529397
533
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/548
Pagina verder
RAV4 Instructieboekje
02-2008
01651-77009-00
RAV4
Instructieboekje
I
Voorwoord
Welkomin de steeds groeiendegroep vanwaardebewuste automobilisten,
die voor Toyotahebbengekozen. Wij zijntrots opdevooruitstrevendetech-
niek enhogekwaliteitvanelkeautodiewijbouwen.
In dit instructieboekje wordendeeigenschappenvanuwnieuwe Toyota
uiteengezet. Leeshet door en volgdeaanwijzingen nauwgezet op, zo-
dat u kunt rekenen opvele kilometers ongestoord rijplezier.Opdevol-
gendebladzijden vindt ubelangrijke informatieover dit instructieboek-
je en uw Toyota; lees zedaarom zorgvuldig.
Wanneerhet oponderhoud aankomt, onthouddandatuwToyota--dealer of
erkende reparateur uw autozeer goedkent en het meest geïnteresseerd is
in uw volledigetevredenheid. AlleeneenToyota--dealer of erkenderepara-
teur is in staat omonderhoud optimaal uit te voeren en kanualle service
geven dieunodighebt.
Laat dit boekjein deauto achter indien utot verkoop overgaat. De vol-
gendeeigenaar zal dehierin verstrekte informatieooknodighebben.
Alleinformatieenspecificaties inditboekje waren actueel ten tijdevande
druk. Door Toyota’s streven naar een doorlopende perfectionering vanhaar
productenbehoudenwij ons tussentijdsewijzigingeninspecificatiesenuit-
voeringenvoor zonder voorafgaandekennisgeving.
Dit instructieboekjeis bestemd voor alle uitvoeringenvandit type
auto;allemogelijkeoptieszijninditboekjeopgenomen. Er zullendan
ookongetwijfeldonderwerpenworden beschreven die niet op uw
Toyota van toepassing zijn.
© 2009TOYOTA MOTORCORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal mag nochgeheel nochgedeeltelijk
worden gereproduceerd of gekopieerd zonder voorafgaande schriftelijke
toestemmingvan ToyotaMotor Corporation.
WKA: 8L021--77009--00
Vertalingenproductie: WKautomotivebv, Oosterhout (NB)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
II
Informatie betreffende dit instructieboekje
Waarschuwingen met
betrekking tot veiligheid en
schade aan de auto
In dit instructieboekje treft u de aanwijzingen
WAARSCHUWINGenOPMERKING aan. U
dient deze aanwijzingen zorgvuldig op te volgen
omletsel en schade tevoorkomen.
Dezeaanwijzingen worden als volgt gebruikt:
WAARSCHUWING
Dit is eenwaarschuwing t egeniets wat men-
sen let selkan toebrengen. Uwordt geïnfor-
meerd over w atu moet doenof nietmoet
doen, omhet risico vooruzelf envoor ande-
ren te verminderen.
OPMERKING
Dit is eenwaarschuwing t egenalles wat
schade aande autoof uitrusting ervan kan
veroorzaken. U w ordt geïnformeerd over wat
u moetdoen of nietmoet doenom schade
aan uwauto ende uitrusting ervante vermij-
den ofhet risico t everminderen.
Waarschuwingssymbool
In dit instructieboekje komt u een aantal ma-
len het bovenstaande symbool tegen. Het
betekent dat er ietsniet magwordengedaan
of mag gebeuren.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
III
Informatie betreffende uw Toyota
Veiligheidssystemen voor inzittenden
Toyota raadt uenuwpassagiers aanhoofdstuk 1--3 vandit instructieboekje
zorgvuldig door te lezen. Omdat inhoofdstuk 1--3deveiligheidssystemen
worden behandeld, is dit voor u en uw gezin het belangrijkste hoofdstuk om
door telezen.
In hoofdstuk 1--3worden de functieendewerking vandestoelen, deveilig-
heidsgordels, deairbags endeveiligheidssystemenvoorkindereneneven-
tuelerisico’s bij het gebruik ervan uitgelegd. Deze systemenzorgenerin
combinatiemet destructuur van de auto voor dat deinzittendenbij een
aanrijdingwordenbeschermdtegenletsel. Deveiligheidssystemenkomen
het best tot hun recht wanneer ze volgens devoorschriftenenincombinatie
met de overige veiligheidssystemengebruikt worden. Geen van deveilig-
heidssystemenis instaatomafzonderlijk dezelfdematev anbescherming
te biedendie deze systemenkunnenbiedenwanneerze gecombineerd
gebruikt worden. Daarom dienenuenuwgezin teweten hoeelk systeem
moet worden gebruikt en hoeze samenwerken.
Het doel van alle veiligheidssystemenis ombijeenaanrijdingdekansop
letsel teverminderen. Geenvan deze systemen,individueelnoch samen,
kan garanderen dat u helemaal geen letsel oploopt bij een aanrijding.Een
goedekennis en een juist gebruik van dezesystemenvergrootechterde
kansdatubij eenaanrijdingongedeer dblijft.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
IV
Veiligheidsgordels bieden primaire bescherming voor alleinzittendenvan
deauto. Daarom dienenalleinzittendenhunveiligheidsgordel te allen tijde
opdejuistemanier te dragen. Kinderen dienenaltijdmeeterijdenineen
baby-- of kinderzitjedatgeschiktisvoorhunlengte, gewicht enleeftijd.De
airbags zijnniet ontworpenomdeveiligheidsgordels tevervangen, maar
werken incombinatie met, en zijn eenaanvullingop,dev eiligheidsgordels.
Deairbags helpen dekans opletsel aanhet hoofdendeborst te verminde-
ren door te voorkomen dat deze bij eenaanrijdinginaanraking komenmet
delen vanhet interieur van de auto.
Vooreeneffectievewerkingmoeten de airbags met een enormesnelheid
worden geactiveerd. Hierdoor kunnendeairbags zelf letsel veroorzaken
wanneer tijdens het opblazen van deairbags een vandeinzittendente
dicht bij de airbag zit of zicheenlichaamsdeel of voorwerp tussen het li-
chaam van de inzittende endeairbag bevindt. Dit is slechts één voorbeeld
van de manieren waarop deinstructies in hoofdstuk 1--3 vandit instructie-
boekje kunnenhelpen bij eenjuist gebruik van de veiligheidssystemen,
waardoor zeuenuwgezin nogbeter kunnen beschermenbij een ongeval.
Toyota raadt uaandevoorschrifteninhoofdstuk 1--3 zorgvuldig door te
lezen endeze gedurendehet bezit van deze auto indien nodigte raadple-
gen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
V
Accessoires, onderdelen en
veranderingen aan uw Toyota
Er is een grote hoeveelheid originele en niet--originele onderdelenen
accessoires voor uw Toyotateverkrijgen. Als eenorigineel onderdeel of
accessoire uit de Toyota moet worden vervangen, raadt Toyota uaanom
originele Toyota--onderdelen en --accessoires tegebruiken. Er kunnen ook
andere onderdelen of accessoires van gelijkwaardigekwaliteitworden
gebruikt. Toyota kangeengarantie gevenof betrouwbaarheid garanderen
voor onderdelen enaccessoires die geen origineel Toyota--product zijnen
ook niet voor het vervangen door of monterenvan dergelijkeonderdelen.
Bovendien is het mogelijkdatschadeaanofslechte prestaties vanniet--ori-
gineleToyota--onderdelenook niet onder de garantievallen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VI
Inbouw van een
zend--/ontvanginstallatie
Aangezien de inbouw van eenzend--/ontvanginstallatiederegelsystemen
van het (sequentieel) multipoint brandstofinspuitsysteem,hetelektronische
gaspedaal, de elektronisch geregelde brandstofpomp, de cruise control, het
antiblokkeersysteem,hetTractionControl--systeem(TRC),hetVehicle
StabilityControl--systeem(VSC+),hetDownhillAssistControl--systeem,
het Hill--StartAssistControl--systeem,hetwaarschuwingssysteemvoor
lage bandenspanning, het airbagsysteemenhetsysteemvandegordel-
spanners kan beïnvloeden, is het aan te bevelen uw Toyota--dealer of een
erkende reparateur teraadplegenover voorzorgsmaatregelen of speciale
voorschriftenmetbetrekkingtot deinbouwvaneendergelijkeinstallatie.
Nadere informatiemet betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposi-
ties en montagevoorwaarden voor zend--/ontvanginstallaties is opverzoek
beschikbaar bij een Toyota--dealer of erkendereparateur.
Smart Key--systeem
Gebruikers van medische apparatuur als geïmplanteerde pacemakers moe-
ten contact opnemenmet de fabrikant of leverancier van deze producten
voor informatie over de invloedvan radiosignalenopdezeapparatuur .Ra-
diosignalen kunnen onverwachteeffecten hebben op dewerkingvan derge-
lijkemedischeapparatuur .Zie“Sleutels op bladzijde19in hoofdstuk 1--2
voormeerinformatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VII
Onderhoud en garantie
Zie hiervoor het onderhoudsboekjeenhetgarantieboekjedat bij denieuwe
auto is verstrekt.
Vernietigen van uw Toyota
Deairbags en de gordelspanners inuwToyotabevattenexplosieve chemi-
caliën. Wanneer uw auto, om welkeredendanook, wordt vernietigd, terwijl
het airbagsysteemen/ofdegordelspanners nogintact zijn, kan tijdens de
vernietigingeenontploffing plaatsvindenenbrandontstaan. Laat daarom
het airbagsysteemendegordelspanners eerst verwijderendoor een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Brandstofinformatie voor
uitvoeringen met TOYOTA D --CAT
1
(2AD--FHV motor) en uitvoeringen
met 2AD--FTV motor en
DPF--katalysator
2
Gebruik alleendieselbrandstof met eenlaagzwavelgehalte (50ppmof min-
der). Zie“Brandstof” op bladzijde 365in hoofdstuk 2 voor meer informatie.
1
: TOYOTAD--CAT: TOYOTA Diesel--CleanAdvancedTechnology
2
:DPF:Roetfilter
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VIII
Tips voor het rijden op verharde
en onverharde wegen
Dezeauto valt onder decategorie terreinauto’s. Terreinauto’s hebben meer
kans om over de kopte slaan danandere auto’s. Deauto zal op eenande-
re manier reageren en dient anders bediend teworden dan eengewone
personenauto, omdat deze gedeeltelijk is ontworpenv oorterreinrijden.Bo-
vendien heeft dezeautoeengrotere grondspelingeneenhogerzwaarte-
punt dan eengewonepersonenauto. Door het specifiekeontwerpkandeze
categorie autoeerder over dekop slaan. Het verkeerd bedienen van de
autokanresultereninhetverliezenvandecontroleov erdeauto,ineen
ongeval of inhet over de kopslaanvan de auto, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan. Zorgervoor dat ude“Voorzorgsmaatregelen bij terreinwagens
opbladzijde 362in hoofdstuk 2en“Voorzorgsmaatregelenvoor terreinrij-
den” op bladzijde 399 in hoofdstuk 3leest.
Uwautoisuitgerustmetbatterijenen/ofaccu’s.Zorgervoordatdeze
gescheiden wordeningezameldenopeenm ilieuvriendelijkemanierworden
afgevoerd(ric htlijn2006/66/EG).
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
IX
Inhoudsopgave
1 INST RUMENTEN EN BEDIE NINGSO RGANEN Bladzijde
1 O verzicht v aninstrumenten enbedieningsorganen
1.........
2 S leutelsenportieren 15.................................
3 Veiligheidssystemenvoorinzittenden 63...................
4 S tuurwielenspiegels 143................................
5 Verlichting, ruit enwissersenachterruit verwarming 151.......
6 M eters, t ellersenwaarschuwingslampjes 173..............
7 Cont act/s tartknop, transm issieenparkeerrem 207..........
8 A udio-- enhandsfreetelefoonsyst emen 267................
9 Ventilatie/v erwarming/aircondit ioning 315..................
10 Overige uit rusting 337...................................
2 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 361.
3 STARTEN EN RIJDEN 385........................................
4 WAT TE DOEN BIJ PECH 411.....................................
5 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE 457.....
6 ONDERHOUD EN REPARATIE 465................................
7 ZEL F UIT TE VO EREN ONDERHO UD EN CONTROLE S
1 I nleiding
469...........................................
2 M otorenchassis 479....................................
3 E lektrische onderdelen 495..............................
8 SPECIFICAT IES 515............................................
9 TREFWOORDENLIJST 529.......................................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
X
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
1
Hoofdstuk 1--1
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Overzicht van instrumenten en bedieningsorganen
D Overzicht van dashboard en bedieningsorganen 2...........
D Overzicht van instrumentenpaneel 11......................
D Waarschuwings-- en controlelampjes op dashboard 12......
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
2
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
1. Zijruitontwaseming
2. Uitstroomopening opzij
3. Instrumentenpaneel
4. Uitstroomopening midden
5. Extra opbergvak
6. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
7. Schakelaars ruitbediening
8. Dashboardkastje
9. Selectiehendel
10. Opbergvak middenconsole
11. AUX--aansluiting
12. 12V--accessoireaansluiting
13. Schakelaars elektrischbedienbare
buitenspiegels
14. Parkeerremhendel
15. Bekerhouders
16. Ontgrendelingshendel motorkap
17. Blokkeerschakelaar ruitbediening
18. Schakelaar centrale vergrendeling
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Overzicht van dashboarden bedieningsorganen
"Aanzicht A
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
3
1. Dimmer regelbare dashboardverlic hting
2. Lichtschakelaar,richtingaanwijzerschake-
laar,schakelaar mistlampen voor en scha-
kelaarmistachterlicht
3. Schakelaar extraverwarming
4. Schakelaar Downhill Assist
Control--systeem(DAC)
5. Schakelaar ruitenwissers en --sproeier
6. Schakelaar permanente
vierwielaandrijving
7. Audiosysteem/navigatiesysteeminclusief
audiosysteem(Zievoormeerinformatie
het instructieboekje voor het navigatie-
systeem.)
8. Schakelaaralarmknipperlichten
9. Controlelampje passagiersairbag ON/OFF
10. Bedieningspaneel
ventilatie/verwarming/airconditioning
11. Klok
12. Schakelaar achterruit-- en
buitenspiegelverwarming
13. Aansteker
14. Schakelaar voorruitverwarming
15. Schakelaar stoelverwarming
16. Toets VSC OFF
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
"Aanzicht B (zonder Smart Key-systeem enhandmatig bediende airconditioning)
4
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
17. Controlelampje veiligheidsgordel
voorpassagier
18. Controlelampjeantidiefstalsysteem
19. Contactslot
20. Ontgrendelingshendel stuurverstelling
21. Toets standSPORT
22. Schakelaarverticalekoplampverstelling
23. Schakelaar koplampsproeiers
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
5
1. Dimmer regelbare dashboardverlic hting
2. Lichtschakelaar,richtingaanwijzer-
schakelaar,schakelaar mistlampenvoor
enschakelaarmistachterlicht
3. Schakelaar extraverwarming
4. Schakelaar Downhill Assist
Control--systeem(DAC)
5. Schakelaar ruitenwissers en --sproeier
6. Schakelaar permanente
vierwielaandrijving
7. Audiosysteem/navigatiesysteeminclusief
audiosysteem(Zievoormeerinformatie
het instructieboekje voor het navigatie-
systeem.)
8. Schakelaaralarmknipperlichten
9. Controlelampje passagiersairbag ON/OFF
10. Bedieningspaneel
ventilatie/verwarming/airconditioning
11. Schakelaar achterruit-- en
buitenspiegelverwarming
12. Klok en display airconditioning
13. Aansteker
14. Schakelaar voorruitverwarming
15. Schakelaar stoelverwarming
16. Toets VSC OFF
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
"Aanzicht B (zonder Smart Key-systeem enautomatischeairconditioning)
6
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
17. Controlelampje veiligheidsgordel
voorpassagier
18. Controlelampjeantidiefstalsysteem
19. Contactslot
20. Ontgrendelingshendel stuurverstelling
21. Toets standSPORT
22. Schakelaarverticalekoplampverstelling
23. Schakelaar koplampsproeiers
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
7
1. Dimmer regelbare dashboardverlic hting
2. Lichtschakelaar,richtingaanwijzer-
schakelaar,schakelaar mistlampenvoor
enschakelaarmistachterlicht
3. Schakelaar extraverwarming
4. Schakelaar Downhill Assist
Control--systeem(DAC)
5. Schakelaar ruitenwissers en --sproeier
6. Schakelaar permanente
vierwielaandrijving
7. Audiosysteem/navigatiesysteeminclusief
audiosysteem(Zievoormeerinformatie
het instructieboekje voor het navigatie-
systeem.)
8. Schakelaaralarmknipperlichten
9. Controlelampje passagiersairbag ON/OFF
10. Bedieningspaneel
ventilatie/verwarming/airconditioning
11. Schakelaar achterruit-- en
buitenspiegelverwarming
12. Klok en display airconditioning
13. Aansteker
14. Schakelaar voorruitverwarming
15. Schakelaar stoelverwarming
16. Toets VSC OFF
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
"Aanzicht B (met Smart Key-systeem)
8
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
17. Controlelampje veiligheidsgordel
voorpassagier
18. Controlelampjeantidiefstalsysteem
19. Startknop
20. Ontgrendelingshendel stuurverstelling
21. Toets standSPORT
22. Schakelaarverticalekoplampverstelling
23. Schakelaar koplampsproeiers
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
9
Type A
Type B
Type C
Type D
1. Toetsenvoor afstandsbediening
audiosysteem
2. Telefoontoets
3. Toets DISP
4. Spraakcommandoschakelaar
5. Cruise control--schakelaar
6. Paddle shift--schakelaars
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
"Stuurwieltoetsen
10
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
Type A
Type B
Type C
1. Leeslampjes voor
2. Extra opbergvak
3. Schakelaar schuif--/kanteldak
4. Schakelaar voor uitschakelen
inbraaksensor
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
"Dakconsole
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
11
1. Toerenteller
2. W aarschuwings-- encontrolelampjes
3. Snelheidsmeter
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter
5. Brandstofmeter
6. KnopODO/TRIP
7. Multi -- informatiedisplay
8. Schakelstandindicator
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Overzicht van instrumentenpaneel
12
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
Waarschuwingslampjeremsysteem
1
Control el am pj evei l ighei dsgor del bes t uur der
1
Control el am pj evei l ighei dsgor del v oor passagi er
1
Laadstr oomcontr ol elampj e
1
Motorcontrolelampje
1
Waars chuwi ngslampj elaagbrandst ofni veau
1
Waarschuwingslampjeantiblokkeersysteem
1
Waarschuwingslampjeairbagsysteem
1
Waars chuwi ngslampj elagebandenspanning
1
ControlelampjeVSCOFF
Waars chuwi ngslampj eelek t ri sc he
stuurbekrachtiging
1
Centraalwaarschuwings lampj e
1
Control el am pj epass agier sai r bagON/O FF
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Waarschuwings-- en controlelampjes op dashboard
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
13
Controlelampjeparkeerverlichting
Controlelampjegrootlicht
Control el am pj es r i cht ingaanwi jz ers
Controlelampjemistlampenvoor
Controlelampjemistachterlicht
ControlelampjeSPORT
Control el am pj epermanent evi er wiel aandrijving
ControlelampjeTractionControl
ControlelampjeAUTOLSD
Controlelampjecruisecontrol
2
ControlelampjeDownhillAssistControl --systeem
Voorgloeil ampje
1
: Zie“Waarschuwingslampjes en --zoemers op bladzijde196inhoofdstuk
1--6voormeerinformatie.
2
: Zie“Cruise control op bladzijde262inhoofdstuk 1--7 als dit lampje
knippert.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
14
OVERZICHTVANINSTRUMENTENENBEDIENINGSORGANEN
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
15
Hoofdstuk 1--2
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Sleutels en portieren
D Sleutels 16............................................
D Startblokkering 21......................................
D Afstandsbediening 25...................................
D Smart Key--systeem 36.................................
D Portieren 44...........................................
D Elektrisch bedienbare ruiten 49...........................
D Motorkap 52...........................................
D Antidiefstalsysteem 53..................................
D Tankdop 58............................................
D Elektrisch bedienbaar schuif--/kanteldak 60................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
16
SLEUTELSENPORTIEREN
Bij uw auto horen twee verschillende soor-
ten sleutels.
1. Hoofdsleutels(zwart):Dezesleutelspas-
sen op alle sloten. UwToyota--dealer of er-
kende reparateur heeft een van dehoofd-
sleutels nodig om een nieuwesleutel met
ingebouwde transponderchip temaken.
2. Garagesleutel (grijs): Dezesleutelpastniet
ophet slot van het dashboardkastje.
Dehoofd-- en garagesleutel zijnuitgerust met
eentransponder die zich indesleutelkopbe-
vindt. Deze transponder is essentieel voor de
werkingvandestartblokkering,duszorger-
voordatudesleutelsnietverliest.Meteen
zelfgemaaktereservesleutelkandestartblok-
keringniet worden opgehevenenkan demotor
niet worden gestart.
Bezittingenin het dashboardkastjekunt ube-
schermen door uitsluitend de garagesleutel
achter te laten wanneer u uw autoparkeert en
desleutelerbijmoetblijven.
Aangezien alle portierenz onder sleutel afge-
slotenkunnen worden, radenwij uaanaltijd
eenreservesleutel meete nemen voor het ge-
val uuwsleutels in deauto laat liggen.
Zorg ervoor dat u aanboord vaneenvliegtuig
niet opdetoetsen vandeafstandsbediening
drukt. Zorgervoor dat detoetsen niet per onge-
luk ingedrukt kunnen wordenals u de afstands-
bedieningin bijvoorbeeld een tas hebt opgebor-
gen. Bij het indrukken van detoetsenkan de
afstandsbedieningradiogolven uitzenden die
debedieningvan het vliegtuigkunnen beïn-
vloeden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Sleutels ( zonder Smart
Key--systeem)
SLEUTELSENPORTIEREN
17
OPMERKING
Let bijhet gebruik vaneen sleutelmet een
transponder op devolgende voorzorgsmaat-
regelen:
z Zor gervoor dat, alsde sleutel inhet con-
tactslot zit, desleutelring nietop de sleu-
telkop ligten druk dering niet tegen de
sleutelkop. Anders kanhet gebeuren dat
de aut oniet start of vlakna hetstarten af-
slaat.
z Zor gervoor dat, alsde sleutel inhet con-
tactslot zit, er geenandere sleutelmet een
transponder (ook nietvan eenandere
auto) tegende sleutel aankomten druk
niet meteen andere sleut eltegen de sleu-
tel. Anders kanhet gebeuren datde auto
niet start ofvlak nahet starten afslaat. A ls
dit gebeurt, ver wijder dande sleuteluit
het contactslot, ver wijder deandere sleu-
tels uitde buurt ofscherm deze afmet de
hand enstart vervolgensde motor op-
nieuw.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
18
SLEUTELSENPORTIEREN
z Verbuigdesleutelkopniet.
z B edekde sleutel nietmet ietsdat geen
elektromagnetische golven door laat.
z Voorkom hardhandigeaanrakingen vande
sleutel metandere voorwerpen.
z Stel desleutel niet langdur igbloot aan ho-
ge t emperaturen endirect zonlicht.
z Voorkom datde sleutelin water terecht-
komt enmaak desleutel nietschoon in
een ult rasoon r einigingsbad.
z H oudde sleutel uitde buurt vanelektro-
magnetische voorwerpen.
PLAATJE METSLEUT EL NUMMER
Het sleutelnummer is in het plaatje ingesla-
gen. Bewaar het plaatje met het sleutelnum-
meropeenveiligeplaats,zoalsinuwporte-
feuille,ennietindeauto.
Alsuuwsleutels kwijtraaktofsleutelsbijwilt
latenmaken, kunt u daarvoor met het sleutel-
nummer terecht bij eenToyota--dealer of erken-
dereparateur.
Het verdient aanbevelinghet sleutelnummer op
teschrijvenenopeenveiligeplektebewaren.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
19
De sleutel bestaat uit een elektronische
sleutel en een mechanischesleutel. Deme-
chanische sleutel is voor gebruik in nood-
gevallen. Als deelektronische sleutel niet
werkt, kunt u het bestuurdersportier openen
met de mechanische sleutel.
1. Elektronische sleutels: Met deafstandsbe-
dieningof de instapfunctievan het Smart
Key--systeemkuntualleportierenvande
auto ver-- of ontgrendelen.
2. Mechanischesleutels: Met dezesleutels
kunnen het bestuurdersportierenhetdash-
boardkastje wordenver-- en ontgrendeld.
Laat elektronischesleutels niet indeauto
achter. Alseenelektronischesleutel inde
auto achterblijft, blijfthetSmart Key-sys-
teem ook na het vergrendelen van de portie-
ren nog geactiveerd.
Bezittingenin het dashboardkastjekunt ube-
schermen door uitsluitend de elektronische
sleutel achter telatenwanneer uuwauto par-
keertendesleutelerbijmoetblijven.Zorgdat
udemechanische sleutel bij uhebt.
Deelektronischesleutels zijnnodig om de
startblokkering uit te schakelen enomdestart-
blokkering goed te laten functioneren; verlies
deze sleutels daarom niet. Met een zelfge-
maaktereservesleutelkandestartblokkering
niet worden opgehevenenkan demotor niet
worden gestart.
Zorg ervoor dat u aanboord vaneenvliegtuig
niet opdetoetsen vandeelektronische sleutel
drukt. Zorgervoor dat detoetsen niet per onge-
luk ingedrukt kunnen wordenals u de elektroni-
sche sleutel in bijvoorbeeld eentas hebt opge-
borgen. Bij het indrukkenvan de toetsen kan
deelektronische sleutel radiogolven uitzenden
die de bediening van het vliegtuigkunnen beïn-
vloeden.
WAARSCHUWING
D Mensen metgeïmplanteerde pacemakers
of hartdefibrillators moet envoldoende af-
stand bewaren t otde antennes vanhet
Smart Key--systeem. ZiePLAATSVAN AN-
TENNES opbladzijde 38in dit hoofdstuk
voor deplaats vande antennes.Radiogol-
ven kunnendergelijke apparatuur beïn-
vloeden. Indiennodig kande instapfunctie
worden uitgeschakeld. Neemcontact op
met eenToyota--dealer of er kenderepara-
teur voor meerinformatie, zoals overde
frequentie en hettijdstip waarop deradio-
golven worden uitgezonden. Raadpleeg
daarna uw huisar tsom na te gaanof ude
instapfunctie moet uitschakelen.
D Gebruikers van medische apparatuur an-
ders dangeïmplanteerde pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillators moeten
contact opnemenmet de fabrikant of leve-
rancier van dezeproducten omte informe-
ren of radiogolven invloeduitoefenen op
deze apparatuur. Radiogolvenkunnen on-
verwachte effecten hebbenop dewerking
van dergelijkemedische apparatuur.
D ZieUITSCHAKELEN VAN HETSMART
KEY--SYSTEEMop bladzijde41 indit
hoofdstuk voor meerinformatie overhet
uitschakelen vande instapfunctie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Sleutels (met Smart
Key--systeem)
20
SLEUTELSENPORTIEREN
OPMERKING
Let bijhet gebruik vaneen elektronische
sleutel opde volgendevoorzorgsmaatregel-
en:
z B evestiggeen materialen dieelektromag-
netische golventegenhouden (zoals een
metalen huls)aan de elektronische sleutel.
z Voorkom hardhandigeaanrakingen vande
elektronische sleutel metandere voorwer-
pen.
z Stel deelektronische sleut elniet langdurig
bloot aanhoge temperaturen endirect
zonlicht.
z Voorkom datde elektronische sleut elin
water terechtkomt en maakde elekt roni-
sche sleut elniet schoon ineen ult rasoon
reinigingsbad.
z B ewaar deelektronische sleut elniet in de
buurt van apparatuur dieelektromagneti-
sche st raling uitzendt, zoals eenmobiele
telefoon.
z H aalde elektronische sleutelniet uit el-
kaar.
z B ewaar deelektronische sleut elniet in de
buurt van elektrische apparatuur ( bijv. t e-
levisies, comput ers ofstereo-installaties)
of elektrische medischeapparatuur die
straling met eenlage f requentie uitzendt.
z A lser benzine, poetsmiddelen ofolie op
de elekt ronische sleutel terechtkomt, kan
deze na verloop vantijd gaanvervormen
of scheuren.
GEBRUIK VANDEMECHANISCHE
SLEUTEL
Druk om demechanische sleutel tegebruiken
opdeontgrendelknopenverwijder demecha-
nische sleutel zoals aangegeven. Zorg ervoor
dat de sleutel ingeschoven is wanneer deze
niet wordt gebruikt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
21
PLAATJE METSLEUT EL NUMMER
Het sleutelnummer is in het plaatje ingesla-
gen. Bewaar het plaatje met het sleutelnum-
meropeenveiligeplaats,zoalsinuwporte-
feuille,ennietindeauto.
Alsuuwsleutels kwijtraaktofsleutelsbijwilt
latenmaken, kunt u daarvoor met het sleutel-
nummer terecht bij eenToyota--dealer of erken-
dereparateur.
Het verdient aanbevelinghet sleutelnummer op
teschrijvenenopeenveiligeplektebewaren.
De startblokkeringis een antidiefstalsys-
teem dat gebruik maakt vaneenelektroni-
schecode.
Auto’s zonder Smart Key-systeem: De
transponder in de sleutel stuurt een elektro-
nische code naar de auto. Alsdeze code
overeenkomt met de geprogrammeerde
identificatiecode(ID-code) van de auto, kan
destartblokkeringworden uitgeschakeld,
waarnademotor kanworden gestart.
Auto’s met Smart Key-systeem: Zodra de
auto wordt geopend met deelektronische
sleutel en u opdestartknop drukt, wordt de
elektronische code in de sleutel automa-
tisch gecontroleerdomte bepalen of deze
codeovereenkomt met degeprogrammeer-
deidentificatiecode(ID-code)vandeauto.
Als de code gecontroleerdis, kunt udemo-
torstarten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Startblokkering
22
SLEUTELSENPORTIEREN
Destartblokkering wordt automatischinge-
schakeld:
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Wanneer
desleutel uit het contactslot wordt genomen.
AutosmetSmart Key--systeem:Wanneer het
contact UIT wordt gezet.
Het controlelampje zal gaan knipperen om aan
tegevendathetsysteemis ingeschakeld.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Hetcontrolelampjeblijft branden.
D Het controlelampje gaat niet knipperen on-
der de volgende omstandigheden.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Wan-
neer de sleutel uit het contactslot wordt ge-
nomen.
AutosmetSmart Key--systeem:Wanneer
het contact UIT wordt gezet.
D Het controlelampje knippert onregelmatig.
Destartblokkering wordt automatischuitge-
schakeld:
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Wanneer
desleutel in het contactslot wordt geplaatst.
AutosmetSmart Key--systeem:Wanneer uin
deauto stapt terwijl ueensleutel van het
SmartKey--systeembijudraagt enopdestart-
knop drukt.
Ook als debatterij vandesleutel leeg is,
kan de motor worden gestart. Zie Smart Key--
systeemopbladzijde36indithoofdstuk.
Alshetsysteemwordt uitgeschakeld,zalhet
controlelampjeuitgaan.
Uw Toyota--dealer of erkende reparateur heeft
het sleutelnummer en een hoofdsleutel (auto’s
zonder Smart Key--systeem)of eenelektroni-
schesleutel(auto’smetSmartKey--systeem)
nodig om eennieuwe sleutel met ingebouwde
transponderchipte maken. Het aantal sleutels
dat u kunt laten bijmaken, is echter gelimiteerd.
OPMERKING
Breng geen w ijzigingen aande startblokke-
ring aanen probeer deze niette verwijderen
of tedemonteren. Anders kande juistewer-
king vanhet systeem nietlanger worden ge-
garandeerd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
23
Hereby,ToyotaMotor Corporation, declares that this TMIMB--1 is incompliancewith the
essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
24
SLEUTELSENPORTIEREN
Hereby,TokaiRikaCo.,Ltd.,declares thatthisImmobilizer, modelRI--20BTY,is in compliance
with the essential requirements andother relevant provisions of Directive1999/5/EC.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
25
Afstandsbediening (auto’szonder
Smart Key--systeem)
Elektronische sleutel ( auto’s met
Smart Key--systeem)
1. V ergrendeltoets
2. Ontgrendeltoets
3. Controlelampje
Met de afstandsbediening kunt u alle
portierenendeachterdeur binnen ongeveer
1mvandeautover- of ontgrendelen.
Als uopeentoets vandeafstandsbediening
drukt,doedatdanrustigenduidelijk.
Als detoets wordt bediend, knippert het contro-
lelampjeéénkeer.Als dit niet gebeurt, kanhet
zijndat debatterij van de sleutel leegis. Ver-
vang de batterij bij deeerstvolgendegelegen-
heid.
Desleutel met geïntegreerde afstandsbedie-
ning of elektronische sleutel is eenelektronisch
onderdeel. Let bij de bediening ervanopde
volgende punten om beschadigingen te voorko-
men.
D Legdeafstandsbediening niet opplaatsen
waar de temperatuur hoog kanoplopen,
zoals ophetdashboard.
D Probeer de afstandsbediening niet tede-
monteren.
D Voorkom hardhandige aanrakingmet ande-
re voorwerpen.
D Voorkom dat de afstandsbediening in het
water terechtkomt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Afstandsbediening—
26
SLEUTELSENPORTIEREN
Ukunt maximaal 3sleutels (auto’s zonder
SmartKey--systeem)of5sleutels(autosmet
SmartKey--systeem)gebruiken voor uw auto.
Neem voor meer informatiecontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Alsdeportierenendeachterdeur niet of niet
binnen een normale afstand met de afstands-
bedieningkunnen worden bediend of als het
lampje opdesleutel niet of nauwelijks gaat
branden:
D Controleer of er geen anderezender (bij-
voorbeeldvan een radiostationof eenvlieg-
veld) in debuurt is die opdezender van de
afstandsbedieningkan storen.
D Debatterijkanleegzijn.Controleerde
batterij in desleutel. Zie voor het vervangen
van de batterij “Vervangen vanbatterij”op
bladzijde 28 of 31 in dit hoofdstuk.
Als uuwsleutel bent verloren, neem dan zo
snelmogelijkcontactopmeteenToyota--dea-
ler of erkende reparateur om diefstal en/of mis-
bruik te voorkomen. (Zie“Als uuwsleutels ver-
liest” opbladzijde 455in hoofdstuk 4.)
Vergrendelen (auto’s zonder
Smart Key--systeem)
Vergrendelen (auto’s metSmart Key--systeem)
Ontgrendelen ( auto’s zonder
Smart Key--systeem)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren
SLEUTELSENPORTIEREN
27
Ontgrendelen ( auto’s metSmart Key--systeem)
Auto’s zonder Smart Key-systeem: De af-
standsbediening werkt niet als het contact
in standACC of AAN staat.
Auto’s met Smart Key-systeem: Deaf-
standsbediening werkt niet als de startknop
in standACC of AAN (IG) staat.
Drukrustigmaar stevig op de toetsen van
deafstandsbediening om alle portiersloten
te ver- enontgrendelen.
Vergrendelen: Druk opdevergrendeltoets. Alle
portierenwordengelijktijdigvergrendeld. Te-
venszullendealarmknipperlichtenéénkeer
knipperen.
Dealarmknipperlichtenkunnenzoworden in-
gestelddat zeniet knipperen. Neem contact op
met een Toyota--dealer of erkendereparateur
voormeerinformatie.
Controleerofalleportierenookdaadwerkelijk
opslot zijn.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alsde
sleutel nog in het contactslot zit, kunnende
portierennietwordenvergrendelddoor op de
vergrendeltoets tedrukken.
AutosmetSmart Key--systeem:Alseenvan
deportierennietgoedgesloten is, kunnen de
portierenendeachterdeurniet worden ver-
grendelddoor op devergrendeltoets te drukken
enzal er gedurende 10 secondeneenpieptoon
te horenzijn. Als er een sleutel in deauto is
achtergebleven, kunnen de portierenende
achterdeur niet wordenvergrendeld door op de
vergrendeltoets tedrukkenenzal er gedurende
2seconden eenpieptoonte horen zijn.
Neem om depieptoonte laten stoppen desleu-
tel uit de autoof druk op deontgrendeltoets.
Het activerenvan de pieptoon kanworden
voorkomen. Neemcontact op met eenToyota--
dealer of erkende reparateur voor meer infor-
matie.
Ontgrendelen: Druk op de ontgrendeltoets. Alle
portierenwordengelijktijdigontgrendeld. Op
datmomentzullendealarmknipperlichtentwee
keer knipperen.
Wanneerudeportierenontgrendelt met de af-
standsbediening, wordt deinstapverlichting
ingeschakeld.(Zie“Instapverlichtingopblad-
zijde162inhoofdstuk 1--5 voor meer informa-
tie.)
Nahet ontgrendelenmet de afstandsbediening
hebt u 30seconden detijdom eenportierte
openen. Wordt binnen dat tijdsbestekgeenpor-
tier geopend, danzullen alle portierenende
achterdeur automatisch weer worden vergren-
deld.
Als devergrendel-- of ontgrendeltoets ingedrukt
wordt gehouden, wordendeportierenniether-
haaldelijk ver -- ofontgrendeld. Laat detoets los
endruk dan opnieuw opdejuiste toets.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
28
SLEUTELSENPORTIEREN
Deafstandsbedieningkan bij het vervangen
vandebatterijgemakkelijkbeschadigdworden.
Weadviserenudebatterij telaten vervangen
door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
Gebruik eensleufkopschroevendraaier en een
CR2016 lithiumbatterijalsuhetzelfdoet.
WAARSCHUWING
Let erop datkleine kinderende batterij of
andere onderdelen nietin demond doenof
doorslikken.
OPMERKING
z Leter bij hetvervangen vande batterij op
de onderdelenniet kwijt teraken.
z Vervang debatterij alleendoor het door
een Toyota-dealer of erkende reparateur
aanbevolen t ype.
z G ooibatterijen niet weg, maarlever ze in
alsKCA.
Vervangdebatterij als volgt:
1. Open het afdekkapje met eeninplastic tape
gewikkeldeplatte schroevendraaier .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—V ervangen van batterij (auto’s
zonder Smart Key--systeem)
SLEUTELSENPORTIEREN
29
2. Neem de moduleuit de sleutel. 3. V erwijder het afdekkapjevan de module
met behulpvan een muntstuk.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
30
SLEUTELSENPORTIEREN
4. Neem de legebatterij uit de moduleen
plaatseennieuwemetdepositievezijde(+)
naar bovengericht.
5. Plaats het afdekkapje terug op demodule
enplaats de moduleweer indeafstandsbe-
diening. Sluit het afdekkapje.
6. V erzeker uervandat het controlelampje
gaat brandenals op een toets van de zen-
der wordt gedrukt.
OPMERKING
z Verbuig decontacten niet.
z C ontroleer ofde batterij goed(met de
positieve zijde naarboven gericht) inde
module ligt .
z R aakde batterij nietaan met natte handen.
Door vocht kanroest ontstaan.
z R aakde onderdelen inde afstandsbedie-
ning nietaan enbreng ergeen wijzigingen
in aan.Anders werkt deafstandsbedie-
ning mogelijkniet goed.
z Leter bij hetplaatsen vande batterij op
dat decontacten niet verbuigenen dat er
geen st ofof vloeistoffen inde af standsbe-
diening t erechtkomen.
z Sluit hetafdekkapje goed.
Controleer na het vervangen van debatterij of
desleutel goedwerkt. Raadpleeg eenToyota--
dealer of erkende reparateur als de sleutel nog
steeds niet goedwerkt.
Hereby, DENSO CORPORATION declares that
this 12BBY/13BBZisincompliance withthe
essential requirements and other relevant
provisions of Directive 1999/5/EC.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
31
Deelektronischesleutel kanbij het vervangen
vandebatterijgemakkelijkbeschadigdworden.
Weadviserenudebatterij telaten vervangen
door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
Gebruik eensleufkopschroevendraaier en een
CR1632 lithiumbatterijalsuhetzelfdoet.
WAARSCHUWING
Let erop datkleine kinderende batterij of
andere onderdelen nietin demond doenof
doorslikken.
OPMERKING
z R aakde printplaat nietaan omdat hier-
door statische elektriciteit kan worden op-
gewekt die deelektronische sleutelkan
beschadigen.
z Leter bij hetvervangen vande batterij op
de onderdelenniet kwijt teraken.
z Vervang debatterij alleendoor het door
een Toyota-dealer of erkende reparateur
aanbevolen t ype.
z G ooibatterijen niet weg, maarlever ze in
alsKCA.
Vervangdebatterij als volgt:
1. Druk deontgrendelknopin en verwijder de
mechanische sleutel.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—V ervangen van batterij
(autos met Smart Key--systeem)
32
SLEUTELSENPORTIEREN
2. Open de elektronischesleutel met een
sleufkopschroevendraaier o.i.d.
3. V erwijder de legebatterij met een sleufkop-
schroevendraaier o.i.d.Steekdeschroe-
vendraaier indegroef en wipdebatterij
omhoogzoals in bovenstaande afbeelding
is aangegeven.
OPMERKING
Probeer nooit demodule aante passen.
Hierdoor kan deafstandsbediening defect
raken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
33
4. Plaatseennieuwebatterijmetdepositieve
zijde(+) naar bovengericht. Plaats het kap-
je en steek demechanischesleutel inde
elektronischesleutel.
Sluit de elektronische sleutel goed en steek de
mechanische sleutel indeelektronische sleu-
tel.
OPMERKING
z C ontroleer ofde batterij goed(met depo-
sitieve zijde naarboven gericht) inde mo-
dule ligt .
z R aakde batterij nietaan met natte handen.
Door vocht kanroest ontstaan.
z R aakde onderdelen inde elektronische
sleutel nietaan en breng ergeen wijzigin-
gen inaan. Anders kanhet gebeuren dat
de af standsbedieningniet goed werkt.
z Leter bij hetplaatsen vande batterij op
dat decontacten niet verbuigenen dat er
geen st ofof vloeistoffen inde af standsbe-
diening t erechtkomen.
z Sluit deelektronische sleut elgoed.
Controleer na het vervangen van debatterij of
deelektronische sleutel goedwerkt. Raadpleeg
eenToyota--dealer of erkende reparateur als de
elektronischesleutel nog steeds niet goed
werkt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
34
SLEUTELSENPORTIEREN
Hereby,Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Electronic Key ,model B51EA, is in compliance
with the essential requirements andother relevant provisions of Directive1999/5/EC.
WAARSCHUWING
ALSDE BATTERIJDOOR EENONJUISTTYPE BATTERIJWORDT VERVANGEN, KANEEN
EXPLOSIEOPTREDEN. GOOIBATTERIJEN NIETWEG, MAAR LEVERZE IN ALSKCA.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
35
De supervergrendeling iseenantidiefstal-
systeem. Op de zijruiten vandeuitvoerin-
genmet supervergrendeling zijnlabelsbe-
vestigd om aante gevendat de auto met dit
systeem is uitgerust. Wanneer u alle portie-
ren door middel van deafstandsbediening
vergrendelt, ishet systeem ingeschakeld.
Als de supervergrendelingis ingeschakeld,
kunnendeportieren niet vanbinnenuit of
vanbuitenaf worden ontgrendeld.
WAARSCHUWING
Schakel desupervergrendeling nooit inals
er zich nogpersonen in deauto bevinden,
omdat deportieren ende achterdeur dan
niet vanbinnenuit kunnen worden geopend.
Als deportieren per ongelukworden
vergrendeld, druk danop deontgrendeltoets
van deafstandsbediening.
INSCHAKELENVAN HET SYSTEEM
1. Auto’s zonder Smart Key--systeem:Zethet
contact UIT enverwijder desleutel.
AutosmetSmart Key--systeem:Zetdemo-
toruit.
2. Laat alleinzittendendeautoverlaten.
3. Openensluithetbestuurdersportier.Con-
troleerof alleportierenendeachterdeur
goedzijn gesloten.
4. Druk 2maal binnen 5 seconden op dever-
grendeltoets van de afstandsbediening.
Hetsysteemkanuitsluitendwordeninge-
schakeldmet de vergrendeltoets van de
afstandsbediening.
Elke keer dat er opdevergrendeltoets
wordt gedrukt, zullen de richtingaanwijzers
éénkeer knipperen.
UITSCHAKELENVAN HETSYSTEEM
Druk opdeontgrendeltoets vandeafstandsbe-
diening.
Derichtingaanwijzers zullen2keer knipperen
omaantegevendathetsysteemis uitgescha-
keld.
Als debatterij van de afstandsbediening leeg
is, kan de supervergrendelingworden uitge-
schakeldmet een sleutel.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Supervergrendeling
36
SLEUTELSENPORTIEREN
TESTENVANHETSYST EEM
1. Open alle ruiten.
2. Schakelhetsysteeminzoalshiervooris
omschreven.
3. Probeer alleportierenvanbinnenuit te ont-
grendelen.
Devergrendelknop moet in devergrendel-
standblijvens taan.
4. Druk opdeontgrendeltoets van de af-
standsbediening en controleer of het sys-
teem is uitgeschakeld.
Laat de auto nakijken door een Toyota--dealer
of erkende reparateur als het systeemniet
goedwerkt.
De belangrijkste functiesvanhetSmart
Key-systeem zijn deonderstaande.
D Startblokkering(Zie“Startblokkering”op
bladzijde 21 in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie.)
D Afstandsbediening(Zie“Afstandsbediening”
opbladzijde 25in dit hoofdstuk voor meer
informatie.)
D Startknopfunctie (Zie “Het startenvan de
motor op bladzijde386in hoofdstuk 3 voor
meerinformatie.)
D Instapfunctieenstartfunctie(ZieINSTAP-
FUNCTIE EN STARTFUNCTIEindit hoofd-
stuk.)
D Stuurslotfunctie (ZieSTUURSL OT F UNC-
TIE indit hoofdstuk.)
WAARSCHUWING
D Mensen metgeïmplanteerde pacemakers
of hartdefibrillators moet envoldoende af-
stand bewaren t otde antennes vanhet
Smart Key--systeem. ZiePLAATSVAN AN-
TENNES opbladzijde 38in dit hoofdstuk
voor deplaats vande antennes.Radiogol-
ven kunnendergelijke apparatuur beïn-
vloeden. Indiennodig kande instapfunctie
worden uitgeschakeld. Neemcontact op
met eenToyota--dealer of er kenderepara-
teur voor meerinformatie, zoals overde
frequentie en hettijdstip waarop deradio-
golven worden uitgezonden. Raadpleeg
daarna uw huisar tsom na te gaanof ude
instapfunctie moet uitschakelen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Smart Key--systeem
SLEUTELSENPORTIEREN
37
D Gebruikers van medische apparatuur an-
ders dangeïmplanteerde pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillators moeten
contact opnemenmet de fabrikant of leve-
rancier van dezeproducten omte informe-
ren of radiogolven invloeduitoefenen op
deze apparatuur. Radiogolvenkunnen on-
verwachte effecten hebbenop dewerking
van dergelijkemedische apparatuur.
ZieUITSCHAKELENVAN HETSMART
KEY--SYSTEEM opbladzijde 41 in dit hoofd-
stuk voor meerinformatie overhet uitscha-
kelen vande instapfunctie.
Instapfunctie
Startfunctie
INSTAPFUNCTIEENSTARTFUNCTIE
Als u de sleutel bij u hebt, kunt u deportie-
ren ver- en ontgrendelen endemotor star-
ten.
Instapfunctie: Ukuntdeportierenontgrende-
len zonder de sleutel in het slot te steken. Zie
“Portieren”opbladzijde44indit hoofdstuk voor
meerinformatie.
Startfunctie: U kunt het contact inschakelen
endemotor starten als deelektronischesleutel
zich in de auto bevindt. Zie “Contactslot op
bladzijde 209 in hoofdstuk 1--7 en“Starten van
demotor op bladzijde386inhoofdstuk 3 voor
meerinformatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
38
SLEUTELSENPORTIEREN
STUURSLOTFUNCT IE
Alseenportierwordtgeopendnadatdem otor
uit is gezet, wordt het stuurslot geactiveerd.
Het stuurslot wordt automatisch gedeactiveerd
als destartknop wordt ingedrukt. Als het con-
trolelampjeindes tartknopgroenknippert,
geeft dat aandat het stuurslot nog geblokkeerd
is.Alshetamberkleurigecontrolelampjeknip-
pert, is er eenprobleemaanwezig inhetstuur-
slotsysteem.ZieStartenvandemotor”op
bladzijde 386 en“Rijdenenparkeren met het
SmartKey--systeemopbladzijde391inhoofd-
stuk 3voor meer informatie.
PLAATS VANANTENNES
1. Antenne in het interieur
2. Antenne aandebuitenzijde
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
39
ONTVANGSTGEBIED
De instap- enstartfunctie zijn beschikbaar
als er in het detectiegebiedeengeregi-
streerde sleutel aanwezig is.
1. Ontvangstgebied instapfunctie: Onge-
veer1mvanelkeportiergreepaandebui-
tenzijde(voorportieren)endehandgreep
van de achterdeur.
Alsdesleutelzichtedichtbij deportier-
greep, ruiten, het middenvan de achter-
bumper of de grondof tedicht boven het
dakbevindt,werktdeinstapfunctiemogelijk
niet goed.
2. Detectiegebied startfunctie: Inhetinteri-
eur .
Mogelijkwerktdes tartfunctienietalsde
sleutel zich op het dashboard, inhet dash-
boardkastje of op de vloer bevindt.
OMSTANDIGHEDENDIE DEWERKING
BEÏNVLOEDEN
Het Smart Key-systeem, de afstandsbedie-
ning en destartblokkeringwerken onder de
volgende omstandighedenmogelijkniet
goed. V ergrendel of ontgrendel de portieren
in dat geval met de sleutel. (Zie blz. 44 voor
meerinformatie.)ZieSTARTENVANDE
MOT ORALSDEEL EKT RONISCHE
SLEUTEL NIET GOEDWERKTopbladzijde
40als destartknopfunctie niet werkt.
D In debuurt van eentelevisietoren, elektrici-
teitsbedrijf,tankstation,radiozender,groot
beeldscherm, vliegveldof andere installatie
die sterke radiogolven of elektromagneti-
sche veldenproduceert
D Wanneereendraagbare radio, mobiele tele-
foon, draadlozetelefoon of een ander
draadloos communicatieapparaat in de
buurt is
D Als er indedirecteomgeving meerdere
elektronischesleutels aanwezig zijn
D Als deelektronische sleutel in contact komt
met of afgedekt wordt door eenmetalen
voorwerp
D Als er indebuurt gebruik wordt gemaakt
van een anderesleutel met afstandsbedie-
ning (die radiogolvenuitzendt)
D Wanneerudeelektronischesleutel bij u
hebt samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
· Eenelektronischesleutel van
eenandere auto
· Eensleutel met afstandsbediening
die radiogolvenuitzendt
· Pc
D Als eenmetaalhoudendecoatingof metalen
voorwerpen opdeachterruit wordenbeves-
tigd
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
40
SLEUTELSENPORTIEREN
D Alsdebatterijvandeelektronischesleutel
leeg is (Zie voor het vervangen van de bat-
terij bladzijde 31 indit hoofdstuk.)
STARTEN VANDEMOTORAL SDE
ELEKTRONISCHESLEUTELNIETGOED
WERKT
Ukuntdemotorstartenofdestandvande
startknop wijzigen aandehandvande
onderstaandeprocedure.
1. Houd het rempedaal ingetrapt enhoudde
elektronischesleutel met het Toyota--logo
tegen de startknop.
2. Starten vandemotor: Houd het rempedaal
ingetrapt endruk binnen 5seconden nadat
dezoemer klinkt en het lampje van de
startknop groengaat branden de startknop
in.
