien.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Bedieningstips
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
287
Airconditioning
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
Drukopde toetsAUTO.
Temperatuur Naar degewenste
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Airconditioning AAN
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naardegewenste
stand
Temperatuur Naar eenlage
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie HOOFD
Airconditioning AAN
D Schakel gedurendeeenpaar minuten met
deluchttoevoertoetsdes tandrecirculatiein
als uhetinterieur extrasnel wilt afkoelen.
Ventileren
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
Drukopde toetsAUTO.
Temperatuur: Naar eenlage
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Airconditioning UIT
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naardegewenste
stand
Temperatuur Naar eenlage
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie HOOFD
Airconditioning UIT
Ontwasemen
—De binnenzijde vandevoorruit
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
Temperatuur Naar eenhoge
temperatuur omte
verwarmen; naar een
lage temperatuur om
te koelen
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naardegewenste
stand
Temperatuur Naar eenhoge
temperatuur omte
verwarmen; naar een
lage temperatuur om
te koelen
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Als devoorruitontwasemingwordt ingescha-
keld, wordt automatischdeairconditioningin-
geschakeld. Het controlelampjeA/C gaat bran-
den, ongeacht of deairconditioningwas
ingeschakeld of niet. Zo kan devoorruit sneller
ontwasemd worden.
Druk opnieuw op detoets A/Comdeairconditi-
oning uit te schakelen.
Als deairconditioningniet was ingeschakeld,
wordt deairconditioninguitgeschakeld bij het
selecteren van eenandereluchtcirculatiestand.
D Zorgervoor dat bij zeer vochtig weer geen
koude lucht op devoorruit wordt gericht.
Het verschil tussendetemperatuur vande
buitenlucht en die vandevoorruit kanhet
beslaan van deruit verergeren.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
288
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
—De buitenzijdevandevoorruit
Gebruik de volgende instellingen voor eenopti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
Temperatuur Naar eenhoge
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Airconditioning UIT
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naardegewenste
stand
Temperatuur Naar eenhoge
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Airconditioning UIT
Als devoorruitontwasemingwordt ingescha-
keld, wordt automatischdeairconditioningin-
geschakeld. Het controlelampjeA/C gaat bran-
den, ongeacht of deairconditioningwas
ingeschakeld of niet. Zo kan devoorruit sneller
ontwasemd worden.
Druk opnieuw op detoets A/Comdeairconditi-
oning uit te schakelen.
Als deairconditioningniet was ingeschakeld,
wordt deairconditioninguitgeschakeld bij het
selecteren van eenandereluchtcirculatiestand.
D Zetdeluchtcirculatie in de standVOETEN/
VOORRUITomhet interieur teverwarmen
entegelijk devoorruitteontwasemen.
Ventilatieroosters
Sluiten
Openen
Uitstroomopeningen opzij
Sluiten
Openen
Uitstroomopeningen midden
Het kanvoorkomendatdeluchtstroom door de
ventilatieroostersnietgoed is. Controleer dan
ofdev entilatieroosterswelgeopendzijn. De
ventilatieroostersinhetdashboard kunnen
worden geopendengeslotenzoals aange-
geven indeafbeelding.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
289
Uitstroomopeningen opzij
Uitstroomopeningen midden
Doordeventilatieroosterstedraaienkande
richting vandeluchtstroom wordenaange-
past.
Deextraverwarmingzorgt ervoor dat het
inter ieurvandeautowarmblijft onder kou-
deomstandigheden.
Drukopde schakelaar om deextraverwar-
minginteschakelen.
Demotor moet draaien.
Eencontrolelampje gaat branden om aante
geven dat de extraverwarming is ingescha-
keld.
Deextra verwarminggaatongeveer 25 secon-
dennadatopde schakelaar gedrukt wordt wer-
ken en het duurt ongeveer 85 seconden om
volledig optewarmen.
Hetsysteemregelt automatisch demate van
verwarmingnadatdekoelvloeistof voldoende
optemperatuur gekomen is.
Als deextra verwarmingin-- of uitgeschakeld
wordtkanenigewitterookof eenlichtegeur
vrijkomenuitdeonderdevloer geplaatsteuit-
laat. Bij het gebruik onder extreem koudeom-
standighedenkantevens wat condens uit de
uitlaat komen. Dit is normaal.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Extra verwarming
(werkend op motor)
290
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
Schakel deverwarming uit door nogmaals
opdeschakelaar tedrukken.
Deextra verwarmingzal uitgeschakeld worden
nadat deelektrischekoelventilatorindemotor-
ruimteongeveer 2 minutenheeft gedraaid om
deonderdelen vandeextra verwarmingafte
koelen.
Het verdient aanbeveling omdeextra verwar-
ming niet binnen 10minutenopnieuwinte
schakelennadatudeze uitgeschakeldhebt.
Anders kandeextra verwarminggeluidmaken
wanneer dezewerkt.
Deverwarmingmoet voor het tankenwor-
denuitgeschakeld.
WAARSCHUWING
D Raak de verwarming en de uitlaat niet aan
omdat deze heet zijn. U zou zich kunnen
branden.
D Houd brandbare materialen zoals brand-
stof weg van deverwarming en de uitlaat.
Er bestaat brandgevaar.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
291
OPMERKING
z Gebruik geen brandstof fendie niet ge-
schikt zijn omdat dit bijgeluiden of roest
kan veroorzaken of de levensduur van de
verwarming kan verkorten. (Zie Brand-
stof” op bladzijde 314in hoofdstuk 2voor
meer informatie.)
z Schakel deextra verwarming niet herhaal-
delijk in enuit binnen een tijdsinterval van
5 minuten omdathierdoor delevensduur
kan verkorten. Zetde schakelaar vande
extra verwarming uitals de motor vaak
opnieuw gestart wordt (zoals bijbezorgin-
gen).
z Voer geen veranderingen uit aande extra
verwarming zonder eerst een Toyota-dea-
ler of erkende reparateur te raadplegen.
Dit kanbrand of eendefect aan het ver-
warmingselement veroorzaken.
z Mors geenwater ofandere vloeistoffenop
het verwarmingselement en de brandstof-
pomp van deverwarming. Hierdoor kande
extra verwarming defect raken.
z Houd dein- en uitlaat vande verwarming
vrij van water, sneeuw ,ijs, modder, enz.
Wanneer deze verstopt raken, kan de ver-
warming niet meer goedwerken.
z Als uiets ongewoons opvalt, zoals een
vloeistoflek, rook of een slechte werking,
schakel dan deextra verwarming uit en
laat de autonakijken door eenT oyota-
dealer of erkende reparateur.
Interieurfilter?
Hetinterieurfilterbevindtzichachter het
dashboardkastje.
Hetinterieurfiltervoork omtdater stofinde
auto komt via deuitstroomopeningen van de
airconditioning.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
292
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
Hetinterieurfilterkannaverloopvantijd
verstopt raken. Het filterdientteworden
vervangen alsdeairconditioningendever-
warmingniet meer goed werken, of alsde
ruitensnelbeslaan.
Controleer envervang voor eengoedewerking
vandeairconditioninghetinterieurfilter volgens
het onderhoudsschema. (Zie het onderhouds--
engarantieboekje voor het onderhoudssche-
ma.)
1. Duw aanbeidezijdenvanhet dash-
boardkastjeomdeklauwenvrij tema-
ken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Controleren en vervangen van
het interieurfilter
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
293
2. Drukdelippen aanbeidezijden vande
kapinenverwijder deafdekkap.
3. Trekhet filternaarbuitenendraai het in
deaangegevenrichtingomhettekun-
nenverwijder en.Controleerhetfilter.
Vervanghet filterals het vuilis.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
294
VERWARMING/VENTILATIE/AIRCONDITIONING
Zor gerbijhetplaatsenvanhetfiltervoor
dat depijl omhoogwijst zoals aangegeven
in debovenstaandeafbeelding.
INF OR M ATIE
Plaats het interieurfilter opde juiste manier.
De werking vande airconditioning zal sterk
achteruitgaan alsdeze wordt ingeschakeld,
terwijl het filter is verwijderd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
OVERIGE UITRUSTING
295
Hoofdstuk 1--10
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Overige uitrusting
D Klok 296..................................................
D Display buitentemperatuur 297...............................
D Multi--informatiedisplay 297..................................
D Aansteker en uitneembare asbak 301.........................
D Accessoireaansluiting 302...................................
D Voorzorgsmaatregelen bij het opbergen van spullen 303.........
D Dashboardkastjes 303......................................
D Extra opbergvakken 304....................................
D Bekerhouders 305..........................................
D Fleshouders 306...........................................
D Opbergvak onder vloer bagageruimte 307.....................
D Bagageafdekking 310.......................................
D Vloermat 311..............................................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
296
OVERIGE UITRUSTING
Klok (analoog
instrumentenpaneel)
Dedigitaleklokgeeft detijdaan.
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Om de klok intestellen, moet het
contact AAN staan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Om deklok in testellen, moet het contact AAN
staan.
Druk opdeknop; deweergavevan deuren
knippert omaantegevendatdeze kanworden
ingesteld.
Druk opdeknoptotdat de weergavevande
uren juist is ingesteld.
Als ten minste 5secondenniet opdeknop
wordt gedrukt, gaandeminutenknipperen. De
minuten kunnen danworden ingesteld.
Druk opdeknoptotdat de weergavevande
minuten juist is ingesteld.
Als ten minste 5secondenniet opdeknop
wordt gedrukt, wordt detijdweernormaal
weergegeven.
Naonderbrekingvan devoedingzal het klokje
1:00 aanwijzen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
OVERIGE UITRUSTING
297
Het displayvandebuitentemperatuur geeft
detemperatuur vandebuitenluchtin gra-
denCelsiusaan.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het contact moet AAN staan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het contact moet AAN staan.
Het bereik van detemperatuurmeter ligt tussen
--40_Cen50_C.
Als deverbindingmet desensor vande
buitentemperatuurmeter niet in ordeis,
verschijnt er ---- op het display. Neem contact
opmeteenToyota--dealer of erkende
reparateur.
Auto’s zonder Smart key-systeemenstart-
knop: Voor het gebruik vanhetmulti-infor-
matiedisplay moet het contact AANworden
gezet.
Auto’s met Smartkey-systeem en start-
knop: Voor het gebruik vanhetmulti-infor-
matiedisplay moet het contact AANworden
gezet.
1. Klok
2. Knop DISP
3. Buitentemperatuur/rijinformatie
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Delaatstgekozenfunctieverschijnt op
het display wanneer het contact AAN wordt
gezet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Display buitentemperatuur
(analooginstrumentenpaneel)
Multi--informatiedisplay (digitaal
instrumentenpaneel)—
298
OVERIGE UITRUSTING
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Delaatstgekozenfunctieverschijnt op het
display wanneer het contact AAN wordt gezet.
Naonderbrekingvan devoedingzal het dis-
play automatisch delaatstgekozen functie ver-
tonen.
WAARSCHUWING
Stel het display niet in tijdens het rijden. Stel
het display alleenin wanneer de auto stil-
staat.
—Klok
Dedigitaleklokgeeft detijdaan.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Om deklok in te stellen, moet het con-
tact AANstaan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Om deklok in testellen, moet het contact AAN
staan.
Druk opdeknopDISP; de weergavevande
uren knippert om aantegevendat deze kan
worden ingesteld.
Druk opdeknopDISP totdat de weergave van
deurenjuist is ingesteld.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
OVERIGE UITRUSTING
299
Als ten minste 5secondenniet opdeknop
wordt gedrukt, gaandeminutenknipperen. De
minuten kunnen danworden ingesteld.
Druk opdeknopDISP totdat de weergave van
deminutenjuist is ingesteld.
Als ten minste 5secondenniet opdeknop
wordt gedrukt, wordt detijdweernormaal
weergegeven.
Naonderbrekingvan deaccuspanning wijst het
klokje 12:00aan.
Ukuntophetdisplayvandeklokookrijin-
formatielaten weergeven.
Elke keer als er opdeknop DISPwordt ge-
drukt, wordt er ophetdisplay informatieweer-
gegeven indevolgendevolgorde.
1. Buitentemperatuur
2. Actueel brandstofverbruik
3. Gemiddeldbrandstofverbruik
4. Actieradius
5. Gemiddelderijsnelheid
Deophetdisplay weergegevenwaarden geven
eenalgemeenbeeld van derijomstandigheden.
Denauwkeurigheid hangt af vanhetrijgedrag
enhetwegdek.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Buitentemperatuur/
rijinformatie
300
OVERIGE UITRUSTING
1. Buitentemperatuur
Het displayvandebuitentemperatuur geeft
detemperatuur vandebuitenluchtaan.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Voor het gebruik vanhetdisplay moet
het contact AAN wordengezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Voor het gebruik vanhetdisplay moet het con-
tact AANworden gezet.
Het bereik van detemperatuurmeter ligt tussen
--40_C(--40_F)en50_C (122_F).
Als deverbindingmet desensor vandetempe-
ratuurmeternietinordeis,wordt -- --_C op het
display weergegeven. Als ----_Cophet display
verschijnt, neemdancontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Als tijdens het rijdendebuitentempera-
tuur daalt tot 3_C, gaat het display van detem-
peratuur 5seconden knipperenomaan te
geven dat er kans bestaat opgladheid. Als
echter de temperatuur al 3_C of lager is, zal
het display niet gaanknipperen als het contact
AAN wordt gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Als tijdens het rijdendebuitentemperatuur
daalt tot 3_C, gaat het display vandetempera-
tuur 5 seconden knipperenomaantegeven
dat er kans bestaat op gladheid. Als echter de
temperatuur al 3_C of lager is, zal het display
niet gaan knipperenals het contact AAN wordt
gezet.
2. Actueel brandstofverbruik
(L/100kmofMPG)
Het actuelebrandstofverbruikwordt bere-
kendopbasisvandeafgelegde afstanden
dehoeveelheid verbruiktebrandstofgedu-
rende 2secondenenweergegevenbij draai-
endemotor.
Dewaarde wordt elke 2secondenbijgewerkt.
Hetismogelijk datindeonderstaandegevallen
geennauwkeurige waardenwordenweergege-
ven.
D Alsdeautostilstaatmetdraaiendemotor.
(Op het display zal een extreemhoog
brandstofverbruik wordenweergegeven)
D Als bij een lange afdaling wordt afgeremd
opdemotor.(Op het display zal eenex-
treem laag brandstofverbruik wordenweer-
gegeven)
Dewaarde wordt terugopnulgezet als demo-
toruitwordt gezet.
3. Gemiddeldbrandstofverbruik
(AVG. L/100kmofAVG. MPG)
Het gemiddeldebrandstofverbruikwordt op
basis vandeafgelegdeafstand endehoe-
veelheidverbruiktebrandstof berekenden
weergegevenbij draaiende motor.
Het weergegevengemiddelde brandstofver-
bruik wordt elke 10seconden bijgewerkt en na
het tanken gereset.
Druk gedurende minimaal 1secondeopde
knop DISP omopnieuw te beginnen met bere-
kenen.
4. Actieradius
(RANGEKMofRANGE MI)
Deafstanddiedeautonogkanafleggen
met deovergeblevenbrandstof wordt bere-
kendenweergegeven ophetdisplayopba-
sis vandeovergeblevenhoeveelheidbrand-
stof en het brandstofverbruik.
Het display geeft bij benaderingdeafstand
weer dienoggeredenkan worden voordat de
naald vandebrandstofmeter deRaanwijst.
Dezeafstand komt niet overeenmet dehuidige
afgelegdeafstand.
Dewaarde ophetdisplay wordt iederekeer
vernieuwdbij het brandstofverbruik voor 1 km.
Dehuidigeactieradius hangt af vanhetrijge-
drag enhetwegdek. Als het brandstofverbruik
laag is, wordt de actieradius groter.Als het
brandstofverbruik hoog is, wordt deactieradius
kleiner .
Vuldetank als het waarschuwingslampjelaag
brandstofniveaugaatbranden, ook al geeft het
display aandat er nogverder met de auto ge-
reden kanworden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
OVERIGE UITRUSTING
301
5. Gemiddelderijsnelheid
(AVG.km/hofAVG.MPH)
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop—
Degemiddelderijsnelheidwordt opbasis
vandeafgelegdeafstand endeverstreken
tijdberekendenweergegevenalshet con-
tact AANstaat.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop—
Degemiddelderijsnelheidwordt opbasis
vandeafgelegdeafstand endeverstreken
tijdberekendenweergegevenalshet con-
tact AANstaat.
Dewaarde wordt elke 10secondenbijgewerkt.
Druk gedurende minimaal 1secondeopde
knop DISP omopnieuw te beginnen met bere-
kenen.
AANSTEKER
Naindrukkenbegint deaansteker tegloei-
en. Zodrahij klaar is voor gebruikspringt
deaansteker automatischterug.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Als demotor niet draait, moet om de
aansteker tekunnengebruiken het contact
AAN staan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Als demotor niet draait, moet om deaansteker
te kunnengebruiken het contact AAN staan.
Houddeaansteker niet ingedrukt als deze
reeds gloeit.
Gebruik voor vervanging uitsluitend eenorigi-
nele Toyota--aansteker.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Aansteker en uitneembare asbak
302
OVERIGE UITRUSTING
UITNEEMBAREASBAK
Deasbakkanwordenverwijderdenworden
gebruikt buiten deauto. Openhet deksel
omdeasbaktekunnengebruiken.
Druk uw sigaret of sigaar helemaal uit in de
asbak als uhemhebtopgerookt. Dit om te
voorkomen dat deanderepeuken in deasbak
vlam vatten. Sluit de asbak nagebruik.
Deasbak kan wordenverwijderd door hem uit
devoorstebekerhouder tetrekken.
WAARSCHUWING
Sluit na gebruik de asbak weer om dekans
op letsel bijeen ongeval of bijhard remmen
te verkleinen.
Deaccessoireaansluitingisontworpenom
autoaccessoiresvanstroomte voorzien.
Openhetafdekkapjezoalsaangegevenin
deafbeeldingomeenaccessoireaansluiting
te kunnengebruiken.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het contact moet in stand ACC of AAN
staan omdeze te kunnen gebruiken.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het contact moet in stand ACC of AAN staan
omdeze te kunnengebruiken.
OPMERKING
z Om tevoorkomen dat een zekering door-
brandt, magin totaal nietmeer dan 12
V/120 W worden afgenomen.
z Wanneer de motor niet draait, gebruik dan
de accessoireaansluiting niet langer dan
nodig is, omte voorkomen datde accu
ontladen raakt.
z Sluit deaccessoireaansluiting af met het
kapje als deaansluiting niet in gebruik is.
Sluit alleen een stekker aandie in de aan-
sluiting past envoorkom dat er vloeistof-
fen in deaansluiting komen, anders kun-
nen er storingen of kortsluiting ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Accessoireaansluiting
(zonder aansteker)
OVERIGE UITRUSTING
303
Voorzorgsmaatregelen bij het
opbergenvan spullen
WAARSCHUWING
Laat geen brillen, aanstekers of spuitbussen
achter inde opbergvakken. Als u dat wel
doet, kan datleiden tot het volgende wan-
neer de temperatuur inde auto oploopt:
D Brillen kunnen door de hitte vervormd ra-
ken of barsten wanneer ze inaanraking
komen met andere zaken inhet opberg-
vak.
D Aanstekers ofspuitbussen kunnen explo-
deren. Als ze in contact komen met andere
zaken inhet opbergvak, kunnenaanste-
kers vlam vatten en kunnen spuitbussen
gas lekken, waardoor brand zou kunnen
ontstaan.
Dashboardkastjes
Opbergvak
Onderste dashboardkastje
Opendedashboardkastjesdooraandehen-
del te trekken.
WAARSCHUWING
Houd het dashboardkastje tijdens het rijden
gesloten, om letselte voorkomen bij een on-
geval of plotselingremmen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
304
OVERIGE UITRUSTING
Extraopbergvakken
Type A (dashboard)
Type B (dashboard)
Opendekleppenzoals aangegeveninde
afbeelding om deextraopbergvakkentege-
bruiken.
WAARSCHUWING
Houd het extra opbergvak tijdens het rijden
gesloten, om letselte voorkomen bij een on-
geval of plotselingremmen.
Type C (passagiersstoel)
Tildeladeiets openschuifhemnaarvoren,
zieafbeelding.
WAARSCHUWING
Houd het extra opbergvak tijdens het rijden
gesloten, om letselte voorkomen bij een on-
geval of plotselingremmen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
OVERIGE UITRUSTING
305
Bekerhouders
Voor
Achter
In debekerhouder kunnen drinkbekersen
blikjes wordengeplaatst.
Bekerhouder voor: Trek debekerhouder volle-
dig uit om hem te kunnengebruiken.
Druk debekerhouder dicht als deze niet wordt
gebruikt.
WAARSCHUWING
D Plaats niets inde bekerhouders waarvoor
deze nietzijn ontworpen. Dergelijke voor-
werpen kunnenbij een ongeval of bij hard
remmen door de auto slingeren en de in-
zittenden letsel toebrengen. Dek indien
mogelijk warme dranken af omverbran-
ding te voorkomen.
D Berg de bekerhouder tijdens het rijden op
als deze niet wordt gebruikt, om letsel bij
een ongeval ofplotseling remmen te voor-
komen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
306
OVERIGE UITRUSTING
Voorportieren
Achterportieren (alleen 5--deurs)
Achter (alleen 3--deurs)
In defleshouders kunnenflessen worden
geplaatst.
WAARSCHUWING
Plaats niets in dehouder waarvoor deze niet
is ontworpen. Dergelijke voorwerpen kun-
nen bij eenongeval of bij hard remmen door
de auto slingeren en de inzittenden letsel
toebrengen.
OPMERKING
Plaats geen beker of openfles in de fleshou-
der omdat de inhoud daarvan gemorst kan
worden alshet portier geopendof gesloten
wordt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Fleshouders
OVERIGE UITRUSTING
307
Opbergvakonder vloer
bagageruimte—
Draai, om het opbergvakonder devloer van
debagageruimtetekunnengebruiken, de
knoppenindestandUNLOCK enopenhet
deksel vanhetopbergvak. Sluithet deksel
vanhetopbergvakendraai deknoppenin
destandLOCKomhetopbergvakafte slui-
ten.
Het opbergvak onder devloer kanwordenver-
wijderd.
WAARSCHUWING
Houd de opbergvakken tijdens hetrijden ge-
sloten en vergrendeld om letselte voorko-
men bij eenongeval of plotseling remmen.
Draai, om het opbergvakonder devloer van
debagageruimtetekunnenverwijderen, de
knoppenindestandUNLOCK enneemhet
opbergvak uitdeauto.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
308
OVERIGE UITRUSTING
Ukuntdebagageruimte verbreden door het
deksel te latenzakken.
1. Schuif destoelenhelemaal naar voren.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—V ergroten van de
bagageruimte (sommige
uitvoeringen)
OVERIGE UITRUSTING
309
2. Draai deknoppenindestandUNLOCK
enverwijder deafdekplaat endeafdek-
plaat voor het reservewiel.
3. Draai deknoppenindestandUNLOCK
enverwijder deopbergvakkenaanbeide
zijden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
310
OVERIGE UITRUSTING
Hoogst e
stand
Laagste
stand
4. Plaats deafdekplaatin delaagste stand
endraai deknoppenindestandLOCK.
Als deachterklep wordt geopend, wordt de
bagageafdekkingopgetildwaar door een
vrijetoegangtot debagageruimteontstaat.
Om debagageruimte te vergroten kan de af-
dekkingworden verwijderd door dekoordjes
los te nemen van dehaakjes endeafdekking
uit de rugleuninglos tenemen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Bagageafdekking
OVERIGE UITRUSTING
311
WAARSCHUWING
D Plaats geen voorwerpen op de bagageaf-
dekking. V oorwerpen die daar liggen, kun-
nen bij plotselingremmen of bijeen onge-
val wegschieten en letselveroorzaken.
D Zorg ervoor dat de bagageafdekking goed
vastzit om de kans opletsel bij een onge-
val of hard remmen teverkleinen.
Vloermat
Gebruik alleenvloermatten die speciaalzijn
ontworpen voor auto’svanhetzelfdemodel
enmodeljaar alsuwauto.Bevestigzeopde
juiste wijzeopdevloerbedekking.
Bevestigdevloermat met behulp vandemee-
geleverdeklemhaken(clips).
Devormvan deklemhaken(clips) endebe-
vestigingsprocedurevan devloermat van uw
auto kanafwijkenvan wat is aangegeveninde
afbeelding. Raadpleeg voor meer informatie de
(meegeleverde) gebruiksaanwijzing vande
klemhaken van devloermat.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
312
OVERIGE UITRUSTING
WAARSCHUWING
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatre-
gelen. Als u dat niet doet, kan de vloermat
van de bestuurder gaan schuiven,wat de
bediening van depedalen tijdens het rijden
kan hinderen. Hierdoor kande snelheid plot-
seling toenemen ofkan mogelijk niet ge-
remd worden, wat kan leiden tot een (ern-
stig) ongeval.
Wanneer u de vloermat van de bestuurder
plaatst
D Gebruik geen vloermatten die zijn
ontworpen voor auto’s van een ander
model en/of modeljaar, zelfs niet als het
gaat om originele Toyota--vloermatten.
D Gebruik alleen vloermatten die zijn ont-
worpen voor de bestuurderszijde.
D Bevestig de vloermat op de juistewijze
met behulp vande meegeleverde klemha-
ken (clips).
D Legnooit twee of meer vloermatten bo-
venop elkaar.
D Bevestig de vloermat niet met de onderzij-
de naar boven of in deverkeerde richting.
Voor het rijden:
D Controleer of de vloermat op dejuiste wij-
ze isbevestigd met allemeegeleverde
klemhaken (clips). Voer deze controle al-
tijd uit nadat de vloer van de auto isgerei-
nigd.
D Zet de motor uit, zet de selectiehendelin
stand N en trap elkpedaal volledig in om
te controleren ofde bediening ervan niet
wordt gehinderd door de vloermat.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
313
Hoofdstuk 2
AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN
MET UW TOYOTA
D Inrijden 314................................................
D Brandstof 314..............................................
D Uitschakelsysteem brandstofpomp 317........................
D Rijden in het buitenland 317.................................
D Driewegkatalysator 318.....................................
D Katalysator 319............................................
D Roetfilter en katalysator 320.................................
D Belangrijke waarschuwingen voor uitlaatgassen 321............
D Feiten betreffende olieverbruik 322...........................
D Bougies met iridium elektroden 323...........................
D Remsysteem 324..........................................
D Elektrische stuurbekrachtiging 328............................
D Remblokslijtage--indicatoren 330.............................
D Voorzorgsmaatregelen bij bagage inladen 331..................
D Identificatie van uw Toyota 332...............................
D Wielophanging en onderstel 334..............................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
314
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
Inrijden
Rijdrustigenvermijdhogetoerentallen.
Het is niet nodig uwnieuwe Toyotavolgens een
speciaal schemainterijden. Enkeleeenvoudi-
gerijtipsvoordeeerste1.000k m kunnenech-
ter veel bijdragen aandetoekomstigezuinig-
heid enlangelevensduur van uw auto:
D Accelereer niet met volgas.
D Voorkom dat de motor met eentehoogtoe-
rental draait.
D T racht de eerste300kmkrachtigremmen
te vermijden.
D Rijdniet langzaam met een handgeschakel-
detransmissie in eenhogeversnelling.
D Rijdniet langdurigmeteenconstantesnel-
heid, of deze snelheidnuhoog of laagligt.
D T rek geenaanhangwagengedurendede
eerste800km.
Brandstof
Dekeuzevandejuistebrandstof isessen-
tieel voor degoedewerkingvandemotor.
Motorschadeontstaan door het gebruik van
onjuiste brandstof wordt niet door de Toyota--
garantie gedekt.
BRANDST OF SOORT
Benzinemotor
EU--landen:
Gebruik alleen loodvrijebenzinedievol-
doet aandeEuropese norm EN228.
Gebruik loodvrijebrandstof met eenoc-
taangetal van95RON (ResearchOctane
Number) of hoger voor optimaleprestaties
van uw auto.
Behalve EU--landen:
Gebruik alleen loodvrijebenzine.
Gebruik loodvrijebrandstof met eenoc-
taangetal van95RON (ResearchOctane
Number) of hoger voor optimaleprestaties
van uw auto.
Om vergissingenbij tankstations tevoorko-
men, is uw auto uitgerust met eenkleinerevul-
opening. Hierin passen wel de vulpistolenvoor
loodvrijebenzine, maar niet de groterevulpi-
stolenvoor loodhoudendebenzine.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
315
OPMERKING
z Gebruik de juistebrandstoffen. De motor
zal beschadigdraken wanneer u dever-
keerde brandstof gebruikt.
z Gebruik geen loodhoudendebenzine. Ge-
bruik van loodhoudende benzine zal de
werking vande driewegkatalysator blij-
vend aantasten, waardoor het emissiere-
gelsysteem niet goedkan functioneren.
Bovendien kunnen de onderhoudskosten
hierdoor aanmerkelijk hoger worden.
z EU: Gebruik geenbio-ethanolbrandstof
die wordt verkocht onderde naam E50 of
E85, of brandstof met een hoog ethanolge-
halte. Bij gebruik van deze brandstoffen
wordt het brandstofsysteem beschadigd.
Neem bij twijfel contact op meteen
Toyota-dealer oferkende reparateur.
z Behalve EU: Gebruik geen bio-ethanol-
brandstof diewordt verkocht onder de
naam E50 of E85, of brandstof met een
hoog ethanolgehalte. Uw auto is geschikt
voor brandstof metmaximaal 10% ethanol.
Bij het gebruik van brandstof met meer
dan 10% ethanol(E10) wordt het brand-
stofsysteem beschadigd.Zorg ervoor dat
u brandstof tankt met de juiste specifica-
ties en devereiste kwaliteit. Neem bij twij-
fel contact op met een Toyota-dealer of
erkende reparateur.
Dieselmotor (zonder roetfilter)—
EU--landen:
Gebruik alleen dieselbrandstof dievoldoet
aandeEuropese norm EN590.
Behalve EU--landen:
Gebruik uitsluitend dieselbrandstof met
eenzwavelgehaltevan 350ppmof lager,
cetaangetal 48ofhoger.
Dieselmotor (met roetfilter)—
EU--landen:
Gebruik alleen dieselbrandstof dievoldoet
aandeEuropese norm EN590.
Behalve EU--landen:
Gebruik uitsluitend dieselbrandstof met
eenzwavelgehaltevan 50ppmof lager,
cetaangetal 48ofhoger.
Alsuinhetbuitenlandkomt,isermogelijk
geendiesel met eenlaag zwavelgehalte ver-
krijgbaar.Informeer daarom eerst bij uw dealer
of er diesel met eenlaagzwavelgehaltever-
krijgbaar is inhetlandvan bestemming.
OPMERKING
z Gebruik de juistebrandstoffen. De motor
zal beschadigdraken wanneer u dever-
keerde brandstof gebruikt.
z 1ND-TV (zonder roetfilter): Gebruik geen
brandstof diemeer dan 350ppm zwavel
bevat. Door het gebruik van brandstof met
een hoog zwavelgehalte kan demotor be-
schadigd raken.
z 1ND-TV (met roetfilter): Gebruik geen
brandstof diemeer dan 50ppm zwavel be-
vat. Door het gebruik van brandstof met
een hoog zwavelgehalte kan demotor be-
schadigd raken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
316
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
z EU: Gebruik geenFAME (Fatty Acid Me-
thyl Ester)-brandstof (biodiesel) die wordt
verkocht onder de naam B30 of B100, of
brandstof met een hoog FAME-gehalte.
Bij gebruik van deze brandstoffen wordt
het brandstofsysteem beschadigd.Neem
bij twijfel contact op met een Toyota-dea-
ler of erkende reparateur.
z Behalve EU: Gebruik geen FAME (Fatty
Acid Methyl Ester)-brandstof (biodiesel)
die wordt verkocht onderde namen B30
en B100, of brandstof met een hoog FA-
ME-gehalte. Uw auto is geschikt voor die-
selbrandstof met maximaal 5% biodiesel
FAME (B5). Bij het gebruik van brandstof
met meer dan 5% FAME (B5) wordt het
brandstofsysteem beschadigd. Zorg er-
voor dat u brandstof tankt met dejuiste
specificaties en devereiste kwaliteit.
Neem bij twijfel contact op meteen
Toyota-dealer oferkende reparateur.
OCTAAN-/CETAANGETAL
Benzinemotor: Gebruikeuro-loodvrij met
eenoctaangetal van 95RON(ResearchOc-
tane Number) of hoger voor optimalepres-
taties vanuwauto.
Dieselmotor: Gebruik dieselbrandstofmet
eencetaangetal van 48ofhoger .
Gebruik van brandstof met eenlager octaange-
tal dan hierbovenaangegeven, kan leidentot
aanhoudendzwaar pingelen. Ernstig pingelen
zal leidentot motorschade.
GEBRUIKVANBENZINEVERMENGDMET
ETHANOLINEEN BENZINEMOTOR
Toyotastaat het gebruik van benzinevermengd
met ethanol toe wanneer de hoeveelheid etha-
nol maximaal 10% bedraagt. Zorg dat het ge-
bruikte benzine/ethanol--mengsel eenoctaan-
getal heeft dat overeenkomt met het
bovenstaande.
Alsdemotor pingelt...
Als er zwaar pingelen te horen is, ook al wordt
deaanbevolenbrandstof gebruikt, of als er re-
gelmatigpingelen te horen is bij rijden met een
constante snelheidopvlakkewegen, laat de
auto dannakijken door eenToyota--dealer of
erkende reparateur.
Mogelijk hoort ueenseenenkele keer kort licht
pingelentijdens accelererenofbij het oprijden
van een heuvel. Dit is normaal enniets om u
zorgen over te maken.
INHOUDBRANDSTOFTANK
42l
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
317
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het uitschakelsysteemvandebrandstof-
pomponderbreekt de brandstoftoevoer naar de
motor omdekans op brandstoflekkage te ver-
kleinenals de motor afslaat of als eenairbag
wordt geactiveerd als gevolgvan eenongeval.
Demotor kan nahetinschakelenvan het uit-
schakelsysteemvandebrandstofpompweer
worden gestart door het contact 1 keer in stand
ACCofUITtezettenendantestarten.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Hetuitschakelsysteemvandebrandstofpomp
onderbreekt debrandstoftoevoer naar de motor
omdekans opbrandstoflekkage te verkleinen
als demotor afslaat of als een airbagwordt
geactiveerd als gevolgvan eenongeval. De
motor kannahet inschakelenvan het uitscha-
kelsysteemvandebrandstofpomp weer wor-
dengestart door de startknop 1keer instand
ACCofUITtezettenendantestarten.
WAARSCHUWING
Controleer de grond onder deauto alvorens
de motor weer te starten. Als er brandstof-
lekkage waarneembaar is,is het waarschijn-
lijk dat hetbrandstofsysteem beschadigd is
en reparatie behoeft. Start in dat geval de
motor niet.
Als uvanplanbentmetuwToyota naar het
buitenland tegaan...
Teneerste: zorg ervoor dat uwautovoldoet
aandein dat land geldende wettelijkevoor-
schriften.
Tentweede: informeer of dejuistebrandstof er
wel verkrijgbaar is.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Uitschakelsysteem
brandstofpomp (benzinemotor)
Rijden in het buitenland
318
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
Dedriewegkatalysator iseenvoorziening
die deuitstoot vanschadelijkestoffenbe-
perkt.
Dezeziet er ongeveer uit als een uitlaatdem-
per ,maardewerking is geheel anders.
WAARSCHUWING
D Houd mensen en brandbare materialen uit
de buurt van de uitlaat zolang de motor
nog draait. De uitlaatgassen zijn zeer heet.
D Rijd, parkeer of stop nooitboven materiaal
dat licht ontvlambaar is, zoals papier ,doe-
ken,grasenbladeren.
OPMERKING
Wanneer veel onverbrand gas naar de kataly-
sator stroomt, kan datoververhitting tot ge-
volg hebben enzelfs brand veroorzaken. Het
is daarom van groot belangom de volgende
instructiesoptevolgen:
z Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
z Rijd nooitmet te weinig brandstof in de
tank. Als tijdelijk niet voldoende brandstof
naar de motor kan komen,kan dit een
slechte verbranding tot gevolg hebben.
z Laat demotor niet langer dan 20 minuten
stationair draaien.
z Voorkom dat demotor met een te hoog
toerental draait.
z Sleep ofduw de autoniet aan.
z Zet nooithet contact uit zolang deauto
nog rijdt.
z Laat demotor van uw auto altijd volgens
het schema onderhouden. Storingen aan
de elektrische installatie, het elektronisch
geregelde ontstekings- en verdelersys-
teem of het brandstofsysteem kunnen een
extreem hogekatalysatortemperatuur ver-
oorzaken.
z Als demotor moeilijk start of vaak afslaat,
laat de autodan nakijken door een
Toyota-dealer oferkende reparateur.
z Om dekatalysator goedte kunnen laten
functioneren, dient uw Toyota volgenshet
voorgeschreven onderhoudsschema te
worden onderhouden. Zie het
onderhouds- en garantieboekje voor het
onderhoudsschema.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Driewegkatalysator
(benzinemotor)
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
319
Dekatalysator iseenvoorzieningdiedeuit-
stoot van schadelijkestoffenbeperkt.
Dezeziet er ongeveer uit als een uitlaatdem-
per ,maardewerking is geheel anders.
WAARSCHUWING
D Houd mensen en brandbare materialen uit
de buurt van de uitlaat zolang de motor
nog draait. De uitlaatgassen zijn zeer heet.
D Rijd, parkeer of stop nooitboven materiaal
dat licht ontvlambaar is, zoals papier ,doe-
ken,grasenbladeren.
OPMERKING
Wanneer veel onverbrand gas naar de kataly-
sator stroomt, kan datoververhitting tot ge-
volg hebben enzelfs brand veroorzaken. Het
is daarom van groot belangom de volgende
instructiesoptevolgen:
z Gebruik alleen diesel.
z Rijd nooitmet te weinig brandstof in de
tank. Als tijdelijk niet voldoende brandstof
naar de motor kan komen,kan dit een
slechte verbranding tot gevolg hebben.
z Laat demotor niet langer dan 20 minuten
stationair draaien.
z Sleep ofduw de autoniet aan.
z Zet nooithet contact UIT zolang de auto
nog rijdt.
z Laat demotor van uw auto altijd volgens
het schema onderhouden. Storingen aan
de elektrische installatie of het brandstof-
systeem kunnen eenextreem hoge kataly-
satortemperatuur veroorzaken.
z Als demotor moeilijk start of vaak afslaat,
laat de autodan nakijken door een
Toyota-dealer oferkende reparateur.
z Om dekatalysator goedte kunnen laten
functioneren, dient uw Toyota volgenshet
voorgeschreven onderhoudsschema te
worden onderhouden. Zie het
onderhouds- en garantieboekje voor het
onderhoudsschema.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Katalysator
(dieselmotor zonder roetfilter)
320
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
Hetroetfilter (dieselpartikelfiltersysteem) is
eenemissieregelsysteemdatin het uitlaat-
systeem isgeplaatst.
Dezeziet er ongeveer uit als een uitlaatdem-
per ,maardewerking is geheel anders.
WAARSCHUWING
D Houd mensen en brandbare materialen uit
de buurt van de uitlaat zolang de motor
nog draait. De uitlaatgassen zijn zeer heet.
D Rijd, parkeer of stop nooitboven materiaal
dat licht ontvlambaar is, zoals papier ,doe-
ken,grasenbladeren.
OPMERKING
Wanneer veel onverbrand gas naar de kataly-
sator stroomt, kan datoververhitting tot ge-
volg hebben enzelfs brand veroorzaken. Het
is daarom van groot belangom de volgende
instructiesoptevolgen:
z Gebruik alleen dieselbrandstof met een
laag zwavelgehalte.
z Rijd nooitmet te weinig brandstof in de
tank. Als tijdelijk niet voldoende brandstof
naar de motor kan komen,kan dit een