Wijzigenvan de stand vandestartknop:
Laat binnen5secondennadat dezoemer
klinkt en het lampje van destartknop groen
gaat brandenhet rempedaal los endruk op
destartknop. De standwordt gewijzigd in
devolgorde ACC, AANenUIT.
5seconden of langer nadat het lampje vande
startknop groenis gaan branden, gaat het
lampje uit. Demotor kan dan niet meer worden
gestart. Herhaal deprocedurevanaf het begin.
Druk opdegebruikelijk emanieropdestart-
knop om de motor af te zetten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
41
SPARENVAN BATTERIJSLEUTEL/ACCU
Dezenders van de auto en desleutel sturen
constant signalen naar elkaar.Indevolgende
gevallenwordthetSmartKey--systeemauto-
matischgedeactiveerd om te voorkomendat
debatterijenontladenraken:
D Wanneerdesleutel zichmeer dan 10minu-
ten buiten de auto en binnen het bereik van
het SmartKey --systeembevindt.
D Alsdeportierengedurendemeerdan2we-
ken niet vergrendeld of ontgrendeldzijn.
Het Smart Key-systeem kan op devolgende
manier weer worden geactiveerd:
(a) Druk opdevergrendelknop opdehand-
greepv anéénvandevoorportierenof de
achterdeur terwijl u deSmart Key bij u
hebt.
(b) Druk opeentoets van deafstandsbedie-
ning.
(c) Steek demechanischesleutel inhet slot
vanhetbestuurdersportierendraaide
sleutelineenwillekeurigerichting.
Ook nadat demotor is uitgezet, blijvendezen-
ders vandesleutel en de auto signalen naar
elkaar sturen. Bewaar desleutel danniet in de
buurt van de auto (binnen 2 m).
Als deauto gedurendeeenlangere tijdniet
wordt gebruikt, kandeaccuontladenraken.
Neem om dit te voorkomen de negatieve
accukabel (--) los of schakel het Smart
Key--systeemuit.(ZieUITSCHAKEL ENVAN
HETSMARTKEY--SYSTEEM”opb ladzijde41
in dit hoofdstuk voor meer informatieover het
uitschakelenvanhetSmartKey--systeem.)
Als deelektronischesleutel gedurendelangere
tijdsterkeelektromagnetische signalenont-
vangt, kan de levensduur van de batterij aan-
zienlijkverkortworden. Zorg ervoor dat de
elektronischesleutelaltijdminimaal1meteruit
denabijheid vandevolgendeelektrischeappa-
ratenblijft.
D TV
D PC
D Mobieletelefoon
D Laadapparaat voor een draadloze telefoon
D Verlichtingmetdimmer
D TL--verlichting
Nadat de accukabel is losgenomenenweer
aangesloten, kan het zijn dat het Smart
Key-systeem niet goedwerkt. Vergrendel
enontgrendel de auto in dat geval met de
afstandsbediening.
UITSCHAKELENVAN HETSMART
KEY-SYSTEEM
Devolgende functies kunnenworden uitge-
schakeld:
D Defunctiediehetmogelijkmaaktdeportie-
ren en deachterdeur te vergrendelen/ont-
grendelenals udesleutel bij u hebt
D Defunctie die ervoor zorgt dat er een ge-
luidssignaal gegeven wordt als u de sleutel
indeautoac hterlaatenereenportierge-
slotenwordt
D Waarschuwingslampjes enzoemers
Neem contact op met eenToyota--dealer of
erkende reparateur voor meer informatie.
Neem contact op met een Toyota-dealer of
erkende reparateur alshet Smart Key-sys-
teem door een defect in het systeem niet
goedwerkt. Neem alle sleutelsin dat geval
mee. Deze kunnen nodig zijn om het sys-
teem te repareren.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
42
SLEUTELSENPORTIEREN
Hereby,Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Tuner, model B51UA, is in compliancewith the
essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
43
Hereby,ToyotaMotor Corporation, declares that this TMLF--2 is incompliancewiththe
essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
44
SLEUTELSENPORTIEREN
Auto’s zonder Smart Key--systeem
Auto’s metSmart Key--systeem
VERGRENDELENENONT GRENDELENMET
DESLEUTEL
Plaats desleutel inhet slot endraai desleu-
tel in de gewenste richting.
Vergrendelen: Draai desleutel naar de voorzij-
devan deauto.
Ontgrendelen: Draai de sleutel naar deachter-
zijdevan de auto.
Zodra het bestuurdersportierwordtvergrendeld
of ontgrendeld, worden alle portierenende
achterdeur tegelijkertijdrespectievelijkvergren-
deld en ontgrendeld.
Alshetbestuurdersportierwordtgeopend,kun-
nendeandereportierenniettegelijkertijdmet
desleutel vergrendeld worden.
Wanneerualle portierengelijktijdigontgrendelt
met de afstandsbediening, wordt deinstapver-
lichtingingeschakeld.(Zie“Ins tapverlichting”
opbladzijde 162in hoofdstuk 1--5voor meer
informatie.)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Portieren—
—Portieren
SLEUTELSENPORTIEREN
45
VERGRENDELENENONT GRENDEL ENVAN
BINNENUIT
Beweeg devergrendelknop.
Vergrendelen: Duwdeknop naar voren.
Ontgrendelen: Trek de knop naar achteren.
Ook als deknop in de vergrendelstand staat,
kanhetbestuurdersportiervanbinnenuit wor-
dengeopend.
Uitvoeringen met supervergrendeling—
Als desupervergrendeling is ingeschakeld,
kunnen de portierennietvanbinnenuit met de
vergrendelknoppen wordenontgrendeld. (Zie
“Supervergrendeling” opbladzijde 35in dit
hoofdstuk.)
Druk het knopjenaar voren voordat uhet por-
tiersluit,alsueenportiervanbuitenaf zonder
sleutel wilt vergrendelen. Houd bij het sluiten
vaneenvoorportierdehandgreep omhoog. Let
goedopdatudeportierennooit vergrendelt
terwijl desleutels zichnogin deauto bevinden.
Deportierenkunnenniet worden vergrendeld
alshetbestuurdersportierisgeopendende
sleutel zich inhet contact bevindt (auto’s zon-
der SmartKey --systeem)ofdesleutelzichin
deautobevindt(auto’s metSmart Key--sys-
teem).
BEDIENEN METDESCHAKEL AAR
CENTRALEVERGRENDEL ING
Drukopdeschakelaar .
Vergrendelen: Druk opderechterzijde vande
schakelaar.
Ontgrendelen: Druk op de linkerzijdevan de
schakelaar.
Door op deschakelaar tedrukkenworden de
portierenendeachterdeurgelijktijdigver--of
ontgrendeld.
Wanneerhet bestuurdersportiervanbuitenaf
wordt vergrendeld met deafstandsbedieningof
het SmartKey --systeem,zaldeschakelaar
centrale vergrendeling niet werkenzolang het
bestuurdersportiernietwordtontgrendeld met
desleutel, de vergrendelknop, de afstandsbe-
dieningofhetSmartKey--systeem.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
46
SLEUTELSENPORTIEREN
KINDERSLOTEN
Zet het palletje in de stand UIT, zoalsaange-
gevenophetlabel.
Als het kinderslot is ingeschakeld, kunt uhet
achterportiernietvanbinnenuit openen met de
portierhandgreep. Wij adviseren udeze moge-
lijkheidtegebruiken als er kleinekinderenin
deauto zitten.
WAARSCHUWING
D Controleer vóór hetrijden ofde portieren
zijn gesloten.
D Gebruik dekindersloten alser kleine kin-
deren meerijden opde acht erbank, omte
voorkomen dat deachterportieren van
binnenuit geopendkunnen worden.
D Als de portieren tijdens hetrijden ontgren-
deld blijven,kunnen ze naeen ongeval
worden geopend vanafde buitenzijde.
Trek aan dehandgreep om de achterdeur te
openen.
Zodra het bestuurdersportierwordtvergrendeld
of ontgrendeld, worden alle portierenende
achterdeur tegelijkertijdrespectievelijkvergren-
deld en ontgrendeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Achterdeur
SLEUTELSENPORTIEREN
47
Door het bedienen vandeschakelaar centrale
vergrendeling of de afstandsbediening wordt de
achterdeur tegelijkertijdver-- ofontgrendeld.
(Zie“V ergrendelen enontgrendelen vandepor-
tieren”opbladzijde26en“Portieren”opblad-
zijde44indit hoofdstuk.)
Controleer na het sluitenvan de achterdeur of
hij goedis gesloten.
Zie Voorzorgsmaatregelen bij het beladen” op
bladzijde 380 in hoofdstuk 2met betrekkingtot
het laden.
WAARSCHUWING
D Zorg ervoor dat deachterdeur tijdens het
rijden gesloten is.Hierdoor wordt niet al-
leen voorkomendat bagage uitde bagage-
ruimte kan vallen,maar ookdat uitlaatgas-
sen hetinterieur binnendringen.
D Als uw autogeparkeerd staat ende ach-
terlichten, remlichten en/ofalarmknipper-
lichten nietkunnen worden gezien door
de geopendeachterdeur, zetdan een ge-
varendriehoek op deweg omandere weg-
gebruikers op deaanwezigheid vanuw
autote attenderen.
Als ueengeregistreerde sleutel bij u hebt en u
binnen het ontvangstgebied van het Smart
Key--systeembent ,kunt udeportierenver-
grendelenenontgrendelen zonder de sleutel te
gebruiken. Zie“Smart Key--systeem”opblad-
zijde36indit hoofdstuk voor meer informatie
over het detectiegebied.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Vergrendelen en ontgrendelen
met Smart Key--systeem
48
SLEUTELSENPORTIEREN
Vergrendelen
Drukdevergrendeltoetsopdeportiergreep
buitenzijde langzaam en stevig in. Alle por-
tierenwordengelijktijdigvergrendeld. Te-
venszullen de alarmknipperlichten één keer
knipperen.
In de volgende gevallen kunt u deportierenen
deachterdeur niet vergrendelen met dever-
grendeltoets enklinkt er als waarschuwing een
geluidssignaal.
D Alseenvandeportierennietgoedgesloten
is. Er klinkt 10 secondenlang eengeluids-
signaal.
D Als demotor niet is uitgezet. Er klinkt 60
seconden langeengeluidssignaal.
D Als desleutel zich nogin deauto bevindt.
Er klinkt 2 seconden lang een geluidssig-
naal.
D Als menprobeert de portierentev ergrende-
len met de sleutel in de buurt van een ruit of
handgreep. Er klinkt 2 secondenlang een
geluidssignaal.
Het kan zijndat er geen geluidssignaal klinkt
als desleutel zich op het dashboard, in de ba-
gageruimte, inhet dashboardkastje of op de
vloer bevindt.
Ontgrendelen
Omklem de portiergreepaandebuitenzijde
(de sensoren bevinden zich aan deachter-
zijdevandeportiergreep). Alle portierenen
deachterdeur worden ontgrendeld alsde
portiergreep omklemdwordt. Tevens zullen
derichtingaanwijzers twee keer knipperen.
Alsudeportiergreeptek ortomklemt,kanhet
voorkomendatdeportierennietwordenver-
grendeld. Controleer of deportierenzijnont-
grendeldalvorens aan een portierhandgreepte
trekken. Laat als het portiernietopengaat de
portierhandgreepweer los.
Als uhandschoenen draagt, kan het iets langer
durenv oordatdeportierenontgrendeldwor-
den. Gedurendedrieseconden na het vergren-
delenv andeportierenendeachterdeur kun-
nendeze niet opnieuw worden ontgrendeldmet
het SmartKey --systeem.
Als voor het vergrendelen vandeportierende
afstandsbedieningwordt gebruikt indebuurt
vanderuitofdeportierhandgreep, bestaat de
kansdatdeportierennietontgrendeld worden
door de instapfunctievan het Smart Key--sys-
teem. Gebruik in zo’n geval de afstandsbedie-
ningomdeportierenteontgrendelen.
Als ubinnen het ontvangstgebied van het
SmartKey --systemkomt,zaldeinstapverlich-
tinggaanbranden. Als deinterieurverlic hting
brandt, kunnen deportierenwordenontgren-
deld door de portiergreepteomklemmen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
49
Nahet ontgrendelenmet de instapfunctiehebt
u30secondendetijdomeenportierteope-
nen. Wordt binnen dat tijdsbestekgeenportier
geopend, dan zullenalleslotenautomatisch
weer worden vergrendeld.
Als desleutel zich binnenhet ontvangstgebied
bevindt en er een grote hoeveelheid water op
deportiergreepterechtkomt(bijvoorbeeldtij-
dens een zwareregenbui of het wassenvan de
auto), kunnen deportierenwordenontgrendeld.
Alsudeportierenontgrendelt, zal de instap-
verlichtinggaanbr anden.(Zie“Instapverlich-
ting” op bladzijde162inhoofdstuk 1--5 voor
meerinformatie.)
Met de op elk portier aanwezige schakelaar
kandedesbetreffenderuit worden bediend.
Bovendien kunnen alle ruiten met de scha-
kelaars op het bestuurdersportier worden
bediend.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Deruiten
kunnen worden bediend als het contact AAN
staat.
AutosmetSmart Key--systeem:Deruitenkun-
nenworden bediend als het contact AAN staat.
Werkingbij uitgeschakeld contact: Als een
voorportiergeslotenwordt,kunnenderuiten
nog45secondenworden bediendnadat het
contact (auto’s zonder Smart Key--systeem)of
destartknop(autosmetSmartKey --systeem)
is uitgeschakeld. Deruiten kunnenniet meer
worden bediendals eenvoorportierwordt
geopend.
BEDIENING VAN DE RUITVAN HET
BESTUURDERSPORTIER
Gebruik de schakelaar op het bestuurders-
portier.
Normalewerking: Deruit beweegt omlaag of
omhoogzolang deschakelaar wordt bediend.
Openen: Druk deschakelaar enigszins in.
Sluiten: Trek de schakelaar enigszins omhoog.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Elektrisch bedienbare ruiten
50
SLEUTELSENPORTIEREN
Automatische werking: Druk de schakelaar
geheel inof trek de schakelaar geheel omhoog
enlaat dan de schakelaar los. De ruit zal volle-
dig open-- of dichtgaan. Deruit stopt ineen
tussenstand door deschakelaar even licht in
deandere richting te bewegen en vervolgens
los te laten.
Klembeveiliging:Tijdens het automatisch slui-
ten vanderuit zal de ruit weer tot halverwege
openenals er iets tussenderuit enhet ruitfra-
meklemkomttezitten.
Deklembeveiligingk anook inwerkingtreden
als deruit tijdens het sluiten onderhevig is aan
schokken.
Als de elektrischbedienbare ruit niet auto-
matisch werkt of deklembeveiligingniet
goedfunctioneert, moet udeelektrisch be-
dienbare ruit resetten.
Resetten vanderuitbediening:
1. Druk opdeschakelaar ruitbedieningtot de
ruit volledig geopendis.
2. Trek de schakelaar omhoogtot deruiten
geslotenzijnenhouddeschakelaar nog
eenseconde vast.
Controleer of de ruiten automatischgeopend
engesloten kunnen worden. Laat de autonakij-
ken door eenToyota--dealer of erkenderepara-
teur als deelektrische ruitbediening niet goed
werkt.
WAARSCHUWING
D Probeer deklembeveiliging niet te t esten
door eenlichaamsdeel tussen deruit en
het ruitframe testeken, omdatu hierdoor
ernstig letsel kuntoplopen.
D Mogelijk werkt deklembeveiliging net
voordat de ruit volledigsluit niet.
Blokkeer-
schakelaar
ruitbediening
BEDIENING VAN DE RUITENVAN DE
OVERIGE PORTIEREN
Gebruik de schakelaar op het desbetreffen-
deportier of de schakelaars op het bestuur-
dersportier.
Deruit beweegt omlaag of omhoogzolangde
schakelaar wordt bediend.
Openen: Druk deschakelaar in.
Sluiten: Trek de schakelaar omhoog.
Als deblokkeerschakelaar op het bestuurders-
portierisingedrukt, kunnendeoverige ruiten
niet worden geopend of gesloten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
51
WAARSCHUWING
Houd uaan het volgendeom let selte voor-
komen:
D Controleer voordat ude elektrisch bedien-
bare ruiten sluitaltijd eerst ofer niemand
in debuurt is. C ontroleer ookof er zich
geen lichaamsdelenin deruitopening be-
vinden. Het bekneldraken vaneen
lichaamsdeel kanernstig let selveroorza-
ken. Zorgervoor dat deruiten opeen ver-
antwoorde manierworden bediend.
D Zorg ervoor dat kleinekinderen nietmet
de schakelaarsspelen. Maakgebruik van
de blokkeerschakelaar r uitbedieningom te
voorkomen dat deruiten worden geopend
of gesloten.
D Zorg ervoor dat ude sleutel verwijdert
wanneer u deauto verlaat.
D Laat kinderen nooitalleen inde auto ach-
ter ,terwijl desleutel nogin hetcontactslot
zit. Hij ofzij zou eenvan deelektrisch be-
dienbare ruiten kunnenbedienen enbe-
kneld kunnenraken. Kinderen diealleen
zijn achtergelaten kunnenbetrokken raken
bij eenernstig ongeval.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
52
SLEUTELSENPORTIEREN
Open demotorkap als volgt:
1. T rekdeontgrendelingshendel naar utoe.
De motorkap zal ietsomhoogspringen.
WAARSCHUWING
Controleer, voordatu weer gaat rijden, ofde
motorkap goed dichten vergrendeld is.An-
ders kande motorkap tijdenshet rijden on-
verwachts opengaan,waardoor een ongeval
kan ont staan.
2. Ga naar devoorkant van de auto, trek de
veiligheidshaak omhoog en opendemo-
torkap.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Motorkap
SLEUTELSENPORTIEREN
53
3. De motorkap kanworden opengehouden
door de steun in deopening vandekap
tezetten.
Plaats desteunin deuitsparingenschuif hem
omhoog. Anders kan de motorkapsteunbe-
schadigd raken.
Controleer voor het sluiten vandemotorkapof
er geen gereedschap, doeken en dergelijk ein
demotorruimtezijnachtergebleven endruk de
steun in het klemmetjeomrammelen te voor-
komen. Laat dan de kapzakken enin het slot
vallen. Druk de kap, indiennodig, aan de voor-
zijdein het midden met de vlakke handaantot
deze inhet slot valt.
WAARSCHUWING
Controleer of desteun goedin deuitsparing
zit als demotorkap openstaat.
OPMERKING
Leteropdesteuninhetklemmetjetedruk-
ken alvorensde motorkap tesluiten. Als de
motorkap wordt gesloten, terwijl desteun
nog inde motorkap isgeplaatst, kandeze
verbogen raken.
Het alarm klinkt en de verlichting knippert
als iemand zich ongeoorloofd toegang tot
deauto probeert te verschaffen. Het alarm
gaat af als deportieren, deachterdeur of de
motorkapworden geforceerd, als de accu-
kabels worden losgenomenenweer worden
aangesloten of alsdeinbraaksensor signa-
leert dat iemanddevergrendeldeauto bin-
nendringt.
Ditsysteemis ontworpenomdiefstaltevoor-
komen,maareenoptimalebeveiligingtegen
elke vorm van inbraak kan niet worden gega-
randeerd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Antidiefstalsysteem
54
SLEUTELSENPORTIEREN
SCHAKELAARVOORUITSCHAKELEN
INBRAAKSENSOR
Drukopdeuitschakelknopom deinbraak-
sensor uit teschakelen.
Deinbraaksensor kanworden uitgeschakeld
omonder devolgende omstandigheden vals
alarm te voorkomen:
D Er bevinden zich nog personen of huisdie-
renindeauto.
D Wanneereenportierruitof hetschuif--/kan-
teldak geopend blijft.
D Bij het parkerenin eenlawaaiigeomgeving
of op eenparkeerdek.
D Wanneerdecarrosserie of een vanderui-
ten vanbuitenaf blootgesteldwordt aan een
hevige schok. (zoals in eenwasstraat met
hogedrukreiniging)
D Bij het vervoerenopeenautoambulance.
D IJs of sneeuw wordt verwijderd waardoor
deautoisblootgesteldaantrillingen.
D Dewind zorgt ervoor dat eenlosseraam-
folie beweegt.
D Er bevinden zich onstabielevoorwerpen,
zoals bijvoorbeeld bungelende accessoires
of kleding aankledinghaakjes, in deauto.
Uitschakelenvandeinbraaksensor
1. Druk deschakelaar opdedakconsole in.
Hetcontrolelampjeantidiefstalsysteemgaat
gedurende 5 minuten snel knipperen.
2. Stelhetantidiefstalsysteeminwerkingter-
wijlhetcontrolelampjek nippert.
Deinbraaksensor is uitgeschakeld zolang het
systeemopscherpstaat.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
55
INSCHAKELENVAN HET SYSTEEM
1. Auto’s zonder Smart Key--systeem:De
sleutel wordt uit het contactslot genomen.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcon-
tactwordtUITgezet.
Het controlelampje zal gaan knipperen om aan
te gevendat destartblokkering is
ingeschakeld.(ZieStartblokkeersysteemop
bladzijde 21 in dit hoofdstuk voor meer
informatie.)
2. Laat alleinzittendendeautoverlaten.
3. Sluit en vergrendel alle portieren,deac hter-
deur en demotorkapmet de afstandsbedie-
ning of de instapfunctievan het Smart Key--
systeem.
Het controlelampje zal continu gaan branden
alsalleportieren,deachterdeurendemotor-
kap zijn gesloten envergrendeld.
Na30seconden wordt het systeemautoma-
tischingeschakeld.Alshetsysteemingescha-
keld is, gaat het controlelampje weer knippe-
ren.
4. Controleer,voordat u bij de auto weggaat,
ofhetcontrolelampjeknippert.
WAARSCHUWING
Schakel desupervergrendeling nooit inals
er zich nogpersonen in deauto bevinden,
omdat deportieren danniet van binnenuit
kunnen worden geopend.Als deauto per
ongeluk wordt af gesloten,druk dande ont-
grendeltoets van desleutel in.
Uitschakelenvanhetsysteem
Ontgrendel eenportier met deinstapfunc-
tie, de afstandsbediening of de sleutel om
het systeem uit te schakelen.
Wanneerzichbinnen 30 seconden voor de in-
schakeling een vandevolgendeomstandighe-
denvoordoet, wordt het systeemautomatisch
uitgeschakeld:
D Eenvandeportieren,deachterdeurof de
motorkap wordt geopend.
D Eenvandeportierenofdeac hterdeur
wordt ontgrendeld.
D Deaccu wordt weer aangesloten.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:
D Het contact wordt AAN gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:
D Destartknopwordt AAN gezet.
D Destartknopwordt ingedrukt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
56
SLEUTELSENPORTIEREN
ALSHETSYSTEEMINGESCHAKELDIS
Activeren vanhet systeem
Hetsysteemactiveerthetalarmonderdevol-
gendeomstandigheden:
D Alseenvandeportierenof demotorkap
wordt geforceerd zonder de sleutel, de af-
standsbediening of de instapfunctievan het
SmartKey--systeemtegebr uiken.
D Als deaccukabel wordt losgenomen en
weer wordt aangesloten.
D Deinbraaksensor signaleert dat iemandde
auto binnendringt.
Het controlelampje gaat branden zodra het
systeemwordtgeactiveerd.
Als het alarm geactiveerd is, zullenalleportie-
ren en deachterdeur automatischweer worden
vergrendeld.
Na28seconden stopt het alarm automatisch
engaat het controlelampje weer knipperen.
Opnieuw activeren van het alarm
Alshetsysteemeenmaalis ingeschakeld, zal
het alarm automatisch opnieuw worden inge-
schakeldnadat het alarm is gestopt.
Het alarm gaat opnieuw af wanneer
omstandigheden zoals bij “Activeren vanhet
systeemweervantoepassing zijn.
Stoppen van het alarm
Ontgrendel de portierenendeachterdeurmet
deafstandsbedieningof deinstapfunctie van
het SmartKey --systeem.
Als deaccu ontladen raakt omdat de autobij-
voorbeeldlange tijdnietgebruikt wordt, ende
accu wordt daarnaweer opgeladenof vervan-
gen, gaat het alarm af. Ontgrendel in dat geval
onmiddellijkeenvandeportierenof deac hter-
deur met de afstandsbediening of instapfunctie
vanhetSmart Key--systeemomhetalarmte
stoppen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SLEUTELSENPORTIEREN
57
Hereby,FUJITSUTENLIMITED, dec l ares that t hi s FTL313isincompli ancewit hthe
essenti alrequi rement s andotherrelevant provi si ons ofDirec ti ve1999/5/EC .
Desensor die is geplaatst in voertuigen diein anderelandendanhetVerenigd Koninkrijk en
Ierlandwordenverkocht,magnietinhetVerenigdKoninkrijkwordengebruikt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
58
SLEUTELSENPORTIEREN
Dit geeft aandat het tankdopklepje zich aan
delinkerzijdevandeautobevindt.
1. T rekdeontgrendelingshendel omhoog
om het tankdopklepje te openen.
Zet de motor uit als ubrandstof tankt.
WAARSCHUWING
D Niet roken engeen openvuur bij hettan-
ken. Dedampen zijn lichtontvlambaar.
D Verwijder de tankdopniet direct nahet
opendraaien. Bij w arm weer e.d.is het mo-
gelijk datde brandstof onderdruk staat en
dan uitde vulpijpspuit. Ditkan letsel ver-
oorzaken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Tankdop
SLEUTELSENPORTIEREN
59
2. Draai detankdoplinksom om hem te
verwijderen. Wacht even voor u de dop
verwijdert.
Het is niet ongewoonals u bij het verwijderen
van de tankdop even eenlicht sissend geluid
hoort.
3. Plaatsdedopindehouderophettank-
dopklepje.
Draai na het plaatsen van detankdop de
doprechtsom totdat ueenklik hoort die
aangeeft dat de tankdop geheel gesloten is.
Als u de tankdop loslaat, draait hij iets terug
maar dat is normaal.
WAARSCHUWING
D Controleer of dedop goedvastzit, zodat
er bijeen ongeval geenbrandstof uit de
vulpijp kanstromen.
D Omdat de dopook dedruk in debrand-
stoftank regelt, raadt Toyota aanom alleen
de origineleT oyota--tankdop te gebr uiken.
Er kan ookeen ander etankdop van dezelf-
de kwaliteit w orden gebruikt.
OPMERKING
Oefen alleen kracht uitin dedraairichting
van dedop, ombeschadiging vande dop te
voorkomen. Trek ofwrik nietaan de dop.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
60
SLEUTELSENPORTIEREN
Schuiven
Kantelen
Bedien het schuif-/kanteldak met de scha-
kelaar in de dakconsole.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
schuif--/kanteldak kan wordenbediend als het
contact AAN staat.
AutosmetSmart Key--systeem:Het
schuif--/kanteldak kan wordenbediend als de
startknop AAN staat.
Het zonnescherm kan met de hand worden
geopendof gesloten.
Automatisch openschuiven—
Openen: Druk opdezijde SLIDE OPEN van de
schakelaar.
Het dak zal openenennaongeveer 50 mm
stoppen. Door nogmaals aan de zijde SLIDE
OPEN op deschakelaar tedrukkenzal het dak
volledig openschuiven. Het dak stopt in een
tussenstand door kort op de schakelaar aan de
zijdeSLIDE OPEN of TILTUP te drukken.
Het is aanbevolenombij te veel windhet
schuif--/kanteldak tot 50 mm vóór de volledig
geopendestandte openen.
Bij het openschuiven vanhet schuif--/kanteldak
zal het zonnescherm ook openen.
Sluiten: Druk op de zijde TILT UP van descha-
kelaar.
Het dak schuift automatischvolledig dicht. Het
dak stopt ineentussenstand door kort opde
schakelaar aan dezijdeSLIDE OPEN of TILT
UP te drukken.
Handmatig openschuiven—
Druk kort opdeschakelaar SLIDEOPEN om
het schuif--/kanteldak eenklein beetje teope-
nen.
Druk kort opdeschakelaar TILT UP om het
schuif--/kanteldak een klein beetje te sluiten.
Automatisch kantelen—
Openen: Druk opdezijde TILT UP van de
schakelaar.
Sluiten: Druk op de zijde SLIDE OPEN van de
schakelaar.
Het dak zal automatischvolledig openof dicht
kantelen. Het dak stopt ineentussenstand
door kort opdeschakelaar aandezijde SLIDE
OPEN of TILT UP tedrukken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Elektrisch bedienbaar
schuif--/kanteldak
SLEUTELSENPORTIEREN
61
Handmatig openschuiven—
Druk kort opdeschakelaar TILT UP om het
schuif--/kanteldak een klein beetje opente kan-
telen.
Druk kort opdeschakelaar SLIDEOPEN om
het schuif--/kanteldak eenklein beetje dicht te
kantelen.
Werkingbij uitgeschakeld contact: Als een
voorportiergeslotenwordt,kunnenderuiten
nog45secondenworden bediendnadat het
contact (auto’s zonder Smart Key--systeem)of
destartknop(autosmetSmartKey --systeem)
is uitgeschakeld. Deruiten kunnenniet meer
worden bediendals eenvoorportierwordt
geopend.
Klembeveiliging:
Tijdens het sluitenzal het schuif--/kanteldak
stoppen entot halverwegeopenenals er iets
tussen het schuif--/kanteldak endedakrand
klemkomttezitten.
Deklembeveiligingk anook inwerkingtreden
als het schuif--/kanteldak tijdens het sluiten on-
derhevigis aanschokken.
Als het schuif-/kanteldak niet automatisch
werkt of de klembeveiligingnietgoedfunc-
tioneert, moet u het schuif-/kanteldak reset-
ten.
Houdomhet schuif--/kanteldak te resettende
zijdeTILT UP vandeschakelaar ingedrukt tot
het dak volledig is opengekanteld. Laat nude
schakelaar los. Houd vervolgens de zijde TILT
UP vandeschakelaar ingedrukt tot het
schuif--/kanteldak automatisch omhoog enom-
laag gekanteld enopenendicht geschoven is.
Zorg ervoor dat het schuif--/kanteldak weer au-
tomatisch kan openenensluiten. Laat deauto
nakijkendoor eenToyota--dealer of erkende
reparateur als deelektrischebedieningvan het
schuif--/kanteldak niet goed werkt.
WAARSCHUWING
Houd uaan het volgendeom ernstig letsel te
voorkomen:
D Steek tijdens hetrijden nooit lichaamsde-
len doorhet geopende schuif--/kanteldak
naar buiten. Het nietin acht nemenvan de
voorzorgsmaatregelen kanresulteren in
ernstig letsel.
D Controleer voordat uhet schuif--/kantel-
dak sluitaltijd eerst ofer niemand inde
buurt is. Leter bijhet sluiten vanhet
schuif--/kanteldak ook opdat erzich geen
lichaamsdelen inde dakopeningbevinden.
Het bekneld raken vaneen lichaamsdeel
kan ernstig letsel ver oorzaken. Zorg er-
voor dat hetschuif--/kanteldak op eenver-
antwoorde manierwordt bediend.
D Zorg ervoor dat ude sleutel alt ijdbij u
hebt wanneer ude autoverlaat.
D Laat kinderen nooitalleen inde auto ach-
ter ,terwijl desleutel nogin hetcontactslot
zit. Als eenkind danmet de schakelaar s
van hetschuif--/kanteldak gaatspelen, kan
het bekneldraken. Kinderen diealleen zijn
achtergelaten kunnen betrokken raken bij
een ernstig ongeval.
D Ga nooit dichtbij deopening vanhet
schuif--/kanteldak op hetdak zitten.
D Probeer deklembeveiliging niet te t esten
door eenlichaamsdeel tussen deruit en
het ruitframe testeken, omdatu hierdoor
ernstig letsel kuntoplopen.
D Het kan voor komendat de klembeveiliging
net voordat hetschuif--/kanteldak volledig
sluit nietwerkt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
62
SLEUTELSENPORTIEREN
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
63
Hoofdstuk 1--3
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Veiligheidssystemen
D Stoelen 64............................................
D Voorstoelen 64.........................................
D Achterbank 69.........................................
D Armsteun 76...........................................
D Hoofdsteunen 76.......................................
D Stoelverwarming 77....................................
D Veiligheidsgordels 78...................................
D Bestuurders-- en voorpassagiersairbag 89.................
D Bestuurdersairbag, knie--airbag en
voorpassagiersairbag 96................................
D Side airbags en curtain airbags 104.......................
D Aan/uit--schakelaar passagiersairbag 113...................
D V e iligheidssystemen voor kinderen 116.....................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
64
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Alsdeautorijdt,dienenalle inzittendenrechtop
engoedtegenderugleuning te zittenende
gordel opdejuistemanier te dragen.
WAARSCHUWING
D Rijd niet metde autoals de inzittenden
niet goedop hunzitplaats zitten. Sta niet
toe dater personen meerijden dieop een
neergeklapte leuning ofin debagageruim-
te zitten. Alsinzittenden niet opde juiste
manier opeen zitplaats zitten en/of de
gordels niet (goed) dr agen,kunnen zij bij
hard remmen ofbij eenongeval niet wor-
den beschermddoor de veiligheidsgor-
dels enhierdoor ernstig letsel oplopen.
D Sta tijdens hetrijden niet toe datpassa-
giers vanhun plaats opstaan ofvan plaats
verwisselen. Hierdoor kan deauto uitba-
lans rakenen kan menbij har dremmen of
bij eenaanrijding ernstig letseloplopen.
Bestuurdersstoel
WAARSCHUWING
De bestuurdersairbag wordt met eenaan-
zienlijke kracht opgeblazen waardoor ern-
stig letselkan ontstaan, vooralwanneer de
bestuurder zich dicht bijde airbagbevindt.
Het riskante gebiedbij activering vormt
vooral deeerste 50 75 mmvanaf deair-
bag. Door eenafstand te bewaren van250
mm t otde airbag ontstaat eenveilige marge.
Dit is deafstand gemetenvanaf het midden
van hetstuurwiel tot aanuw borstbeen. Als
u numinder dan 250mm vande airbagzit,
kunt uuw zitpositie op ver schillendemanie-
ren wijzigen:
D Plaats uw st oelzo ver mogelijknaar ach-
teren terwijl depedalen nog goedkunnen
worden bediend.
D Zet derugleuning ietsachterover .Hoewel
auto’sverschillen, verkrijgen veelbestuur-
ders, zelfs metde bestuurdersstoel hele-
maal naarvoren, deafstand van 250mm
door simpelweg derugleuning ietsachter-
over te z etten. A lsu door hetachterover
zetten vanuw stoel deweg niet goedmeer
kunt zien, kuntu eenstevig, niet--glad
kussen gebruikenom hoger t ezitten, of
uw stoel hogerzetten wanneer uwauto
deze mogelijkheid biedt.
D Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het
dan naarbeneden. Hierdoor wijst deair-
bag naaruw borst inplaats vanuw hoofd
en nek.
De stoel dientte worden afgesteld zoals
aanbevolen, t erwijl deauto nogsteeds goed
bediend kanworden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Stoelen
Voorstoelen—
—Voorzorgsmaatregelen
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
65
Voorpassagiersstoel
WAARSCHUWING
De voorpassagiersairbag wordt ookmet een
aanzienlijke kracht opgeblazen waardoor
ernstig letsel kanontstaan, vooral w anneer
de voorpassagier zichdicht bij deairbag be-
vindt. De passagiersstoel dientzo vermoge-
lijk vande airbag afte zitten, metde rugleu-
ning rechtop.
Voorstoelen (met sideairbags)
WAARSCHUWING
De sideairbags zijn gemonteerd inde voor-
stoelen. Houd uaan devolgende voorzorgs-
maatregelen.
D Ga tijdens hetrijden niet tegen hetvoor-
portier hangen. Alsde sideairbags inwer-
king t reden, gaatdit zeer snelen met gro-
te kracht. H ierdoor kandan ernstig letsel
ontstaan.
D Gebruik geenaccessoires voor destoelen
die deplaatsen bedekkenwaarachter de
side airbagszich bevinden.Dergelijke ac-
cessoires kunnenervoor zorgen dat de
side airbagsniet (goed) inwerking kunnen
treden, waardoor de kansop let selgroter
wordt.
D De voorstoelen ende stoelbekleding mo-
gen nietworden vervangen ener mogen
geen wijzigingen worden aangebracht.
Dergelijke wijzigingen kunnen tot resul-
taat hebbendat de sideairbags nietop de
juiste wijze geactiveerd worden, helemaal
niet geactiveerd w orden ofper ongeluk
geactiveerd worden, waardoor ernstig let-
sel kanontstaan.
WAARSCHUWING
D Verstel destoel niettijdens het r ijden,aan-
gezien de stoel danonverwachts kanbe-
wegen. Daardoor kande bestuurder de
controle over deauto verliezen.
D Let erop datde stoelgeen passagier of
bagage raakt.
D Laat nahet verstellen vande stoel dehen-
del los,en controleer ofde stoel goedis
vergrendeld door teproberen destoel t e
verschuiven.
D Controleer of deleuning goedvergrendeld
is doorte proberen deleuning vooruiten
achteruit te duwen.Als ditniet wordt ge-
controleerd, kanhet gebeuren datde gor-
del zijn functie nietgoed kanuitoefenen.
D Berg geenvoorwerpen op onderde voor-
stoelen. Deze kunnenhet vergrendelme-
chanisme hinderenen de hendelvoor de
stoelverstelling omhoog dr ukken,waar-
door destoel onverwachts kanbewegen
en debestuurder decontrole over deauto
kan verliezen.
D Houd bij hetverstellen van destoel uw
handen envingers weg vande schuivende
delen. Ukunt anders klemkomen te z itten
en let seloplopen aan uwhanden ofvin-
gers.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Voorzorgsmaatregelenbij het
afstellen van de stoel
66
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Bestuurdersstoel Voorpassagiersstoel
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Voorstoelen afstellen
(handmatig verstelbare stoelen)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
67
1. HENDELVOORVERST EL L ENVANDE
STOEL
Trek de hendel omhoog. Schuif de stoel in
degewenste stand en laat de hendel los.
2. HENDELVOORHOOGT EVERST EL L ING
VAN DE ZITTING
Beweeg dehendel omhoog of omlaag.
3. HENDELVOORVERST EL L ENVANDE
RUGLEUNING
Leunietsvoorover entrek dehendel om-
hoog. Leun vervolgens achterover tot de
gewenste standbereikt is enlaat de hendel
los.
WAARSCHUWING
Zet derugleuning nietverder achterover dan
noodzakelijk. De veiligheidsgordelsgeven
de best uurder ende voorpassagier alleen
maximale beschermingwanneer zij geheel
rechtop en goedtegen derugleuning zitten.
Als derugleuning achterover gezet is,kan
het heupgedeeltevan de veiligheidsgordel
voorbij uw heupenschuiven endirect druk
uitoefenen opuw onderbuik, ofkan het
schoudergedeelte van degordel tegenuw
nek komente liggen.De kansop letsel bij
een f rontale aanrijdingneemt toe naar mate
de rugleuningverder achterover wordt ge-
zet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Zitplaatsen ór afstellen
(elektrisch verstelbare stoelen)
68
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
1. SCHAKELAARSTOELVERSTELLING
(LANGSVERSTELLING, ZITTINGHOEK
ENHOOGTE)
Beweeg debedieningsschakelaar in de ge-
wenste richting.
Wanneerdeschakelaar wordt losgelaten, stopt
destoel indie stand.
Leggeenvoorwerpen onder de voorstoelen.
Ditkanverstellingervanhinderen.
2. SCHAKELAAR
RUGLEUNINGVERSTELLING
Beweeg debedieningsschakelaar in de ge-
wenste richting.
Wanneerdeschakelaar wordt losgelaten, stopt
derugleuning indiestand.
WAARSCHUWING
Zet derugleuning nietverder achterover dan
noodzakelijk. De veiligheidsgordelsgeven
de best uurder ende voorpassagier alleen
maximale beschermingwanneer zij geheel
rechtop en goedtegen derugleuning zitten.
Als derugleuning achterover gezet is,kan
het heupgedeeltevan de veiligheidsgordel
voorbij uw heupenschuiven endirect druk
uitoefenen opuw onderbuik, ofkan het
schoudergedeelte van degordel tegenuw
nek komente liggen.De kansop letsel bij
een f rontale aanrijdingneemt toe naar mate
de rugleuningverder achterover wordt ge-
zet.
3. SCHAKELAARVOORVERST EL L ING
VANDELENDENSTEUN
Drukopéénzijde vandeschakelaar.
Demate van steun zal veranderen zolang de
schakelaar wordt ingedrukt.
Actieve hoofdsteunen zijn ontworpen om
het gevaar van een whiplash teverminde-
ren, doordat de hoofdsteun iets naar voren
enomhoogbeweegt wanneer derug van de
inzittende tijdenseenaanrijdingvanachte-
ren tegen derugleuning drukt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Actieve hoofdsteunen
(sommigeuitvoeringen)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
69
Binnenzijde
Aanrijding
van
achteren
Zelfs bij een lichtedruk opderugleuning kan
dehoofdsteun bewegen. Als devergrendelde
hoofdsteungeforceerd omhoog wordt getrok-
ken, wordt het verstelmechanismevan de
hoofdsteunwellichtzichtbaar. Dit duidt niet op
eenprobleem.
WAARSCHUWING
D Voer geenafstellingen uittijdens het r ij-
den.
D Let er bijhet verstellen opdat niettegen
een passagierof tegen bagagewordt ge-
stoten.
D Zet beidezittingen en allerugleuningen in
dezelfde stand wanneer iemandop de
middelste zitplaats achter plaatsneemt.
Anders kan depersoon geenveiligheids-
gordel dragen w atkan leiden tot ernstig
letsel bijeen aanrijding.
D Controleer na hetverstellen van destoel
of deze goedis vergrendeld doorte pro-
beren destoel t everschuiven.
D Let, omletsel bijeen aanrijding ofplotse-
ling remmente voorkomen,op het volgen-
de bijhet terugzetten vande stoelenin de
oorspronkelijke stand:
Of de leuninggoed ver grendeld isdoor te
proberen de leuningvooruit enachteruit
te duwen. Als ditniet wordt gecontroleerd,
kan hetgebeuren datde gordel zijnfunc-
tie nietgoed kan uitoefenen.
Controleer of degordels nietgedraaid zijn
of vastzitten onder dezitting en ofze zich
in dejuiste positie bevinden.
Door het opklappen vandeachterbank wordt
debagageruimte groter. Zie Voorzorgsmaat-
regelenbij het beladen” opbladzijde 380in
hoofdstuk 2 met betrekking tot het laden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Achterbank
—Voorzorgsmaatregelen
70
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
1. HENDELVOORVERST EL L ENVANDE
STOEL
Trek de hendel omhoog. Schuif de stoel in
degewenste stand en laat de hendel los.
Zetbeidezittingenin dezelfde stand wan-
neer iemand op demiddelstezitplaatsach-
ter plaatsneemt.
2. HENDELVOORVERST EL L ENVANDE
RUGLEUNING
Trek de hendel omlaag. Leun vervolgens
achterover tot degewenste stand bereikt is
enlaat de hendel los.
Zet alle rugleuningen in dezelfde standwan-
neer iemand op demiddelstezitplaatsach-
ter plaatsneemt.
WAARSCHUWING
D Voer geenafstellingen uittijdens het r ij-
den.
D Zet beidezittingen en allerugleuningen in
dezelfde stand wanneer iemandop de
middelste zitplaats achter plaatsneemt.
Anders kan depersoon geenveiligheids-
gordel dragen w atkan leiden tot ernstig
letsel bijeen aanrijding.
D Zet derugleuning nietverder achterover
dan noodzakelijk. De veiligheidsgordels
geven deinzittenden alleenmaximale be-
scherming wanneer zij geheelrechtop en
goed t egende rugleuning zitten. Alsde
rugleuning achterover gezet is,kan het
heupgedeelte vande veiligheidsgordel
voorbij uw heupenschuiven endirect
druk uitoefenen opuw onderbuik, ofkan
het schoudergedeelte vande gordeltegen
uw nekkomen te liggen.De kansop letsel
bij eenfrontale aanrijdingneemt toe naar-
mate derugleuning verder achterover
wordt gezet.
D Controleer of deleuning goedvergrendeld
is doorte proberen deleuning vooruiten
achteruit te duwen.Als ditniet wordt ge-
controleerd, kanhet gebeuren datde gor-
del zijn functie nietgoed kanuitoefenen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—V erstellen van achterbank
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
71
Zonder Smart Key--systeem
Met S mart Key--systeem
VOORHETNEERKL APPENVANDE
ACHTERBANK
1. Als demiddelsteveiligheidsgordel is
vastgemaakt, maak dezedanlosombe-
schadiging te voorkomen.
Steek de sleutel (auto’szonder Smart Key-
systeem) of de mechanische sleutel (auto’s
met Smart Key-systeem) in het sleutelgat in
degordelsluitingomde gespte openenen
laat degordel oprollen.
2. Plaatsdegespenvandem iddelste vei-
ligheidsgordel in de daarvoor bestemde
ruimte. Zorg ervoor dat degespengoed
in de sleuven vergrendeld zijn.
OPMERKING
Berg de gor delgespenaltijd op vóórhet
neerklappen vande rugleuning.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Neerklapbare achterbank
72
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
3. Controleer vóór het opklappen van de
achterbank of de buitenstegordel in de
geleider zit.
Hierdoor wordt voorkomen dat de gordel be-
schadigd kanraken.
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordel moetuit degeleider
worden genomen alsde gordelwordt ge-
bruikt.
4. Berg de gordelsluitingenopzoalsin de
afbeelding wordt aangegeven.
Hierdoor blijv endegordelsluitingenophun
plaats bij het neerklappenvan de achterbank.
WAARSCHUWING
Trek voor hetgebruik vande veiligheidsgor-
del degordelsluiting naarbuiten en contro-
leer of degordel nietgedraaid zit.
OPMERKING
Berg de gor delsluitingenaltijd opvóór het
neerklappen vande rugleuning.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
73
NEERKLAPPENVAN DEACHTERBANK
1. T rekdehendelomhoog. Schuif vervol-
gensdeachterbankvolledig naar achte-
ren en trek hem daarna een stukjenaar
voren tot hij blokkeert.
2. Zet de hoofdsteun indelaagste stand.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
74
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
3. Klap dearmsteun omhoog tot deze ver-
grendelt.
4. T rekdehendelvoor verstellingvande
rugleuningomlaag en klapderugleuning
neer.
Door het opklappen vandeachterbank wordt
debagageruimte groter. Zie Voorzorgsmaat-
regelenbij het beladen” opbladzijde 380in
hoofdstuk 2 met betrekking tot het laden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
75
Links
Rechts
De achterbank kanookvanuit de bagage-
ruimte worden neergeklapt. Open de achter-
deur en trek aan deontgrendelhendel om de
achterbank neer te klappen.
Schuif deachterbank alvorens hemneer te
klappen volledignaar achterenentrek hem
daarna een stukjenaar voren tot hij blokkeert.
Klap de armsteun vervolgens omhoogtot deze
vergrendelt.
Door het opklappen vandeachterbank wordt
debagageruimte groter. Zie Voorzorgsmaat-
regelenbij het beladen” opbladzijde 380in
hoofdstuk 2 met betrekking tot het laden.
WAARSCHUWING
Klap deleuning niet naarvoren als iemand
op deachterbank zit ofals bagageop dezit-
ting isgeplaatst. Zorg ervoor datniemand
op deachterbank zit eneventuele bagage
van deachterbank isverwijderd.
TERUGKLAPPENVAN DERUGLEUNING
Klap de rugleuning omhoog tot dezever-
grendelt.
WAARSCHUWING
Laat geenpassagiers meerijdenop neerge-
klapte zitplaatsen ofin debagageruimte; ge-
bruik dezitplaatsen alleen opde manier
waarvoor ze bedoeld zijn.
Let, omletsel te voor komenbij eenaanrij-
ding ofplotseling remmen, ophet volgende
bij hetterugzetten vande stoelenin de oor-
spronkelijke stand:
D Controleer of deleuning goedvergrendeld
is doorte proberen deleuning vooruiten
achteruit te duwen.Als ditniet wordt ge-
controleerd, kanhet gebeuren datde gor-
del zijn functie nietgoed kanuitoefenen.
D Controleer of degordels niet gedraaid zijn
of vastzitten achter derugleuning enof ze
zich in dejuiste posit iebevinden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
76
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Zet de middelste hoofdsteun omlaagom de
armsteunte gebruiken. T rek aandeont-
grendellusenklapdearmsteun omlaag.
OPMERKING
Plaats geenzware voorwerpen opde arm-
steun omschade te voorkomen.
Voorstoelen
Achterbank
Stel vóór het rijdendehoofdsteunen goed
in.
Hoger stellen: Omhoogtrekken.
Lager afstellen: Druk deontgrendelknop inen
druk dehoofdsteunomlaag.
Hoofdsteunen achter: Trek de hoofdsteun als
eeninzittendeopdeachterbank zit altijdom-
hoogtot deze in de vergrendeling klikt.
Eenhoofdsteunis het meest effectief indien
deze zichvlak bij uw hoofdbevindt. Een kus-
sentjein uw rug is daarom af teraden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Armsteun Hoofdsteunen
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
77
WAARSCHUWING
D De hoofdsteun isgoed afgesteld alsde
bovenzijde hiervan gelijkligtmet debo-
venzijde van uworen.
D Gebruik altijdde bij destoel behorende
hoofdsteun.
D Controleer na hetverstellen of dehoofd-
steungoedindenieuwestandisvergren-
deld.
D Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Drukopdeschakelaar om de stoelverwar-
mingin te schakelen. Druk op schakelaar L
voor de linker voorstoel en op schakelaar R
voor de rechter voorstoel. Op dat moment
gaat het controlelampje brandenom aante
gevendat destoelverwarmingingeschakeld
is.
Drukopnieuw op deschakelaar om de
stoelverwarming uit te schakelen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan om destoelverwarmingte
kunnen bedienen.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan om destoelverwarmingte
kunnen bedienen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Stoelverwarming
78
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
WAARSCHUWING
Weesvoorzichtig met hetgebruik van de
stoelverwarming bijinzittenden, omdat het
voor hunte warm kanaanvoelen ofbrand-
wondjes kanveroorzaken. Wees extra voor-
zichtig bij:
D Baby’s, kleinekinderen, oudere personen,
zieken en gehandicapten
D Personen meteen gevoeligehuid
D Personen dieoververmoeid zijn
D Personen diealcohol hebbengedronken
of personen dierustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middeltegen verkoudheid,
enz.) gebruiken
Gebruik de stoelverwarming nietals er een
deken, kussenof eenander isolerend voor-
werp op dezitting vande stoelligt, omover-
verhitting van destoel tevoorkomen.
OPMERKING
z Plaats geenongelijkmatig verdeeld ge-
wicht op destoel enleg geenscherpe
voorwerpen (naalden,punaises, enz.) op
de st oel.
z G ebruik geenorganische middelen(ver-
dunner, w asbenzine, alcohol,benzine,
enz.) om destoel tereinigen. Deze kunnen
de st oelverwarming ende stoel beschadi-
gen.
z Gebruikdeverwarmingalleenalsdemo-
tor draait, omte voorkomen datde accu
wordt ontladen.
Toyota adviseert de bestuurder en de passa-
giers van de auto de veiligheidsgordels altijdop
dejuiste manier tedragen. Als degordels niet
worden gedragen, wordt de kans op letsel bij
eenongeluk groter en kanhet letsel ernstiger
zijndanwanneer degordels wel wordengedra-
gen.
Deveiligheidsgordels in deauto zijn ontworpen
voor volwassenen.