slechte verbranding tot gevolg hebben.
z Laat demotor niet langer dan 20 minuten
stationair draaien.
z Sleep ofduw de autoniet aan.
z Zet nooithet contact UIT zolang de auto
nog rijdt.
z Laat demotor van uw auto altijd volgens
het schema onderhouden. Storingen aan
de elektrische installatie of het brandstof-
systeem kunnen eenextreem hoge kataly-
satortemperatuur veroorzaken.
z Als demotor moeilijk start of vaak afslaat,
laat de autodan nakijken door een
Toyota-dealer oferkende reparateur.
z Om dekatalysator goedte kunnen laten
functioneren, dient uw Toyota volgenshet
voorgeschreven onderhoudsschema te
worden onderhouden. Zie het onder-
houds- en garantieboekje voor het onder-
houdsschema.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Roetfilter en katalysator
(dieselmotorzonder roetfilter)
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
321
WAARSCHUWING
D Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide
(CO), een kleurloos en reukloos gas. Het
inademen van uitlaatgaskan een koolmo-
noxidevergiftiging veroorzaken en moge-
lijk de doodtot gevolg hebben.
D Het uitlaatsysteem moet regelmatig
worden gecontroleerd. Laatuw auto
nakijken door een Toyota--dealer of
erkende reparateur bij gaten ofscheuren
als gevolg vancorrosie of beschadigingen
aan verbindingsstukken, of bijeen
abnormaal geluid van het uitlaatsysteem.
Anders zouden er uitlaatgassen in deauto
terecht kunnenkomen en kan er
koolmonoxidevergiftiging ontstaan.
D Zet de motor uit als de auto zich ineen
slecht geventileerde omgeving bevindt. In
een afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen zich ophopen enin
de auto terechtkomen. Deze uitlaatgassen
kunnen een koolmonoxidevergiftiging ver-
oorzaken en mogelijkde dood tot gevolg
hebben.
D Blijf niet langetijd in de auto zitten als de-
ze stilstaat en de motor draait. Als dit ech-
ter onvermijdelijk is, mag hetalleen in de
buitenlucht gebeuren. Stel de verwarming/
ventilatie vanuw auto zo af dater verse
buitenlucht in het interieur wordt gevoerd.
D Zorg ervoor dat de achterklep gesloten is
tijdens het rijden. Als deze niet goedis
gesloten, kunnen er uitlaatgassen inhet
interieur worden gezogen.
D Voor een goede werking vanhet ventilatie-
systeem is hetnoodzakelijk datde lucht-
roosters onderaan devoorruit vrij zijn van
sneeuw, bladeren enandere voorwerpen.
D Openderuitenalsuindeautouitlaatgas-
sen ruikt. Grote hoeveelhedenuitlaatgas
in de autokunnen slaperigheid enuitein-
delijk de doodveroorzaken. Laat uw auto
direct controleren door een Toyota--dealer
of erkende reparateur.
D Laat de motor niet draaien opeen plaats
waar sneeuw de afvoer van deuitlaatgas-
sen zou kunnen hinderen. Als zich
sneeuw rond de auto ophoopt terwijl de
motor draait, kunnen uitlaatgassen zich
verzamelenenindeautoterechtkomen.
Deze uitlaatgassen kunneneen koolmono-
xidevergiftiging veroorzaken en mogelijk
de dood totgevolg hebben.
D Zet als u evengaat slapen in deauto altijd
de motor uit. Anders zou u per ongeluk de
selectiehendel uit devrijstand kunnenzet-
ten of het gaspedaal in kunnentrappen,
waardoor de motor oververhit zou kunnen
raken en brand kan ontstaan. Verder kun-
nen de uitlaatgassenin een slecht geventi-
leerde omgeving zich verzamelen enin de
auto terechtkomen, waardoor een levens-
gevaarlijke koolmonoxidevergiftiging zou
kunnen ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Belangrijkewaarschuwingen
voor uitlaatgassen
322
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
FUNCTIESVANMOTOROLIE
Motorolie heeft als belangrijkefunctiedebin-
nenzijdevandemotor te smeren en te koelen
enspeelt daarom eengroterol bij het in goede
conditiehoudenvandemotor .
OLIEVERBRUIK
Het isheelnormaal dat een motor een beet-
je olieverbruiktgedurendedegewone wer-
king vandemotor. Deoorzakenhiervanzijn
devolgende.
D Oliewordt gebruikt om zuigers, zuigerveren
encilinders te smeren. Als eenzuiger in de
cilinder naar beneden gaat, wordt opdeci-
linderwandeendunne oliefilmac htergela-
ten. Door hogeonderdruk die ontstaat tij-
dens deceleratie van deauto, wordt een
beetjeoliedeverbrandingskamer ingezo-
gen. Dit beetjeaangezogen olieeneen
kleingedeelte vandeachtergelaten oliefilm
wordt tijdens het verbrandingsproces door
dehogetemperatuur verbrand.
D Ook wordt oliegebruikt om de inlaatklepste-
len te smeren. Eenbeetjevandeze olie
wordt samenmet delucht en brandstof in
deverbrandingskamer verbrand. Dehoge
temperatuur vandeuitlaatgassen zorgt ook
voor verbranding vandeolie diedeuitlaat-
klepstelensmeert.
Dehoeveelheidmotoroliediewordtver-
bruikt, hangt o.a. af vandeviscositeit van
deolie, dekwaliteitvandeolieendewijze
waaropmetdeautowordt gereden.
Bij het rijdenophoge snelheden enveelvuldig
accelereren endecelererenzal een hoger olie-
verbruik optreden.
Eensplinternieuwe motor gebruikt tijdelijk meer
olieomdat zuigers, zuigerverenencilinders
nogniet opelkaar zijningelopen.
Olieverbruik: Maximaal1,0literper1.000km
Bij debeoordelingvanhetolieverbruik
moet voorzichtigheidwordenbetracht, om-
dat deolie kanzijn verdundenhet moeilijk
is het juisteniveautebepalen.
Als eenauto bijvoorbeeldherhaaldelijk korte
rittenrijdteneennormalehoeveelheid oliever-
bruikt, kan het zijndataande hand van het
oliepeil geenverbruik is te constateren, zelfs
niet na 1.000 kmof meer .Dit komt omdat de
oliegeleidelijkaandoor brandstof envocht
wordt verdund. Dan lijkt het dathetoliepeil niet
is veranderd.
Als daarna met hoge snelheden gereden wordt,
verdampen vocht en brandstof uit deolie en
lijktdemotorineenseenhoog olieverbruik te
hebben.
MOT OROLIEPEILENISBEL ANGRIJK
Eenvan debelangrijkstepuntenvan auto--on-
derhoud is het oppeil houden van demotor-
olie, zodat dewerking vandeolie niet achteruit
kan gaan. Daarom is het van wezenlijk belang
omhetoliepeil regelmatigtecontroleren. Aan-
bevolen wordt om steeds nahettankenofeen-
maal per week deolie te peilen.
OPMERKING
Het nalatenvan regelmatig olie peilen kan
leiden tot motorstoringen ten gevolge van
onvoldoende smering en koeling.
Zie “Controle vanhetmotoroliepeil op bladzij-
de426in hoofdstuk 7--2voor meer informatie
over oliepeilen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Feiten betreffende olieverbruik
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
323
Dieselmotor metroetfilter—
Door deeigenschappenvanhet uitlaatgasreini-
gingssysteemkomternaverloopvantijdwat
onverbrandebrandstof indemotorolie terecht.
Dit is afhankelijk vanhetklimaatendebedrijfs-
omstandighedenvan deauto’s met dieselmotor
diebes c hikkenovereenroetfilter.
Het oliepeil lijktdaardoor testijgen, maar als
het waarsc huwingslampjemotorolieverversen
vanwegehethogeoliepeil niet gaat branden,
danduidt dit niet op eenstoring. (Zie “(q)
Waarschuwingslampje motorolie verversen“ op
bladzijde 194inhoofdstuk 1--6.)
Demotor vanuwautoisuitgerust metbou-
gies met iridiumelektroden.
OPMERKING
Gebruik alleenbougies met iridium elektro-
den. Pas de elektrodenafstand niet aan
voor betere motorprestaties of rijeigen-
schappen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Bougiesmet iridium elektroden
(benzinemotor)
324
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
Uw Toyotais uitgerust met een gescheiden
remsysteem.Dat wilzeggendat deremmen
door tweeafzonderlijk ehydraulischec ircuits
worden bediend. Bij een lek in éénvan derem-
circuitsblijft hetanderenogwerken. U zult dan
wel met meer kracht het rempedaal moeten
intrappen, terwijl de remweglanger zal zijn.
Ook kanhet waarschuwingslampjevoor het
remsysteemgaan branden.
WAARSCHUWING
Blijf nietdoorrijden alséén van de twee rem-
circuits defect is, maar laat uw remmen zo
snel mogelijk repareren door uw T oyota--
dealer of erkende reparateur.
REMBEKRACHTIGER
Deremmen vanuwToyotaworden door het
motorvacuümbekrachtigd. Als demotor onder
het rijdenafslaat, kunt uuwautometdenor-
male pedaalkracht tot stilstandbrengen.Er is
nogvoldoendereservevacuüm over voor een
of tweemaalremmen, maar niet meer .
WAARSCHUWING
D Rem niet pompendals de motor afgesla-
gen is. Bij elke keer intrappen van het
rempedaal verbruikt ueen gedeelte van
uw reservevoorraad motorvacuüm.
D Ook zonder bekrachtiging blijven derem-
men werken, maar het rempedaal moet
dan met meer kracht worden ingetrapt dan
anders.enderemwegzallangerzijn.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
Dit systeem isontworpenomhetblokkeren
vandewielentijdenshard remmen enbij
remmen opeengladwegdektevoorkomen.
Hierdoor is het mogelijkonderdeze om-
standighedendekoersstabiliteittebehou-
denentekunnenblijvensturen.
Effectief gebruikvanhet antiblokkeersys-
teem:
Alshet antiblokkeersysteeminwerking
treedt, wordt eentrillinginhetpedaalvoel-
baar enis een geluidhoorbaar.Laathetanti-
blokkeersysteemdanzijnwerk doenenhoud
het rempedaal stevig ingetrapt. Remniet
pompendals u eennoodstopmoetmaken.
Daardoor wordt deremwerking alleenmaar
minder.
Hetantiblokkeersysteemtreedt in werkingzo-
dra desnelheid bovenongeveer 5km/h komt.
Het wordt uitgeschakeld zodradesnelheidon-
der 5km/hkomt.
Bij remmenopgladde weggedeelten, zoals bij-
voorbeeldputdeksels, staalplatenbij wegwerk-
zaamheden, overgang van brugdelen enbij
regenachtig weer,treedt het antiblokkeersys-
teem vrijsnelinwerking.
Tijdens het startenenvlak nahetwegrijden
vandeautokanindemotorruimteeenzacht
tikkend geluid worden gehoord. Dit betekent
nietdatereenstoringinhetsysteemzit,maar
dathetsysteembezigismeteenzelfdiagnose.
Als het antiblokkeersysteem inwerking
treedt, kandit gepaardgaanmet devolgen-
deomstandigheden. Dezeduidenniet op
eenstoring:
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Remsysteem
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
325
D Er is een geluid hoorbaar en er kunnentril-
lingenontstaan in het rempedaal, de car-
rosserieenhet stuurwiel.Als deautostil-
staat, kanhetgeluid vaneenelektromotor
in demotorruimtehoorbaar zijn.
D Aanheteindevan deantiblokkeerwerking
kan het rempedaal iets wegzakken.
WAARSCHUWING
Overschat het antiblokkeersysteem niet:
hoewel het antiblokkeersysteem bijdraagt
aan de bestuurbaarheid van deauto, blijft
het te allentijde belangrijk voorzichtig te
zijn, niette hard te rijden en voldoende af-
stand van devoorligger tehouden. Als het
antiblokkeersysteem inwerking is,zijn er
grenzen aan destabiliteit en bestuurbaar-
heid van deauto.
Het antiblokkeersysteem helpt niet als de
banden hun grip verliezen en ook niet tij-
dens aquaplaning.
Het antiblokkeersysteem is nietontworpen
om de remweg te verkorten: Rijd niet te hard
en houd altijdvoldoende afstand tot uw
voorligger.Uw autoheeft, ten opzichte van
auto’szonder antiblokkeersysteem, een lan-
gere remweg inde volgende omstandighe-
den:
D Als wordt gereden op slechtewegen,
grind, zand endergelijke, of opbesneeuw-
de wegen.
D Als wordt gereden met sneeuwkettingen.
D Als wordt gereden op wegen met drem-
pels, zoals bij deovergang van betonpla-
ten.
D Als wordt gereden op wegen met kuilen of
andere oneffenheden.
Zorg ervoor datalle 4 banden dejuiste maat
en de juistebandenspanning hebben: Het
antiblokkeersysteem werkt door de snelheid
waarmee dewielen draaien te meten. Als er
banden met eenverkeerde maatzijn gemon-
teerd, ishet niet mogelijkde snelheid nauw-
keurig te bepalen, waardoor het antiblok-
keersysteem nietgoed meer werkt ende
remweg langer wordt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
326
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
Waarschuwingslampje ABS
Auto’s zonder Vehicle Stability Control—
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet. Als het antiblokkeer-
systeemgoed werkt, gaat het lampje naeen
paar seconden uit. Bij een storing gaat het
lampje weer branden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het lampje gaat branden wanneer het contact
AANwordt gezet.Alshetantiblokkeersysteem
goedwerkt, gaat het lampje naeenpaar
seconden uit. Bij eenstoringgaat het lampje
weer branden.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
hetwaarschuwingslampjevanhetremsysteem
brandt niet), werkt het remsysteemalseen
conventioneel remsysteem,dus zonder dean-
tiblok k eerfunctie.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
hetwaarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), kunnen de wielendus blokkeren als hard
wordt geremd en bij het remmen opeengladde
ondergrond.
Als eenvandeonderstaandegevallen zich
voordoet, isereendefectin eenvande on-
derdelendiewordengecontroleerddoorhet
systeem vanhet waarschuwingslampje.
Laat deautozosnel mogelijknakijken door
eenToyota-dealer of erkendereparateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het lampjegaatniet branden
wanneer het contact AANwordt gezet of
het blijftbranden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat niet branden als het
contactAANwordtgezetof hetblijft bran-
den.
D Het lampjegaat branden tijdens het rijden.
Als het lampje tijdens het rijdenkort brandt,
duidt dit niet opeenstoring.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje ABS en het
waarschuwingslampje remsysteem gelijktij-
dig blijven branden, zet deauto dan onmid-
dellijk op eenveilige plaats stil enneem con-
tact op met een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
In dat gevalkan het moeilijker zijn deauto
onder controle te houden tijdenshard rem-
men en bijhet remmen opeen gladde onder-
grond.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
327
Auto’s metVehicleStabilityControl—
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet. Als het ABS ende
Brake Assist goed werken, gaat het lampjena
eenpaarsecondenuit. Bij een storinggaathet
lampje weer branden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet. Als het ABSendeBrake
Assist goedwerken, gaat het lampjenaeen
paar seconden uit. Bij een storing gaat het
lampje weer branden.
Als dit waarschuwingslampje brandt (enhet
waarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), werkenhe tABS,de Brake Assist, de
TractionControl endeVehicleStabilityControl
(VSC)niet,maar hetremsysteemwerktwelals
eenconventioneel remsysteem.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
hetwaarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), kunnen de wielendus blokkeren als hard
wordt geremd en bij het remmen opeengladde
ondergrond.
Devolgendeomstandighedenkunnendui-
denopeen defect in eenonderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordtgecontro-
leerd. Laat uw autozosnelmogelijknakij-
kendooreenToyota-dealer of erkendere-
parateur.
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het lampjegaatniet branden
wanneer het contact AANwordt gezet of
het blijftbranden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,of hetblijft bran-
den.
D Het lampjegaat branden tijdens het rijden.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden
kort brandt, duidt dit niet op eenstoring.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje ABS en het
waarschuwingslampje remsysteem gelijktij-
dig blijven branden, zet deauto dan onmid-
dellijk op eenveilige plaats stil enneem con-
tact op met een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
In dat gevalkan het moeilijker zijn deauto
onder controle te houden tijdenshard rem-
men en bijhet remmen opeen gladde onder-
grond.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
328
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
BRAKEASSIST
Als hardopde remgetrapt wordt, ziet de
BrakeAssist ditals eennoodstopenzorgt
voor eensterkereremwerkingwanneer de
bestuurder het rempedaalniet krachtig in-
getrapt kanhouden.
Als uhard opderem trapt, wordt er sterker
geremd.Opzo’nmomentiseentrillinginhet
pedaal voelbaar en is eengeluid indemotor-
ruimtehoorbaar .Dit is normaal enduidt niet op
eenstoring.
Auto’s metVehicleStabilityControl
HetBrakeAssist--systeemtreedt in werking
zodraderijsnelheidbovenongeveer 5 km/h
komt. Het wordt uitgeschakeldzodradesnel-
heid onder 5km/hkomt.
Zie “Waarschuwingslampjes en --zoemers” op
bladzijde 182inhoofdstuk 1--6voor een uitleg
overhetwaarschuwingslampjevanditsys-
teem.
Deelektrischestuurbekrachtiging assisteert
met behulpvaneen elektromotor bij het
verdraaienvanhetstuurwiel.
In devolgendegevallenkande besturing
zwaar worden. Er is echter geensprakevan
eenstoring.
D Nalangdurigveelvuldiginbochtenrijdenof
manoeuvreren
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: De stuurbekrachtigingwordt ver-
minderd omhetsysteemtegenoververhit-
tingtebeschermen. V ermijdhetdraaien
van het stuurwiel of zet deauto stil enzet
het contact instandACCofUIT. Naonge-
veer10minutenishetsysteemafgekoeld.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Destuurbekrachtiging wordt vermin-
derdomhet systeemtegen oververhitting
te beschermen. V ermijd het draaienvan het
stuurwiel of zet deautostil en zet het con-
tact instandACCofUIT. Na ongeveer 10
minutenis hetsysteemafgekoeld.
OPMERKING
Gedurende langetijd veelvuldig manoeuvre-
ren en scherpe bochten makenkan schade
veroorzaken aan het systeem dat oververhit-
ting van deelektrische stuurbekrachtiging
voorkomt.
D Wanneerdeacculeegis
Controleerdec onditievandeaccu.Laad
deaccuopofvervang deze indien nodig.
Zie “Controle vandeaccu” op bladzijde 442
in hoofdstuk 7--3 voor meer informatie.
In het volgende geval kandebesturing
zwaar worden. V ervolgens gaat natenmin-
ste 5minutenhetwaarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachtigingbranden. Er
is echter geensprakevaneenstoring.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Elektrische stuurbekrachtiging
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
329
D Wanneerbij stils tanddemotor gedurende
30secondenoflanger met een hoogtoe-
rental draait
Ophetmomentdatuwegrijdt,z aldebestu-
ringweer normaal aanvoelenendooft het
waarschuwingslampje.
INF OR M ATIE
Als aan het stuur wordt gedraaid, is mogelijk
het geluid vaneen elektromotor hoorbaar.
Dit geluidis afkomstig vande motor vande
stuurbekrachtiging. Het duidt niet op een
storing.
Waarschuwingslampje elektrische stuurbe-
krachtiging
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat brandenwanneerhet
contact AAN wordt gezet. Als het waarschu-
wingslampjeelektrischestuurbekrachtiging
goedwerkt, gaat het lampje naeenpaar se-
conden uit. Bij een storing gaat het lampje
branden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Het lampje gaat branden wanneer het contact
AAN wordt gezet. Als de elektrische
stuurbekrachtiginggoedwerkt, gaat het lampje
naenkelesecondenuit. Bij een storing gaat
het lampje branden.
Devolgendeomstandighedenkunnenwij-
zen opeendefectin eenonderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordtgecontro-
leerd. Laat uw autozosnelmogelijknakij-
kendooreenToyota-dealer of erkendere-
parateur.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
330
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het lampjegaatniet branden
wanneer het contact AANwordt gezet of
het blijftbranden.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het lampje gaat niet branden als het
contactAANwordtgezetof hetblijft bran-
den.
D Het lampjeblijftbrandentijdens het rijden.
Als het waarschuwingslampje brandt, terwijl de
motor langdurig met een hoogtoerental draait,
geeft dit geen storing aan. Start de motor op-
nieuwenrijdwegomhetlampjeuitteschake-
len.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging tijdens het rijden gaat
branden, laat de auto dan zo snel mogelijk
nakijken door een Toyota--dealer of erkende
reparateur. Er is hierbij meer kracht nodig
dan normaal om het stuurwiel teverdraaien.
Pak het stuurwiel tijdenshet rijden stevig
vast.
Deslijtage-indicatorenvanderemblokken
geveneengeluidssignaal alsderemblokken
door slijtageaanver vangingtoezijn.
Als er tijdens het rijdeneenpiependofschu-
rend geluidhoorbaar is, laat dan deremblok-
kenonmiddellijknakijkenbijdedichtstbijzijnde
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Blijfnietdoorrijdenals udezegeluidenhoort.
Verdoorrijdenmetversletenremblokkenkan
schade aanderemschijven veroorzaken en
eengroterekracht ophetrempedaal vergen
omdezelfde remkracht te verkrijgen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Remblokslijtage--indicatoren
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
331
Let bij het beladen vandebagageruimte opde
volgende punten:
D Berg uwbagagezo veel mogelijk indeba-
gageruimteop.Zorgervoor dat debagage
stevigvastligt.
D Leterop dat deautoniet uit balans raakt
door zware lading aanéénzijde vande
auto te leggen. Legzwarevoorwerpen zo
vermogelijk naar voren.
D Neemgeenonnodige bagagemee.Dit helpt
ubrandstof tebesparen.
WAARSCHUWING
D Stapel bagage in debagageruimte nooit
hoger dan de rugleuningen, om te voorko-
mendatgoederentijdenshardremmen
naar voren schuiven. Plaats bagage altijd
zo laagmogelijk.
D Sta nooit toedat er personen in de baga-
geruimte meerijden. De bagageruimte is
niet ontworpen ompersonen te vervoeren.
Personen dienenplaats te nemenop een
zitplaats en een gordel op de juiste manier
om te doen.Anders neemtde kans op let-
sel bij hard remmen en bijeen ongeval
sterk toe.
D Leggeen voorwerpen opde bagageafdek-
king. V oorwerpen die daar liggen, kunnen
bij plotseling remmen of bij eenongeval
wegschieten enletsel veroorzaken.
D Zorg ervoor dat er geenvoorwerpen op
het dashboard liggen alser met deauto
wordt gereden. Het uitzicht kaner door
worden belemmerd. Bij fel accelereren of
scherp sturen kunnendeze gaan bewegen
en zo de bestuurder hinderen. Bij eenon-
geval kan hetbij de inzittenden letselver-
oorzaken.
INF OR M ATIE
Laat, om vervorming van debagageafdek-
king te voorkomen, niet langdurig zware
voorwerpen op debagageafdekking liggen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Voorzorgsmaatregelen bij het
beladen van de bagageruimte
332
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
Het voertuigidentificatienummer (VIN) ishet
wettelijkeidentificatienummer vanuw
Toyota. Ditnummer is opdeaangegeven
plaatsingeslagen.
Ditishetbelangrijksteidentific atienummer van
uwToyota. Het wordt gebruikt voor het op
naamzetten vandeauto.
Hetvoertuigidentificatienummer (VIN) staat
ook ophet typeplaatje.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Identificatie van uw Toyota—
—Voertuig--identificatienummer
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
333
1KR--FE motor
1NR--FE motor
1ND--TV motor
Het motornummer is opdeaangegeven
plaatsingeslageninhetmotorblok.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Motornummer
334
AANWIJZINGEN VOORDATUGAATRIJDEN METUWTOYOTA
WAARSCHUWING
Wijzig dewielophanging/het chassis niet
met verhogingssets, tussenstukken, andere
veren, enz. Anders kunnen gevaarlijke rij-
eigenschappen ontstaan, dietot het verlies
van de controle over deauto kunnen leiden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Wielophanging en chassis
STARTENEN RIJDEN
335
Hoofdstuk 3
STARTEN EN RIJDEN
D Vóór het starten 336........................................
D Het starten van de motor 336................................
D Rijden en parkeren met het Smart entry--systeem met
startknop 344..............................................
D Voorzorgsmaatregelen voor het afzetten van een turbomotor 347.
D Controle van de auto voor een lange rit 347....................
D Tips voor het rijden onder diverse omstandigheden 349..........
D Rijden in de regen 350......................................
D Rijden in de winter 351......................................
D Rijden met een aanhangwagen 352...........................
D Tips voor brandstofbesparing en een lange levensduur van uw
Toyota 357................................................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
336
STARTENEN RIJDEN
Vóór het starten
1. Controleer,voordat uinstapt, deomgeving
van de auto.
2. V erstel, indiennodig, de stoel, derugleu-
ning, de hoofdsteunenhetstuurwiel, zodat
uprettigzit.
3. V erstel indien nodig debinnenspiegel en de
buitenspiegels.
4. Sluitalleportierenendeachterklep.
5. Doe deveiligheidsgordel om.
Zonder Smart entry-systeemenstartknop—
Als uhet contact in stand STARTzet en vervol-
gens weer loslaat, zorgt de doorstartfunctie
ervoor dat de motor gestart wordt met het con-
tact AAN.
Destartprocedurewordt afgebroken als demo-
tor na ongeveer 30secondenniet is aangesla-
gen. Wacht indatgeval enkelesecondenalvo-
rens destartprocedureteherhalen.
Als udesleutel instand STARTvasthoudt,
wordt demotor gedurendemaximaal ongeveer
30secondengestart.
Met Smart entry-systeemenstartknop—
Als uéénkeer destartknopindrukt en weer
loslaat, zorgt dedoorstartfunctie ervoor dat de
startmotorblijft draaientotdat demotoraan-
slaat.
Destartprocedurewordt afgebroken als demo-
tor na ongeveer 30secondenniet is aangesla-
gen. Wacht indatgeval enkelesecondenalvo-
rens destartprocedureteherhalen.
Als udestartknop ingedrukt houdt, wordt de
motor gedurende maximaal ongeveer 30se-
conden gestart.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Het starten van de motor—
—Doorstartfunctie
STARTENEN RIJDEN
337
1. Zet de parkeerrem stevigvast.
2. Schakel onnodigeverlichtingenaccessoi-
resuit.
3. Multi-mode transmissie:
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Zet het contact AAN. Houdhet
rempedaal stevig ingetrapt enzet de selec-
tiehendel instand N. Controleer of op het
instrumentenpaneel het controlelampje “N”
gaat branden. Eenstartbeveiligingvoor-
komt dat demotor kan worden gestart als
deselectiehendel in eenanderestanddan
Nstaat enhetrempedaal niet is ingetrapt.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Zet het contact AAN. Houd het rem-
pedaal stevigingetrapt enzet de selectie-
hendel in stand N. Controleer of op het
instrumentenpaneel het controlelampje “N”
gaat branden. Eenstartbeveiligingvoor-
komt dat demotor kan worden gestart als
deselectiehendel in eenanderestanddan
Nstaat enhetrempedaal niet is ingetrapt.
Handgeschakelde transmissie: Traphet
koppelingspedaal helemaal in enzet de se-
lectiehendel indevrijstand. Houd het kop-
pelingspedaal ingetrapt totdat de motor is
aangeslagen.
Volgaltijdeerstdeinstructiesonder (a) Vóór
het starten”.
Normalestartprocedure
Het (sequentiële) multipoint brandstofinspuit-
systeemvandemotor zorgtautomatischvoor
het juiste lucht--brandstofmengsel bij het star-
ten. Demotor wordt, koud of warm, als volgt
ges tart:
Multi-ModeTransmissie: Zetzonder het
gaspedaal aanterakenhetcontact in stand
STARTenstart demotor met het rempedaal
ingetrapt. Laat de contactsleutel los zodra de
motor aanslaat. Demotor kan niet worden
gestart als deselectiehendel in eenandere
stand danNstaat enhet rempedaal niet is
ingetrapt.
Handgeschakelde transmissie: Zonder het
gaspedaal aanterakenstart u demotor door
het contact instandSTARTte zetten. Laat
decontactsleutel los zodra demotor aan-
slaat.
Laat demotor warmdraaien door te rijden, niet
door stationair tedraaien. Rijdtijdens deze op-
warmperioderustigtotdat demotor op tempe-
ratuuris.
Alsdemotor afslaat...
Start de motor gewoonopnieuwopdehierbo-
venbeschrevenmanier.
Als demotor niet wil aanslaan...
Zie “Als de motor niet wil aanslaan” opbladzij-
de360in hoofdstuk 4.
OPMERKING
z Jaag een nogkoude motor nooit op toe-
ren.
z Laat demotor meteen nakijkenals deze
dikwijls moeilijk start of vaak afslaat.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
(a) Vóór het starten
(b) Starten van de motor
(benzinemotor: zonder Smart
entry--systeem en startknop)
338
STARTENEN RIJDEN
STARTKNOPFUNCTIE
Door opdestartknop te drukken wordt de mo-
torgestart.
Volgaltijdeerstdeinstructiesonder (a) Vóór
het starten”.
Normalestartprocedure
Het (sequentiële) multipoint brandstofinspuit-
systeemvandemotor zorgtautomatischvoor
het juiste lucht--brandstofmengsel bij het star-
ten. Demotor wordt, koud of warm, als volgt
ges tart:
Multi-ModeTransmissie: Als udeelektro-
nischesleutel bij u draagt (in deauto), kan
demotor gestart worden.
1. Controleer of deparkeerrem geactiveerd
is. De selectiehendel staat in stand N.
2. T raphetrempedaal stevigin. (Het contro-
lelampjeopde startknop zal groen gaan
branden.)
3. Druk destartknoplangzaam en stevig in.
(Houd het rempedaal ingetrapt totdat de
motorstart.)
Als het controlelampjein destartknop niet
groen wordt, kan demotor niet gestart wor-
den.
Handgeschakelde transmissie: Als ud e
elektronische sleutel bij udraagt (in deauto),
kan de motor gestart worden.
1. T raphetkoppelingspedaal stevigin. (Het
controlelampjeopdestartknopzalgroen
gaanbranden.)
2. Druk destartknoplangzaam en stevig in.
(Houd het koppelingspedaal ingetrapt tot-
dat demotor start.)
Als het controlelampjein destartknop niet
groen wordt, kan demotor niet gestart wor-
den.
Alsdemotor afslaat...
Start de motor gewoonopnieuwopdehierbo-
venbeschrevenmanier.
OPMERKING
Raak de startknop niet aan met vette han-
den.
WAARSCHUWING
D Het oppervlak van de startknop kan zeer
heetwordenalsdeautoindezonheeft
gestaan. Wees voorzichtig bijhet starten
van de motor.
D Gebruik de startknop niet langer als het
indrukken van de startknop niet het ge-
wenste effect heeft enneem onmiddellijk
contact op met een Toyota--dealer of er-
kende reparateur.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
(b) Starten van de motor
(benzinemotor: met Smart
entry--systeem en startknop)
STARTENEN RIJDEN
339
Als demotor niet wil aanslaan
In devolgendegevallen zal demotor niet star-
ten.
D Als er een zoemer klinkt enhet waarschu-
wingslampjevanhetSmartentry--systeem
met startknop gaat branden wanneer de
startknop wordt ingedrukt, geeft dat aandat
desleutel niet in de auto aanwezig is.
D Het kanzijndatdemotor nietgestartkan
worden terwijl desleutel zich wel indeauto
bevindt (bijv. als de sleutel zichopdevloer ,
in debekerhouder ,indebagageruimte of in
het dashboardkastjebevindt).
Als destartknopfunctieniet goed werkt, kan
dat devolgendeoorzakenhebben:
D Decommunicatietussendeelektronische
sleutel endeauto is onderbroken of de
batterijvandeelektronischesleutelis
ontladen. (Zie OMSTANDIGHEDEN DIE DE
WERKING BEÏNVLOEDEN opbladzijde 43
in hoofdstuk 1--2 voor voorbeelden waarbij
decommunicatieonderbroken is.)
Houdindat geval de elektronischesleutel
met het Toyota--logotegendestartknopom
demotortestarten. (ZieSTARTENVANDE
MOTORAL SDE ELEKTRONISCHE
SLEUTELNIETGOEDWERKT op
bladzijde 43inhoofdstuk 1--2voor meer
informatie.)
Vervangdebatterijvandeelektronische
sleutelzosnel mogelijk alsdezeisontla-
den. (Zie“V ervangen vanbatterij” opblad-
zijde31inhoofdstuk 1--2.)
D Als de motor herhaaldelijk aanenuitgezet
is in eenkorte periode.
Wacht 10 seconden enstart vervolgens de
motor.
D Als het groene controlelampje inde
startknop knippert enhet
waarschuwingslampje van het Smart
entry--systeemmetstartknopophet
instrumentenpaneel gaat branden, is het
stuurwiel geblokkeerd.
Beweeg het stuurwiel lichtjes heenenweer
omdeblokkering opteheffenterwijl uop
destartknopdrukt.
D Alshetc ontrolelampjeindes tartknop
amberkleurig knippert enhet
waarschuwingslampje van het Smart
entry--systeemmetstartknopophet
instrumentenpaneel gaat branden, is er een
probleem met destartknopfunctie.
Laat deautoenalle sleutels zo snel moge-
lijknakijkendoor een Toyota--dealer of er-
kende reparateur .
D Inaanvullingophetbovenstaandezijn er
situaties waarinhetSmartentry--systeem
met startknop niet goed werkt vanwegede
omstandighedenwaarinhetsysteemge-
bruiktwordt.Zie“Smartentry--systeemmet
startknop
opbladzijde40in hoofdstuk 1--2
voormeer informatie.
In andere gevallendanhierbovenbeschreven
staanis hetmogelijkdatereenprobleemaan-
wezig is in eenandersysteemdanhetstart-
systeem.Zie“Als demotor nietwilaanslaan”
opbladzijde360in hoofdstuk 4.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
340
STARTENEN RIJDEN
Als deaccuwordt losgekoppeldof ontladen
raakt, slaat hetstartknopsysteemdeactuele
instellingop. Nahetaansluiten, vervangen of
laden vandeaccu, wordt deopgeslagenstand
automatisch geselecteerd. Zet de motor uit als
demotorineendergelijkgevalaanslaat.
Wacht na het aansluiten vandeaccu 10se-
conden alvorens de motor te starten. Het kan
zijndatdemotor bij de eerste pogingniet aan-
slaat. Dit is normaal en duidt niet op eensto-
ring.
Volgaltijdeerstdeinstructiesonder (a) Vóór
het starten”.
Normalestartprocedure
1. Draai decontactsleutel indestand AAN en
controleer of het voorgloeilampje brandt.
Laat desleutel indestand AAN staan tot
het lampje uitgaat.
2. Multi-ModeTransmissie: Start demotor
door het contact instandSTARTte zetten
terwijl u het gaspedaal niet aanraakt enhet
rempedaal ingetrapt houdt. Laat de sleutel
los wanneer de motor aanslaat. Demotor
kan niet worden gestart als deselectiehen-
del in eenanderestanddanNstaat enhet
rempedaal niet is ingetrapt.
Handgeschakelde transmissie:Start de
motor door het contact instandSTARTte
zettenzonder het gaspedaal aan te raken.
Laat desleutel los zodrademotor aanslaat.
Laat demotor warmdraaien door te rijden, niet
door stationair tedraaien. Rijdtijdens deze op-
warmperioderustigtotdat demotor op tempe-
ratuuris.
Alsdemotor afslaat...
Start de motor gewoonopnieuwvolgens de
bovengenoemdeprocedure, afhankelijkvande
temperatuur .
Als demotor niet wil aanslaan
Zie “Als de motor niet wil aanslaan” opbladzij-
de360in hoofdstuk 4.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
(b) Starten van de motor
(dieselmotor: zonder Smart
entry--systeem en startknop)
STARTENEN RIJDEN
341
OPMERKING
z Laat destartmotor niet langer dan30 se-
conden onafgebroken werken. Anders
kunnen de startmotor ende bedrading
oververhit raken.
z Jaag een nogkoude motor nooit op toe-
ren.
z Laat demotor meteen nakijkenals deze
dikwijls moeilijk start of vaak afslaat.
STARTKNOPFUNCTIE
Door opdestartknop te drukken wordt de mo-
torgestart.
Volgaltijdeerstdeinstructiesonder (a) Vóór
het starten”.
Normalestartprocedure
Multi-ModeTransmissie: Traphetrempedaal
geheel in enzet de selectiehendel instandN.
Houdhetrempedaal ingetrapt totdat de motor
is aangeslagen. Het controlelampje in destart-
knop zal groen gaanbranden.
Druk 1keer op destartknopenhet voorgloei-
lampje zal gaan branden. Demotor wordt ge-
start zodra het voorgloeilampjeuit is gegaan.
Demotor zal gestart worden(maximaal 30se-
conden) totdat hij aanslaat.
Als u2keer opdestartknop drukt, zal demo-
tor gestart worden voordat het voorgloeilampje
uit is gegaan. De motor zal gestart worden
(maximaal 30 seconden) totdat hij aanslaat.
Handgeschakelde transmissie: Traphetkop-
pelingspedaal helemaal in enzet de selectie-
hendel in devrijstand. Houdhetkoppelingspe-
daal ingetrapt totdat demotor is aangeslagen.
Hetcontrolelampjeindestartknopzalgroen
gaanbranden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
(b) Starten van de motor
(dieselmotor: met Smart
entry--systeem en startknop)
342
STARTENEN RIJDEN
Druk 1keer op destartknopenhet voorgloei-
lampje zal gaan branden. Demotor wordt ge-
start zodra het voorgloeilampjeuit is gegaan.
Demotor zal gestart worden(maximaal 30se-
conden) totdat hij aanslaat.
Als u2keer opdestartknop drukt, zal demo-
tor gestart worden voordat het voorgloeilampje
uit is gegaan. De motor zal gestart worden
(maximaal 30 seconden) totdat hij aanslaat.
Laat demotor warmdraaien door te rijden, niet
door stationair tedraaien. Rijdtijdens deze op-
warmperioderustigtotdat demotor op tempe-
ratuuris.
Alsdemotor afslaat...
Start de motor gewoonopnieuwvolgens de
bovengenoemdeprocedure, afhankelijkvande
temperatuur .
Als demotor niet wil aanslaan
Zie “Als de motor niet wil aanslaan” opbladzij-
de360in hoofdstuk 4.
OPMERKING
z Laat destartmotor niet langer dan30 se-
conden onafgebroken werken. Anders
kunnen de startmotor ende bedrading
oververhit raken.
z Jaag een nogkoude motor nooit op toe-
ren.
z Laat demotor meteen nakijkenals deze
dikwijls moeilijk start of vaak afslaat.
Als demotor niet wil aanslaan...
In devolgendegevallen zal demotor niet star-
ten.
D Als er een zoemer klinkt enhet waarschu-
wingslampjevanhetSmartentry--systeem
met startknop gaat branden wanneer de
startknop wordt ingedrukt, geeft dat aandat
desleutel niet in de auto aanwezig is.
D Het kanzijndatdemotor nietgestartkan
worden terwijl desleutel zich wel indeauto
bevindt (bijv. als de sleutel zichopdevloer ,
in debekerhouder ,indebagageruimte of in
het dashboardkastjebevindt).
Als destartknopfunctieniet goed werkt, kan
dat devolgendeoorzakenhebben:
D Decommunicatietussendeelektronische
sleutel endeauto is onderbroken of de
batterijvandeelektronischesleutelis
ontladen. (Zie OMSTANDIGHEDEN DIE DE
WERKING BEÏNVLOEDEN opbladzijde 43
in hoofdstuk 1--2 voor voorbeelden waarbij
decommunicatieonderbroken is.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
STARTENEN RIJDEN
343
Houdindat geval de elektronischesleutel
met het Toyota--logotegendestartknopom
demotortestarten. (ZieSTARTENVANDE
MOTORAL SDE ELEKTRONISCHE
SLEUTELNIETGOEDWERKT op
bladzijde 43inhoofdstuk 1--2voor meer
informatie.)
Vervangdebatterijvandeelektronische
sleutelzosnel mogelijk alsdezeisontla-
den. (Zie“V ervangen vanbatterij” opblad-
zijde31inhoofdstuk 1--2.)
D Als de motor herhaaldelijk aanenuitgezet
is in eenkorte periode.
Wacht 10 seconden enstart vervolgens de
motor.
D Als het groene controlelampje inde
startknop knippert enhet
waarschuwingslampje van het Smart
entry--systeemmetstartknopophet
instrumentenpaneel gaat branden, is het
stuurwiel geblokkeerd.
Beweeg het stuurwiel lichtjes heenenweer
omdeblokkering opteheffenterwijl uop
destartknopdrukt.
D Alshetc ontrolelampjeindes tartknop
amberkleurig knippert enhet
waarschuwingslampje van het Smart
entry--systeemmetstartknopophet
instrumentenpaneel gaat branden, is er een
probleem met destartknopfunctie.
Laat deautoenalle sleutels zo snel moge-
lijknakijkendoor een Toyota--dealer of er-
kende reparateur .
D Inaanvullingophetbovenstaandezijn er
situaties waarinhetSmartentry--systeem
met startknop niet goed werkt vanwegede
omstandighedenwaarinhetsysteemge-
bruiktwordt.Zie“Smartentry--systeemmet
startknop” op bladzijde 40inhoofdstuk 1--2
voormeer informatie.
In andere gevallendanhierbovenbeschreven
staanis hetmogelijkdatereenprobleemaan-
wezig is in eenandersysteemdanhetstart-
systeem.Zie“Als demotor nietwilaanslaan
opbladzijde360in hoofdstuk 4.
Als deaccuwordt losgekoppeldof ontladen
raakt, slaat hetstartknopsysteemdeactuele
instellingop. Nahetaansluiten, vervangen of
laden vandeaccu, wordt deopgeslagenstand
automatisch geselecteerd. Zet de motor uit als
demotorineendergelijkgevalaanslaat.
Wacht na het aansluiten vandeaccu 10se-
conden alvorens de motor te starten. Het kan
zijndatdemotor bij de eerste pogingniet aan-
slaat. Dit is normaal en duidt niet op eensto-
ring.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
344
STARTENEN RIJDEN
TIPSVOORHETGEBRUIK VANHETSMART
ENTRY-SYSTEEM METSTARTKNOP
Bij gebruik vanhet Smart entry--systeemmet
startknop kan demotor worden gestart enge-
stopt zolangude sleutel bij u hebt.
Het is daarom ook mogelijkdateenpas s agier
desleutel uit deauto verwijdert zonder dat de
bestuurder daar erg in heeft. Als dat het geval
is, kandemotor niet meer gestart wordenals
hij eenmaal uit is gezet. Verder is het mogelijk
dat iemanddeautoverlaat zonder dat hij weet
of destartknopgeheeluitgezet is.
Bij het instappenenuitstappen moet debe-
stuurder altijdcontrolerenofhijdesleutelbij
zichheeft.
WAARSCHUWING
Raak de startknop tijdens het rijden niet aan.
Als ueennoodstop moet maken, houd dande
startknop gedurende langer dan 3seconden
ingedrukt.
WAARSCHUWINGSFUNCTIES
Volgonderstaande aanwijzingen indien een
van de volgendewaarschuwingssignalen wor-
dengegeven:
(A) Een waarschuwingszoemer inhetin-
strumentenpaneel klinkt 1 keer alshet
contact AANwordt gezet
Dit geeft aan dat debestuurder in deautois
gestapt zonder dat hij eensleutel bij zich heeft.
Het waarschuwingslampje vanhetSmart en-
try--systeemmetstartknopophetdashboard
zal gedurende 8secondengaanbranden.
Bedien destartknopalleen nadat u gecontro-
leerdhebtof er eensleutel indeauto aanwezig
is.
(B) De waarschuwingszoemer inhetinstru-
mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal,
gevolgd door 3geluidssignalenvande
auto als debestuurder uitstapt enhet
por tiersluit
Dit geeft aan dat debestuurder desleutel inde
auto heeft achtergelaten. Verder zal het waar-
schuwingslampjevanhetSmartentry--systeem
met startknop ophetdashboardgaanbranden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Rijden en parkeren met het
Smart entry--systeem met
startknop
STARTENEN RIJDEN
345
Verlaat de autopasnadatudemotor uit hebt
gezet door opdestartknop te drukkenennadat
ugecontroleerd hebt of het controlelampje in
destartknopuit is. Als de bestuurder weer
terugkeert naar de auto zonder desleutel en
begint terijden, geeft dewaarschuwingszoe-
mer nogmaals 1 geluidssignaal.
(C) Een waarschuwingszoemer indeauto
geeft na het vergrendelenvanhetpor-
tier metdeschakelaar opdeportier-
handgreep gedurende2secondeneen
geluidssignaal
Dit geeft aan dat debestuurder probeert de
portierentev ergrendelenterwijl hij desleutel
bij zichheeft maar de aanwijzingen bij (B) hier-
boven negeert.
Vergrendel de portierenpasnadat udemotor
uit hebt gezet door op destartknoptedrukken
ennadatugecontroleerdhebtofhet
controlelampjeindestartknopuitis.
Eenwaarschuwingszoemer die eengeluidssig-
naal geeft ook al hebt u demotor uitgezet,
geeft aan dat udeautoprobeert af tesluiten
terwijl de sleutel zich nogindeautobevindt.
Verlaat de autopasnadatugecontroleerd hebt
of udesleutel bij u hebt.
(D) De waarschuwingszoemer inhetinstru-
mentenpaneel klinkt continuals het be-
stuurdersportier geopendwordt
Dit geeft aan dat het bestuurdersportierge-
opendis voordat demotor uit gezet is.
Verlaat de autopasnadatudemotor uit hebt
gezet door opdestartknop te drukkenennadat
ugecontroleerd hebt of het controlelampje in
destartknopuit is.
(E) Dewaarschuwingszoemersinhetin-
strumentenpaneel envandeautoma-
kencontinu geluidalsnahetuitstappen
het portier geslotenwordt
Dit geeft aan dat debestuurder probeert de
auto te verlaten terwijl hij de sleutel bij zich
heeft maar deaanwijzingenbij (E) hierboven
negeert. Het waarschuwingslampjevanhet
Smartentry--systeemmetstartknopophet
dashboard zal gaan branden.
Verlaat de autopasnadatudeversnellings-
pook indevrijstandhebt gezet, de motor uit
hebt gezet door opdestartknoptedrukkenen
gecontroleerdhebtof het controlelampje inde
startknop uit is.
(F) De waarschuwingszoemer inhetinstru-
mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal en
die vandeauto3alseenpassagier uit
deautostapt
Dit geeft aan dat depassagier deautoprobeert
te verlaten met de sleutel, zonder dat de motor
uit is gezet. Het waarschuwingslampje vanhet
Smartentry--systeemmetstartknopophet
dashboard zal eveneens gaanbranden.
Als er passagiers uit deautostappen, moet er
opwordengeletdatdesleutelac hterblijftbij de
bestuurder .Als de bestuurder begint te rijden
nadat eenpassagier deautoverlatenheeft met
desleutel, klinkt er nogmaals eengeluidssig-
naal.
(G) E enwaarschuwingszoemer in deauto
geeft bij het vergrendelen vanhetpor-
tier metdeschakelaar opdeportier-
handgreep gedurende2secondeneen
geluidssignaal
Dit geeft aan dat debestuurder deautopro-
beert tevergrendelen terwijl de sleutel zichnog
in deautobevindt.
Verlaat de autopasnadatugecontroleerd hebt
of udesleutel bij u hebt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
346
STARTENEN RIJDEN
(H) Een waarschuwingszoemer inhetin-
strumentenpaneel klinkt 1 keer alshet
contact UITwordtgezet
Dit geeft aan dat spanning vandesleutelbatte-
rij laagis. (Deze waarschuwingszoemer klinkt
alleenals de motor draait of wanneer het con-
tact gedurende20minutenoflanger AAN is
geweest.)
Vervangdesleutelbatterijoptijdom zekerte
zijnv aneenjuistewerkingvanhetSmarten-
try--systeemmetstartknop.
(I) Een waarschuwingszoemer inhetin-
strumentenpaneel klinkt continualshet
bestuurdersportier geopendwordtter-
wijl het contact AAN is.
Dit geeft aan dat het stuurwiel niet geblokkeerd
is. De juiste volgordevoor het blokkeren is
eerst de motor uit tezetten envervolgens het
portierteopenen.
(J) Het controlelampjeindestartknop
knippert groenwanneer het contact
AAN wordt gezet engaatuit nadat 15
secondenverstreken zijn.
Dit geeft aan dat het stuurslot blijft hangen. Be-
weeghetstuurwiel lichtjes heenenweeromde
blokkeringopteheffenterwijluopdestartknop
drukt.
(K) Het controlelampjeindestartknop
knippert elke2seconden amberkleurig
Dit geeft aan dat er een probleemis met de
stuurslotfunctie. Laat uw autocontroleren bij
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
(L) Het controlelampjeindestartknop
knippert groenwanneer het
bestuurdersportier geopendisengaat
uit nadat 15 secondenverstrekenzijn.
Dit geeft aan dat er een probleemmet dekop-
pelingsschakelaar is. Neem contact op met
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
ANTIDIEFSTALFUNCTIE
D Zodrahet contact UITwordt gezet, wordt
destartblokkeringautomatisch
ingeschakeld.(Zie“Startblokkering op
bladzijde 24inhoofdstuk 1--2.)
D Alshetbestuurdersportierwordtgeopend
nadat demotor uit is gezet, wordt het stuur-
slot geactiveerd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
STARTENEN RIJDEN
347
Demotor moet nalangdurigophogesnelhe-
denen/of hogemotorbelasting te hebbengere-
dendegelegenheidkrijgenomeenbepaalde
tijdstationair te draaien voordat het contact
wordt afgezet. Als dit niet gebeurt, kan er ern-
stigemotorschade ontstaan.
Rijomstandighedenenvereiste tijdvansta-
tionair draaien
Normaal stadsgebruik
Stationair laten draaien—niet nodig
Rijden met hogesnelheid
Ongeveer 80km/h
Stationair laten draaien—ongeveer 20
seconden
Ongeveer 100km/h
Stationair laten draaien—ongeveer 1
minuut
Bij steile hellingenofcontinu boven 100km/h
Stationair laten draaien: ongeveer 2
minuten
OPMERKING
Zet, om beschadigingte voorkomen, demo-
tor nietdirect uitnadat deze zwaar belast is.
Controle van de auto voor een
langerit
Eengoedegewoonte! Door uw auto te contro-
lerenkunt uuzelfervanv erzekerendatuveilig
enplezierig kunt autorijden. Slechts enige ver-
trouwdheidmetuwautoeneen oplettendoog
zijnhiervoor vereist. Indiengewenst kunt u de-
ze controletegeneenminimale vergoeding ook
latendoendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur.
WAARSCHUWING
Als u deze controles in eengesloten garage
uitvoert, zorg danvoor ruim voldoende ven-
tilatie. Uitlaatgassen zijn namelijk giftig.
VOORHETSTARTEN
Debuitenkantvandeauto
Banden. Controleer de spanningvan alleban-
denmetbehulp van eenbandenspanningsme-
ter en kijk goed of uinsnijdingen, beschadigin-
genofabnormaleslijtageziet.
Wielmoeren. Controleer of er geenmoeren
ontbrekenenof ze allemaal goed vastzitten.
Vloeistoflekkages. Alsdeautoenigetijdge-
parkeerdheeft gestaan, controleer danonder
deautooflekkagevanolie, brandstof, water of
andere vloeistof heeft plaatsgevonden. (Nage-
bruik vandeairconditioning is waterlekkage
normaal.)
Verlichting. Controleerdewerkingvanalle
lampen. Controleer ook de afstellingvande
koplampen.
Debinnenkant vandeauto
Reservewiel, krikenwielmoersleutel.Con-
troleer debandenspanningvanhetreservewiel
enovertuiguervandatdekrik en dewielmoer-
sleutel in deautoaanwezig zijn.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Voorzorgsmaatregelen voor het
uitzetten van een turbomotor
(dieselmotor)
348
STARTENEN RIJDEN
Veiligheidsgordels. Controleer of de sluitingen
goedwerken. Controleer of degordels niet ver-
sletenofgerafeld zijn.
Instrumentenenbedieningsorganen. Let
erop dat dewaarschuwingslampjes, instrumen-
tenv erlichtingendev oorruitontwaseminggoed
werken.
Remmen. Overtuig u ervandat het rempedaal
enige spelingheeft.
Indemotorruimte
Reservezekeringen. Wees er zeker van dat u
reservezekeringen bij u hebt. Zorg ervoor dat u
van alle voorkomende stroomsterktes reserve-
zekeringen bij uhebt(zie het deksel van het
zekeringenkastje).
Koelvloeistofniveau. Controleer of het niveau
van de koelvloeistof goed is. (Zie bladzijde430
in hoofdstuk 7--2 voor aanwijzingen.)
Accuenkabels.Alleaccucellenmoetentot
het juiste niveau zijngevuld. Vul, indiennodig,
bij met gedestilleerdwater.Controleer ofde
accupolenenklemmengoedschoon zijn en de
klemmen goedvastzitten. Let ook opscheur-
tjes indeaccubak. Controleer of de accuka-
bels in goedestaat verkerenengoed zijnaan-
gesloten.
Bedrading. Controleer of er draden zijnbe-
schadigdoflosgeraakt.
Brandstofleidingen. Controleer deleidingen
oplekkage enlosseverbindingen.
NAHETSTARTEN
Uitlaatsysteem. Luister of het geluidniet af-
wijkt vannormaal en controleer of u geenuit-
laatgassen ruikt. Laat eeneventuele lekkage
onmiddellijkverhelpen.(Zie “Belangrijkewaar-
schuwingen voor uitlaatgassen” opbladzijde
321inhoofdstuk 2.)
Motoroliepeil.Stopdemotor en controleer het
motoroliepeil terwijl de autohorizontaal staat.
(Ziebladzijde426inhoofdstuk 7--2 voor aan-
wijzingen.)
TIJDENSHETRIJDEN
Instrumenten. Controleerofallemeters wer-
ken.
Remmen. Controleeropeenveiligeplaatsof
deautotijdens remmen niet naar eenkant
trekt.
Ietsongewoons?Controleer op loszittende
onderdelenenlekkages. Luister of u abnorma-
le geluidenhoort.
Als alles inorde is, kunt uonbezorgdgaanrij-
den.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
STARTENEN RIJDEN
349
D Matigbij rukwinden altijduws nelheid.Hier-
door hebt ueenbetere controle over de
auto.
D Rijd, als dit niet tevermijdenis, langzaam
eenstoeprand openals het mogelijkison-
der eenrechte hoek. Rijd niet tegenhogeof
scherpevoorwerpenendergelijkeaanof
eroverheen. Als udit toch doet, kunnen de
bandenernstigbeschadigd raken (klap-
band).
Rijd voorzichtig over drempels, anderegro-
te oneffenheden enslechtewegen. Anders
kan er ernstigeschadeontstaan aande
bandenen/of wielen.
D Draaibij hetparkerenopeenhellingde
wielen zodanigtegen destoeprand aandat
deautoniet naar beneden kan rollen. Trek
deparkeerremaanenzet de transmissie in
stand M(1), E of R (Multi--ModeT ransmis-
sie)of inde1eversnellingof achteruit
(handgeschakelde transmissie). Plaats, in-
dien nodig, wielblokken.
D Door deautotewassen of bij het rijden
door diepe plassen kunnen deremmen nat
worden. Om te controlerenofderemmen
nat zijn, dient u er zeker vantezijn dat er
geenverkeer in uwnabijheid is. Trapdan
licht ophetrempedaal. Als uniet de norma-
le vertragingskracht voelt, zullen derem-
mennatzijn. Om deremmen droog te ma-
ken dient utijdens langzaamenvoorzichtig
doorrijdenhetrempedaallicht ingetrapt te
houden. Als zehierna nogsteeds niet veilig
werken, zet de auto danaandekant enbel
eenToyota--dealer of erkende reparateur
voorassistentie.
WAARSCHUWING
D Controleer,voordat u wegrijdt, of de par-
keerrem geheelvrij is enhet waarschu-
wingslampje voor de geactiveerde par-
keerrem uit is.
D Laat uw autoniet onbeheerd achter met
draaiende motor.
D Laat de voet niet op het rempedaal rusten
tijdens het rijden. Anders kunnen derem-
men gevaarlijk oververhit raken. Daar-
naast zullen de remmen sneller slijtenen
zal hetbrandstofverbruik hoger worden.
D Schakel terug enmatig uw snelheid,wan-
neer u aan een lange of steile afdaling be-
gint. Door aanhoudend gebruik van de
remmen kunnen deze oververhit raken en
kan de remwerking achteruitgaan.
D Wees voorzichtig bijaccelereren, op-- en
terugschakelen enremmen op gladdewe-
gen. Door het plotseling wijzigen vanhet
motortoerental, zoals bij acceleratie en
afremmen opde motor kunnende banden
hun grip verliezen enkan de auto ineen
slip geraken.
D Matiguw snelheid alsde remmen nat zijn.
Alsderemmennatzijn,isuwremweglan-
ger. Ook kan de auto naar eenkant trek-
ken bij hetremmen. Ook werkt de parkeer-
rem mogelijk niet goed meer.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Tips voor het rijden onder
diverseomstandigheden
350
STARTENEN RIJDEN
Rijden in de regen
Rijdenopeengladwegdek
Rijd voorzichtig als het regent, het zicht is dan
immers minder, deruitenkunnen beslaan en
dewegkangladzijn.
D Rijdextra voorzichtig wanneer het begint te
regenen, de weg kan danimmers bijzonder
glad zijn.
D Matiguwsnelheidbij het rijdeninderegen,
tussenbandenwegdek kanerzich danim-
merseenwaterfilmvormendiehetsturen
enremmenkanbemoeilijken.
WAARSCHUWING
D Door plotseling remmen, accelereren en
sturen opglad wegdek kunnende banden
hun grip verliezen, metcontroleverlies en
mogelijk een ongevaltot gevolg.
D Plotselinge veranderingen in hetmotor-
toerental, bijvoorbeeld bij remmen op de
motor ,kunnen de auto aanhet slippen
brengen met mogelijk een ongeval tot ge-
volg.
D Trap na hetrijden door een plas het rem-
pedaal lichtjes inom ervoor te zorgen dat
de remmen goed werken. Door natte rem-
blokjes kan deremwerking afnemen. Rem-
men die aanéén kant van deauto nat zijn
en niet goedwerken, kunnende besturing
bemoeilijken met mogelijkeen ongeval tot
gevolg.
Overstroomde wegen
Rijd niet op wegendie nazwareregenval e.d.
zijnoverstroomd. Indienudattoch doet, kan
deautohierdoor ernstig wordenbeschadigd.
OPMERKING
Door opeen overstroomde weg te rijden,
kan de motor stilvallen en kunnenandere
ernstige problemen optreden zoals bijvoor-
beeld kortsluiting in elektrische onderdelen
en motorschade door onderdompeling in
water.Indien de auto toch natis geworden
na het rijden op een overstroomde weg,
moet u deremwerking, peil en kwaliteit van
motorolie enandere vloeistoffen van motor,
transmissie, enz. alsook de smering van la-
gers en kogelgewrichten (indienmogelijk) en
de werking van allekoppelingen en lagers
laten nakijken door een Toyota-dealer of er-
kende reparateur.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
STARTENEN RIJDEN
351
Rijden in de winter
Zorg ervoor dat dekoelvloeistof voldoende
tegen vorstbeschermdis.
Gebruik alleen originele Toyota--koelvloeistof of
eengelijkwaardigehoogwaardige koelvloeistof
opbasis vanethyleenglycol. (Long--lifekoel-
vloeistof is een combinatie vanfosfaatarme en
organische zuren.)
Zie “Controle vanhetkoelvloeistofniveau” in
hoofdstuk 7--2voor meer informatieover de
koelvloeistofkeuze.
“Toyota Super Long LifeCoolant is eenmeng-
sel van50%koelvloeistof en50%gedeminera-
liseerd water .Deze koelvloeistof biedt bescher-
ming tot ongeveer --35_C.
OPMERKING
Gebruik geenkraanwater.
Controleer destaat van deaccuendeka-
bels.
Lagetemperaturenverminderendecapaciteit
van de accu, dus moet dezeinoptimale condi-
tieverkeren omvoldoendevermogentekun-
nenleveren voor het starten in dewinter .Zie
hoofdstuk 7--3voor controlevan deaccu. Een
Toyota--dealer of erkende reparateur is gaarne
bereiddec onditievandeaccuvoorutecon-
troleren.
Overtuiguervandatdeviscositeit vande
motorolieaanhet koude weer isaangepast.
Zie bladzijde 426inhoofdstuk 7--2voor de aan-
bev olenviscositeit.Als urelatiefdikkeolievoor
gebruik indezomer gedurende dewintermaan-
denindemotor laat zitten, zal dit moeizaam
starten tot gevolghebben.Als u niet zeker bent
welke olieuhetbeste kunt gebruiken, aarzel
danniet om contact optenemenmeteen
Toyota--dealer of erkende reparateur ,diegraag
bereidis u te helpen.
Zorg ervoor dat deportierslotenniet kun-
nenbevriezen.
Spuit speciale slotontdooier indeslotenen
smeer derubbers in met glycerineomtever-
hinderendatze vastvriezen. U kunt proberen
eenbevroren slot tochopentekrijgen, door de
sleutelteverhittenalv orensdezeinhet slotte
steken.
Gebruik in dewinter eenvorstbestendige
ruitensproeiervloeistof.
Dit product is verkrijgbaar bij elke Toyota--dea-
ler of erkendereparateur en bij de meeste au-
toshops. Raadpleegdegebruiksaanwijzing
voor dejuistemengverhouding met water.
OPMERKING
Gebruik geenmotorantivries of enigander
vervangingsmiddel, omdat daardoor delak
van uw auto kan worden aangetast.
Gebruik deparkeerremniet alsdekansbe-
staat dat deze vastvriest.
Zet bij het parkerendetransmissie in stand
M(1), E of R (Multi--Mode Transmissie) of in de
1eversnellingofdeachteruit(handgeschakel-
detransmissie) en blokkeer de achterwielen.
Zet deparkeerrem niet vast, omdat dezean-
ders door het water endesneeuw diezich in
het mechanisme hebbenverzameld, kan vast-
vriezen.
Voorkom dat er zichveelijs ensneeuwon-
der despatschermen ophoopt.
Debesturingkan erdoor belemmerdworden.
Stop af en toe als u over besneeuwdewegen
rijdtenv erwijder, indiennodig, de sneeuwklon-
ten onder despatschermen.
Afhankelijkvandeomstandighedenwaarin
umoetrijden,kunt ueenkleinenooduitrus-
tingmeenemen.
Zaken dieubijvoorbeeld indebagageruimte
kunt meenemen, zijn sneeuwkettingen, een
ruitenkrabbertje,eenpechlamp,hulpstartka-
bels e.d.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
352
STARTENEN RIJDEN
Trekken van een aanhangwagen
Uw auto is in eersteinstantie ontworpen voor
het vervoer vanpersonenenhun bagage. Het
trekken vaneenaanhangwagenzal een nega-
tief effect hebben opderijeigenschappen,
prestaties, remvermogen, duurzaamheid enhet
brandstofverbruik. Met name bij het trekken
van een aanhangwagenhangenuw veiligheid
encomfort afv andejuisteuitrustingeneen
voorzichtig rijgedrag. Vooruwveiligheidendie
van anderen, magdeaanhangwagenniet te
zwaar wordenbeladen. DeToyota--garantie
dekt geenschadedieontstaat bij het trekken
van een te zware aanhangwagen. Raadpleeg
voordat u eenaanhangwagengaattrekken
eerst een Toyota--dealer of erkende reparateur
voor meer informatie. Insommige landen zijn
ernamelijkwettelijkevoorschriftenvoorhet
trekken vanaanhangwagens.
LAADVERMOGEN
Controleer vóór het trekken vaneenaanhang-
wagenofhet totale aanhangwagengewicht, het
totaalgewicht vandeauto(GVW), de asbelas-
tingendekogeldruk de maximale waarden niet
overschrijden. Dezewordenweergegeven op
bladzijde 457inhoofdstuk 8.
Totaalgewicht
Kogeldruk
Let bij het trekken vaneenaanhangwagenop
het volgende:
D Het totale aanhangwagengewicht (aanhang-
wagen+lading) moet minder zijn danhet
maximaal toelaatbare aanhangwagenge-
wicht.
D Als het gewicht vandeaanhangwagenho-
ger is danhetgewicht vandeauto, is het
gebruik vaneenstabilis ator(tegen slinge-
ren) aan te raden.
D Delading in deaanhangwagenmoetzoda-
nig zijnverdeeld dat dekogeldruk meer is
dan4%vanhetmaximaal toelaatbareaan-
hangwagengewicht, of minimaal 25kg. De
maximale kogeldruk mag devoorgeschre-
ven waardeopbladzijde 457inhoofdstuk 8
echter niet overschrijden.
D Het totale gewicht van deauto, bestuurder,
passagiers, trekhaak enkogeldruk maghet
maximaal toelaatbare totaalgewicht (GVW)
niet overschrijden.
D Deachterasbelasting mag demaximale
achterasbelasting niet overschrijden.
Het maximaal toelaatbare aanhangwagenge-
wicht geldt voor het rijdenopzeeniveau. Bij het
rijden opeenhoogvlakteneemt het vermogen
van de motor en daarmeehetmaximum laad-
vermogen af.
Zet detransmissie in stand Menselecteer de
juisteversnellingwanneer u eenaanhangwa-
gengaattrekken met eenautomet Multi--Mode
Transmissie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
STARTENEN RIJDEN
353
Ty peplaatje
Maximaal toelaatbaar
totaalgewic ht (GVW)
Maximale ac hter as belas ting
WAARSCHUWING
D Het totale aanhangwagengewicht moet
minder zijn danhet maximale aanhangwa-
gengewicht, zoals aangegeven op bladzij-
de 457 inhoofdstuk 8. Het is gevaarlijk om
deze waarde te overschrijden.
D Het maximale gewicht dat met een trek-
haak getrokken mag worden, wordt be-
paald door de fabrikant vande trekhaak.
Ook als de auto zelf een zwaardere aan-
hangwagen mag trekken, mag deaan-
hangwagen niet zwaarder zijn dan het
maximale gewicht waarmee detrekhaak
belast mag worden. Het overschrijden van
het door de fabrikant opgegeven maxima-
le aanhangwagengewicht is gevaarlijk en
kan leiden toternstig letsel.
D Het totale gewicht van deauto, bestuur-
der, passagiers, trekhaak en kogeldruk
mag het maximaaltoelaatbare totaalge-
wicht (GVW) niet overschrijden. Het is ge-
vaarlijk om deze waarde te overschrijden.
Het maximaaltoelaatbare totaalgewicht is
ook vermeld op het typeplaatje.
D De achterasbelasting mag demaximale
achterasbelasting niet overschrijden. Het
is gevaarlijk om deze waarde te overschrij-
den. De maximale toelaatbare achterasbe-
lasting is ookvermeld op hettypeplaatje.
D Rijd niet metde auto als één van deze
waarden wordt overschreden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
354
STARTENEN RIJDEN
TREKHAAK
Toyotaraadt uaaneenoriginele Toyota--trek-
haak tegebruiken. Er kan ook een andere trek-
haak vangelijkwaardigekwaliteitwordenge-
bruikt.
Montagepunten voor trekhaak enafstand van
bevestigingspunten tot kogel: mm (in.)
A
430 (16,9)
B 380 (15,0)
C 300 (11,8)
D 460 (18,1)
E 590 (23,2)
F 645 (25,4)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
STARTENEN RIJDEN
355
BANDEN
D Overtuig uervan dat de bandendejuiste
spanning hebben. Zie bladzijde 433in
hoofdstuk 7--2enbladzijde 463 in hoofdstuk
8voor aanwijzingen.
D Debandenvan deaanhangwagendienen te
zijnopgepompttot de door defabrikant van
deaanhangwagenvoorgeschreven waarde.
VERLICHTING
D Controleervóór het rijdenofalleverlichting
van de aanhangwagencorrect functioneert.
Onjuiste aansluitingv andev erlichtingkan
schade toebrengenaanhetelektrischesys-
teem endeverlichtingvanuwauto.
INRIJDEN
D Toyota raadt u aan bij een nieuwe autoen
als eenonderdeel in deaandrijflijn(motor,
transmissie, differentieel, wiellager,enz.) is
vervangen, deeerste 800km geenaan-
hangwagentetrekken.
ONDERHOUD
D Als veelvuldigeenaanhangwagenwordt
getrokken, heeft uw autofrequenter onder-
houdnodig.
D Controleer alle boutenvandetrekhaak op
vastzittennaongeveer 1.000 kmrijdenmet
eenaanhangwagen.
CONTROLESVOORHETRIJDENMETEEN
AANHANGWAGEN
D Zorgervoor dat demaximalekogeldruk niet
wordt overschreden. Hoehogerdekogel-
druk, des te zwaarder de auto wordt belast.
Overschrijddemaximaleachterasbelasting
niet.
D Zorgdat delading van deaanhangwagen
goedvastligt,z odat deze niet kan gaan
schuiven.
D Als het verkeer achter de aanhangwagen
met destandaard spiegels niet meer kan
worden gezien, monteer dan specialecara-
vanspiegels. Beide buitenspiegels dienente
worden gemonteerd opwegklapbare armen
enzodanigtewordenafgesteld dat te allen
tijdeeengoedzicht naar achteren wordt
verkregen.
AANWIJZINGEN VOORHETRIJDENMET
EENAANHANGWAGEN
Deautozal andersaanvoelen als ueenaan-
hangwagentrekt. Neemdeonderstaande
voorzorgsmaatregelen inachtomernstig
letsel tevoorkomen:
D Controleer vóór het wegrijden dewerking
vanalleverlichting.Herhaal deze controle
naenigetijdrijden.Probeer,alvorens in het
normale verkeer eenaanhangwagente
trekken, opeenstillewegvertrouwdtera-
ken met de combinatievanautoenaan-
hangwagendoorbochtentemaken, te rem-
menenachteruit te rijden.
D Deremweg van deautozal met eenaan-
hangwagenlanger zijn danwanneererzon-
der aanhangwagenwordt gereden. Houd
daarom meer afstand tot uw voorganger.
Voorkomplotseling remmen, omdat u hier-
door in eenslip kunt raken, waardoor de
aanhangwagenkan scharentenopzichte
van de auto. Let hier vooral op bij natteof
gladde wegen.
D Rijdniet tes nelwegenvoorkomplotseling
accelereren. V oorkom dat de koppeling
(handgeschakelde transmissie) bij het weg-
rijdenovermatigslipt.Rijdaltijdindeeerste
versnellingweg.
D Voorkom plotselinge stuurbewegingen en
het makenvan scherpebochten. In eenerg
scherpebocht zou deaanhangwagende
achterkant vandeautokunnen raken. Min-
der voor eenbocht vaart omplotselingrem-
mentevoorkomen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
356
STARTENEN RIJDEN
D Achteruitrijdenmet eenaanhangwagen is
moeilijkenv ereistgewenning. Houd deon-
derzijde vanhetstuurwiel vast enbeweeg
dit naar links om deaanhangwageneen lin-
ker bocht te latenmaken. Beweeghetnaar
rechts om deaanhangwageneenrechter
bocht te laten maken. Dit is dus precies te-
gengesteldaannormaal achteruitrijdenzon-
der aanhangwagen. Draai het stuurwiel
slechts eenklein beetje. Laat iemand indien
mogelijk buitendeautokijkenofergeen
gev aarlijkesituatieoptreedt.
D Denk er bij het rijdendooreenbocht om dat
dewielenvandeaanhangwageneen klei-
nere bocht makendande wielen vande
auto. Neemdebocht daarom ruimer dan
zonder aanhangwagen.
D Sterke zijwindeneen slecht wegdek heb-
beneenzeer negatieve invloedopde han-
delbaarheid vandeauto met eenaanhang-
wagen. Let hierop enmatigbijtijds uw
snelheid. Denk hier ook aan wanneer u
wordt ingehaalddooreengrote vrachtwa-
genofeenbus. Gaat decombinatievan
auto enaanhangwagentoch slingeren,
houddanhet stuurwiel stevig vast en matig
geleidelijkuw snelheid.Geef nooit gas bij.
Als het nodigis om te remmen, doedatdan
rustig enlangzaam. Blijf rechtuitsturen. Als
ugeenextremecorrecties uitvoert met stu-
ren of remmen, zullendeautoende aan-
hangwagenstabiliseren.
D Letopbij het passerenvan andere auto’s.
Uhebtmeer ruimtenodigbij het inhalen.
Decombinatie van autoenaanhangwagen
is veel langer en uhebtdus eenaanzienlijk
langerewegnodigomeeninhaalmanoeu-
vre uit tevoeren.
D Rijdniet inde5ev ersnelling(uitvoeringen
met 5versnellingen) of de6eversnelling
(uitvoeringen met 6 versnellingen) omopde
motor te kunnenblijvenafremmen.
D Doordat de motor met het trekkenvan een
aanhangwagenzwaarder wordt belast, kan
oververhittingv andemotoreerderoptreden
opwarme dagen(meer dan 30_C) of bij het
beklimmen van eenhelling. Schakel indat
geval deairconditioninguit (indien inge-
bruik) enstopaande kant vandeweg als
dat mogelijkis.Raadpleeg “Als de motor
oververhit raakt
opbladzijde368in hoofd-
stuk 4 vandezehandleiding.
D Plaatsbijhetparkerenaltijdwielblokken
onder dewielenvandeautoende
aanhangwagen. Zet de parkeerrem stevig
vast. Zet de transmissie instand M(1), E of
R(Multi--ModeTransmissie) of in de1e
versnellingofac hteruit(handgeschakelde
transmissie). Voorkom dat een auto met
aanhangwagenopeenhellingwordt
geparkeerd. Als het niet anders kan, handel
danals volgt:
1. Traphetrempedaal inenhoudhet inge-
trapt.
2. Laat iemandwielblokken plaatsen onder de
wielen van deautoendeaanhangwagen.
3. Laat het rempedaal voorzichtiglos als de
wielblokken zijngeplaatst totdat dewiel-
blokkendeautotegenhouden.
4. Zet de parkeerrem stevigvast.
5. Zet de transmissieinstandM(1), Eof R
(Multi--Mode Transmissie) of in de1ever-
snellingofachteruit(handgeschakelde
transmissie) enzet de motor uit.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
STARTENEN RIJDEN
357
Wegrijdenalsdeautoopeenhellingstaat ge-
parkeerd:
1. Start demotor terwijl detransmissie in
stand N(Multi--ModeTransmissie) staat of
het koppelingspedaal ingetrapt is
(handgeschakelde transmissie). (Zorg
ervoor dat u bij een Multi--Mode
Transmissie het rempedaal ingetrapt
houdt.)
2. Sc hakeleenversnellingin.
3. Ontgrendel deparkeerremenrijdlangzaam
wegvan dewielblokken. Stopdeautoen
traphetrempedaal in.
4. Laat iemanddewielblokkenopruimen.
WAARSCHUWING
D Overschrijd demaximum snelheid voor
het rijden met eenaanhangwagen niet.
D Neem wat snelheid terug enschakel een
versnelling terug bij het afdalen van een
lange, steile helling.Schakel bij het bij het
afdalen van eenlange, steile helling niet
plotseling terug.
D Trap niet langaaneengesloten en niet te
vaak op derem. Probeer in dat geval meer
gebruik te maken vande motorremwer-
king.
Meerkilometersmeteenliterbrandstof rijden
is eenvoudig: rijdrus tig!Uwautozaldanook
langer meegaan. Devolgendetips zullenuhel-
pengeldtebesparenopbrandstof-- en repara-
tiekosten:
D Houddebanden steeds opdejuiste
spanning. Te lage bandenspanning bevor-
dert slijtageenverspiltbrandstof. Zie blad-
zijde433inhoofdstuk 7--2voor aanwijzin-
gen.
D Voer geenonnodige ballast inuwauto
mee. Door extra gewicht wordt demotor
zwaarder belast, waardoor het brandstof-
verbruik zal toenemen.
D Vermijdlangdurigstationair warmdraai-
envande motor.Rijdwegzodrademotor
regelmatig draait, maar ontziedemotor zo-
langdezezijnbedrijfstemperatuurnogniet
heeft bereikt. Indewinter duurt het wat lan-
ger voor demotor op temperatuur is.
D Trekrustigengeleidelijkop.Vermijdsnel
accelereren. Schak elzosnelmogelijkin
eenhogereversnelling.
D Vermijdonnodig stationair draaien. Als u
lang moet wachten, kunt udemotor beter
afzetten.
D Rijdniet met een te hoogoftelaagmo-
tortoerental.Kiesdeversnellingdiehet
beste bij de gereden snelheidpast.
D Rijdzoveel mogelijkmet gelijkmatige
snelheid. Door herhaaldelijk accelereren
envaart minderen wordt er kostbare brand-
stofverspild.
D Voorkomonnodigstoppen enremmen.
Houdeenconstantesnelheid. Kijk onder
het rijdenver vooruit enhoudrekeningmet
veranderingen in deverkeerssituatie. Kies
doorgaande wegenomzoveel mogelijk ver-
keerslichten tevermijden. Houd altijdvol-
doendeafstand tot uw voorligger ,zodat u
plotselingremmen kunt vermijden. Uspaart
zo tevens uw remmen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Tips voor brandstofbesparing en
een lange levensduur van uw
auto
358
STARTENEN RIJDEN
D Vermijdfilesenandereverkeersopstop-
pingen zoveelmogelijk.
D Laatuwvoetnooit ophetrem- of koppe-
lingspedaal rusten tijdenshetrijden. Dit
veroorzaakt voortijdigeslijtage, warmlopen
eneenhoog brandstofverbruik.
D Rijdookop snelwegenrustigengelijk-
matig.Hoehoger desnelheid, des tehoger
het brandstofverbruik. Door uw snelheidte
matigen, bespaart uopuw brandstofkosten.
D Zorgervoor dat devoorwielengoeduit-
gelijndblijven. Rijd niet tegen stoepranden
aanenminder vaart opslechte wegen. Als
dewielenniet goeduitgelijndz ijn,slijtende
bandensneller en moet de motor een ho-
gere rolweerstand overwinnen, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt.
D Houddeonderzijdeenwielkastenvan
uwautovrij vanmodder,vuil endergelij-
ke. Hiermee wordencorrosie ennodeloze
gewichtstoename tegengegaan.
D Houduwautodoor regelmatigonder-
houdintopconditie.Eenv ervuildluchtfil-
ter,onjuisteklepspeling, vervuilde bougies,
vervuilde en/of verouderde smeermiddelen,
niet goed afgestelde remmen, enz. vermin-
deren deprestaties vandemotor en verho-
genhetbrandstofverbruik. Vooreenlange
levensduur eneenlagekilometerprijs is het
van belangdatdeonderhoudsbeurtenvol-
gens het onderhoudsschema wordenuitge-
voerd. Als u vaak over stoffige wegenrijdt
ofdikwijlszeerk orteafstandenrijdt,dient
uwautovaker een onderhoudsbeurt te krij-
gen.
WAARSCHUWING
Probeer nooit brandstof te besparen door
tijdens het afdalen van een hellingde motor
af te zetten. De rem-- en stuurbekrachtiging
zullen danniet meer werken. Bovendien
werkt het emissiesysteem alleengoed als de
motor draait.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
359
Hoofdstuk 4
WAT TE DOEN BIJ PECH
D Als de motor niet wil aanslaan 360............................
D Als de motor afslaat tijdens het rijden 367.....................
D Als het motortoerental niet kan worden verhoogd 368...........
D Als de motor oververhit raakt 368.............................
D Als de auto een lekke band heeft 370.........................
D Als de auto vast komt te zitten 395...........................
D Als de auto moet worden gesleept 396........................
D Als de selectiehendel van de Multi--Mode Transmissie is
geblokkeerd 402...........................................
D Als u uw sleutels verliest 403................................
D Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden
gebracht 403..............................................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
360
WATTEDOENBIJ PECH
Verzeker u er vóór het uitvoerenvandeze
controles van dat u dejuistestartprocedure
hebt gevolgd, zoals aangegevenin“Het starten
van de motor opbladzijde 336inhoofdstuk 3
endatervoldoendebrandstof indetank zit.
Uw auto is uitgerust met eenstartblokkering;
controleer of de motor met een reservesleutel
kan wordengestart. Als demotor dan wel kan
worden gestart, kan uw sleutel defect zijn. Laat
desleutel controleren bij eenToyota--dealer of
erkende reparateur.Als de motor met geen van
desleutels gestart kanworden, kan de
startblokkeringdefect zijn. Neem contact op
met eenToyota--dealer of erkendereparateur .
Zie “Sleutels op bladzijde 12inhoofdstuk 1--2.
Als destartmotor niet of te langzaam
draait
1. Controleer of de aansluitingenopdeaccu,
het chassis en destartmotor goed vastzit-
ten enschoonzijn.
2. Sc hakeldeinterieurverlichtinginwanneer
debovengenoemde aansluitingengoed
vastzittenenschoon zijn.
3. Als deinterieurverlichtingnietbrandt, zwak
brandt of uitgaat als destartmotor wordt
ingeschakeld, is de accu leeg. U kunt pro-
beren door middel vanhulpstartkabels en
eenhulpaccu demotor testarten. Zie“(d)
Hulpstart op bladzijde 362voor meer aan-
wijzingen.
4. MetSmartentry--systeemenstartknop:Als
demotor nog niet start nadat de accu is op-
geladen of is vervangen, ziedan(e) Star-
ten vandemotor nadat de accu is leeg-
raakt opbladzijde366voor verdere
aanwijzingen.
Alsdeinterieurverlichtinginordeis,maarde
motor niet aanslaat, moet dezewordenafge-
steldofgerepareerd. Neem contact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
OPMERKING
Sleep of duw de auto niet aan.Hierdoor kan
de auto beschadigdraken of eenongeval
veroorzaken als de motor aanslaat.Ook kan
de katalysator daardoor oververhit raken en
zelfs deoorzaak van brand worden.
Als destartmotor met normalesnelheid
ronddraait, maar de motor niet aanslaat
Uitvoeringen met benzinemotor
1. De motor kan verzopen zijndoordeher-
haalde startpogingen. Zie“(b) Verzopen
motor starten” op bladzijde 361voor meer
aanwijzingen.
2. Als de motor dannogniet aanslaat, moet
deze wordenafgesteldofgerepareerd.
Neem contact opmet eenToyota--dealer of
erkende reparateur.
Uitvoeringen met dieselmotor
1. Wanneer udemotor wilt startennadatdeze
is afgeslagendooreenlege brandstoftank,
kan het zijn dat ueerst het
brandstofsysteemmoetontluchten.Zie“(c)
Ontluchten vanhetbrandstofsysteem”op
bladzijde 361voor meer informatie.
2. Als het brandstofsysteeminordelijkt,maar
demotor toch niet aanslaat, moet het
systeemwordenafgesteldofgerepareerd.
Belonmiddellijk eenToyota--dealer of
erkende reparateur voor assistentie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als de motor niet wil aanslaan—
(a) Eenvoudige controles
WATTEDOENBIJ PECH
361
Als demotor niet aanslaat, kandeze verzo-
penzijndoor deherhaaldestartpogingen.
Zonder Smart entry-systeemenstartknop—
Als dat het geval is, houd dandecontactsleutel
gedurende ongeveer 30secondenindestand
STARTterwijl het gaspedaal geheel ingetrapt
is. De doorstartfunctiewordt automatisch on-
derbrokenenu kunt deautoproberentestar-
ten zonder het gaspedaal in te trappen.
Met Smart entry-systeemenstartknop—
Als dat het geval is, druk dan destartknopge-
durende ongeveer 30secondeninterwijl het
rempedaal enhetgaspedaal geheel ingetrapt
zijn. Dedoorstartfunctie wordt automatisch on-
derbrokenenu kunt deautoproberentestar-
ten zonder het gaspedaal in te trappen.
Wacht als de motor niet aanslaat enkele minu-
ten alvorens de startprocedure te herhalen.
Als demotor dan nogniet aanslaat, moet deze
worden afgesteldofgerepareerd. Bel onmid-
dellijk eenToyota--dealer of erkendereparateur
voorassistentie.
Als detankonverhoopt isleeggeredenen
demotor isafgeslagen, is het mogelijkdat
demotor na het tankenniet meer wil aan-
slaan. Indatgevalmoet het brandstofsys-
teem metbehulpvanhethandpompje wor-
denontlucht. Beweeg depompknopopen
neer totumeer weerstand voelt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
(b) Verzopen motor starten
(c) Ontluchten van het
brandstofsysteem (dieselmotor)
362
WATTEDOENBIJ PECH
(d) Hulpstart
Als devolgendeaanwijzingen niet nauwge-
zet wordenopgevolgd, kanernstig letsel
ontstaanofkunnendeautoofelektronische
onderdelenbeschadigdraken door het ex-
ploderenvandeaccu, door accuzuur of
elektriciteit.
Als uer niet helemaal zeker vanbenthoeu de
proceduredient te volgen, neem dan contact
opmeteenToyota--dealer of erkende repara-
teur of een sleepdienst.
WAARSCHUWING
D Accu’ sbevatten het giftige en corrosieve
zwavelzuur.Gebruik eenveiligheidsbril