Kinderen. Gebruik eenpassend baby-- of kin-
derzitjeofzitkussentotdathetkindgrootge-
noegis voor destandaard gemonteerdeveilig-
heidsgordels. Toyota raadt aanomeenzitjete
kiezen met het keurmerk ECE nr.44”. Zie
“Veiligheidssystemenvoorkinderen” opbladzij-
de116 indit hoofdstuk voor meer informatie.
Kinderen die tegroot zijnvoor een baby-- of
kinderzitje,dienenachterinplaats tenemenen
gebruik te makenvan de standaard gemonteer-
deveiligheidsgordels. Inongevallenstatistieken
is aangetoond dat kinderen minder verwondin-
genoplopen als zij achterin zitten.
Als eenkind opdevoorstoel moet zitten, let er
danopdatdegordel goed wordt omgedaan.
Als degordels niet goed zijn omgedaan, kan
het kind bij een ongeval door de kracht vande
in werking tredende airbag ernstigletsel oplo-
pen.
Laat kinderen niet staan of op hun knieën zitten
opdezittingvandevoorstoelofdeachter-
bank. Als een kind geen gordel draagt, kan het
bij hard remmenof een ongeval ernstig letsel
oplopen. Neemkinderenook nooit mee opuw
schoot. Wanneer u een kind in uw armen vast-
houdt, biedt dat niet voldoende bescherming.
Zwangerevrouwen. Toyota adviseert het ge-
bruik van een veiligheidsgordel. Overlegeven-
tueel met uw huisarts. De heupgordel dient
strakenzolaagmogelijkoverhetbekkenge-
dragen teworden, nooit over buik of middel.
Gehandicapten. Toyota adviseert het gebruik
van een veiligheidsgordel. Maar raadpleeg,
afhankelijk vandehandicap, eerst uw arts.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Veiligheidsgordels—
—Voorzorgsmaatregelen
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
79
Als er inhet landwaarinuwoont regels zijn
voor veiligheidsgordels, neem dan contact op
met een Toyota--dealer of erkendereparateur
voor het vervangen of plaatsenvan veiligheids-
gordels.
WAARSCHUWING
Alle inzittenden dienentijdens het rijdeneen
gordel te dragen zoalsop de volgendeblad-
zijden wordt getoond. Anders neemtde kans
op let selbij hard remmenen bij eenongeval
sterk toe.
Houd ubij het dr agenvan de veiligheidsgor-
dels aanhet volgende:
D Iedere veiligheidsgordel magslechts door
één persoontegelijk worden gedragen.
Gebruik een veiligheidsgor delnooit voor
twee of meerpersonen, zelfs niet voor
twee kinderen.
D Zet derugleuning nietverder achterover
dan noodzakelijk. De veiligheidsgordels
geven debestuurder ende voorpassagier
alleen maximalebescherming wanneer zij
geheel rechtop engoed tegen derugleu-
ning zitten. Alsde rugleuning acht erover
gezet is, kanhet heupgedeeltevan de vei-
ligheidsgordel voorbij uwheupen schui-
ven endirect druk uitoefenenop uw on-
derbuik, of kanhet schoudergedeeltevan
de gordeltegen uwnek komente liggen.
De kansop letsel bijeen f rontale aanrij-
ding neemttoe naarmate derugleuning
verder achterover wordt gezet.
D Zorg ervoor dat geenenkel onder deelvan
de veiligheidsgordelsbeschadigd raakt.
Voorkom datde gordels tussen destoelen
of portieren klemkomen tezitten.
D Controleer de veiligheidsgor delsregelma-
tig. Letop beschadigingen, z oalsscheu-
ren enrafels enop losseonderdelen. Be-
schadigde onderdelenmoeten worden
vervangen. Demonteer ofwijzig het sys-
teem niet.
D Houd de gordels schoonen droog. Ge-
bruik lauw w ater eneventueel mildezeep
wanneer ze moetenworden gereinigd.
Zorg dat ergeen bleekmiddel,verf of
schuurmiddel opde gordels kankomen.
Deze middelenkunnen desterkte vande
gordels ernstig verminderen. (Zie hier voor
“Schoonmaken van hetinterieur op blad-
zijde 462 inhoofdstuk 5.)
D Het is absoluutnoodzakelijk omde veilig-
heidsgordels compleet (inclusief bevesti-
gingsbouten) tevervangen alsdeze tij-
dens eenernstig ongevalzijn gedragen.
Ook allijkt de gor delop het eer stegezicht
hiervan niet geledente hebben,hij moet
toch compleetworden vervangen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
80
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Gordel-
sluiting
Gesp
Stel destoel in engagoedrechtop en ach-
ter in de stoel zitten. Trek de gordel uit de
blokkeerautomaat en maakdeze vast door
degespindesluitingtesteken.
Uhoort een klik als de gesp in de sluiting
wordt vergrendeld.
Deveiligheidsgordels passen zich automatisch
aanuwpostuur en destand vanuwstoel aan.
Deblokkeerautomaat blokkeert de gordel van-
zelf als uzeer krachtig remt of betrokken raakt
bijeenaanrijding.Hetkanechterookgebeuren
dat de gordel wordt geblokkeerdals u snel
voorover buigt. Bij rustigebewegingen verleent
degordel u daarentegen volledigebewegings-
vrijheid.
Als eenschoudergordel voor de achterpassa-
gier wordt opgerold, ook al is het maar een
kleinstukje, nadat dezevolledig uitgetrokken is
geweest, danwordt de gordel indie stand ver-
grendeldenkan niet verder worden uitgetrok-
ken. Dezevoorziening zorgt ervoor dat een
baby-- of kinderzitjestevigkanwordenvastge-
zet. (Zie“Baby-- en kinderzitjes”opbladzijde
116indit hoofdstuk voor meer informatie.) Om
deblokkering ongedaante maken, moet de
gordel eerst volledig wordenopgerold, waarna
hij weer op denormale manier kanworden ge-
bruikt.
Trek, als degordel niet verder kan worden uit-
getrokken, stevig aandegordel en laat deze
danlos . Hetmoetnumogelijkzijnomdegor-
del soepel uit de automaat tetrekken.
WAARSCHUWING
D Controleer na hetomdoen vande gordel
of degesp goedis vergrendeld inde gor-
delsluiting enof de gordel nietgedraaid
zit.
D Probeer nooit muntstukken, paperclips
o.i.d. inde sluitingte st eken.Dit omte
voorkomen dat degesp nietin desluiting
kan worden ver grendeld.
D Laat deauto zo snelmogelijk nakijken
door eenT oyota--dealer of erkenderepara-
teur als deveiligheidsgordel nietgoed
werkt. Gebruik dezitplaats niettotdat de
veiligheidsgordel isgerepareerd. E ende-
fecte gordel bescher mteen volwassene of
kind niettegen ernstig letsel.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Vastmaken veiligheidsgordels
voor en achter
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
81
Trek gor del
strak
Te hoog
Zo laag mogelijk
over bekken
Brengdeschouder- en heupgordel in de
juistepositieomhetlichaam.
Deheupgordel moet zo laag mogelijk omuw
bekken wordengedragen. Draag de gordel in
geengeval omuwmiddel. Trek de heupgordel
strak door het schouderdeel omhoogte trek-
ken.
WAARSCHUWING
D Zowel door eenhoogliggende heupgordel
als dooreen te losseschoudergordel kan
een inzittende eerder onderde gordel
doorschuiven. Dit kande kansop letsel
vergroten. Draag eenheupgordel zo laag
mogelijk.
D Draag hetschouderdeel vanuw gordel
nooit onder uwarm.
Veiligheidsgordel met verstelbaar bovenste
bevestigingspunt
Stel het schouderbevestigingspunt af op uw
lengte.
Hoger stellen: Schuif het bevestigingspunt naar
boven.
Lager stellen: Druk de knop in en schuif het
bevestigingspunt naar beneden.
Controleer na het afstellen of het bevestigings-
punt is vergrendeld.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor datde gordel goedover het
midden vande schouder ligt. D egordel mag
niet tegende nek aanliggen,maar ookniet
van uwschouder afglijden. Alsu hier niet
voor zorgt, wordt demate vanbescherming
bij eenongeluk minder ende kansop ern-
stig letselgroter .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
82
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Maak degordel los door op de rodeont-
grendelknop van desluitingtedrukkenen
laat degordel oprollen.
Trek de gordel uit en controleer,als hij niet vol-
ledigoprolt, of hij dubbel zit of gedraaidis. Let
er vervolgens op dat degordel tijdens het
oprollen niet verdraait.
MIDDELSTEVEILIGHEIDSGORDEL ACHTER
Degordel midden achter is een driepuntsgordel
met 2 gordelsluitingen. Beidegordelsluitingen
dienen goed te zijn geplaatst en de gespendie-
nengoedaantegrijpen om eengoedewerking
te waarborgen.
Verzekeruervandatsluiting1degespgoed
vergrendelt zodat degordel klaar is voor ge-
bruik.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
83
Tweegordelsluitingen en gespen voor de
gordel middenachter
Detwee gespen hebbeneenverschillende
vorm, zodat dezeniet indeverkeerde sluiting
kunnen worden gestoken.
Gordelsluiting1: Hierinpastdegespmet
het open uiteinde
Gordelsluiting2: Hierinpastdegespmet
het gesloten uiteinde
WAARSCHUWING
Verzeker u ervandat beide gor delsluitingen
goed zijn geplaatst ende gespengoed zijn
vergrendeld. Als beidegespen nietgoed
vastzitten inde sluitingen, kandat bijeen
ongeval leidentot ernstig letsel.
Zonder Smart Key--systeem
Met S mart Key--systeem
Steek desleutel (auto’s zonder Smart Key--
systeem)of demechanische sleutel (auto’s
metSmartKey --systeem)inhetsleutelgatinde
gordelsluitingomdegesp(meteenopenuit-
einde) te openenenlaat de gordel oprollen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
84
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
WAARSCHUWING
Gebruik de gor delmidden achter nietals
één vande gespenniet in desluiting isver-
grendeld. Het gebruikvan alleenhet schou-
der-- of heupdeelvan de gor delkan bijeen
noodstop ofeen aanrijding leidentot ernstig
letsel.
De gordelsluitingenopdeachterbank kun-
nenworden opgeborgen wanneer ze niet
wordengebruikt.
Berg de gordelsluitingenaltijdopvóórhetneer-
klappen vanderugleuning.
WAARSCHUWING
Trek voor hetgebruik vande veiligheidsgor-
del degordelsluiting naarbuiten en contro-
leer of degordel nietgedraaid zit.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Opbergen van de gordels op
de achterbank
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
85
OPBERGENMIDDELSTEACHTERGORDEL
Plaats degespenvandemiddelste veilig-
heidsgordel in dedaarvoor bestemde ruim-
te zoals aangegeven in de bovenstaande
afbeelding. Zorgervoor dat de gespengoed
in de sleuven vergrendeld zijn.
Bergdegordelgespenaltijdopórhetneer-
klappen vanderugleuning. (Zie“Opklappen
achterbank op bladzijde 71 in dit hoofdstuk.)
OPMERKING
Berg de middelste gordelachterin opwan-
neer deze nietgebruikt wordt.
De gordelspanners voor de bestuurder en
devoorpassagier zijn ontwikkeld om geacti-
veerd te wordenbij een ernstige frontale
aanrijding.
Als deairbagsensor een ernstige frontaleaan-
rijdingregistreert,wordendeveiligheidsgordels
snel strakker getrokken, zodat de inzittenden
stevigworden tegengehouden.
Beide gordelspanners tredentegelijk inwer-
king, ook als er niemand op depassagiersstoel
zit.
Nietbijalleaanrijdingenwordenzowel degor-
delspanners als de airbags geactiveerd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Opbergen middelste
veiligheidsgordelachter
—Gordelspanners
86
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Degordelspanners bestaan hoofdzakelijk uit
onderstaandeonderdelen, en hunlocatie is
aangegeven indeafbeelding.
1. V oorste airbagsensoren
2. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
3. Gordelspanners
4. Airbag--ECU
Degordelspanners wordenaangestuurd door
deairbag--ECU. De airbag--ECU omvat een
vertragingsschakelaar en een airbagsensor.
Als degordelspanners wordengeactiveerd, zal
ditduidelijktehorenzijn.Daarbijkaneenklei-
nehoeveelheid niet--giftiggas vrijkomen.Dit
duidt niet op brand. Het gas is onschadelijk.
Als degordelspanners geactiveerd zijn, blijven
degordels geblokkeerd.
Alsdeautobetrokkenisbijmeerdereaanrijdin-
gen, wordt de gordelspanner geactiveerd voor
deeersteaanrijding,maarnietvoordetweede
of voor volgendeaanrijdingen.
WAARSCHUWING
Neem devolgende voorzorgsmaatregelen in
acht omde kansop letsel bijplotseling rem-
men ofeen aanrijding te beperken.Het niet
in achtnemen vande voorzorgsmaatregelen
kan ernstig letsel tot gevolghebben.
D Als de gordelspanner isgeactiveerd, zal
de veiligheidsgordelgeblokkeerd worden:
Deze kanniet verder worden uit getrokken
of terugkeren naarde ingetrokken positie.
De veiligheidsgordel kanniet meerwor-
den gebruikt enmoet worden ver vangen
door eenT oyota--dealer of erkenderepara-
teur.
D Breng geenwijzigingen aanin onderdelen
van hetsysteem van degordelspanners,
de airbagsensor, deomgeving van deon-
derdelen ende bedrading envoorkom har-
de aanrakingenmet en bijdeze onderde-
len. Verwijder en/of openze ookniet.
Raadpleeg eenT oyota--dealer of erkende
reparateur voor r eparaties ofaanpassin-
gen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
87
OPMERKING
Voer geenvan onderstaande veranderingen
uit zonder eerst eenT oyota-dealer of
erkende reparateur te r aadplegen.Ze kunnen
de correcte werking vande gordelspanners
in sommigegevallen hinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals een z end-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z R eparaties aanof inde buurt vande blok-
keerautomaten
z Wijzigenvan de wielophanging
z Modificaties vande structuur aande voor-
zijde van deauto
z Montage vaneen lierof enig andervoor-
werp aan devoorzijde vande auto
z R eparaties aanof inde buurt vande spat-
borden, devoorzijde van deauto ofde
middenconsole
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Het con-
trolelampje gaat branden alshet contact
AAN wordt gezet. Na ongeveer 6seconden
gaat het lampje weer uit. Dit betekent dat de
werking van degordelspanners in ordeis.
Auto’s met Smart Key-systeem: Het contro-
lelampje gaat branden als de startknopAAN
staat. Na ongeveer 6secondengaathet
lampje weer uit. Dit betekent dat dewerking
vandegordelspanners inorde is.
Dit waarschuwingslampje controleert dewer-
king vandeairbag--ECU, deairbagsensoren
vóór, deside-- encurtain--airbagsensoren, de
curtain--airbagsensoren, depositiesensorvan
debestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-
gordel van de bestuurdersstoel, deaan/uit--
schakelaar passagiersairbag, degordelspan-
ners, de opblaasmechanismen, debedrading
endevoeding. (Zie “Waarschuwingslampjes en
--zoemers op bladzijde 196 in hoofdstuk 1--6
voormeerinformatie.)
Devolgende omstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neemzo snel
mogelijkcontactopmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
88
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezetofblijftmeerdan
6seconden branden.
D Auto’s metSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals het con-
tactAANwordtgezetofblijftmeerdan6
seconden branden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
D Als eenvan deveiligheidsgordels vóór niet
oprolt of niet kan wordenuitgetrokkendoor
eenstoring of door het activeren van de
desbetreffende gordelspanner.
D Degordelspanner of het gedeelterondom
degordelspanner is beschadigd.
Laat uw auto indevolgendegevallenzo snel
mogelijknakijkendooreenToyota--dealer of
erkende reparateur:
D Schade aan devoorzijde vandeauto(don-
ker gedeelte in de afbeelding) tengevolge
vaneenaanrijdingdienietvanzodanige
aard was dat de gordelspanners werden
geactiveerd.
D Krassen, scheurenof andere beschadigin-
genaandegordelspanner of directe omge-
ving.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
89
Het SRS(Supplemental Restraint System,
aanvullend veiligheidssysteem) airbagsys-
teem is zoontworpen dat het de bestuurder
endevoorpassagier ,in combinatie met het
gebruik van deveiligheidsgordels, nog
meer veiligheid verschaft bij een ernstige
aanrijding.
Bijeenernstigefrontaleaanrijdingwordende
airbags vóór snel opgeblazen om zo, samen
met de veiligheidsgordels, dekans opletsel te
verkleinen. Deairbags verminderen voor de
bestuurder en devoorpassagier dekans op
letsel aan het hoofdof deborstkas wanneer
deze het stuurwiel of het dashboarddreigente
raken.
Beide airbags zullen tegelijk inwerkingtreden,
ook al zit er niemand op depassagiersstoel.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Schakel deairbagendeside airbag aan pas-
sagierszijdealleenuit als er eenbaby-- of kin-
derzitjemoetwordengemonteerdwaarinhet
kind tegen de rijrichtinginzit.
Zie Aan/uit--schakelaar passagiersairbag” op
bladzijde 113 in dit hoofdstuk voor meer infor-
matie.
WAARSCHUWING
D Het airbagsysteem isniet ontworpen ter
vervanging vande veiligheidsgordel van
de best uurder ende voorpassagier, maar
als aanvullinghierop. Als debestuurder
en devoorpassagier hun gordelniet goed
dragen, kunnenzij ernstig letsel oplopen
als hetairbagsysteem inwerking treedt.
Tijdenshard remmennet voor eenonge-
val kunnende bestuurder ende voorpas-
sagier, alszij hun gordel nietdragen, naar
voren bewegen entegen ofdicht bij de
airbag komen,die tijdens hetongeval kan
worden opgeblazen. Als deauto rijdt, die-
nen alleinzittenden gebruik te makenvan
de veiligheidsgordels.Het dragen vaneen
gordel tijdens eenongeval ver mindert de
kans opernstig let selof het uitde auto
geslingerd worden. Zievoor aanwijzingen
en voorzorgsmaatregelen “Veiligheidsgor-
dels” op bladz ijde78 indit hoofdstuk.
D Kinderen dieniet (goed) opde stoelzitten
en/of geengordel dragenof de gordel niet
op dejuiste manier dr agen,kunnen letsel
oplopen doorin werking tredende airbags.
Gebruik de veiligheidsgor delsnooit voor
baby’sof kleine kinderen. Gebruik hier-
voor specialebaby-- of kinderzitjes.
Toyota beveeltten zeerste aan datalle kin-
deren achterin plaat snemenen deveilig-
heidsgordels altijd opde juiste manier
dragen. Achterin zitten kinderen hetvei-
ligst. Zievoor aanwijzingen voor hetplaat-
sen vaneen baby-- of kinderzitje “Veilig-
heidssystemen voor kinderen” opbladzij-
de 116 in dithoofdstuk.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bestuurders-- en
voorpassagiersairbag
90
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
D Schakel depassagiersairbag alleen uitals
een baby-- of kinderzitje tegende rijrich-
ting inop devoorstoel isgeplaatst.
D Als de passagiersairbag isuitgeschakeld,
zal in hetgeval vaneen aanrijding de
passagiersairbag niet werken. Door het
uitschakelen vande passagiersairbag
neemt debescherming voorde inzitten-
den afen neemt bijbepaalde soor tenon-
gelukken dekans opernstig letseltoe.
De airbags vóór zijn zo ontworpen dat ze
geactiveerdwordenbij een zware (gewoon-
lijkfrontale)aanrijding waarvan degrootte
enduur van devoorwaartse deceleratie een
bepaalde drempelwaarde overschrijdt.
Deairbags vóór worden pas geactiveerd als
bovenstaande drempelwaarde wordt over-
schreden. Deze drempelwaarde is te vergelij-
kenmeteenfrontaleaanrijdingmeteensnel-
heid van25km/h tegen een voorwerp dat niet
kan bewegen of vervormen.
Dedrempelsnelheid kanechter veel hoger lig-
genals iets dat kan bewegen en/of vervormen
(geparkeerde auto, lantaarnpaal) wordt geraakt
of als u betrokkenraakt bij een ongeval waarbij
devoorzijde vandeautoonder eenvrachtwa-
gen, enz. terechtkomt.
In bepaaldegevallen, bij aanrijdingenwaarbij
dedeceleratiein voorwaartserichtingdicht bij
dedrempelwaardeligt, kan het gebeuren dat
deairbags vóór en de gordelspanners niet ge-
lijktijdigwordengeactiveerd.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Aanrijding van achteren
Aanrijding van opzij
Over dekop
slaan
De airbags vóór zijn inprincipeniet ontwor-
penomin werking te treden bij eenaanrij-
ding van opzij of vanachteren, bij over de
kopslaan of bij een frontale aanrijding met
lage snelheid. Maar wanneer een aanrijding
voldoende voorwaartsedeceleratie veroor-
zaakt, wordt de airbag mogelijkgeactiveerd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
91
Raken van een
stoeprand of een
ander hard voorwerp
In ofover een
diepe kuil rijden
Hard neerkomen
De airbags vóór worden mogelijkookgeac-
tiveerdbij zware stoten tegendeonderkant
vandeauto. Ziedeafbeelding voor een aan-
tal voorbeelden.
Debelangrijkste onderdelen van deairbagsys-
temen vóór zijn aangegeven in de bovenstaan-
deafbeelding en zijn:
1. V oorste airbagsensoren
2. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
3. ControlelampjepassagiersairbagON/OFF
4. V oorpassagiersairbag
(airbag en opblaasmechanisme)
5. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
6. Schakelaar veiligheidsgordel bestuurder
7. Positiesensorbestuurdersstoel
8. Airbag--ECU
9. Bestuurdersairbag
(airbag en opblaasmechanisme)
Deairbag--ECU omvat eenvertragingsschake-
laar eneenairbagsensor.
Deairbagsensoren vóór controleren voortdu-
rend de voorwaartse deceleratievan deauto.
Als door een aanrijdingdevoorwaartsedecele-
ratie een bepaaldedrempelwaardeover-
schrijdt,stelthetsysteemhetopblaasmecha-
nisme vandeairbagin werking. Opdat
moment worden de airbags door eenchemi-
sche reactiekortstondiggevuld met gas, waar-
door de voorwaartse beweging vandeinzitten-
denwordt afgeremd engestopt. De airbags
vóór lopen vervolgens snel leeg, zodat het
zicht van debestuurder niet wordt belemmerd
wanneer het nodig is verder te rijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
92
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Als deairbags worden opgeblazen, zal dit dui-
delijktehorenzijn.Daarbijzalenigerook en
onschadelijk gasontstaan.Deze rook duidt niet
opbrand of kortsluiting. De rook zal gedurende
enigetijdindeautoaanw ezig blijvenenkan
lichteirritatieaanogen,huidofluchtwegen ver-
oorzaken. Als er poederdeeltjesopuwhuidzijn
terechtgekomen, was deze er dan zo snel mo-
gelijkmetwaterenzeepafomhuidirritatiete
voorkomen.Alsudeautov eiligkuntverlaten,
doedatdanonmiddellijk.
Omdat het opblazen vandeairbags in een
fractie vaneensecondegebeurt, gaat dit ge-
paard met een aanzienlijkekracht.Hetsys-
teem is weliswaar bedoeldomernstig letsel,
voornamelijkaanhoofdenborstkas, te voorko-
menmaar kan zelf een lichte vorm van letsel
veroorzaken aan het gezicht, deborstkas, de
armen en dehanden. Het gaat hierbij dan
meestal omlichte brandwonden, ontvellingen
enzwellingen maar dekracht vaneenairbag
die geactiveerdwordt, kan ook ernstiger letsel
veroorzaken, vooral als dehanden,dearmen,
deborstkas of het hoofd vandeinzittende zich
ophet moment van activerendicht bij de airbag
bevinden. Daarom moeten inzittenden: geen
voorwerpen of lichaamsdelenplaatsentussen
het lichaam en deairbag; zorechtopmogelijk
in hun stoel zitten; deveiligheidsgordel op de
juiste manier dragen; zo ver mogelijk vande
airbagvandaan zitten, waarbij de bestuurder
uiteraard wel de controleover deauto moet
kunnen behouden.
Raak de airbag niet aan, omdat delenvan de
airbag(stuurwielnaaf, dashboard, airbagkapen
opblaasmechanisme) enigeminuten nahet op-
blazen nogheet kunnenzijn. De airbags zijn
ontworpen voor eenmalig gebruik. Devoorruit
kan door dekracht vandeairbags wordenbe-
schadigd.
WAARSCHUWING
Als debestuurder te dichtop hetstuurwiel
of eenvoorpassagier tedicht op hetdash-
board zit bijhet inwerking treden vanhet
airbagsysteem, kan ditresulteren inernstig
letsel. Toyota beveeltu het volgendeaan:
D De bestuurder dient destoel zodanig inte
stellen datdeze zover mogelijknaar achte-
ren staat, w egvan het stuurwiel, maar dat
de aut otoch goed kanworden bediend.
D De voorpassagier dient destoel zover mo-
gelijk naarachteren, weg vanhet dash-
board inte st ellen.
D Alle inzittenden dienen hungordels opde
juiste manier omte doen.
Zie vooraanwijzingen en voorzorgsmaat-
regelen met betrekking t ot de zitpositie de
“Voorzorgsmaatregelen” op bladzijde64 in
dit hoofdstuk.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
93
D Ga niet opde randvan de stoel zitten en
leun niettegen het dashboar d,aangezien
de passagiersairbag, alsdeze in werking
zou treden, ditmet aanzienlijke snelheid
en kracht doet. Wanneer ute dichtbij de
airbag zit wanneer dezewordt geacti-
veerd, kunt uernstig letseloplopen. Ga
altijd rechtop achter inde stoel z itten en
gebruik deveiligheidsgordels.
D Toyota beveeltten zeerste aan datalle kin-
deren achterin plaat snemenen deveilig-
heidsgordels altijd opde juiste manier
dragen.
D Laat eenkind niet staan ofknielen opde
passagiersstoel. Als deairbag inwerking
treedt, gebeurt ditzeer snel enmet grote
kracht. Hierdoor kan ernstig letselont-
staan.
D Houd een kindnooit biju inde gordel ofin
uw armen. G ebruik eenbaby-- of kinderzit-
je opde achterbank alsu eenkind mee-
neemt inde auto. Zievoor aanwijzingen
voor het plaatsen vaneen baby-- of kinder-
zitje “Veiligheidssystemen voorkinderen”
op bladzijde 116 indit hoofdstuk.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
94
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
D Plaats geen voorwerpen of lichaamsdelen
op ofvoor het dashboardof stuurwielkus-
sen waar deairbagsystemen vóór zichbe-
vinden enmonteer daar ookgeen acces-
soires. Dit kanhet opblazen vande air-
bags belemmerenen letsel ver oorzaken.
Bovendien mogende bestuurder ende
voorpassagier geen voor werpen inhun
handen ofop hunknieën meenemen.
D Breng geenwijzigingen aanin de bedr a-
ding enverwijder debedrading niet.
Breng geen w ijzigingen aanin onderdelen
van hetSRS, zoals deairbag voor debe-
stuurder,de stuurkolomkap, hetdash-
board inde buurt vande passagiersair-
bag, deairbag voor devoorpassagier en
de airbag--ECU. Verwijder en/of openze
ook niet .Dit kanertoe leidendat de air-
bags vóórniet op dejuiste wijze worden
geactiveerd, plotseling w orden geacti-
veerd, of helemaalniet worden geacti-
veerd. Dit kanernstig letsel t otgevolg
hebben.
Het niet inacht nemenvan deze waarschu-
wingen kanresulteren in ernstig letsel.
Raadpleeg eenT oyota--dealer of erkende
reparateur voor r eparaties ofaanpassingen.
OPMERKING
Voer geenvan onderstaande veranderingen
uit zonder eerst eenT oyota-dealer of
erkende reparateur te r aadplegen.Ze kunnen
de correcte werking vanhet airbagsysteem
in sommigegevallen hinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals een z end-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z Wijzigenvan de wielophanging
z Modificaties vande structuur aande voor-
zijde van deauto
z Montage vaneen lierof enig andervoor-
werp aan devoorzijde vande auto
z R eparaties aanof inde buurt vande spat-
borden, devoorzijde van deauto, demid-
denconsole, destuurkolom, hetstuurwiel
of hetdashboard bijde voorpassagiersair-
bag.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
95
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Het con-
trolelampje gaat branden alshet contact
AAN wordt gezet. Na ongeveer 6seconden
gaat het lampje weer uit. Dit betekent dat
het airbagsysteem in orde is.
Auto’s met Smart Key-systeem: Het contro-
lelampje gaat branden als de startknopAAN
staat. Na ongeveer 6secondengaathet
lampje weer uit. Dit betekent dat het airbag-
systeem in ordeis.
Dit waarschuwingslampje controleert dewer-
king vandeairbag--ECU, deairbagsensoren
vóór, deside-- encurtain--airbagsensoren, de
curtain--airbagsensoren, depositiesensorvan
debestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-
gordel van de bestuurdersstoel, deaan/uit--
schakelaar passagiersairbag, degordelspan-
ners, de opblaasmechanismen, debedrading
endevoeding. (Zie “Waarschuwingslampjes en
--zoemers op bladzijde 196 in hoofdstuk 1--6
voormeerinformatie.)
Devolgende omstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neemzo snel
mogelijkcontactopmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur .
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezetofblijftmeerdan
6seconden branden.
D Auto’s metSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals het con-
tactAANwordtgezetofblijftmeerdan6
seconden branden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
96
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Laat uw auto indevolgendegevallenzo snel
mogelijknakijkendooreenToyota--dealer of
erkende reparateur:
D Nahetopblazen vandeairbags.
D Schade aan devoorzijde vandeauto(don-
ker gedeelte in de afbeelding) tengevolge
vaneenaanrijdingdienietvanzodanige
aard was dat de airbags werden opgebla-
zen.
D Krassen, scheurenof andere beschadigin-
genin het middelste deel vanhet stuurwiel
of dashboard (donker gedeelte indeafbeel-
ding).
OPMERKING
Neem deaccukabels niet loszonder eerst
een Toyota-dealer of erkende reparateur te
raadplegen.
Het SRS(Supplemental Restraint System,
aanvullend veiligheidssysteem) airbagsys-
teem is zoontworpen dat het de bestuurder
endevoorpassagier ,in combinatie met het
gebruik van deveiligheidsgordels, nog
meer veiligheid verschaft bij een ernstige
aanrijding.
Bijeenernstigefrontaleaanrijdingwordende
airbags vóór snel opgeblazen om zo, samen
met de veiligheidsgordels, dekans opletsel te
verkleinen. Deairbags vóór verkleinen dekans
opletsel aanhet hoofd, deborst of de knieën
van bestuurder,door tevoorkomendat zein
contact komen met deauto.
Beide airbags zullen tegelijk inwerkingtreden,
ook al zit er niemand op depassagiersstoel.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Schakel deairbagendeside airbag aan pas-
sagierszijdealleenuit als er eenbaby-- of kin-
derzitjemoetwordengemonteerdwaarinhet
kind tegen de rijrichtinginzit.
Zie Aan/uit--schakelaar passagiersairbag” op
bladzijde 113 in dit hoofdstuk voor meer infor-
matie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bestuurdersairbag, knie--airbag
en voorpassagiersairbag
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
97
WAARSCHUWING
D Het airbagsysteem isniet ontworpen ter
vervanging vande veiligheidsgordel van
de best uurder ende voorpassagier, maar
als aanvullinghierop. Als debestuurder
en devoorpassagier hun gordelniet goed
dragen, kunnenzij ernstig letsel oplopen
als hetairbagsysteem inwerking treedt.
Tijdenshard remmennet voor eenonge-
val kunnende bestuurder ende voorpas-
sagier, alszij hun gordel nietdragen, naar
voren bewegen entegen ofdicht bij de
airbag komen,die tijdens hetongeval kan
worden opgeblazen. Als deauto rijdt, die-
nen alleinzittenden gebruik te makenvan
de veiligheidsgordels.Het dragen vaneen
gordel tijdens eenongeval ver mindert de
kans opernstig let selof het uitde auto
geslingerd worden. Zievoor aanwijzingen
en voorzorgsmaatregelen “Veiligheidsgor-
dels” op bladz ijde78 indit hoofdstuk.
D Kinderen dieniet (goed) opde stoelzitten
en/of geengordel dragenof de gordel niet
op dejuiste manier dr agen,kunnen letsel
oplopen doorin werking tredende airbags.
Gebruik de veiligheidsgor delsnooit voor
baby’sof kleine kinderen. Gebruik hier-
voor specialebaby-- of kinderzitjes.
Toyota beveeltten zeerste aan datalle kin-
deren achterin plaat snemenen deveilig-
heidsgordels altijd opde juiste manier
dragen. Achterin zitten kinderen hetvei-
ligst. Zievoor aanwijzingen voor hetplaat-
sen vaneen baby-- of kinderzitje “Veilig-
heidssystemen voor kinderen” opbladzij-
de 116 in dithoofdstuk.
D Schakel depassagiersairbag alleen uitals
een baby-- of kinderzitje tegende rijrich-
ting inop devoorstoel isgeplaatst.
D Als de passagiersairbag isuitgeschakeld,
zal in hetgeval vaneen aanrijding de
passagiersairbag niet werken. Door het
uitschakelen vande passagiersairbag
neemt debescherming voorde inzitten-
den afen neemt bijbepaalde soor tenon-
gelukken dekans opernstig letseltoe.
De airbags vóór zijn zo ontworpen dat ze
geactiveerdwordenbij een zware (gewoon-
lijkfrontale)aanrijding waarvan degrootte
enduur van devoorwaartse deceleratie een
bepaalde drempelwaarde overschrijdt.
Deairbags vóór worden pas geactiveerd als
bovenstaande drempelwaarde wordt over-
schreden. Deze drempelwaarde is te vergelij-
kenmeteenfrontaleaanrijdingmeteensnel-
heid van25km/h tegen een voorwerp dat niet
kan bewegen of vervormen.
Dedrempelsnelheid kanechter veel hoger lig-
genals iets dat kan bewegen en/of vervormen
(geparkeerde auto, lantaarnpaal) wordt geraakt
of als u betrokkenraakt bij een ongeval waarbij
devoorzijde vandeautoonder eenvrachtwa-
gen, enz. terechtkomt.
In bepaaldegevallen, bij aanrijdingenwaarbij
dedeceleratiein voorwaartserichtingdicht bij
dedrempelwaardeligt, kan het gebeuren dat
deairbags vóór en de gordelspanners niet ge-
lijktijdigwordengeactiveerd.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
98
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Aanrijding van achteren
Aanrijding van opzij
Over dekop
slaan
De airbags vóór zijn inprincipeniet ontwor-
penomin werking te treden bij eenaanrij-
ding van opzij of vanachteren, bij over de
kopslaan of bij een frontale aanrijding met
lage snelheid. Maar wanneer een aanrijding
voldoende voorwaartsedeceleratie veroor-
zaakt, wordt de airbag mogelijkgeactiveerd.
Raken van een
stoeprand of een
ander hard voorwerp
In ofover een
diepe kuil rijden
Hard neerkomen
De airbags vóór worden mogelijkookgeac-
tiveerdbij zware stoten tegendeonderkant
vandeauto. Ziedeafbeelding voor een aan-
tal voorbeelden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
99
Debelangrijkste onderdelen van deairbagsys-
temen vóór zijn aangegeven in de bovenstaan-
deafbeelding en zijn:
1. V oorste airbagsensoren
2. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
3. ControlelampjepassagiersairbagON/OFF
4. V oorpassagiersairbag
(airbag en opblaasmechanisme)
5. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
6. Schakelaar veiligheidsgordel bestuurder
7. Positiesensorbestuurdersstoel
8. Airbag--ECU
9. Knie--airbagbestuurder
(airbag en opblaasmechanisme)
10. Bestuurdersairbag
(airbag en opblaasmechanisme)
Deairbag--ECU omvat eenvertragingsschake-
laar eneenairbagsensor.
Deairbagsensoren vóór controleren voortdu-
rend de voorwaartse deceleratievan deauto.
Als door een aanrijdingdevoorwaartsedecele-
ratie een bepaaldedrempelwaardeover-
schrijdt,stelthetsysteemhetopblaasmecha-
nisme vandeairbagin werking. Opdat
moment worden de airbags door eenchemi-
sche reactiekortstondiggevuld met gas, waar-
door de voorwaartse beweging vandeinzitten-
denwordt afgeremd engestopt. De airbags
vóór lopen vervolgens snel leeg, zodat het
zicht van debestuurder niet wordt belemmerd
wanneer het nodig is verder te rijden.
Als deairbags worden opgeblazen, zal dit dui-
delijktehorenzijn.Daarbijzalenigerook en
onschadelijk gasontstaan.Deze rook duidt niet
opbrand of kortsluiting. De rook zal gedurende
enigetijdindeautoaanw ezig blijvenenkan
lichteirritatieaanogen,huidofluchtwegen ver-
oorzaken. Als er poederdeeltjesopuwhuidzijn
terechtgekomen, was deze er dan zo snel mo-
gelijkmetwaterenzeepafomhuidirritatiete
voorkomen.Alsudeautov eiligkuntverlaten,
doedatdanonmiddellijk.
Omdat het opblazen vandeairbags in een
fractie vaneensecondegebeurt, gaat dit ge-
paard met een aanzienlijkekracht.Hetsys-
teem is weliswaar bedoeldomernstig letsel,
voornamelijkaanhoofdenborstkas, te voorko-
menmaar kan zelf een lichte vorm van letsel
veroorzaken aan het gezicht, deborstkas, de
armen en dehanden. Het gaat hierbij dan
meestal omlichte brandwonden, ontvellingen
enzwellingen maar dekracht vaneenairbag
die geactiveerdwordt, kan ook ernstiger letsel
veroorzaken, vooral als dehanden,dearmen,
deborstkas of het hoofd vandeinzittende zich
ophet moment van activerendicht bij de airbag
bevinden. Daarom moeten inzittenden: geen
voorwerpen of lichaamsdelenplaatsentussen
het lichaam en deairbag; zorechtopmogelijk
in hun stoel zitten; deveiligheidsgordel op de
juiste manier dragen; zo ver mogelijk vande
airbagvandaan zitten, waarbij de bestuurder
uiteraard wel de controleover deauto moet
kunnen behouden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
100
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Onderdelen vanhet airbagsysteem(stuurwiel-
naaf, dashboard, afdekkapvan de airbag en
ontstekingsmechanisme) kunnen gedurende
enkele minuten na het activerenheet zijn; raak
ze daarom niet aan! De airbags zijnontworpen
voor eenmalig gebruik. Devoorruit kan door de
kracht van deairbags worden beschadigd.
WAARSCHUWING
Als debestuurder of devoorpassagier te
dicht ophet stuurwiel, onderste gedeelt e
van hetinstrumentenpaneel, ofdashboard
zit bij hetin werking t reden vanhet airbag-
systeem, kandit resulteren inernstig letsel.
Toyota beveeltu het volgendeaan:
D De bestuurder dient destoel zodanig inte
stellen datdeze zover mogelijknaar achte-
ren staat, w egvan het stuurwiel, maar dat
de aut otoch goed kanworden bediend.
D De voorpassagier dient destoel zover mo-
gelijk naarachteren, weg vanhet dash-
board inte st ellen.
D Alle inzittenden dienen hungordels opde
juiste manier omte doen.
Zie vooraanwijzingen en voorzorgsmaat-
regelen met betrekking t ot de zitpositie de
“Voorzorgsmaatregelen” op bladzijde64 in
dit hoofdstuk.
D Ga niet opde randvan de stoel zitten en
leun niettegen het dashboar d,aangezien
de passagiersairbag, alsdeze in werking
zou treden, ditmet aanzienlijke snelheid
en kracht doet. Wanneer ute dichtbij de
airbag zit wanneer dezewordt geacti-
veerd, kunt uernstig letseloplopen. Ga
altijd rechtop achter inde stoel z itten en
gebruik deveiligheidsgordels.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
101
D Toyota beveeltten zeerste aan datalle kin-
deren achterin plaat snemenen deveilig-
heidsgordels altijd opde juiste manier
dragen.
D Laat eenkind niet staan ofknielen opde
passagiersstoel. Als deairbag inwerking
treedt, gebeurt ditzeer snel enmet grote
kracht. Hierdoor kan ernstig letselont-
staan.
D Houd een kindnooit biju inde gordel ofin
uw armen. G ebruik eenbaby-- of kinderzit-
je opde achterbank alsu eenkind mee-
neemt inde auto. Zievoor aanwijzingen
voor het plaatsen vaneen baby-- of kinder-
zitje “Veiligheidssystemen voorkinderen”
op bladzijde 116 indit hoofdstuk.
D Plaats geen voorwerpen of lichaamsdelen
op ofvoor het dashboard,onderste ge-
deelte vanhet instrumentenpaneel, of
stuurwielkussen waar deairbagsystemen
vóór zich bevindenen monteer daarook
geen accessoires.Dit kanhet opblazen
van deairbags belemmeren enletsel ver-
oorzaken. Bovendienmogen de bestuur-
der ende voorpassagier geenvoorwerpen
in hunhanden ofop hun knieënmeene-
men.
D Breng geenwijzigingen aanin de bedr a-
ding enverwijder debedrading niet.
Breng geen w ijzigingen aanin onderdelen
van hetSRS, zoals debestuurdersairbag,
het stuurwiel, destuurkolomkap, het
dashboard rondom depassagiersairbag,
de passagiersairbag, deknie--airbag van
de best uurder ofde airbag--ECU. Verwij-
der en/of openze ookniet. Dit kanertoe
leiden datde airbags vóórniet op dejuiste
wijze worden geactiveerd, plotselingwor-
den geact iveerd, ofhelemaal nietworden
geactiveerd. Dit kanernstig letseltot ge-
volg hebben.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
102
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
D Auto’szonder Smart Key--systeem: Be-
vestig geenzware, scherpeof harde voor-
werpen zoals sleutelsof accessoires aan
de cont actsleutel. De voorwerpen kunnen
het opblazen vande knie--airbag hinderen,
of weggeslingerd worden doorde kracht
waarmee de air bagwordt geactiveerd.
Het niet inacht nemenvan deze waarschu-
wingen kanresulteren in ernstig letsel.
Raadpleeg eenT oyota--dealer of erkende
reparateur voor r eparaties ofaanpassingen.
OPMERKING
Voer geenvan onderstaande veranderingen
uit zonder eerst eenT oyota-dealer of
erkende reparateur te r aadplegen.Ze kunnen
de correcte werking vanhet airbagsysteem
in sommigegevallen hinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals een z end-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z Wijzigenvan de wielophanging
z Modificaties vande structuur aande voor-
zijde van deauto
z Montage vaneen lierof enig andervoor-
werp aan devoorzijde vande auto
z R eparaties aanof inde buurt vande voor-
schermen, devoorzijde van deauto, de
middenconsole, destuurkolom, hetstuur-
wiel, het onderste gedeelt evan het instru-
mentenpaneel ofhet dashboard bijde air-
bag voorde voorpassagier.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
103
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Het con-
trolelampje gaat branden alshet contact
AAN wordt gezet. Na ongeveer 6seconden
gaat het lampje weer uit. Dit betekent dat
het airbagsysteem in orde is.
Auto’s met Smart Key-systeem: Het contro-
lelampje gaat branden als de startknopAAN
staat. Na ongeveer 6secondengaathet
lampje weer uit. Dit betekent dat het airbag-
systeem in ordeis.
Dit waarschuwingslampje controleert dewer-
king vandeairbag--ECU, deairbagsensoren
vóór, deside-- encurtain--airbagsensoren, de
curtain--airbagsensoren, depositiesensorvan
debestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-
gordel van de bestuurdersstoel, deaan/uit--
schakelaar passagiersairbag, degordelspan-
ners, de opblaasmechanismen, debedrading
endevoeding. (Zie “Waarschuwingslampjes en
--zoemers op bladzijde 196 in hoofdstuk 1--6
voormeerinformatie.)
Devolgende omstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neemzo snel
mogelijkcontactopmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur .
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezetofblijftmeerdan
6seconden branden.
D Auto’s metSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals het con-
tactAANwordtgezetofblijftmeerdan6
seconden branden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
104
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Laat uw auto indevolgendegevallenzo snel
mogelijknakijkendooreenToyota--dealer of
erkende reparateur:
D Nahetopblazen vandeairbags.
D Schade aan devoorzijde vandeauto(don-
ker gedeelte in de afbeelding) tengevolge
vaneenaanrijdingdienietvanzodanige
aard was dat de airbags werden opgebla-
zen.
D Het stuurwielkussen, het onderstegedeelte
van het instrumentenpaneel of het dash-
board (donkere gedeeltes in deafbeelding)
zijnbekrast, gebarstenof opeenandere
manier beschadigd.
OPMERKING
Neem deaccukabels niet loszonder eerst
een Toyota-dealer of erkende reparateur te
raadplegen.
De side airbags en curtain airbags van het
SRS (aanvullend veiligheidssysteem) zijnzo
ontworpen dat deze de bestuurder, devoor-
passagier endeinzittendenopdebuitenste
zitplaatsen achter, in combinatie met het
gebruik van deveiligheidsgordels, nog
meer bescherming biedenbij een ernstige
aanrijding.
Bijeenernstigeaanrijdingvanopzijwordende
side airbags encurtain airbags snel opgebla-
zen om zo, samen met deveiligheidsgordels,
letsel teverminderen. Deside airbags helpen
voornamelijkborstletselvandebestuurderen
depassagier teverminderen terwijl de curtain
airbags als functie hebben omvoornamelijk
hoofdletsel te verminderen bij devoorpassa-
giers en de inzittenden op debuitenste zitplaat-
senachter.
Deside airbag encurtain airbag aanpassa-
gierszijdeworden ook opgeblazen zonder dat
depassagiersstoel en/of de buitenste zitplaat-
sen achter bezet zijn.
Ook als desideairbags niet geactiveerdwor-
den, kunnendecurtain airbags geactiveerd
worden.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Schakel deairbagendeside airbag aan pas-
sagierszijdealleenuit als er eenbaby-- of kin-
derzitjemoetwordengemonteerdwaarinhet
kind tegen de rijrichtinginzit.
Zie Aan/uit--schakelaar passagiersairbag” op
bladzijde 113 in dit hoofdstuk voor meer infor-
matie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Side airbags en curtain airbags
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
105
WAARSCHUWING
D Het side air bag-- en curtain air bagsysteem
is nietontworpen ter vervangingvan de
veiligheidsgordel vande bestuurder, de
voorpassagier en debuitenste inzittenden
op deachterbank, maarals aanvulling
hierop. Als deauto rijdt, dienenalle inzit-
tenden gebruik te makenvan deveilig-
heidsgordels. Het dragenvan eengordel
tijdens eenongeval vermindert dekans op
ernstig letsel ofhet uitde auto geslingerd
worden. Zie vooraanwijzingen envoor-
zorgsmaatregelen “Veiligheidsgordels” op
bladzijde 78 indit hoof dstuk.
D Laat niemandtijdens hetrijden t egende
delen vanhet portier, devoorstoel, de
voorstijl, de achterstijlen enhet dak leu-
nen waar deairbags opgeblazen worden,
ook geenbaby ofkind in eenbaby-- of kin-
derzitje. Anders kande babyof het kind
ernstig letsel oplopenals bijeen aanrij-
ding deside airbag ofde curtain airbag
wordt opgeblazen. Zievoor aanwijzingen
voor het plaatsen vaneen baby-- of kinder-
zitje “Veiligheidssystemen voorkinderen”
op bladzijde 116 indit hoofdstuk.
D Kinderen dieniet (goed) opde stoelzitten
en/of geengordel dragenof de gordel niet
op dejuiste manier dr agen,kunnen letsel
oplopen doorin werking tredende airbags.
Gebruik de veiligheidsgor delsnooit voor
baby’sof kleine kinderen. Gebruik hier-
voor specialebaby-- of kinderzitjes.
Toyota beveeltten zeerste aan datalle kin-
deren achterin plaat snemenen deveilig-
heidsgordels altijd opde juiste manier
dragen. Achterin zitten kinderen hetvei-
ligst. Zievoor aanwijzingen voor hetplaat-
sen vaneen baby-- of kinderzitje “Veilig-
heidssystemen voor kinderen” opbladzij-
de 116 in dithoofdstuk.
D Schakel deside airbag aanpassagierszij-
de alleenuit alseen baby-- of kinderzitje
tegenderijrichtinginopdevoorstoelis
geplaatst.
D Als de sideairbag aanpassagierszijde is
uitgeschakeld, zal inhet gevalvan een
aanrijding deside airbag nietwerken.
Door het uit schakelenvan deside airbag
neemt debescherming voorde inzitten-
den afen neemt bijbepaalde soor tenon-
gelukken dekans opernstig letseltoe.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
106
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Hetismogelijkdat desideairbags en cur-
tain airbags niet opgeblazen worden als de
auto onder een bepaalde hoekvanopzij
wordt aangereden of wordt aangereden op
eendeel vandecarrosserie anders danhet
gedeelte voor de inzittenden zoals aange-
gevenin deafbeelding.
Deside airbags encurtain airbags zijnontwor-
penomopgeblazente wordenbij ernstige aan-
rijdingenvanopzij.
Draag uw veiligheidsgordel altijdopdejuiste
manier.
Aanrijding van achteren
Aanrijding van voren
Over dekop
slaan
De side en curtainairbags zijnniet ontwor-
penomin werking te treden bij aanrijdingen
vanvoren of van achteren, als de auto over
dekopslaat of bij een aanrijdingvanopzij
oplage snelheid.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
107
Debelangrijkste onderdelen van het sideair-
bag-- encurtainairbagsysteemzijnaange-
geven inbovenstaandeafbeelding en zijn.
1. Waarschuwingslampjeairbagsysteem
2. ControlelampjepassagiersairbagON/OFF
3. Curtainairbag
(airbag en opblaasmechanisme)
4. Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
5. Side airbags
(airbag en opblaasmechanisme)
6. Curtain airbagsensoren
7. Side--airbag-- en curtain--airbagsensoren
8. Airbag--ECU
Deside airbags encurtain airbags worden aan-
gestuurddoor deairbag--ECU. De airbag--ECU
omvat een vertragingsschakelaar eneenair-
bagsensor.
Bijeenernstigezijdelingseaanrijdingzullende
sensoren deontstekingsmechanismenvan de
side airbags en/of de curtain airbags aanstu-
ren. Opdat moment worden de airbags door
eenchemischereactie kortstondig gevuld met
gas, waardoor dezijdelingsebeweging van de
inzittenden wordt afgeremd en gestopt.
Als deairbagwordt opgeblazen, zal dit duide-
lijktehorenzijn.Daarbijzalenigerookenon-
schadelijk gasontstaan.Deze rook duidt niet
opbrand of kortsluiting. De rook zal gedurende
enigetijdindeautoaanw ezig blijvenenkan
lichteirritatieaanogen,huidofluchtwegen ver-
oorzaken. Als er poederdeeltjesopuwhuidzijn
terechtgekomen, was deze er dan zo snel mo-
gelijkmetwaterenzeepafomhuidirritatiete
voorkomen.Alsudeautov eiligkuntverlaten,
doedatdanonmiddellijk.
Omdat het opblazen vandeairbags in een
fractie vaneensecondegebeurt, gaat dit ge-
paard met een aanzienlijkekracht.Ondanks
het feitdathetairbagsysteemisontworpenom
ernstige verwondingen tevoorkomen, kunnen
bij het opblazen vandeairbagkleine brand-
wondjes, schaafplekken en zwellingenont-
staan.