tijdens de hulpstart en voorkom dat er
zuur op de huid, kledingof auto terecht-
komt.
D Als er zuur op dehuid of inde ogen komt,
trek danonmiddellijk kleding die incon-
tact is gekomenmet accuzuur uiten spoel
overvloedig met water .Schakel gelijk
daarna medische hulp in. Blijf zo mogelijk
water op de ogen deppenmet een spons
of doek, terwijl u naar een arts of het zie-
kenhuis gaat.
D Inde accu ontstaat het licht ontvlambare
en explosieve waterstof. Gebruik tijdens
de hulpstart uitsluitend goede hulpstartka-
bels; rook niet ensteek nooit eenlucifer
of een aansteker aan.
OPMERKING
De hulpaccu dient een 12V-accu te zijn. Voer
de hulpstart pas uit als u er zeker van bent
dat de hulpaccuvoor dit doelgeschikt is.
Autos met 1ND--TV motor
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
363
VÓÓRDEHULPSTART
Verwijder de afdekkapzoals aangegevenin de
afbeelding.
HULPSTARTPROCEDURE
1. Controleer of de auto’s elkaar niet raken als
dehulpaccu zich in eenandereautobe-
vindt. Schakel onnodige verlichtingenac-
cessoires uit.
Gebruik bij de hulpstartprocedureeenaccu
meteengelijkeofgroterecapaciteit. Een
andere accu is waarschijnlijk nietkrachtig
genoegvoor een hulpstart.
Laaddeaccu enige tijdopalsdehulps tart
moeizaam verloopt.
2. Als de motor in deautomet dehulpaccu
niet draait, start deze danenlaat hem een
paar minuten draaien. Laat tijdens de hulp-
start demotor met ongeveer 2.000omw/
min draaien door het gaspedaal iets inte
trappen.
Ontladen accu
Hulpaccu
Pluspool
(merkteken +)
Hulps tart
kabel
Pluspool
(merkteken +)
3. Sluit dehulpaccukabels indevolgorde a, b,
c, daan.
a. Sluit de rode hulpstartkabel aanopde
pos itieveacc upool (+) vandelegeaccu.
b. Sluit de andere zijdevan derodehulp-
startkabel aan opdepositieveaccupool (+)
van de hulpaccu.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
364
WATTEDOENBIJ PECH
Ontladen
accu
Negatieve accupool
(merkteken --)
Hulpstartkabel
Hulpaccu
c. Sluit de zwartehulpstartkabel aan opde
negatieveaccupool (-- ) van dehulpaccu.
d. Sluit de andere zijdevan dezwarte hulp-
startkabel aan opdeautomet delegeaccu
opeenstevig, stabiel, niet gelakt metalen
punt.
In devolgendeafbeeldingenworden de
aanbevolen punten gegeven waaropde
hulpstartkabel het beste kan wordenaange-
sloten:
Aanbevolen punt voor 1KR-FEmotor
Aanbevolen punt voor 1NR-FEmotor
Aanbevolen punt voor 1ND--TV motor
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
365
Sluit de kabel niet aan opofbij een onder-
deel dat beweegt tijdens het starten.
WAARSCHUWING
Let er bij het aansluiten van de hulpstartka-
bels op datu niet over de accu gaat hangen
en dat dehulpstartkabels ende accuklem-
men niets anders dan de accupolenof mas-
sa raken, om ernstig letselte voorkomen.
4. Wacht nahetaansluitenvan destartkabels
ongeveer 5minutenomdelegeaccuwat
opteladen. Laat gedurendedezetijdde
motor vandeautomet dehulpaccu met on-
geveer 2.000 omw/mindraaien door het
gaspedaal iets intetrappen.
5. Multi-ModeTransmissie: Zet het contact
AAN. Houdhetrempedaal stevigingetrapt
enzet de selectiehendel instand N. Contro-
leer of op het instrumentenpaneel het con-
trolelampje“N” gaat branden. Start vervol-
gens demotor volgens de normale
procedure.
Handgeschakelde transmissie: Start de
motor volgens de normale procedure.
Laat, na het aanslaan, de motor gedurende
enkele minutenmet ongeveer 2.000 omw/
min draaien door het gaspedaal iets inte
trappen.
6. Neem de hulpstartkabels voorzichtig in de
omgekeerde volgordelos: eerst de negatie-
ve kabel endandepositievekabel.
MetSmartentry --systeemenstartknop:Het
kan voorkomen dat demotor niet gestart kan
worden, zelfs al is deaccu opgeladen of ver-
vangen. Als dat het geval is, ziedan(e) Star-
ten vandemotor na eenontladen accu”.
Als dereden voor het ontladenvandeaccu
niet duidelijk is (zoalsbijvoorbeeldwanneer u
hebt vergetendeverlichtinguittezetten),moet
udeauto latennakijkendoor een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Als deeerstestartpogingniet succesvol
ver loopt...
Controleer of deklemmen van dehulpstartka-
bel goedcontact maken. Laaddelegeaccu
met aangeslotenhulpstartkabel gedurende en-
kele minutenenstart de motor op denormale
manier.
Als dezepogingook zonder succes blijft, kan
deaccutever leegzijn. Laat hem controleren
bij een Toyota--dealer of erkende reparateur.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
366
WATTEDOENBIJ PECH
Alleenauto’smet Smart entry-systeemen
startknop—
Als deacculeegis,kanhetvoorkomen dat
demotor na het ladenofvervangenvande
accutochniet gestart kan worden. Uit vei-
ligheidsoverwegingenkanhetstartsysteem
wordengedeactiveerdals deaccuspanning
extreem laagis.In dat geval moet het start-
systeem weer wordengeactiveerd.
Activerenvanhetstartsysteem:
1. Zetdetransmissieindevrijstandenzethet
contact UIT.
2. Openensluiteenv andeportieren.
3. Start demotor.
Autos met 1ND--TV motor
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
(e) Starten van de motor na een
ontladen accu
WATTEDOENBIJ PECH
367
NADEHULPSTART
Plaats de afdekkap zoals aangegeven in de
afbeelding.
OPMERKING
Controleer na het plaatsen van deafdekkap
of deze goed vastzit. Als hij nietgoed vast-
zit, kandit uw auto beschadigen.
Als demotor afslaat tijdens het rijden...
1. V erminder geleidelijk aanuw snelheidenlet
eropdatuineenrechtelijnblijftrijden.Rijd
voorzichtig devluchtstrook op of de wegaf.
Zet deautoopeenveiligeplaats neer.
2. Sc hakeldealarmknipperlichtenin.
3. Probeer demotor weer te starten.
Als demotor niet aanslaat, zie dan“Als de mo-
tor niet wil aanslaan” op bladzijde 360in dit
hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Als de motor niet draait, werken de rem-- en
stuurbekrachtiging niet. Hierdoor zal het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan
normaal.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als de motor afslaat tijdens het
rijden
368
WATTEDOENBIJ PECH
Als het motortoerental niet toeneemt terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, is er mogelijk een
storing in deelektronische smoorklepaanstu-
ringopgetreden.
Dit kangepaardgaanmet trillingen. Als uhet
gaspedaal echter steviger en langzamer in-
trapt, kunt ulangzamer gaanrijden. Laat de
autozosnelmogelijknakijkendoor een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Ook al wordt de storing vanhetelektroni-
sche gaspedaal bij lagesnelheid gecorrigeerd,
hetsysteemkanpasherstellenals demotor is
uitgezet enhetcontact in stand ACC of UIT
wordt gezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Ook al wordt de storing van de elektronische
smoorklepaansturing bij lagesnelheid gecorri-
geerd, het systeemkanpas herstellenalsde
motor is afgezet en het contact instandACCof
UIT wordt gezet.
WAARSCHUWING
Let er vooral op dathet pedaal nietonjuist
wordtgebruikt.
Wanneerumerkt dat de motor minder goed
trekt of alsueenluidkloppend of pingelend
geluidhoort, terwijlhet waarschuwings-
lampje hogekoelvloeistoftemperatuur een
te hogetemperatuur aangeeft, isdemotor
waarschijnlijkteheetgeworden. Volgde
volgende procedure...
1. Zetdeautozov ermogelijkaandekantvan
dewegensc hakeldealarmknipperlichten
in. Zet de transmissieinstandN
(Multi--ModeTrans missie)ofdevrijstand
(handgeschakelde transmissie) enactiveer
deparkeerrem. Schakel deairconditioning
uit (indien van toepassing).
2. Zet de motor af als er kokende vloeistof of
stoom uit de radiateur of het reservoir ont-
snapt. Wacht met het openen van demotor-
kap tot er geenstoommeer te zien is. Als
er geenkokendevloeistof of stoom ont-
snapt, laat udemotor draaien. Controleer
ofdeelektrischeventilator werkt.Zethet
contact UITals dit nogniet het geval is.
WAARSCHUWING
Laat de motorkap gesloten tot er geen
stoom meer zichtbaar is om letsel te voorko-
men. Ontsnappende stoom of koelvloeistof
is een tekendat het koelsysteemonder een
zeer hoge druk staat, met alle gevaren van
dien.
3. Controleer de radiateur,deslangen ende
onderzijde vandeautooplekken. Waterlek-
kage vandeairconditioning is echter nor-
maal wanneer deze gebruikt is.
WAARSCHUWING
Houd handen en kleding uit de buurt van de
ventilator en de aandrijfriemen van de motor
als deze draait.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als het motortoerental niet
verhoogdkan worden
Als de motor oververhit raakt
(benzinemotor)
WATTEDOENBIJ PECH
369
4. Zet het contact direct af als deaandrijfriem
gebroken is of het koelsysteemlek is.Bel
onmiddellijkeenToy ota--dealer of erkende
reparateur voor assistentie.
5. Als de aandrijfrieminordeis energeen
lekkagekan worden vastgesteld, controleer
danhetkoelvloeistofniveau in het reservoir.
Als het reservoir leeg is, dient het bij
draaiendemotor met koelvloeistof te
worden bijgevuld. Vulhetreservoir tot
ongeveer dehelft.Zie“Selectievan
koelvloeistof op bladzijde 431inhoofdstuk
7--2voor het type koelvloeistof.
WAARSCHUWING
Verwijder deradiateurdop nooit wanneer de
motor ende radiateur nog heet zijn. Door de
hoge druk in het koelsysteem kunnenko-
kende vloeistof enstoom naar buiten spui-
ten waardoor ernstige brandwonden kunnen
ontstaan.
6. Controleer nogmaals het
koelvloeistofniveau in het reservoir als de
motortemperatuur weer tot de normale
waarde is gedaald. Vul, indiennodig, het
reservoir bij tot het halfvol is. Als het niveau
inkortetijddaalt,ishetkoelsysteemtoch
lek. Laat de auto zosnel mogelijk nakijken
door eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
Wanneerumerkt dat de motor minder goed
trekt of alsueenluidkloppend of pingelend
geluidhoort, terwijlhet waarschuwings-
lampje hogekoelvloeistoftemperatuur een
te hogetemperatuur aangeeft, isdemotor
waarschijnlijkteheetgeworden. Volgde
volgende procedure...
1. Zetdeautozov ermogelijkaandekantvan
dewegensc hakeldealarmknipperlichten
in. Zet de transmissieinstandN
(Multi--ModeTrans missie)ofdevrijstand
(handgeschakelde transmissie) enactiveer
deparkeerrem. Schakel deairconditioning
uit (indien van toepassing).
2. Zet de motor af als er kokende vloeistof of
stoom uit de radiateur of het reservoir ont-
snapt. Wacht met het openen van demotor-
kap tot er geenstoommeer te zien is. Als
er geenkokendevloeistof of stoom ont-
snapt, laat udemotor draaien. Controleer
ofdeelektrischeventilator werkt.Zethet
contact UITals dit nogniet het geval is.
WAARSCHUWING
Laat de motorkap gesloten tot er geen
stoom meer zichtbaar is om letsel te voorko-
men. Ontsnappende stoom of koelvloeistof
is een tekendat het koelsysteemonder een
zeer hoge druk staat, met alle gevaren van
dien.
3. Controleer de radiateur,deslangen ende
onderzijde vandeautooplekken. Waterlek-
kage vandeairconditioning is echter nor-
maal wanneer deze gebruikt is.
WAARSCHUWING
Houd handen en kleding uit de buurt van de
ventilator en de aandrijfriemen van de motor
als deze draait.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als de motor oververhit raakt
(dieselmotor)
370
WATTEDOENBIJ PECH
4. Zethetcontactdirectafalshetkoelsys-
teem lekis . BelonmiddellijkeenToyota--
dealer of erkendereparateur voor assisten-
tie.
5. Als er geen lekkagekan worden
vastgesteld, controleer danhet
koelvloeistofniveau in het reservoir. Als het
reservoir leegis, dient het bij draaiende
motor met koelvloeistof te wordenbijgevuld.
Vulhetreservoir tot ongeveer de helft.Zie
voor het type koelvloeistof, Selectie van
koelvloeistof op bladzijde 431inhoofdstuk
7--2.
WAARSCHUWING
Verwijder dedop van het expansietankje
nooit wanneer de motor en deradiateur nog
heet zijn. Door dehoge druk in het koelsys-
teem kunnen kokendevloeistof en stoom
naar buiten spuiten waardoor ernstige
brandwonden kunnenontstaan.
6. Controleer nogmaals het
koelvloeistofniveau in het reservoir als de
motortemperatuur weer tot de normale
waarde is gedaald. Vul, indiennodig, het
reservoir bij tot het halfvol is. Als het niveau
inkortetijddaalt,ishetkoelsysteemtoch
lek. Laat de auto zosnel mogelijk nakijken
door eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
1. V erminder geleidelijk aanuw snelheidenlet
eropdatuineenrechtelijnblijftrijden.Rijd
voorzichtig devluchtstrook op of de wegaf.
Stop nooit in demiddenberm. Zet deauto
opeenveiligeplaatsneer. Parkeer deauto
opeenvlakke enstevige ondergrond.
2. Zet de motor af enschakel dealarmknip-
perlic htenin.
3. Handgeschakeldetransmissie:
Activeer deparkeerrem enzet detransmis-
sieindevrijs tand.
Multi-modetransmissie:
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Activeer de parkeerrem enzet
het contact AAN. Zet daarna deselectie-
hendel in stand N.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Activeer deparkeerrem enzet het
contact AAN. Zet daarna deselectiehendel
in stand N.
4. Laat de passagiers aanderechterkant uit
deautostappenenwijs zeopdegevaren
vanhetvoorbijrijdende verkeer.
5. Lees de hierna gegeven aanwijzingenaan-
dachtigdoor.
OPMERKING
Rijd nooit door met eenlekke band. Zelfs als
u slechts eenklein stukje doorrijdt, kunnen
de band enhet wiel onherstelbaar bescha-
digd raken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als de auto een lekke band heeft
(met bandenreparatieset)—
WATTEDOENBIJ PECH
371
Bandenreparatieset
Gereedschap enkrik (type A)
Gereedschap enkrik (type B)
Gereedschap enkrik (type C)
1. Gereedschapstas
2. Krikhendel
3. Krik
Zie “Gereedschapenreservewiel opbladzijde
387indit hoofdstuk voor het gebruik vande
krik.
Debandenreparatieset is bedoeld voor het in
eennoodgeval reparerenvan eenlekke band.
Uvindt dereparatieset onder deafdekplaat.
Met deset kan eenlek dat wordt veroorzaakt
door eenspijker of schroef die in het loopvlak
vastzit en contact maakt met de grond, tijdelijk
worden gerepareerd.
Met éénfles dichtmiddel kanéénband worden
gerepareerd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
372
WATTEDOENBIJ PECH
Het dichtmiddel moet na gebruik wordeninge-
leverdbij eenToyota--dealer of erkende repara-
teur.Breng uwautonaar eenToyota--dealer of
erkende reparateur voor het repareren of ver-
vangen vanbanden.
WAARSCHUWING
D Voorkom dat u dichtmiddel uit debanden-
reparatieset inslikt. Als u per ongeluk
dichtmiddel inslikt, drink dan een grote
hoeveelheid water en ga naar een dokter.
D Alsudichtmiddelinuwogenofopuw
huid krijgt, spoel danzorgvuldig meteen
grote hoeveelheidwater .Ga indien nodig
naar een dokter.
D Bewaar debandenreparatieset op een vei-
lige plaats, buitenhet bereik van kinderen.
D Zet uw autoop een veilige envlakke
plaats aan dekant wanneer u een lekke
band gaat repareren.
OPMERKING
De velg kan opnieuw worden gebruikt als het
dichtmiddel dat erop zit, wordt verwijderd.
Verwijder geknoeiddichtmiddel met een
doek.
INF OR M ATIE
z Als hetdichtmiddel op uw kleren komt,
kan dit vlekkenveroorzaken.
z In de volgendegevallen kan er sprake zijn
van een lekkeband:
z Het stuurwiel trekt naar één kant.
z De auto trilt ongewoon veel.
z De auto helt naar één zijde over.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
373
1. Dichtmiddel
2. Inspuitslang
3. Ventielsleutel
4. Binnenste deel ventiel
5. Compressor
Het dichtmiddel is beperkt houdbaar.Deuiter-
ste houdbaarheidsdatum staat vermeld opde
fles.
Debandenreparatievloeistof kanniet worden
gebruikt als debuitentemperatuur niet tussen
--30_Cen60_Cligt.
INF OR M ATIE
Het dichtmiddeldient voor de uiterste houd-
baarheidsdatum teworden vervangen. Voor
nieuw dichtmiddel kunt uterecht bijeen
Toyota-dealer oferkende reparateur.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Inhoud
374
WATTEDOENBIJ PECH
Controleer ,voordat uhetdichtmiddel vande
bandenreparatieset gaat gebruiken, eerst de
mate vanbeschadiging van deband.
Debandkanwordengerepareerdalshetlek
wordt veroorzaakt door eenspijker of
schroef die in het loopvlakvastzitencon-
tact maakt met de grond.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Vóór gebruikvan het
dichtmiddel
WATTEDOENBIJ PECH
375
OPMERKING
Voer de reparatie indit geval uit zonder de
spijker of schroef te verwijderen. Anders kan
het repareren vanhet lek metbehulp van
dichtmiddel mislukken.
Reparatiemet behulp vandichtmiddelisin
devolgendegevallen nietmogelijk.Neem
contact op met een Toyota-dealer of erken-
dereparateur.
D Develgisbeschadigd.
D Wanneerertwee of meer banden lek
zijn.(Met één fles bandenreparatievloeistof
kan slechts één bandwordengerepareerd.)
D Debandisbeschadigddoordat er nog
enigetijdisdoorgeredenmeteenlekke
band.
D Wanneerdeband zichtbaar vandevelg
is afgelopen.
D Hetlekwordt veroorzaakt door een
scheur of beschadigingin dewangvan
deband.
D Hetlekin het loopvlakis4mmofgroter.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
376
WATTEDOENBIJ PECH
Ventiel
Dopje
1. V erwijder het dopjevan het ventiel.
Ventiel
Uitstekend
gedeelte
Ventielsleutel
2. Plaats het uitstekende gedeelte van deven-
tielsleutel ophetventielomalleluchtuitde
bandtelaten lopen.
Binnenste
deel ventiel
Ventielsleutel
3. Draai deventielsleutel linksom entrek het
binnenstedeeluit het ventiel.
WAARSCHUWING
Als u met kracht aande ventielsleutel draait
als er nog lucht in deband zit, kan het bin-
nenste deel metkracht uithet ventiel schie-
ten. Let daarom goed op.
OPMERKING
Leg het binnenstedeel van het ventiel niet
op een vieze ondergrond of inhet zand. Be-
waar het op een schoneplaats.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Reparatiemethode in
noodgevallen
WATTEDOENBIJ PECH
377
Dic htmiddel
4. Schud defles enkele keren openneer.
5. V erwijder de dopvandefles met dichtmid-
del.
OPMERKING
Verwijder debinnenste dop niet.
Inspuits lang
Dic htmiddel
6. Schroef deinspuitslang opdefles met
dichtmiddel. Op het moment dat de inspuit-
slang wordt vastgeschroefd, wordt de alu-
minium verzegeling van defles doorboord.
WAARSCHUWING
Pas goed op.Als u metde fles schudtterwijl
de inspuitslang isbevestigd, kan er dicht-
middel uitspuiten.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
378
WATTEDOENBIJ PECH
Inspuitslang
Plug
7. V erwijder de plug van de inspuitslang.
Inspuitslang
Ventiel
8. Sluit deinspuitslang aanophet ventiel.
9. Spuit defles met bandenreparatievloeistof
helemaal leeg. Houddefles vast enkantel
deze. Knijp vervolgens het dichtmiddel
zoals aangegeven uit de fles.
WAARSCHUWING
Als de slang niet goed isaangesloten, kan er
tijdens het vullendichtmiddel rondspuiten.
OPMERKING
z Lever delege fles van het dichtmiddel in
bij een Toyota-dealer of erkende repara-
teur.
z Vraag na gebruik bij een Toyota-dealer of
erkende reparateur om een nieuwe fles
dichtmiddel, en bewaar deze in uw auto.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
379
Ventielsleutel
Binnenste
deel ventiel
10. Trek de inspuitslangvanhet ventiel en
schroef met de ventielsleutel het binnenste
deel vanhetventiel rechtsom teruginhet
ventiel.
OPMERKING
Verdraai de ventielsleutel met de hand.W an-
neer u hiervoor ander gereedschap gebruikt,
kan de ventielsleutelworden beschadigd.
Slang
Drukmeter
Compressor
11. Sluit deslangvan decompressor aan door
heminhet ventiel te schroeven.
WAARSCHUWING
Sluit de slang stevig aan ophet ventiel ter-
wijl het wiel aan deauto bevestigd is.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
380
WATTEDOENBIJ PECH
Accessoire--
aansluiting
Voedings--
aansluiting
12. Sluit devoedingsaansluitingvandecom-
pressor aanopdeaccessoireaansluiting.
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Het contact moet instand ACC
of AAN staan.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Het contact moet in stand ACC of
AAN staan.
13. Controleer de voorgeschreven bandenspan-
ning. U vindt het etiket aandebinnenzijde
van het dashboardkastje zoals aange-
geven.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
381
Schak elaar
14. Zet de compressorschakelaar in destand
AAN envul de bandmetlucht tot dezede
voorgeschreven spanningheeft bereikt.
Zet decompressor uit als de drukmeter op de
slang devoorgeschreven bandenspanning aan-
geeft.
Als devoorgeschrevenbandenspanningniet
binnen 5minutenwordt bereikt, is de band te
zwaar beschadigdenkanhij niet worden gere-
pareerd. Neem contact op met eenToyota--
dealer of erkendereparateur.
WAARSCHUWING
De binnenzijde vande compressor kanheet
worden. Raak deze dus niet aan.
OPMERKING
z Gebruik de compressor niet langer dan 7
minuten achter elkaar. De motor kanover-
verhit enbeschadigd raken. Laatde com-
pressor afkoelen voordat uhem opnieuw
gebruikt.
z De compressor is eenluchtpomp voor ge-
bruik bij personenauto’s.
z De compressor heeft een gelijkspanning
van 12 Vnodig. Gebruik geen gelijkspan-
ning van 24V of een andere voedings-
bron.
z De compressor gebruikt geen olie.Smeer
de compressor niet met olie.
INF OR M ATIE
Wanneer u de compressor inschakelt, hoort
u een luidgeluid. Dit isnormaal en duidtniet
op een storing.
15. Neem, nadat debandvolledig is gevuld, de
slang los van het ventiel.
16. Trek de voedingsaansluitingvandecom-
pressor uit deaccessoireaansluitinginde
auto.
17. Rijd, omhet vloeibare dichtmiddel gelijk ma-
tigover de bandteverdelen, meteen onge-
veer 5km of 10minuten.
WAARSCHUWING
Rijd voorzichtig. Wees extra voorzichtig bij
het maken vanbochten.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
382
WATTEDOENBIJ PECH
18. Zet, nadat uongeveer 5 kmof10minuten
hebt gereden, de autoopeen veiligeplaats
aandekant en sluit decompressor op-
nieuw aan.
Drukmeter
19. Lees de bandenspanning af opdedrukme-
ter.
Als debandenspanning130kPa(1,3 kg/cm
2
of
bar ,18psi) of hoger is, vul dan met de com-
pressor lucht bij tot devoorgeschrevenban-
denspanning is bereikt.
Als debandenspanninglager is dan130kPa
(1,3kg/cm
2
of bar ,18psi), is de bandtezwaar
beschadigdomtewordengerepareerd met
bandenreparatievloeistof. Neem contact op met
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
383
1. V erminder geleidelijk aanuw snelheidenlet
eropdatuineenrechtelijnblijftrijden.Rijd
voorzichtig devluchtstrook op of de wegaf.
Stop nooit in demiddenberm. Zet deauto
opeenveiligeplaatsneer. Parkeer deauto
opeenvlakke enstevige ondergrond.
2. Zet de motor af enschakel dealarmknip-
perlic htenin.
3. Handgeschakeldetransmissie:
Activeer deparkeerrem enzet detransmis-
sieindeachteruit.
Multi-modetransmissie:
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Activeer de parkeerrem enzet
het contact AAN. Zet daarna deselectie-
hendel in stand M(1), E of R.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Activeer deparkeerrem enzet het
contact AAN. Zet daarna deselectiehendel
in stand M(1), E of R.
4. Laat de passagiers aanderechterkant uit
deautostappenenwijs zeopdegevaren
vanhetvoorbijrijdende verkeer.
5. Lees de hierna gegeven aanwijzingenaan-
dachtigdoor.
WAARSCHUWING
Belangrijke punten die u bijhet opkrikken in
acht moet nementer voorkoming van letsel:
D Volg de instructies diehierna gegeven
worden stipt op.
D Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsde-
len bevinden onder een auto diealleen
door een krik wordt ondersteund. Dit zou
namelijk kunnen leidentot ernstig letsel.
D Start demotor niet enlaat de motor ook
niet draaien als deauto op een krik staat.
D Breng de auto op een horizontale, stevige
ondergrond tot stilstand, activeer de par-
keerrem enzet detransmissie inde stand
M(1), E of R (Multi--Mode Transmissie) of
de achteruit (handgeschakelde transmis-
sie). Plaats, indien nodig,een wielblok
voor of achter het wiel dat zich schuin te-
genover het wiel met delekke band be-
vindt.
D Verzeker u ervan dat de krikkop goed in
het kriksteunpunt aangrijpt. Als de auto
wordt opgekrikt, terwijl dekrik niet goed
is geplaatst, kande auto beschadigdra-
ken of vande krik vallenen ernstig letsel
veroorzaken.
D Kruip nooit onder de auto als deze alleen
door de krik wordt ondersteund.
D Gebruik de krik uitsluitend omuw auto op
te krikken bij hetverwisselen vaneen wiel.
D Krik de auto niet op alser zich nog ie-
mand in deauto bevindt.
D Plaats niets opof onder dekrik als de
auto wordt opgekrikt.
D Krik de auto niet hoger op dan nodig is
om het reservewiel temonteren.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als de auto een lekke band heeft
(met compact reservewiel)—
384
WATTEDOENBIJ PECH
OPMERKING
Rijd nooit door met eenlekke band. Zelfs als
u slechts eenklein stukje doorrijdt, kunnen
de band enhet wiel onherstelbaar bescha-
digd raken.
Compact reservewiel (sommigeuitvoerin-
gen)
Het compactereservewiel is alleenbedoeld
voor tijdelijkgebruik.
Het compacte reservewiel kan wordenherkend
aanhetopschriftTEMPORARYUSEONLYop
dewangvandeband.
Breng geenwiel-- of naafdopaanop het reser-
vewiel, zodat duidelijk is dathetcompactere-
servewiel gemonteerd is.
Het compacte reservewiel spaart ruimtein de
bagageruimteenis lichter in gewicht, wat er-
voorzorgtdatdeautozuiniger rijdtendat,als
deautoeenlekkebandheeft, het reservewiel
gemakkelijkertemonterenis .
Het compacte reservewiel kan, indiennodig,
vele malen gebruikt worden. Afhankelijk vande
rijomstandigheden enuwrijstijlheeft de band
eenlevensduur van maximaal 4.800 km. Ver-
vang de bandwanneerdeslijtage--indicatoren
verschijnen.
Zie ook de bandeninformatieopbladzijde433
in hoofdstuk 7--2 voor meer informatieover de
slijtage--indic atorenenandereonderhoudsin-
formatie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
385
WAARSCHUWING
D Het compacte reservewiel isspeciaal ont-
worpen voor Toyota. Gebruik het nooit
voor een andere auto.
D Gebruik niet meer dan één compact reser-
vewiel tegelijk.
D De bandenspanning van het compacte re-
servewiel dient 420 kPa (4,2 kg/cm
2
of bar,
60 psi) tezijn.
D Rijd nooit harder dan 80 km/hals het com-
pacte reservewiel gemonteerd is.
D Vervang het compacte reservewiel zo snel
mogelijk door een standaardwiel.
D Voorkom snel optrekken, hard remmen en
het maken vanscherpe bochten alshet
compacte reservewiel isgemonteerd.
OPMERKING
De bodemvrijheid wordt door het monteren
van een compactreservewiel kleiner; voor-
kom daarom dat u over obstakels rijdt en rijd
langzaam over ongelijke, onverharde wegen
en over verkeersdrempels. Probeer ookniet
door een automatische wasstraat terijden
omdat dan deauto aan de onderzijde geraakt
kan worden, wat schade tot gevolg kan heb-
ben.
Type A
Type B
Type C
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Gereedschap en reservewiel
386
WATTEDOENBIJ PECH
1. Pak het benodigde gereedschapenhet
reservewiel uit deauto.
1 Gereedschapstas
2 Krikslinger
3 Reservewiel
4 Krik
Om opeenlekke band voorbereid te zijn, kunt
uzich het beste vantevoren met dekrik enhet
gereedschapvertrouwd maken. Ook dient ute
weten waar alles is opgeborgen.
Type A
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
387
Type B
Schuif delinkervoorstoelzovermogelijknaar
voren enverwijder deafdekkapomdekrik te
kunnen verwijderen.
Verwijderen: Draai het oogvan dekrik met de
handinderichting1totdat dekrik los komt.
Opbergen: Draai het oogvan dekrik inderich-
ting2totdat de krik stevigvastzit om te voor-
komendatdekrik bijeenaanrijdingofbij plot-
selingremmen naar voren schiet.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
388
WATTEDOENBIJ PECH
Draai deboutlos en verwijder het reservewiel.
Neem danhetreservewiel uit de auto.
Legbij het opbergendebinnenkant vanhet
wiel naar boven. Zet daarna het wiel weer vast
door bovenstaandeprocedure inomgekeerde
volgordeuit te voeren om te voorkomen dat het
bij een ongeluk of bij plotselingremmen naar
vorensc hiet.
—Plaatsen van een wielblok
2. Blokkeer het wiel schuintegenover het
wiel met delekke bandmet eenwielblok,
omtevoorkomendatdeautokangaan
rijdenalsdezeisopgekrikt.
Plaats het wielblok aandevoorzijde van een
van de voorwielen of aandeachterzijdevan
eenvandeachterwielen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
389
3. V erwijder dewieldop.
Verwijder de wieldop met deplatte zijdevande
wielmoersleutel, zoals indeafbeelding is aan-
gegeven.
WAARSCHUWING
Probeer de wieldop nietmet de handte ver-
wijderen. Neem voldoende voorzichtigheid
in acht omernstig letsel te voorkomen.
—Losdraaien van de wielmoeren
4. Draai alle wielmoeren los.
Draaidewielmoerenaltijdeenhalves laglos
voordat u deautoopkrikt.
Dewielmoerenmoetenlinksom wordenlosge-
draaid. Om eenmaximalehefboomwerking te
verkrijgen, zet udesleutel zo opdemoer dat
dehandgreephorizontaal naar rechts wijst.
Pak de sleutel bij het uiteinde beet entrek deze
naar bovenomde moer los tedraaien. Pas op
dat desleutel niet vandemoerafschiet.
Draai demoeren er nogniet helemaal af, maar
draai ze slechts eenhalveslaglos.
WAARSCHUWING
Breng nooit olie of vet aan op dewielbouten
of --moeren. De moeren en de wielen kunnen
losraken, wat kan leiden tot een ernstig on-
geval.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Verwijderen van de wieldop
(stalen velgen)
390
WATTEDOENBIJ PECH
—Plaatsen van de krik
5. Plaats dekrikonderhetjuiste kriksteun-
punt.
Verzeker u ervan dat dekrik opeenvlakkeen
harde ondergrondstaat.
—Opkrikken van de auto
6. Controleer of er zich niemandindeauto
bevindt en krik dandeautozo hoogop
dat het reservewiel kan wordengemon-
teerd.
Denk eraandatdeautohogermoetworden
opgekrikt omhet reservewiel temonterendan
omhetwiel met delekke bandteverwijderen.
Om deautooptekrikken steekt udeslinger in
dekrik (losse verbinding) en draait u dehand-
greep rechtsom. Zodra dekrik deautoraakt en
deze iets op begint te tillen, controleertuvoor
dezekerheidnogmaals of dekrikkopgoedon-
der het steunpunt zit.
WAARSCHUWING
Kruip nooit onder deauto als deze alleen
door de krik wordt ondersteund.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
391
—V erwisselen van het wiel
7. V erwijder dewielmoerenenverwissel
het wiel.
Til het wiel met delekke band er recht af en leg
het weg.
Zet het reservewiel in degoedestandvoor de
wielkast. Til dan het reservewiel op enzorg
ervoor dat tenminste het bovenste draadeind
door het bovenste gat van het wiel steekt. Be-
weeghetwiel dan voorzichtigheenen weer en
druk het wiel ook over deanderedraadeinden.
Voordat ueenwiel monteert, reinigt udeplaat-
sen waar wiel en naaf of remtrommel elkaar
raken met behulp vaneenstaalborstel of een
doek. Als eenwiel wordt gemonteerd zonder
dat demetalendelengoedop elkaar dragen,
kunnen de wielmoerenloslopen. Hierdoor kan
eenwiel op denduuronderhetrijden losraken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
392
WATTEDOENBIJ PECH
—Plaatsen van de wielmoeren
8. Plaats allewielmoerenendraai demoe-
ren handvast.
Draai demoeren met deschuine kant naar het
wiel toe met de handzover mogelijk opde
draadeinden. Druk daarnahetwiel naar binnen
enprobeer demoeren met dehandnogverder
aantedraaien.
WAARSCHUWING
Breng nooit olie of vet aan op dewielbouten
of --moeren. Als dat wel gebeurt kunnen de
wielmoeren met een te hoogaanhaalmoment
vastgezet worden enkunnen de wielbouten
beschadigd raken. De moeren ende wielen
kunnen losraken, wat kan leidentot een ern-
stig ongeval. Als er olieof vet opeen bout of
moer zit, maakdie dan schoon.
Taps
gedeelte
WAARSCHUWING
Plaats de wielmoeren met de schuine kant
naar het wiel toe. Als de wielmoeren worden
geplaatst met de schuine kant vanhet wiel
af, kunnen dewielmoeren breken waardoor
het wiel tijdens het rijden kan losraken. Dit
kan leiden tot een ongeval, met ernstig letsel
als gevolg.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
393
—Auto laten zakken
9. Laat deauto helemaal zakkenendraai
dewielmoerenvast.
Draai dekrikslinger linksom tot de krik hele-
maal gezakt is enhetwiel weer op degrond
staat.
Gebruik alleen de wielmoersleutel omdemoe-
ren (rechtsom) vast tedraaien. Gebruik geen
andere gereedschappen; zet alleen met uw
handenkracht op dewielmoersleutel, doe dit
nooit met eenhamer, pijp of voet. Let erop dat
desleutel goed over demoerzit.
Draai demoeren in deaangegevenvolgorde
eerst een beetjevast. Draai de moereninde-
zelfdevolgorde iets vaster en herhaal dit tot ze
goedvastzitten.
WAARSCHUWING
D Zorg wanneer u de auto laat zakken dat er
niets of niemandonder komt.
D Laat zo spoedigmogelijk na het verwisse-
len van eenwiel de moeren met een aan-
haalmoment van 103Nm (10,5 kgm,76
ft.lbf) vastzetten. Anders kunnen demoe-
ren losraken en dewielen eraf vallen, wat
tot een ernstig ongeval kanleiden.
10. Plaats dewieldop.
1. Plaats dewieldopopde velg.
Brengdeuitsparingindewieldopinlijnmethet
ventieldopjezoals aangegeven.
2. Druk één handstevigopdeene zijdevan
dewieldopentik deanderezijde met uw
andere handstevig vast rondom dehele
lengtevan dewieldop.
WAARSCHUWING
D Neem voldoende voorzichtigheid in acht
om ernstig letsel te voorkomen.
D Laat een beschadigde wieldop niet op het
wiel zitten. Een beschadigde wieldop kan
tijdens het rijden van het wiel raken en on-
gelukken veroorzaken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Plaatsen van de wieldop
(stalen velgen)
394
WATTEDOENBIJ PECH
—Na het verwisselen van een wiel
11. Controleer despanningvandezojuist
gemonteerde reserveband.
Breng debandenspanningopdevoorgeschre-
ven waarde, zie bladzijde 463inhoofdstuk 8.
Als debandenspanningtelaagis, rijddanlang-
zaam naar het dichtstbijzijndetankstation en
breng debandenop de juiste spanning.
Vergeet niet te controlerenof bij elk wiel het
ventiel met een dopje is afgesloten, zodat er
geenvuil envocht in het ventiel kunnendrin-
gen. Hierdoor zou het ventiel kunnen gaan lek-
ken. Brengzospoedigmogelijkeennieuwdop-
jeaanalser eenblijktteontbreken.
12. Berghetgereedschap, dekrikenhet
wiel met delekke bandweer op.
Draai zospoedig mogelijk nahetverwisselen
van een wiel de wielmoeren vast met het voor-
geschrevenaanhaalmoment, zie bladzijde 463
in hoofdstuk 8. Laat de lekkebandrepareren
envervang het reservewiel door degerepa-
reerdeband.
WAARSCHUWING
Controleer voor het rijden of allegereed-
schap, de krik en het wiel met de lekkeband
weer goedzijn opgeborgen en bevestigd. Dit
om te voorkomen dat een vandeze voorwer-
pen bij hard remmen of plotseling uitwijken
of bij eenaanrijding letsel veroorzaakt.
Lichtmetalen velgen:
Verwijder de naafdop door dezevanaf de ach-
terzijdeuitdevelgtedrukkenalvorensdev elg
met delekkebandop te bergen.
Raak de naafdop niet kwijt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
395
Plaats het gereedschapzoals aangegevenin
deafbeelding. V ouwde gereedschapstas dicht
enberghemop.
Als deautovastzitinsneeuw,modder ,zand
o.i.d., kunt uproberendeautovrijtekrijgen
door teschommelen.
WAARSCHUWING
Probeer de auto niet vrij te krijgen door
schommelen in deonmiddellijke nabijheid
van mensen ofvoorwerpen. Tijdens het
schommelen kan deauto ineens naar voren
of naar achteren bewegen, waardoor schade
of letsel kanontstaan als er zich voorwerpen
of mensen dichtbij de auto bevinden.
OPMERKING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
alvorens uw auto vrij te makendoor te
schommelen, om schadeaan de transmissie
en andere onderdelen te voorkomen.
z Trap het gaspedaalniet in tijdens het
schakelen of alsde versnelling nogniet
geheel is ingeschakeld.
z Laat demotor niet met te veel toeren
draaien en voorkom dat dewielen door-
slippen.
z Laat uwauto wegslepen als na eenaantal
pogingen uw auto nog niet vrij is.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als de auto vast komt te zitten
396
WATTEDOENBIJ PECH
(a) Slepen met een dolly
—Aan de achterzijde
(b) V ervoeren op een
trailer/autoambulance
—Aan de voorzijde
Wanneerslepennoodzakelijkis,moetdit
wordengedaandoor eenToyota-dealer of
erkende reparateur of eengespecialiseerd
bedrijf. Laat uw auto, inoverlegmet de
sleepdienst, opmanier (a) of (b) wegslepen.
Laat uwautoalleenwegslependoor een
Toyota-dealer of erkendereparateur. In ge-
val vannoodmaguwautowordenwegge-
sleept zoalsbeschrevenin“Slepenin een
noodgeval” opbladzijde400indit hoofd-
stuk.
Door goedmateriaal te gebruikenwordt voor-
komendatuwautobeschadigd raakt tijdens
het slepen. Uw Toyota--dealer of erkende repa-
rateur endesleepdiensten zijnopde hoogte
van de te volgenprocedure.
Uw auto kan beschadigd raken als het slepen
niet goed wordt gedaan. Ondanks dat de
meeste sleepdiensten opdehoogtezijn vande
juiste procedure, is eenvergissing niet uit te
sluiten. Let erop dat devolgende voorzorgs-
maatregelenaltijdinachtwordengenomen.
Laat, indiennodig, deze bladzijdeaande
chauffeur vandesleepdienst zien.
VOORZORGSMAATREGELEN
Gebruik een stevigesleepkabel en neem de
wettelijkevoorschrifteninac ht.Dewielenen
deasdie niet van degrondwordengetakeld,
dienen in eengoedeconditieteverkeren.Ge-
bruik een trailer of dolly als dit niet het geval is.
(a) Slepenmeteendolly
Aandevoorzijde: Zorg ervoor dat de parkeer-
remvrij staat.
OPMERKING
Let erop dat deandere zijde van deauto dan
die op dedolly staat voldoende grondspe-
ling heeft. Anders kan debumper en/of de
onderkant vande auto beschadigd raken tij-
dens het wegslepen.
Met deachterwielenin eendolly
D Handgeschakelde transmissie:
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Weradenuaanom eendolly
onder devoorwielen te plaatsen. Als er
geengebruik gemaakt wordt vaneendolly ,
zet danhetcontact in stand ACC enzet de
trans missieindevrijstand.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Weradenuaan omeendolly onder
devoorwielente plaatsen. Als er geenge-
bruik gemaakt wordt vaneendolly, zet dan
het contact instandACCenzet de trans-
missieindevrijstand.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als de auto moet worden
gesleept—
WATTEDOENBIJ PECH
397
D Multi--Mode Transmissie:
Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Weradenuaanom eendolly te
gebruiken. Dedolly moet onder de voorwie-
len wordengeplaatst. Als ugeengebruik
maakt vaneendolly (of er geentot uw be-
schikking hebt), zet het contact dan eerst
AAN enzet de selectiehendel instandN.
Controleer of ophetinstrumentenpaneel
stand Nweergegevenwordt.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Weradenuaan omeendolly tege-
bruiken. Dedolly moet onder de voorwielen
worden geplaatst. Als ugeengebruik maakt
van een dolly (of er geentot uw beschikking
hebt), zet het contact dan eerst AANenzet
deselectiehendel in stand N. Controleer of
ophetinstrumentenpaneel stand Nweerge-
geven wordt.
Alleenbij multi-modetransmissie:
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Controleer nadat deselectiehendel in
standNisgezet,altijdof detrans missieuitde
versnellingenindevrijstandstaat door deauto
te duwen. Zet, wanneer de transmissie niet in
deneutraalstand gezet kanworden, het con-
tact AAN, enzet de selectiehendel vanuit stand
Nkort in stand E, M of R envervolgens weer in
stand N. Zet vervolgens het contact UIT. Door
deze procedures kan detransmissie in deneu-
traalstandgezet worden. Wanneer detrans-
missienogsteeds niet in deneutraalstand ge-
zet kanworden, gebruik dan geendolly.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Controleer nadat deselectiehendel in stand N
isgezet,altijdof detransmissieuitdeversnel-
lingenindeneutraalstand staat door de auto
te duwen. Zet, wanneer de transmissie niet in
deneutraalstand gezet kanworden, het con-
tact AANenzet de selectiehendel vanuit stand
Nkort in stand E, M of R envervolgens weer in
stand N. Zet vervolgens het contact UIT. Door
deze procedures kan detransmissie in deneu-
traalstandgezet worden. Wanneer detrans-
missienogsteeds niet in deneutraalstand ge-
zet kanworden, gebruik dan geendolly.
OPMERKING
Sleep de auto niet met deachterwielen om-
hoog zonder eendolly te gebruiken terwijl
de sleutel verwijderd isof met hetcontact
UIT. Het stuurslotmechanisme is nietsterk
genoeg om devoorwielen tijdens het slepen
recht tehouden.
(b) V ervoerenopeen trailer/autoambulance
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
398
WATTEDOENBIJ PECH
(c) Slepen met een takelwagen
(c) Slepenmeteentakelwagen
OPMERKING
Sleep de auto niet met eentakelwagen, noch
vooruit, nochachteruit. Anders kan er scha-
de ontstaan aan de carrosserie.
—Slepen in een noodgeval
Voor
Achter
Wanneerslepennoodzakelijkis,dientditte
geschieden door eenToyota-dealer of er-
kendereparateur of eengespecialiseerdbe-
drijf.
In geval vannoodkuntueensleepkabel of
-kettingaanhetsleepoog vóór of aan het
sleepoog rechtsachter vastmaken. Wees
extravoorzichtigalser opdezemanier
wordt gesleept.
Zie “Plaatsensleepoog voorzijde” op bladzijde
402indit hoofdstuk voor het plaatsen van het
sleepoog aandevoorzijde.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
WATTEDOENBIJ PECH
399
OPMERKING
Gebruik alleenhet aangegeven sleepoog,
anders kan de auto beschadigd raken.
Ermoeteenbestuurderindeautozittenomte
sturenenteremmen.
Uw auto magopdezemanier alleen opeen
verhardewegenmet lagesnelheid over een
korteafstand worden gesleept. Ook dienen de
wielen, de assen, de aandrijflijn,des tuurinrich-
tingenderemmen in eengoedeconditiete
zijn.
WAARSCHUWING
D Wees extra voorzichtig alser op deze ma-
nier wordt gesleept. Voorkom plotseling
wegrijden of plotselinge bewegingen
waardoor er extreme krachten op het
sleepoog en desleepkabel of --ketting
worden uitgeoefend. Het sleepoog en de
sleepkabel of --ketting kunnenbreken,
waardoor er ernstig letsel of schadekan
ontstaan.
D Zorg ervoor het sleepoog vóór goed aan
de auto tebevestigen. Als het sleepoog
niet goed wordt bevestigd, kan het bij het
slepen losraken, waardoor deinzittende in
de voorste auto ernstig letsel kanoplopen
of waardoor schadeaan de voorste auto
kan ontstaan.
OPMERKING
z Gebruik uitsluitend een speciale sleepka-
bel of -ketting om eenauto te slepen.
Maak de kabel of de ketting goed vast aan
het sleepoog.
z Gebruik het linker oog niet. Dit is nietont-
worpen omals sleepoog te dienen.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Deactiveer deparkeerrem voordat u gaat
slepen enzet detransmissie in stand N (multi--
modetransmissie)ofindevrijstand(handge-
schakeldetransmissie). Het contact moet in
stand ACC (motor uit) of AAN (draaiende mo-
tor) wordengezet.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Deactiveer deparkeerrem voordat ugaat sle-
penenzet de transmissieinstandN(multi--
modetransmissie)ofindevrijstand(handge-
schakeldetransmissie). Het contact moet in
stand ACC (motor uit) of AAN (draaiende mo-
tor) wordengezet.
Alleenbij multi-modetransmissie:
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Controleer nadat deselectiehendel in
standNisgezet,altijdof detrans missieuitde
versnellingenindevrijstandstaat door deauto
te duwen. Zet, wanneer de transmissie niet in
deneutraalstand gezet kanworden, het con-
tact AAN, enzet de selectiehendel vanuit stand
Nkort in stand E of Renvervolgens weer in
stand N. Zet vervolgens het contact UIT. Door
deze procedures kan detransmissie in deneu-
traalstandgezet worden. Wanneer detrans-
missienogsteeds niet in deneutraalstand ge-
zet kanworden, gebruik dan geensleepkabels
of --kettingen.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Controleer nadat deselectiehendel in stand N
isgezet,altijdof detransmissieuitdeversnel-
lingenindeneutraalstand staat door de auto
te duwen. Zet, wanneer de transmissie niet in
deneutraalstand gezet kanworden, het con-
tact AANenzet de selectiehendel vanuit stand
Nkort in stand E of Renvervolgens weer in
stand N. Zet vervolgens het contact UIT. Door
deze procedures kan detransmissie in deneu-
traalstandgezet worden. Wanneer detrans-
missienogsteeds niet in deneutraalstand ge-
zet kanworden, gebruik dan geensleepkabels
of --kettingen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
400
WATTEDOENBIJ PECH
WAARSCHUWING
Als de motor niet draait, werken de rem-- en
stuurbekrachtiging niet. Hierdoor zal het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan
normaal.
1. V erwijder het afdekkapjevan het sleepoog
met eensleufkopschroevendraaier met een
doek eromheenomtevoorkomen dat de
voorbumper wordt beschadigd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Plaatsensleepoog voorzijde
WATTEDOENBIJ PECH
401
2. Gebruik het sleepoog dat zich in degereed-
schapstas bevindt. Zet het sleepoogaande
voorzijde vast inhetgat in devoorbumper
door het rechtsomtedraaien. (Zievoor de
plaats waar de gereedschapstas is opge-
borgen “Gereedschapenkrik op bladzijde
371of“Benodigdgereedschap enreserve-
wiel op bladzijde 387.)
3. Draai het sleepoog vóór stevigvast met be-
hulp vaneenwielmoersleutel.
WAARSCHUWING
Wanneer u het sleepoogvóór plaatst, zorg
er dan voor dat hetgoed wordt vastge-
draaid. Als dit niet het geval is,kan het
sleepoog tijdens hetslepen losraken enern-
stig letsel veroorzaken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
402
WATTEDOENBIJ PECH
Auto’s zonder Smart entry-systeem en
startknop—
Als deblokkering vandeselectiehendel niet
wordt uitgeschakeldende hendel niet kan
wordenverplaatst, ookalstaat het contact
AAN,volgdandeonderstaandeprocedu-
res:
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop—
Als deblokkering vandeselectiehendel niet
wordt uitgeschakeldende hendel niet kan
wordenverplaatst, ookalstaat het contact
AAN,volgdandeonderstaandeprocedu-
res:
1. Zet het contact UIT of in standACC.Let
erop dat deparkeerrem is geactiveerd.
2. Steekeenplatteschroevendraaier in het
gat enduwtegenhetstangetje. Dehen-
del kanworden bediend wanneer tegen
het stangetjewordt gedrukt.
3. Zet deselectiehendel in stand N.
4. Zet, terwijl uhetrempedaalvolledig in-
trapt, het contact AAN.
5. Controleerofdepositie-indicatorstand
Nweergeeft of controleer op devolgen-
demanier of transmissieindevrijstand
staat:
D Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Controleer nadat de selectiehen-
del instandNisgezet,altijdof detransmis-
sieuitdeversnellingenindevrijstandstaat
door deautoteduwen. Zet, wanneer de
transmissieniet in deneutraalstandgezet
kan worden, het contact AAN, enzet de se-
lectiehendel vanuit stand Nkort in stand E
of Renvervolgens weer instandN. Zet
vervolgens het contact UIT. Door dezepro-
cedures kan detransmissie in deneutraal-
stand gezet worden. Wanneer de transmis-
sie nogsteeds niet in deneutraalstand
gezet kanworden, gebruik dan geensleep-
kabels of --kettingen.
Auto’s metSmartentry--systeemenstart-
knop: Controleer nadat deselectiehendel in
standNisgezet,altijdof detrans missieuit
deversnellingenindevrijstandstaatdoor
deautoteduwen. Zet, wanneer detrans-
missieniet in deneutraalstandgezet kan
worden, het contact AAN en zet deselectie-
hendel vanuit standNkort instandEofR
envervolgens weer in stand N. Zet vervol-
gens het contact UIT. Door dezeprocedu-
res kandetransmissie in deneutraalstand
gezet worden. Wanneerdetransmissienog
steeds niet indeneutraalstand gezet kan
worden, gebruik dan geensleepkabels of
--kettingen.
6. Start demotor met ingetrapt rempedaal.
Laat deautozo snel mogelijk nak ijkendoor
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als de selectiehendel van de
Multi--Mode Transmissie is
geblokkeerd
WATTEDOENBIJ PECH
403
Als u uw sleutels verliest
Ukuntnieuwe sleutels latenmakenbij elke
Toyota-dealer of erkendereparateur met
behulp vanhetsleutelnummer eneen
hoofdsleutel.
Auto’s zonder Smart entry--systeemenstart-
knop: Zelfs wanneer u slechts één sleutel kwijt
bent, dient u eennieuwesleutel telatenmaken
bij een Toyota--dealer of erkende reparateur.
Als ual uwhoofdsleutels bent verloren, kunnen
er geensleutels wordenbijgemaakt. De volledi-
gestartblokkering moet danworden vervan-
gen.
Auto’s metSmartentry--systeemenstartknop:
Neem contact opmet eenToyota--dealer of
erkende reparateur om nieuwesleutels telaten
makenals u éénvanuwsleutels kwijt bent.
Wanneeruuwsleutels kwijt bent, wordt de
kans opdiefstal vergroot. Breng alle overgeble-
ven autosleutels meenaaruwToyota--dealer of
erkende reparateur.
Zie hiervoor deaanwijzing in “Sleutels op
bladzijde 12en15 inhoofdstuk 1--2.
Afstandsbediening—
Denieuwe afstandsbedieningmoetopuwcen-
trale vergrendeling worden afgestemd. Neem
voor meer informatie contact opmet een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Als uw sleutels zichindeafgesloten auto be-
vinden enhetniet mogelijk iseensleutelbijte
latenmaken, kan eenToyota--dealer of erken-
dereparateur inveel gevalleneenportier van
uwautomet speciaal gereedschap voor u
openmaken. Als uonverhoopt eenruit moet
inslaanomindeautotekunnen komen, raden
wijuaanhierv oorhetk leinsteruitjetekiezen
omdat dit het minstekost. Wees extravoor-
zichtig dat uzich niet aan het glas snijdt!
Brengdeautoalleeninnoodgevallen, bij-
voorbeeldwanneer deautoniet op denor-
malemanier stilgezet kanworden,alsvolgt
totstilstand:
1. Traphetrempedaal met beide voeten stevig
in. Remniet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodigomde autotot stils tandte
brengen.
2. Zet de selectiehendel instandN.
Als deselectiehendel instandNisgezet:
3. Zet na het afremmen deautostil op een
veiligeplaats langs de weg.
4. Zet de motor af.
Als deselectiehendel niet instandNgezet
kanworden:
3. Blijfhetrempedaal met beidevoetenintrap-
penomz oveelmogelijkv aartteminderen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht
404
WATTEDOENBIJ PECH
4. Auto’s zonder Smart entry--systeemen
startknop: Zet de motor af door het contact
in stand ACC te zetten.
Gedurende ten minste 3 seconden
ingedrukt houden
4. Auto’smetSmartentry--systeemenstart-
knop: Zet demotor af door de startknop ge-
durende ten minste 3secondeningedrukt te
houden.
5. Brengdeautoopeenveiligeplaats langs
dewegtotstilstand.
WAARSCHUWING
Als de motor tijdens het rijden afgezet moet
worden:
D De rem-- en stuurbekrachtiging zullen niet
meer werken, waardoor hetintrappen van
het rempedaal en hetverdraaien vanhet
stuurwiel zwaarder gaan. Minder zo veel
mogelijk vaart voordat u demotor uitscha-
kelt.
D Auto’szonder Smart entry--systeem en
startknop: Probeer nooit de sleutel uithet
contactslot tehalen, omdat hetstuurwiel
dan wordt vergrendeld.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
BESCHERMING ENVERZ ORGINGVANDE CARROSSERIE
405
Hoofdstuk 5
BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE
CARROSSERIE
D Beschermen van uw Toyota tegen roest 406...................
D HetwassenenindewaszettenvanuwToyota 407.............
D Het schoonmaken van het interieur 410.......................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
406
BESCHERMING ENVERZ ORGINGVANDE CARROSSERIE
Toyotaheeft met behulpvan demeest vooruit-
strevende technologieinontwerp enconstruc-
tievoorueenkwaliteitsautogebouwd die goed
is beschermd tegen roest. Doordat deautonu
aanuwordt toevertrouwd, is dezorgwaarmee
udecarrosserie dekomende jarenonderhoudt
bepalend voor het voorkomen van roest.
Demeest voorkomendeoorzakenvanroest
aandeautozijn:
D Het ophopenvanstrooizout, vuil enmodder
opmoeilijkbereikbareplaatsenonder de
auto.
D Het afspringen van delak of de antiroestbe-
schermlaagdoorlichteaanrijdingenof
steenslag.
Het onderhoudvande carrosseriekanin
bepaalde gebieden of onder ongunstige rij-
omstandigheden vanextragroot belang
zijn:
D Strooizout en stofwerende chemicaliën be-
vorderenderoestvormingevenals het zout
in dezeelucht endeluchtverontreinigingin
industriegebieden.
D Eenhogerelatieve vochtigheid versnelt de
vormingvan roest, vooral bij temperaturen
net bovenhetvriespunt.
D Langdurig vochtigofnatblijvenvanbepaal-
dedelenvan decarrosseriewerkt de vor-
ming vanroest in dehand;controleer van
tijdtottijduwautoopditpunt (bijvoorbeeld
onder devloermatten).
D Hogetemperaturenbevorderen roest op die
delen vandecarrosserie die door gebrek
aaneengoede ventilatieniet snelkunnen
drogen.
Hetzalnuduidelijkzijnhoebelangrijk hetis uw
auto zoschoonmogelijktehoudenenbescha-
digingvan delak of de beschermingslaag zo
snelmogelijkte(laten)repareren.
Neem devolgendeaanwijzingenzorgvuldig
in acht om roestaanuwToyotatehelpen
voorkomen:
Wasuwautodikwijls.Het is uiteraardnood-
zakelijkomuwautodoor regelmatig wassen
schoon te houden. Ter voorkomingvanroest
enanderecorrosieverschijnselen zijndevol-
gendepuntenvan belang:
D Als u in dewinter over gepekelde wegen
hebt gereden of indebuurt vandekust
woont, is het verstandig omdecarrosserie
endeonderkant vandeauto regelmatig
met eenkrachtigewaterstraal schoon te
spuiten(ten minste eenmaal per maand).
D Deonderzijdeende wielkasten kunt uhet
beste schoonmaken met hogewaterdruk of
met stoom. Besteed extraaandacht aan
deze gebiedendaarhetmoeilijkisallemod-
der envuil te zien. Let op dat daar alle aan-
gekoektemodder wordt verwijderd, want
alleennatmaken zonder het te verwijderen
maakt dezaak alleenmaarerger.Deon-
derz ijdev andeportierenendivers eele-
menten vandebodemplaat hebben wateraf-
voeropeningendieniet verstopt mogen
raken. Er zou zichwater kunnen verzame-
len, wat roestvormingindehandwerkt.
D Het verdient aanbevelingomnade winter
deonderzijdevan deautogrondig te reini-
gen.
Zie“Hetwassenenindewaszettenvanuw
Toyota” opbladzijde407voor verdereaanwij-
zingen.
Controleer deconditievandelakvanuw
auto. Werkkrassendirectbij,omtevoorko-
mendater roest ontstaat. Als door steenslag
enkrassen het onderliggendemetaal zichtbaar
is geworden, laat dan uw Toyota--dealer eenen
ander in orde brengen.
Controleer het interieur vanuwauto. Onder
devloermatteninhetinterieur enindebagage-
ruimtekunnenzichvuil enwater ophopen,
waardoor roest kan gaanoptreden. Controleer
dus af en toe of devloer onder dematten
droog is. Wees vooral voorzichtig met het ver-
voer vanchemicaliën, reinigingsmiddelen,
kunstmest,zout, enz . envervoer dergelijk e
stoffen ineengoed afgesloten verpakking. Bij
morsenoflekkendeautodirec t reinigenen
latendrogen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Beschermen van uw Toyota
tegen roest
BESCHERMING ENVERZ ORGINGVANDE CARROSSERIE
407
Gebruik spatlappen. Als u veel over gepekel-
dewegenofgrindwegen rijdt,helpenspatlap-
penuwautotebeschermen. Spatlappen van
royaleafmetingen, diebijna tot degrondrei-
ken, hebbenhetmeesteeffect. Het is raad-
zaam om deplaats waar de spatlappenworden
aangebracht tevoren tegen roest tebehande-
len. EenToyota--dealer of erkende reparateur
kan spatlappenmonterenals uw rijomstandig-
hedendatwenselijk maken.
Zet uwautoineengoedgeventileerdegara-
geofondereencarport. Zet uw autoniet in
eenvochtige, slecht geventileerdegarage.
Als uuwautoindegarage wast of eennatte of
besneeuwdeautoindegaragezet, kan er zo
veelvochtvrijk omendat erc orrosiekanont-
staan. Een natte auto kan zelfs ineenver-
warmdegaragegaanroesten, als dezeruimte
slecht geventileerd is.
WassenvanuwToyota
Houduwautoschoondoor hemregelmatig
te wassen.
OPMERKING
De volgende omstandigheden kunnen de lak
aantasten encorrosie aan decarrosserie en
andere onderdelen veroorzaken. (lichtmeta-
len velgen, enz.) Was uw auto zo spoedig
mogelijk.
z Na hetrijden in eenkustgebied
z Na hetrijden over gepekelde wegen
z Als er zich teer of boomsappenop de auto
bevinden
z Als er zich dodeinsecten of insecten- of
vogeluitwerpselen op de auto bevinden
z Na hetrijden in gebiedenwaar sprake is
van veel rook, stof, ijzerdeeltjes of chemi-
sche stoffen
z Als deauto erg vuilis geworden van stof
of modder
z Alserbrandstofopdelakisgemorst
Laat krassen of steenslagschade onmiddel-
lijk repareren.
Verwijder vuilvan de velgen enberg ze op
een droge plaats op om tevoorkomen dat de
velgen tijdens deopslag gaan corroderen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Het wassen en in de was zetten
van uw Toyota
408
BESCHERMING ENVERZ ORGINGVANDE CARROSSERIE
Met dehandwassenvan uwToyota
Wasuwautoaltijdindeschaduw enalsde
carrosserieniet te warm aanvoelt.
WAARSCHUWING
D Let erop uw handen niet teverwonden bij
het reinigen van debodemplaat en/of het
chassis.
D Uitlaatgassen zorgen ervoor dat deuitlaat-
pijp heet wordt. Raak bij hetwassen van
de auto deuitlaatpijp niet aanzolang deze
nog niet voldoendeis afgekoeld omdat u
anders brandwonden kuntoplopen.
OPMERKING
Als de ruitenwisserarmen voor van de ruit af
moeten worden genomen omdat u de ruit
wilt wassen, neem dan eerst de ruitenwisser-
arm aan de zijde vande bestuurder van de
ruit. Omgekeerd, zet bij het plaatsen van de
ruitenwisserarmen eerst de ruitenwisserarm
aan de passagierszijde op deruit en daarna
die aan bestuurderszijde. Het niet aanhou-
den van dejuiste volgorde kanschade aan
de ruitenwisserarmen veroorzaken.
1. Spoel eerst al het losse vuil en stof met een
slang van deautoaf. Als de onderzijde en
dewielkastenvan deautometmodder of
strooizout bedekt zijn, gebruikt u eenharde
straal omhet te verwijderen.
2. Was de auto danmeteenmild reinigings-
middel. V olgdegebruiksaanwijzingvan de
fabrikant zorgvuldigop.Spoel uwspons of
doek veelvuldig in het water uit. Wrijfniette
hard over delak; laat het zeepwater het vuil
verwijderen.
Kunststof wieldoppen: Kunststof wieldoppen
kunnen gemakkelijk besc hadigenbij gebruik
van sterkeoplosmiddelen. Als er tochoplos-
middel opdewieldopterechtkomt, spoel dit
danafmet water en controleer of dewieldop
beschadigdis.
Lichtmetalen velgen: V erwijder vuil onmiddellijk
met eenneutraal reinigingsmiddel.
Gebruik geen harde borstels of schuurmidde-
len. Gebruik geen sterke of bijtendeoplosmid-
delen. Gebruik hetzelfdeneutralereinigings-
middel endezelfde was als gebruikt voor de
carrosserie.
Reinig develgen niet met reinigingsmiddelen
als develgen, bijvoorbeeldnaeenlangerit bij
warmweer,nogwarmz ijn.
Spoel het reinigingsmiddel op develgen direct
nahetgebruik af.
OPMERKING
z Maak de wielen niet schoon metbijtende
schoonmaakmiddelen op chemischeba-
sis. (Bijvoorbeeld waterstoffluoride)
z Maak de wielen niet schoon meteen hoge-
drukreiniger of de daarin gebruikte chemi-
caliën.
z Maak de wielen niet schoon meteen
schuurspons, staalborstels ofandere
schuurmiddelen.
Kunststof bumpers: Was deze met denodige
voorzichtigheid. Gebruik geenschuurmiddelen.
Debumpers hebben eenzacht oppervlak.
Verlichtingbuitenzijde:Was dezemetdenodi-
gevoorzichtigheid. Gebruik geen sterkeoplos-
middelen of harde borstel. Deze kunnende
verlichtingbeschadigen.
Teervlekken: Dezekunt u verwijderen met ter-
pentine. Hiervoor zijn overigens ook speciale
productenindehandel.
3. Spoel de auto grondig na. Als zeepresten
opdeauto opdrogen, zullen er strepenont-
staan. Bij warm weer kanhetnodigzijn om
deautoingedeeltentewassenenieder ge-
deeltemeteen natespoelen.
4. Droogdeautonamet een vochtigezeem of
eenzachte doek. Dit omtezorgendatde
auto zonder vlekkenopdroogt. Wrijf ofdruk
daarom beslist niet te hard, omdat er an-
ders krassenindelak kunnen ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
BESCHERMING ENVERZ ORGINGVANDE CARROSSERIE
409
OPMERKING
z Gebruik geen organische reinigingsmid-
delen, zoals benzine en sterke oplosmid-
delen. Deze kunnengiftig zijn en schade
veroorzaken.
z Boen deauto niet meteen harde borstel,
aangezien ditbeschadigingen kan veroor-
zaken.
Wassenindewasstraat
Uw auto maggewassen worden ineenwas-
straat, maar houdindegaten dat sommige
borstels, ongefilterdwater ofdewasprocedure
zelf soms krassen kunnenveroorzaken. Door
krassenwordt de lak aangetast enverliestde
lak zijnglans, wat vooral opvalt bij donkere
kleuren. Deexploitant vandewasstraat kanu
wellichtmeerinformatiehieroverv erstrekken.
OPMERKING
Zorg ervoor datde antenne isverwijderd
voordat uvan een autowasserette gebruik
maakt.
Het indewas zettenvanuwToyota
Regelmatigindewaszettenwordt aanbevo-
len omdeoorspronkelijkeglansvandelak
te behoudenende laktegenmilieu-invloe-
dentebeschermen.
Zet uwauto éénkeer indemaand of als de
auto het water niet goed meer afstoot inde
was.
1. Wasendroogdeautoaltijdvoordatumet
het in dewas zettenbegint, ook als ueen
gecombineerdecleaner enwas gebruikt.
2. Gebruik cleaner en was van eengoede
kwaliteit. Alsdelakergverweerdis, ge-
bruikt ueerst eenaparte cleaner en zet u
deautodaarnanogmaals in dewas. V olg
hierbij degebruiksaanwijzingvan defabri-
kant zorgvuldig op. Behandel bij het poet-
sen en in dewas zettenookdechroomde-
len, of gebruik hiervoor eenspeciaal
reinigings-- enbeschermendmiddel.
Ruitensproeierkoppen: Zorg er bij het in dewas
zettenvanuwautovoor dat de sproeierkoppen
niet verstopt raken. Als er een sproeierkopver-
stopt raakt, laat deautodannakijkendooreen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
OPMERKING
Probeer als een sproeierkop verstopt isge-
raakt deze niet schoonte maken met een
naald of ietsdergelijks. Hierdoor kan de
sproeierkop beschadigdraken.
Verlichtingbuitenzijde:Brenggeen was aan op
het oppervlak vandelampen. Was kan het
lampglas beschadigen. Als er per ongeluk was
opdeverlichtingkomt,v eegofwasditer dan
af.
3. Wanneer het water niet meer in druppels op
delakblijft liggen, moet deauto opnieuw in
dewas worden gezet.
Lakstift(sommigeuitvoeringen)
UwToyota-dealer kanueen lakstiftleveren
omkleineplekjes enkrassenin het lakwerk
bij tewerken.
Wanneeruzo’n beschadigingontdekt, kunt u
het plekjehetbestemeteen bijwerken, anders
zal het plaatwerk gaan roesten. Handel als
volgt: Schuddelak goed. Zorg ervoor dat het
te behandelen oppervlak goed schoon en
droog is. De truc om de plek zo onzichtbaar
mogelijk bijtewerk enis alleendatstukjemet
het kwastjeaante rakenwaar delak af is. Ge-
bruik zoweinigmogelijklak enlaknietdelak
rondom debeschadigdeplek mee.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
410
BESCHERMING ENVERZ ORGINGVANDE CARROSSERIE
Het schoonmaken van het interieur
WAARSCHUWING
D Mors geen vloeistof in het interieur vande
auto.
Ditkanbrandofstoringenindeelektri-
sche componenten, enz. veroorzaken.
D Gebruik geen was of polijstmiddel bij het
reinigen van het interieur (in het bijzonder
het dashboard). Het dashboard kan inde
voorruit worden weerkaatst; hierdoor kan
het gezichtsveld van de bestuurder wor-
den belemmerd wat een ernstig ongeval
tot gevolg kanhebben.
D Auto’smet side airbags of auto’s met side
airbags en curtain airbags:
Let erop geen waterspetters of vloeistof te
morsen op de vloer. Hierdoor kunnende
side airbags en de curtain airbags moge-
lijk niet (goed) opgeblazen worden, waar-
door de kans op letsel groter wordt.
OPMERKING
z Reinig devloerbedekking in hetinterieur
niet met water enlet erop dater geen wa-
ter opblijft staan nahet reinigen van het
in- of exterieur .Water kan inonderdelen
van het audiosysteemkomen of onder de
vloerbedekking (of -matten) komen en
storingen inhet elektrische systeem ver-
oorzaken; bovendien kande bodemplaat
hierdoor corroderen.
z Gebruik geen was of polijstmiddel bijhet
reinigen van het interieur. Het dashboard
of andere gelakte delenvan het interieur
kunnen beschadigd worden.
Vinyl bekleding
Devinyl bekledingkangemakkelijkworden
gereinigdmetwater waaraanwatmilde
zeep of mildreinigingsmiddel is toege-
voegd.
Gebruik eerst de stofzuiger om het losse vuil en
stof te verwijderen. Neem de bekleding daarna af
met een spons of doek en zeepsop. Laat het sop
een paar minuten op de bekleding inwerken om
het vuil los te weken en verwijder dan het vuil en
de zeepresten met een schone, vochtige doek.
Als het vuil nog niet geheel is verdwenen, kunt u
deze procedure herhalen. Er zijn ook reinigings-
middelen op schuimbasis in de handel die goed
gebruikt kunnen worden. Volg de instructies van
de fabrikant zorgvuldig op.
OPMERKING
Gebruik nooit oplosmiddelen, verdunner,
benzine ofruitenreiniger om het interieur
schoon te maken.
Vloerbedekking
Gebruik een goed reinigingsmiddel op
schuimbasis om de vloerbedekking te reini-
gen.
Verwijder eers t zoveelmogelijk vuilmetde
stofzuiger.Erzijn diversesoorten reinigings-
middelen opschuimbasis indehandel: inspuit-
bus of als poeder of vloeistof die met water
moet wordenvermengdomschuim te krijgen.
Gebruik een spons of een borstel omhet
schuim opdevloerbedekking aante brengen.
Wrijfmetelkaar overlappendecirkels.
Voeg geenwater toe. Het beste resultaat wordt
verkregen door de vloerbedekkingzo droog
mogelijk tehouden.Leesdegebruiksaanwij-
zing aandachtigenvolgdezestipt op.
Veiligheidsgordels
Deveiligheidsgordelskunnenwordengerei-
nigd met mildezeepenwater of met hand-
warm water .
Gebruik een doek of een spons. Controleer de
gordels tijdens het schoonmakenopabnormale
slijtage, rafels en scheuren.
OPMERKING
z Gebruik geen textielverf of bleekmiddelen
voor de riemen, omdat deze de sterkte
kunnen aantasten.
z Gebruik de gordels niet totdat deze droog
zijn.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
BESCHERMING ENVERZ ORGINGVANDE CARROSSERIE
411
Ruiten
OPMERKING
z Maak de binnenzijde van de achterruit niet
schoon met eenruitreiniger; een dergelijk
middel kan deverwarmingsdraden of -
stekkers beschadigen.V eegde ruit voor-
zichtig schoonmet een doeken lauw wa-
ter .V eegde ruit schoonin dezelfde rich-
ting als deverwarmingsdraden en de -
stekkers.
z Maak de binnenzijde van de achterruit
voorzichtig schoon zonder de verwar-
mingsdraden of de aansluitingen te be-
schadigen.
Bedieningspaneel airconditioning, bedie-
ningspaneel audiosysteem, dashboard, mid-
denconsole, schakelaarpanelen in portieren
enschakelaars
Gebruik eenzachte, vochtigedoekomdeze
delen schoontemaken.
Dompel een schone, zachtedoekonderin lauw
water, wringhemgoeduit en veeg danvoor-
zichtighetvuilweg.
OPMERKING
z Gebruik geen organische reinigingsmid-
delen (oplosmiddelen, kerosine, alcohol,
benzine, enz.), alkalische ofzuurhoudende
middelen. Deze chemicaliënveroorzaken
verkleuring, vlekvorming en het loslaten
van het oppervlak.
z Als ugebruik maakt vaneen schoon-
maak- of poetsmiddel, verzeker uer dan
van dat debovenstaande ingrediënten
daarin niet voorkomen.
z Let erbij het gebruik van een vloeibare
luchtverfrisser opdat er geenvloeistof
wordt gemorst op dekunststof delen in
het interieur .Het kan zijn dat devloeistof
één of meerdere van bovenstaandebe-
standdelen bevat. Als er toch wat isge-
morst, maakhet dan zo snel mogelijk
schoon volgens dehiervoor beschreven
methode.
Lederen bekleding
Gebruik eenspeciaal reinigingsmiddel voor
lederenbekleding.
Breng het sopniet teroyaal met een zachte
doek aanenlaat het eenpaarminutenopde
bekledinginwerken om het vuil los teweken.
Verwijder dan het vuil en dezeepresten gron-
dig met een schone, vochtige doek.
Maak de bekledingdroogmet eenzachte,
schone doek na het reinigen of als debekle-
ding nat is geworden. Laat delederen bekle-
ding drogen in geventileerderuimteindescha-
duw.
OPMERKING
z Als eenvlek niet met een neutraal reini-
gingsmiddel kan worden verwijderd, ge-
bruik dan een ander reinigingsmiddel dat
geen organisch oplosmiddel bevat.
z Gebruik nooit organische reinigingsmid-
delen zoals benzine, alcohol, wasbenzine
of iets dergelijks of alkalischeof zure
oplossingen om delederen bekleding
schoon te maken,aangezien deze verkleu-
ring kunnen veroorzaken.
z Door het gebruik vaneen nylon borstel,
een doek vansynthetische vezels of iets
dergelijks kunnen er krassen ontstaan in
het leer.
z Op vervuilde lederen bekledingkan schim-
mel ontstaan. Let er vooral op olievlekken
te voorkomen. Probeer debekleding altijd
schoon te houden.
z Door langdurige blootstelling aan direct
zonlicht kanhet leer hard worden en krim-
pen. Parkeer uw auto in deschaduw,met
name in dezomer.
z Leg op warme zomerdagen geenvinyl of
plastic voorwerpen of artikelen diewas
bevatten op debekleding, aangezien ze bij
hoge temperaturen inhet interieur aan het
leer vast blijven kleven.
z Onjuiste reiniging van de lederen bekle-
ding kan verkleuring en vlekken tot gevolg
hebben.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
412
BESCHERMING ENVERZ ORGINGVANDE CARROSSERIE
Als uvragen hebt over het reinigenvanuw
Toyota, aarzel dan nietomcontact opte
nemenmet eenToyota-dealer of erkende
reparateur,diegaarnebereidisutehelpen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ONDERHOUDENREPARATIE
413
Hoofdstuk 6
ONDERHOUD EN REPARATIE
D Feiten betreffende onderhoud 414............................
D Wanneer moet uw auto worden gerepareerd? 415..............
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
414
ONDERHOUDENREPARATIE
Feitenbetreffende onderhoud
Regelmatigonderhoud is essentieel.
Om uwnieuwe auto langdurig te kunnenge-
bruiken, raden wij umetklem aanuwToyota
overeenkomstig het onderhoudsschematela-
ten onderhouden. Zie hiervoor het onderhouds-
boekje enhetgarantieboekje. Door uwauto
regelmatig te onderhouden, bent uverzekerd
van:
D eenzogunstig mogelijk brandstofverbruik
D eenlangelevensduur van deauto
D optimaal rijgenot
D maximaleveiligheid
D maximalebetrouwbaarheid
D volledigebescherming vanuwgarantie--
aanspraken
D hetvoldoenaande overheidsvoorschriften
Uw Toyotais ontworpen voor zuinigrijdenen
voordelig onderhoud. Veelvanhet vroeger ver-
eisteonderhoudis niet langer of niet zo vaak
meer nodig. Zorg ervoor dat uw autozovoor-
deligmogelijkk anrijdenenzolangmogelijk
kan meegaan door het onderhoudsschema
nauwkeurigoptevolgen.
Zie het onderhouds- engarantieboekjevoor
het onderhoudsschema.
Waarnaar toe voor goedonderhoud?
Omuwautoindebestmogelijkes taattehou-
den, raadt Toyota uaanomallereparaties en
onderhoudswerkzaamhedentelaten uitvoeren
door eenToyota--dealer of erkende reparateur .
Laat door degarantie gedekte reparaties en
servicewerkzaamhedenuitvoerendoor een
Toyota--dealer of erkende reparateur ,dieorigi-
nele Toyota--onderdelengebruikt. Er kunnen
ook voordelenaanzittenomnietdoordega-
rantie gedekte reparaties en servicewerkzaam-
hedentelaten uitvoeren door een officiële
Toyota--dealer of erkende reparateur ,aange-
zien zij gespecialiseerdzijn in Toyota--auto’s en
udaarommet hunexpertisekunnenhelpen
problemen met uw auto optelossen.
Uw Toyota--dealer of erkende reparateur voert
alleonderhoudswerkzaamheden aanuwauto
betrouwbaar en tegen zolaagmogelijkekosten
uit.
Kandebestuurder zelf onderhoudencon-
trolesuitvoeren?
Als ueenbeetje technisch inzicht enwateen-
voudig gereedschaphebt, zijnveel onder-
houdswerkzaamheden enreparaties zelf uit te
voeren. Hoe dezewerkzaamhedendienente
worden uitgevoerdwordt opbladzijde417in
hoofdstuk 7nader uitgelegd.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ONDERHOUDENREPARATIE
415
Houderechter rekeningmeedatvoor
bepaalde werkzaamheden speciaal
gereedschapenkennis benodigd zijn. Dit soort
werkzaamheden kunt ubeter overlaten aanuw
Toyota--dealer of erkende reparateur .Zelfs als
ueenervaren doe--het--zelfmonteur bent,
raden wij uaanom reparaties enonderhoud
door uwToyota--dealer of erkendereparateur
uit telatenvoeren. EenToyota--dealer of
erkende reparateur houdt de
onderhoudshistorie vanuwToyota bij, wat
handig kanzijn als u ooit werkzaamheden
moet laten uitvoeren die onder degarantie
vallen. Indienudeonderhoudswerkzaamheden
door eenanderedaneenToyota--dealer of
erkende reparateur laat uitvoeren, raden wij u
aantevragenofdeonderhoudshistorie kan
worden bijgehouden.
Deaanwijzingvandekilometerteller of de
verstrekentijdbepaaltwanneer eenonder-
houdsbeurt noodzakelijkis,zoalsaange-
geveninhetoverzicht.
Rubber slangen(vanhetkoel-, verwar-
mings-, rem- enbrandstofsysteem) dienen
door eenToyota-dealer of erkenderepara-
teur volgens het onderhoudsschematewor-
dengecontroleerd.
Ditzijnextrabelangrijkeonderhoudsgevoelige
onderdelen. Laat vervuilde of beschadigde
slangen onmiddellijk vervangen. Rubber slan-
genverslijtendoorhet ouder worden, resulte-
rend in zwellen, schuren of scheuren.
Wees attent opveranderingenvan depresta-
ties en geluidenenopzichtbare tekenen die
erop wijzendat onderhoud noodzakelijk is. Een
paar belangrijk eaanwijzingen zijn de volgende:
D Demotor hapert, pingelt of slaat over
D Eenmerkbaar verlies aantrekkracht
D V reemdemotorgeluiden
D Lekkageonder deauto(nagebruik vande
airconditioning is waterlekkageechter nor-
maal).
D Veranderinginhetuitlaatgeluid. Dit kanwij-
zenopeenzeergevaarlijk koolmonoxide-
lek. Rijdmetalle ruitenopenen laat het uit-
laatsysteemonmiddellijkcontroleren.
D Abnormaal zachtebanden;ongewoonveel
bandengepiep bij het nemenvan bochten;
ongelijkmatigebandenslijtage
D Deautotrekt naar één kant, terwijl urecht-
uitrijdt opeenvlakkeweg
D V reemdegeluidendiekennelijk inverband
staan met debewegingen van dewielop-
hanging
D Verliesv anremkracht;“sponzig” aanvoe-
lend rem-- of koppelingspedaal; het pedaal
kan bijna tot op devloer wordeningetrapt;
scheeftrekkenvandeautobijremmen
D Motortemperatuur voortdurend hoger dan
normaal
Als ueenvandeze zaken merkt, laat danuw
autozosnelmogelijknakijkendoor een
Toyota--dealer of erkende reparateur .Deauto
moetwaarschijnlijkwordenafgesteldofgere-
pareerd.
WAARSCHUWING
Blijf nietdoorrijden wanneer u éénvan de
genoemde verschijnselen hebt geconsta-
teerd. Daardoor kanniet alleen de auto ern-
stige schade oplopen,maar ook ernstig let-
sel worden veroorzaakt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Wanneer moet uw auto worden
gerepareerd?
416
ONDERHOUDENREPARATIE
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Inleiding
417
Hoofdstuk 7--1
ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN
CONTROLES
Inleiding
D Overzicht van de motorruimte 418............................
D Plaats van zekeringen 421...................................
D Voorzorgsmaatregelen bij controles en
onderhoudswerkzaamheden 422.............................
D Plaatsen van de krik 424....................................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
418
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Inleiding
1. Sproeierreservoir
2. Motoroliepeils tok
3. Draadzekeringhouder
4. Accu
5. Zekeringenkastje
6. Koelvloeistofreservoir
7. Radiateur
8. Condensor
9. Elektrischekoelventilator
10. Motorolievuldop
11. Zekeringenkast (alleenauto’s met V ehicle
StabilityControl(VSC)ofdagrijverlichting)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Overzicht van de motorruimte
"1KR-FEmotor
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Inleiding
419
1. Sproeierreservoir
2. Motorolievuldop
3. Draadzekeringhouder
4. Accu
5. Zekeringenkastje
6. Koelvloeistofreservoir
7. Radiateur
8. Condensor
9. Elektrischekoelventilator
10. Oliepeilstok
11. Zekeringenkast (alleenauto’s met V ehicle
StabilityControl(VSC)ofdagrijverlichting)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
"1NR-FEmotor
420
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Inleiding
1. Zekeringenkast (alleen auto’s met V ehicle
StabilityControl(VSC)ofdagrijverlichting)
2. Motorolievuldop
3. Brandstoffilter
4. Draadzekeringhouder
5. Accu
6. Zekeringenkastje
7. Intercooler
8. Elektrischekoelventilator
9. Condensor
10. Radiateur
11. Oliepeilstok
12. Koelvloeistofreservoir
13. Sproeierreservoir
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
"1ND-T
V
motor
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Inleiding
421
Plaats van zekeringen
Reserve--
zekeringen
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
422
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Inleiding
Alleen auto’smet Vehicle Stability Control
(VSC) of dagrijverlichting
Als ucontroles enonderhoudswerkzaamhe-
denuitvoert, dient u ditpreciestedoen
zoalsindit hoofdstuk wordt beschreven.
Udient er rekening meetehoudendaton-
nauwkeurigeofonvolledige uitvoeringvande
beschrevencontroles en onderhoudswerk-
zaamhedenkan leidentot schade aandeauto
of tot letsel.
Dit hoofdstuk geeft alleenaanwijzingen voor
werkzaamheden die door debestuurder een-
voudig zijnuit te voeren. Zoals uitgelegdin
hoofdstuk 6, zijn er nogsteeds werkzaamhe-
dendiedooruwdealer enmet speciaal ge-
reedschapdienente worden uitgevoerd.
Wees uiterst voorzichtigals u aanuwauto
werkt. Houd uaande volgende voorzorgs-
maatregelen:
WAARSCHUWING
D Houd handen, kleding engereedschap uit
de buurt van de ventilator en deaandrijf-
riemen van de motor alsdeze draait.
(Draag geen sieraden en/of een stropdas
bij werkzaamheden in de motorruimte.)
D Na het rijden met de autozal demotor-
ruimte (motor, radiateur,uitlaatspruitstuk,
reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof en
bougiedoppen) heet zijn. Let er daarom op