Gedurende enkeleminutennahetactiveren
kunnen zowel devoorstoelenals ook delenvan
devoor-- enachterstijlenenhetdaknogheet
zijn; de airbags zelf echter niet. Het airbagsys-
teem is ontworpenvoor eenmalig gebruik.
WAARSCHUWING
De sideen curtain airbagsworden met een
aanzienlijke kracht opgeblazen. Om ( ernstig)
letsel bijhet activeren tevoorkomen, moe-
ten debestuurder, devoorpassagier en de
achterpassagiers opde buitenste z itplaat-
sen:
D Hun gordels goeddragen.
D Altijd rechtopen tegen derugleuning zit-
ten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
108
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
D Laat niemandtijdens hetrijden t egenhet
voorportier leunen,aangezien deside en
curtain airbags, alsze in w erking z ouden
treden, dit metaanzienlijke snelheid en
kracht doen. Hierdoor kan danernstig let-
sel ont staan. Wees ext ra voor zichtig wan-
neerukleinekinderenindeautomee-
neemt.
D Ga rechtop achter inde stoelzitten en ver-
deel uwgewicht gelijkmatigover de stoel.
Oefen geen grote kracht uitop debuiten-
zijde van eenstoel metside airbags, opde
voorstijlen, de achterstijlen enhet deel
van hetdak met decurtain airbag.
D Zorg ervoor dat niemandzijn/haar hoofd
te dichtin de omgevinghoudt vande
plaats waar deside airbagen de cur tain
airbag geactiveerd worden. Als dezeair-
bags inwerking treden, gaatdit zeer snel
en metgrote kracht. Hierdoor kan danern-
stig letselontstaan. Wees extra voorzich-
tigwanneerukleinekinderenindeauto
meeneemt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
109
D Laat niemandknielen op depassagiers-
stoel methet gezicht naar hetportier. A ls
de sideairbag en decurtain airbag inwer-
king t reden, gebeur tdit zeer snel enmet
grote kracht. Hierdoor kandan ernstig let-
sel ont staan. Wees ext ra voor zichtig wan-
neerukleinekinderenindeautomee-
neemt.
D Laat niemandzijn/haar hoofd ofhanden
uit deruitopening steken.Als deside air-
bagendecurtainairbaginwerkingtre-
den, gebeurt ditzeer snel enmet grote
kracht. Hierdoor kan danernstig letsel
ontstaan. Wees extra voorzichtig wanneer
ukleinekinderenindeautomeeneemt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
110
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
D Hang geen bekerhouder ofiets dergelijks
aan hetportier. Alsde sideairbag wordt
geactiveerd, kan debekerhouder met gr o-
te kracht w orden weggeslingerd ofkan de
airbag debestuurder en/of devoorpassa-
gier onvoldoendebescherming bieden.
Bovendien mogende bestuurder ende
voorpassagier geen voor werpen inhun
handen ofop hunknieën meenemen.
D Plaats geen microfoon ofiets dergelijks in
het gedeeltewaar decurtain airbag opge-
blazenwordt,zoalsopdevoorruit,depor-
tierruiten, devoor-- en achterstijl, hetdak
of aande handgrepen. A lsde curtain air-
bag wordt opgeblazen,kan de micr ofoon
of ietsdergelijks metgrote kracht w orden
weggeslingerd of kande curtain air bag
door eenonvolledige werking debestuur-
der en/of devoorpassagier niet voldoende
bescherming bieden.
D Hang geen kleerhanger, zwaar voorwerp
of voorwerp metscherpe puntenaan het
kledinghaakje. Alsde curtain airbagwordt
geactiveerd, kunnen dergelijke voorwer-
pen metgrote kracht worden weggeslin-
gerd of kande air bagde bestuurder en/of
de voorpassagier onvoldoendebescher-
ming bieden.Hang kleding z onder kleer-
hanger of iets dergelijks aanhet kleding-
haakje.
D Gebruik geenaccessoires voor destoelen
die deplaatsen bedekkenwaarachter de
side airbagszich bevinden.Dergelijke ac-
cessoires kunnenervoor zorgen dat de
side airbagsniet (goed) inwerking kunnen
treden, waardoor de kansop let selgroter
wordt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
111
D De voorstoelen ende stoelbekleding mo-
gen nietworden vervangen ener mogen
geen wijzigingen worden aangebracht.
Wijzigingen kunnen tot resultaat hebben
dat deside airbags nietop dejuiste wijze
geactiveerd worden, helemaalniet geacti-
veerd worden ofper ongeluk geact iveerd
worden, waardoor ernstig letsel kanont-
staan.
D Haal de voorstijlen, demiddenstijlen en de
gedeeltes vanhet dak waarin decurtain
airbags zich bevindenniet uitelkaar en
probeer ze niette repareren. Door dergelij-
ke veranderingen kunnende curtainair-
bags perongeluk buiten ofin werking t re-
den enletsel veroorzaken.
Het niet inacht nemenvan deze waarschu-
wingen kanresulteren in ernstig letsel.
Raadpleeg eenT oyota--dealer of erkende
reparateur voor r eparaties ofaanpassingen.
OPMERKING
Voer geenvan onderstaande veranderingen
uit zonder eerst eenT oyota-dealer of
erkende reparateur te r aadplegen.Ze kunnen
de correcte werking vande sideairbags en
de curtain airbags insommige gevallen
hinderen.
z Plaatsen vanelektronische onderdelen
zoals een z end-/ontvanginstallatie, cas-
settespeler,CD-speler
z Wijzigenvan de wielophanging
z Veranderingen aande structuur aan de
zijkant van hetpassagierscompartiment
z R eparaties aanof inde buurt vande mid-
denconsole ofde voorstoelen
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Het con-
trolelampje gaat branden alshet contact
AAN wordt gezet. Na ongeveer 6seconden
gaat het lampje weer uit. Dit betekent dat
het airbagsysteem in orde is.
Auto’s met Smart Key-systeem: Het contro-
lelampje gaat branden als de startknopAAN
staat. Na ongeveer 6secondengaathet
lampje weer uit. Dit betekent dat het airbag-
systeem in ordeis.
Dit waarschuwingslampje controleert dewer-
king vandeairbag--ECU, deairbagsensoren
vóór, deside-- encurtain--airbagsensoren, de
curtain--airbagsensoren, depositiesensorvan
debestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-
gordel van de bestuurdersstoel, deaan/uit--
schakelaar passagiersairbag, degordelspan-
ners, de opblaasmechanismen, debedrading
endevoeding. (Zie “Waarschuwingslampjes en
--zoemers op bladzijde 196 in hoofdstuk 1--6
voormeerinformatie.)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
112
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Devolgende omstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neemzo snel
mogelijkcontactopmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur .
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezetofblijftmeerdan
6seconden branden.
D Auto’s metSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals het con-
tactAANwordtgezetofblijftmeerdan6
seconden branden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Laat uw auto indevolgendegevallenzo snel
mogelijknakijkendooreenToyota--dealer of
erkende reparateur:
D Nahetopblazen vaneenvan desideof
curtain airbags.
D Schade aan deportieren(donkergedeelte
in de afbeelding) als gevolgvan eenaanrij-
ding dieniet zo ernstigwas dat de sideair-
bags en curtainairbags werden geacti-
veerd.
D Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen aan dezijkant van de leuning van
eenvoorstoel met een side airbag (donker
gedeeltein de afbeelding).
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
113
D Bij krassen, scheuren of andere beschadi-
gingen inhet deel vandevoorstijlenhet
dak met decurtain airbags (donker gedeel-
te indeafbeelding).
OPMERKING
Neem deaccukabels niet loszonder eerst
een Toyota-dealer of erkende reparateur te
raadplegen.
Zonder Smart Key--systeem
Met S mart Key--systeem
Schakel met behulpvandeze aan/uit-scha-
kelaar deairbag endesideairbag aanpas-
sagierszijde alleen uit alser eenbaby- of
kinderzitjemoetwordengemonteerdwaarin
het kindtegen derijrichting inzit. Als de
airbags zijn ingeschakeld, zal het controle-
lampje ON van de passagiersairbagbran-
den. Alsdeairbagszijnuitgeschakeld, zal
het controlelampjeOFFvandepassagiers-
airbag gaan branden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Aan/uit--schakelaar
passagiersairbag
114
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Bedien de aan/uit-schakelaar als volgt:
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Steek desleutel inhet slot.
Breng voor het bedienen vandeaan/uit--scha-
kelaarpassagiersairbagdeautotot stils tanden
zetdemotoruit.Openhetpassagiersportier,
steek desleutel in het slot en draai desleutel
om. Draai om de airbags in teschakelende
schakelaar met desleutel rechtsom in stand
ON.HetcontrolelampjeONvandepassagiers-
airbagzal gaanbranden om aante gevendat
deairbags functionerenals het contact AAN
wordt gezet. Draai deschakelaar met de sleu-
tel linksom in stand OFF om deairbags aan de
passagierszijdeuit te schakelen. Het controle-
lampje OFF vandepassagiersairbag zal gaan
branden om aante gevendat deairbags niet
functioneren als het contact AAN wordt gezet.
(Zieonderstaandebeschrijvingvoormeerde-
tailsoverhetcontrolelampje.)Verwijderde
sleutel uit het slot.
AutosmetSmart Key--systeem:
Steek demechanische sleutel inhet slot.
Breng voor het bedienen vandeaan/uit--scha-
kelaarpassagiersairbagdeautotot stils tanden
zetdemotoruit.Openhetpassagiersportier,
steek desleutel in het slot en draai desleutel
om. Draai om de airbags in teschakelende
schakelaar met desleutel rechtsom in stand
ON.HetcontrolelampjeONvandepassagiers-
airbagzal gaanbranden om aante gevendat
deairbags functionerenals de startknopAAN
wordt gezet. Draai deschakelaar met de
sleutel linksom instandOFFomdeairbags
aandepassagierszijde uit te schakelen. Het
controlelampjeOFFvan de passagiersairbag
zal gaanbranden om aante gevendat de
airbags niet functionerenals destartknopAAN
wordt gezet. (Zieonderstaandebeschrijving
voor meer details over het controlelampje.)
Verwijder desleutel uit het slot.
Auto’s met curtain airbags: Het uitschakelsys-
teem schakelt decurtain airbags niet uit.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
115
Controlelampjepassagiersairbag ON/OFF
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Naeenpaarseconden gaat het weer uit. Dit
betekent dat dewerkingvan het handmatig
uitschakelsysteemvoordeairbagaandepas-
sagierszijdein orde is. Als de airbags zijninge-
schakeld, gaat naenkeleseconden het contro-
lelampjeONvan de passagiersairbag branden.
Als deairbags zijnuitgeschakeld, zal het con-
trolelampje OFFvan de passagiersairbag gaan
branden.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals de startknopAAN wordt
gezet. Naeenpaarseconden gaat het weer uit.
Dit betekent dat dewerkingvan het handmatig
uitschakelsysteemvoordeairbagaande
passagierszijdein orde is. Als de airbags zijn
ingeschakeld, gaat na enkele secondenhet
controlelampjeON vandepassagiersairbag
branden. Als deairbags zijn uitgeschakeld, zal
het controlelampje OFF vandepassagiersair-
baggaanbranden.
In het geval van een storingindeaan/uit--scha-
kelaar passagiersairbaggaanhetwaarschu-
wingslampjeairbagsysteemenhetcontrole-
lampje OFF vandepassagiersairbag branden.
Raadpleeg een Toyota--dealer of erkenderepa-
rateur als zicheenvan devolgende situaties
voordoet.
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contact AAN wordt gezet.
D Auto’s metSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals destart-
knop AANwordt gezet.
D HetcontrolelampjeOFFblijftbrandenook
al is de schakelaar voor het handmatig uit-
schakelenin destand ON gezet.
D Deslotcilinder kan niet wordenverdraaid.
D Hetwaarschuwingslampjeairbagsysteem
blijftbranden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
116
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
WAARSCHUWING
D De airbag ende sideairbag aanpassa-
gierszijde moetenworden uitgeschakeld
als ereen baby-- of kinderzitje moet w or-
den gemont eerd w aarin hetkind t egende
rijrichting inzit.
D Gebruik geenzitje waarbij hetkind tegen
de rijrichting inkijkt opde voorstoel als
de aan/uit--schakelaar van deairbags in
stand ON st aat.Anders kan hetkind let sel
oplopen ingeval vaneen aanrijding door
de kracht waarmee deairbag wordt opge-
blazen.
D Schakel deairbag ende sideairbag aan
passagierszijde alleenuit alseen baby-- of
kinderzitje tegende rijrichting in opde
voorstoel is geplaatst.
D Alsdeairbagendesideairbagaande
passagierszijde zijn uitgeschakeld, zullen
in hetgeval vaneen aanrijding deairbag
en deside airbag nietwerken. Door het
uitschakelen vande airbag ende sideair-
bag neemtde bescherming voorde inzit-
tenden afen neemt bijbepaalde soorten
ongelukken dekans opernstig letseltoe.
Zie “Airbag bestuurder envoorpassagier”,
“Bestuurdersairbag, knie--airbag enpassa-
giersairbag” en “Side airbagsen curtain air-
bags” op bladz ijde89, 96en 104in dithoofd-
stuk voor meerinformatie.
Toyota raadt aan gebruik temakenvanba-
by- enkinderzitjeszolangeenkindteklein
is voor de standaardgemonteerde veilig-
heidsgordels.
Kinderen die tegroot zijnvoor een baby-- of
kinderzitje,dienenachterinplaats tenemenen
gebruik te makenvan de standaard gemonteer-
deveiligheidsgordels. Zie“V eiligheidsgordels”
opbladzijde 78in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie.
WAARSCHUWING
D De meest effectieve bescherming vaneen
kind t ijdenseen ongeval ofbij hardrem-
men, ishet gebruik vaneen veiligheids-
systeem datis afgestemd opde grootte en
het gewicht vanhet kind.Het vasthouden
van eenkind inde armen isgeen vervan-
ging vooreen veiligheidssysteem. B ijeen
ongeval kaneen kinddan devoorruit ra-
ken of(als u geenveiligheidsgordel om
hebt) klemkomen te zitten tussen uen het
dashboard.
D Toyota beveelthet gebruik vaneen zitje
aan datop delengte enhet gewicht van
het kindis afgestemd endat achterin
wordt geplaatst. Inongevallenstatistieken
is aanget oonddat kinderen minderver-
wondingen oplopenals zij achterin zitten.
D Gebruikgeentegenderijrichtinginge-
plaatst baby-- of kinderzitje opde voor-
stoel alsde aan/uit--schakelaar van de
passagiersairbag in stand ON staat. Bij
een ongevalkan hetkind dan ernstig let-
sel oplopendoor de kracht waarmee de
passagiersairbag wordt opgeblazen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Veiligheidssystemen voor
kinderen—
—Voorzorgsmaatregelen
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
117
D Plaats een inde rijrichting geplaatst baby--
of kinderzitje alleenop devoorstoel als
het nietanders kan.Zet destoel zo ver
mogelijk naarachteren, omdatde voor-
passagiersairbag met aanzienlijkesnel-
heid enkracht wordt geactiveerd. Hier-
door kanernstig letselontstaan.
D Laat bijauto’smet side airbags encurtain
airbags eenkind tijdens hetrijden niet te-
gen dedelen vanhet voorportier,de voor-
stoel, devoor-- of middenstijlen het dak
leunen waar deairbags opgeblazen wor-
den, ookniet alshet in eenbaby-- of kin-
derzitje zit. Anders kanhet kindernstig
letsel oplopenals bijeen aanrijding de
side airbagen/of de cur tainairbag wordt
opgeblazen.
D Volg bijhet plaatsenvan een zitjealtijd de
gebruiksaanwijzing vande fabrikant en
controleer na hetplaatsen vanhet zitje of
het stevigis bevestigd. A lshet zitje niet
stevig vastzit, kanhet kindbij hard rem-
men ofeen ongevalletsel oplopen.
D Laat het kindniet spelenmet degordel
met blokkeerfunctie. Alsde gordel omde
nek vanhet kinddraait, kande gordel niet
meer naar buiten worden getrokken waar-
door het kindkan stikken ofernstig let sel
kan oplopen.Als de gordelsluiting niet
kan worden losgemaakt, knipde gordel
dan doormet een schaar.
Een baby- ofkinderzitjedientmetdeheup-
gordel of het heupdeel vandegordel op de
zittingvastgezet teworden. Volghierbij
nauwgezet de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant van het zitje.
Gebruikeenzitjedatisafgestemdopdelengte
enhet gewicht van het kind.
Toyota raadt aanomeenzitjetekiezenmethet
keurmerk ECEnr .44”.
Volgbij hetplaatsenvaneenzitjealtijddege-
bruiksaanwijzingvan defabrikant van het zitje.
Houdhierbij devolgenderichtlijnenaan.
Hetisveiligervoorhetkindomhetzitjeachter-
in teplaatsen. In ongevallenstatistiekenis aan-
getoond dat kinderen minder verwondingen
oplopen als zij achterinzitten.
WAARSCHUWING
Als het baby-- of kinderzitje niet ingebruik
is:
D Laat het baby-- of kinderzitje goed vastzit-
ten opde stoel alshet nietwordt gebruikt.
Plaats het z itjeniet los inhet passagiers-
compartiment.
D Als het zitje moetworden losgemaakt, ver-
wijder het danuit deauto of berghet vei-
lig opin debagageruimte. Dit voorkomt
dat inzittenden bijeen ongevalof bij har d
remmen hierdoor verwond w orden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Baby-- en kinderzitjes
118
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Soorten driepuntsgordels
Er zijn 2 typen driepuntsgordels. Controleer het
typealvorenseenzitjeteplaatsen.
Veiligheidsgordel met vergrendelmogelijkheid:
Deblokkeerautomaat blokkeert de gordel van-
zelf als deze snel uit de automaat wordt getrok-
ken. Vergrendel deveiligheidsgordel door het
schouderdeel van degordel geheel uit te trek-
ken; hierna kandegordel na gedeeltelijk oprol-
lennietmeerwordenuitgetrokken(speciale
functie om een baby-- of kinderzitjevasttezet-
ten). Maak gebruik van deze vergrendelmoge-
lijkheidbijhetplaatsenvaneenzitje.
Veiligheidsgordels met vergrendelmogelijkheid
zijngemonteerd opdeachterbank.
Veiligheidsgordel zonder vergrendelmogelijk-
heid:
Deblokkeerautomaat blokkeert de gordel van-
zelf als deze snel uit de automaat wordt getrok-
ken. Dit type gordel heeft echter niet dever-
grendelmogelijkheidzoalshierbovenis
aangegeven. Voor het plaatsen vaneenbaby--
of kinderzitjeiseens pecialeblokkeerclipno-
dig.
Als uw kinderzitjenietovereenblokkeerclip
beschikt, kunt u dezekopen bij eenToyota--
dealer of erkende reparateur.
Blokkeerclip voor baby-- of kinderzitje
(onderdeelnr. 73119--22010)
Het keurmerk ECE nr.44”maakt onderscheid
tussen 5groepen baby-- en kinderzitjes.
Groep 0: Tot 10 kg
(0—9maanden)
Groep 0
+
: Tot 13 kg
(0—2jaar)
Groep I: 9—18 kg
(9 maanden—4jaar)
Groep II: 15—25kg
(4—7jaar)
GroepIII: 22—36kg
(6—12jaar)
In dit instructieboekje wordt het plaatsenvan
devolgende3zitjesnader uitgelegd.
(A) Babyzitje Komtovereenmetgroep......
0en0
+
vanECEnr.44
(B) Kinderzitje Komtovereenmetgroep.....
0
+
,IenIIvanECE
nr .44
(C) Zitkussen Komt overeenmet groep......
IIIvanECEnr. 44
Leterbijdeaanschafvaneenzitjeopdathet
zitjegeschiktisvooruwkindendathetinuw
auto past.
Kies uit devolgende tabel het zitjedathetbest
geschikt is voor dedoorugewenste zitpositie
van uw kind.
Uw auto is voorzien vanspecialebevestigin-
genwaarmee een baby-- of kinderzitjeaande
bovenzijdevastgemaakt kan worden.
Zie voor instructies met betrekkingtot deze
bevestigingen Vastmaken aan debovenzijde”
opbladzijde 137in dit hoofdstuk.
Er mag ook eenISOfix--baby-- of kinderzitje
worden gebruikt. Zie“ISOfix--bevestigingssys-
teem” opbladzijde 140in dit hoofdstuk.
Volgbij hetplaatsenvaneenzitjealtijddege-
bruiksaanwijzingvan defabrikant van het zitje.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Typen zitjes
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
119
(A) Babyzitje
(B) Kinderzitje
(C) Zitkussen
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
120
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
In dezetabel wordt aangegeven inhoeverredebaby-- enkinderzitjes inverschillendezitposities
kunnen worden geplaatst.
Voorpassagiersstoel
A
h
t
e
r
b
a
n
Gewichts
g
roe
p
Aan/uit--schakelaar passagiersairbag
A
c
h
ter
b
an
G
e
w
i
h
t
g
r
o
e
p
AAN UIT
Buiten-
zijde
Midden
0
Maximaal 10kg
(0 -- 9maanden)
X
Niet toegestaan
U U L1
0
+
Maximaal 13kg
(0 -- 2jaar)
X
Niet toegestaan
U U L1
I
9--18k
g
Tegenderijrichtingin
X
Niet toegestaan
U U L2
9
1
8
g
(9 maanden -- 4jaar)
Inderijrichting
UF
U
U
L
2
II,III
15 -- 36 kg(34 -- 79lb.)
(4 -- 12jaar)
UF U U L3
Verklaringvan lettercodes in de tabel:
U: Geschiktvooreen“universeel”zitjedatisgoedgekeurdvoor gebruik indeze gewichtsgroep
UF: Geschiktvooreeninderijrichtinggeplaatst universeel” zitjedatisgoedgekeurd voor gebruik
in dezegewichtsgroep
L1: Geschikt vooreenTOYOTABABYSAFE--zitje(0-- 13kg)datisgoedgekeurd voor gebruik in
deze gewichtsgroep
L2: Geschikt voor eenT OYOTA DUO
+
--zitje(zonderISOFIX, 9 -- 18 kg) dat is goedgekeurd voor
gebruik in dezegewichtsgroep
L3: Geschikt voor eenT OYOTA KID (15 -- 36 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze
gewichtsgroep
X: Geengeschiktezitpositievoorkinderenin dezegewichtsgroep
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Geschiktheid baby-- en kinderzitjes voor diverse zitposities
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
121
In dezetabel wordt aangegeven inhoeverredebaby-- enkinderzitjes inverschillendezitposities
kunnen worden geplaatst.
Gewichts
g
roe
p
Grootteklasse Bevesti
g
in
g
Plaats
ISOfix--bevestigingspunt
G
e
w
i
h
t
g
r
o
e
p
G
r
o
o
t
t
e
l
a
e
B
e
e
t
i
g
i
n
g
Buitenstezitplaatsachter
F ISO/L1 X
Reiswieg G ISO/L2 X
(1) X
Groe
p
0
E ISO/R1 X
G
r
o
e
p
0
Maximaal 10kg
(1) X
E ISO/R1 X
Groe
p
0
+
D ISO/R2 X
G
r
o
e
p
0
Maximaal 13kg
C ISO/R3 X
(1) X
D ISO/R2 X
C ISO/R3 X
Groe
p
I
B ISO/F2 IUF
G
r
o
e
p
I
9--18kg
B1 ISO/F2X IUF
A ISO/F3 IUF
(1) X
Groep II
15 -- 25 kg
(1) X
Groep III
22 -- 36 kg
(1) X
(1) Voorbaby-- of kinderzitjesdienietzijnvoorzienvaneenISO/XXmaataanduiding(A -- G),
bepaalt defabrikant van deauto welkeplaatsen geschikt zijnvoor welke gewichtsklasse.
Verklaringvan lettercodes in de tabel:
IUF: Geschiktvooreeninderijrichtinggeplaatst universeel ISOfix--baby-- of kinderzitjedatis
goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
X: Bevestigingspunt niet geschikt voor ISOFIX--baby-- of kinderzitjeindezegewichtsgroepen/of
deze grootteklasse.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Geschiktheid baby-- en kinderzitjes voor diverse zitposities
(met ISOfix--bevestigingssysteem)
122
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Debaby-- en kinderzitjesdieindetabelge-
noemdworden, zijnbuitendeEUwellichtniet
ofmoeilijkverkrijgbaar.
Controleer bij baby-- of kinderzitjesdieniet
worden genoemd indetabel of ze geschikt zijn
voor gebruik in dezeauto. Raadpleeg hiervoor
defabrikant of deleverancier van het kinderzit-
je.
WAARSCHUWING
Het gebruik vaneen baby-- of kinderzitje dat
niet geschiktis voor dezeauto vormt geen
goede beschermingvoor het kind.Hierdoor
kan ernstig letsel ontstaan.
Tegen de rijrichting ingeplaatst baby-- of kin-
derzitje
Helemaal naar
achteren
Baby-- en kinderzitjes diein de rijrichting wor-
den geplaat st
WAARSCHUWING
D Gebruikgeentegenderijrichtinginge-
plaatst baby-- of kinderzitje opde voor-
stoel alsde aan/uit--schakelaar van de
passagiersairbag in stand ON staat.
D Plaats een inde rijrichting geplaatst baby--
of kinderzitje alleenop devoorstoel als
het nietanders kan.Schuif de stoel altijd
zo ver mogelijknaar achteren.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
123
Rechtop
AFBEELDING1
Zet derugleuning vande voorstoel zorechtop
mogelijk.
Middenstand
AFBEELDING2
T OELICHTING:
D Zetvoorhetplaatsenvanhetzitjeopde
passagiersstoel de rugleuning van de stoel
rechtop.(ZieAFBEELDING1.)
D Bij het gebruik van een universeel baby-- of
kinderzitjemoetdevoorstoelindemiddel-
ste stand staanenmoetderugleuning hele-
maal rechtopstaan. (Zie AFBEELDING2.)
Zie Plaatsen met driepuntsgordel met vergren-
delmogelijkheidopbladzijde124,“Plaatsenmet
driepuntsgordel zonder vergrendelmogelijk -
heid” opbladzijde134enPlaatsen metISOfix--
bevestiging” opbladzijde 140in dit hoofdstuk
voormeerinformatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
124
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
(A) PLAATSENVAN BABYZITJE
Een babyzitjedientuitsluitendtegenderij-
richting inte worden geplaatst.
WAARSCHUWING
D Gebruikgeenzitjeopdeachterbankals
dit hetvergrendelen vande rugleuning
van eenvoorstoel verhindert. Anders kan
het kindof de inz ittende opde voorstoel
ernstig letsel oplopenbij plot selingrem-
men ofeen aanrijding.
D Plaats het zitje aande passagier szijde van
de acht erbank w anneer doorde positie
van debestuurdersstoel niet voldoende
ruimte overblijft. Eenzitje dat opde ach-
terbank is geplaatst magde rugleuning
van devoorstoel nietraken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Plaatsenmet driepuntsgordel
met vergrendelmogelijkheid
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
125
Zelfde
stand
Zelfde
hoek
D Zet beidezittingen in deachterste stand
en allerugleuningen in dez elfdestand
wanneer een kinder zitje inhet middenop
de acht erbank w ordt geplaatst. Anders
kan hetzitje nietstevig vastworden gezet
en kanbij eenaanrijding ernstigletsel met
fatale gevolgenoptreden.
Hetbabyzitjebevestigen:
Bevestighetzitjemetdeveiligheidsgordel
zoals wordt aangegevendoordefabrikant van
hetzitje.Steekdegespindegordelsluitingen
controleer of de gordel niet gedraaidzit. Trek
het heupdeel van degordel strak.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
126
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
WAARSCHUWING
D Controleer na hetplaatsen vande gespin
de gordelsluiting ofde gespgoed isver-
grendeld enof het heup-- en schouderdeel
van degordel niet gedr aaidzitten.
D Steek geen muntstukken, paperclipso.i.d.
in desluiting. Dit omte voorkomen datde
gesp nietin desluiting kanworden ver-
grendeld.
D De gordel kanuw kind nietbeschermen
als deze nietop eennormale manier iste
gebruiken. Laat indit gevaluw auto zo
snel mogelijknakijken door eenToyota--
dealer of erkende reparateur. Plaats het
zitje niet opde desbetreffende zitplaats
zolang de veiligheidsgordel nietis
gerepareerd.
D Controleer of hetzitje goedis bevestigd
door te proberen hetzitje inalle richtingen
te bewegen. Volg bijhet plaatsen altijd de
gebruiksaanwijzing vande fabrikant van
het zitje.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
127
Hetbabyzitjeverwijderen:
Druk opdeontgrendelknop enlaat de gordel
geheel oprollen. De vergrendeling is nu uitge-
schakeldendegordel kanweer op denormale
wijze gebruikt worden.
(B) PLAATSENVAN KINDERZITJE
Eenkinderzitjekanz owelmetder ijr ichting
mee als tegenderijrichting in worden ge-
plaatst, afhankelijkvanhetgewichtende
lengte vanhet kind. Volg de gebruiksaanwij-
zing van defabrikant vanhet zitjevoorwat
betreft het gewicht endelengte van het
kind, alsook de plaatsing van het kinderzit-
je.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
128
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
WAARSCHUWING
D Gebruikgeenzitjeopdeachterbankals
dit hetvergrendelen vande rugleuning
van eenvoorstoel verhindert. Anders kan
het kindof de inz ittende opde voorstoel
ernstig letsel oplopenbij plot selingrem-
men ofeen aanrijding.
D Plaats het zitje aande passagier szijde van
de acht erbank w anneer doorde positie
van debestuurdersstoel niet voldoende
ruimte overblijft. Eenzitje dat opde ach-
terbank is geplaatst magde rugleuning
van devoorstoel nietraken.
Zelfde
stand
Zelfde
hoek
D Zet beidezittingen in deachterste stand
en allerugleuningen in dez elfdestand
wanneer een kinder zitje inhet middenop
de acht erbank w ordt geplaatst. Anders
kan hetzitje nietstevig vastworden gezet
en kanbij eenaanrijding ernstigletsel met
fatale gevolgenoptreden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
129
Het kinderzitjebevestigen:
1. Bevestighetzitjemetdeveiligheidsgordel
zoals wordt aangegevendoordefabrikant
vanhetzitje.Steekdegespindegordel-
sluitingencontroleerofdegordelnietge-
draaidzit. Trek het heupdeel vandegordel
strak.
WAARSCHUWING
D Controleer na hetplaatsen vande gespin
de gordelsluiting ofde gespgoed isver-
grendeld enof het heup-- en schouderdeel
van degordel niet gedr aaidzitten.
D Probeer geenmuntstukken, paperclips
o.i.d. inde sluitingte st eken.Dit omte
voorkomen dat degesp nietin desluiting
kan worden ver grendeld.
D De gordel kanuw kind nietbeschermen
als deze nietop eennormale manier iste
gebruiken. Laat indit gevaluw auto zo
snel mogelijknakijken door eenToyota--
dealer of erkende reparateur. Plaats het
zitje niet opde desbetreffende zitplaats
zolang de veiligheidsgordel nietis
gerepareerd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
130
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
2. Trek het schouderdeel van de gordel geheel
uit omdevergrendelmogelijkheidinte
schakelen. Hiernakan de gordel nagedeel-
telijkoprollennietmeeruitgetrokkenwor-
den(speciale functie om een baby-- of kin-
derzitjevasttezetten).
Controleer of het vergrendelmechanisme in
werking is alvorens de gordel telatenoprollen,
omhet baby-- of kinderzitjestevigvasttezet-
ten.
3. Drukhetzitjestevigindeachterbank en
laatdegordelzovermogelijkoprollenom
hetzitjezostevigmogelijktebevestigen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
131
WAARSCHUWING
Controleer of hetzitje goed isbevestigd
door te proberen hetzitje inalle richtingen
te bewegen. Volg bijhet plaatsen altijd de
gebruiksaanwijzing vande fabrikant vanhet
zitje.
Het kinderzitjeverwijderen:
Druk opdeontgrendelknop enlaat de gordel
geheel oprollen. De vergrendeling is nu uitge-
schakeldendegordel kanweer op denormale
wijze gebruikt worden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
132
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
(C) PLAATSENVAN ZITKUSSEN
Een zitkussendient altijdinderijrichtingte
wordengeplaatst.
Zelfde
stand
Zelfde
hoek
WAARSCHUWING
Zet beidezittingen enbeide rugleuningen in
dezelfde stand wanneer eenzitje in hetmid-
den opde achterbank w ordt geplaatst. An-
ders kanhet zitje niet stevig vastworden
gezet en kanbij eenaanrijding ernstig letsel
met fatalegevolgen optreden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
133
Het zitkussenbevestigen:
Laat het kindophetzitkussen plaatsnemen.
Bevestigdeveiligheidsgordel volgens dein-
structies van de fabrikant vanhet kussen.
Steekdegespindegordelsluitingencontro-
leer of degordel niet gedraaidzit.
Verzeker uervan dat het schouderdeel van de
gordel over deschouder van het kindloopt en
dat het heupdeel zo laagmogelijkoverdeheu-
penvan het kindloopt. Zie“V eiligheidsgordels”
opbladzijde 78voor meer informatie.
WAARSCHUWING
D Zorg ervoor dat degordel goedover het
midden vande schouder vanhet kindligt.
De gordel magniet tegende nek aanlig-
gen, maarook niet vande schouderafglij-
den. Anders kanhet kindbij plotseling
remmen of eenaanrijding ernstig letsel
oplopen.
D Zowel door eenhoogliggende heupgordel
als dooreen te losseschoudergordel kan
een inzittende eerder onderde gordel
doorschuiven. Dit kande kansop letsel
vergroten. Zorgervoor dat deheupgordel
zo laag mogelijkloopt.
D Het schouderdeel vande gordel maguit
veiligheidsoverwegingen nooit onderde
arm vanhet kind w orden gedragen.
D Controleer na hetplaatsen vande gespin
de gordelsluiting ofde gespgoed isver-
grendeld enof het heup-- en schouderdeel
van degordel niet gedr aaidzitten.
D Probeer geenmuntstukken, paperclips
o.i.d. inde sluitingte st eken.Dit omte
voorkomen dat degesp nietin desluiting
kan worden ver grendeld.
D De gordel kanuw kind nietbeschermen
als deze nietop eennormale manier iste
gebruiken. Laat indit gevaluw auto zo
snel mogelijknakijken door eenToyota--
dealer of erkende reparateur. Plaats het
zitje niet opde desbetreffende zitplaats
zolang de veiligheidsgordel nietis
gerepareerd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
134
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Het zitkussenverwijderen:
Druk opdeontgrendelknop enlaat de gordel
oprollen.
Volgbij hetplaatsenvaneenzitjealtijddege-
bruiksaanwijzingvan defabrikant van het zitje.
Afhankelijk vanhettypebaby-- of kinderzitje
dat u wilt monteren, kan het nodigzijndat u
eenblokkeerclip gebruikt.
Als uw baby-- of kinderzitjenietov ereenblok-
keerclip beschikt, kunt u deze kopenbij een
Toyota--dealer of erkende reparateur .(Zievoor
meer informatie“Baby-- enkinderzitjes”op
bladzijde 117.)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Plaatsenmet driepuntsgordel
zonder vergrendelmogelijkheid
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
135
WAARSCHUWING
D Tegen derijrichting ingeplaatst kinderzit-
je: Gebruik geenzitje waarbij hetkind te-
genderijrichtinginkijktopdevoorstoel
als deaan/uit--schakelaar van depassa-
giersairbag in stand ON staat. Bijeen on-
geval kanhet kindletsel oplopendoor de
kracht waarmee deairbag wordt opgebla-
zen. Een w aarschuwingslabel aande zij-
kant vanhet dashboard aande zijde van
de passagierherinnert u eraan opdeze
stoel geentegen de rijrichting ingeplaatst
baby-- of kinderzitje te plaatsen.
D Umoetdeairbagendesideairbagaan
passagierszijde uitschakelenals er een
baby-- of kinderzitje moet worden gemon-
teerd waarin hetkind tegen derijrichting
in zit. C ontroleer ofde aan/uit--schakelaar
passagiersairbag in destand OFFstaat en
het controlelampje O FFvan depassa-
giersairbag brandt. (ZieAan/uit--schake-
laar passagiersairbag” op bladzijde113 in
dit hoofdstukvoor meer informatie.)
Helemaal naar
achteren
D Plaats een inde rijrichting geplaatst baby--
of kinderzitje alleenop devoorstoel als
het nietanders kan.Zet destoel zo ver
mogelijk naarachteren, omdatde voor-
passagiersairbag met aanzienlijkesnel-
heid enkracht wordt geactiveerd. Hier-
door kanernstig letselontstaan.
D Laat bijauto’smet side airbags encurtain
airbags eenkind tijdens hetrijden niet te-
gen dedelen vanhet voorportier,de voor-
stoel, devoor-- of middenstijlen het dak
leunen waar deairbags opgeblazen wor-
den, ookniet alshet in eenbaby-- of kin-
derzitje zit. Anders kanhet kindernstig
letsel oplopenals bijeen aanrijding de
side airbagen/of de cur tainairbag wordt
opgeblazen.
D Controleer na hetplaatsen vande gespin
de gordelsluiting ofde gespgoed isver-
grendeld enof het heup-- en schouderdeel
van degordel niet gedr aaidzitten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
136
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
D Probeer geenmuntstukken, paperclips
o.i.d. inde sluitingte st eken.Dit omte
voorkomen dat degesp nietin desluiting
kan worden ver grendeld.
D De gordel kanuw kind nietbeschermen
als deze nietop eennormale manier iste
gebruiken. Laat indit gevaluw auto zo
snel mogelijknakijken door eenToyota--
dealer of erkende reparateur. Plaats het
zitje niet opde desbetreffende zitplaats
zolang de veiligheidsgordel nietis
gerepareerd.
D Controleer of hetzitje goedis bevestigd
door te proberen hetzitje inalle richtingen
te bewegen. Volg bijhet plaatsen altijd de
gebruiksaanwijzing vande fabrikant van
het zitje.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
137
Volg onderstaandeprocedure voor het be-
vestigen vaneenbaby- of kinderzitjedat
aandebovenzijde moet wordenvastge-
maakt.
Bevestigingspunten voor
baby-- en kinderzitjes
Gebruik hiervoor de bevestigingspuntenopde
zijpanelen achter de rugleuningomdegordel
te bevestigen.
Beide buitenste zitplaatsenvan de achterbank
zijnvoorzien van bevestigingspunten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Bevestigen aan de bovenzijde
138
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
VOLGONDERSTAANDE PROCEDURE
VOORHETGEBRUIKVAN HET
BEVESTIGINGSPUNT:
1. V erwijder de hoofdsteun.
2. Zet het baby- of kinderzitjegoedvast
met de veiligheidsgordel.
Maak dehaakvastaanhetbevestigings-
punt en maak debovenste riem vast.
Zie voor aanwijzingen voor het plaatsenvan
eenbaby-- of kinderzitje“Veiligheidssystemen
voor kinderen”opbladzijde 116indithoofdstuk.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dathet zitje goedaan de boven-
zijde is vastgemaakt encontroleer of hetzit-
je goedvastzit door te pr oberen hetin ver-
schillende richtingen te bewegen. Volg bij
het plaatsenaltijd de gebr uiksaanwijzing
van defabrikant vanhet zitje.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
139
3. Plaatsdehoofdsteun en schuif deze om-
laag tot dezein de vergrendelingklikt.
Als er opdeachterbankeenkinderzitje
gebruikt wordt, zet dandeachterbankin de
achterstestand om tevoorkomendat het
kinderzitjedevoorstoel raakt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
140
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Het bevestigingssysteem voor een baby- of
kinderzitjedatvoldoet aandeISO-specifi-
catie bevindt zich bij deachterbank.
Destang bevindt zichin deopening tussen de
zittingenderugleuning vandebeidebuitenste
zitplaatsen.
Baby-- of kinderzitjesdiezijnvoorzienv aneen
zogenaamdeISO--specificatiekunnenaande-
ze speciaal hiervoor bestemde stangen worden
bevestigd. Indat geval is het niet nodigomhet
baby-- of kinderzitjemetdegordeltebevesti-
gen.
OPMERKING
Vraag defabrikant van hetbaby- of kinder-
zitje of hetin ditmodel mag w orden ge-
bruikt.
PLAATSEN VANVEILIGHEIDSSYSTEEM
VOORKINDEREN
1. Maak de ruimte tussendezittingende
rugleuningwat groter zodat u de stang
kunt zien.
2. Schuif de achterbankzo ver mogelijk
naar achteren. Schuif de voorstoelen in-
dien nodignaar voren.
3. Bevestigdesluitingenaandestang.
Gebruik despeciale bevestigingspunten als uw
kinderzitjeaandebovenzijdemoetwordenbe-
vestigd. (Zie voor het bevestigen aan debo-
venzijde“Bevestigen aandebovenzijde” op
bladzijde 137 in dit hoofdstuk.)
Zie de handleidingvan het zitjevoormeerin-
formatie over het plaatsen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Plaatsen met
ISOfix--bevestigingssysteem
(voor ISOfix--baby-- of kinderzitje)
VEILIGHEI DSSYSTEMEN
141
Middenstand
T OELICHTING:
Bij het gebruik vaneenuniverseel baby-- of
kinderzitjemoetdevoorstoelvoordemidden-
stand staan en moet de rugleuninghelemaal
rechtopstaan.
WAARSCHUWING
D Als de stangen vooreen baby-- of kinder-
zitje worden gebruikt, cont roleer danof er
niets omde stangen z itgewikkeld enof de
gordel niet klemzit.
D Controleer of hetzitje goedis bevestigd
door te proberen hetzitje inalle richtingen
te bewegen. Volg bijhet plaatsen altijd de
gebruiksaanwijzing vande fabrikant van
het zitje.
D Als de stangen vooreen baby-- of kinder-
zitje worden gebruikt, zorg erdan voor dat
de acht erbank zover mogelijk naarachte-
ren staat metde rugleuningdicht bij het
baby-- en kinderzitje.
D Verschuif destoel ofverstel derugleuning
niet meer nadathet baby-- of kinderzitje is
geplaatst.
D Gebruikgeenzitjeopdeachterbankals
dit hetvergrendelen vande rugleuning
van eenvoorstoel verhindert. Anders kan
het kindof de inz ittende opde voorstoel
ernstig letsel oplopenbij plot selingrem-
men ofeen aanrijding.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
142
VEILIGHEI DSSYSTEMENVOORINZI TTENDEN
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STUURWIELENSPI EGELS
143
Hoofdstuk 1--4
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Stuurwiel en spiegels
D In hoogte en lengte verstelbaar stuurwiel 144..............
D Buitenspiegels 144.....................................
D Binnenspiegel met antiverblindingsstand 147...............
D Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand 147..
D Make--upspiegels 149...................................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
144
STUURWIELENSPI EGELS
Drukdeontgrendelingshendel naar bene-
denomhet stuurwiel te verstellen. Kantel
het stuurwiel in de gewenste stand, stel de
lengte vandestuurkolom af in de gewenste
stand en plaats deontgrendelingshendel
terug in de oorspronkelijkepositie.
WAARSCHUWING
D Verstel het stuur niettijdens het rijden.
Hierdoor verslapt de aandachtvan debe-
stuurder voor hetverkeer en kaneen on-
geval ont staan,resulterend inletsel.
D Controleer na hetverstellen van hetstuur-
wiel of dez egoed isvergrendeld door t e
proberen het st uurwiel omhoogen omlaag
en vanu afen naar utoe te bewegen.
Stel debuitenspiegels zodanig af dat dezij-
kant van uw auto nog net indespiegel iste
zien.
Alsdeschakelaarvandeachterruitverwarming
wordt ingedrukt, zullendeverwarmingspanelen
in de buitenspiegels het spiegeloppervlak snel
ontdooien. (Zie Achterruit-- en buitenspiegel-
verwarming” op bladzijde170inhoofdstuk
1--5.)
WAARSCHUWING
D Verstel despiegel niet t ijdenshet rijden.
Hierdoor verslapt de aandachtvan debe-
stuurder voor hetverkeer en kaneen on-
geval ont staan,resulterend inletsel.
D Raak de spiegelsniet aanals deachter-
ruit-- en buitenspiegelverwarming isinge-
schakeld, omdatde spiegelszeer heet
kunnen zijn.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
In hoogte en lengte verstelbaar
stuurwiel
Buitenspiegels—
STUURWIELENSPI EGELS
145
Type A
Type B
Verstel de buitenspiegels met de
schakelaars.
1. Hoofdschakelaar: om de te verstellen spie-
gel teselecteren.
Zet de schakelaar instand Lvoor delinker
buitenspiegel of stand R voor de rechter
buitenspiegel.
2. Bedieningsschakelaar: omdespiegel te
verstellen.
Beweeg debedieningsschakelaar indege-
wensterichting.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Despie-
gels kunnenworden versteld als het contact in
stand ACC of AAN staat.
AutosmetSmart Key--systeem:Despiegels
kunnen worden versteld als de startknopin
stand ACC of AAN staat.
OPMERKING
Als het stelmechanisme vastzit alsgevolg
van bevriezing, magde spiegelniet worden
versteld. Bespuit despiegel metruitontdooi-
er omdeze weer beweegbaar te maken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Schakelaar elektrisch
bedienbarebuitenspiegels
146
STUURWIELENSPI EGELS
INKLAPBARE SPIEGELS(alleen typeB)
Drukopdeze knopom debuitenspiegels
weg te klappen bij het parkeren in smalle
ruimtes.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet instand ACC of AAN staan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet instand ACC of AAN staan.
Stand 1: Wegklappenvan buitenspiegels
Stand 2: Buitenspiegels weer inhunoorspron-
kelijkepositiezetten
WAARSCHUWING
D Raak, om letsel enstoringen te voor ko-
men, despiegel nietaan als dez ebeweegt.
D Rijd niet metde autoals de spiegelszijn
weggeklapt. Beide buit enspiegelsdienen
in denormale stand te st aanen goedte
zijn ingesteld voor datmet de auto wordt
gereden.
Het wegklappen vandebuitenspiegelskan
nuttigzijnvoor het parkeren in krappe ruim-
tes.
Druk debuitenspiegel naar achteren om deze
wegte klappen.
WAARSCHUWING
Rijd niet metde aut oals despiegels zijn
weggeklapt. Beide buit enspiegelsdienen in
de normalestand t estaan en goedte zijn
ingesteld voordat metde autowordt gere-
den.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Wegklapbare buitenspiegels
STUURWIELENSPI EGELS
147
Stel despiegel zodanig af dat de achterkant
vanuwauto nognet in de spiegel is tezien.
Verblinding door de koplampen vanachter-
opkomend verkeer kan voorkomen worden
door het hendeltjeaandespiegel alsvolgt
te bedienen.
Normale stand: hendeltjeins tand1
Stel despiegel af met het hendeltjeindeze
stand. In dezestandis het zicht in de binnen-
spiegel maximaal.
Antiverblindingsstand: hendeltjeinstand2
Houder rekening mee dat uw zicht via despie-
gel enigszins afneemt, als u de antiverblin-
dingsstandgebruikt.
WAARSCHUWING
Verstel despiegel niet tijdens hetrijden.
Hierdoor verslapt de aandachtvan debe-
stuurder voor hetverkeer en kaneen onge-
val ont staan,resulterend inletsel.
Type A
Type B
Stel despiegel zodanig af dat de achterkant
vanuwauto nognet in de spiegel is tezien.
Dezespiegel heeft een automatische anti-
verblindingsstand. Hierdoor wordt ’snachts
verblinding door dekoplampen van achter-
opkomend verkeer voorkomen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alshet
contactAANwordtgezet,wordtaltijddeauto-
matischestand vandebinnenspiegel geselec-
teerd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Binnenspiegelmet
antiverblindingsstand
Binnenspiegelmet automatische
antiverblindingsstand
148
STUURWIELENSPI EGELS
AutosmetSmart Key--systeem:Alsdestart-
knopAANwordtgezet,wordtaltijddeautoma-
tischestandvan de binnenspiegel geselec-
teerd.
Het brandenvan het controlelampjegeeft aan
dat de functie is ingeschakeld.
In de automatische standwordt het spiegelop-
pervlak donkerder bij lichtinval in de spiegel.
Hierdoor wordt het weerkaatstelicht gedimd,
waardoor verblinding wordt voorkomen.
Druk opdeschakelaar om deautomatische
stand uit te schakelen.
Druk nogmaals op de schakelaar om de auto-
matischestand weer in te schakelen.
Stel vóór het rijden despiegel zo indat het
zicht naar achterenhet beste is.
Bij eenlage binnentemperatuur duurt het iets
langer voordat de spiegel donkerder wordt.
WAARSCHUWING
Verstel despiegel niet tijdens hetrijden.
Hierdoor verslapt de aandachtvan debe-
stuurder voor hetverkeer en kaneen onge-
val ont staan,resulterend inletsel.
Om ervoor te zorgen dat de antiverblin-
dingssensoren van despiegel goed functio-
neren, dient udesensoren opbeide zijden
vandespiegel niet aan te raken of tebedek-
kenmet uw vinger of eenstukje stof, enz.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STUURWIELENSPI EGELS
149
Klap de zonneklep naar benedenenopen
het klepje om de make-upspiegel te gebrui-
ken.
Het lampjezal gaanbrandenzodra het klepje
openwordt geschoven.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Make--upspiegels
150
STUURWIELENSPI EGELS
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
151
Hoofdstuk 1--5
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Verlichting, ruitenwissers en achterruitverwarming
D Verlichting en richtingaanwijzers 152......................
D Koplampverstelling 157.................................
D Alarmknipperlichten 158.................................
D Regelbare dashboardverlichting 158......................
D Mistlampen vóór en mistachterlicht 159...................
D Mistachterlichten 159...................................
D Interieurverlichting 160..................................
D Leeslampjes 160.......................................
D Bagageruimteverlichting 161.............................
D Instapverlichting 162....................................
D Ruitenwissers en --sproeier 164..........................
D Achterruitenwisser en --sproeier 168......................
D Koplampsproeiers 169..................................
D Voorruitverwarming 169.................................
D Achterruit-- en buitenspiegelverwarming 170...............
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
152
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
KOPLAMPEN
Om de volgende verlichting inte schakelen:
Draai aan het uiteinde vandeschakelaar.
Stand1: alleendeparkeerlichten,achterlich-
ten, kentekenplaat-- en instrumentenverlichting
branden
Hetcontrolelampjeparkeerverlichtingophet
instrumentenpaneel gaat branden.
Stand 2: bovengenoemdeverlichtingbrandt nu
in combinatie met de koplampen
Bij sommigeuitvoeringengaat debovenge-
noemdeverlic hting(behalvededashboardver-
lichting) zelfs met de schakelaar uit ook bran-
denwanneer demotor wordt gestart. In dat
geval is het dimlicht ingeschakeld.
Stel destandvan de koplampenin voordat u
deverlichtinginschakelt.(Zie“Koplampverstel-
ling” op bladzijde157indit hoofdstuk.)
Automatisch uitschakelenvande
verlichting
Als delichtschakelaar aan is, gaan de koplam-
penenmistlampen vóór automatisch uit als de
motor wordt uitgezet.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Zethet
contact AAN of bediendelichtschakelaar om
deverlichtingweerintesc hakelen.Alsuuw
auto meer dan een week niet gebruikt, zorg er
danvoor dat delichtschakelaar uitstaat.
AutosmetSmart Key--systeem:Zetdestart-
knop AANof bedien de lichtschakelaar om de
verlichtingweerinteschakelen.Alsuuwauto
meer dan eenweek niet gebruikt, zorger dan
voor dat de lichtschakelaar uitstaat.