dat ze niet worden aangeraakt. De olie,
andere vloeistoffen en de bougies kunnen
ook heet zijn.
D Verwijder de radiateurdop niet alsde mo-
tor heetis en draai ook geenaftappluggen
los. Dit om te voorkomen dat ubrandwon-
den oploopt.
D Laat geen brandbare voorwerpen, zoals
een stuk papier of een doek,achter inde
motorruimte.
D Niet roken en geen openvuur bij brand-
stof en bijde accu. De brandstof-- en
accudampen zijn licht ontvlambaar.
D Wees uiterst voorzichtig alsu aan de accu
werkt. De accubevat namelijk hetgiftige
en corrosieve zwavelzuur .
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Voorzorgsmaatregelen bij
controlesen
onderhoudswerkzaamheden
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Inleiding
423
D Kruip niet onder uw auto wanneer deze
alleen maar door de krik wordt onder-
steund. Gebruik altijd speciale bokkenof
gelijkwaardige steunen.
D Zorg dat demotor uit isals u in debuurt
van de elektrische koelventilatoren of de
radiateur komt. Als demotor draait, kun-
nen de ventilatoren automatisch ingescha-
keld worden als demotortemperatuur te
hoog wordt en/of als de airconditioning is
ingeschakeld.
D Gebruik een veiligheidsbril als u aanof
onder de auto aan het werk bent, omdat u
bloot staat aan wegvliegend envallend
materiaal, vloeistoffen, enz.
D Afgewerkte motorolie bevat schadelijke
stoffen diehuidaandoeningen zoals ont-
steking of huidkanker kunnen veroorza-
ken. Wees daarom voorzichtig en vermijd
langdurig en herhaaldelijk contact met de
huid. V erwijder afgewerkte motorolie door
goed met water en zeep te wassen.
D Houd motorolie buiten hetbereik van kin-
deren.
D Voer afgewerkte motorolie en eengebruikt
oliefilter opeen veilige en acceptabele ma-
nier af. Gooi afgewerkte motorolie en een
gebruikt oliefilter nooit weg in de vuilnis-
bak, in hetriool of zomaar ergens. Bel uw
dealer of een servicestation voor informa-
tie over het innemen of recycling van afge-
werkte motorolie.
D Wees voorzichtig bijhet bijvullen van het
remvloeistof-- en koppelingsvloeistofre-
servoir,aangezien remvloeistof gevaarlijk
is voor uw handen en ogen.Als u rem-
vloeistof op uw handen of in uw ogen
krijgt, spoelze dan onmiddellijkmet
schoon water. Als u last blijft houden van
uw handen of ogen, raadpleeg dan uw
huisarts.
D Zorg ervoor dat de transmissie in stand N
staat als uhet motortoerental verhoogt.
Wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
als de transmissie in een andere versnel-
ling staat, zal de autozich inbeweging
zetten, waardoor eenongeval kan ont-
staan.
OPMERKING
z De kabelsvan de accu ende ontsteking
staan onder (hoge) spanning ofgeleiden
een grote stroom. Pas daarom op dat u
geen kortsluiting maakt met gereedschap.
z Gebruik alleen originele Toyota-koelvloei-
stof of een gelijkwaardige hoogwaardige
koelvloeistof op basisvan ethyleenglycol.
“Toyota Super Long Life Coolant” is een
mengsel van 50%koelvloeistof en 50% ge-
demineraliseerd water.
z Als er koelvloeistof wordt gemorst bij het
vullen, verwijder datdan met veelwater ,
om te voorkomen dat het de lak of onder-
delen aantast.
z Zorg ervoor dat er niets door de bougiega-
ten in het motorblok valt.
z Let eropdat de elektroden van de bougies
elkaar niet raken.
z Gebruik alleen bougiesvan het aange-
geven type. Het gebruik vaneen ander ty-
pe bougie kanresulteren inmotorschade,
verlies van motorvermogen ofradiostorin-
gen.
z Vul niet te veel stuurbekrachtigingsvloei-
stof bij; de stuurbekrachtiging kan daar-
door beschadigd raken.
z Als er remvloeistof wordt gemorst bij het
vullen, verwijder datdan met veelwater ,
om te voorkomen dat het de lak of onder-
delen aantast.
z Rijd nietmet een verwijderd luchtfilter,
omdat er dan ernstige motorschade kan
ontstaan. Ook kan er dan door terugslag
brand ontstaan in demotorruimte.
z Let eropdat, als deruitenwisserbladen
worden vervangen, de ruitenwissers niet
worden ingeschakeld.Anders kunnen
krassen in de voorruit ontstaan.
z Controleer ,voordat u demotorkap sluit, of
er geen doeken, gereedschap e.d. inde
motorruimte zijn achtergebleven.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
424
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Inleiding
Plaatsen van de krik
Voorz ijde
van auto
Hier niet opk rik k en
Onder
achters te
buitenpaneel
(uitsteeksel)
Gebruik het aangegevenkrikpunt als de
auto met een garagekrikwordt opgekrikt.
Positiegaragekrik
Voor: Subframe voor
Achter: Onder achterstebuitenpaneel
Steunpunt enplaats voor.
schaarkrik
.
WAARSCHUWING
Belangrijke punten die u bijhet opkrikken in
acht moet nementer voorkoming van letsel:
D Volg bij het gebruik van een garagekrik
altijd de bijde krik geleverde handleiding.
D Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsde-
len bevinden onder een auto diealleen
door een krik wordt ondersteund. Maak
altijd gebruik van eengaragekrik en bok-
ken en plaatsdeze op eenstevige, egale
en horizontale ondergrond. U kunt hier-
door ernstige verwondingen oplopen.
D Start demotor niet enlaat de motor ook
niet draaien als deauto op een krik staat.
D Breng de auto op een horizontale, stevige
ondergrond tot stilstand, trek de parkeer-
rem stevig aan enzet de transmissie in de
stand E, M(1) of R (Multi--Mode Transmis-
sie) of deachteruit (handgeschakelde
transmissie). Plaats, indien nodig, een
wielblok voor of achter het wiel dat zich
schuin tegenover het wiel met de lekke
band bevindt.
D Verzeker u ervan dat de krikkop goed in
het kriksteunpunt aangrijpt. Als de auto
wordt opgekrikt, terwijl dekrik niet goed
is geplaatst, kande auto beschadigdra-
ken of vande krik vallenen ernstig letsel
veroorzaken.
D Kruip nooit onder de auto als deze alleen
door de krik wordt ondersteund, gebruik
in dat gevalbokken.
D Krik de auto niet op alser zich nog ie-
mand in deauto bevindt.
D Plaats bij het opkrikken van de auto niets
op of onder de garagekrik.
OPMERKING
Gebruik eenkrik nergens anders dan onder
het aangegeven krikpunt. Anders kan de
auto beschadigd raken.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
425
Hoofdstuk 7--2
ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN
CONTROLES
Motor en chassis
D Motoroliepeil, controle van 426...........................
D Controle van koelvloeistofniveau 430......................
D Controle van radiateur, condensor en intercooler 432........
D Aftappen van water uit brandstoffilter 432..................
D Controle van bandenspanning 433........................
D Controle en vervanging van banden 434...................
D Wisselen van banden 435...............................
D Winterbanden en sneeuwkettingen 436....................
D Vervangen van velgen 438..............................
D Lichtmetalen velgen, belangrijke aanwijzingen 439..........
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
426
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
Controle van motoroliepeil
Onderste
merkteken
Bovenste
merkteken
Bijvullen In orde Te veel
1KR--FE motor
Onderste
merkteken
Bovenste
merkteken
Bijvullen In orde Te veel
1NR--FE motor
Onderste
merkteken
Bovenste
merkteken
Bijvullen
In orde
Te veel
1ND--TV motor
Controleer het oliepeil met behulp vande
peilstok bijbedrijfswarme,afgezettemotor.
1. Om het juistepeil af te kunnenlezenmoet
deautoopeen horizontale ondergrond
staan. Wacht, nadat de motor afgezet is,
minstens 5 minuten omdeoliedegelegen-
heid te gevennaarhetcarter terugtestro-
men.
2. Trek de peilstok uit de motor enveeg deze
met eenschone doek af.
3. Steek de peilstok weer in dehouderendruk
hemgoedaan,anders krijgtugeenbe-
trouwbareaanwijzing.
4. Trek de peilstok er opnieuw uit encontro-
leer het oliepeil terwijl ueendoekonderhet
uiteinde houdt.
WAARSCHUWING
Raak het hete uitlaatspruitstuk nietaan.
OPMERKING
Let erop dat er geen motorolie op onderde-
len van deauto terechtkomt.
Als het oliepeil onder het onderstemerkte-
kenofernetbovenligt, moet u oliebijvul-
len vanhettypezoalshiernaisvermeld, of
vanhetzelfdetypewaarmeedemotor eer-
der werdgevuld.
Verwijder de olievuldop engiet beetje voor
beetjemotorolieindevulopening. Controleer
het oliepeil ondertussen steeds door middel
van de peilstok. Wij bevelen uaanomvoor het
bijvullenvan olieeentrechter te gebruiken.
Deglobalehoeveelheid oliediemoet worden
bijgevuld omhet niveauvan minimum naar
maximum op depeilstok tekrijgenis als volgt
vermeld:
1,5liter
Zie“Servicespecific aties”opbladzijde459in
hoofdstuk 8voor meer informatieover de hoe-
veelheidmotorolie.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
427
Als het oliepeil weer tussen het ondersteen
bov enstemerktekenligt,plaats t udeolievul-
dopweerendraait u dezehandvast.
OPMERKING
z Let eropdat er geen motorolie oponder-
delen van deauto terechtkomt.
z Vul nooit te veel olie bij; het oliepeil mag
nooit boven hetbovenste merkteken ko-
men, aangezien de motor dan beschadigd
kan raken.
z Controleer nahet bijvullen het oliepeil
nogmaals op depeilstok.
KEUZEMOTOROLIE
Benzinemotor
Demotor is af fabriek gevuldmetoriginele
Toyota--motorolie. Toyotabeveelt het gebruik
van originele Toyota--motorolie aan. Er kan ook
andere motorolie vangelijkwaardigekwaliteit
worden gebruikt.
Oliesoort:
0W--20, 5W--20,5W--30en 10W--30:
API SL “Energy--Conserving
, SM“Ener-
gy--Cons erving”ofILSACmultigrade --mo-
torolie
15W--40 en20W--50:
APISLofSMmultigrade--motorolie
Aanbevolenviscositeit (SAE):
Te v erwac hten temperatuurbereik tot
de v olgende verv ers ing
aanbevolen
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
428
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
UwToyotaisaffabriekgevuld met motor-
oliemet eenviscositeit vanSAE0W-20. De-
ze motorolieisdebestekeuzevooruwauto
vanwegeeenlaagbrandstofverbruiken
goedestarteigenschappenbij koudweer .
Ukuntdeviscositeit SAE5W-30gebruiken
als SAE 0W-20niet beschikbaar is.Deze
dient echter bij devolgendeverversingver-
vangenteworden door SAE 0W-20.
Bij het gebruikvanmotoroliemet eenvisco-
siteit vanSAE10W-30ofhoger ,kanhet bij
extreme kouvoorkomendatdemotor moei-
lijkstart.Daaromwordtmotoroliemeteen
viscositeit vanSAE5W-30oflagerevisco-
siteit aanbevolen.
Het gedeelte 0W geeft aan dat deolie ervoor
zorgt dat de motor goedstart bij koudweer.
Olie met eenlagewaarde voor deWzorgt dat
demotor goed start bij koud weer .
De20in0W--20 geeft de viscositeit weer wan-
neer deolie opbedrijfstemperatuur is. Oliemet
eenhogereviscositeit is mogelijk beterge-
schikt wanneer met hoge snelheden of met
veel beladingwordt gereden.
Merktekens oliekwaliteit
Let er bij het aanschaffenvan motorolie opof
ten minsteéénvanbeidebovenstaandesym-
bolen opdeverpakking is gedrukt.
API-symbool
Bovenste deel: Geeft de kwaliteitvandemo-
torolie aandoormiddel vaneenafkortingzoals
SM. Deze aanduidingis vastgesteld door API
(AmericanPetroleumInstitute)
Middelste deel: Geeft de viscositeit aan(SAE
0W--20)
Onderstedeel: Energy--Conserving
staat
voor brandstofbesparendeeigenschappen.
ILSAC-symbool
Het ILSAC--symbool (International Lubricant
StandardizationandApproval Committee) staat
altijdopdevoorzijdevandeverpak k ing.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
429
Dieselmotor
Demotor is af fabriek gevuldmetoriginele
Toyota--motorolie. Toyotabeveelt het gebruik
van originele Toyota--motorolie aan. Er kan ook
andere motorolie vangelijkwaardigekwaliteit
worden gebruikt.
Oliesoort:
Dieselmotor zonder roetfilter—
ACEAC2,B1,APICF--4o fCF
(U mag ook API CEofCDgebruiken.)
Dieselmotor metroetfilter
ACEAC2
OPMERKING
Gebruik vaneen andere motorolie dan ACEA
C2 kan de katalysator beschadigen.
Aanbevolenviscositeit (SAE):
Dieselmotor zonder roetfilter
Te verwachten temperatuurbereik tot
de volgende verversing.
aanbevolen
UwToyotaisaffabriekgevuld met motor-
oliemet eenviscositeit vanSAE0W-30. De-
ze motorolieisdebestekeuzevooruwauto
vanwegeeenlaagbrandstofverbruiken
goedestarteigenschappenbij koudweer .
Bij het gebruikvanmotoroliemet eenvisco-
siteit vanSAE10W-30ofhoger ,kanhet bij
extreme kouvoorkomendatdemotor moei-
lijkstart.Daaromwordtmotoroliemeteen
viscositeit vanSAE5W-30of0W-30aanbe-
volen.
Het gedeelte 0W geeft aan dat deolie ervoor
zorgt dat de motor goedstart bij koudweer.
Olie met eenlagewaarde voor deWzorgt dat
demotor goed start bij koud weer .
De30in0W--30 geeft de viscositeit weer wan-
neer deolie opbedrijfstemperatuur is. Oliemet
eenhogereviscositeit is mogelijk beterge-
schikt wanneer met hoge snelheden of met
veel beladingwordt gereden.
Dieselmotor metroetfilter
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing.
aanbevolen
UwToyotaisaffabriekgevuld met motor-
oliemet eenviscositeit vanSAE0W-30. De-
ze motorolieisdebestekeuzevooruwauto
vanwegeeenlaagbrandstofverbruiken
goedestarteigenschappenbij koudweer .
Het gedeelte 0W geeft aan dat deolie ervoor
zorgt dat de motor goedstart bij koudweer.
Olie met eenlagewaarde voor deWzorgt dat
demotor goed start bij koud weer .
De30in0W--30 geeft de viscositeit weer wan-
neer deolie opbedrijfstemperatuur is. Oliemet
eenhogereviscositeit is mogelijk beterge-
schikt wanneer met hoge snelheden of met
veel beladingwordt gereden.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
430
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
Gebruik voor de beste prestaties originele
Toyota--motorolieofeengelijkwaardigemotor-
olie.
Neem contact opmet uwToyota--dealer of er-
kende reparateur voor meer informatie over
originele Toyota--motorolie. Er kan ook andere
motorolievangelijkwaardigekwaliteit worden
gebruikt.
Controleer het koelvloeistofniveauinhet
doorschijnendereservoir.Het koelvloeistof-
niveau is correct als het zich tussen de
streepjesFULLenLOW bevindt. Vul koel-
vloeistof bij alshetniveautelaag is. (Zie
“Selectie vankoelvloeistof
hierna voor
meer informatieoverhet type koelvloeistof.)
Het koelvloeistofniveauinhetreservoir (expan-
sietankje) zal met de motortemperatuur va-
riëren. Als het niveau zich echter op of onder
het onderstestreepje(LOW) bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld. Vulbij tot aan
het FULL--streepje.
Alshetkoelvloeistofniveaukortetijdnahetbij-
vullenweerisgezakt, isermisschieneenlek
inhetkoelsysteem.Controleerderadiateur,de
slangen, de dopvanhet expansietankje, de
radiateurdop, de aftapkraan endewaterpomp.
Als ugeenlekkage kunt vinden, laat daneen
Toyota--dealer of erkende reparateur dedruk
opdedopcontrolerenencontrolerenoplekka-
gesinhetkoelsysteem.
WAARSCHUWING
Verwijder deradiateurdop nooit als de motor
nog heet is,om te voorkomen dat ubrand-
wonden oploopt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Controle van koelvloeistofniveau
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
431
Selectievankoelvloeistof
Het gebruik van deverkeerde koelvloeistof kan
leidentot beschadigingvan het koelsysteem.
Gebruik alleen originele Toyota--koelvloeistof of
eengelijkwaardigehoogwaardige koelvloeistof
opbasis vanethyleenglycol. (Long--lifekoel-
vloeistof is een combinatie vanfosfaatarme en
organische zuren.)
“Toyota Super Long LifeCoolant is eenmeng-
sel van50%koelvloeistof en50%gedeminera-
liseerd water .Deze koelvloeistof biedt bescher-
ming tot ongeveer --35_C.
OPMERKING
Gebruik geenkraanwater.
Toyotaadviseert Toyota Super LongLife
Coolant, dat onder normaleomstandigheden
corrosieenproblemeninhetkoelsysteem
voorkomt. Originele Toyota--koelvloeistof is
gemaakt opbasis vanorganische zurenenis
speciaal ontwikkeldomdefecten aanhet
koelsysteemvanToyotas tevoorkomen.
Neem voor meer informatiecontact opmeteen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
432
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
Als eenvan bovenstaandeonderdelenextreem
vuil is of als uniet zeker bent vandestaat er-
van, laat dan uw auto nakijken door een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
WAARSCHUWING
Weeser om brandwonden te voorkomen op
attent datde radiateur, decondensor en de
intercooler na het rijden nog warm kunnen
zijn.
OPMERKING
Laat om beschadigingente voorkomen werk-
zaamheden aande radiateur, de condensor
en de intercooler uitvoeren door uw Toyota-
dealer of erkende reparateur.
Indienhetwaarschuwingslampjeophet
dashboard aangeeftdat er teveelwater in
het brandstoffilterzit,moet ditonmiddellijk
wordenafgetapt.
Plaats een kleinbakjeonderdeaftapplug om
het water in optevangen.
1. Draai deaftapplug 2 -- 2,5 slag linksomlos
zoals hierboven is afgebeeld. (Als udeaf-
tapplugmeer slagen losdraait, zal het water
ook om deplugheensijpelen.)
2. Beweeg de pompknop tot er brandstof uit
deaftapplugkomt.
Draai nahetaftappen deaftapplug weer met
dehandvast. Gebruik geen gereedschap.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Controle van radiateur,
condensor en intercooler
Aftappenvan water uit
brandstoffilter (dieselmotor)
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
433
Houddebandenspanningopdejuiste waar-
de.
Zie bladzijde 463inhoofdstuk 8voor de juiste
bandenspanning (bij koudebanden).
Het is aantebevelendebandenspanning eens
per tweeweken of ten minsteeenmaal per
maandtecontroleren. Vergeet het reservewiel
niet!
Eenonjuistebandenspanningkan leidentot
onnodig brandstofverbruik, vermindering van
het rijcomfort, eenkorterelevensduur van de
bandeneneen minder veiligeauto.
Als eenbandvaak moet worden opgepompt,
laat deze dancontroleren door eenToyota--
dealer of erkendereparateur.
Neem devolgendeaanwijzingenter contro-
le vandebandenspanninginacht:
D Controleer despanningvandebanden
uitsluitendalsdezekoudzijn. Als uw
auto ten minste 3uurheeft stilgestaanen
daarna niet meer dan1,5km heeft gereden,
kunt udebandenspanningvoor koude ban-
dencorrect aflezen.
D Gebruikaltijdeenbandenspanningsme-
ter. Hetuiterlijkv andebanden kanmislei-
dendzijn. Bovendienkunnen bandenwaar-
van de spanningenkeletienden vande
voorgeschreven waarde afwijkt, tochalde
stuur-- enrijeigenschappennegatief beïn-
vloeden.
D Laatnahetrijdengeenluchtuit de ban-
denlopenomdespanningteverlagen.
Het is normaal dat despanningvan een
bandnaeen rit opgelopenis.
D Vergeetniet de dopjes weer op deven-
tielen aantebrengen. Zonder deventiel-
dopjes kanervuil envocht inhetinwendige
van de ventielen doordringen. Hierdoor kan
deafdichting in gevaar komen. V ervang
kwijtgeraakte dopjes daaromzo spoedig
mogelijk.
WAARSCHUWING
Houd de bandenspanning op de juiste waar-
de. Anders kunnen zich de volgende om-
standigheden voordoen, die kunnenleiden
tot ongevallen enletsel.
Te lage bandenspanning:
D Overmatige slijtage
D Ongelijkmatige slijtage
D Slecht rijgedrag
D Kans op een klapbanddoor oververhitting
van de band
D Slechte afdichting vande band op develg
D Wielvervorming en/of loslating van de
band
D Een grotere kans opbeschadiging van de
band door voorwerpen ophet wegdek
Te hoge bandenspanning:
D Slecht rijgedrag
D Overmatige slijtage
D Ongelijkmatige slijtage
D Een grotere kans opbeschadiging van de
band door op de weg liggendeobjecten
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Controle vanbandenspanning
434
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
Controle en vervanging van
banden
Slijtage--indicator
CONTROLERENVANBANDEN
Controleerof deslijtage-indicatorenzicht-
baar zijninhetloopvlakvande band. V er-
vangdebanden als dat het geval is. De
plaatsvandeslijtage-indicatorenwordt
aangegevenmetdetekst TWI of de indicatie
opdewangvande band.
DebandenwaarmeeuwToyota wordt afgele-
verd,zijnvoorzienvanslijtage --indicatoren,die
aangeven wanneer uw bandenmoeten worden
vervangen. Wanneer deprofieldiepteminder
wordtdan1,6mm,wordendes lijtage--indicato-
ren zichtbaar .Als zezichtbaar zijn in tweeof
meer groeven naast elkaar,moet debandwor-
denvervangen. Hoeminder diephetprofiel is,
des tegroter is de kans om te slippen.
Deefficiëntievanwinterbandengaatverlo-
ren alsdeprofieldiepteminder wordt dan4
mm.
Controleer debandenregelmatigopbe-
schadigingen, zoals insnijdingen, scheuren,
barstenofbulten. Laat bandenvervangen of
reparerenalsudergelijkeonregelmatighe-
denvindt.
Als eenbandvaak leegloopt of niet goed kan
worden gerepareerdvanwege degrootteof
plaats vandebeschadiging, dient hij teworden
vervangen. Neem contact op met eenToyota--
dealer of erkendereparateur als u er niet zeker
van bent.
Rijd niet verder als er tijdens het rijdenlucht-
verliesoptreedt. Zelfs als uslechts een klein
stukjedoorrijdt,kandeband onherstelbaar be-
schadigdraken.
Bandendieouder zijndan6 jaar moeten
altijddoor gekwalificeerdwerkplaatsperso-
neel wordengecontroleerd, zelfsalsdeban-
denniet beschadigd lijkentezijn.
Bandenverouderen zelfs als zeniet of nauwe-
lijks zijngebruikt.
Dit geldt ook voor het reservewiel en voor ban-
dendievoor toekomstiggebruik zijnopgesla-
gen.
VERVANGENVANBANDEN
Kies bijhetvervangeneenband met dezelf-
debandenmaat, van hetzelfde type enmet
minimaalhetzelfde draagvermogenalsde
af-fabriekgemonteerde banden.
Het gebruik van eenbandmet eenandere
maat of vaneenandertype kanderijeigen-
schappen, het comfort, de aanwijzingvande
snelheidsmeter en dekilometerteller, degrond-
spelingendespelingtussendecarrosserieen
debandenof de sneeuwkettingbeïnvloeden.
WAARSCHUWING
Houd u aan de volgende instructies. Anders
kan er een ongeval ontstaan, resulterend in
ernstig letsel.
D Gebruik geen radiaalbanden in combinatie
met diagonaalbanden omdateen dergelij-
ke combinatie dehandelbaarheid van de
auto in negatievezin beïnvloedt.
D Gebruik alleen dedoor de fabrikant aanbe-
volen maat banden.Een andere maat kan
leiden tot gevaarlijke stuureigenschappen
en resulteren in een slechtere controle
over de auto.
D Gebruik geen bandenvan verschillende
merken of bandenmaten, of metverschil-
lende profielen door elkaar. Gebruik ook
geen banden metduidelijk verschillende
slijtagepatronen. Anders kunnen gevaarlij-
ke rijeigenschappen ontstaan, waardoor u
de controle over de auto verliest.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
435
Gebruik nooit gebruikte bandenonderuw
Toyota.
Uloopt extra risicoals u bandengebruikt waar-
van het verleden onbekend is.
Toyotaraadt aanomallebanden,often
minste beide voor- of achterbandentegelijk
als éénsettevervangen.
Zie “Als de auto een lekkebandheeft opblad-
zijde370inhoofdstuk 4voor het verwisselen
vanwielen.
Als eenbandwordt vervangen, moet het
wielaltijdwordengebalanceerd.
Eenwiel dat niet is gebalanceerd, kanderij-
eigenschappenendelevensduur beïnvloeden.
Door normaal gebruik kunnen wielenuit balans
raken; laat dewielenregelmatigbalanceren.
Als eentubelessband(zonder binnenband)
wordt vervangen,moet ookhetventiel door
eennieuwventielwordenvervangen.
Wisselen van banden
Auto’s met eenreserveband van eenander
type of auto’s met een bandenreparatieset
Auto’s met eenreserveband van hetzelfde ty-
pe
Toyotabeveelt aanomdebanden ongeveer
elke 10.000 km vanplaats te wisselen om
eengelijkmatigslijtagepatrooneneenlan-
gere levensduur vandebandenteverkrij-
gen. Pasdit schemaaande handvanrijge-
woonten ensoort wegdekaan.
Zie “Als de auto een lekkebandheeft opblad-
zijde370inhoofdstuk 4voor het verwisselen
vanwielen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
436
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
Controleer bij het wisselen debandenoponge-
lijkmatigeslijtageenbes c hadigingen. Abnor-
maleslijtagewordtmeestalv eroorzaak t door
eenverkeerdebandenspanning, slechtewiel-
uitlijning,niet--uitgebalanceerde wielen of rem-
menmet blokkerende wielen.
WAARSCHUWING
Bij het wisselen van bandenmag nooit het
compacte reservewiel inbegrepen worden.
Dit isalleen bedoeld voor tijdelijk gebruik.
GEBRUIKVANWINTERBANDENEN
SNEEUWKETTINGEN
Voor het rijdenopwegendiemet sneeuwof
ijszijn bedekt, ishetgebruikvanwinterban-
denofsneeuwkettingen aantebevelen.
Opeendroogofnatwegdek bieden destan-
daard gemonteerde bandenechter eenbetere
grip.
KEUZEVANWINTERBANDEN
Kies eenwinterbandmetdezelfdebanden-
maat, vanhetzelfdetypeenmethetzelfde
draagvermogenalsdeoorspronkelijke
band.
Gebruik geen andere banden. Het gebruik van
spijkerbanden is gebonden aanwettelijkere-
gels.
WAARSCHUWING
Gebruik alleende door defabrikant aanbe-
volen maat winterbanden. Een andere maat
kan leiden totgevaarlijke stuureigenschap-
pen en resulteren in eenslechtere controle
over de auto. Anders kan er een ongeval
ontstaan, resulterend inernstig letsel.
MONTERENVANWINTERBANDEN
Winterbandendienenopalle wielente wor-
dengemonteerd.
Door alleen opdevoor-- of achterwielen winter-
bandenteplaatsen kanereengroot verschil in
gripontstaan tussen devoor-- en achterwielen
waardoor udecontrole over de auto kunt ver-
liezen.
Bewaar verwijderde banden opeenkoeledro-
geplaats.
Geefdedraairic htingaanenleteropdatdeze
nahetmonterenweerhetzelfdeis als vóór het
verwijderen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Winterbandenen
sneeuwkettingen
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
437
WAARSCHUWING
D Rijd niet metde auto als de bandenspan-
ning van dewinterbanden nietgoed is.
D Overschrijd detoegestane maximum snel-
heid van dewinterbanden ende snelheid
op de desbetreffende weg niet.
Zijketting
Dwarskettin
g
KEUZEVANSNEEUWKETT INGEN
Gebruik devolgendetypensneeuwkettin-
genmetdejuistemaat voor dewielen.
ADiameter vanschakel zijketting:
4mm
BDiameter vanschakel dwarsketting:
5mm
Voorschriftenmetbetrekkingtot het gebruik
vansneeuwkettingenverschillenper locatie
of type weg. Volg voor het monterenvan
sneeuwkettingenaltijddeplaatselijkevoor-
schriften.
OPMERKING
Als de verkeerde combinatie van band en
ketting wordt gebruikt, kunnen dekettingen
de carrosserie beschadigen.
PLAATSENVANSNEEUWKETT INGEN
Plaatsdesneeuwkettingenzo strak moge-
lijkomdevoorwielen. Gebruikgeen
sneeuwkettingenomdeachterwielen. Zet
desneeuwkettingenna0,5 - 1,0 km op-
nieuw vast.
Volgdevoorschriftenvandefabrikantvande
sneeuwkettingen zorgvuldig op.
Verwijder de wieldoppen (indien aanwezig) al-
vorens de sneeuwkettingen temonteren, om
beschadiging vandewieldoppentevoorko-
men.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
438
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
WAARSCHUWING
D Rijd niet meteen hogere snelheiddan die
de fabrikant van desneeuwkettingen aan-
geeft, maar maximaal 50 km/h.
D Rijd voorzichtig, ontwijk oneffenheden en
kuilen en probeer het makenvan scherpe
bochten te voorkomen. Anders kan de
auto gaan stuiteren.
D Voorkom het maken van scherpe bochten
en remmen met geblokkeerde wielen; door
het gebruik van sneeuwkettingen worden
de rijeigenschappen negatief beïnvloed.
D Rijd voorzichtig wanneer u sneeuwkettin-
gen hebt gemonteerd. Minder voor een
bocht vaart om te voorkomen dat u de
controle over de auto verliest. Anders kan
er een ongeval ontstaan.
OPMERKING
Probeer geen sneeuwketting om een com-
pact reservewiel te monteren. Dit kan be-
schadigingen aan deauto en aan deband
veroorzaken.
Vervangen van velgen
WANNEERDIENENVELGENTE WORDEN
VERVANGEN
Vervangdevelgalsdezebeschadigingen,
zoalsverbuigingenofscheurenvertoont of
erg gecorrodeerd is.
Als eenbeschadigdevelg niet wordt vervan-
gen, kandeband vandevelgrakenofkan de
automoeilijkbeheersbaar worden.
KEUZEVANVEL G
Let er bijhet vervangenvaneen velg opdat
deze hetzelfdedraagvermogen, dezelfde
diameter,velgbreedte eninset
heeft.
Dejuistevervangendevelgenzijn verkrijgbaar
bij uw Toyota--dealer of erkende reparateur.
: Normaal gesproken aangeduid met offset”.
Eenvelgvan eenafwijkendemaat of van een
ander type kan de rijeigenschappen, de levens-
duur vandevelgenhet wiellager, dekoeling
van de remmen, deaanwijzingvan desnel-
heidsmeter endekilometerteller,hetremver-
mogen, dekoplampafstelling, debumperhoog-
te, de grondspeling endespelingtussende
bandofdesneeuwkettingendec arrosserieof
het chassis negatief beïnvloeden.
Het vervangen van velgen door gebruikte vel-
genis niet aantebevelen, omdat er ruwmee
omgegaankan zijnofomdat er veel meegere-
denkan zijn enze zonder waarschuwingkapot
kunnen gaan. V erbogenvelgendiehersteld
zijn, kunnenstructureleschadehebbenen mo-
gendaaromniet meer worden gebruikt. Ge-
bruik nooit eenbinnenbandbij een poreuze
velg die ontworpen is voor een tubeless band.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
439
WAARSCHUWING
D Gebruik alleen dedoor de fabrikant aanbe-
volen maat wielen. Een andere maat kan
leiden tot gevaarlijke stuureigenschappen
en resulteren in een slechtere controle
over de auto. Anders kan er een ongeval
ontstaan, resulterend inernstig letsel.
D Plaats de wielmoeren metde conische
kant naar het wiel gericht. Zie “Monteren
van de wielmoeren” opbladzijde 394 in
hoofdstuk 4.
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen
D Controleer wanneer ulichtmetalen velgen
monteert na deeerste 1.600 km rijdenof de
wielmoerennoggoedvastzitten.
D Doedit ook telkens als een wiel is verwis-
seld, een bandis gerepareerdofis vervan-
gen.
D Pas opdatlichtmetalen velgen niet worden
beschadigdals u sneeuwkettingen gebruikt.
D Toyota raadt u aan deToyota--wielmoeren
enToyota--wielmoersleutel tegebruiken bij
uwlichtmetalen velgen. Er kunnenookan-
deremoerenensleutelsv angelijkwaardige
kwaliteit wordengebruikt.
D Toyota raadt u aan voor het balanceren van
dewielenoriginele Toyota--balansgewichten
te gebruiken. Er kunnenook andere balans-
gewichtenworden gebruikt.
D Controleer net als bij stalenvelgenuwlicht-
metalen velgenregelmatigopbeschadigin-
gen. Beschadigde velgen dienen direct te
worden vervangen.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
440
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Motor enchassis
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
441
Hoofdstuk 7--3
ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN
CONTROLES
Elektrische onderdelen
D Controleren van de accu 442................................
D Voorzorgsmaatregelen bij het opladen van de accu 445.........
D Controleren en vervangen van zekeringen 445.................
D Bijvullen van het sproeierreservoir 447........................
D Vervangen van gloeilampen 447..............................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
442
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN
In de accuontstaat het licht ontvlambare en
explosieve waterstof.
D Veroorzaak geen vonkenmet gereed-
schap.
D Rook nooit ensteek nooit een lucifer of
een aansteker aan bij de accu.
Elektrolyt bevat het giftige en corrosieve
zwavelzuur.
D Voorkom dat ogen, huid of kleren in con-
tact komen met de elektrolyt.
D Slik nooit elektrolyt in.
D Gebruik een veiligheidsbril als u bijde
accu bezig bent.
D Laat kinderen nietin de buurt spelen alsu
met de accubezig bent.
NOODMAATREGELEN
D Spoel de ogen minstens15 minuten alser
elektrolyt inkomt en schakeldirect medi-
sche hulp in.Blijf zo mogelijk water op de
ogen deppen meteen spons of doek,ter-
wijl u naar een arts of het ziekenhuis gaat.
D Alsuelektrolytopdehuidkrijgt,wastu
de desbetreffende plaats zeer grondig. Als
het pijn doetof brandt, roept u meteen
medische hulp in.
D Als u elektrolyt opuw kleding krijgt, kan
het erdoorheen op de huid komen. Trek de
kleding waar het op gekomenis uit en
handel indien nodigzoals hierboven be-
schreven.
D Als u per ongeluk elektrolyt inslikt, moet u
veel water of melk drinken. Drink dan
magnesiummelk, geklopt rauw ei ofplan-
taardige olie.Roep meteen medischehulp
in.
Debetekenisvande waarschuwingssymbo-
len aandebovenzijde vandeaccuisals
volgt:
Niet roken, geen openvuur,
geenvonken
Draag eenveiligheidsbril
Buiten bereik vankinderen
houden
Accuzuur
Lees degebruiksaanwijzing
Explosief gas
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
Controle van de accu
—Voorzorgsmaatregelen
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
443
—Controle vande buitenkant van
de accu
Klembeugel
Acc upolen
Mass ak abel
Verwijder voor het controlereneerst de af-
dekkap. (Zie“(d) Hulpstart opbladzijde
362inhoofdstuk 4.)
Controleer deaccuopgecorrodeerdeof
loszittendeklemmen, scheureneneen los-
zittende bevestigingsbeugel.
a. Als eropdeaccueenwitte,poedervormige
afzettingvoork omt,kuntudezemetwarm
water enwat soda afwassen. Smeer deac-
cupolen en --klemmeninmet zuurvrijev a-
selineomverderecorrosietegentegaan.
b. D r aai d emoerenwa tve r dera an a lsde accu-
klemmen loszitten, maar draai ze niet te vast.
c. Draai debouten/moeren vandeklembeugel
niet verder aandannodigis om deaccu
stevig opzijn plaats tehouden. Deaccubak
kan beschadigd raken als de bouten/moe-
ren te vast worden aangedraaid.
OPMERKING
z Zet de motor af en schakel alle stroomver-
bruikers uit voordat er onderhoudswerk-
zaamheden aan een accu worden uitge-
voerd of een accu wordt opgeladen.
z De massakabel (-) moet altijd het eerste
worden losgemaakt en als laatste weer wor-
den vastgemaakt.
z Pas op dat u met het gereedschap geen
kortsluiting maakt.
z Behalve bij onderhoudsvrije accu’ s dient u
ervoor te zorgen dat het schoonmaakmiddel
dat u gebruikt niet in de accu kan komen.
—Controleren van de
accuvloeistof
Bovens te lijn
Onders te lijn
CONTROLEMETBEHULPVANNIVEAULIJ-
NEN
Het niveauvande accuvloeistof(elektrolyt)
moet tussendebovensteendeonderstelijn
liggen.
Kijk bij het controleren vanhetniveau naar alle
zes decellen, niet naar slechts een of twee.
Vulgedestilleerdwaterbij alshetniv eaute
laag is. (Zie BIJVULLEN VANGEDESTIL-
LEERD WATER op bladzijde 444.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
444
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
Groen
Type A
Donk er
Helder of
lichtgeel
Type B
Blauw Wit Rood
CONTROLEMETBEHULPVANDEINDICA-
TOR
(auto’smetaccu-indicator)
Controleer detoestandvandeaccuvloeistof
met behulpvande conditie-indicatieaande
bovenzijde.
Kleur
T
o
e
s
t
a
n
d
Type A Type B
T
oestan
d
Groen Blauw Goed
Donker Wit
Onvoldoende
opgeladen. Laat de
accucontroleren
door een
Toyota--dealer of
erkende reparateur.
Helder of
lichtgeel
Rood
Vulgedestilleerdwa-
terbij
: Zie“Bijvullen van gedestilleerdwater”op
bladzijde 444.
Laag
In orde
BIJVULLENVANGEDESTILLEERDWATER
1. V erwijder de vuldoppen.
2. Vul gedestilleerdwater bijindecellenwaar-
in het niveau te laag is.
Als dezijkant van deaccuniet zichtbaar is,
kan het niveau vandeaccuvloeistof worden
gecontroleerddoorvan bovenaf recht indevul-
openingen te kijken.
3. Draai devuldoppennahetbijvullen van de
accuweervast.
OPMERKING
Vulniet te veelgedestilleerd water bij.An-
ders kan er bij intensief laden accuvloeistof
uit de accutreden, waardoor corrosie enbe-
schadigingen kunnen worden veroorzaakt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
445
Voorzorgsmaatregelen bij het
opladen van de accu
Tijdenshetopladenwordt er indeaccu wa-
terstofgas opgewekt.
Voer daarom vóór het laden devolgendehan-
delingenuit:
1. Neem de massakabel los als debij teladen
accu zich in eenautobevindt.
2. Controleer of de schakelaar vandeaccula-
der uit staat als dekabels vandeacculader
worden aangeslotenopoflosgenomenvan
deaccu.
WAARSCHUWING
Laad de accualtijd op in eenopen ruimte.
Laad de accuniet bij in eengarage of ineen
afgesloten ruimte waar onvoldoendeventila-
tie is.
OPMERKING
Probeer de accu nooit bijte laden bijdraai-
ende motor.Controleer ook of alle accessoi-
res zijn uitgeschakeld.
Controleren en vervangen van
zekeringen
Goed
Defec t
Type A
Goed
Defec t
Type B
Goed
Defec t
Type C
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
446
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
Controleer dezekeringenwanneer éénvan
delampenof eenanderestroomverbruiker
niet werkt. Alseenzekeringisdoorgebrand,
dient dezete wordenvervangen.
Zie “Plaats vanzekeringen” op bladzijde 421in
hoofdstuk 7--1voor de plaats van dezekerin-
gen.
Auto’s zonder Smart entry-systeem en
startknop: Zet het contact endeniet-wer-
kendestroomverbruiker uit.Trekdever-
dachte zekeringrecht uit dezekeringenkast
encontroleer hem.
Auto’s met Smartentry-systeem en start-
knop: Zet destartknop endeniet-werkende
stroomverbruiker uit. T rekdeverdachteze-
keringrecht uit dezekeringenkast encon-
troleer hem.
Stelvastwelkezekeringverantwoordelijkkan
zijnvoor de storing. Op het deksel van het ze-
keringenkastje is aangegevenwelk circuit door
welke zekeringwordt beveiligd. Raadpleeg in-
dien nodig bladzijde 464in hoofdstuk 8waarin
allestroomverbruikers per circuit worden opge-
somd.
Zekeringenvanhet typeAmoetenmet deze-
keringtrekk ereruitwordengetrokken.De
plaats vandezekeringtrekker is aangegevenin
deafbeelding.
Als uer niet zeker vanbentofdezekeringis
doorgebrand, kunt udeverdachtezekering
vervangendooreenzekeringwaarvanuzeker
weet dat dat een goedeis.
Als dezekeringisdoorgebrand, drukdan
eennieuweindehouder.
Monteer uitsluitend eenzekering voor dezelfde
stroomsterkte zoals vermeldis ophet deksel
van het zekeringenkastje.
Mocht uonverhoopt niet over een reservezeke-
ringbeschikken, dan kunt udesnoods de A/C--
zekering gebruiken, mits destroomsterkteniet
hoger is dandievan dedefecte zekering.
Als ugeenzekeringbij dehandhebtdiege-
schikt is voor dezelfdestroomsterkte, kunt u
eenzekeringgebruiken voor eenlagere
stroomsterkte. Gebruik danwel eenzekering
waarvandestroomsterktezodic htmogelijkbij
die vandedefecte zekeringligt. Een zekering
voor eenlagere stroomsterkte kaneveneens
doorslaan, maar dat hoeft niet te betekenendat
het desbetreffende circuit defect is. Zorgzo
snelmogelijkvoor eennieuwezek eringen
breng devervangende zekeringweer opde
oors pronkelijkeplaatsaan.
Het is verstandig omeendoosje met reserve-
zekeringen indeautotehebben.
Als denieuwe zekering direct doorslaat, is het
door dezezekeringbeveiligdecircuit defect.
Laat het circuit zo snel mogelijkrepareren door
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
WAARSCHUWING
Monteer nooit een zekering voor een hogere
stroomsterkte of één of ander stukje metaal.
Hierdoor kan aanzienlijke schade en moge-
lijk zelfs brand ontstaan.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
447