Zoemer verlichting
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Eenzoe-
mer helpt u herinnerendelichtenuit te schake-
lenals hetbestuurdersportierwordtgeopend
enudesleutel uit het contact neemt terwijl de
verlichtingsschakelaarnogaanstaat.
AutosmetSmart Key--systeem:Eenzoemer
helpt uherinneren delichten uit teschakelen
alshetbestuurdersportierwordtgeopendenu
demotorafzetterwijldeverlichtingsschake-
laar nogaanstaat.
OPMERKING
Laat delichten niet aangedurende eenlan-
gere periode, terwijl de motor nietdraait. Dit
om t evoorkomen datde accuontladen
raakt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Verlichting en richtingaanwijzers
(zonder automatische
verlichting)
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
153
Grootlicht/dimlicht:Zetdelichtschakelaar in
stand 2endruk de hendel van u af voor groot-
licht (stand 1 van de bovenstaande afbeelding).
Wanneerudehendelweer naar u toetrekt
(stand2), brandt het dimlicht.
Eenblauw lampjeophetdashboardgeeft aan
dathetgrootlichtbrandt.
Lichtsignaal (stand 3): T rek de hendel naar u
toe.Hetgrootlichtblijft brandenzolang u de
hendel naar u toetrekt.
Ukunt ook lichtsignalen gevenwanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld.
RICHTINGAANWIJZERS
Schakel de richtingaanwijzers in door de
lichtschakelaar opdegebruikelijkemanier
naar boven of naar benedente bewegen
(stand 1).
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Deschakelaar keert inderuststandterugna
eenbocht, maar nabijvoorbeeldeenrijbaan-
wisselingblijft deschakelaarmogelijkaan
staan endient u de richtingaanwijzers zelf uit
te schakelen.
Eenrijbaanwisseling geeft u aandoor descha-
kelaar licht omhoog of omlaag te drukken
(stand2) eneven vast tehouden.
Wanneerhet controlelampje vanderichting-
aanwijzers (groen) sneller knippert dannor-
maal, is eenrichtingaanwijzerlampje defect.
Zie Vervangenvan gloeilampen” op bladzijde
502in hoofdstuk 7--3.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
154
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
KOPLAMPEN
Om de volgende verlichting inte schakelen:
Draai aan het uiteinde vandeschakelaar.
Stand1: Alleendeparkeerlichten,achterlich-
ten, kentekenplaat-- en instrumentenverlichting
branden
Hetcontrolelampjeparkeerverlichtingophet
instrumentenpaneel gaat branden.
Stand 2: Bovengenoemdeverlic htingbrandt nu
in combinatie met de koplampen
Stand3(AUTO):Koplampenen/ofdeverlich-
tingvan stand1
Dezeverlichtingwordt,afhankelijk vandelicht-
sterkte vandeomgeving, automatisch in-- of
uitgeschakeld.
Draai deknop met dehandtot aanstand 2om
dekoplampen in teschakelenals udirect ver-
lichting nodig hebt bij het inrijden vaneentun-
nel, parkeergarage, enz.
Bij sommigeuitvoeringengaat debovenge-
noemdeverlic hting(behalvededashboardver-
lichting) ook branden als de motor gestart
wordt, terwijl de schakelaar noguit staat. In dat
geval is het dimlicht ingeschakeld.
Desensorvandeautomatischeverlichtingbe-
vindt zichboven op het dashboardaandebe-
stuurderszijde.
Legniets op het dashboardenbrengniets aan
opdevoorruit waardoor deze sensor wordt af-
gedekt.
Stel destandvan de koplampenin voordat u
deverlichtinginschakelt.(Zie“Koplampverstel-
ling” op bladzijde157indit hoofdstuk.)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Verlichting en richtingaanwijzers
(met automatische verlichting)
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
155
Automatisch uitschakelenvande
verlichting
Auto’s zonder supervergrendeling: Als delicht-
schakelaar aan is, gaandekoplampenenmist-
lampen vóór automatisch uit als de motor
wordt uitgezet. Als de lichtschakelaar inde
stand AUTOstaat, dooft deverlichting30se-
conden nadat demotor uit is gezet eneenpor-
tier wordt geopend en vervolgens gesloten (alle
portierengesloten).Deverlichtingdooftechter
onmiddellijkwanneer de vergrendelknop op de
afstandsbedieningbinnen 30 seconden wordt
ingedrukt en alle portierenalvergrendeldzijn.
Auto’s met supervergrendeling: Als delicht-
schakelaar aan is, gaandekoplampenenmist-
lampen vóór automatisch uit als de motor
wordt uitgezet. Als de lichtschakelaar inde
stand AUTOstaat, dooft deverlichting30se-
conden nadat demotor uit is gezet eneenpor-
tier wordt geopend en vervolgens gesloten (alle
portierengesloten).
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Zethet
contact AAN of bediendelichtschakelaar om
deverlichtingweerintesc hakelen.Alsuuw
auto meer dan een week niet gebruikt, zorg er
danvoor dat delichtschakelaar uitstaat.
AutosmetSmart Key--systeem:Zetdestart-
knop AANof bedien de lichtschakelaar om de
verlichtingweerinteschakelen.Alsuuwauto
meer dan eenweek niet gebruikt, zorger dan
voor dat de lichtschakelaar uitstaat.
Zoemer verlichting
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Eenzoe-
mer helpt u herinnerendelichtenuit te doen
alshetbestuurdersportierwordtgeopendals u
desleutel uit het contact neemt terwijl de ver-
lichtingsschakelaar nog aan staat.
AutosmetSmart Key--systeem:Eenzoemer
helpt uherinneren delichten uit teschakelen
alshetbestuurdersportierwordtgeopendals u
demotorafzetterwijldeverlichtingsschake-
laar nogaanstaat.
Dezoemer klinkt niet als de lichtschakelaar in
destandAUTOstaat.
OPMERKING
Laat delichten niet aangedurende eenlan-
gere periode, terwijl de motor nietdraait. Dit
om t evoorkomen datde accuontladen
raakt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
156
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
Grootlicht/dimlicht:Zetdelichtschakelaar in
stand 2endruk de hendel van u af voor groot-
licht (stand 1 van de bovenstaande afbeelding).
Wanneerudehendelweer naar u toetrekt
(stand2), brandt het dimlicht.
Eenblauw lampjeophetdashboardgeeft aan
dathetgrootlichtbrandt.
Lichtsignaal (stand 3): T rek de hendel naar u
toe.Hetgrootlichtblijft brandenzolang u de
hendel naar u toetrekt.
Ukunt ook lichtsignalen gevenwanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld.
RICHTINGAANWIJZERS
Schakel de richtingaanwijzers in door de
lichtschakelaar opdegebruikelijkemanier
naar boven of naar benedente bewegen
(stand 1).
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Deschakelaar keert inderuststandterugna
eenbocht, maar nabijvoorbeeldeenrijbaan-
wisselingblijft deschakelaarmogelijkaan
staan endient u de richtingaanwijzers zelf uit
te schakelen.
Eenrijbaanwisseling geeft u aandoor descha-
kelaar licht omhoog of omlaag te drukken
(stand2) eneven vast tehouden.
Wanneerhet controlelampje vanderichting-
aanwijzers (groen) sneller knippert dannor-
maal, is eenrichtingaanwijzerlampje defect.
Zie Vervangenvan gloeilampen” op bladzijde
502in hoofdstuk 7--3.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
157
Draai aan deschakelaar om destand vande
koplampenin te stellen.
In de tabel hiernawordt eenaantal voorbeel-
denvan schakelaarinstellingengegeven. Voor
andere beladingstoestanden moet de schake-
laar in eenzodanige stand wordengezet dat de
lichtbundels even ver reiken als wanneer de
bestuurder alleen indeautozit. Hoe hoger het
nummer op de schakelaar,des te lager is de
lichtbundel afgesteld.
Zorgerv oordatdek oplampenaltijdjuistzijn
afgesteld, anders kunnentegenliggers door uw
koplampen wordenverblind.
Beladingstoestand
Schakelaarstand
Bestuurder alleen 0
Bestuurder en
voorpassagier
0
Maximaal aantal
personen
1,5
Alle zitplaatsen bezet en
maximale belading in de
bagageruimte
3
Bestuurder en maximale
belading
4
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Koplampverstelling
158
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
Drukopdeschakelaar om de alarmknipper-
lichtenin werkingtestellen.
Alle richtingaanwijzerlampjes gaan nuknippe-
ren. Schakel zeuit door nogmaals opdescha-
kelaar te drukken.
Schakeldealarmknipperlichteninomander e
bestuurders te waarschuwen als uw auto tot
stilstandmoetwordengebracht op een plaats
waar dit gevaar oplevert voor het overige ver-
keer.
Zetdeautoaltijdzovermogelijknaast de weg.
Ukunt derichtingaanwijzers niet gelijktijdig
metdealarmknipperlichtengebruiken.
OPMERKING
Wanneer demotor niet draait, laatdan de
alarmknipperlichten nietlanger ingeschakeld
dan nodigis, omte voorkomen datde accu
ontladen raakt.
De lichtsterktevandedashboardverlichting
kanworden geregelddoor aan deknopte
draaien.
Als delichtsterkte vandedashboardverlic hting
maximaal is, zal delichtsterkteniet worden
gedimd als de verlichtingis ingeschakeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Alarmknipperlichten Regelbare dashboardverlichting
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
159
Draai aan dering vandelicht- en richting-
aanwijzerhendel om de volgendelichten in
te schakelen.
Stand 1: mistlampenvóór
Eencontrolelampjeophetdashboard geeft aan
dat de mistlampenvóór branden.
Stand2: Mistlampenvóórenmistachterlicht
Decontrolelampjes geven aandat de mistlam-
penvóórenhetmistachterlichtbranden. De
ringkeert automatisch terug naar positie1als
hij wordt losgelaten.
Alsdeverlichtingwordtuitgeschakeld,wordt
hetmistachterlichtookautomatischuitgescha-
keld.
Alsdeverlichtingwordtuitgeschakeld,terwijl
hetmistachterlichtisingeschakeld, zal het
mistachterlichtnietgaanbrandenals dever-
lichting weer wordt ingeschakeld.
Draai deringvan de licht-- en richtingaanwij-
zerhendel in deaangegeven standomhet
mistachterlichtopnieuw in teschakelen.
Draai de ring van delicht- enrichtingaan-
wijzerhendel om de mistachterlichten in te
schakelen. Het mistachterlicht zal gaan
branden als het dimlicht is ingeschakeld.
Eencontrolelampjeophetdashboard geeft aan
dathetmistachterlichtbrandt. Deringkeert
automatisch terug naar de standUIT als hij
wordt losgelaten.
Alsdeverlichtingwordtuitgeschakeld,wordt
hetmistachterlichtookautomatischuitgescha-
keld.
Alsdeverlichtingwordtuitgeschakeld,terwijl
hetmistachterlichtisingeschakeld, zal het
mistachterlichtnietgaanbrandenals dever-
lichting weer wordt ingeschakeld.
Draai deringvan de licht-- en richtingaanwij-
zerhendel nogmaals in de aangegevenstand
omhetmistachterlichtopnieuwinte schakelen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Mistachterlichten
160
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
Zet de schakelaar in de gewenstestand om
deinterieurverlichting inof uit te schakelen.
Deschakelaarvoordeinterieurverlichtingheeft
devolgendestanden:
ON:deverlichtingwordtingeschakeld.
OFF:deverlichtingwordtuitgeschakeld.
DOOR: Deverlichtinggaatbrandenals een
portierwordtgeopend.Zie“Instapverlichting
opbladzijde 162in dit hoofdstuk voor meer
informatie.
AUT OMATISCH UITSCHAKELENVAN
INTERIEURVERLICHTING
Alsdemotorwordtuitgezetenhetportieropen
blijftstaan,terwijl de schakelaar in destand
DOORstaat, wordtdezeverlichtingautoma-
tischna20minuten uitgeschakeld.
Type A
Type B
Drukopdelensomhet desbetreffende lees-
lampje inte schakelen.
Druk opdelens van het lampjedat u wilt in-
schakelen. Schakel het lampje uit door nog-
maals ophet lampglas te drukken.
Deschakelaar voor de leeslampjes heeft de
volgende standen:
DOOR: Deverlichtinggaatbrandenals een
portierwordtgeopend.Zie“Instapverlichting
opbladzijde 162in dit hoofdstuk voor meer
informatie.
OFF: Het lampje wordt alleen ingeschakeldals
het lampglas wordt ingedrukt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Interieurverlichting Leeslampjes
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
161
AUT OMATISCH UITSCHAKELENVAN
INTERIEURVERLICHTING
Alsdemotorwordtuitgezetenhetportieropen
blijftstaan,terwijl de schakelaar in destand
DOORstaat, wordtdezeverlichtingautoma-
tischna20minuten uitgeschakeld.
Drukopdebovenzijde vandeschakelaar
om debagageruimteverlichting inte scha-
kelen. Deverlichtinggaat brandenals de
achterdeur wordt geopend. Deverlichting
wordt uitgeschakeld als de achterdeur
wordt gesloten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bagageruimteverlichting
162
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
Zonder Smart Key--systeem Met S mart Key--systeem
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Instapverlichting
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
163
De volgende verlichting gaat branden als
eenvandeportierenwordt geopend. Na het
sluitenvandeportierenblijft deinterieur -
verlichting nogongeveer 15 secondenbran-
den.
1. Contactverlichting(auto’szonder Smart
Key--systeem)
Startknopverlic hting(auto’s metSmart
Key--systeem)
2. Leeslampjes (schakelaar in stand DOOR)
3. Interieurverlichting(schakelaarins tand
DOOR)
4. Voetenruimteverlichting
Alsdeportierenwordenontgrendeld, zal de
verlichtinggedurende15seconden branden en
vervolgens langzaamuitgaan.
Alsalleportierenzijngeslotenenhetcontact
(auto’s zonder Smart Key--systeem)ofde
startknop(autosmet SmartKey--systeem)UIT
wordtgezet,zaldeverlichtinggedurende15
seconden blijvenbranden.
Detijddatdev erlichtingblijftbranden, kan
worden gewijzigd. Neemcontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur voor meer
informatie.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Nadat alle
portierengeslotenzijnenhetcontactins tand
ACCisgezet,zullendecontactslotverlichting
eninterieurverlichtinglangzaamdoven.
AutosmetSmart Key--systeem:Nadat alle
portierengeslotenzijnendestartknopinstand
ACC is gezet, zullen destartknopverlichtingen
interieurverlichtinglangzaam doven.
Alsalleportierengeslotenzijn,zaldeoverige
verlichtinglangzaam doven.
Als desleutel uit het contactslot (auto’s zonder
SmartKey--systeem)wordtgehaaldofals de
startknop(autosmet SmartKey--systeem)uit
wordtgezeteneenportiergeopendb lijft,wordt
omte voorkomen dat de accu ontladen raakt
deverlichtingautomatischna20minuten
uitgeschakeld.
VOETENRUIMTEVERLICHTING
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Auto’smetautomatischetransmissieof Multi-
drive:Devoetenruimteverlichtinggaatook
branden wanneer het contact AAN wordt gezet
terwijl deselectiehendel instand P staat. Wan-
neer de selectiehendel vanuit P in eenandere
stand wordt gezet, wordt de voetenruimtever-
lichting gedimd.
Auto’s met handgeschakelde transmissie: De
voetenruimteverlichtinggaatookbranden als
deparkeerrem wordt vastgezet. Wanneer het
contact AAN wordt gezet en deparkeerrem
wordtvrijgezet,wordtdevoetenruimteverlich-
tinggedimd.
AutosmetSmart Key--systeem—
Auto’smetautomatischetransmissieof Multi-
drive:Devoetenruimteverlichtinggaatook
branden wanneer de startknopAAN wordt ge-
zet terwijl deselectiehendel in stand P staat.
Wanneerdeselectiehendel vanuit P ineenan-
dere stand wordt gezet, wordt de voetenruimte-
verlichtinggedimd.
Auto’s met handgeschakelde transmissie: De
voetenruimteverlichtinggaatookbranden als
deparkeerrem wordt vastgezet. Wanneer de
startknop AAN wordt gezet endeparkeerrem
wordtvrijgezet,wordtdevoetenruimteverlich-
tinggedimd.
Dewerkingvan deze functie kan wordengewij-
zigd. Neemcontact op met eenToyota--dealer
of erkende reparateur voor meer informatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
164
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
INSTAPVERLICHTINGSFUNCTIE
(auto’smet Smart Key-systeem)
Deinterieurverlichting,leeslampjesenvoeten-
ruimteverlichtingzullengaan brandenengedu-
rende ongeveer 15 secondenblijvenbranden
als umet een geregistreerdesleutel in het ont-
vangstgebiedvan het Smart Key--systeem
komt.ZieSmartKey--systeemopbladzijde
36in hoofdstuk 1--2voor meer informatie over
het detectiegebied.
Drukdehendelomlaag om de ruitenwissers
in teschakelen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Schakelaarstand
Snelheid
Stand 1 Interval
Stand 2 Lagesnelheid
Stand 3 Hogesnelheid
Door de hendel omhoog tebewegenin de
stand MISTenweer los telatenzullen de wis-
sers éénslagmaken.
Instand1k anmetderingINThetintervaltus-
sen de wisslagen wordeningesteld. Draai de
ringnaar bovenvoor eenkorter interval of naar
benedenvoor eenlanger interval tussende
wisslagen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Ruitenwissers en --sproeier
(met intervalwerking)
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
165
De ruitensproeiers werken zolang ude
schakelaar naar u toetrekt.
Deruitenwissers maken tijdens het sproeien
automatisch een paar slagen, zelfs als dehen-
del instandOFFstaat.
Zie bladzijde501inhoofdstuk 7--3 voor het bij-
vullenvan het ruitensproeierreservoir .
Verwarmdevoorruit in dewinter door devoor-
ruitontwaseming in teschakelenvoordat u de
ruitensproeiers gebruikt. U voorkomt zo ijsvor-
ming waardoor uw zicht beperkt kanworden.
OPMERKING
Schakel dewissers nietin als deruit droog
is. Anders kunnener krassen ontstaan.
Zorg er bij het in dewas zetten van uw auto
voor dat de sproeierkoppen niet verstopt raken.
Als er een sproeierkopverstopt raakt, laat de
auto dan nakijkendoor eenToyota--dealer of
erkende reparateur .
OPMERKING
Probeer als eensproeierkop verstopt isge-
raakt deze nietschoon te makenmet een
naald ofiets dergelijks. Hierdoor kande
sproeierkop beschadigd r aken.
Regelaar automatische bediening
Drukdehendelomlaag om de ruitenwissers
in teschakelen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Schakelaarstand
Werking
Stand 1 Automatischewerking
Stand 2 Lage snelheid
Stand 3 Hogesnelheid
Door de hendel omhoog tebewegenin de
stand MISTenweer los telatenzullen de wis-
sers éénslagmaken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Ruitenwissers en --sproeier vóór
(met regensensor)
166
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
Automatische werking(stand1)
Desnelheidvan de ruitenwissers wordt be-
paald door de hoeveelheid regendruppels en
zonlicht diewordt geregistreerd door desensor
van de automatischeruitenwisserbediening, en
derijsnelheid.
Desensor van de automatischeruitenwisser-
bedieningbevindt zichaandebinnenzijdevan
devoorruit zoals aangegeven indeafbeelding.
Wanneeruvindt dat het automatische interval
te snel of te traag werkt, draai dan de ring voor
automatischeintervalafstellingnaarboven om
degevoeligheid te vergrotenof naar beneden
omdegevoeligheid te verkleinen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alsderui-
tenwisserschakelaar instand1staat terwijl het
contact AAN staat, maakt deruitenwisser één
slag om aante gevendat destand AUTOis
geactiveerd.
AutosmetSmart Key--systeem:Alsderuiten-
wisserschakelaar in stand 1 staat terwijl de
startknop AAN staat, maakt de ruitenwisser
éénslagomaantegeven dat de standAUTO
is geactiveerd.
Ook wanneer de ruitenwisserschakelaar in
stand 1staat, gaat het systeemoveropdein-
tervalwerkingonder devolgende omstandighe-
den:
D Als devoorruit extreemkoud wordt (minder
dan --15_C)
D Wanneereenstoringin het systeemop-
treedt
Als devoorruit extreem warm wordt (meer dan
90_C), werken de ruitenwissers niet, ook al
staat de ruitenwisserschakelaar in de stand 1.
Als het regent en de stand AUTOis ingescha-
keld, zullenderuitenwissers zodra deauto in
beweging komt éénslagmaken om het zicht
voor debestuurder vrij te maken.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor datuw vingers niettussen de
ruitenwissers ende voorruit komen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem: Als de
ruitenwisserschakelaar in stand 1staat ter-
wijl het contact A AN staat,zouden deruiten-
wissers in devolgende gevallenautoma-
tisch kunnenwerken:
D Wanneer uhet bovenste deel van hetmid-
den vande voorruit netonder de voorruit-
sensor aanraakt.
D Wanneer uhet bovenste deel van hetmid-
den vande voorruit juistonder de voor-
ruitsensor met eendoek afveegt.
D Wanneer devoorruit trilt.
D Wanneer ude voorruitsensor aanraakt.
Auto’s metSmart Key--systeem: Als derui-
tenwisserschakelaar instand 1staat terwijl
de st artknop AAN (IG) staat, werken derui-
tenwissers aut omatisch inde volgendege-
vallen:
D Wanneer uhet bovenste deel van hetmid-
den vande voorruit netonder de voorruit-
sensor aanraakt.
D Wanneer uhet bovenste deel van hetmid-
den vande voorruit juistonder de voor-
ruitsensor met eendoek afveegt.
D Wanneer devoorruit trilt.
D Wanneer ude voorruitsensor aanraakt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
167
OPMERKING
Zorg er bijhet reinigenvan de binnenzijde
van devoorruit voor datde sensorvan de
automatische ruitenwisserbediening niet in
aanraking komt metwater of reinigings-
middel.
Uitgeschakeld
AUTO
Bij gebruik van een wasstraat moet deruiten-
wisserschakelaar in stand OFF staan.
OPMERKING
Als deruitenwisserhendel inde stand AUTO
staat, kunnende ruitenwissers inwerking
treden en kunnende r uitenwisserbladen be-
schadigd raken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
168
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
De ruitensproeiers werken zolang ude
schakelaar naar u toetrekt.
Bij het sproeien vanderuit zullenderuitenwis-
sers automatisch een paar slagenmaken, zelfs
als dehendel in de stand OFF staat.
Nahet sproeien zullenderuitenwissers drie
keer wissen met lage snelheid ennaenkele
seconden nog éénslag maken.
Depauze tussen de drie wisslagen endeen-
kele wisslag is afhankelijk vanderijsnelheid.
Deenkele slag wordt niet gemaakt wanneer de
rijsnelheidhogeris dan ongeveer 170 km/h.
Deenkele slag (naeenpauzevan enkele
seconden) zorgt ervoor dat delaatste druppels
ruitensproeiervloeistof worden weggeveegd.
Zie bladzijde501inhoofdstuk 7--3 voor het bij-
vullenvan het ruitensproeierreservoir .
Verwarmdevoorruit in dewinter door devoor-
ruitontwaseming in teschakelenvoordat u de
ruitensproeiers gebruikt. U voorkomt zo ijsvor-
ming waardoor uw zicht beperkt kanworden.
OPMERKING
Schakel dewissers nietin als deruit droog
is. Anders kunnenkrassen opde ruit ont-
staan enkunnen dewisserbladen bescha-
digd raken.
Zorg er bij het in dewas zetten van uw auto
voor dat de sproeierkoppen niet verstopt raken.
Als er een sproeierkopverstopt raakt, laat de
auto dan nakijkendoor eenToyota--dealer of
erkende reparateur .
OPMERKING
Probeer als eensproeierkop verstopt isge-
raakt deze nietschoon te makenmet een
naald ofiets dergelijks. Hierdoor kande
sproeierkop beschadigd r aken.
Draai het uiteinde van dehendel rechtsom
om deachterruitenwisser in te schakelen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Schakelaarstand
Snelheid
Stand 1 Interval
Stand 2 Normale werking
Deruitensproeierwerktindetweeuiterstepo-
sitiesvandedraaischakelaar(stand3en4) en
stopt zodra deschakelaar wordt losgelaten.
Hierna keert deschakelaar terug in de vorige
stand. Als deruitensproeier in werking is, gaat
ook de achterruitenwisser werken.
Zie bladzijde501inhoofdstuk 7--3 voor het bij-
vullenvan het ruitensproeierreservoir .
OPMERKING
Schakel dewisser nietin als deruit droog is.
Anders kunnen erkrassen ontstaan.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Achterruitenwisser en --sproeier
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
169
Als op de schakelaar wordt gedrukt terwijl
dekoplampen zijn ingeschakeld, gaande
koplampsproeiers werken.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Controleer regelmatighet niveau vande
sproeiervloeistof op de peilstok van het kop-
lampsproeierreservoir.
Gebruik uitsluitendruitensproeiervloeistof om
het reservoir tevullen. Zie bladzijde501in
hoofdstuk 7--3voor het bijvullen vanhet ruiten-
sproeierreservoir.
OPMERKING
Schakel dekoplampsproeiers nietin als het
ruitensproeierreservoir leeg is.Dit kanover-
verhitting van desproeiermotor veroorza-
ken.
Drukopdeschakelaar om de
voorruitverwarmingin te schakelen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Hetsysteemslaatautomatischafnadatdever-
warming ongeveer 15 minuten inwerkingis
geweest. Eencontrolelampjegaat branden om
aante gevendatdeverwarming is ingescha-
keld.
Druk opnieuwopdeschakelaar als verdere
verwarmingnodig is. Deverwarmingkan ook
eerder worden uitgeschakelddoornogeens op
deschakelaar tedrukken. Langdurig gebruik
putdeaccuuit, vooralbijhetfilerijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Koplampsproeiers Voorruitverwarming
170
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
Handmatig bediende airconditioning
Automatische airconditioning
De achterruitverwarming wordt ingescha-
keld door op de schakelaar tedrukken.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Door de dunneverwarmingsdraden op deach-
terruit zal deruit snel ontwasemen. Eencontro-
lelampjegaat branden om aan te geven dat de
verwarmingis ingeschakeld.
Deverwarmingspanelen indebuitenspiegels
zullenhet spiegeloppervlak snel vrijmaken.
Druk nogmaals op de schakelaar om de ver-
warminguitteschakelen.
Bij sommigeuitvoeringenslaat het systeem
automatisch af nadat deverwarmingongeveer
15minutenin werking is geweest.
WAARSCHUWING
Raak despiegels niet aanals de
buitenspiegelverwarming isingeschakeld,
omdat despiegels zeer heetkunnen zijn.
Schakel deverwarminguit, zodrahet zicht hel-
der is. Langdurig gebruik van de verwarming
putdeaccuuit, vooralbijhetfilerijden. Dever-
warming is niet bedoeldomeennatte ruit of
spiegel te laten drogen of om sneeuw telaten
smelten.
Als er veel ijs op de spiegels zit, bespuit dan
despiegels met ruitontdooier alvorens dever-
warming vandebuitenspiegels inte schakelen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Achterruitverwarming en
buitenspiegelverwarming
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
171
OPMERKING
z Zondertimer: Gebruik deverwarming al-
leen alsde motor dr aait,om te voorkomen
dat deaccu wordt ontladen.
z Maak debinnenzijde vande achterruit
voorzichtig schoonzonder de verwar-
mingsdraden of deaansluitingen t ebe-
schadigen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
172
VERLICHTING,RUITENWISSERS,ACHTERRUITVERWARMING
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
173
Hoofdstuk 1--6
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Meters, tellers en waarschuwingslampjes
D Brandstofmeter 174....................................
D Koelvloeistoftemperatuurmeter 175.......................
D Toerenteller 176........................................
D Multi--informatiedisplay 176..............................
D Waarschuwingslampjes en --zoemers 196.................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
174
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Wan-
neer het contact AAN staat, geeft de meter
aanhoeveel brandstof er nog ongeveer in
detank zit.
Auto’s met Smart Key-systeem: Wanneer
destartknop AANstaat, geeft de meter aan
hoeveel brandstof er nog ongeveer in de
tankzit.
Bijnavol:Aanwijzing1/1
Bijna leeg: AanwijzingR
Wij adviseren udetank minstens voor 1/4 ge-
vuld te houden.
Deaanwijzing wordt beïnvloeddoorremmen,
optrekkenenhetmaken van bochten. Dit wordt
veroorzaakt door de bewegingvan debrand-
stof in detank.
Vuldetankzosnelmogelijkalshetbrandstof-
niveau onder R komt of als het waarschu-
wingslampjelaag brandstofniveau gaat bran-
den.
Door de bewegingvan de brandstof indetank
kan op hellingeneninbochten demeter wat
bewegenenkan het waarschuwingslampje wat
eerder dannormaal gaan branden.
Sommigeuitvoeringen
Als debrandstoftank helemaal leeg is, zal het
waarschuwingslampjeelektrischsysteemmo-
tor gaanbranden. Vul debrandstoftank onmid-
dellijk.
Het waarschuwingslampje gaat na eenpaar
keer rijdenweer uit. Laat deauto zosnel mo-
gelijknakijkendooreenToyota--dealer of er-
kende reparateur als het controlelampje niet
uitgaat.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Brandstofmeter
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
175
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Wan-
neer het contact AAN staat, geeft de meter
aanwat de temperatuur vandekoelvloeistof
is. Demotortemperatuur is afhankelijkvan
deweersomstandigheden enmotorbelas-
ting.
Auto’s met Smart Key-systeem: Wanneer
destartknop AANstaat, geeft de meter aan
wat de temperatuur van dekoelvloeistof is.
De motortemperatuur is afhankelijk vande
weersomstandigheden en motorbelasting.
Als denaald inhet rode gebiedkomt, is demo-
tor te warmgeworden. Als de motor oververhit
raakt, zet dan de auto stil enlaat de motor af-
koelen.
Detemperatuur kante hoogoplopen tengevol-
gevan extreme omstandigheden zoals:
D Eensteilehellingoprijdenopeenwarme
dag.
D Afremmen of stoppennaeensnelle rit.
D Langdurigfilerijdenmetdeairconditioning
aan.
D Het trekkenvan een aanhangwagen.
OPMERKING
z Verwijder nooit dethermostaat uithet
koelsysteem, anders kande motor over-
verhit raken. Dethermostaat regelt de
doorstroming vande koelvloeistof en
zorgt ervoor datde motortemperatuur bin-
nen bepaaldewaarden blijft.
z R ijdnooit door alsde motortemperatuur
te hoogis. Ziebladzijde 420in hoofdstuk 4
voor meer informatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Koelvloeistoftemperatuurmeter
176
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
De toerenteller geeft het toerental van de
motor aan inomwentelingenper minuut
(schaalaanduiding x 1.000). Let tijdens het
rijdenopdetoerenteller om de juiste scha-
kelmomentente kiezen en voorkom zodat
demotor met eente hoogof te laagtoeren-
taldraait.
Het rijden met een tehoogtoerental heeft ab-
normalemotorslijtageeneentehoogbrand-
stofverbruik tot gevolg. Bedenk dat in de mees-
te gevallen geldt: hoe lager het motortoerental,
des telager het brandstofverbruik.
OPMERKING
Laat denaald vande toerenteller nooit inhet
rode gebiedkomen. U riskeert danernstige
motorschade.
Type A
1. KnopODO/TRIP
2. Boordcomputer
3. Kilometerteller en tweedagtellers
4. Display buitentemperatuur
5. Toets DISP
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Toerenteller Multi--informatiedisplay—
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
177
Type B
1. KnopODO/TRIP
2. Boordcomputer
3. Kilometerteller en tweedagtellers
4. Display buitentemperatuur
5. Toets DISP
Type C
1. KnopODO/TRIP
2. Boordcomputer
3. Kilometerteller en tweedagtellers
4. Display buitentemperatuur
5. Toets DISP
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
178
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
Type D
1. KnopODO/TRIP
2. Boordcomputer
3. Kilometerteller en tweedagtellers
4. Display buitentemperatuur
5. Toets DISP
Het multi-informatiedisplay geeft eenver-
scheidenheid aaninformatie, zoals derij-
omstandigheden van uw auto, debuiten-
temperatuur enwaarschuwingsmeldingen
wanneer een storing optreedt in de auto.
Onder normaleomstandighedenwordt informa-
tieover derit op het display weergegeven. Als
deautostilstaat,kuntudeeenhedenofdetaal
van het display instellen. Als er echter in een
systeemvandeautoeenstoringoptreedt of er
belangrijkeinformatiegegeven moet worden,
verschijnt er eenwaarschuwingsmelding in het
display.Zie “Meldingen” op bladzijde186voor
meerinformatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
179
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Wan-
neer u met het contact AAN op deknop
DISP drukt, verschijnt de volgende informa-
tie.
Auto’s met Smart Key-systeem: Wanneer u
met de startknop AAN op de knopDISP
drukt, verschijnt de volgende informatie.
Elke keer als er op de knop DISP wordt ge-
drukt, wordt er op het displayinformatie
weergegevenin devolgende volgorde.
1. Actueel brandstofverbruik en gemiddeld
brandstofverbruik
2. Actieradius
3. Gemiddelderijsnelheidsindsstartenmotor
4. Configuratieinformatiedisplay
Hetconfiguratieinformatiedisplaykannietwor-
denweergegeven tijdens het rijden.
Dedoor deboordcomputer weergegeven waar-
dengeven eenalgemeen beeldvan de rijom-
standigheden. De nauwkeurigheid hangt af van
het rijgedrag en het wegdek.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Wanneer
het contact AAN wordt gezet, verschijnt de
weergave diewas geselecteerdtoen het con-
tact UIT werdgezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Wanneer de
startknop AAN wordt gezet, verschijnt de weer-
gave diewas geselecteerd toen de startknop
UIT werd gezet.
Naonderbreking vandevoedinggeeft het dis-
playautomatischdeoorspronkelijkeinstelling
weer.
Zodra de verlichtingwordtontstoken,zalde
lichtsterktevandecijfersgereduceerd worden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Rij--informatie
180
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
WAARSCHUWING
Stel het displayniet intijdens hetrijden. Stel
het displayalleen inwanneer deauto stil-
staat.
1. Actueel brandstofverbruik (INST.) en ge-
middeld brandstofverbruik (AVG. L/100
km,AVG.km/LofAVG.MPG)
Actueel brandstofverbruik—
Het actuele brandstofverbruikwordt bere-
kendopbasisvandeafgelegde afstand en
dehoeveelheidverbruikte brandstof gedu-
rende 20 omwentelingen van de motor.
Dewaarde wordt regelmatig bijgewerkt.
Hetismogelijkdatindeonderstaandegevallen
geennauwkeurigewaarden wordenweergege-
ven:
D Alsdeautostilstaatmetdraaiendemotor.
(Op het display zal een extreem hoog
brandstofverbruik worden weergegeven.)
D Als bij eenlangeafdaling wordt afgeremd
opdemotor.(Op het display zal een
extreem laag brandstofverbruik worden
weergegeven.)
Dewaarde wordt terugopnulgezet als het
contact (auto’s zonder Smart Key--systeem)of
destartknop(autosmetSmartKey --systeem)
UIT wordt gezet.
Gemiddeld brandstofverbruik—
Het gemiddelde brandstofverbruik wordt op
basis van detotaal gereden afstand enhet
totale brandstofverbruikvanaf het moment
waaropdemotor is gestart berekend.
Dewaarde wordt elke10seconden bijgewerkt.
Houd, wanneer het display het gemiddelde
brandstofverbruik aangeeft, de knopDISPon-
geveer 1seconde ingedrukt om de waarde
weer op nul tezetten.
Deeenhedenvan detellers kunnen worden
gewijzigd. Zie“Selecterenvan de eenhedenen
detaal op bladzijde 182 voor meer informatie.
Alleen 2AD--FHVmotor—Deauto gebruikt af
entoe kortstondig meer brandstof dannormaal
omdeuitstoot van schadelijkestoffentebeper-
ken of het rendement vanhet emissieregelsys-
teem op peil te houden. Opdergelijkemomen-
ten wordt op het display eenhoger
brandstofverbruik weergegeven.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
181
2. Actieradius
(RANGE kmofRANGEmiles)
De afstanddie de auto nog kanafleggen
met de overgeblevenbrandstof wordt bere-
kendopbasisvandeovergebleven hoeveel-
heid brandstof enhet recente (gemeten)
brandstofverbruik.
Het display geeft bij benaderingdeafstand
weer dienoggeredenkan worden voordat de
naald vandebrandstofmeter de R aanwijst.
Dezeafstandkomt niet overeen met de huidige
afgelegdeafstand.
Dewaarde op het display wordt iedere keer
vernieuwd bij het brandstofverbruik voor 1 km
of1mijl.
In het geval van een storingindebrandstofme-
ter,wordt het brandstofverbruik voor 1 mijl niet
weergegeven.
Nahet tanken wordt de actieradius opnieuw
berekend. Als er echter slechts een kleine hoe-
veelheidbrandstof wordt getankt, wordt de
waardemogelijknietopnulgezet.
Dehuidigeactieradius hangt af vanhet rijge-
drag en het wegdek. Als het brandstofverbruik
laag is, wordt deactieradius groter .Als het
brandstofverbruik hoogis, wordt de actieradius
kleiner .
Vuldetank als het waarschuwingslampje laag
brandstofniveaugaat branden, ook al geeft het
display aan dat er nogverder met deauto ge-
reden kanworden.
Deeenhedenvan detellers kunnen worden
gewijzigd. Zie“Selecterenvan de eenhedenen
detaal op bladzijde 182 voor meer informatie.
3. Gemiddelde rijsnelheid sinds starten
motor (AVERAGE km/hofAVERAGE
MPH)
De gemiddelde rijsnelheid wordt op basis
vandeafgelegde afstand en deverstreken
tijdbijdraaiendemotor vanaf het moment
waaropdemotor is gestart berekend.
Dewaarde wordt elke10seconden bijgewerkt.
Om deberekeningente resetten, moet u de
knop DISP. ongeveer een secondeingedrukt
houdenophetmoment dat de gemiddelderij-
snelheidsinds starten motor wordt weergege-
ven.
Deeenhedenvan detellers kunnen worden
gewijzigd. Zie“Selecterenvan de eenhedenen
detaal op bladzijde 182 voor meer informatie.
4. Configuratieinformatiedisplay
Alsdeautostilstaat,kunnendetaalendeeen-
hedenophetdisplay wordengeselecteerd door
deknop DISP. ingedrukt tehouden. (Zie “Se-
lecteren van deeenhedenendetaal” op blad-
zijde182indit hoofdstuk voor meer informa-
tie.) Druk tijdens het rijdenopdeknopDISP.
omterugte keren naar de weergavevan het
actuelebrandstofverbruik enhetgemiddelde
brandstofverbruik.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
182
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
De eenhedenentaal van het multi-informa-
tiedisplay kunnen wordengeselecteerd via
het configuratiedisplay.
Zet om deeenhedenof taal van het display te
selecteren de auto stil en druk op de knop
DISP.omhet configuratiedisplay weer tege-
ven.(Zie“Rijinformatie”opbladzijde179indit
hoofdstuk voor meer informatie over het weer-
geven van het configuratiedisplay .) Houd de
knop DISP. ingedrukt om de weergavevan het
hoofdmenu tewijzigen.
1. Configuratieinformatiedisplay
2. Hoofdmenu
Houd de knop DISP
ingedrukt
HOOFDMENU
Drukkort opdeknopDISP.of houddeze
ingedrukt om defuncties in de bovenstaan-
devolgorde weer te geven.
1. Hoofdmenu
2. Instellen vantaal
3. Instellen vaneenheden
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Selecteren van de eenheden
en de taal
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
183
Druk herhaaldelijk opdeknopDISP.omde
functies LANGUAGE, UNITofEXITteselecte-
ren. Houda lsdefunctie LANGUAGEis gese-
lecteerd de knopDISP. ingedrukt omhet dis-
play voor het instellenvan de taal weer te
geven. Houd als defunctie UNIT is geselec-
teerddeknop DISP. ingedrukt om het display
voor het instellen van deeenhedenweer te
geven. Als u deknop DISP. ingedrukt houdt
terwijl “EXIT” geselecteerd is, wordt het boord-
computerscherm weergegeven.
INSTELLENVAN DETAAL
Selecteer het display voor het instellen vande
taal. Elke keer dat de knopDISP wordt inge-
drukt, wijzigt de weergavein devolgordezoals
in de afbeeldingis aangegeven. Houddeknop
DISPingedrukt om de geselecteerde taal te
bevestigen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
184
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
Type A
Type B
INSTELLENVAN DEEENHEDEN
Selecteer het display voor het instellen vande
eenheden. Elkekeer dat deknop DISP wordt
ingedrukt, wijzigt de weergave indevolgorde
zoals in deafbeelding is aangegeven. Houdde
knop DISP ingedrukt omdeeenheidin te stel-
len.
Het multi-informatiedisplay geeft devol-
gendetellersweer .Druk opdeknopODO/
TRIP om de weergegeven teller te selecte-
ren.
1. Kilometerteller:Registreertdetotaleaf-
stand die de auto heeft afgelegd.
2. 2 dagtellers: Registreren onafhankelijk van
elkaar twee verschillende afstanden die de
auto heeft afgelegd sinds delaatste keer
dat de terugstelknop werd ingedrukt.
Met de enedagteller kanbijvoorbeeldde
afstanddie met één tank brandstof wordt
afgelegd, worden geregistreerd, terwijl de
andere dagteller tegelijkertijddeafgelegde
afstandtijdens eenrit kan registreren. Als
deaccukabel wordt losgemaakt, wordt het
geheugenvan dedagtellers gewist.
3. KnopODO/TRIP:Druk opdezeknopo mde
twee dagtellers op nul tezettenenomde
weergegeven teller teselecteren.
Druk kort opdeknop omdeweergave van
het display te veranderen. Elke keer wan-
neer er kort op deknop wordt gedrukt, ver-
andert deweergavevan het display inde
volgorde: kilometerteller ,dagteller A, dag-
teller B enweer terug naar kilometerteller .
Zet dagteller A op nul door de weergave
van het display op dagteller A tezetten en
dandeterugstelknop inte drukken totdat de
dagteller opnul staat. Hetzelfde geldt voor
dagteller B.
Deeenhedenvan detellers kunnen worden
gewijzigd. Zie“Selecterenvan de eenhedenen
detaal op bladzijde 182 voor meer informatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Kilometerteller en 2 dagtellers
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
185
Het bereik vandetemperatuurmeter ligt tussen
--40_Cen50_C.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet AANstaan.
Als deverbinding met desensor van detempe-
ratuurmeternietinordeis,wordt ----_C op het
display weergegeven. Als ----_C ophet display
verschijnt, neem dan contact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alstijdens
het rijdendebuitentemperatuur daalt tot 3_C,
gaat het display vandetemperatuur knipperen
omaantegeven dat er kans bestaat op glad-
heid. Als echter detemperatuur al 3_C of lager
is, zal het display niet gaan knipperen als het
contact AAN wordt gezet.
Auto’smetSmartKey--systeem:Alstijdens het
rijden de buitentemperatuur daalt tot 3_C, gaat
het display van de temperatuur knipperen om
aante gevendater kans bestaat op gladheid.
Als echter detemperatuur al 3_C of lager is,
zal het display niet gaanknipperen als de start-
knop AAN(IG) wordt gezet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Buitentemperatuur
186
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
Melding
Status Actie
a
Defect gesignaleerd in
remsysteem.
Brengdeautoonmiddellijktot
stilstandenlaatdezezos nelmo-
gelijknakijkendooreenToyota--
dealer of erkende reparateur.
b Defect gesignaleerdinABS.
Breng de auto naar eenToyota--
dealer of erkende reparateur.Als
het waarschuwingslampjerem-
systeemookbrandt, stop danon-
middellijkenneem contact op
met een Toyota--dealer of erken-
dereparateur.
c
Defect gesignaleerd in
airbagsysteem.
Laat de auto zosnel mogelijk na-
kijkendoor eenToyota--dealer of
erkende reparateur .
d Motoroliedruk is laag. S toppenencontroleren.
e
Defect gesignaleerd inde
elektrischeins tallatie.
Breng de auto naar eenToyota--
dealer of erkende reparateur.
f
Defect gesignaleerd in
vierwielaandrijving.
Breng de auto naar eenToyota--
dealer of erkende reparateur.
g
D Detemperatuur van de
aandrijflijnistehoog.
D DeActive TorqueControl
vierwielaandrijvingzalsnel
worden uitgeschakeld.
Laat de aandrijflijnafkoelenzon-
derdemotoruittezetten.
h
DeActiveTorque Control
vierwielaandrijvingwordt
uitgeschakeld.
Zet de auto stil en laat de motor
stationair draaien.
TOELICHTING: Bij meldingen gaat het centrale waarschuwingslampjebranden enklinkt er een
geluidssignaal.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Meldingen
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
187
Melding S tatus Actie
i
Defect gesignaleerd in
laadsysteem.
Breng de auto naar eenToyota--
dealer of erkende reparateur.
j
Deportierenen/ofdeachterdeur
is geopendof niet goedgesloten.
Sluitdeportierenen/ofdeachter-
deur volledig.
k Het motoroliepeil is te laag. Vul motorolie bij.
l
Er bevindt zich teveel water in
het brandstoffilter.
Tapwater af.
m
Detemperatuur vande
automatische--transmissievloeist
of is tehoog.
Stoppen en controleren.
n Kans op gladwegdek. Rijdextravoorzichtig.
o
Deselectiehendel staat niet in
stand P.
Zet de selectiehendel in stand P.
p
Het rempedaal is niet ingetrapt
terwijldemotorwordtgestart.
Traphetrempedaal stevig in.
q
Het koppelingspedaal is niet
ingetraptterwijldemotorwordt
gestart.
Traphetkoppelingspedaal stevig
in.
r
D Destartknopstaat niet UIT
terwijl desleutel uit deauto
wordt genomen.
D Er wordt geen elektronische
sleutel indeauto
geregistreerdophetmoment
dat de startknop AAN wordt
gezet.
D Zet demotor uit.
D Zorg ervoor dat desleutel
zich in de auto bevindt.
TOELICHTING: Bij meldingen (behalve”Icewarning”) gaat het centrale waarschuwingslampje
branden en klinkt er een geluidssignaal. Demelding Ice warning gaat gepaard met een geluidssig-
naal.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
188
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
Melding
Status Actie
s Debrandstoftank is bijnaleeg. Vulbrandstoftank.
t
Demotoroliemoetworden
ververst.
Ververs demotorolie.
u
Despanning vandebatterij van
deelektronische sleutel is laag.
Vervangdebatterij.
v Defect gesignaleerd in stuurslot.
Neem contact op met een
Toyota--dealer of erkende
reparateur.
w
Het stuurslot kan niet worden
ontgrendeld.
Draai voorzichtigaanhet
stuurwiel.
x
Deonderhoudsintervalindicator is
niet gereset.
Reset de
onderhoudsintervalindicator.
TOELICHTING: Bij meldingen gaat het centrale waarschuwingslampjebranden enklinkt er een
geluidssignaal.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
189
(a)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
erop te wijzen dat er een storing inhet rem-
systeem zit.
Als demelding verschijnt, is er eenstoring in
dewerkingvanhetremsysteem.Brengdeauto
onmiddellijktotstilstandenlaatuwautozo
snelmogelijknakijkendoor eenToyota--dealer
of erkende reparateur.(Zie“Waarschuwings-
lampjes en --zoemers op bladzijde196.)
Demelding verschijnt terwijl het waarschu-
wingslampjevoorhetremsysteemgaatbran-
den.
(b)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
erop te wijzen dat er een storing inhet ABS
zit.
Als demelding verschijnt, is er eenstoring in
dewerkingvan het ABS. Neemzo snel moge-
lijkcontactopmeteenToyota--dealer of erken-
dereparateur.(Zie“Waarschuwingslampjes en
--zoemers op bladzijde 196.)
Demelding verschijnt terwijl het waarschu-
wingslampjeABS gaat branden.
(c)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
te wijzen op eenstoringin het airbagsys-
teem en de gordelspanners.
Als dezemelding verschijnt, zullen het airbag-
systeemendegordelspanners wellichtniet
goedwerken. Neemcontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .(Zie
“Waarschuwingslampjes en --zoemers” op
bladzijde 196.)
Demelding verschijnt terwijl het waarschu-
wingslampjeairbagsysteemgaatbranden.
(d)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
er op te wijzendat deoliedruk telaag is.
Zet het contact instandUIT en laat deauto zo
snelmogelijknakijkendoor eenToyota--dealer
of erkende reparateur als deze meldingver-
schijnt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
190
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
(e)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
te wijzen op eenmotorstoring.
Brengdeautoz osnelmogelijktotstilstanden
laat deautonakijkendooreenToyota--dealer of
erkende reparateur als deze melding ver-
schijnt.(Zie“Waarschuwingslampjesen--zoe-
mers opbladzijde 196.)
Demeldingverschijntterwijlhetmotorcontrole-
lampje gaat branden.
(f)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
te wijzen op eenstoringin deActiveTorque
Control vierwielaandrijving.
Laat de auto zosnel mogelijk nakijkendoor
eenToyota--dealer of erkende reparateur als
deze meldingverschijnt.
(g)
Dezemelding verschijnt in devolgende
gevallen.
D Detemperatuur van de aandrijflijniste
hoog.
D DeActive TorqueControl vierwielaandrij-
ving zal snel worden uitgeschakeld om te
voorkomen dat de aandrijflijnbeschadigd
raakt.
Verminder uw snelheid als dezemeldingtij-
dens het rijden verschijnt. Breng de auto op
eenveiligeplaatstotstilstand. Wacht tot de
melding verdwijnt, terwijl demotor stationair
draait. Als de melding verdwijnt, kunt u uw weg
vervolgen. Als de meldingniet verdwijnt, neem
dancontact op met een Toyota--dealer of er-
kende reparateur voor hulp.
(h)
DezemeldingverschijntalsdeActive
Torque Control vierwielaandrijving automa-
tisch deaandrijving vandeachterwielen
onderbreekt om deaandrijflijntebescher-
men.
Verminder uw snelheid als dezemeldingtij-
dens het rijden verschijnt. Breng de auto op
eenveiligeplaatstotstilstand. Wacht tot de
melding verdwijnt, terwijl demotor stationair
draait. Als de melding verdwijnt, kunt u uw weg
vervolgen. Als de meldingniet verdwijnt, neem
dancontact op met een Toyota--dealer of er-
kende reparateur voor hulp.
(i)
Dezemeldingverschijntalsdemotordraait
ener een storingis in het laadsysteem.
Als dezewaarschuwingsmelding verschijnt,
stopdeautodanonmiddellijkopeenveilige
plaats en neem contact opmet een Toyota--
dealer of erkende reparateur.Zie“Waarschu-
wingslampjes en --zoemers op bladzijde196.
Demelding verschijnt terwijl het laadstroom-
controlelampjegaat branden.
(j)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
erop te wijzen dat een portier niet goed
gesloten is.
In de melding wordt aangegevenwelk portier
niet goedgesloten is. Sluit het desbetreffende
portierals dezemeldingverschijnt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
191
(k)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
erop te wijzen dat het motoroliepeil te laag
is.
Wanneerhet lampje gaat knipperenofbranden
tijdens het rijden, zet dandeautozo snel mo-
gelijkaandekantenzethetcontactaf.Bel
onmiddellijkeenToyota--dealer of erkende re-
parateur voor assistentie.
Demeldingverschijntmogelijkeenenkelek eer
kort tijdens stationair draaienof nazeer krach-
tigremmen. Als het lampje uitgaat zodraeen
beetjegas wordt gegeven, is er niets aande
hand.
Demeldingverschijntmogelijkwanneer het
oliepeil extreem laag is. Het lampjeis niet ont-
worpen om een laag oliepeil aan tegeven,
maar geeft alleen een te lageoliedruk aan. Het
oliepeil dient regelmatig teworden gecontro-
leerdmet de peilstok.
OPMERKING
Rijd niet doorals dewaarschuwingsmelding
verschijnt, zelfs geen50 meter. Dit kanern-
stige motorschade tot gevolghebben.
(l)
Dezemelding waarschuwt ervoor dat er
te veel water verzameld isin het brandstof-
filter.
Laat als de melding verschijnt deauto zosnel
mogelijknakijkendooreenToyota--dealer of
erkende reparateur .
OPMERKING
Rijd niet alsde w aarschuwingsmelding
wordt weergegeven. Rijden mette veel water
in hetbrandstoffilter kande brandstofpomp
beschadigen.
(m)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
er op te wijzendat detemperatuur van de
automatische-transmissievloeistof te hoog
is.
Verminder uw snelheid als dezemeldingtij-
dens het rijden verschijnt. Zet deauto opeen
veiligeplaatsstilenzetdeselectiehendel in
standP.Wachttotdemeldingverdwijnt,terwijl
demotor stationair draait. Als demelding ver-
dwijnt, kunt u uw weg vervolgen. Als demel-
ding niet verdwijnt, neem dancontact op met
eenToyota--dealer of erkende reparateur voor
hulp.
OPMERKING
Blijven rijden terwijl deze waarschuwings-
melding wordt weergegeven, kanernstige
schade aande transmissie ver oorzaken.
(n)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
te waarschuwen voor gladheid.
Als dezemelding verschijnt, moet udestaat
van het wegdek indegatenhoudenenvoor-
zichtig rijden.
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Dezemeldingv erschijntenigetijdnahetaan-
zettenvan het contact bij een buitentempera-
tuur van minder dan 3_C. Als echter detempe-
ratuur al 3_Cof lager is, zal demeldingniet
worden weergegevenals het contact AAN
wordt gezet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
192
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
AutosmetSmart Key--systeem
Dezemeldingv erschijntenigetijdnadat het
contact AAN (IG) is gezet bij eenbuitentempe-
ratuur van minder dan 3_C. Als echter detem-
peratuur al 3_Cof lager is, zal demeldingniet
worden weergegevenals het contact AAN (IG)
wordt gezet.
(o)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
er op te wijzendat detransmissie bij het
verlatenvandeautoniet in stand P staat.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alsde
transmissie niet in destand P staat met het
contact aan, verschijnt de meldingbij het ope-
nenvanhetbestuurdersportier.
AutosmetSmart Key--systeem:Alsdetrans-
missienietindestandPstaatmetdestart-
knop AAN(IG), verschijnt demeldingbij het
openenvan het bestuurdersportier.
Zet de transmissie in standPalsdeze mel-
ding wordt weergegeven.
(p)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
er op te wijzendat het rempedaal bij het
startenvandeautoniet wordt ingetrapt.
Trapals deze melding verschijnt het rempedaal
stevigin endruk opdestartknop. Zie voor de
startprocedures Startenvan de motor” op
bladzijde 386 in hoofdstuk 3.
(q)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
er op te wijzendat het koppelingspedaal bij
het starten vandeauto niet wordt ingetrapt.
Trapals deze melding verschijnt het koppe-
lingspedaal stevig in en druk op destartknop.
Zie voor de startprocedures Starten vande
motor op bladzijde386in hoofdstuk 3.
(r)
Alleen auto’s met Smart Key-systeem—
Dezemelding verschijnt in devolgende ge-
vallen.
D Er wordt geen elektronischesleutel inde
auto geregistreerd ophet moment dat uop
destartknop drukt. Inzo’n geval verschijnt
bovenstaande melding gedurende 8 secon-
den.
D Er wordt geen sleutel indeautogeregis-
treerd, omdat een inzittende met desleutel
deauto heeft verlaten zonder het contact
uit te schakelen. Opdat moment klinkt er
eengeluidssignaal. De bovenstaande mel-
dingverdwijntalsdestartknopwordtuitge-
zet of de sleutel zichweer in de autobe-
vindt.
Voorbeide omstandigheden geldt dat wanneer
umet desleutel de auto verlaat terwijl dese-
lectiehendel in een andere stand dan P staat
enhet contact niet UIT staat, de meldingen
“Shift toPrange” en Nokey detected” beurte-
lings op het display verschijnen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
193
(s)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
erop te wijzen dat de brandstoftank bijna
leeg is.
Tank zo spoedig mogelijk alsdebovenstaande
meldingverschijnt.Drukomdemeldinguitte
schakelengedurende 1seconde op deknop
DISP(Zie“Waarschuwingslampjes en --zoe-
mers”opbladzijde196voormeerinformatie.)
Demelding verschijnt terwijl het waarschu-
wingslampjelaag brandstofniveau gaat bran-
den.
(t)
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
er op te wijzendat demotorolie ververst
moet worden.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Laatzo
spoedig mogelijk demotorolieverversenals
dezemeldingverschijnt.Demeldingblijft weer-
gegeven zolanghet contact AAN staat. Houd
deknop DISP ingedrukt om de melding tean-
nuleren.
AutosmetSmart Key--systeem:Laat zo spoe-
digmogelijkdemotorolieverversenalsdebo-
venstaande melding verschijnt. Demelding
blijftweergegeven zolang destartknop AAN
staat. Houd de knopDISP ingedrukt omde
melding te annuleren.
Dieselmotor: Demelding verschijnt 30.000 km
nadelaatsteolieverversing.
Nahetolieverversenmoethetindicatiesys-
teem motorolieverversen worden gereset. V olg
voor het resettendeonderstaande procedure
Resettenvanhetindicatiesysteemmotorolie
verversen.
Resetten vanhet indicatiesysteem motor-
olie verversen
Nahetolieverversenmoethetindicatiesys-
teem motorolieverversen worden gereset. Re-
set degegevens met behulp vandeonder-
staande procedure:
1. Zet de motor uit wanneer dagteller A wordt
weergegeven.
Zie Kilometerteller en2dagtellers” opbladzij-
de184indit hoofdstuk voor meer informatie.
2. Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
contact moet AAN staanterwijl de knop
ODO/TRIPwordt ingedrukt. Op het display
verschijnt de meldingOil maintenance
reset.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcon-
tact moetAANstaanterwijl deknopODO/
TRIP wordt ingedrukt. Ophet display ver-
schijnt de melding Oil maintenance reset.
3. Houd de knopgedurende 5seconden
ingedrukt. Demelding Oil maintenance
resetverdwijnt.
Alshetresettennietgeluktis,verschijntde
melding opnieuw.HouddeknopDISPinge-
drukt om de meldingteannuleren.
(u)
Alleen auto’s met Smart Key-systeem—
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
er op te wijzendat debatterij van de elek-
tronischesleutel van het Smart Key-sys-
teem bijnaleeg is.
Als demelding verschijnt, vervangdandebat-
terij zospoedigmogelijk omzekertezijnvan
eenjuistewerkingvanhetSmartKey--sys-
teem.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
194
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
(v)
Alleen auto’s met Smart Key-systeem—
Dezemelding verschijnt om de bestuurder
te wijzen op eenstoringin het stuurslot. Op
dat moment zal het amberkleurige controle-
lampje op destartknopgaanknipperen.
In dat geval kan de motor niet gestart worden.
Neemzosnelmogelijkcontact opmeteen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
(w)
Alleen auto’s met Smart Key-systeem—
Dezemelding verschijnt als het stuurslot
blijfthangen.Demeldingwordt gedurende
15secondenweergegeven. Opdat moment
zal het groene controlelampje op de start-
knopgaanknipperen.
Beweeg het stuurwiel lichtjes heen en weer om
deblokkeringopteheffenterwijluopdestart-
knop drukt.
(x)
Dezemelding verschijnt als het indicatie-
systeem motorolieverversen niet is gere-
set.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alsdege-
gevensnietzijngereset,blijftdemeldingweer-
gegeven. De melding verschijnt ook als het
contactAANwordtgezetterwijlhetresetten
niet is gelukt. Houd de knopDISP ingedrukt om
demeldingte annuleren.
AutosmetSmart Key--systeem:Alsdegege-
vensnietzijngereset,blijftdemeldingweerge-
geven. De melding verschijnt ook als de start-
knopAANwordtgezetterwijlhetresettenniet
is gelukt. Houd de knopDISP ingedrukt om de
melding te annuleren.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
195
Auto’s zonder Smart Key-systeem:
Als het contact AAN wordt gezet, verschijnt
debovenstaande melding. Naeenpaar se-
condenverdwijnt deze melding.
Auto’s met Smart Key-systeem: Als de
startknopAAN wordt gezet, verschijnt de
bovenstaande melding. Na een paar secon-
denverdwijnt deze melding.
Als demelding niet verschijnt, kunnen er geen
waarschuwingsmeldingen worden weergege-
ven.Neemzosnelmogelijkcontactopmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Controle op meldingen
196
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
Als lampje gaat branden of
zoemer is tehoren...
doedandit.
(a)
Als deparkeerrem niet werkt, laat deauto dan zosnel
mogelijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur.
(b)
(waarschuwingslampje
en --zoemer)
Bestuurder dient veiligheidsgordel om te doen.
(c)
(waarschuwingslampje
en --zoemer)
Voorpassagier dient veiligheidsgordel omte doen.
(d)
Brengdeautoonmiddellijktotstilstandenlaatdezezo
snelmogelijknakijkendoor eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
(e)
Breng de auto naar eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
(f)
Vulbrandstoftank.
(g)
Breng de auto naar eenToyota--dealer of erkende
reparateur. Als het waarschuwingslampje remsysteemook
brandt, stopdanonmiddellijk enneemcontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
(h)
Laat de auto zosnel mogelijk nakijkendooreen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
(i)
Controleer de bandenspanning. Neem als het lampjebrandt
contact op met eenToyota--dealer of erkendereparateur.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Waarschuwingslampjesen --zoemers
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
197
Als lampje gaat branden of
zoemer is tehoren...
doedandit.
(j)
Laat de auto zosnel mogelijk nakijkendooreen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
(k)
Lees de waarschuwingsmeldingophet
multi --informatiedisplay.
(l)
Zoemer sleutel in
contactslot
Verwijder sleutel uit contactslot.
(m)
Zoemer verlichting
Schakelverlichtinguit.
(n)
Zoemer parkeerrem Ontgrendel de parkeerrem.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
198
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
(a) Waarschuwingslampjeremsysteem
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Dit lampje gaat onder devolgendeomstandig-
hedenbranden als het contact AAN wordt ge-
zet:
D Als de parkeerrem wordt geactiveerd...
Ook als deparkeerrem vrij staat, zal dit lampje
eenpaar seconden gaan branden nadat het
contact AAN is gezet.
D Als het remvloeistofniveaute laag is...
WAARSCHUWING
Gewoon doorrijden, terwijl het niveauvan de
remvloeistof te laagis, isgevaarlijk.
Laat uw auto in devolgende gevallen
nakijken door een Toyota-dealer of erkende
reparateur:
D Het lampje gaat ook niet branden als de
parkeerrem wordt geactiveerd, terwijl het
contact AAN staat.
D Dit lampje gaat ook niet branden als het
contact AAN wordt gezet, terwijl depar-
keerremvrijstaat.
Als het lampjetijdens het rijden evengaat
branden, duidt dit niet op een storing.
AutosmetSmart Key--systeem—
Dit lampje gaat onder devolgendeomstandig-
hedenbranden als het contact AAN wordt ge-
zet:
D Als de parkeerrem wordt geactiveerd...
Ook als deparkeerrem vrij staat, zal dit lampje
eenpaar seconden gaan branden nadat het
contact AAN is gezet.
D Als het remvloeistofniveaute laag is...
WAARSCHUWING
Gewoon doorrijden, terwijl het niveauvan de
remvloeistof te laagis, isgevaarlijk.
Laat uw auto in devolgende gevallen
nakijken door een Toyota-dealer of erkende
reparateur:
D Het lampje gaat ook niet branden als de
parkeerrem wordt geactiveerd, terwijl het
contact AAN staat.
D Dit lampje gaat ook niet branden als het
contact AAN wordt gezet, terwijl depar-
keerremvrijstaat.
Als het lampjetijdens het rijden evengaat
branden, duidt dit niet op een storing.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
199
WAARSCHUWING
Zet deauto onmiddellijk opeen veilige
plaats stilen neem contact opmet een
Toyota--dealer of er kendereparateur als een
van devolgende omstandighedenzich
voordoet.
D Het lampje gaatzelfs nietuit als depar-
keerrem wordt gedeactiveerd terwijl de
motor draait ende meldingCheck brake
system” wordt weergegeven ophet multi--
informatiedisplay .
In ditgeval kanhet zijn dat deremmen
niet goedfunctioneren, waardoor derem-
weg langer w ordt. B reng deauto onmid-
dellijk t otstilstand door hetrempedaal
stevigintetrappen.
D Het waarschuwingslampje remsysteem
blijft samenmet het waarschuwingslampje
ABS branden.
In datgeval kanhet moeilijker zijn deauto
onder controle t ehouden tijdens hard
remmenenbijhetremmenopeengladde
ondergrond.
(b) Waarschuwingslampje en -zoemer vei-
ligheidsgordel bestuurder
Dit lampje endezoemer herinneren de be-
stuurder eraandegordel om tedoen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
zal gaanknipperenals het contact AAN staat
of de motor gestart is en de bestuurder de gor-
del nog niet heeft vastgemaakt. Dit lampjeblijft
knipperentotdat de gordel is vastgemaakt.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampjezal
gaanknipperen als de startknopAAN staat of
demotor gestart is en debestuurder de gordel
nogniet heeft vastgemaakt. Dit lampje blijft
knipperentotdat de gordel is vastgemaakt.
Alsderijsnelheidhogeris dan 20km/h en de
veiligheidsgordel nogsteeds niet is vastge-
maakt, laat dezoemer gedurende 30seconden
eengeluidhoren. Als deveiligheidsgordel
daarna nog niet is vastgemaakt, laat de zoe-
mer gedurende90seconden eenander geluid
horen.Ookalsderijsnelheidweeronderde20
km/hkomt,blijftdezoemergeluidmaken.Om
dezoemer te laten ophouden, moet deveilig-
heidsgordel vastgemaakt worden. Als de zoe-
merblijftklinken,controleerdanofdegordel
van de voorpassagier goed is vastgemaakt.
(c) Waarschuwingslampjeen -zoemer
veiligheidsgordel voorpassagier
Dit lampje endezoemer herinneren de voor-
passagier eraan degordel om tedoen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
zal gaanknipperenals het contact AAN staat
of de motor gestart is en de passagier degor-
del nog niet heeft vastgemaakt. Dit lampjeblijft
knipperentotdat de gordel is vastgemaakt.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampjezal
gaanknipperen als de startknopAAN staat of
demotor gestart is en depassagier de gordel
nogniet heeft vastgemaakt. Dit lampje blijft
knipperentotdat de gordel is vastgemaakt.
Alsderijsnelheidhogeris dan 20km/h en de
veiligheidsgordel nogsteeds niet is vastge-
maakt, laat dezoemer gedurende 30seconden
eengeluidhoren. Als deveiligheidsgordel
daarna nog niet is vastgemaakt, laat de zoe-
mer gedurende90seconden eenander geluid
horen.Ookalsderijsnelheidweeronderde20
km/hkomt,blijftdezoemergeluidmaken.Om
dezoemer te laten ophouden, moet deveilig-
heidsgordel vastgemaakt worden. Als de zoe-
merblijftklinken,controleerdanofdegordel
van de bestuurder goed is vastgemaakt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
200
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
Als er bagage op depassagiersstoel wordt ge-
plaatst, kan het waarschuwingslampje, afhan-
kelijkvanhetgewichtendeplaatsingvande
bagageopdestoel, gaan knipperen door de
druk opdesensoren indestoel en kandezoe-
mer geluid gaan maken.
(d) Waarschuwingslampje laadsysteem
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenwanneer het contact AAN staat
engaat uit wanneer de motor wordt gestart.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenwanneer destartknop AAN staat
engaat uit wanneer de motor wordt gestart.
Het waarschuwingslampje gaat brandenwan-
neer zich bij een draaiende motor problemen
voordoen in het laadsysteem.
Alshetwaarschuwingslampjelaadsysteem
gaat branden, verschijnt demeldingCheck bat-
tery op het multi--informatiedisplay .Afhankelijk
van de omstandigheden is er mogelijk eenge-
luidssignaal hoorbaar.
OPMERKING
Wanneer bijeen draaiendemotor het waar-
schuwingslampje voor hetlaadsysteem gaat
branden, kunnenzich storingen zoalseen
gebroken V-riem hebben voor gedaan.Als
het waarschuwingslampje gaatbranden, zet
de aut odan onmiddellijk opeen veilige
plaats stilen neem contact opmet een
Toyota-dealer of er kendereparateur.
(e) Motorcontrolelampje
Uitvoeringenmet benzinemotor
Dit lampje gaat onder devolgendeomstandig-
hedenbranden.
a. Op sommige uitvoeringen: Debrandstof-
tank is helemaal leeg. (Zie Brandstofmeter
opbladzijde 174in dit hoofdstuk voor meer
informatie.)
b. Er is eenstoring opgetreden in het elektri-
schesysteemvandemotor, indeautomati-
schetransmissieofinhetelektrischesys-
teemvandeMultidrive,ofinde
elektronischesmoorklepaansturing.
Als het lampjetijdens het rijden in geval b gaat
branden, laat de autodanzo snel mogelijk door
eenToyota--dealer of erkende reparateur nakij-
ken.
Als het motortoerental niet toeneemt terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, kanereenstoring
in het elektronische gaspedaal zijn opgetreden.
Dit kangepaardgaanmet trillingen. Als uhet
gaspedaal echter steviger enlangzamer in-
trapt, kunt u met uw autolangzaam doorrijden.
Laat de auto zosnel mogelijk nakijkendoor
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
Ook al wordt destoring vanhet elektronische
gaspedaal bij lage snelheid gecorrigeerd, het
systeemkanpasweerfunctionerenals demo-
tor is afgezet en het contact instand UITis
gezet.
WAARSCHUWING
Let er vooral opdat hetpedaal niet onjuist
wordtgebruikt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
201
Als het motorcontrolelampje gaat branden, ver-
schijnt de melding Check engine systemophet
multi--informatiedisplay. Afhankelijk vandeom-
standighedenis er mogelijk eengeluidssignaal
hoorbaar.
Uitvoeringenmet dieselmotor
Dit lampje waarschuwt dat er ergens in het
elektrischesysteemvandemotor,hetelektro-
nische motorregelsysteemof het emissieregel-
systeemeenstoringzit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
laatdeautodanzosnelmogelijkdooreen
Toyota--dealer of erkende reparateur nakijken.
Als het motortoerental niet toeneemt terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, is er mogelijk een
storing inhet elektronischemotorregelsysteem
opgetreden. Zet deautostil en neemzo snel
mogelijkcontactopmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur ,of rijddeautovoorzichtig,
aangezien deauto minder goed werkt dannor-
maal, naar een Toyota--dealer of erkende repa-
rateur.
Ook al wordt destoring vanhet motorregelsys-
teem bij lagesnelheidgecorrigeerd, het sys-
teem kan pas weer functioneren als de motor
is afgezet enhetcontact UIT is gezet.
Als het motorcontrolelampje gaat branden, ver-
schijnt de melding Check engine systemophet
multi--informatiedisplay. Afhankelijk vandeom-
standighedenis er mogelijk eengeluidssignaal
hoorbaar.
(f) W aarschuwingslampje laag
brandstofniveau
Dit lampje gaat brandenals detank bijnaleeg
raakt. Tank bij deeerstvolgendegelegenheid.
Door de bewegingvan de brandstof indetank
kan op hellingeneninbochten het waarschu-
wingslampjewat eerder dan normaal gaan
branden.
Als het waarschuwingslampje laag brandstofni-
veau gaat branden, verschijnt de melding Low
fuel op het multi--informatiedisplay .Afhankelijk
van de omstandigheden is er mogelijk eenge-
luidssignaal hoorbaar.
(g) Waarschuwingslampje ABS
Auto’s zonder VSC+-systeem—
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Alshetantiblokkeersysteemgoedwerkt, gaat
het lampje na eenpaar secondenuit. Bij een
storing gaat het lampje weer branden.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals de startknopAAN wordt
gezet.Alshetantiblokkeersysteemgoedw erkt,
gaat het lampjenaeenpaarseconden uit. Bij
eenstoring gaat het lampje weer branden.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
het waarschuwingslampjevanhetremsysteem
brandt niet), werkt het remsysteemalseen
conventioneel remsysteem,duszonderdean-
tiblokkeerfunctie.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
het waarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), kunnendewielen dus blokkerenals hard
wordt geremdenbij het remmen op eengladde
ondergrond.
Als het waarschuwingslampje ABS gaat bran-
den, verschijnt demeldingCheck ABSsystem
ophet multi--informatiedisplay. Afhankelijk van
deomstandighedenkan er tevens een geluids-
signaal te horen zijn.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
202
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
De volgende omstandighedenkunnendui-
denopeendefect in een onderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordt gecontro-
leerd. Laat uw auto zo snel mogelijknakij-
kendoor een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,ofblijftbranden.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals destart-
knopAANwordtgezet,ofblijftbranden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Als het lampjetijdens het rijden evengaat
branden, duidt dit niet op een storing.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje ABS enhet
waarschuwingslampje remsysteem gelijktij-
dig blijvenbranden, zet deauto dan onmid-
dellijk opeen veiligeplaats stil enneem con-
tact opmet een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
In datgeval kanhet moeilijker zijn deauto
onder controle t ehouden tijdens hard rem-
men enbij hetremmen opeen gladdeonder-
grond.
Auto’s met VSC+-systeem
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Als het ABSendeBrakeAssist goed werken,
gaat het lampjenaeenpaarseconden uit. Als
eenvandesystemennietgoedwerkt, zal het
lampje vervolgens weer gaanbranden.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals de startknopAAN wordt
gezet. Als het ABS en de BrakeAssist goed
werken, gaat het lampjenaeenpaarseconden
uit.Alseenvandesystemennietgoedwerkt,
zal het lampjevervolgens weer gaan branden.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
het waarschuwingslampjevanhetremsysteem
brandt niet), werken de volgende systemenniet
maarwerkthetremsysteemalseenconventio-
neel remsysteem,duszonder deantiblokkeer-
functie.
D Antiblokkeersysteem
D BrakeAssist
D TractionControl
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
het waarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), kunnendewielen dus blokkerenals hard
wordt geremdenbij het remmen op eengladde
ondergrond.
Als het waarschuwingslampje ABS gaat bran-
den, verschijnt demeldingCheck ABSsystem
ophet multi--informatiedisplay. Afhankelijk van
deomstandighedenkan er tevens een geluids-
signaal te horen zijn.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
203
De volgende omstandighedenkunnendui-
denopeendefect in een onderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordt gecontro-
leerd. Laat uw auto zo snel mogelijknakij-
kendoor een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,ofblijftbranden.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals destart-
knopAANwordtgezet,ofblijftbranden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Als het lampjetijdens het rijden evengaat
branden, duidt dit niet op een storing.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje ABS enhet
waarschuwingslampje remsysteem gelijktij-
dig blijvenbranden, zet deauto dan onmid-
dellijk opeen veiligeplaats stil enneem con-
tact opmet een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
In datgeval kanhet moeilijker zijn deauto
onder controle t ehouden tijdens hard rem-
men enbij hetremmen opeen gladdeonder-
grond.
(h) Waarschuwingslampje airbagsysteem
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Het con-
trolelampje gaat branden alshet contact
AAN wordt gezet. Na ongeveer 6seconden
gaat het lampje weer uit. Dit betekent dat
het airbagsysteem en de gordelspanners in
orde zijn.
Auto’s met Smart Key-systeem: Deruiten
kunnenworden bediendals destartknop
AAN staat. Naongeveer 6 secondengaat
het lampjeweer uit. Dit betekent dat het air-
bagsysteem en de gordelspanners in orde
zijn.
Dit waarschuwingslampje controleert dewer-
king vandeairbag--ECU, deairbagsensoren
vóór, deside-- encurtain--airbagsensoren, de
curtain--airbagsensoren, depositiesensorvan
debestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-
gordel van de bestuurdersstoel, deaan/uit--
schakelaar passagiersairbag, degordelspan-
ners, de opblaasmechanismen, debedrading
endevoeding.
Devolgende omstandigheden kunnenduiden
opeendefectinhetairbagsysteemofinhet
systeemvandegordelspanners. Neemzo snel
mogelijkcontactopmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur .
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezetofblijftmeerdan
6seconden branden.
D Auto’s metSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals het con-
tactAANwordtgezetofblijftmeerdan6
seconden branden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Alshetwaarschuwingslampjeairbagsysteem
gaat branden, verschijnt demelding“Check
AIRBAGsystem”ophetmulti--informatiedis-
play .Afhankelijk vandeomstandigheden kan
er tevens eengeluidssignaal te horen zijn.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
204
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
(i) Waarschuwingslampjelage banden-
spanning (auto’s met run-flat banden)
Dit lampje waarschuwt als de bandenspanning
van één of meer bandente laag is. Dit lampje
gaat brandenzodradestartknopAAN wordt
gezet. Naeenpaarseconden zal het lampje
weer uitgaan. Dit geeft aandat het waarschu-
wingssysteemvoorlagebandenspanning goed
werkt.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden
gaat branden, is de bandenspanning telaag.
Het lampjegaat uit wanneer de bandenspan-
ning weer op het voorgeschreven niveau is ge-
bracht.
Als het waarschuwingslampje knippert, zit er
mogelijkeenstoringinhetwaarschuwingssys-
teem voor lage bandenspanning. Neemcontact
opmet eenToyota--dealer of erkende repara-
teur.
ZieWaarschuwingssysteemlagebandenspan-
ning” opbladzijde 254in hoofdstuk 1--7voor
meerinformatie.
(j) Waarschuwingslampjeelektrische
stuurbekrachtiging
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging goedwerkt, gaat na het
starten van demotor het lampje na eenpaar
seconden uit. Als er een defect optreedt inhet
systeem,zal het lampjevervolgens weer gaan
branden.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging goedwerkt, gaat na het
starten van demotor het lampje na eenpaar
seconden uit. Als er een defect optreedt inhet
systeem,zal het lampjevervolgens weer gaan
branden.
De volgende omstandighedenkunnendui-
denopeendefect in een onderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordt gecontro-
leerd. Laat uw auto zo snel mogelijknakij-
kendoor een Toyota-dealer of erkendere-
parateur.
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
lampje gaat niet brandenof blijftbranden
als het contact AAN wordt gezet.
D Auto’s metSmart Key--systeem:Hetlampje
gaat niet brandenofblijftbrandenals het
contact AAN wordt gezet.
D Hetlampjeblijft brandentijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging tijdenshet rijden gaat
branden, laat deauto danzo snel mogelijk
nakijken dooreen Toyota--dealer of erkende
reparateur. Alshet lampje brandt, iser meer
kracht nodig omhet st uurwiel t everdraaien
dan normaal.Houd daaromtijdens hetrijden
het stuurwiel stevigvast.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
205
(k) Centraal waarschuwingslampje
Als het centrale waarschuwingslampje gaat
branden, verschijnt er eenmeldingophetmul-
ti--informatiedisplay.Afhankelijk vandeom-
standighedenkan er tevens een geluidssignaal
te horenzijn.
(l) Zoemer sleutel incontactslot
(auto’szonder Smart Key-systeem)
Dezoemer helpt u herinnerendesleutel uit het
contactslottenemenals hetbestuurdersportier
wordt geopendterwijl het contact in stand UIT
staat.
(m) Zoemer verlichting
Als desleutel uit het contact is genomen en het
bestuurdersportierwordtgeopend,treedt een
zoemerinwerkingals deverlichtingnog
brandt.
(n) Zoemer parkeerrem
Dezezoemer geeft aandat deparkeerrem nog
niet volledig ontgrendeldis terwijl deauto een
snelheidvan meer dan5km/hheeft bereikt.
Brengdeautototstilstandenontgrendelde
parkeerrem volledig.
CONTROLEVAN
WAARSCHUWINGSLAMPJES
(behalve dat voor een laag brandstofniveau)
1. Trek de parkeerrem aan.
2. Auto’s zonder Smart Key--systeem:Zethet
contact AAN maar start demotor niet.
AutosmetSmart Key--systeem:Zetde
startknop AAN maar start de motor niet.
Alle waarschuwingslampjes moeten nu
gaanbranden.
Devolgende waarschuwingslampjes dienen
naeenpaarseconden uit te gaan:
D Waarschuwingslampje ABS
D Waarschuwingslampje lagebandenspan-
ning
D ControlelampjeVSCOFF
D ControlelampjeTractionControl
D ControlelampjeAUTOLSD
D Controlelampjepermanente vierwielaandrij-
ving
D ControlelampjeDownhillAssist
Control--systeem
Hetwaarschuwingslampjeairbagsysteem
gaat na ongeveer 6seconden uit.
Als eenvan de lampjes of zoemers niet op de
hierbovenbeschrevenmanier werkt, laat de
auto dan nakijkendoor eenToyota--dealer of
erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
206
METERS,TELLERSENWAARSCHUWINGSLAMPJES
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
207
Hoofdstuk 1--7
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Contactslot, transmissie en parkeerrem
D Contactslot/startknop 208...............................
D Automatische transmissie 210...........................
D Multidrive 221..........................................
D Handgeschakelde transmissie 229........................
D Active Torque Control vierwielaandrijving 232..............
D Traction Control--systeem 234............................
D Vehicle Stability Control+ (VSC+) 241.....................
D Downhill Assist Control--systeem 248.....................
D Hill Start Assist Control--systeem 252.....................
D Waarschuwingssysteem lage bandenspanning 254.........
D Parkeerrem 262........................................
D Cruise control 262......................................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
208
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
START: destartmotor draait. Laat decon-
tactsleutel los zodrademotor aanslaat. Het
contact keert vanzelf in stand AANterug.
Zie bladzijde385inhoofdstuk 3 voor tips bij
het starten.
AAN: contact aanenalle accessoiresinge-
schakeld.
Dieselmotor: In dezestand zijn degloeibougies
vóór het starteningeschakeld, zodat demotor
vlot aanslaat.
Dit is destand vandecontactsleutel tijdens het
rijden.
ACC: accessoires zoals de radio kunnen
werken, maar de motor draait niet.
Wanneerhet contact in stand ACC of UIT
staat,terwijlhetbestuurdersportierwordtge-
opend, zal een zoemer te horen zijn om aante
geven dat desleutel dient te wordenverwijderd
voordat de autowordt afgesloten.
UIT: de motor is uit en het stuurwiel isge-
blokkeerd. Alleen in deze stand kan desleu-
tel uit het slot wordengenomen.
Druk desleutel inomdeze vanuit stand ACC
naar UITte kunnendraaien. Bij auto’s met
automatischetransmissieofMultidrivemoetde
selectiehendel in stand P staan voordat de
sleutel wordt ingedrukt.
Zodra de sleutel uit het slot wordt genomen,
wordt automatischdestartblokkering ingescha-
keld. (Zie“Startblokkering” op bladzijde21in
hoofdstuk 1--2.)
Somskandesleutelbijhetstartenmoeilijkuit
stand “UIT” worden gedraaid. Controleer dan
eerst of desleutel helemaal inhet contactslot
is geplaatst en beweeg danhet stuurwiel licht
heenenweer,terwijl udesleutel voorzichtig
verdraait.
Er is geen sprake van eendefect als de naal-
denvan demeters entellers een beetje bewe-
genals het contact in stand STARTof AAN
wordt gezet.
WAARSCHUWING
Met handgeschakeldetransmissie:
Verwijder de sleutel nooituit het contact als
de aut orijdt. De auto w ordt danonbestuur-
baar.
OPMERKING
Laat hetcontact nooit AAN staanals de mo-
tor niet dr aait.Dit putde accu uiten kanhet
ontstekingssysteem beschadigen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Contactslot (auto’s zonder
Smart Key--systeem)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
209
Als de sleutel zich in de auto bevindt, kunt
udoor het indrukkenvandestartknop de
motor starten enu itzettenofdestandACC,
AAN of UIT selecteren.
Als het rempedaal en het koppelingspedaal
(handgeschakelde transmissie) niet ingetrapt
worden, veranderendestandenvan het con-
tact door het indrukken vandestartknopals
volgt. Druk de startknoplangzaam en stevigin.
Eerstekeer: Stand ACCESSORY
(amberkleurigeverlichting)
Accessoires zoals de radio kunnenwerken.
Tweedekeer: Stand AAN
(amberkleurigeverlichting)
Alle accessoires kunnen werken.
Derdekeer: UIT (controlelampje uit)
Door een vierde keer op destartknop te druk-
ken, wordt deaccessoirestandweer ingescha-
keld.
Als het contact AAN (als de motor is uitgezet)
envervolgens UITenindeaccessoirestand
wordt gezet, verschijnt op het
multi --informatiedisplaydemelding“Press the
brake pedal” (automatische transmissie of
Multidrive)of“Press theclutchpedal ”
(handgeschakelde transmissie).
Als opdestartknop wordt gedrukt zonder dat
desleutel in de auto aanwezigis, klinkt een
zoemer .Ophetmulti--informatiedisplay ver-
schijnt bovendien de melding Nokey detec-
ted”.
Als het rempedaal en het koppelingspedaal
(handgeschakelde transmissie) worden in-
getrapt, verandert de kleur van het controle-
lampje ingroen, ongeacht destand die is
geselecteerd. Wanneer het controlelampje
groen brandt, kan door één keer opdestart-
knopte drukkendemotor gestart worden.
(Zie “Het starten van demotor opbladzijde
386in hoofdstuk 3voor tips bij het starten.)
Alshetcontrolelampjeindestartknop
amberkleurig knippert, geeft dat aan dat er een
storinginhetstartknopsysteemaanwezig is.
Zetdemotoronmiddellijkuitenlaatuwautozo
snelmogelijknakijkendoor eenToyota--dealer
of erkende reparateur.
Er is geen sprake van eendefect als de naal-
denvan demeters entellers een beetje bewe-
genals het contact in stand ACC of AAN wordt
gezet of als de motor wordt gestart.
OPMERKING
Laat hetcontact niet AAN staanals de motor
niet draait. D itput de accuuit enkan het ont-
stekingssysteem beschadigen.
Als de accu wordt losgekoppeld of ontladen
raakt, slaathetstartknopsysteemdeactuele
instellingop.Nahetaansluiten, vervangenof
laden vandeaccu, wordt de opgeslagenstand
automatisch geselecteerd. Zet de motor uit als
demotorineendergelijkgevalaanslaat.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Startknop
(autos met Smart Key--systeem)
210
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Normaal schakelen.
Selectiehendel
Schakelen bij ingetrapt r em pedaal.
(Auto’s zonder S m art Key--systeem: H et
contact m oetAAN staan. /Auto’s met
SmartKey--systeem:De startknopmoet
AAN staan.)
Beweeg de s electiehendel naar
links of rechts omD te selecteren.
Deautomatische transmissie is voorzien van
eenbeveiligingomdekansophetverkeerd
bedienen ervan teverkleinen. Dit betekent dat
er alleen uit stand P kanworden geschakeld
als het rempedaal wordt ingetrapt (met het con-
tact [auto’s zonder Smart Key--systeem]AAN
ofdestartknop[auto’s metSmart Key--sys-
teem]AAN(IG)).
(a) Selectiehendel
Deschakelstand wordt tevens weergegeven op
het instrumentenpaneel.
P: Standvoor parkeren, startenvan motor en
verwijderen vansleutel
R: Achteruitrijden
N: Vrijstand
D: Normaal rijden
(schakelen naar overdrive is mogelijk)
M: Rijden in handmatige stand
+: Opschakelen
-: Terugschakelen
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Automatische transmissie
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
211
(b) Normaal rijden
1. Start de motor volgens deaanwijzingen in
“Het starten van demotor op bladzijde386
in hoofdstuk 3. De transmissie moet in
stand P of N staan.
2. Zet de selectiehendel instand D, terwijl u
tegelijkertijdhetrempedaal ingetrapt houdt.
In stand D kiest deautomatische transmissie
zelfdejuisteversnellingvoorrijomstandighe-
denzoals een snelweg, een steilehelling, sle-
pen, enz.
Gebruikaltijds tandD, danishetbrandstofver-
bruik het laagst en produceert demotor het
minste geluid. Indeze standis schakelenin
overdrivemogelijk.
WAARSCHUWING
Trap nooithet gaspedaal in,terwijl ude se-
lectiehendel beweegt.
3. Zet de parkeerrem vrij en laat het rempe-
daal los. Traphetgaspedaal langzaam in
omsoepel wegte rijden.
AI-schakeltechnologie
(ArtificialIntelligence)—
AI-schakeltechnologie regelt automatisch
het schakelprogramma aan dehandvanhet
rijgedragvandebestuurder enderijom-
standigheden.
AI-schakeltechnologie wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de selectiehendel in
stand D wordt gezet. Wanneer de selectie-
hendel instand M staat, wordt deze functie
uitgeschakeld.
D Overschakelen opeenhelling:
Ophellingen kunt u soepel rijden, zonder
dat er vaak wordt overgeschakeld. Opaflo-
pendehellingen wordt automatisch terugge-
schakeldvoor eenoptimale remwerking
van de motor ,zodat debestuurder minder
hoeft te remmen.
D Automatische regelingschakelpunten:
Demeest geschikteschakelstand wordt
geselecteerd, opbasis van het gebruik van
het gaspedaal door de bestuurder enop
basisvandevoertuigconditie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
212
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Paddle shift-schakelaars
Wanneerdeselectiehendel instand D staat,
kandemotorremwerkingtijdelijkwordeninge-
schakeld.
Door eerst op paddle shift--schakelaar -- te
drukken, kunnen deschakelaars -- en+daarna
vrij worden gebruikt om het schakelbereik te
selecteren.
Door veranderen vanhet schakelbereik is be-
perkingvan de hoogste versnellingmogelijk,
waardoor onnodig opschakelen wordt voorko-
menenhetgewenste niveau van remwerking
kan worden geselecteerd.
Wanneerdepaddleshift--schakelaars instand
Dworden bediend, worden“D” endegeselec-
teerdev ersnellingweergegevenopdeschakel-
standindicator.
Dezestandwordt in de volgende situaties uit-
geschakeld:
D Als depaddle shift--schakelaar + gedurende
meer dan 1s wordt aangetrokken
D Wanneerulanger dandeingestelde tijdac-
celereert in dezelfde schakelstand
D Alsdeautostilstaat
Als deselectiehendel vanuit deze stand in
stand M wordt gezet, wordt detransmissiein
stand M gezet.
Als deschakelstandindicator knippert of als er
eenwaarschuwingszoemer klinkt (behalve
tijdens de bediening van de paddleshift--scha-
kelaars)isermogelijkietsnietinordeinhet
systeem.Laatdeautozo snel mogelijk nakij-
ken door eenToyota--dealer of erkenderepara-
teur.In dit geval kunt u onder dezelfde omstan-
digheden rijdenals in stand D.
1: Opschakelen
2: Terugschakelen
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
213
Standen schakelbereik
D D6(6e bereik):
Aandehandvanderijsnelheiden --omstan-
digheden wordt automatisch debestever-
snellingtussen1en6(overdrive)geselec-
teerd.
D D5(5e bereik):
Afhankelijk vanderijsnelheiden --omstan-
digheden wordt automatisch demeest ge-
schikteversnellinggeselecteerdtussende
eersteendevijfde. Deze stand is geschikt
voor acceleratie, zoals wanneer u met hoge
snelheideenautowilt inhalen.
D D4(4e bereik):
Demeest geschikteversnelling, voor wat
betreftrijsnelheidenrijomstandigheden,
wordt automatischgekozen uit deeerste tot
enmet devierdeversnelling. Op een om-
laag lopendehellingzallichtemotorrem-
werking optreden. Op een omhoog lopende
hellingz aldemotorvloeiendlopenenwordt
er minder geschakeld.
D D3(3e bereik):
Aandehandvanderijsnelheiden --omstan-
digheden wordt automatisch debestever-
snellingtussen1en3geselecteerd.Deze
stand dient gekozen teworden als er een
sterkere motorremwerkingnodig is.
D D2(2e bereik):
Afhankelijk vanderijsnelheiden --omstan-
digheden wordt automatisch geschakeld
tussen deeersteentweedeversnelling.
Dezestanddient te wordengebruikt wan-
neer een sterkere motorremwerkingnodig
is danin stand 3.
D D1(1e bereik):
Deversnellingblijft instand1staan, on-
geacht derijsnelheidof --omstandigheden.
Dezestanddient gekozen teworden als er
maximale motorremwerkingnodigis.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge-
drag niet innegatieve zinte beïnvloeden, kan
er onder bepaalde omstandigheden beperkt
worden teruggeschakeld. Insommige omstan-
digheden kaner helemaal niet wordenterugge-
schakeldmet de selectiehendel. (De waar-
schuwingszoemer klinkt tweemaal.)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
214
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
(c) Rijden in standM
Gebruik van deselectiehendel
Er kan handmatigwordengeschakeld in de
stand M. Door de selectiehendel naar dezij-
de+of - tebewegenkanworden gescha-
keld tussenM6(6e versnelling) enM1(1e
versnelling).
Gebruik van depaddle shift-schakelaars—
Er kan handmatigwordengeschakeld in de
stand M. Door de paddleshift-schakelaars
naar de zijde +of - tebewegenkanworden
geschakeld tussenM6(6e versnelling) en
M1 (1e versnelling).
Wanneerdeselectiehendel instand M staat,
wordenMendegeselecteerdeversnelling
weergegeven op deschakelstandindicator.
Tijdens het rijdenin stand M wijzigt de versnel-
lingniet, tenzij deselectiehendel of depaddle
shift--schakelaars worden bediend. Deversnel-
lingwijzigt echter automatisch indevolgende
situaties:
D Als het motortoerental te hoogof telaagis
D Alsderijsnelheiddaalt(alleen terugschake-
len)
D Als detemperatuur vandetransmissie-
vloeistof extreemhoogis (alleen opschake-
len)
Als deschakelstandindicator knippert of als er
eenwaarschuwingszoemer klinkt (behalve
tijdens de bediening van de selectiehendel of
paddle shift--schakelaars) is er mogelijk iets
nietinordeinhetsysteem.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alsdeaan-
duidingvoor stand M niet ophet instrumenten-
paneel verschijnt als deselectiehendel in stand
Mstaat,ziter mogelijkergens in het systeem
eenstoring. Laat deauto zosnel mogelijkna-
kijkendoor eenToyota--dealer of erkende repa-
rateur.Indit geval kunt uonder dezelfdeom-
standighedenrijden als instand D. Als u,
binnen enkele secondennadat het contact
AAN is gezet, de selectiehendel in stand M zet,
zaldetransmissienietonmiddelijkinstandM
komente staan. Dit komt doordat er een sys-
teemcontrole wordt uitgevoerd. Wacht indit
geval evenenprobeer vervolgens deselectie-
hendel opnieuwin stand M tezetten.
AutosmetSmart Key--systeem:Alsdeaandui-
ding voor standMniet op het instrumentenpa-
neel verschijnt als deselectiehendel in stand M
staat,zitermogelijkergens inhet systeemeen
storing. Laat de auto zosnel mogelijk nakijken
door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
In dit geval kunt u onder dezelfdeomstandig-
hedenrijden als instand D. Als u, binnen enke-
le secondennadat het contact AAN is gezet,
deselectiehendel in stand M zet, zal detrans-
missienietonmiddelijkinstandMkomente
staan. Dit komt doordat er een systeemcontro-
le wordt uitgevoerd. Wacht indit geval even en
probeer vervolgens de selectiehendel opnieuw
in stand M tezetten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
215
Selectiehendel Paddle shift--schakelaar
1: Opschakelen
2: Terugschakelen
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
216
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Schakelfuncties
D M6(6e versnelling):
Deversnellingblijft instand6staan.
D M5(5e versnelling):
Deversnellingblijft instand5staan.
D M4(4e versnelling):
Deversnellingblijft instand4staan.
D M3(3e versnelling):
Deversnellingblijft instand3staan.
D M2(2e versnelling):
Deversnellingblijft instand2staan.
D M1(1e versnelling):
Deversnellingblijft instand1staan.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge-
drag niet innegatieve zinte beïnvloeden, kan
er onder bepaalde omstandigheden beperkt
worden teruggeschakeld. Insommige omstan-
digheden kaner helemaal niet wordenterugge-
schakeldmet de selectiehendel. (De waar-
schuwingszoemer klinkt tweemaal.)
Waarschuwingsmeldingtemperatuur
automatische-transmissievloeistof
Als tijdens het rijden de waarschuwingsmelding
temperatuur automatische--transmissievloeistof
ophetmulti--informatiedisplay verschijnt,moet
denormalerijstandDwordeningeschakeld en
het gaspedaal worden losgelaten om de rijsnel-
heid teverlagen. Breng de autoopeenveilige
plaatstotstilstand,zet deselectiehendel in
stand P enlaat de motor stationair draaien tot
dewaarschuwingsmelding niet meer wordt
weergegeven.
Wanneerdewaarschuwingsmelding niet meer
wordt weergegeven, kunt uweer gaan rijden.
Alsdewaarschuwingsmeldingooknaenigetijd
niet wordt gewist, moet deauto wordennage-
keken door een Toyota--dealer of erkenderepa-
rateur.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
217
(d) Remwerking van demotor
Schakel detransmissie als volgt in eenlagere
versnellingomderemwerkingvandemotorte
gebruiken:
RemwerkingvandemotorinstandM:
D Zet deselectiehendel in stand M.
Rijden in standM6:
Beweeg deselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde5eversnelling(M5)teselecteren.
Detransmissiezal terugschakelen naar de
5eversnellingals derijsnelheidlager is dan
196km/h ener wordt afgeremd op demo-
tor.
Auto’smetcruisecontrol:Alsdecruise
control is ingeschakeld, zal er na het terug-
schakelenniet opdemotor wordenafge-
remd omdat decruise control niet is uitge-
schakeld.
Zie Cruise control” opbladzijde 262in dit
hoofdstuk om snelheid teverminderen.
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde4eversnelling(M4)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 4e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan
139km/h enderemwerking wordt groter.
Auto’smetcruisecontrol:Alsdecruise
control is ingeschakeld, zal er na het terug-
schakelenniet opdemotor wordenafge-
remd omdat decruise control niet is uitge-
schakeld.
Zie Cruise control” opbladzijde 262in dit
hoofdstuk om snelheid teverminderen.
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde3eversnelling(M3)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 3e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan 98
km/h en deremwerkingvan de motor wordt
groter dan instand4(M4) van het schakel-
programma.
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde2eversnelling(M2)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 2e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan 73
km/h en deremwerkingwordt groter .
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde1eversnelling(M1)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 1e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan 41
km/h en deremwerkingwordt maximaal.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
218
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
RemwerkingvandemotorinstandD:
D Bedien eerst depaddle shift--schakelaar --.
Rijden in standD6:
Bedien de paddle shift--schakelaar om
stand D5 te selecteren.
Detransmissiezal terugschakelen naar de
5eversnellingals derijsnelheidlager is dan
196km/h ener wordt afgeremd op demo-
tor.
Auto’smetcruisecontrol:Alsdecruise
control is ingeschakeld, zal er na het terug-
schakelenniet opdemotor wordenafge-
remd omdat decruise control niet is uitge-
schakeld.
Zie Cruise control” opbladzijde 262in dit
hoofdstuk om snelheid teverminderen.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D4 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 4eversnellingals
derijsnelheidlageris dan139km/hende
remwerkingwordt groter.
Auto’smetcruisecontrol:Alsdecruise
control is ingeschakeld, zal er na het terug-
schakelenniet opdemotor wordenafge-
remd omdat decruise control niet is uitge-
schakeld.
Zie Cruise control” opbladzijde 262in dit
hoofdstuk om snelheid teverminderen.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D3 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 3eversnellingals
derijsnelheidlageris dan98km/hende
remwerkingvan de motor wordt groter dan
in stand D4 van het schakelprogramma.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D2 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 2eversnellingals
derijsnelheidlageris dan73km/hende
remwerkingwordt groter.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D1 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 1eversnellingals
derijsnelheidlageris dan41km/hende
remwerkingwordt maximaal.
WAARSCHUWING
Weesvoorzichtig wanneer uop een glad
wegdek eenlagere versnellinginschakelt.
Abrupt schakelen kande autoin een slip
brengen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
219
(e) Achteruitrijden
1. Breng deauto geheel tot stilstand.
2. Zet dan de selectiehendel in standR, terwijl
uhet rempedaal ingetrapt houdt.
OPMERKING
Schakel nooitde achteruitversnelling (stand
R)inalsdeautonogrijdt.
Auto’s met parkeerhulp: Als deselectiehendel
in stand R staat en het contact (auto’s zonder
SmartKey--systeem)ofdestartknop(auto’s
metSmartKey --systeem)AANstaat, wordtde
parkeerhulp geactiveerd. Zie“Parkeerhulp” op
bladzijde 338 in hoofdstuk 1--10.
(f) Parkeren
1. Breng deauto geheel tot stilstand.
2. Trek de parkeerrem geheel aan.
3. Zet dan de selectiehendel in standP,terwijl
utegelijkertijdhetrempedaalingetrapt
houdt.
WAARSCHUWING
Probeer nooit, ondergeen enkele omstan-
digheid, deselectiehendel instand Pte zet-
ten terwijl deauto nogrijdt. Als udit doet,
kan erernstige schadeontstaan enkunt u
de machtover de auto verliezen.
(g) Goederijgewoonten
D Als detransmissieveelvuldig schakelt tus-
sende4eversnellingendeoverdrivebij
hetrijdenopeenflauwehellingmoetude
selectiehendel in stand M (sequentieel) zet-
ten.
D Schakel bij het trekkenvan een aanhang-
wagendeoverdriveuit ommaximaal te
kunnen profiterenvandemotorremwerking.
WAARSCHUWING
Houd het rempedaal altijd inget rapt alsde
auto stilstaat ende mot or draait. Dit voor-
komt kruipen vande auto.
OPMERKING
Gebruik altijd hetrempedaal of deparkeer-
rem omde auto staande t ehouden opeen
omhoog lopendehelling. Probeer deauto
niet methet gaspedaal staande te houden.
Dit kan leidentot oververhitting vande
transmissie.
(h) Alsdeselectiehendel is geblokkeerd in
stand P
Als deselectiehendel niet uit stand Pin een
andere stand kan wordengezet ondanks dat
het rempedaal is ingetrapt, gebruik dandede-
blokkeerschakelaar als volgt: Zie Als de selec-
tiehendel is geblokkeerd” opbladzijde 454in
hoofdstuk 4.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
220
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
StandSPORT
Drukopdetoets stand SPORT om deze
stand inte schakelen. Het controlelampje
SPORT zal gaan branden.
Destand SPORTkan wordengebruikt voor
snelleacceleratieenrijdeninbergachtigege-
bieden.
Druk opnieuwopdetoets stand SPORTom
deze standuit te schakelen.
Zodra de motor af is gezet, wordt de stand
SPORTautomatisch uitgeschakeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
221
Normaal schakelen.
Selectiehendel
Schakelen bij ingetrapt r em pedaal.
(Auto’s zonder S m art Key--systeem:Het
contact m oetAAN staan. /Auto’s met
SmartKey--systeem:De startknopmoet
AAN staan.)
Beweeg de s electiehendel naar
links of rechts omD te selecteren.