Bijvullen van het sproeierreservoir
Als eensproeier niet werkt, ishetsproeier-
reservoir mogelijkleeg. Vul bij met speciale
ruitensproeiervloeistof.
Ukunt schoonwater gebruiken als er onver-
hoopt geenspeciale vloeistof verkrijgbaar is.
Bij vriezend weer moet er specialeruiten-
sproeiervloeistof worden gebruikt dieniet kan
bevriezen. Dit product is verkrijgbaar bij uw
Toyota--dealer enbij de meeste autoshops.
Raadpleeg degebruiksaanwijzing voor de juis-
te mengverhoudingmet water.
OPMERKING
Gebruik geenmotorantivries of enigander
vervangingsmiddel, omdat daardoor delak
van uw auto kan worden aangetast.
Vervangen van gloeilampen—
Devolgendeafbeeldingen makenduidelijkhoe
degloeilampen bereikt kunnen worden. Zet het
contact UITwanneer ueengloeilamp vervangt.
Monteer alleengloeilampen vanhetzelfdever-
mogen. Het juistevermogenis indetabel hier-
onder weergegeven.
Deremlichtenenhet derde remlicht bestaan uit
eenserie LED’s. Laat eendefecte LED vervan-
gendooreenToyota--dealer of erkenderepara-
teur.
Als er tweeofmeer LED’s ineenremlicht door-
gebrand zijn, voldoet uw automisschienniet
meeraandewettelijkevoorschriften(ECE).
WAARSCHUWING
D Vervang de gloeilampenniet als deze nog
heet zijn, om te voorkomen dat u zich
brandt.
D Inhalogeenlampen bevindt zich gas onder
druk. Deze lampen moeten dan ookvoor-
zichtig worden behandeld. Zekunnen
scheuren of uit elkaar spatten als er kras-
sen op komenof als ze vallen. Houd een
halogeenlamp alleen vastbij de metalen of
kunststof lampvoet.Raak het glas niet met
blote handen aan.
OPMERKING
Gebruik uitsluitend een gloeilamp vanhet
aangegeven type.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
448
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
Deglazenvandeverlichtingvandeauto,zoals
dekoplampglazen, kunnen tijdelijk beslaanals
ze door de regen of in eenwasstraat nat zijn
geworden. Dat is geenprobleemomdat de
condensvorming het gevolg is vanhettempe-
ratuurverschil tussen debinnenzijdeendebui-
tenzijde vandelens, net zoals een voorruit be-
slaat als het regent. Als er echter een grote
druppel water op debinnenzijdevan het lamp-
glas zit, of als er water in delamp staat, neem
dancontact op met een Toyota--dealer of er-
kende reparateur .
Gloeilampen
W Type
Koplampen 60/55 A
Mistlampenvóór 55 B
Parkeerlic hten 5 E
Richtingaanwijzers vóór 21 D
Richtingaanwijzers opzij 5 F
Richtingaanwijzers achter 21 D
Achterlichten 5 E
Achteruitrijlicht 21 C
Mistachterlicht 21 C
Kentekenplaatverlichting 5 E
Leeslampjes 8 E
Interieurverlichting 8 G
Bagageruimteverlichting 5 G
: De richtingaanwijzers opzij moeten in hun
geheel wordenvervangen.
A: H4halogeenlampen
B: H11halogeenlampen
C: Bol-- of peervormigelampjes
D: Bol-- of peervormigelampjes (amber)
E: Glassokkellampen
F: Glassokkellampen(amber)
G: Buislampjes
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
449
—Koplampen
1. Open demotorkap. Neem de stekker los.
Verwijder derubber kap.
Als destekker klemt, kunt uhembij het los-
trekken iets heen enweer bewegen.
2. Neem deklemveer losenverwijder de
lamp. Plaatseennieuwelamp ende
klemveer .
Breng bij het plaatsenvan eennieuwlampjede
nok k enhiervaninlijnmetdeuitsparingen inde
reflec tor.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
450
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
3. Plaats derubber kapzoalsaangegeven
enschuif dezeoverderandvanhet
lamphuis. Sluit destekker aan.
Zorg ervoor dat de rubber kap goedophet
lamphuis en destekker aansluit.
Dekoplampenhoeven niet opnieuw te worden
afgesteld nahetvervangenvaneengloeilamp.
Als zewel moeten wordenafgesteld, neemdan
contact opmet eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
—Mistlampen vóór
Kruiskopschroef: Gebruik een kruiskop-
schroevendraaier.
Verwijder declips zoals in devolgende
afbeeldingen wordt aangegeven.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
451
Verwijderen vanclips
Plaatsen van clips
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
452
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
—Parkeerlichten —Richtingaanwijzers vóór
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
453
—Richtingaanwijzers opzij
Neem contact op met uw Toyota-dealer als
degloeilamp vanderichtingaanwijzer links
of rechtopzij doorbrandt.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Achterlichten, richtingaan--
wijzers achter, achteruitrijlichten
en mistachterlichten
454
ZELFUITT EVOEREN ONDERHOUDENCONTROLES: Elektrischeonderdelen
a: Achterlicht
b: Richtingaanwijzer achter
c: Mistachterlicht (alleenbestuurderszij-
de) en/of achteruitrijlicht
Gebruik eensleufkopschroevendraaier.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
—Kentekenplaatverlichting
SPECIFICATIES
455
Hoofdstuk 8
SPECIFICATIES
D Afmetingen 456............................................
D Gewichten 457.............................................
D Motor 458.................................................
D Brandstof 458..............................................
D Servicespecificaties 459.....................................
D Banden 463...............................................
D Zekeringen 464............................................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
456
SPECIFICATIES
Afmetingen
Totale lengte mm (in.) 3785(149,0)
Totale breedte mm (in.) 1695 (66,7)
Totale hoogte mm (in.)
1530 (60,2)
1550 (61,0)
Wielbasis mm(in.) 2460 (96,9)
Spoorbreedtevóór mm(in.)
165/70R14 banden 1480 (58,3)
175/65R14 banden 1480 (58,3)
185/60R15 banden 1470 (57,9)
Spoorbreedteachter mm(in.)
165/70R14 banden 1470 (57,9)
175/65R14 banden 1470 (57,9)
185/60R15 banden 1460 (57,5)
: Met verzwaarde vering
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SPECIFICATIES
457
Gewichten
kg(lb.):
1KR--FE motor
Handgeschakelde
transmissie
Multi--ModeTransmissie
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht
(GVW)
1440(3175)
M
a
x
i
m
a
l
e
a
s
b
e
l
a
s
t
i
n
g
Voor 825(1819)
M
ax
i
ma
l
eas
b
e
l
ast
i
ng
Achter 825(1819)
Kogeldruk 50 (110)
Maximaal aanhang--
Geremd
750(1654) 650 (1433)
M
a
x
i
m
a
a
l
a
a
n
h
a
n
g
wagengewicht
Ongeremd
550(1213) 550 (1213)
: Hellingspercentage maximaal 12%
kg(lb.):
1NR--FE motor
Handgeschakelde
transmissie
Multi--ModeTransmissie
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht
(GVW)
1480(3263)
M
a
x
i
m
a
l
e
a
s
b
e
l
a
s
t
i
n
g
Voor 835(1841)
M
ax
i
ma
l
eas
b
e
l
ast
i
ng
Achter 825(1819)
Kogeldruk 50 (110)
Maximaal aanhang--
Geremd
900(1985) 750 (1654)
M
a
x
i
m
a
a
l
a
a
n
h
a
n
g
wagengewicht
Ongeremd
550(1213) 550 (1213)
: Hellingspercentage maximaal 12%
kg(lb.):
1ND--TV motor
Handgeschakelde
transmissie
Multi--ModeTransmissie
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht
(GVW)
1525(3363)
M
a
x
i
m
a
l
e
a
s
b
e
l
a
s
t
i
n
g
Voor 895(1973)
M
ax
i
ma
l
eas
b
e
l
ast
i
ng
Achter 825(1819)
Kogeldruk 50 (110)
Maximaal aanhang--
Geremd
1050(2315) 950 (2095)
M
a
x
i
m
a
a
l
a
a
n
h
a
n
g
wagengewicht
Ongeremd
550(1213) 550 (1213)
: Hellingspercentage maximaal 12%
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
458
SPECIFICATIES
Motor
Uitvoering:
1KR--FE, 1NR--FEen1ND--TV
Type:
1KR--FE motor
4--takt benzinemotor met 3 cilinders inlijn
1NR--FE motor
4--takt benzinemotor met 4 cilinders inlijn
1ND--TV motor
4cilinder lijnmotor,4--taktdieselmotor
(met turbocompressor)
Boringxslag, mm(in.):
1KR--FE motor
71,0 × 84,0(2,79× 3,30)
1NR--FE motor
72,5 × 80,5(2,85× 3,17)
1ND--TV motor
73,0 × 81,5(2,87× 3,21)
Cilinderinhoud, cm
3
(cu.in.):
1KR--FE motor 998(60,9)
1NR--FE motor 1329(81,1)
1ND--TV motor 1364(83,2)
Brandstof
Brandstofsoort:
Benzinemotor
EU--landen:
Loodvrijebenzineconform deEuropese
norm EN228, research--octaangetal
(RON) 95 of hoger
Behalve EU--landen:
Loodvrijebenzine, research--octaangetal
(RON) van95of hoger
Dieselmotor—
zonder roetfilter
EU--landen:
Dieselbrandstof conform deEuropese
norm EN590
Behalve EU--landen:
Dieselbrandstof met een zwavelgehal-
te van350ppm of lager eneencet-
aangetal van 48ofhoger
Dieselmotor metroetfilter
EU--landen:
Dieselbrandstof conform deEuropese
norm EN590
Behalve EU--landen:
Dieselbrandstof met een zwavelgehal-
te van50ppm of lager eneencetaan-
getal van 48ofhoger
Inhoud brandstoftank, L(gal., lmp. gal.):
42(11,1, 9,2)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SPECIFICATIES
459
Servicespecificaties
MOT OR
Klepspeling bij koude motor ,mm(in.):
1KR--FE motor
Inlaat 0,1450,235(0,0060,009)
Uitlaat 0,2750,365(0,0110,014)
1NR--FE motor
Automatischeafstelling
1ND--TV motor
Inlaat 0,110,17 (0,0040,007)
Uitlaat 0,140,20(0,0060,008)
Bougietype:
1KR--FE motor
DENSO SK20HR11
1NR--FE motor
DENSO SC20HR11
Elektrodenafstand, mm(in.):
1KR--FE en1NR--FEmotoren
1,1 (0,043)
Doorbuigingaandrijfriem (gebruikt) bij indruk-
kenmet98N(10kg,22lbf),mm(in.):
1KR--FE motor
9,0—11,0(0,35—0,43)
1NR--FE en1ND--TVmotor
Automatischeafstelling
OPMERKING(alleendieselmotor): V ervang
deaandrijfriemdooreenorigineleToyota
aandrijfr iemofgelijkwaardig.Alser geen
riem met een hogesterkte wordt gebruikt,
zalderiem eerder slijten. Deaandrijfriem
met eenhogesterktebevateenaramidekern
die sterker isdangewoneriemenmet een
PET- of PERN-kern.
1KR--FE motor
Dy namo
Waterpomp
Kruk as
Dy namo
Waterpomp
Kruk as
Airc oc ompres s or
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
460
SPECIFICATIES
MOT OROL IE
Inhoud (verversen), liter(qt.,Imp.qt.):
1KR--FE motor
Metfilter 3,1(3,3, 2,7)
Zonder filter 2,9(3,1,2,6)
1NR--FE motor
Metfilter 3,4(3,6, 3,0)
Zonder filter 3,2(3,4,2,8)
1ND--TV motor
Metfilter 4,1(4,3, 3,6)
Zonder filter 3,6(3,8,3,2)
Demotor is af fabriek gevuldmetoriginele
Toyota--motorolie. Toyotabeveelt het gebruik
van originele Toyota--motorolie aan. Er kan ook
andere motorolie vangelijkwaardigekwaliteit
worden gebruikt.
Oliesoort:
Benzinemotor:
0W--20, 5W--20,5W--30en 10W--30:
API SL “Energy--Conserving”, SM Ener-
gy--Cons erving”ofILSACmultigrade --mo-
torolie
15W--40 en20W--50:
APISLofSMmultigrade--motorolie
Dieselmotor:
Dieselmotor zonder DPF katalysator
ACEAC2,B1,APICF--4o fCF
(U kunt ook API CE of CD gebruiken.)
Dieselmotor met DPF katalysator
ACEAC2
OPMERKING
Dieselmotor met roetfilter: Gebruik van een
andere motorolie dan ACEA C2 kan dekata-
lysator beschadigen.
Aanbevolenviscositeit (SAE):
Benzinemotor:
Te verwachten temperatuurbereik tot
de volgende verversing
aanbevolen
Dieselmotor zonder roetfilter:
Te verwachten temperatuurbereik tot
de volgende verversing.
aanbevolen
Dieselmotor met DPF--katalysator:
Te verwachten temperatuurbereik tot
de volgende verversing.
aanbevolen
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SPECIFICATIES
461
Neem voor meer informatiecontact opmeteen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
KOELSYSTEEM
Totale inhoud, L(qt., Imp. qt.):
1KR--FE motor 4,5(4,8, 4,0)
1NR--FE motor
Zonder uitlaatgasrecirculatie--
systeem
4,1 (4,3, 3,6)
Metuitlaatgasrecirculatie--
systeem
4,9 (5,2, 4,3)
1ND--TV motor
Zonder extraverwarming 4,3 (4,5, 3,8)
Met extraverwarming 4,6(4,9, 4,0)
Soort koelvloeistof:
Hetkoelsysteemisaf fabriek gevuldmet
originele Toyota--koelvloeistof met eenlange
levensduur.Gebruik omtechnische
problemen te voorkomen alleenoriginele
Toyota--koelvloeistofof eengelijkwaardige
hoogwaardige koelvloeistof op basis van
ethyleenglycol. (Long--lifekoelvloeistofis
eencombinatievan fosfaatarme en
organische zuren.)
Gebruik geen kraanwater.
Neem voor meer informatiecontact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
ACCU
Soortelijkemass abij20_C(68_F):
1,250—1,290 Vollediggeladen
1,160—1,200 Half geladen
1,060—1,100 Ontladen
Laadstroom:
Snelladen max. 15A
Druppellader max. 5A
KOPPELING
Vrijeslagpedaal, mm (in.):
Benzinemotor 4—17 (0,2—0,7)
Dieselmotor 415(0,20,6)
Soort vloeistof:
SAE J1703ofFMVSSnr. 116DOT3,
SAE J1704ofFMVSSnr. 116DOT4
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
462
SPECIFICATIES
HANDGESCHAKELDET RANSMISSIEen
MULTI-MODETRANSMISSIE
Inhoud, liter(qt.,Imp.qt.):
1KR--FE motor:
1,7 (1,8, 1,5)
1NR--FE en1ND--TVmotor:
2,4 (2,5, 2,1)
Oliesoort:
LVAPIGL--4o rigineleTOYOTA transmissie-
olie
Aanbevolen viscositeit:
SAE75 W
Ververs de transmissieolie alleenindien no-
dig.
In het algemeenis het alleen nodig om de
handgeschakeldetransmissieolie te
verversenalsdeautorijdtonder speciale
omstandighedenzoals aangegeveninhet
onderhoudsboekje enhet garantieboekje.
Gebruik bij het verversenvande
transmissieoliealleen originele TOYOTA
transmissieolietypeLV, API GL--4, SAE 75W
omdetransmissieinoptimale staat te
houden.
Gebruik vananderetransmissieoliedan
originele TOYOTAtransmissieolietypeLV,
API GL-4, SAE75Wkaneen ratelendge-
luidbij stationair draaieneneenhoger
brandstofverbruiktot gevolghebben.
Neem voor meer informatiecontact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
REMMEN
Minimum afstandvan pedaal tot vloer bij een
pedaalkracht van500N (51kg, 112 lbf) met
draaiendemotor,mm(in.):
Benzinemotor
Mettrommelremmenachter 81(3,1)
Metschijfremmenachter 93(3,7)
Dieselmotor
Mettrommelremmenachter 74(3,0)
Metschijfremmenachter 97(3,8)
Vrijeslagpedaal, mm (in.):
1--6(0,04 --0,24)
Vrijeslagparkeerremhendelbij aantrekkenmet
200N(20kg, 45lbf):
Mettrommelremmenachter 5—8klikk en
Metschijfremmenachter 4—7klikken
Vloeistofsoort:
SAE J1704ofFMVSSNr .116 DOT4
STUURINRICHTING
Vrijeslagstuurwiel:
Minder dan30mm(1,2 in.)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SPECIFICATIES
463
Banden
Bandenmaat en aanbevolen bandenspanningbijkoudebanden:
Behalve compact reservewiel
Voor snelhedenboven 160km/h
kPa(kg/cm
2
of bar ,psi)
M
o
t
o
r
B
a
n
d
e
n
m
a
a
t
V
o
o
r
A
c
h
t
e
r
M
otor
B
an
d
enmaat
V
oor
A
c
h
ter
165/70R14 81S
230(2,3, 33) 230(2,3, 33)
1
K
R
F
E
175/65R14 82T
230(2,3, 33) 230(2,3, 33)
1
K
R
--
F
E
185/60R15 84H
250(2,5, 36) 230(2,3, 33)
185/60R15 84H
230(2,3, 33) 230(2,3, 33)
1
N
R
F
E
185/60R15 84H 250(2,5, 36) 240(2,4, 35)
1
N
R
--
F
E
185/60R15 84H
240(2,4, 35) 240(2,4, 35)
1ND--TV 185/ 60R1584H 260(2,6, 38) 240(2,4, 35)
Voor snelhedenonder160km/h
kPa(kg/cm
2
of bar ,psi)
M
o
t
o
r
B
a
n
d
e
n
m
a
a
t
V
o
o
r
A
c
h
t
e
r
M
otor
B
an
d
enmaat
V
oor
A
c
h
ter
165/70R14 81S
220(2,2, 32) 220(2,2, 32)
1
K
R
F
E
175/65R14 82T
220(2,2, 32) 220(2,2, 32)
1
K
R
--
F
E
185/60R15 84H
240(2,4, 35) 220(2,2, 32)
185/60R15 84H
220(2,2, 32) 220(2,2, 32)
1
N
R
F
E
185/60R15 84H
230(2,3, 33) 220(2,2, 32)
1
N
R
--
F
E
185/60R15 84H
220(2,2, 33) 220(2,2, 32)
1ND--TV 185/60R15 84H 240(2,4, 35) 220(2,2, 32)
: Met verzwaarde vering
Compact reservewiel kPa(kg/cm
2
of bar ,psi)
T125/70D15 95M 420(4,2, 60)
Aanhaalmoment wielmoeren, Nm (kgm, ft·lbf):
103(10,5, 76)
TOELICHTING:Ziebladzijde433t/m439in hoofdstuk 7--2voor de volledige informatieover banden
(zoals bijvoorbeeld vervangenenwisselen) “Controle vanbandenspanning” t/m
“Belangrijkeaanwijzingen voor lichtmetalenvelgen”.
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
464
SPECIFICATIES
Zekeringen
Motorruimte
Motorruimte Dashboard
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SPECIFICATIES
465
Dashboard (type A)
Dashboard (type B)
Dashboard
Motorruimte (behalve 1ND--TV motor)
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
466
SPECIFICATIES
Motorruimte (1ND--TV motor)
Zekeringen(typeA)
1. EFI 20 A(benzinemotor): (Sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem
ECD 30A(dieselmotor): (Sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem
2. HORN10A: Claxon
3. AM21 5A: Startsysteem,(sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem,Smart
entry--systeemmetstartknop
4. FR DEF20A:Niet gebruikt
5. ABS2/VSC230A:Antiblokkeersysteem,
VehicleStability Control
6. SPARE30A: Reservezekering
7. SPARE15A: Reservezekering
8. SPARE10A: Reservezekering
9. H-LP LH/H-LPLOLH10A: Linker kop-
lamp,metersentellers,v erticalekoplamp-
verstelling
10. H-LP RH/H-LP LORH10A:Rechter kop-
lamp
11. HAZ10A: Richtingaanwijzers, alarmknip-
perlic hten
12. ETCS 10A: (Sequentieel) multipoint brand-
stofinspuitsysteem
13. ALT-S7,5 A(benzinemotor): Laadsys-
teem
14. ECU-B 7,5A:Dagrijverlichting,elektrisch
bedienbareruiten, centralevergrendeling,
Smartentry--systeemmetstartknop,inte-
rieurv erlichting,metersentellers,airconditi-
oning,VehicleStability Control,multi--mode
transmissie
15. DOME1 5A: Interieurverlichting, lees lamp-
jes,Smartentry--systeemmetstartknop,
centrale vergrendelingmet afstandsbedie-
ning, audiosysteem
16. S-LOCK 20A: Smartentry--systeemmet
startknop
17. ST 30A:Startsysteem
18. H-LP MAIN30A(met dagrijverlichting):
ZekeringenH--LP HI LH, H--LP HI RH, H--
LPRH/H--LP LO RH enH--LP LH/H--LP LO
LH
19. ECD37,5A(1ND-TVmotor): (Sequen-
tieel) multipoint brandstofinspuitsysteem
20. EFI210A(benzinemotor): (Sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem
ECD2 10A(dieselmotor): (Sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem
21. ATFPMP10A:Niet gebruikt
22. HTR W/P10A:Niet gebruikt
23. H-LP HI RH 10A(met dagrijverlichting):
Rechter koplamp
24. H-LP HI LH 10A(met dagrijverlichting):
Linker koplamp, meters en tellers
25. P S-HTR15A:Stoelverwarming
26. D S-HTR15A:Stoelverwarming
27. WIP 20A:Ruitenwissers en --sproeiers
28. RR WIP15A:Ruitenwisser en --sproeier
achter
29. WSH15A:
Ruitenwissers en --sproeiers
v
oor enachter
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
SPECIFICATIES
467
30. ECU-IG 10A:Dagrijverlichting,antiblok-
keersysteem,elektrischestuurbekrachti-
ging, elektrisch bedienbareruiten, centrale
vergrendeling, V ehicleStability Control,
Smartentry--systeemmetstartknop,elektri-
schekoelventilator, extraverwarming
31. GAUGE1 0A: Laadsysteem,richtingaan-
wijzers,alarmknipperlichten,achteruitrijlich-
ten,schakelblokkeersysteem,achterruitver-
warming, airconditioning
32. OBD27,5A:Diagnosesysteem
33. STOP10A:Remlichten, derderemlicht,
(sequentieel) multipoint brandstofinspuit-
systeem,antiblokkeersysteem,VehicleSta-
bilityControl
34. D/L25A:Centrale vergrendeling, Smart
entry--systeemmetstartknop,interieurver-
lichting
35. FR FOG15A:Mistlampen voor
36. TAIL 10A(zonder dagrijverlichting):
Achterlichten
37. AM1 25A(met Smartentry-systeem en
startknop): (Sequentieel) multipoint brand-
stofinspuitsysteem,zekeringenACC, CIG
AM125A(zonder Smartentry-systeem
enstartknop): (Sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem
38. TAIL 10A(met dagrijverlichting): Par-
keerlicht,achterlicht,k entekenplaatverlich-
ting, meters entellers
PANEL27,5A(zonder dagrijverlichting):
Parkeerlic ht,achterlicht,kentekenplaatver-
lichting,verticalekoplampverstelling
39. PANEL1 7,5 A(zonder dagrijverlichting):
Dashboardverlichting, regelbare dashboard-
verlichting,meters entellers
40. A/C7,5A:Achterruitv erwarming,airconditi-
oning, extra verwarming
41. DDOOR20A (metcentralevergrende-
ling): Elektrischbedienbare ruiten
42. RLDOOR20A:Elektrischbedienbarerui-
ten
43. RRDOOR20A:Elektrisch bedienbarerui-
ten
44. CIG15A:Accessoireaansluiting, aansteker
45. ACC 7,5A:Centrale vergrendeling, buiten-
spiegels, audiosysteem, interieurverlichting,
Smartentry--systeemmetstartknop
46. ID/UP/MIR HTR 10A:(Sequentieel) multi-
point brandstofinspuitsysteem,buitenspie-
gelverwarming
47. AM1NO.27,5 A:Niet gebruikt
48. RR FOG 7,5 A: Mistachterlic ht
49. IGN7,5A:(Sequentieel) multipoint brand-
stofinspuitsysteem,airbagsysteem,Smart
entry--systeemmetstartknop,multi--mode
transmissie
50. MET7,5A:Laadsysteem,metersentellers
51. WIP-S 7,5 A:
Power Management--ECU
52.
AM2NO.27,5A(met Smart entry-sys-
teem enstartknop): Body--ECU
ACC27,5A(zonder Smart entry-sys-
teem enstartknop): Niet gebruikt
Zekeringen(typeB)
53. H-LP CLN/PWR HTR 30A(met PTC 435
W):Extraverwarming
HTRSUB330A(met PTC 600W): Extra
verwarming
54. HTR SUB130A (met PTC 435W): Aircon-
ditioning
HTRSUB230A(met PTC 600W): Aircon-
ditioning
55. RDI 30A:Elek tris c hek oelventilator
56. HTR 40A: Airconditioning
57. ABS1/VSC150A:Antiblokkeersysteem,
VehicleStability Control
58. EPS 50A: Elektrischestuurbekrachtiging
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
468
SPECIFICATIES
59. HTR SUB240A (met PTC 435W): Aircon-
ditioning
HTRSUB150A(met PTC 600W):Aircon-
ditioning
60. BBC 40A(met Stop&Start-systeem):
Stop&Start --systeem
AMT50A(met multi-modetransmissie):
Multi--modetransmissie
61. POWER 30A:Elektrisch bedienbare ruiten
62. DEF 30A: Achterruitverwarming
Zekeringen(typeC)
63. ALT120A:Laadsysteem, zekeringenHTR
SUB2,EPS,ABS1/VSC1,HTR,
ABS2/VSC2, HTRSUB1,RDI, DEF,F R
FOG,OBD2,D/L,RRFOG, TAIL,STOP,
AM1,POWER,RRDOOR,RLDOOR, D
DOORenH--LPCL N/PWRHT R
64. MAIN 80A(met multi-mode transmissie)
of MAIN60A(zonder multi-mode trans-
missie): ZekeringenEFI, HORN, AM2,
ALT--S, DOME, ST,ECU--B, HAZ, H--LP
LH/H--LPLOLH en H--LPRH/H--LPLORH,
S--LOCK, H--LPMAIN,ECDenETCS
65. GLOWDC/DC8 0A: Voorgloeisysteem
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
TREFWOORDENLIJST
469
Hoofdstuk 9
TREFWOORDENLIJST
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
470
TREFWOORDENLIJST
A
Aanhangwagen, rijdenmet 352.............
Aansteker en uitneembareasbak 301........
Accessoireaansluiting 302.................
Accu
Accu,c ontrole 442......................
Accu, omgangmet 442..................
Opladen, voorzorgsmaatregelen 445.......
Waarschuwingen 442...................
Winter,rijden in de 351..................
Achterklep 59............................
Achterstoel
Neerklappen 76........................
Afstandsbedieningaudiosysteem 247........
Afstandsbediening 26.....................
Afstandsbedieningen 247..................
Afstellingen
Achterstoelen 74.......................
Veiligheidsgordels 81....................
Voorstoelen 70.........................
Afzetten vaneenturbomotor,
voorzorgsmaatregelen 347.................
Airbags voor bestuurder en voorpassagier 101
Airbags 92,101,110,120.................
Antiverblindingsstand binnenspiegel 156.....
Asbak 301...............................
Audiosysteem 238........................
Automatische airconditioning 282...........
AUX--aansluiting 256......................
B
Baby-- en kinderzitjes
Baby-- en kinderzitjes 128, 129............
Geschiktheid baby-- enkinderzitjesvoor
diversez itposities 131.................
ISOfix--baby-- of kinderzitje 151...........
ISOfix --bevestigingssysteemplaatsen 150..
Plaatsen 139, 150.......................
Vastmakenaande bovenzijde 148........
Voorzorgsmaatregelen 128...............
Bagageafdekking 310.....................
Banden
Bandenmaat 463.......................
Bandenspanning 433, 463................
Informatieover banden 433..............
Lekke band 370........................
Reservewiel 385........................
Verwisselen 391........................
Winterbandenensneeuwkettingen 436....
Wisselen 435..........................
Bandenreparatieset 370...................
Bedieningstips audiosysteem 249...........
Bekerhouders 305........................
Beschermingtegencorrosie 405............
Beschermingvan uwToyota tegen corrosie406
Bestuurdersairbag, knie--airbag en
voorpassagiersairbag 92...................
Bijvullen van het sproeierreservoir 447.......
Binnenspiegel met antiverblindingsstand 156.
Bluetooth 258............................
Brandstof
Aftappen van water uit brandstoffilter 432...
Brandstofverbruik 357...................
Meter 170.............................
Ontgrendelingshendel tankdopklep 67.....
Ontluchten vanhetbrandstofsysteem 361..
Rijden in het buitenland 317..............
Tankdop 67............................
Brandstoffilter
Aftappen van water uit brandstoffilter 432...
Buitenland(rijdenin) 317..................
Buitenspiegels inklappen 156...............
Buitenspiegels 155.......................
Buitentemperatuurmeter 297...............
C
CD--speler 239...........................
Centraleventilatieroos ters 288.............
Condensor
Condensor ,controlevan 432.............
Contact 198, 199.........................
Contactslot 198,199......................
Controlevandeautovoor eenlange rit 347...
Controlevanradiateur,condensor en
intercooler 432...........................
Controlelampjes 8........................
D
Dagteller 174, 176........................
Dashboard
Aansteker en uitneembareasbak 301......
Brandstofmeter 170.....................
Controlelampjes 8......................
Dagteller 174,176......................
Kilometerteller 174, 176..................
Klok 298..............................
Toerenteller 173........................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
TREFWOORDENLIJST
471
Dashboard enbedieningsorganen 2.........
Dashboardkastje 303......................
Dimschakelaar ,koplampen 160.............
Driewegkatalysator 318....................
E
Economisch rijden
Geld besparen opbrandstof en
reparaties 357........................
Elektrischsysteem
Accu 442,445..........................
Plaats van zekeringen 421...............
Zekeringen 445........................
Elektrischebedienbare buitenspiegels 155...
Elektrischestuurbekrachtiging 328..........
Extraopbergvakken 304...................
Extraverwarming
Extraverwarming 289...................
Uitlaatgassen(belangrijke
waarschuwingen) 321.................
F
Feitenbetreffendeolieverbruik 322..........
Fleshouders 306.........................
G
Gereedschap 385........................
Gloeilampen
Achteruitrijlichten 453...................
Kentekenplaatverlichting 454.............
Koplampen 160, 449....................
Mistachterlicht 163, 453..................
Mistlampenvoor 163, 453................
Parkeerlic hten 452......................
Rem--/achterlichten 453.................
Richtingaanwijzers achter 453............
Richtingaanwijzers opzij 453.............
Richtingaanwijzers voor 452..............
Goederijgewoonten 224...................
Gordelspanners (veiligheidsgordels) 88......
H
Handgeschakeldetransmissie
Handgeschakeldetransmissie,
rijden met een 200, 223................
Schakelpatroon 200, 223.................
Schakelpunten 200, 223.................
Handmatig in--/uitschakelsysteemairbag 126.
Handsfreetelefoonsysteem 256............
Hogesnelheid tijdens inrijden 314...........
Hoofdsteunen 79.........................
Hulpstart 362............................
I
Identificatie
Auto 334..............................
Motor 335.............................
In hoogte verstelbaar stuurwiel 154..........
In lengteverstelbare stuurkolom 154........
Indicatiesysteemmotorolieverversen 179....
Informatieover brandstof 314..............
Inrijden van eennieuwe auto 314...........
Inrijperiode, tips 314......................
Interc ooler
Controlevanintercooler 432..............
Interieur,schoonmaken 410................
Interieurfilter 292.........................
Interieurverlichting 164....................
Interieurverlichting
Interieurverlichting 164..................
Leeslampje 166........................
ISOfix --bevestigingssysteemplaatsen 150....
K
Katalysator 318, 319, 320.................
Kilometerteller 174, 176....................
Klok
Analoog instrumentenpaneel 297..........
Digitaal instrumentenpaneel 297..........
Koelsysteem
Koelvloeistofniveau 430.................
Oververhitting 368, 369..................
Radiateur en reservoir 430...............
Radiateur 432..........................
Radiateurdop 368, 369...................
Winter,rijden in de 351..................
Koelvloeistof
Controlelampjeenwaarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur 172...........
Winter,rijden in de 352..................
Koudweer
Bediening 352..........................
Krik
Plaats 386.............................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
472
TREFWOORDENLIJST
L
Lageoliedruk, waarschuwingslampje 182....
Lampenvervangen 447....................
Lekke band
Als deauto eenlekke bandheeft 370, 383..
Autolatenzakken 393...................
Losdraaienvandewielmoeren 389........
Nahetverwisselenvan het wiel 394.......
Opkrikken vandeauto 390...............
Plaatsenvan dekrik 390.................
Plaatsenvan dewieldop 393.............
Plaatsenvan wielblok 388...............
Verwijderenvan dewieldop 389...........
Verwisselenvan wiel 392................
Voorzorgsmaatregelenbij opkrikken370, 383
Wielmoeren 389,392....................
Lichtmetalen velgen, belangrijke
aanwijzingen 441.......................
Lichtschakelaar 160.......................
Lichtsignaal 160..........................
M
Make--upspiegel 158......................
Maximaal toegestanesnelheid
Handgeschakeldetransmissie 200,223....
Multi--ModeTransmissie 200.............
Meter
Brandstof 170..........................
Motor
Driewegkatalysator 318..................
Emissiesysteem 318, 319, 320...........
Identificatienummer 333.................
Katalysator 318, 319, 320...............
Koelvloeistofniveaucontroleren 430.......
Motorruimte 418........................
Oliepeil 426............................
Olieverbruik 322........................
Ontgrendeling motorkap 65..............
Oververhitting 368, 369..................
Starten, vóór het 332....................
Startprocedure 336.....................
Uitlaatgassen
(belangrijkewaarschuwingen) 321.......
Motorcontrolelampje 182...................
Motorolie
Indicatiesysteemmotorolieverversen 179..
Winter,rijden in de 351..................
Motoroliepeil, controlevan 426.............
Multi--informatiedisplay 297................
Multi--ModeTransmissie
Automatischestand(E) 203..............
Handgeschakeldestand(M) 212..........
Multi--ModeTransmissie 200.............
N
Neerklapbare achterstoel 76...............
O
Olie
Indicatiesysteemmotorolieverversen 179..
Verbruik 322...........................
Viscositeit ensoort 427, 460..............
Olieverbruik 322..........................
Onderhoud
Feitenbetreffendeonderhoud 414.........
Waarnaartoe voor onderhoud? 414.......
Wanneermoet uwautoworden
gerepareerd? 415.....................
Zelf uit tevoeren onderhoud 422..........
Ontgrendeling motorkap 65................
Ontluchten 361...........................
Opbergvak onder vloer bagageruimte 307....
Oververhitting,koelvloeistof 172............
Oververhitting,motor 368,369..............
Overzicht vandashboard en
bedieningsorganen 1....................
Overzicht
Dashboard 2...........................
Instrumentenpaneel 6...................
Motorruimte 418........................
P
Parkeerrem
Waarschuwingslampje 235...............
Werking 235...........................
Pech, wat tedoen
Als demotor afslaat tijdens het rijden 367..
Als demotor niet wil aanslaan 360........
Als desleutelbatterij leegis bij het starten
van de motor 31, 43..................
Als het motortoerental niet verhoogd
kan worden 368......................
Alsuuwsleutelsverliest 403.............
Als uw auto in geval van noodtot
stilstandmoetwordengebracht 403.....
Als uw auto moet wordengesleept 396.....
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
TREFWOORDENLIJST
473
Defectezekering 445....................
Hulpstart 362..........................
Lekke band 370,383....................
Ontluchten vanhetbrandstofsysteem 361..
Oververhitting 368, 369..................
Schakelaaralarmknipperlichten 163.......
Slepen/trekken 396.....................
Plaats van zekeringen 421.................
Plaatsenvan dekrik 424...................
Poetsen 407.............................
Portieren 50.............................
R
Radiateur
Controlevanderadiateur 432............
Koelvloeistof 430.......................
Radio 238...............................
Regen, rijdeninde 350....................
Remblokslijtage--indicatoren 330............
Remmen
Parkeren 235..........................
Remblokslijtage--indicatoren 330..........
Remsysteem 324.........................
Reservewiel 385.........................
Reservezekering 445.....................
Richtingaanwijzers 160....................
Rijden in het buitenland 317................
Rijden
Handgeschakeldetransmissie 200,223....
Rijtips 349, 351.........................
Rijtips
Controlevandeautovoor eenlange rit 347.
Economisch rijden 357..................
Goederijgewoonten 200, 223.............
Handgeschakeldetransmissie,
rijden met een 200, 223................
Regen, rijdeninde 350..................
Rijden onder diverse omstandigheden 349..
Winter,rijden in de 351..................
Ruitensproeiervloeistof
Bijvullen van het sproeierreservoir 447.....
S
Schakelaar
Achterruit-- en buitenspiegelverwarming 168
Achterruitenwisser en --sproeier 167.......
Achterruitverwarmingen
buitenspiegelverwarming 168...........
Alarmknipperlichten 163.................
Centralevergrendeling 54................
Contactslot 198, 199....................
ECO OFF 233..........................
Elektrischbedienbare buitenspiegels 155...
Elektrischbedienbare ruiten 55...........
Extraverwarming 289...................
Handmatig uitschakelsysteemairbag 126..
Koplampverstelling 162..................
Licht--,dim-- enrichtingaanwijzer--
schakelaar 160.......................
Mistachterlicht 164......................
Mistlampenvoor 163....................
Motor 198, 199.........................
Ruitbediening 55.......................
Ruitenwissers en --sproeier 166...........
Schakelaar elektrischbedienbare
buitenspiegels 155....................
Schakelaarmis tachterlicht 164...........
Stoelverwarming 80.....................
Stop&Start --systeemuit 233.............
Verticalekoplampverstelling 162..........
Serviceenonderhoud 414.................
Side airbags en curtain airbags 110.........
Side airbags 120.........................
Slepen/trekken
Aanhangwagen 352.....................
Als uw auto moet wordengesleept 396.....
Slepen ineennoodgeval 498.............
Sleutels 12,15,403.......................
Smartentry--systeemmetstartknop
waarschuwingslampje 182.................
Smartentry--systeemmetstartknop
Als desleutelbatterij leegis bij het
starten vandemotor 31, 43............
Detectiegebied 42......................
Instapfunctie 40, 51.....................
Portieren 51...........................
Rijtips 344.............................
Startfunctie 41,338,341................
Stuurslotfunctie 40......................
Waarschuwingszoemer, --lampje 344......
Smartentry--systeemmetstartknop,
waarschuwingszoemer 182................
Specificaties 455.........................
Spiegel
Binnenspiegel met antiverblindingsstand 156
Buitenspiegel 155.......................
Elektrischbedienbare buitenspiegels 155...
Make--upspiegels 158...................
Wegklapbare buitenspiegels 156
..........
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
474
TREFWOORDENLIJST
Startblokk ering 17, 24.....................
Starten van de motor 336..................
Starten
Hulpstart 362..........................
Motor 336.............................
Starten, vóór het 336......................
Startknopfunctie 338......................
Stoelen 70...............................
Stop & Start --systeem 230.................
Stuurinrichting
Elektrische stuurbekrachtiging 328........
Stuurwiel verstellen 154.................
Stuurkolom
Stuurslot 41, 198, 199..................
Supervergrendeling 38....................
T
Toerenteller 173..........................
Toegang tot de achterbank 73..............
Traction Control 225......................
U
Uitlaatgassen
(belangrijke waarschuwingen) 321.........
Uitschakelsysteem brandstofpomp 317......
Uitstroomopeningen opzij 288..............
V
Vehicle Stability Control (VSC) 228..........
Vehicle Stability Control/Traction Control,
waarschuwingslampje 182...............
Veiligheidsgordels
Gordelspanners 88.....................
Schoonmaken 410......................
Vastmaken 83..........................
Voorzorgsmaatregelen 81................
Veiligheidshaak, motorkap 65..............
Velgen
Lichtmetalen velg 439...................
Ventilatie/verwarming/airconditioning
Automatische airconditioning 282.........
Handmatig bediende airconditioning 276...
Vergrendelen portieren 50.................
Vergrendelen
Achterklep 59..........................
Portieren 50...........................
Stuurkolom 198, 199....................
Verwarming
Achterruit 168..........................
Buitenspiegel 155.......................
Verzorging van uw auto
Bescherming van uw Toyota tegen
corrosie 406.........................
Interieur, schoonmaken 408..............
Wassenenindewaszetten 407..........
Vloeistofniveau
Ruitensproeiervloeistof 447..............
Vloermat 311............................
Voertuigidentificatienummer (VIN) 332.......
Voorpassagiersstoel 71....................
Voorstoelen 70...........................
Voorzorgsmaatregelen bij het beladen 331....
Voorzorgsmaatregelen bij het instellen
van de voorstoelen 72...................
Voorzorgsmaatregelen bij het vervoer
van goederen 303......................
W
Waarschuwingslampje
ABS 182..............................
Airbagsysteem 182.....................
Laadsysteem 182.......................
Laag brandstofniveau 182................
Laag motoroliepeil 182..................
Motorolie verversen 182.................
Openportier/achterdeur 182..............
Parkeerrem 182........................
Remsysteem 182.......................
Waarschuwingszoemer 182................
Wanneer moet uw auto worden
gerepareerd? 415.......................
Wassenenindewaszetten 407............
Wielophanging en chassis 334..............
Winter, rijden in de 351....................
Z
Zekering
Zekeringenkast 445.....................
Zekeringen, controleren en vervangen 445...
Zelf uit te voeren onderhoud en controles
Voorzorgsmaatregelen 422...............
Zoemer parkeerrem 182...................
Zoemer verlichting 182....................
YARIS TMMF WE OM52C01E
10 09.28
01-2011
01651-03011-00
Yaris  Handleiding
Yaris
Handleiding
434