DeMultidriveisvoorzienvaneenbeveiliging
omdekans ophetverkeerdbedienen hiervan
te verkleinen. Dit betekent dat er alleenuit
stand P kanworden geschakeld als het rempe-
daal wordt ingetrapt (met het contact [auto’s
zonder Smart Key--systeem]AANof destart-
knop[autosmetSmartKey--systeem]AAN
(IG)).
(a) Selectiehendel
Deschakelstand wordt tevens weergegeven op
het instrumentenpaneel.
P: Standvoor parkeren, startenvan motor en
verwijderen vansleutel
R: Achteruitrijden
N: Vrijstand
D: Normaal rijden
(schakelen naar overdrive is mogelijk)
M: Rijden in handmatige stand
+: Opschakelen
-: Terugschakelen
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Multidrive
222
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
(b) Normaal rijden
1. Start de motor volgens deaanwijzingen in
“Het starten van demotor op bladzijde386
in hoofdstuk 3. De transmissie moet in
stand P of N staan.
2. Zet de selectiehendel instand D, terwijl u
tegelijkertijdhetrempedaal ingetrapt houdt.
InstandDkiestdeMultidrivezelfdejuistever-
snellingvoorrijomstandighedenzoals een
snelweg, eensteile helling, slepen, enz.
Gebruikaltijds tandD, danishetbrandstofver-
bruik het laagst en produceert demotor het
minste geluid.
3. Zet de parkeerrem vrij en laat het rempe-
daal los. Traphetgaspedaal langzaam in
omsoepel wegte rijden.
WAARSCHUWING
D Trap nooithet gaspedaal in,terwijl ude
selectiehendel beweegt.
D Houd het r empedaalaltijd inget rapt alsde
auto stilstaat ende mot or draait. Dit voor-
komt kruipen vande auto.
OPMERKING
Gebruik altijd hetrempedaal of deparkeer-
rem omde auto staande t ehouden opeen
omhoog lopendehelling. Probeer deauto
niet methet gaspedaal staande te houden.
Dit kan leidentot oververhitting vande
transmissie.
(c) Rijden in standM
Gebruik van deselectiehendel
Er kan handmatigwordengeschakeld in de
stand M. Door de selectiehendel naar dezij-
de+of - tebewegenkanworden overge-
schakeld tussenM7(7e versnelling) enM1
(1e versnelling).
Gebruik van depaddle shift-schakelaars—
Er kan handmatigwordengeschakeld in de
stand M. Door de paddleshift-schakelaars
naar de zijde +of - tebewegenkanworden
geschakeld tussenM7(7e versnelling) en
M1 (1e versnelling).
Wanneerdeselectiehendel instand M staat,
wordenMendegeselecteerdeversnelling
weergegeven op deschakelstandindicator.
Als deselectiehendel in stand M wordt gezet,
wordtdeoorspronkelijkeversnellinggeselec-
teerd, afhankelijk vanderijsnelheid.
Tijdens het rijdenin stand M wijzigt de versnel-
lingniet, tenzij deselectiehendel of depaddle
shift--schakelaars worden bediend. Deversnel-
lingwijzigt echter automatisch indevolgende
situaties:
D Als het motortoerental te hoogof telaagis
D Alsderijsnelheiddaalt(alleen terugschake-
len)
D Als detemperatuur vandetransmissie-
vloeistof extreemhoogis (alleen opschake-
len)
Als deschakelstandindicator knippert of als er
eenwaarschuwingszoemer klinkt (behalve
tijdens de bediening van de selectiehendel of
paddle shift--schakelaars) is er mogelijk iets
nietinordeinhetsysteem.Als deaandui ding
voor stand M niet ophet instrumentenpaneel
verschijnt als deselectiehendel instand M
staat,zitermogelijkergens inhet systeemeen
storing. Laat de auto zosnel mogelijk nakijken
door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
In dit geval kunt u onder dezelfdeomstandig-
hedenrijden als instand D.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
223
Selectiehendel Paddle shift--schakelaars
1: Opschakelen
2: Terugschakelen
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
224
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Schakelfuncties
D M7(7e versnelling):
Deversnellingblijft instand7staan.
D M6(6e versnelling):
Deversnellingblijft instand6staan.
D M5(5e versnelling):
Deversnellingblijft instand5staan.
D M4(4e versnelling):
Deversnellingblijft instand4staan.
D M3(3e versnelling):
Deversnellingblijft instand3staan.
D M2(2e versnelling):
Deversnellingblijft instand2staan.
D M1(1e versnelling):
Deversnellingblijft instand1staan.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge-
drag niet innegatieve zinte beïnvloeden, kan
er onder bepaalde omstandigheden beperkt
worden teruggeschakeld. Onder sommige om-
standighedenkan er helemaal niet worden
teruggeschakeld met de selectiehendel. (De
waarschuwingszoemer klinkt tweemaal.)
Maximaal toegestane snelheden
Alsderijsnelheiddevolgendesnelheden over-
treft in elkeversnelling, danschakelt de trans-
missieautomatisch op om te voorkomendat de
motor met een tehoogtoerental gaat draaien.
versnelling km/u(mph)
6 202 (126)
5 168 (104)
4 140 (87)
3 112 (70)
2 85 (53)
1 67 (42)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
225
(d) Selecterenvaneenversnelling
in standD
Depaddle shift--schakelaars zijnook actief
wanneer de transmissie instandDstaat. Als
depaddle shift--schakelaars worden bediend
terwijldetransmissieinstandDstaat,danblijft
dehuidigeversnellinggeselecteerd(netals in
stand M).
Bedien de paddle shift--schakelaars -- en+om
tijdelijkhandmatigeenversnellinginteschake-
len.Dev ersnellingkanwordengeselecteerd
door de paddle shift--schakelaars -- en + te be-
dienen.
Door veranderen vanhet schakelbereik is be-
perkingvan de hoogste versnellingmogelijk,
waardoor onnodig opschakelen wordt voorko-
menenhetgewenste niveau van remwerking
kan worden geselecteerd.
Alstijdelijkeenversnellingisingeschakeldin
stand D, worden D endegeselecteerdever-
snellingweergegevenopdeschakelstandindi-
cator.
Dezestandwordt in de volgende situaties uit-
geschakeld:
D Als depaddle shift--schakelaar + gedurende
meer dan 1s wordt aangetrokken
D Wanneerulanger dandeingestelde tijdac-
celereert in dezelfde schakelstand
D Bijstilstaandeauto
Als deselectiehendel vanuit deze stand in
stand M wordt gezet, wordt detransmissiein
stand M gezet.
Als deschakelstandindicator knippert of als er
eenwaarschuwingszoemer klinkt (behalve
tijdens de bediening van de paddleshift--scha-
kelaars)isermogelijkietsnietinordeinhet
systeem.Laatdeautozo snel mogelijk nakij-
ken door eenToyota--dealer of erkenderepara-
teur.In dit geval kunt u onder dezelfde omstan-
digheden rijdenals in stand D.
1: Opschakelen
2: Terugschakelen
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
226
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Schakelfuncties
D D7(7e versnelling):
Deversnellingblijft instand7staan.
D D6(6e versnelling):
Deversnellingblijft instand6staan.
D D5(5e versnelling):
Deversnellingblijft instand5staan.
D D4(4e versnelling):
Deversnellingblijft instand4staan.
D D3(3e versnelling):
Deversnellingblijft instand3staan.
D D2(2e versnelling):
Deversnellingblijft instand2staan.
D D1(1e versnelling):
Deversnellingblijft instand1staan.
Waarschuwingszoemer bij beperking terug-
schakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijge-
drag niet innegatieve zinte beïnvloeden, kan
er onder bepaalde omstandigheden beperkt
worden teruggeschakeld. Insommige omstan-
digheden kaner helemaal niet wordenterugge-
schakeldmet de selectiehendel. (De waar-
schuwingszoemer klinkt tweemaal.)
Maximaal toegestane snelheden
Alsderijsnelheiddevolgendesnelheden over-
treft in elkeversnelling, danschakelt de trans-
missieautomatisch op om te voorkomendat de
motor met een tehoogtoerental gaat draaien.
versnelling km/u(mph)
6 202 (126)
5 168 (104)
4 140 (87)
3 112 (70)
2 85 (53)
1 67 (42)
(e) Remwerking vandemotor
Schakel detransmissie als volgt in eenlagere
versnellingomderemwerkingvandemotorte
gebruiken:
RemwerkingvandemotorinstandM:
D Zet deselectiehendel in stand M.
Rijden in standM7:
Beweeg deselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde6eversnelling(M6)teselecteren.
Detransmissiezal terugschakelen naar de
6eversnellingenerkanwordenafgeremd
opdemotor.
Auto’smetcruisecontrol:Alsdecruise
control is ingeschakeld, zal er na het terug-
schakelenniet opdemotor wordenafge-
remd omdat decruise control niet is uitge-
schakeld.
Zie Cruise control” opbladzijde 262in dit
hoofdstuk om snelheid teverminderen.
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde5eversnelling(M5)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 5e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan
166km/h enderemwerking wordt groter.
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde4eversnelling(M4)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 4e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan
138km/h enderemwerking wordt groter.
Auto’smetcruisecontrol:Alsdecruise
control is ingeschakeld, zal er na het terug-
schakelenniet opdemotor wordenafge-
remd omdat decruise control niet is uitge-
schakeld.
Zie Cruise control” opbladzijde 262in dit
hoofdstuk om snelheid teverminderen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
227
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde3eversnelling(M3)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 3e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan
110km/henderemwerkingvandemotor
wordt groter dan instand4(M4) van het
schakelprogramma.
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde2eversnelling(M2)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 2e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan 83
km/h en deremwerkingwordt groter .
D Beweegdeselectiehendel omlaag richting
de -- of bedien depaddle shift--schakelaar --
omde1eversnelling(M1)teselecteren.De
transmissie zal terugschakelen naar de 1e
versnellingalsderijsnelheidlager is dan 65
km/h en deremwerkingwordt maximaal.
RemwerkingvandemotorinstandD:
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
tijdelijkhandmatigeenversnellinginte
schakelen.
Rijden in standD7:
Bedien de paddle shift--schakelaar om
stand D6 te selecteren.
Detransmissiezal terugschakelen naar de
6eversnellingenerkanwordenafgeremd
opdemotor.
Auto’smetcruisecontrol:Alsdecruise
control is ingeschakeld, zal er na het terug-
schakelenniet opdemotor wordenafge-
remd omdat decruise control niet is uitge-
schakeld.
Zie Cruise control” opbladzijde 262in dit
hoofdstuk om snelheid teverminderen.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D5 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 5eversnellingals
derijsnelheidlageris dan166km/hende
remwerkingwordt groter.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D4 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 4eversnellingals
derijsnelheidlageris dan138km/hende
remwerkingwordt groter.
Auto’smetcruisecontrol:Alsdecruise
control is ingeschakeld, zal er na het terug-
schakelenniet opdemotor wordenafge-
remd omdat decruise control niet is uitge-
schakeld.
Zie Cruise control” opbladzijde 262in dit
hoofdstuk om snelheid teverminderen.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D3 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 3eversnellingals
derijsnelheidlageris dan110 km/hende
remwerkingvan de motor wordt groter dan
in stand 4 (D4) van het schakelprogramma.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D2 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 2eversnellingals
derijsnelheidlageris dan83km/hende
remwerkingwordt groter.
D Bedien depaddle shift--schakelaar -- om
stand D1 te selecteren. De transmissie zal
terugschakelen naar de 1eversnellingals
derijsnelheidlageris dan65km/hende
remwerkingwordt maximaal.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
228
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
WAARSCHUWING
Weesvoorzichtig wanneer uop een glad
wegdek eenlagere versnellinginschakelt.
Abrupt schakelen kande autoin een slip
brengen.
(f) Achteruitrijden
1. Breng deauto geheel tot stilstand.
2. Zet dan de selectiehendel in standR, terwijl
uhet rempedaal ingetrapt houdt.
OPMERKING
Schakel nooitde achteruitversnelling (stand
R)inalsdeautonogrijdt.
Auto’s met parkeerhulp: Als deselectiehendel
in stand R staat en het contact (auto’s zonder
SmartKey--systeem)ofdestartknop(auto’s
metSmartKey --systeem)AANstaat, wordtde
parkeerhulp geactiveerd. Zie“Parkeerhulp” op
bladzijde 338 in hoofdstuk 1--10.
(g) Parkeren
1. Breng deauto geheel tot stilstand.
2. Trap, terwijl u het rempedaal ingetrapt
houdt, het parkeerrempedaal volledigin om
deparkeerrem goed te activeren.
3. Zet dan de selectiehendel in standP,terwijl
utegelijkertijdhetrempedaalingetrapt
houdt.
WAARSCHUWING
Probeer nooit, ondergeen enkele omstan-
digheid, deselectiehendel instand Pte zet-
ten terwijl deauto nogrijdt. Als udit doet,
kan erernstige schadeontstaan enkunt u
de machtover de auto verliezen.
(h) Alsdeselectiehendel is geblokkeerd in
stand P
Als deselectiehendel niet uit stand Pin een
andere stand kan wordengezet ondanks dat
het rempedaal is ingetrapt, gebruik dandede-
blokkeerschakelaar als volgt: Zie Als de selec-
tiehendel is geblokkeerd” opbladzijde 454in
hoofdstuk 4.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
229
StandSPORT
Drukopdetoets stand SPORT om deze
stand inte schakelen. Het controlelampje
SPORT zal gaan branden.
In de stand SPORTkan een optimale motor-
remwerkingengoederespons wordenverkre-
gendoordat onnodig opschakelenwordt voor-
komen. Als het gaspedaal wordt losgelaten,
wordt het motortoerental bovendien hoogge-
houdenomweer te kunnen accelereren.
Druk opnieuwopdetoets stand SPORTom
deze standuit te schakelen.
Zodra de motor af is gezet, wordt de stand
SPORTautomatisch uitgeschakeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Handgeschakelde transmissie
230
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Het schakelpatroon iszoals hierboven is
aangegeven. Om stand R (achteruit) in te
schakelen, moet u de ring op deversnel-
lingspook omhoog trekken.
WAARSCHUWING
De pookknopkan extreem warm worden als
de aut oin de vollezon staat.
Traphetkoppelingspedaal bij het schakelen
helemaal in en laat het langzaam opkomen.
Laat uw voet onder het rijdenniet op het kop-
pelingspedaal rusten omdat een dergelijkege-
woonte onnodigeslijtagevandekoppeling tot
gevolg heeft. Gebruik de koppeling niet om de
autoopeenhellingstiltelatenstaan. Gebruik
in zo’n geval de parkeerrem.
Als ute vroeg ineenhogereversnellingscha-
kelt of te laat terugschakelt, gaat demotor bok-
kenenmogelijkpingelen. Regelmatigin elke
versnellingtothetmaximumtoerentaldoortrek-
ken alvorens over teschakelen, zal de motor
abnormaal doenslijtenenhetbrandstofver-
bruikbelangrijkverhogen.
OPMERKING
Alleen benzinemotor: Om schadeaan de
transmissie te voor komenis het vanbelang
om devolgende instructies opte volgen:
z Zetde versnellingspook nietin st andR
zonder eerst het koppelingspedaalin t e
trappen.
z Trek de ring onderde pookknopalleen
omhoog omde versnellingspook inde
achteruit tezetten.
z Zetde versnellingspook alleenin deach-
teruitalsdeautostilstaat.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
231
Maximaal toegestane snelheden
Voorhet invoegen op eensnelweg of voor het
inhalenvan langzamer verkeer kanhet nood-
zakelijkzijnommaximaalteaccelereren.Zorg
er dan echter voor dat daarbij deonderstaande
snelheden niet wordenoverschreden in de di-
verse versnellingen:
Benzinemotor
versnelling km/u(mph)
1 47 (29)
2 88 (55)
3 139 (86)
4 176 (109)
5 207 (129)
Dieselmotor
versnelling km/u(mph)
1 38 (24)
2 76 (47)
3 119 (74)
4 164 (102)
5 212 (132)
OPMERKING
Schakel nietterug alsu sneller rijdtdan de
maximaal t oegestanesnelheid voor delage-
re versnelling.
Goede rijgewoonten
D Als het inschakelenvan de achteruitver-
snellingmoeilijkgaat, zet dan deversnel-
lingspook in vrij, laatdekoppelingeven op-
komenenschakel vervolgens deachteruit
in.
D Gebruik bij het trekkenvan eenaanhang-
wagendezesde versnellingnietommaxi-
maal tekunnen profiterenvandemotorrem-
werking.
WAARSCHUWING
Weesvoorzichtig wanneer uop een glad
wegdek eenlagere versnellinginschakelt.
Abrupt schakelen kande autoin een slip
brengen.
OPMERKING
z G ebruik voorhet wegrijden alleende eer-
ste versnelling. Anders kande koppeling
beschadigd raken.
z B reng deauto altijdeerst geheeltot stil-
stand voordat ude acht eruitversnelling
inschakelt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
232
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
De Active Torque Control vierwielaandrij-
ving regelt het op deachterwielen overge-
brachte motorkoppel afhankelijkvanderij-
omstandigheden en het wegdek. Onder
constante rijomstandigheden, zoals recht-
uitrijden opeenvlakkeweg, worden alleen
devoorwielenaangedreven.
SCHAKELAARPERMANENTE
VIERWIELAANDRIJVING
Wanneer met de auto wordt gereden opeen
losse ondergrond, zoalszand, gravel of
diepe sneeuw of als deauto vast komt te
zitten, druk dan op deschakelaar perma-
nente vierwielaandrijvingom ervoor te zor-
gendat het motorkoppel over alle wielen
wordt verdeeld.
Als opdeschakelaar permanente vierwielaan-
drijvingwordtgedrukt, knippert het controle-
lampje permanente vierwielaandrijvingtwee
keerenblijfthetbrandentot de permanente
vierwielaandrijvingwordtuitgeschakeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de per-
manente vierwielaandrijvinguit teschakelen.
Het controlelampje permanentevierwielaandrij-
ving zal dan uitgaan.
Alsderijsnelheidboven40km/hkomt,wordt
depermanentevierwielaandrijvingautomatisch
uitgeschakeld.
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Het controlelampje vierwielaandrijvinggaat
branden als het contact AANgezet wordt en
dooft weer na enkele seconden.
Laat de auto zosnel mogelijk nakijkendoor
eenToyota--dealer of erkende reparateur als
het controlelampje niet gaat brandenals het
contact AAN wordt gezet of op de schakelaar
permanente vierwielaandrijv ingwordtgedrukt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
ActiveTorque Control
vierwielaa ndrijving
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
233
AutosmetSmart Key--systeem—
Het controlelampje vierwielaandrijvinggaat
branden als het contact AANgezet wordt en
dooft weer na enkele seconden.
Laat de auto zosnel mogelijk nakijkendoor
eenToyota--dealer of erkende reparateur als
het controlelampje niet gaat brandenals het
contact AAN wordt gezet of op de schakelaar
permanente vierwielaandrijv ingwordtgedrukt.
OPMERKING
Gebruik de per manentevierwielaandrijving
alleen opeen losseondergrond, zoals zand,
gravel endiepe sneeuw ofals deauto blijf t
vastzitten. Schakelde permanente vierwiel-
aandrijving uit z odra dez eniet meer nodigis.
Het onnodig gebruiken vande permanente
vierwielaandrijving kanleiden tot beschadi-
ging vande vierwielaandrijving.
WAARSCHUWINGDEFECTSYST EEM
Als er een storingoptreedt indeActive Torque
Control vierwielaandrijving,gaathetcentrale
waarschuwingslampje brandenenverschijnt
eenwaarschuwingsmelding ophet multi--infor-
matiedisplay .Als dewaarschuwingsmelding
verschijnt, klinkt bovendien eenzoemer.
Als de melding“High transfer case oil
temp” verschijnt enhet centralewaarschu-
wingslampje knippert...
Dit geeft aandatdetemperatuur vandeaan-
drijflijntehoogis. Laat demotor draaienen
laat deaandrijflijnopéénvandevolgendema-
nierenafkoelen:
D Verminder de rijsnelheidtotdewaarschu-
wingsmeldingverdwijntenhetlampjeuit-
gaat.
D Stopopeenveiligeplaatsenlaatdemotor
stationair draaientot de waarschuwings-
melding verdwijnt en het lampjeuitgaat.
Als er met deauto wordt doorgereden terwijl
het waarschuwingslampjeknippert, onder-
breekt de Active TorqueControl vierwielaandrij-
ving automatischdeaandrijvingvandeachter-
wielen om deaandrijflijntebeschermen.Als
dat het geval is, verschijnt de waarschuwings-
melding “2WD” en knippert het centralewaar-
schuwingslampjesneller.
Als detemperatuur van deaandrijflijnvoldoen-
deis gedaald, gaat het lampjeuit.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
234
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Als de melding“Check 4×4 system ver-
schijnt en het centrale waarschuwingslamp-
jeblijftbranden...
Dit geeft aandathet systeemwellichtnietgoed
functioneert. Laat de autonakijken door een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
De Traction Control helpt automatisch het
doorslippenvandevoorwielen bij het weg-
rijdenof accelereren op eenglad wegdek te
voorkomen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alshet
contactAANwordtgezet,wordthetsysteem
automatisch ingeschakeld.
AutosmetSmart Key--systeem:Alshetcon-
tactAANwordt gezet,wordthetsysteemauto-
matischingeschakeld.
WAARSCHUWING
Onder bepaalde omstandigheden kanop een
glad wegdekniet het maximalevermogen op
de wegworden overgebracht, ookal is de
Traction Control inwerking. Zorg erzo veel
mogelijk voordat de auto, bijelke snelheid
en omst andigheid,de grip nietverliest. In
situaties waarbij hetwegdek bedektis met
ijs ofsneeuw kunt uuw auto hetbeste voor-
zien van winterbanden of sneeuwkettingen.
Pas uw snelheiden r ijstijlaan, afhankelijk
van deheersende conditie vanhet wegdek.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Traction Control--systeem
(uitvoering met
tweewielaandrijving)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
235
Hetismogelijkdatutijdens het startenvan de
motor of bij het wegrijden van deauto eenge-
luidindemotorruimtehoort.Ditbetekentdat
het systeembezigismeteenzelfdiagnose. Het
duidt niet op een storing.
Als deantidoorslipregelinginwerkingis, kan
dit gepaard gaanmet de volgende verschijnse-
len:
D Hetsysteemvoorkomtdatdevoorwielen
gaandoorslippen. Opdat moment gaat het
controlelampjein het instrumentenpaneel
knipperen.
D Ukunteenlichtetrillingindeautovoelen
door de werking vanderemmen. Het geeft
aandathetsysteemgoedfunctioneert.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontro-
lelampjeT ractionControl gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en gaat na eenpaar
seconden weer uit. Laat de autozo snel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcontrole-
lampje TractionControl gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en gaat na eenpaar
seconden weer uit. Laat de autozo snel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
WAARSCHUWINGDEFECTSYST EEM
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D AUTOLSD--functie
D VSC+--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Het lampjegaat branden wanneer het contact
AANwordtgezet.Alshetsysteemgoedw erkt,
gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
niet branden nadat het contact AANis ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
236
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
AutosmetSmart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D AUTOLSD--functie
D VSC+--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Dit lampje gaat brandenzodra destartknop
AANwordtgezet.Alsdesystemengoed wer-
ken, gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden zodra de startknop AANwordt ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat de startknopAAN is gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
RIJDENMETUITGESCHAKELDETRACTION
CONTROL
Als u met deauto uit modder of sneeuw
moet wegrijden, kan het beter zijn om de
TractionControl uit te schakelen. Het sys-
teem, dat ook het motorvermogenregelt,
zou het vrijkomen vandewielenkunnenbe-
klemmen.
Om het systeem uit teschakelen: Druk kort
opdetoets VSC OFF. De Traction Control
wordt uitgeschakeld endeAUT OLSD-func-
tie wordt ingeschakeld.
DecontrolelampjesAUTOLSDenVSCOFF
gaanbranden endemeldingTRCOFFver-
schijntophetmulti--informatiedisplay.
Inschakelen: Druk opnieuw kort opdetoets
VSCOFF.
DecontrolelampjesAUTOLSDenVSCOFF
gaanuit en de melding TRC OFF verdwijnt.
Zodra de motor af is gezet, wordt de Traction
Control automatisch uitgeschakeld.
Als udetoets VSCOFFlanger dan 3 secon-
deningedrukt houdt terwijl de auto stilstaat,
danwordthetVSC+-- systeemuitgeschakeld.
(Zievoormeerinformatie“VehicleStability
Control+(VSC+)” opbladzijde 241. indit
hoofdstuk.)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
237
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Decontro-
lelampjes AUTOLSDenVSCOFFgaanbran-
denals het contact AAN wordt gezet en gaan
naeenpaarseconden weer uit. Laat de auto
zosnelmogelijknakijkendooreenToyota--
dealer of erkende reparateur als de controle-
lampjes niet gaan brandenals het contact AAN
wordt gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Decontrole-
lampjes AUTOLSDenVSCOFFgaanbranden
als het contact AAN wordt gezet en gaan na
eenpaar seconden weer uit. Laat de autozo
snelmogelijknakijkendoor eenToyota--dealer
of erkende reparateur als decontrolelampjes
niet gaat branden als het contact AAN wordt
gezet.
Als alleen deT ractionControl is uitgeschakeld,
wordt deT ractionControl weer ingeschakeld
alsderijsnelheidweerwordtverhoogd.
WAARSCHUWING
Rijd niet metde Traction Control continu
uitgeschakeld.
De AUTOLSD-functievergroot de gripdoor
deTraction Control tegebruiken om het
motorvermogen te regelen en door te rem-
men zodra een van devoorwielenbegint te
slippen.
Dezefunctie moet alleen wordengebruikt
wanneer er wielspin optreedt in een greppel
of op eenruige ondergrond.
Dezefunctie is effectief wanneer een vande
voorwielenslipt.
OPMERKING
Gebruik de A UTO LSD-functie nietin andere
dan dehierboven genoemde situaties. Het
besturen van deauto zal z waarder gaanen
bochten zullen voor zichtiger moeten worden
genomen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—AUTO LSD--functie
238
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Om de functiein te schakelen: Druk kort op
detoetsVSC OFF.
DecontrolelampjesAUTOLSDenVSCOFF
gaanbranden endemeldingTRCOFFver-
schijntophetmulti--informatiedisplay terwijlde
functie is ingeschakeld. Terwijl de functie is
ingeschakeld, zal ook het controlelampje Trac-
tionControl knipperen.
Uitschakelen: Druk kort op detoetsVSC
OFF. De controlelampjes AUTOLSDenVSC
OFF gaanuit en de melding TRC OFF ver-
dwijnt.
Detemperatuur vandehydraulischeregel-
eenheid loopt op als deAUTOLSD--functie is
ingeschakeld, bijvoorbeeld tijdens het rijden op
eenglad wegdek.
Als detemperatuur van dehydraulischeregel-
eenheid tehoogwordt terwijl de AUTOLSD--
functie is ingeschakeld, dan klinkt er eenzoe-
mer om aan te geven dat de AUTO
LSD--functie niet langer werkt. Indat geval zal
het controlelampje TractionControl gaan bran-
denenzaldeAUTOLSD--functietijdelijkwor-
denuitgeschakeldomdehydraulischeregel-
eenheid tebeschermen. (Hoewel deAUTO
LSD--functie niet werkt, kunt utochgewoon
blijvendoorrijden.) De functiewordt nakorte
tijdautomatischopnieuwingeschakeld, waarna
het controlelampje TractionControl uitgaat.
De Traction Control (TRC) helpt automa-
tisch het doorslippen vande4wielen bij het
wegrijden of accelereren op eenglad weg-
dekte voorkomen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alshet
contactAANwordtgezet,wordthetsysteem
automatisch ingeschakeld.
AutosmetSmart Key--systeem:Alshetcon-
tactAANwordt gezet,wordthetsysteemauto-
matischingeschakeld.
WAARSCHUWING
Onder bepaalde omstandigheden kanop een
glad wegdekniet het maximalevermogen op
de wegworden overgebracht, ookal is de
Traction Control inwerking. Zorg erzo veel
mogelijk voordat de auto, bijelke snelheid
en omst andigheid,de grip nietverliest. In
situaties waarbij hetwegdek bedektis met
ijs ofsneeuw kunt uuw auto hetbeste voor-
zien van winterbanden of sneeuwkettingen.
Pas uw snelheiden r ijstijlaan, afhankelijk
van deheersende conditie vanhet wegdek.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Traction Control--systeem
(uitvoering met
vierwielaa ndrijving)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
239
Hetismogelijkdatutijdens het startenvan de
motor of bij het wegrijden van deauto eenge-
luidindemotorruimtehoort.Ditbetekentdat
het systeembezigismeteenzelfdiagnose. Het
duidt niet op een storing.
Als deantidoorslipregelinginwerkingis, kan
dit gepaard gaanmet de volgende verschijnse-
len:
D Hetsysteemvoorkomtdatde4wielengaan
doorslippen. Opdat moment gaat het con-
trolelampje in het instrumentenpaneel knip-
peren.
D Ukunteenlichtetrillingindeautovoelen
door de werking vanderemmen. Het geeft
aandathetsysteemgoedfunctioneert.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontro-
lelampjeT ractionControl gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en gaat na eenpaar
seconden weer uit. Laat de autozo snel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcontrole-
lampje TractionControl gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en gaat na eenpaar
seconden weer uit. Laat de autozo snel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
WAARSCHUWINGDEFECTSYST EEM
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Het lampjegaat branden wanneer het contact
AANwordtgezet.Alshetsysteemgoedw erkt,
gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
niet branden nadat het contact AANis ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
240
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
AutosmetSmart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Dit lampje gaat brandenzodra destartknop
AANwordtgezet.Alsdesystemengoed wer-
ken, gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden zodra de startknop AANwordt ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat de startknopAAN is gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
RIJDENMETUITGESCHAKELDETRACTION
CONTROL
Schakel de Traction Control uit alsumet de
auto uit modder of sneeuw wegrijdt. Het
systeem dat ookhet motorvermogen regelt,
kanhet vrijkomen van dewielen nuniet
meer verhinderen.
Om het systeem uit teschakelen: Druk kort
opdetoets VSC OFF.
Demelding“TRCOFFverschijntophetmulti--
informatiedisplay.
Inschakelen: Druk opnieuw kort opdetoets
VSCOFF.
Demelding“TRCOFFverdwijntvanhetmul-
ti-- informatiedisplay.
Zodra de motor af is gezet, wordt de Traction
Control automatisch uitgeschakeld.
Als udetoets VSCOFFlanger dan 3 secon-
deningedrukt houdt terwijl de auto stilstaat,
danwordthetVSC+-- systeemuitgeschakeld.
(Zievoormeerinformatie“VehicleStability
Control+(VSC+)” opbladzijde 241. indit
hoofdstuk.)
AlsalleenhetTRC-- systeemisuitgeschakeld,
zal dit weer worden ingeschakeldzodrade
voertuigsnelheid toeneemt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
241
WAARSCHUWING
Rijd niet metde Traction Control continu
uitgeschakeld.
DeVehicleStabilityControl+(VSC+)koppelt
dewerking vanhet ABS, deBrake Assist,
deTraction Control, het motorregelsysteem
endeelektrischestuurbekrachtiging. Dit
systeem regelt automatischdebediening
vanderemmen, de motor en de stuurbe-
krachtiging om te voorkomen dat de auto
gaat glijden tijdens het rijdenopeenglad
wegdek of als het stuurwiel ineenswordt
verdraaid.
DeVSC+ treedt in werking als derijsnelheid
hoger is dan 15km/h.
Hetismogelijkdatutijdens het startenvan de
motor of bij het wegrijden van deauto eenge-
luidindemotorruimtehoort.Ditbetekentdat
het systeembezigismeteenzelfdiagnose. Het
duidt niet op een storing.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Vehicle Stability Control+
--systeem (VSC+) (uitvoeringen
met tweewielaa ndrijving)
242
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
WAARSCHUWING
D Ga er nietvan uit datde VSC+ deauto al-
tijd onder controle kanhouden. Zelfsals
de V SC+ inwerking is,dient ualtijd voor-
zichtig en aandachtig te rijdenom een on-
geval t evoorkomen. Onzorgvuldig rijden
leidt totongelukken en kanernstig letsel
veroorzaken. Pas uwrijstijl aanals het
controlelampje knippert en/ofhet alarmge-
luid t ehoren is.
D Gebruik alleenbanden met deaangegeven
bandenmaat. De maat, hetmerk, het type
en hetprofiel dienenvoor alle bandenge-
lijk t ezijn. Als uandere bandengebruikt
dan aangegeven,of vaneen ander t ypeof
een anderemaat, kanhet gebeuren datde
VSC+ niet goedfunctioneert. Neem con-
tact opmet een Toyota--dealer of erkende
reparateur voor hetvervangen van dewie-
len ofbanden. (Zie “ Controle envervan-
ging vanbanden” op bladzijde487 in
hoofdstuk 7--2.)
D In situaties waarbij hetwegdek bedektis
met ijsof sneeuw kuntu uw auto hetbes-
te voorzien vanwinterbanden of sneeuw-
kettingen.
Als deauto wil gaan glijdentijdens het rijden,
zal het controlelampje gaan knipperenenzal er
met tussenpozen een alarmsignaal tehoren
zijn.Pasuwrijstijlaan.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontro-
lelampjeT ractionControl gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en gaat na eenpaar
seconden weer uit. Laat de autozo snel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcontrole-
lampje TractionControl gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en gaat na eenpaar
seconden weer uit. Laat de autozo snel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
243
WAARSCHUWINGDEFECTSYST EEM
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D AUTOLSD--functie
D VSC+--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Het lampjegaat branden wanneer het contact
AANwordtgezet.Alshetsysteemgoedw erkt,
gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
niet branden nadat het contact AANis ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
AutosmetSmart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D AUTOLSD--functie
D VSC+--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Dit lampje gaat brandenzodra destartknop
AANwordtgezet.Alsdesystemengoed wer-
ken, gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden zodra de startknop AANwordt ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat de startknopAAN is gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
244
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
STAND VSC+OFF
Schakel de VSC+ uit alsumet de auto uit
modder of sneeuw wegrijdt. Het systeem
dat ook het motorvermogen regelt, kan het
vrijkomen van dewielennuniet meer ver-
hinderen.
Om het systeem uit teschakelen: Houdde
toets VSC OFF ingedrukt terwijl de auto stil-
staat.
Het controlelampje VSCOFFgaat branden en
demeldingTRCOFFverschijntophetmulti--
informatiedisplay.
Inschakelen: Druk opnieuw kort opdetoets
VSCOFF.
Het controlelampje VSCOFFgaat uit ende
meldingTRCOFFverdwijnt.
Zodra de motor af is gezet, wordt de stand
VSC+ OFF automatischuitgeschakeld.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontro-
lelampjeVSC OFF gaat brandenals het con-
tact AAN wordt gezet en gaat na een paar se-
conden weer uit. Laat deautozo snel mogelijk
nakijkendoor eenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcontrole-
lampje VSC OFF gaat branden als het contact
AAN wordt gezet en gaat na een paar secon-
denweer uit. Laat deauto zosnel mogelijkna-
kijkendoor eenToyota--dealer of erkende repa-
rateur als het controlelampjeniet gaat branden
als het contact AAN wordt gezet.
AlsdeTractionControlendeVSC+zijnuitge-
schakeld, zullen dezeniet worden ingescha-
keld, zelfs niet wanneer devoertuigsnelheid
toeneemt.
WAARSCHUWING
Rijd niet metde V SC+ continu uit gescha-
keld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
245
DeVehicleStabilityControl+(VSC+)koppelt
dewerking vanhet ABS, deBrake Assist,
deTraction Control, het motorregelsysteem,
deelektrische stuurbekrachtiging endeAc-
tive Torque Control vierwielaandrijving. Het
systeem regelt automatischderemwerking,
het motorkoppel, destuurbekrachtigingen
deverdeling van de aandrijfkracht over de
vier wielen om tevoorkomendat deauto
gaat glijden tijdens het rijdenin eengladde
bocht of als het stuurwiel ineens wordt ver-
draaid.
DeVSC+ treedt in werking als derijsnelheid
hoger is dan 15km/h.
Hetismogelijkdatutijdens het startenvan de
motor of bij het wegrijden van deauto eenge-
luidindemotorruimtehoort.Ditbetekentdat
het systeembezigismeteenzelfdiagnose. Het
duidt niet op een storing.
WAARSCHUWING
D Ga er nietvan uit datde VSC+ deauto al-
tijd onder controle kanhouden. Zelfsals
de V SC+ inwerking is,dient ualtijd voor-
zichtig en aandachtig te rijdenom een on-
geval t evoorkomen. Onzorgvuldig rijden
leidt totongelukken en kanernstig letsel
veroorzaken. Pas uwrijstijl aanals het
controlelampje knippert en/ofhet alarmge-
luid t ehoren is.
D Gebruik alleenbanden met deaangegeven
bandenmaat. De maat, hetmerk, het type
en hetprofiel dienenvoor alle bandenge-
lijk t ezijn. Als uandere bandengebruikt
dan aangegeven,of vaneen ander t ypeof
een anderemaat, kanhet gebeuren datde
VSC+ niet goedfunctioneert. Neem con-
tact opmet een Toyota--dealer of erkende
reparateur voor hetvervangen van dewie-
len ofbanden. (Zie “ Controle envervan-
ging vanbanden” op bladzijde487 in
hoofdstuk 7--2.)
D In situaties waarbij hetwegdek bedektis
met ijsof sneeuw kuntu uw auto hetbes-
te voorzien vanwinterbanden of sneeuw-
kettingen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Vehicle Stability Control+
(VSC+) (uitvoeringen met
vierwielaa ndrijving)
246
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Als deauto wil gaan glijdentijdens het rijden,
zal het controlelampje gaan knipperenenzal er
met tussenpozen een alarmsignaal tehoren
zijn.Pasuwrijstijlaan.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontro-
lelampjeT ractionControl gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en gaat na eenpaar
seconden weer uit. Laat de autozo snel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcontrole-
lampje TractionControl gaat branden als het
contact AAN wordt gezet en gaat na eenpaar
seconden weer uit. Laat de autozo snel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
WAARSCHUWINGDEFECTSYST EEM
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Het lampjegaat branden wanneer het contact
AANwordtgezet.Alshetsysteemgoedw erkt,
gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
niet branden nadat het contact AANis ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
AutosmetSmart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Dit lampje gaat brandenzodra destartknop
AANwordtgezet.Alsdesystemengoed wer-
ken, gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
247
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden zodra de startknop AANwordt ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat de startknopAAN is gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
STAND VSC+OFF
Schakel de VSC+ uit alsumet de auto uit
modder of sneeuw wegrijdt. Het systeem
dat ook het motorvermogen regelt, kan het
vrijkomen van dewielennuniet meer ver-
hinderen.
Om het systeem uit teschakelen: Houdde
toets VSC OFF ingedrukt terwijl de auto stil-
staat.
Het controlelampje VSCOFFgaat branden en
demeldingTRCOFFverschijntophetmulti--
informatiedisplay.
Inschakelen: Houd de toets VSC OFF weer
ingedrukt.
Het controlelampje VSCOFFgaanuit en de
meldingTRCOFFverdwijnt.
Zodra de motor af is gezet, wordt de stand
VSC+ OFF automatischuitgeschakeld.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontro-
lelampjeVSC OFF gaat brandenals het con-
tact AAN wordt gezet en gaat na een paar se-
conden weer uit. Laat deautozo snel mogelijk
nakijkendoor eenToyota--dealer of erkende
reparateur als het controlelampje niet gaat
branden als het contact AANwordt gezet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
248
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcontrole-
lampje VSC OFF gaat branden als het contact
AAN wordt gezet en gaat na een paar secon-
denweer uit. Laat deauto zosnel mogelijkna-
kijkendoor eenToyota--dealer of erkende repa-
rateur als het controlelampjeniet gaat branden
als het contact AAN wordt gezet.
AlsdeTractionControlendeVSC+zijnuitge-
schakeld, zullen dezeniet worden ingescha-
keld, zelfs niet wanneer devoertuigsnelheid
toeneemt.
WAARSCHUWING
Rijd niet metde V SC+ continu uit gescha-
keld.
Het Downhill Assist Control-systeem zorgt
voor extramotorremwerking bij het afrijden
vaneensteile helling. Druk tijdenshet afda-
lenvaneenhellingopdeschakelaar DAC
om het systeem in te schakelen. Als de
snelheid vandeauto25km/h of lager is,
kunt u afdalen met een constante snelheid.
WAARSCHUWING
Ga er nietvan uitdat de D ownhill Assist
Control deauto altijd ondercontrole kan
houden. Het systeem kanop bepaaldesoor-
ten ondergrond, waarop deauto gemakkelijk
in eenslip kanraken zoals een extreem stei-
le hellingof eenweg diebedekt is metijs of
modder, w ellicht geenlage snelheidvast-
houden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Downhill Assist
Control--systeem
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
249
ACTIVERENVAN HET DOWNHILL ASSIST
CONTROL-SYSTEEM
1. Om maximaal gebruikte kunnen maken
vandemotorremwerking moet de trans-
missie instand M1 (1e versnelling), D1
(1e versnelling) of R (achteruit) staan.
2. Druk de schakelaar DAC inom het sys-
teem in te schakelen. Het controlelampje
Downhill Assist Control gaat branden.
AlshetcontrolelampjeDownhillAssistControl
knippert, kan het zijndatdetransmissieniet in
stand M1, D1of Rstaat.
Laat de auto zosnel mogelijk nakijkendoor
eenToyota--dealer of erkende reparateur als
het controlelampje niet gaat brandenals opde
schakelaar wordt gedrukt of als het controle-
lampje knippert als de transmissie instand M1,
D1of R staat.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
250
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Neem bij eensnelheid van 25km/h of lager uw
voet vanhet rempedaal of gaspedaal om het
systeemteactiveren.Deautozaldeheuvel
afdalenmet een lage snelheid.
Alshetsysteeminwerkingis,zal hetcontrole-
lampje TractionControl knipperen en zullende
remlichten branden. Tijdens dewerkingvan het
systeemkaneengeluidwordenwaargenomen.
Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Als tijdens de werking van het systeemhet
rempedaal wordt ingetrapt, kunt ueenopwaart-
se druk in het rempedaal voelenenkan een
geluidworden waargenomen. Dit is normaal en
duidt niet op een storing.
AlsudeschakelaarDACindruktomhetsys-
teem uit teschakelenterwijl het in werking is,
zalhetgeleidelijkwordenuitgeschakeld.Het
controlelampjev anhetDownhillAssist Con-
trol--systeemzalgaanknipperen omdebe-
stuurder tewaarschuwen. Ommet een lage
snelheidte kunnenblijvenrijden, moet u de
schakelaarDACindrukkenomhetsysteem
weer inte schakelen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Decontro-
lelampjesTractionControlenDownhillAssist
Control gaan brandenals het contact AAN
wordt gezet engaannaeenpaarseconden
weer uit. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken
door een Toyota--dealer of erkende reparateur
als decontrolelampjes niet gaan branden als
het contact AAN wordt gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Decontrole-
lampjesTractionControlenDownhillAssist
Control gaan brandenals het contact AAN
wordt gezet engaannaeenpaarseconden
weer uit. Laat de auto zo snel mogelijk nakijken
door een Toyota--dealer of erkende reparateur
als decontrolelampjes niet gaan branden als
het contact AAN wordt gezet.
Als detemperatuur van dehydraulischeregel-
eenheid tehoogwordt, gaat het controlelampje
Downhill Assist Control knipperen en maakt de
zoemer afwisselendwel en geengeluid. Dit
geeft aandathet systeemnietlangerkan wer-
ken.Stopdeautodanonmiddellijkopeenveili-
geplaats.
Wanneertijdens het rijdenhetsysteemblijft
werken, klinkt dezoemer gedurende3secon-
den. De werking vanhet systeemwordttijdelijk
onderbrokenombeschadiging van dehydrauli-
sche regeleenheid te voorkomen. Ondanks dat
deDownhill Assist Control niet werkt, kunt u
noggewoonmetdeautodoorrijden.
Nadat de hydraulische regeleenheid is afge-
koeld,zal hetsysteemautomatischweer wor-
deningeschakeld.Alshetsysteemweerin
werkingis,stopthetcontrolelampjeDownhill
Assist Control met knipperenenblijfthetbran-
den.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
251
WAARSCHUWINGDEFECTSYST EEM
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Het lampjegaat branden wanneer het contact
AANwordtgezet.Alshetsysteemgoedw erkt,
gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
niet branden nadat het contact AANis ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
AutosmetSmart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Dit lampje gaat brandenzodra destartknop
AANwordtgezet.Alsdesystemengoed wer-
ken, gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
niet branden zodra de startknop AAN wordt
gezet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat de startknopAAN is gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
252
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Het Hill Start Assist Control-systeem helpt
ubij het wegrijden vanuit stilstandopeen
steile of gladde helling. Als uhellingop-
waarts wegrijdt vanuit stilstandvoorkomt
dit systeem dat deauto achteruit rolt ophet
moment dat u uw voet verplaatst van het
rempedaal naar het gaspedaal.
WAARSCHUWING
D Ga er nietvan uit dathet Hill--Start Assist--
systeem deauto altijd opzijn plaats kan
houden. V loeiendwegrijden iswellicht
niet mogelijkop bepaaldesoorten onder-
grond, waarop deauto gemakkelijkin een
slip kanraken, zoals eenextreem steile
helling ofeen weg diebedekt ismet ijs of
modder.
D Gebruik hetHill Start AssistControl--sys-
teem nietom de auto te parkeren. Het sys-
teem isniet ontworpen omde auto opeen
helling t eparkeren.
ACTIVERENVAN HET HILL-STARTASSIST
CONTROL-SYSTEEM
Het Hill Start Assist Control-systeem werkt
maximaal 2 seconden lang. Het systeem
werkt alshet rempedaal verder wordt inge-
trapt onder de volgende omstandigheden:
Opdit moment klinkt er eenpieptoon.
D Als deselectiehendel niet instand P staat
D Als het gaspedaal niet wordt ingetrapt
D Als deparkeerrem niet is vastgezet
D Bijstilstaandeauto
Hetsysteemis bedoeldomtewerken bij het
naar bovenwegrijdenopeenhellingvanuit stil-
stand; daarom werkt het systeemnietals de
selectiehendel in stand P staat.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Hill--start Assist
Control--systeem
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
253
AlshetHill--startAssistControl--systeemin
werkingis,zalhetcontrolelampjeTraction
Control knipperenenzullen deremlichten
branden.
Onder de volgende omstandigheden stopt de
werkingvanhetsysteem.Opdatmomentklin-
ken twee pieptonen engaat het controlelampje
TractionControluit.
D Als deselectiehendel instand P wordt ge-
zet
D Als deparkeerrem wordt vastgezet
D Als het rempedaal wordt ingetrapt
Dewerkingvanhetsysteemstoptookals het
gaspedaal wordt ingetrapt. In dat geval klinkt
echter geen pieptoon.
HetHillStartAssistControl--systeemwerkt
maximaal 2seconden lang. Wanneer u binnen
deze 2 secondenniet wegrijdt,klinkentwee
pieptonenenstopt geleidelijk dewerkingvan
het systeem.
HetHill --StartAssist --systeemisnietontwor-
penomdeautoopeenhellingteparkeren.Ge-
bruik voor het parkeren vandeautodepar-
keerrem.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjeT ractionControl gaat branden
als het contact AAN wordt gezet en gaat na
eenpaar seconden weer uit. Laat de autozo
snelmogelijknakijkendoor eenToyota--dealer
of erkende reparateur als het controlelampje
niet gaat branden als het contact AAN wordt
gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Het
controlelampjeT ractionControl gaat branden
als het contact AAN wordt gezet en gaat na
eenpaar seconden weer uit. Laat de autozo
snelmogelijknakijkendoor eenToyota--dealer
of erkende reparateur als het controlelampje
niet gaat branden als het contact AAN wordt
gezet.
WAARSCHUWINGDEFECTSYST EEM
Auto’s zonder Smart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D AUTOLSD--functie
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Het lampjegaat branden wanneer het contact
AANwordtgezet.Alshetsysteemgoedw erkt,
gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
254
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
niet branden nadat het contact AANis ge-
zet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat het contact AANis gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
AutosmetSmart Key--systeem—
Het controlelampje Traction Control gaat bran-
denals er eenprobleem is in een vandevol-
gendesystemen:
D TractionControl
D AUTOLSD--functie
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D Hill--startAssistControl--systeem
Dit lampje gaat brandenzodra destartknop
AANwordtgezet.Alsdesystemengoed wer-
ken, gaat na enkele secondenhet lampje uit.
Als het lampjetijdens het rijden gaat branden,
werken de bovenstaande systemenniet.Indat
gevalwerkthetremsysteemals eenconventio-
neel systeemenkuntunormaalverderrijden.
Neem in de volgende gevallen contact opmet
eenToyota--dealer of erkende reparateur:
D Het controlelampje TractionControl gaat
niet branden zodra de startknop AAN wordt
gezet.
D HetcontrolelampjeTractionControlblijft
branden nadat de startknopAAN is gezet.
D Het controlelampje TractionControl gaat
branden tijdens het rijden.
Het waarschuwingssysteem voor lage ban-
denspanning waarschuwt in het geval van
eente lage bandenspanning.
Hetwaarschuwingssysteemvoorlagebanden-
spanning is geenalternatief voor het controle-
ren vandebandenspanning. Controleer de
bandenspanning regelmatigmet eenbanden-
spanningsmeter.
WAARSCHUWING
Bij eenklapband of plotseling verliesvan
bandenspanning kanhet zijn dathet waar-
schuwingssysteem niet meteen inwerking
treedt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Waarschuwingssysteem lage
bandenspanning
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
255
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat branden als het contact in stand AAN
gezet wordt endooft weer na enkele seconden.
Ditbetekentdathetwaarschuwingssysteem
lage bandenspanning correct werkt. Als een
van de bandeneente lage spanning heeft,
gaat het lampjeweer branden. Indit geval gaat
het lampje door het opspanning brengen van
debandennaeenpaarminuten weer uit. Als
het lampje gaat branden nadat het 1 minuut
heeft geknipperd, zit er mogelijk eenstoringin
het waarschuwingssysteemvoorlagebanden-
spanning.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
256
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Toestandcontrolelampje
Betekenis Doedandit.
AAN Bandenspanning is laag Breng de bandenopspanning
AAN nadat het 1minuut heeft
geknipperd
Storingin waarschuwings-
systeemvoorlagebanden-
spanning
Laat hetsysteemcontroleren bij
een Toyota--dealer of erkende
reparateur .
WAARSCHUWING
Neem devolgende maatregelen alshet waar-
schuwingslampje lagebandenspanning gaat
branden. Als udat nietdoet kunt ude macht
over het stuur verliezen, waardoor ernstig
letsel kanontstaan.
D Pas zo snelmogelijk uw snelheidaan aan
de omst andigheden.Rijd nietsneller dan
90 km/h.
D Controleer zo snelmogelijk debanden-
spanning.
Verlaag debandenspanning tot devoorge-
schreven spanningals deze hoger isdan
140 kP a(1,4 kg/cm
2
of bar, 20psi).
Neem contact opmet eenToyota--dealer
of erkende reparateur als debandenspan-
ning lageris dan 140kPa ( 1,4kg/cm
2
of
bar, 20psi).
D Wanneer nadatde bandenop spanning
zijn gebracht hetwaarschuwingslampje
lage bandenspanninggaat branden, hebt
u mogelijkeen lekkeband. Laat deband
vervangen bijde dichtstbijzijnde Toyota--
dealer of erkende reparateur.
D Vermijdt plotselinge stuurbewegingen en
hard remmen. N aarmate debanden slijten
kunt ude controle overde auto ver liezen.