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
5

Forum

Toyota-Yaris
6
12
  • Past de klok zelf de juiste tijd aan.zo niet hoe stel ik hem op de juiste tijd in Gesteld op 29-10-2023 om 09:52

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • In mijn Toyota yaris uit 2002 verspringt de radio steeds naar de beste frequentie, hoe kan je dit uitschakelen? Gesteld op 3-10-2023 om 09:49

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Goedendag,

    Mijn Toyota Yaris heeft een probleem met de handgreep. Hier is iets het mechanisme gebroken, en zijn er 2 veren zoek geraakt. Hierdoor zitten de deur grepen aan de buitenkant los. Kan ik deze veertjes in het mechanisme ook los kopen? Gesteld op 3-10-2023 om 08:24

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • hallo. ik zou graag de handleiding van mijn toyota yaris willen hebben.
    op internet is het zo moeilijk zoeken Gesteld op 28-9-2023 om 15:55

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Toyota yaris 2004 benzinemeter en kilometerstand komt niet te voorschijn op het Dashboard Gesteld op 25-9-2023 om 11:59

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Hoi, ik heb het zelfde probleem gehad. Staat ook op dit forum. In Apeldoorn zit een zaak die dit maakt. Kost 150 euro. Moet je ff kijken hier op het forum. Gr. Ronald Geantwoord op 25-9-2023 om 16:53

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Yaris 2010. Demper handschoenen kastje ontbreekt. Is dat bij alle yarissen? Of ontbreekt de demper bij mij gewoon? Gesteld op 19-8-2023 om 17:48

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
18
  • Goedendag mijn tankklepje van de Yaris 2003wil niet meer open. Bij het klepje beweegt het stiftje goed voor mijn gevoel zit het bij het handeltje niet goed. Iemand een idee? Bvd, Casper Gesteld op 30-7-2023 om 16:40

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb een Toyota Yaris P13 van okt.2012 1329 cc 73 kw
    En ben op zoek naar mijn oifilter (er zit geen metalen filter onder wel heb ik een soort dop gevonden met daarin een vierkant gat van ca 10 m/m,zit het daar onder ?
    In de instructie boekjes van toyota is daar over niets te vinden .
    graag uw reactie .
    Gesteld op 10-6-2023 om 11:52

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Kilometerteller valt uit. Knippert. Wat kan ik doen? Gesteld op 25-5-2023 om 17:58

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo,ben op zoek naar een afdekkap voor de zekeringen die onder de motorkap zitten. heeft iemand nog een afdekkapje ergens liggen? Heb een Yaris van 2010 Gesteld op 18-3-2023 om 17:19

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb een Toyota yaris automaat. Kun je al rijdend overschakelen van de d naar de b stand? Gesteld op 13-3-2023 om 16:07

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Klepje in achterbank openen van accu Toyota Yuri’s 2022 Gesteld op 13-3-2023 om 09:07

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
24
  • zoek gebruikers handleiding voor toyota yaris verso 2005. het gaat me speciaal om instellen radio. Gesteld op 6-1-2023 om 17:41

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb een Yaris ybride aug.2022 nieuw gekocht,uit het navigatie systeem kan ik geen adressen wissen graag hulp Gesteld op 16-12-2022 om 11:42

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • yaris hybride 2014
    vorige week liet ie ons voor het eerst staan. dashbord deed raar .
    starten ho maar. service dienst gebeld met een booster accu'' geactiveerd". de startaccu zou er slecht aan toe zijn!
    afijn naar de dealer alles door gemeten accu top ???? niks meer aan de hand
    oorzaak bleef ook voor de dealer niet te achterhalen.
    iemand eerder dit meegemaakt??
    tot nu toe alleen een lampje van het linker remlicht vernieuwd! (wel de vijfde keer maar de lampjes lagen onderin de reflector. blijkt dat ze lastig zijn te plaatsen, niet goed gedaan dan trillen ze los!!
    groetjes karel Gesteld op 26-11-2022 om 00:08

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • yaris 2021 al 4x stil gestaan niet meer willen starten Geantwoord op 26-11-2022 om 11:58

    Waardeer dit antwoord (5) Misbruik melden
  • Hallo, ik heb ook een vraag! Bij mijn Yaris uit 2004 is de gehele brandstofmeter en km stand weg. Ik zie alleen de snelheidsmeter en de toeren teller. Wat kan dit zijn? Gr. Ronald Gesteld op 25-11-2022 om 11:53

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • al eens gekeken naar het navigatiescherm en dan technische info en dan zoeken! wie weet! vervuilde contacten stekkers etc. een diagnose aansluiting bekijken of laten doen. ze zijn te koop dacht ik! Geantwoord op 26-11-2022 om 13:41

      Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • Hoi, bedankt voor je reactie, alleen het is een Yaris uit 2004 en heeft geen navigatie. Ronald
    Geantwoord op 27-11-2022 om 10:00

    Waardeer dit antwoord Misbruik melden
  • Hoeveel ampere kan er door de usb aansluiting van de Toyota Yaris Hybrid 2021 Gesteld op 19-6-2022 om 18:37

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • wat is de standaard fabrieks instelling van mijn navigatie van mijn toyota yaris hibrid 2021
    Gesteld op 4-6-2022 om 14:42

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
30
36
42
48
  • Toyota Yaris schakel 2002. Verlichting van de kilometerstand licht niet meer op. Kan nu niet zien hoe hard ik rij en ook de stand van mijn tank is niet zichtbaar. Weet iemand of dit simpel is op te lossen? Gesteld op 25-3-2021 om 21:11

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • hoe kom ik snel aan een technisch overzicht daschbord toyota Yaris 2015 Gesteld op 7-3-2021 om 16:53

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • automatische deurvergrendeling doet het niet via de toetsen van de sleutel. De batterij is vervangen en toch doet hij het niet. Gesteld op 7-3-2021 om 02:42

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • rechterachterlicht brand niet/lampje is goed. welke zekering kan stuk zijn Gesteld op 16-2-2021 om 13:08

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Toyota Yaris 2009 buitenspiegel bestuurderszijde vervangen. Gaat van binnenuit. Maar hoe. Iemand een idee? Wat moet los?

    Thanks Gesteld op 18-1-2021 om 22:28

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Van Mijn Toyota Yaris 2001 beslaan de zijruiten steeds.
    Ik heb er al een vochtvreter en een nieuw interieurfilter in. Gesteld op 12-1-2021 om 21:21

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
54
  • Er brand een groen teken met es in de Toyota Yaris en met achteruit rijden niet wat kan dat zijn Gesteld op 27-12-2020 om 11:53

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • knipperlichten en kachel blower stopt er mee en gevarenlichten werken wel Gesteld op 21-12-2020 om 14:15

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb een Toyota Yaris hybride uit 2016. Als ik handsfree bel, krijg ik vaak te horen dat ik niet goed verstaanbaar ben. De microfoon zit zo goe weggewerkt dat ik niet weet welke kant ik op moet praten.
    Is er iemand die dit weet. Gesteld op 11-12-2020 om 13:35

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo,

    Nu al 2 keer bijna uit de bocht gevlogen met de toyota yaris. Ik nam gewoon normaal een bocht in zijn 2 ( allebei de bochten naar links gestuurd) toen ben ik rondjes gaan draaien met de auto. Alsof ik niet meer de controle heb over mn banden.

    Wat zou het kunnen zijn? Ik reed bij allebei de bochten 15-20 km in versnelling 2. Gesteld op 8-12-2020 om 18:49

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • betekenis letters op schakelgebruik voor automaat Gesteld op 12-10-2020 om 11:13

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Toyota Yaris bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Toyota Yaris in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5,44 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info