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijkbrandendoornatuurlijke
oorzakenzoalshetonvermijdelijkespannings-
verliesdatnaverloopvantijdoptreedt of ver-
anderingenin de bandenspanning veroorzaakt
door de temperatuur .In dit geval gaat het
lampje door het op spanningbrengen vande
bandennaeenpaarminutenweer uit.
OPMERKING
z G ebruik geenbandenreparatievloeistof;
hierdoor kunnen deventielen enzenders
van hetwaarschuwingssysteem worden
beschadigd.
z Laatde bandenalleen repareren of ver-
vangen doorde officiële Toyota-dealer of
erkende bandenspecialist. Bij hetmonte-
ren of verwijderen van bandenkunnen de
ventielen enzenders vanhet waarschu-
wingssysteem worden beschadigd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
257
ALSHETWAARSCHUWINGSLAMPJE LAGE
BANDENSPANNING GAATBRANDENNA-
DATHET1MINUUTHEEFTGEKNIPPERD
Als het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat branden nadat het 1minuut
heeft geknipperd als het contact AAN is ge-
zet,zitermogelijkeenstoringinhetwaar-
schuwingssysteem voor lage bandenspan-
ning.
Hetsysteemwordt indevolgendegevallen
uitgeschakeld:
(Als deomstandighedenweer normaal zijn,
wordthetsysteemweeringeschakeld.)
D Er wordenbandengebruikt die niet met een
ventiel en eenzender van het waarschu-
wingssysteemzijnuitgerust.
D Deidentificatiecodes van de ventielen en
zenders van het waarschuwingssysteem
zijnniet geregistreerd indecomputer van
het waarschuwingssysteemvoorlageban-
denspanning.
D Als debandenspanninghoger is dan 500
kPa(5,1kgf/cm
2
of bar,73psi).
Hetsysteemwordt indevolgendegevallen
mogelijkuitgeschakeld:
(Als deomstandighedenweer normaal zijn,
wordthetsysteemweeringeschakeld.)
D Er bevindt zich in de directe omgevingeen
elektrischevoorziening die dezelfde radio-
grafische signalen uitzendt.
D In deauto bevindt zicheenzend--/ontvang-
installatie diegebruikmaakt vandezelfde
frequenties.
D Deruitenzijnvoorzienvaneencoatingdie
deontvangst vanderadiografische signa-
len nadelig beïnvloedt.
D Er komt veel sneeuw en ijs opdeauto,
vooral rond dewielen of wielkasten.
D Er wordenniet--origineleToyota--velgenge-
bruikt.
D Er wordensneeuwkettingen gebruikt.
Laat, als het waarschuwingslampjelage ban-
denspanning steeds gaat brandennadat het 1
minuut heeft geknipperdals het contact AAN is
gezet,hetsysteemnakijkendooreenToyota--
dealer of erkende reparateur.
Ook het gebruik van anderebandenincombi-
natiemet de originele velgenkan ervoor zor-
gendathetsysteemnietgoedw erkt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
258
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
VERVANGENVAN BANDEN ENVELGEN
Zorg er bij het verwisselen vaneenbandof
velg voor dat het nieuwe wiel wordt voorzien
van een ventiel en een zender voor het waar-
schuwingssysteemvoorlagebandenspanning.
Deidentificatiecodesvan de ventielenenzen-
ders vanhetwaarschuwingssysteemworden
geregistreerddoor decomputer van het sys-
teem. Nahet vervangen vaneenventiel en
zender vanhet waarschuwingssysteemmoe-
tendeidentificatiecodes hiervan wordengere-
gistreerd. Laat deidentificatiecodes registreren
door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
Alsdeidentificatiecodenietisgeregistreerd,
werkthetsysteemnietgoed.Naongeveer 1
uur rijdengaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning knipperen omaante geven
dat hetsysteemnietgoedwerkt.
OPMERKING
Laat deventielen en z enders vanhet waar-
schuwingssysteem voor lagebandenspan-
ning vervangendoor een Toyota-dealer of
erkende reparateur .Bij hetmonteren ofver-
wijderen van bandenkunnen deventielen en
zenders vanhet waarschuwingssysteem
worden beschadigd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
259
Declarationof conformity
PMV--1019
PMV--1019
PMV
--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
PMV--1019
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
260
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
261
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
13BCF
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
262
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Zet de parkeerrem goed vast voordat de
auto wordt achtergelaten.
Parkeerremvast: Trek dehendelomhoog. Dit
kunt uhet beste doen, terwijl u het rempedaal
ingetrapt houdt.
Parkeerremlos: Trek dehendeliets omhoog
(1), druk de knop met de duimin (2) enbe-
weegdehendelomlaag (3).
Om ueraan te herinneren dat de parkeerremis
aangetrokken, zal een waarschuwingslampje
gaanbranden ophet instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING
Controleer, voordatu wegrijdt, of depar-
keerrem geheel vr ijis enhet waarschu-
wingslampje voor degeactiveerde parkeer-
rem uit is.
De cruise control zorgt ervoor dat een voor-
af ingestelde kruissnelheid wordt gehand-
haafd zonder dat debestuurder het gaspe-
daal hoeft tegebruiken. De kruissnelheid
kanopelkesnelheidboven40km/h worden
ingesteld.
Dekruissnelheidkan binnendegrenzen van
decapaciteitenvan demotor worden gehand-
haafd bij het op-- of afrijdenvaneenhelling.Op
steilere hellingenkunnen zich echter wel ver-
anderingenin de rijsnelheidvoordoen.
WAARSCHUWING
D Om de controle overuw auto tebehou-
den, dientu decruise control niette ge-
bruiken indruk ofwisselend verkeer ofop
gladde ( natte, metijs ofsneeuw bedekte)
of bochtigewegen.
D Voorkom datde auto st eedssneller gaat
rijden bijhet afrijden vaneen helling. Als
de snelheidver afwijkt vande ingestelde
snelheid, schakeldan decruise cont rol uit
en schakeleen lagere versnelling inom
gebruik te kunnenmaken vande mot or-
remwerking.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Parkeerrem Cruisecontrol
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
263
IN- EN UITSCHAKELEN CRUISE CONTROL
Druk opdeschakelaar ON--OFFomdecruise
control inte schakelen. Het controlelampje
Cruise Control op het instrumentenpaneel gaat
branden om aante gevendat decruisecontrol
is ingeschakeld. Als u nogmaals op de schake-
laarON--OFFdrukt,wordthetsysteemuitge-
schakeld.
Wanneerhet systeemisuitgeschakeldende
cruisecontrol weer wordt ingeschakeld, moet
dekruissnelheid opnieuw wordeningesteld.
WAARSCHUWING
Schakel hetsysteem uitwanneer dit niet
wordt gebruikt omte voorkomendat u per
ongeluk decruise control inschakelt.Con-
troleer of hetcontrolelampje Cruise Control
uit is.
INSTELLENVAN DEKRUISSNELHEID
Zet bij auto’s met een automatische transmis-
sieofMultidrivedeselectiehendel instandD
alvorens de cruise control inte schakelen.
Druk zodra de gewenstesnelheid is bereikt de
hendel naar beneden inderichting --SETen
laat hemweer los. Met deze handeling is de
rijsnelheidingesteld. Door dehendelkort naar
boven tedrukkenwordt eenhogere snelheid
ingesteld; kort naar benedendrukkenzorgt
voor eenlageresnelheid. Elkekeer dat dehen-
del kort naar bovenof beneden wordt gedrukt,
verandert de snelheid met ongeveer 1,6 km/h.
Nukunt uuwvoet van het gaspedaal afhalen.
Wanneeruwilt accelereren, bijvoorbeeld bij
inhalen, trap dan het gaspedaal zover in dat de
auto de ingestelde snelheid overschrijdt.Zodra
het gaspedaal wordt losgelaten, zal deauto
verder rijden met deeerder ingestelde snel-
heid.
WAARSCHUWING
Met handgeschakeldetransmissie:
Schakel nietnaar neutraal zonder het koppe-
lingspedaal inte trappen, t erwijl umet inge-
schakelde cruisecontrol rijdt, omdatdit ho-
ge ofzelfs tehoge toerentallen kanveroor-
zaken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
264
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
UITSCHAKELENVAN DE CRUISE CONTROL
Decruisecontrol kan onder bepaalde omstan-
digheden tijdelijk door de bestuurder of het
systeemzelf wordenuitgeschakeld.Tijdelijk
uitschakelen zorgt ervoor dat deingestelde
kruissnelheidin het geheugen blijftstaan.
Ukuntdecruisecontrolals v olgttijdelijkuit-
schakelen:
D Dehendelin derichting CANCELdrukken
enweer loslaten
D Als het rempedaal wordt ingetrapt
D Het koppelingspedaal intrappen
Onder bepaaldeomstandighedenwordt de
cruisecontroltijdelijkuitgeschakeld:
D Alsderijsnelheidlager wordt dan40km/h
D WanneerdeVSC+geactiveerdis
Wanneerderijsnelheidterugloopttot 16 km/h
onder de ingestelde snelheid, wordt decruise
control uitgeschakeldendeingestelde snelheid
uit het geheugengewist.
HetcontrolelampjeCruiseControlblijftbranden
omaantegevendathetsysteemnogisinge-
schakeld.
Druk opdeschakelaar ON--OFFomdecruise
control uit teschakelen. Controleer of het con-
trolelampjeCruiseControluitis.
Als decruisecontrol in anderedanbovenge-
noemdegevallenwordt uitgeschakeld, laat dan
deautozosnelmogelijknakijkendooreen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
HERVATTENVAN DECRUISECONTROL
Wanneerdecruise control tijdelijkwordtuitge-
schakeld, kan dekruissnelheidworden hervat
door de hendel inderichting + RES tedrukken.
Derijsnelheidmoethogerzijn dan40km/h.
BIJSTELLENNAAREENHOGERE
SNELHEID
Druk dehendel inderichting +RESenhoud
hemvast. Laat dehendellos als degewenste
snelheidis bereikt. Terwijl de hendel omhoog
wordt gedrukt, neemt desnelheid van deauto
geleidelijk toe.
Eensnellere manier om een hogere snelheid in
te stellenis echter het gaspedaal in tetrappen
tot deautodegewenste snelheidheeft bereikt
envervolgens dehendel in de richting --SETte
drukken.
BIJSTELLENNAAREENLAGERE
SNELHEID
Druk dehendel inderichting --SETenhoud
hemvast. Laat dehendellos als degewenste
snelheidis bereikt. Zolang dehendel naar be-
nedenwordt gedrukt, neemt desnelheid van
deautogeleidelijkaf.
BijautosmetVehicleStabilityControl+(VSC+)
kan tijdens het afnemenvan de rijsnelheiddoor
dewerkingvan de remmeneengeluid hoor-
baar zijn. Dit is normaal enduidt niet op een
storing.
Eensnellere manier om een lagere snelheidin
te stellenis echter het rempedaal in tetrappen
tot deautodegewenste snelheidheeft bereikt
envervolgens dehendel in de richting --SETte
drukken.
Bij auto’s met een automatischetransmissieof
Multidrivezalbijingeschakelde cruisecontrol
nahet terugschakelen vanDnaar M niet opde
motor wordenafgeremdomdat de cruisecon-
trol niet is uitgeschakeld. Om snelheid temin-
deren dient met de hendel van de cruisecon-
trol een lagere snelheid te wordeningesteld of
met het rempedaal te wordenafgeremd. Als
het rempedaal wordt gebruikt, wordt decruise
control uitgeschakeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
CONTACTSLOT/STARTKNOP,TRANSMISSIEENPARKEERREM
265
WAARSCHUWINGDEFECTINCRUISE
CONTROL-SYSTEEM
Als het controlelampje CruiseControl knippert
terwijl decruise control in gebruik is, schakel
danhetsysteemuitenweerin.
Het controlelampje geeft op devolgende ma-
nierenaandat er een storing is in het cruise
control--systeem.
D Het controlelampje gaat niet branden.
D Het controlelampje gaat weer knipperen.
D Het controlelampje gaat uit nadat het is
gaanbranden.
Als dit het geval is, laat de autodanzosnel
mogelijknakijkendooreenToyota--dealer of
erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
266
CONTACTSLOT,TRANSMISSIEENPARKEERREM
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
267
Hoofdstuk 1--8
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Audio-- en handsfree telefoonsystemen
D Overzicht 268..........................................
D Gebruik van audiosysteem 268...........................
D AUX--aansluiting 285
........................................
D Afstandsbediening audiosysteem 286.....................
D Bedieningst ips audiosysteem 287.......................
D Handsfree telefoonsysteem 294..........................
Zie voor auto’s met navigatiesysteem het
afzonderlijke in stru c tieboekje voor het navigatiesysteem.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
268
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Type 1: A M ·FM--radio/CD--speler
(met CD--wisselaarbediening)
Type 2: A M ·FM--radio/CD--speler met wisselaar
In dit deel worden verschillende basishandelin-
genuitgelegd diebetrekkinghebbenopuw
Toyota--audiosysteem.Mogelijkzijnnietalle
genoemdeonderwerpen opuwaudiosysteem
van toepassing.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetaudio-
systeemkanwordeningeschakeldals het con-
tactinstandACCofAANstaat.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetaudiosys-
teem kan wordeningeschakeld als de start-
knop instand ACC of AAN staat.
WAARSCHUWING
D Laserproduct
Dit product iseen klasseI laserproduct.
D Een laserstraal die buiten hetapparaat
terechtkomt, kanschade aanrichten.
D Open nooitapparatuur envoer zelf geen
reparatiesuit.
Laat reparaties uitvoeren doordeskundig
personeel.
IN- EN UITSCHAKELEN AUDIOSYSTEEM
Druk opdeknop PWR·VOLomhet audiosys-
teem inenuit teschakelen.
Druk opdetoets AM--DAB, FM of DISC·AUX
omdefunctie in teschakelenzonder dat u
eerst de toets PWR·VOLhoeft in te drukken.
Ukunt deCD--speler inschakelendoor eenCD
in de speler te plaatsen.
Ukunthetsysteemuitschakelendoor deCD
uit te werpen. Als het audiosysteemuitgescha-
keld was ophetmoment dat eenCDgeplaatst
werd, zal het audiosysteemweerwordenuitge-
schakeldals deCDuit de speler wordt geno-
men. Als deradio of een ander systeemwas
ingeschakeld, zal dezeweer wordeningescha-
keld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Overzicht
Gebruik van audiosysteem
—basishandelingen
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
269
WISSELEN TUSSENFUNCTIES
Alshetsysteemingeschakeldis, kunt u met de
toetsenAM--DAB, FM en DISC tussen de
weergavemogelijkhedenkiezen.
TOONREGELINGENGELUIDSVERDELING
Ziedebeschrijvingvanuwaudiosysteemvoor
meer informatieover het instellen vandetoon-
regeling en de geluidsverdeling.
Toonregeling
Degeluidskwaliteitwordtbepaalddoordein-
stellingen vandehogeenlagetonen. Het is
zelfs zo dat verschillende muzieksoortenen
praatprogramma’s beter klinkendoor dezein-
stellingen daaraan aan te passen.
Geluidsverdeling
Hetisookbelangrijkhetgeluidgoedover de
aanwezige luidsprekers te verdelen. Stel de
geluidsverdeling links--rechts en voor--achter
goedaf.
Houder rekening mee dat, als uluistert naar
eenstereoweergave, het veranderenvan de
geluidsverdeling links--rechts ervoor zorgt dat
het volumeaanéénkant toeneemt en aande
andere kant afneemt.
ANTENNE
Uw auto is uitgerust met eenstaafantenne.
Draai deantenne voorzichtiglinksomomdeze
teverwijderen.
OPMERKING
Zorg ervoor datde antenne isverwijderd
voordat u gebruik maaktvan eenautowasse-
rette.
CD-SPELER
Plaats deCDrustig in de speler met de zijde
van het label naar boven. De speler speelt de
CD af vanaf het eerstenummer tot aan het ein-
devan deCD. Vervolgens begint de CD--speler
weer met het eerste nummer.
OPMERKING
Probeer nooit deCD-speler te demonteren
of onderdelen te smeren. P laatsgeen andere
voorwerpen danCD’s inde C D-opening.
DeCD--speler is uitsluitend ontworpen voor het
gebruik van 12 cmCD’s.
CD-SPELERMETWISSELAAR(type2 )
Plaats deCDrustig in de speler met de zijde
van het label naar bovenendruk op detoets
LOAD. Er kunnenmaximaal 6CD’s in deze
speler worden geladen. De speler speelt de CD
af vanaf het eerstenummer tot aan het einde
van de CD. Vervolgens begint deCD--speler
met het eerstenummer van devolgendeCD.
DeCD--speler is uitsluitend ontworpen voor het
gebruik van 12 cmCD’s.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
270
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
OPMERKING
z Plaats geentwee opelkaar geplaatste
CD’s inde openingomdat hierdoor de
CD-speler beschadigd z alraken. Steek
per keer slechts eenCD in deopening.
z Probeer nooit deCD-speler te demonte-
ren of onderdelen te smeren.Plaats niets
anders inde opening danCD’s.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
271
Dewerkingenkenmerkenvan het audiosys-
teem worden in de volgende alfabetische lijst
uitgelegd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Bediening en kenmerken
"Type1
272
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
123456(voorkeuzetoetsen)
Dezetoetsenworden gebruikt om radiozenders
in het geheugen op te slaanenomaftestem-
menopeenzender.
Opslaan vaneenradiozender onder een voor-
keuzetoets: Stemaf ophet gewenstestation.
(Zie SEEK/TRACK ofTUNE·FILE.) Druk opde
voorkeuzetoets waaronder udit station wilt op-
slaan enhouddeze ingedrukt totdat eenpiep-
toon is tehoren. Het stationis nuopgeslagen
onder dezevoorkeuzetoets. Het nummer van
devoorkeuzetoets verschijnt op het display .
Oproepen van een(onder een snelkeuzetoets)
opgeslagen radiozender: Druk op de toets
waaronder het door u gewenstestation is op-
geslagen. Het nummer vandevoorkeuzetoets
endefrequentieverschijnenophetdisplay.
Opelke voorkeuzetoets kanéénAM--station en
éénFM--stationworden opgeslagen (ophet
display wordt de aanduiding AM of FMweerge-
geven als herhaaldelijkopdetoetsAM--DABof
FMwordt gedrukt).
(Uitwerpen)
Druk opdeze toets om eenCD uit te werpen.
AF (AlternatieveFrequentie)
Gebruik deze toets om over de gehele golf-
lengteRDS--zenders optezoeken.
Telkens als detoets AF wordt ingedrukt, veran-
dert defunctie in de volgorde:
In de stand AF--ONwisselt de radio vanfre-
quentienaar het sterkstesignaal van het gese-
lecteerde station.
AFaan: Op het display verschijnt deaandui-
ding AF. In dezestandkiest de radio een RDS--
zender die een gelijkwaardigprogrammauit-
zendt met dezelfde PI--code (Programma
Identificatie).Erkanwordengewisseldtussen
verschillenderegionale programma’s van het-
zelfdestation.
REG aan: Op het display verschijnt de melding
REG AF. In dezestandkiest de radio een
RDS--zender die een gelijkwaardigprogramma
uitzendt met dezelfdeplaatselijk ePI--code
(ProgrammaIdentificatie).
Druk nogmaals op de toets omdeAF--functie
uit te schakelen.
AM-DAB
Druk opdetoets AM--DAB om de radio in te
schakelenendeAM--frequentieband tekiezen.
AMverschijntophetdisplay.
AST (autostore, automatisch snelkeuzetoet-
sentoekennen)
Met deze toets worden per golflengte(FM en
AM) maximaal 6radiostations toegekend aan
devoorkeuzetoetsen.
Druk opdetoets ASTtotdat ueenpieptoon
hoort. Als deradio geen zenders kanvinden,
laat deradio de zender horenwaarnaar werd
geluisterd voordat opdetoets AST werdge-
drukt.
AUDIO CONTROL
Afstellen van toon en balans
Iederekeer dat udeknopAUDIOCONTROL
indrukt, verandert de functie. Draai aan de
knop om de toonregeling en degeluidsverde-
lingaanuwvoorkeur aan te passen.
BAS: Weergavevan delage tonen. Deaanwij-
zing ophet display loopt van --5 tot 5.
TRE: Weergave van dehogetonen. De aanwij-
zing ophet display loopt van --5 tot 5.
FAD: Geluidsverdeling over de luidsprekers
voor enachter.Deaanwijzing ophet display
loopt van F7 tot R7.
BAL: Geluidsverdeling over de linker enrechter
luidsprekers. De aanwijzing ophet display
loopt van L7 tot R7.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
273
Inschakelen vandeautomatische
geluidsregeling (ASL)
ASL: Draai aandeknopomdeautomatische
geluidsregelingin te schakelen. Ukunt door
aandeknopte draaien tevens destanden
LOW ,MID en HIGH voor de volume-- en toon-
regeling selecteren. De automatische geluids-
regeling past het volume en detoon automa-
tischaanderijsnelheidaan. Zokunt uook als
derijgeluiden toenemen optimaal genietenvan
het audiosysteem.
DISC·AUX (Compact Disc)
Druk opdetoets DISC--AUX om een CD af te
spelen. Iederekeer als udeze toets indrukt,
wisselt het systeemtussendeCD--speleren
deCD--wisselaar als er eenaparteCD--wisse-
laar gemonteerd is.
Als deCD--speler is ingeschakeld, wordt ophet
display het nummer getoond van het muziek-
stuk dat wordt afgespeeld.
Wissel tussen destanden CD enAUX (extern
apparaat) door opdetoets DISC·AUX te druk-
ken. De stand AUX is alleenbeschikbaar als
deAUX--adapter op het systeemisaange-
sloten. Als de AUX--aansluitingingebruik is,
verschijnt op het display de aanduiding AUX.
Foutmeldingen
Bij eendefect indespeler geeft uw audiosys-
teem de volgende foutmeldingenweer .
WAIT : De temperatuur van de CD--speler is
mogelijktehoog.Laatdespeler afkoelen.
ERROR1:DeCDis vuil, beschadigd of ver-
keerd geplaatst. Reinig de CD of plaats deze
opdejuistewijze.
NODISC: Er zit geen CD indelosse CD--wis-
selaar.Plaats een CD.
ERROR3:Eriseenstoringinhetsysteem.
Verwijder deCDof het magazijn. Plaats deCD
of het magazijnweer .
ERROR4:Tehogestroomsterkte. Laat de
auto nakijken door een Toyota--dealer of
erkende reparateur .
CDOPEN:Het klepje vandelosse CD--wisse-
laar is open. Sluit deCD--wisselaar.
Als de meldingNOMUSIC ophet display
verschijnt, geeft dit aan dat er eenCDge-
plaatst is met andere bestandendan
MP3/WMA--bestanden. Verwijder deCDen
plaats een CD met MP3/WMA--bestanden.
Als het defect niet verholpen is, raadpleeg
daneenToyota--dealer of erkendereparateur.
ǔ DISCǓ
Alleen bij CD--wisselaar:
Gebruik deze toetsen om deCD te selecteren
waar u naar wilt luisteren.
Druk opdetoets ǔ (snelkeuzetoets 3) of Ǔ
(snelkeuzetoets 4) totdat op het display het
nummer van de CD verschijnt waar u naar wilt
luisteren.
TEXT
CD-speler
Dezetoets wordt gebruikt om het display in te
stellen op het afspelen vaneenCDmet tekst-
gegevens.
Druk om het display in testellen kort opde
toets TEXTtijdens het afspelen van eenCD.
Devolgordevan de weergave op het display is:
verstrekentijd, titelCD,titelopdatmomentte
horen muziekstuk envervolgens weer de ver-
strekentijd.
Als dezetoets wordt ingedrukt tijdens het af-
spelen vaneenCDzonder tekstgegevens, ver-
schijnt op het display deaanduidingNOTITLE.
Als niet degehele titelophetdisplaywordt
weergegeven omdat deze telang is, druk dan
opdetoets totdat een piepsignaal hoorbaar is.
Derest vandetitel verschijntophetdisplay.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
274
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
MP3/WMA-speler
Dezetoets wordt gebruikt om het display in te
stellen op het afspelen vaneenMP3/WMA--be-
stand met tekstgegevens.
Druk om het display in testellen kort opde
toets TEXTtijdens het afspelen van een
MP3/WMA--bestand. Devolgordevan de weer-
gaveophetdisplayis:verstrekentijd, naam
map,titelopdatmomenttehorenmuziekstuk
envervolgens weer de verstrekentijd.
Als dezetoets wordt ingedrukt tijdens het af-
spelen vaneenMP3/WMA--bestandzonder
tekstgegevens, verschijnt op het display de
aanduidingNO TITLE.
Als detekst niet in zijngeheel wordt weergege-
ven, houddandetoets ingedrukt tot u een
pieptoonhoort. De rest vandetekst verschijnt
ophet display.
ǔ FOLDER Ǔ (mapomhoog/omlaag)
Om naar een volgende of vorige map tegaan:
Druk net zolangopǔ (voorkeuzetoets 5) of Ǔ
(voorkeuzetoets 6) tot het nummer van de ge-
wenste map op het display verschijnt.
Om naar het eerstebestandin deeerstemap
te gaan:
Houddetoets ǔ (voorkeuzetoets 5) ingedrukt
totdat u een pieptoonhoort.
FM
Druk opdetoets FM om de radio in teschake-
len en deFM--frequentieband tekiezen. Op het
display verschijnt de melding FM.
PTY (programmatype)
Als udetoets PTY indrukt terwijl eenRDS--
zender is geselecteerd, verschijnt het program-
matype vandie zender op het display .
Elke keer dat opdetoets PTY wordt gedrukt,
verandert de in testellen functieophetdisplay:
D NEWS(NIEUWS)
D SPORTS(SPOR T)
D TALK(GESPROKENWOORD)
D POP
D CLASSICS(KLASSIEK)
Als er bij een RDS--zender geen PTY--code
kan worden gevonden, verschijnt demelding
NO PTY ophet display .
AlsopdezijdeǓ of ǔ vandetoetsSEEK/
TRACK wordt gedrukt, terwijl het programma-
type ophet display wordt weergegeven, gaat
deradioopzoek naar eenzender met dat pro-
grammatype.Alsderadioeendergelijkezen-
der niet kanvinden, verschijnt de melding
NOTHINGoph e td isplay.
Als er gedurende6seconden opgeenenkele
toets van het audiosysteemwordtgedrukt, ter-
wijl het programmatypeophetdisplay wordt
weergegeven of als eenanderefunctie wordt
ingeschakeld, verdwijnt het programmatype
van het display en stemt deradioaf opdezen-
der met het laatst gekozen programmatype.
ALARM:Als eencalamiteitenuitzending wordt
ontvangen tijdens het luisteren naar een FM--
uitzending of in destand TA, hoort u eenge-
luidssignaal enverschijnt de aanduiding
ALARM op het display .
PWR·VOL (spanning en volume)
Druk opdeknop PWR·VOLomhet audiosys-
teem inenuit teschakelen. Draai de knop
PWR·VOL om de geluidssterktein te stellen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
275
RAND(random, willekeurige
afspeelvolgorde)
CD-speler
Er zijn tweeverschillenderandom--voorzienin-
gen: het afspelen van alle muziekstukken van
alleCD’s in het magazijn inwillekeurigevolgor-
deof het afspelen vanallemuziekstukken van
éénspecifiekeCDinwillekeurigevolgorde.
Willekeurigafspelenvandenummersopeen
CD:
Druk kort opRAND (voorkeuzetoets 1).
verschijntophetdisplay ende
CD--speler gaat allemuziekstukken vandehui-
digeCDinwillekeurigevolgordeafs pelen.Druk
nogmaals opdeze toets om dezefunctie uit te
schakelen.
Alleen bij CD--wisselaar—
WillekeurigafspelenvanalleCD’s:
Druk opdetoets RAND (voorkeuzetoets 1)
totdat u een pieptoonhoort.
ver-
schijnt op het display endeCD--wisselaar gaat
allemuziekstukken van alle CD’s in het maga-
zijninwillekeurigev olgordeafspelen.Druk
nogmaals opdeze toets om dezefunctie uit te
schakelen.
MP3/WMA-speler
Er zijn tweeverschillenderandom--voorzienin-
gen: Alle bestandenvan de CD in willekeurige
volgordeafspelen. Of allebestanden vanéén
specifiekemapinwillekeurigevolgordeafspe-
len.
Willekeurigafspelenvandebestanden in één
map: Druk kort op RAND(snelkeuzetoets 1).
verschijntophetdisplay.
Willekeurigafspelenvanallebestanden opde
CD:
Druk opdetoets RAND (snelkeuzetoets 1) tot-
dat u eenpieptoonhoort.
verschijnt
ophet display en de speler gaat alle bestanden
opdeCDinwillekeurigev olgordeafspelen.
Druk nogmaals op dezetoets om deze functie
uit te schakelen.
RPT (herhaling)
CD-speler
Er zijn tweeverschillendeherhaal--voorzienin-
gen: het herhalenvan éénmuziekstuk of het
herhalenvan één CD.
Herhalen vaneenmuziekstuk:
Druk kort opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2)
tijdens het afspelen van eenmuziekstuk.
verschijnt op het display. Aanhet einde
van het muziekstuk wordt het muziekstuk her-
haald. Druk nogmaals op dezetoets om deze
functie uit teschakelen.
Alleen bij CD--wisselaar—
Herhalen vaneenCD:
druk opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2) totdat
ueenpieptoon hoort.
verschijntophet
display.DeCD--speler herhaalt allemuziek-
stukkenvan de huidige CD. Aanhet einde van
deCDbegint de CD weer met het afspelenvan
het eerste muziekstuk. Druk nogmaals opdeze
toets om deze functieuit te schakelen.
MP3/WMA-speler
Er zijn tweeverschillendeherhaal--voorzienin-
gen: het herhalenvan éénbestand of het her-
halen vaneenhelemap.
Herhalen vaneenbestand:
Druk kort opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2)
tijdens het afspelen van eenmuziekstuk.
verschijnt op het display. Nahet afspe-
len vanhet bestand wordt dit automatisch her-
haald. DeCDzal telkens opnieuw wordenaf-
gespeeld totdat nogmaals opdetoets RPT
wordt gedrukt.
Herhalen vaneenmap:
druk opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2) totdat
ueenpieptoon hoort.
verschijntop
het display .DeCD--speler herhaalt alle bestan-
denvan dehuidigemap. Na het afspelenvan
het laatstebestand van de map wordt de map
opnieuw afgespeeld. Druk nogmaals op deze
toets om deze functieuit te schakelen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
276
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
SEEK/TRACK (zoeken volgend/vorig
muziekstuk)
Radio
In de zoekfunctie zal de radio automatischnaar
devolgendeof vorige zender gaan zoeken en
deze doorgeven.
Druk kort opdezijde Ǔ of ǔ vandetoets
SEEK/TRACK. Doe dit nogmaals om devol-
genderadiozender te zoeken.
CD-speler
Met deze toets kunt uhetvolgende/vorigemu-
ziekstuk vandeCDopzoeken of de CD ver-
sneld vooruit--/terugspoelen.
Volgend/vorigmuziekstuk:
Druk kort opdezijde Ǔ of ǔ vandetoets
SEEK/TRACK. Het nummervanhetmuziek-
stukverschijntophetdisplay.
Versneld vooruit--/terugspoelen:
Houddezijde Ǔ of ǔ van detoets SEEK/
TRACK ingedrukt totdat een pieptoon te horen
is. Zolang er op detoets wordt gedrukt, spoelt
hetmuziekstukversneldvooruit/terug.Zodra
detoets wordt losgelaten, wordt deCDweer
normaal afgespeeld.
MP3/WMA-speler
Om naar een volgend of vorig bestandte gaan:
Druk net zolangopeenzijde vandetoets
TRACK tot het nummer van het gewenstebe-
stand ophet display verschijnt. Als u wilt terug-
spoelen naar het begin vanhet huidige be-
stand, druk daneenmaal kort opdezijde ǔ
vandetoets.
Versneld vooruit-- of terugspoelen:
Druk opdetoets totdat ueenpieptoon hoort.
Zodra de toets wordt losgelaten, wordt deCD
weer normaal afgespeeld.
ST (stereo) display
Deradiozal automatisch overgaanopstereo--
ontvangst als een FM--stereo--uitzending wordt
ontvangen. STverschijnt op het display .Als
eenstereo--uitzendingzwak wordt en gaat sto-
ren, wordt demate waarin de kanalen geschei-
denworden, automatisch verminderd tot het
laagsteruisniveau bereikt is. Wanneer de ont-
vangst erg zwak wordt, gaat deradio over op
mono--ontvangst.
TA(verkeersmelding)
Druk opdeze toets om radiozenders met ver-
keersinformatie inallegolfbereikente ontvan-
gen.
EON (EnhancedOther Network): als de RDS--
zender (met EON--gegevens) waar u naar luis-
tert geen verkeersinformatie uitzendt, terwijl de
radioin de stand TA (verkeersmelding) staat,
schakelt de radio automatischover opeenver-
keersinformatieprogramma met behulpvan de
EONAF--lijs t. Nadat de verkeersinformatie be-
ëindigdis, schakelt de radio terug naar het pro-
grammawaarnaar uoorspronkelijk luisterde.
Het in-- enuitschakelenvan deze functie wordt
aangeven door eenpiepsignaal.
Bij FM--ontvangst:
Deradiowordt in de stand TP (verkeerspro-
gramma) gezet door opdetoets TA te drukken.
TPverschijnt op het display.
In de stand TP gaat de radio zoekennaareen
verkeersprogramma. Als zo’n programma
wordt ontvangen, wordt denaamvan die zen-
der op het display getoond. Als eenTA--zender
wordt ontvangen, schakelt de radio automa-
tischover naar deverkeersinformatie. Zodra
deverkeersinformatieeindigt, wordt weer afge-
stemdopdeoorspronkelijkezender.Als de
stand AF ook is ingeschakeld, zoekt deradio
aandehandvandeAF--lijsteenverkeerspro-
gramma.
Deradiowordt in de stand TA gezet door nog-
maals opdetoets TA tedrukken. TA verschijnt
ophet display en de radio verlaagt het geluids-
volume vandeFM--zender .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
277
In de stand TA gaat de radio zoeken naar een
verkeersprogramma. Als dat gevonden is,
wordt er bij een verkeersmelding overgescha-
keld naar dat programma. Als dit programma
wordt ontvangen, wordt denaamvan die zen-
der op het display getoond. Als destand AFis
ingeschakeld, zoekt deradioook aan dehand
vandeAF--lijst eenverkeersprogramma.
Demelding TPSEEKwordt weergegevenop
het display als deradioeenverkeersprogram-
mazoekt. Als deradio geen verkeersprogram-
makan vinden, verschijnt gedurende 2 secon-
dendemelding NOTHINGophet display en
begint deradio opnieuw met het zoeken naar
eenverkeersprogramma.
Als het signaal van eenverkeersprogramma
gedurende 20 seconden wegvalt, begint dera-
dio opnieuwmet het zoeken naar een ver-
keersprogramma.
Bij het luisteren naar een CD:
Deradiowordt in de stand TA gezet door op de
toets TA tedrukken. TA verschijnt op het dis-
play .
Als eenverkeersmelding wordt uitgezonden,
wordt deweergave vandeCD--speler automa-
tischonderbroken en deverkeersinformatie
weergegeven. Zodra deverkeersinformatieein-
digt, wordt weer afgestemd op deCD.
Geheugenfunctievolume verkeersmelding: tij-
dens de verkeersmelding wordt het volume in
het geheugen opgeslagen.
Het volumewaarmeedeverkeersinformatie
wordt doorgegeven, is gelimiteerd: Als het ver-
schil tussenhet opgeslagen volumeenhetin-
gesteldevolume te groot is, wordt niet het op-
geslagen volumeingesteld, maar wordt het
volume binneneenvooraf bepaaldbereik ver-
hoogdof verlaagd.
Tijdens eenverkeersmelding kan het volume
hiervanook handmatig worden ingesteld. (Zie
PWR·VOL.)
Druk nogmaals op de toets TA om terug teke-
ren naar de normale stand.
TUNE·FILE (afstemmen en bestand
omhoog/omlaag)
Radio
Draai deknop TUNE FILE rechtsom om een
hogere frequentie tekiezen. Draai de knop
naar links omeenlager frequentiebereik te kie-
zen.
MP3/WMA-speler
Draai deknop naar rechts om eenhoger be-
stand te kiezen. Draai de knopnaar links om
eenlager bestandte kiezen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
278
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Dewerkingenkenmerkenvan het audiosys-
teem worden in de volgende alfabetische lijst
uitgelegd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
"Type2
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
279
123456(voorkeuzetoetsen)
Dezetoetsenworden gebruikt om radiozenders
in het geheugen op te slaanenomaftestem-
menopeenzender.
Opslaan vaneenradiozender onder een voor-
keuzetoets: Stemaf ophet gewenstestation.
(Zie toets SEEK/TRACKofTUNE·FILE.) Druk
opdevoorkeuzetoets waaronder u dit station
wilt opslaan enhouddeze ingedrukt totdat een
pieptoonis te horen. Het station is nu opgesla-
genonder dezevoorkeuzetoets. Het nummer
van de voorkeuzetoets verschijnt ophet dis-
play .
Oproepen van eenstation onder een voorkeu-
zetoets: Druk op de toets waaronder dedooru
gewenste radiozender is opgeslagen. Het num-
mer van devoorkeuzetoets en de frequentie
verschijnen ophet display.
Onder elkevoorkeuzetoets kunnen één AM--
station en éénFM--stationworden opgeslagen.
(Op het display wordt de aanduiding AM of FM
weergegeven als herhaaldelijkopdetoets AM--
DAB of FM wordt gedrukt.)
(Uitwerpen)
Druk opdeze toets om éénCD of alle CD’s uit
te werpen.
Druk opdetoets om de CD uit te werpen die
opdat moment wordt afgespeeld.
OmeenspecifiekeCDuit tewerpen,drukt u
opdetoets ǔ (voorkeuzetoets 3) of Ǔ (voor-
keuzetoets 4) tot het nummer van de CD dieu
wilt uitwerpenverschijnt. Druk deuitwerptoets
in en laat deze meteen los.
Druk om alle CD’s in eenkeer uit te werpenop
deuitwerptoets en houd dezeingedrukt totdat
ueenpieptoon hoort. DeCDdie als laatsteis
afgespeeldwordt nuals eersteuitgeworpen.
Als deuitgeworpenCDniet binnen eenbepaal-
detijdwordtuitgenomen, wordt deuitwerpfunc-
tieafgebroken.
AF (AlternatieveFrequentie)
Gebruik deze toets om over de gehele golf-
lengteRDS--zenders optezoeken.
Telkens als detoets AF wordt ingedrukt, veran-
dert defunctie in de volgorde:
In de stand AF--ONwisselt de radio vanfre-
quentienaar het sterkstesignaal van het gese-
lecteerde station.
AFaan: Op het display verschijnt deaandui-
ding AF. In dezestandkiest de radio een RDS--
zender die een gelijkwaardigprogrammauit-
zendt met dezelfde PI--code (Programma
Identificatie).Erkanwordengewisseldtussen
verschillenderegionale programma’s van het-
zelfdestation.
REG aan: Op het display verschijnt de melding
REG AF. In dezestandkiest de radio een
RDS--zender die een gelijkwaardigprogramma
uitzendt met dezelfdeplaatselijk ePI--code
(ProgrammaIdentificatie).
Druk nogmaals op de toets omdeAF--functie
uit te schakelen.
AM-DAB
Druk opdetoets AM--DAB om de AM--frequen-
tiebandte kiezen. AM verschijnt op het display.
AST (autostore, automatisch
snelkeuzetoetsen toekennen)
Met deze toets worden per golflengte(FM en
AM) maximaal 6radiostations toegekend aan
devoorkeuzetoetsen.
Druk opdetoets ASTtotdat ueenpieptoon
hoort. Als deradio geen zenders kanvinden,
laat deradio de zender horenwaarnaar werd
geluisterd voordat opdetoets AST werdge-
drukt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
280
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
AUDIO CONTROL
Afstellen van toon en balans
Iederekeer dat udeknopAUDIOCONTROL
indrukt, verandert de functie. Draai aan de
knop om de toonregeling en degeluidsverde-
lingaanuwvoorkeur aan te passen.
BAS: Weergavevan delage tonen. Deaanwij-
zing ophet display loopt van --5 tot 5.
TRE: Weergave van dehogetonen. De aanwij-
zing ophet display loopt van --5 tot 5.
FAD: Geluidsverdeling over de luidsprekers
voor enachter.Deaanwijzing ophet display
loopt van F7 tot R7.
BAL: Geluidsverdeling over de linker enrechter
luidsprekers. De aanwijzing ophet display
loopt van L7 tot R7.
Inschakelen vandeautomatische geluids-
regeling(ASL)
ASL: Draai aandeknopomdeautomatische
geluidsregelingin te schakelen. Ukunt door
aandeknopte draaien tevens destanden
LOW ,MID en HIGH voor de volume-- en toon-
regeling selecteren. De automatische geluids-
regeling past het volume en detoon automa-
tischaanderijsnelheidaan. Zokunt uook als
derijgeluiden toenemen optimaal genietenvan
het audiosysteem.
DISC·AUX (Compact Disc)
Druk opdetoets DISC AUXomeenCDafte
spelen.
Als deCD--speler is ingeschakeld, wordt ophet
display het nummer getoond van het muziek-
stuk of vanhet muziekstuk en de CD diewordt
afgespeeld.
Wissel tussen destanden CD enAUX (extern
apparaat) door opdetoets DISC·AUX te druk-
ken. De stand AUX is alleenbeschikbaar als
deAUX--adapter op het systeemisaange-
sloten. Als de AUX--aansluitingingebruik is,
verschijnt op het display de aanduiding AUX.
Foutmeldingen
Bij eendefect indespeler geeft uw audiosys-
teem de volgende foutmeldingenweer .
WAIT : De temperatuur van de CD--speler is
mogelijktehoog.Laatdespeler afkoelen.
ERROR1:DeCDis vuil, beschadigd of ver-
keerd geplaatst. Reinig de CD of plaats deze
opdejuistewijze.
NODISC: Er zit geen CD indelosse CD--wis-
selaar.Plaats een CD.
ERROR3:Eriseenstoringinhetsysteem.
Verwijder deCDof het magazijn. Plaats deCD
of het magazijnweer .
ERROR4:Tehogestroomsterkte. Laat de
auto nakijken door een Toyota--dealer of
erkende reparateur .
CDOPEN:Het klepje vandelosse CD--wisse-
laar is open. Sluit deCD--wisselaar.
Als de meldingNOMUSIC ophet display
verschijnt, geeft dit aan dat er eenCDge-
plaatst is met andere bestandendan
MP3/WMA--bestanden. Verwijder deCDen
plaats een CD met MP3/WMA--bestanden.
Als het defect niet verholpen is, raadpleeg
daneenToyota--dealer of erkendereparateur.
ǔ DISCǓ
Gebruik deze toetsen om deCD te selecteren
waar u naar wilt luisteren.
Druk opdetoets ǔ (snelkeuzetoets 3) of Ǔ
(snelkeuzetoets 4) totdat op het display het
nummer van de CD verschijnt waar u naar wilt
luisteren.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
281
TEXT
CD-speler
Dezetoets wordt gebruikt om het display in te
stellen op het afspelen vaneenCDmet tekst-
gegevens.
Druk om het display in testellen kort opde
toets TEXTtijdens het afspelen van eenCD.
Devolgordevan de weergave op het display is:
verstrekentijd, titelCD,titelopdatmomentte
horen muziekstuk envervolgens weer de ver-
strekentijd.
Als dezetoets wordt ingedrukt tijdens het af-
spelen vaneenCDzonder tekstgegevens, ver-
schijnt op het display deaanduidingNOTITLE.
Als niet degehele titelophetdisplaywordt
weergegeven omdat deze telang is, druk dan
opdetoets totdat een piepsignaal hoorbaar is.
Derest vandetitel verschijntophetdisplay.
MP3/WMA-speler
Dezetoets wordt gebruikt om het display in te
stellen op het afspelen vaneenMP3/WMA--be-
stand met tekstgegevens.
Druk om het display in testellen kort opde
toets TEXTtijdens het afspelen van een
MP3/WMA--bestand. Devolgordevan de weer-
gaveophetdisplayis:verstrekentijd, naam
map,titelopdatmomenttehorenmuziekstuk
envervolgens weer de verstrekentijd.
Als dezetoets wordt ingedrukt tijdens het af-
spelen vaneenMP3/WMA--bestandzonder
tekstgegevens, verschijnt op het display de
aanduidingNO TITLE.
Als detekst niet in zijngeheel wordt weergege-
ven, houddandetoets ingedrukt tot u een
pieptoonhoort. De rest vandetekst verschijnt
ophet display.
ǔ FOLDER Ǔ (mapomhoog/omlaag)
Om naar een volgende of vorige map tegaan:
Druk net zolangopǔ (voorkeuzetoets 5) of Ǔ
(voorkeuzetoets 6) tot het nummer van de ge-
wenste map op het display verschijnt.
Om naar het eerstebestandin deeerstemap
te gaan:
Houddetoets ǔ (voorkeuzetoets 5) ingedrukt
totdat u een pieptoonhoort.
WanneereenCDmet zowel audiogegevens
(CD--DA) als MP3/WMA--bestanden is ge-
plaatst, kunnen alleen de CD--DA bestanden
worden afgespeeld.
FM
Druk opdetoets FM om de radio in teschake-
len en deFM--frequentieband tekiezen. Op het
display verschijnt de melding FM.
LOAD
Dezetoets wordt gebruikt om deCD’s inde
CD--wisselaar te plaatsen. DeCD--wisselaar
biedt plaats aan maximaal 6 CD’s.
Druk kort opdetoets enlaat hem direct weer
los omeenCDte laden. Als de controlelamp-
jes aanbeide zijdenvan de opening groenwor-
den, kandeCDworden geplaatst. Nadat de
CD is geladen, gaat het klepje dicht.
Als er geen CD wordt geplaatst, gaat het klepje
na15secondendicht.
Druk detoets in enhoudhemingedrukt (totdat
ueenpieptoon hoort als het audiosysteemaan
staat) om meerdere CD’s teladen. Als decon-
trolelampjes aanbeidezijdenvan deopening
groen worden, kan deeersteCDworden ge-
plaatst. Nadat de CD is geladen, gaat het klep-
je dicht. Naeenpaarseconden gaat het klepje
weer open waarnadevolgendeCDgeplaatst
kan worden. Deoverige CD’s wordenvolgens
dezelfdeproceduregeplaatst.
Als er geen CD wordt geplaatst, gaat het klepje
na15secondendicht.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
282
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
PTY (programmatype)
Als udetoets PTY indrukt terwijl eenRDS--
zender is geselecteerd, verschijnt het program-
matype vandie zender op het display .
Elke keer dat opdetoets PTY wordt gedrukt,
verandert de in testellen functieophetdisplay:
D NEWS(NIEUWS)
D SPORTS(SPOR T)
D TALK(GESPROKENWOORD)
D POP
D CLASSICS(KLASSIEK)
Als er bij een RDS--zender geen PTY--code
kan worden gevonden, verschijnt demelding
NO PTY ophet display .
AlsopdezijdeǓ of ǔ vandetoetsSEEK/
TRACK wordt gedrukt, terwijl het programma-
type ophet display wordt weergegeven, gaat
deradioopzoek naar eenzender met dat pro-
grammatype.Alsderadioeendergelijkezen-
der niet kanvinden, verschijnt de melding
NOTHINGoph e td isplay.
Als er gedurende6seconden opgeenenkele
toets van het audiosysteemwordtgedrukt, ter-
wijl het programmatypeophetdisplay wordt
weergegeven of als eenanderefunctie wordt
ingeschakeld, verdwijnt het programmatype
van het display en stemt deradioaf opdezen-
der met het laatst gekozen programmatype.
ALARM:Als eencalamiteitenuitzending wordt
ontvangen tijdens het luisteren naar een FM--
uitzending of in destand TA, hoort u eenge-
luidssignaal enverschijnt de aanduiding
ALARM op het display .
PWR·VOL (spanning en volume)
Druk opdeknop PWR·VOLomhet audiosys-
teem inenuit teschakelen. Draai de knop
PWR·VOL om de geluidssterktein te stellen.
RAND(random, willekeurige
afspeelvolgorde)
CD-speler
Er zijn tweeverschillenderandom--voorzienin-
gen: het afspelen van alle muziekstukken van
alleCD’s in het magazijn inwillekeurigevolgor-
deof het afspelen vanallemuziekstukken van
éénspecifiekeCDinwillekeurigevolgorde.
Willekeurigafspelenvandenummersopeen
CD:
Druk kort opRAND (voorkeuzetoets 1).
verschijntophetdisplay endeCD --
speler gaat alle muziekstukken van dehuidige
CDinwillekeurigevolgordeafs pelen.Druk
nogmaals opdeze toets om dezefunctie uit te
schakelen.
WillekeurigafspelenvanalleCD’s:
Druk opdetoets RAND (voorkeuzetoets 1)
totdat u een pieptoonhoort.
ver-
schijnt op het display endeCD--wisselaar gaat
allemuziekstukken van alle CD’s in het maga-
zijninwillekeurigev olgordeafspelen.Druk
nogmaals opdeze toets om dezefunctie uit te
schakelen.
MP3/WMA-speler
Er zijn tweeverschillenderandom--voorzienin-
gen: Alle bestandenvan de CD in willekeurige
volgordeafspelen. Of allebestanden vanéén
specifiekemapinwillekeurigevolgordeafspe-
len.
Willekeurigafspelenvandebestanden in één
map: Druk kort op RAND(snelkeuzetoets 1).
verschijntophetdisplay.
Willekeurigafspelenvanallebestanden opde
CD:
Druk opdetoets RAND (snelkeuzetoets 1) tot-
dat u eenpieptoonhoort.
verschijnt
ophet display en de speler gaat alle bestanden
opdeCDinwillekeurigev olgordeafspelen.
Druk nogmaals op dezetoets om deze functie
uit te schakelen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
283
RPT (herhaling)
CD-speler
Er zijn tweeverschillendeherhaal--voorzienin-
gen: het herhalenvan éénmuziekstuk of het
herhalenvan één CD.
Herhalen vaneenmuziekstuk:
Druk kort opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2)
tijdens het afspelen van eenmuziekstuk.
verschijnt op het display. Aanhet ein-
devan het muziekstuk wordt het muziekstuk
herhaald. Druk nogmaals opdeze toets om
deze functie uit te schakelen.
Herhalen vaneenCD:
druk opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2) totdat
ueenpieptoon hoort.
verschijntop
het display .DeCD--speler herhaalt alle mu-
ziekstukken vandehuidige CD. Aan het einde
van de CD begint de CD weer met het afspelen
van het eerstemuziekstuk. Druk nogmaals op
deze toets om dezefunctie uit te schakelen.
MP3/WMA-speler
Er zijn tweeverschillendeherhaal--voorzienin-
gen: het herhalenvan éénbestand of het her-
halen vaneenhelemap.
Herhalen vaneenbestand:
Druk kort opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2)
tijdens het afspelen van eenmuziekstuk.
verschijnt op het display. Nahet af-
spelen vanhet bestand wordt dit automatisch
herhaald. De CD zal telkens opnieuw worden
afgespeeldtotdat nogmaals op de toets RPT
wordt gedrukt.
Herhalen vaneenmap:
druk opdetoets RPT (snelkeuzetoets 2) totdat
ueenpieptoon hoort.
verschijntop
het display .DeCD--speler herhaalt alle bestan-
denvan dehuidigemap. Na het afspelenvan
het laatstebestand van de map wordt de map
opnieuw afgespeeld. Druk nogmaals op deze
toets om deze functieuit te schakelen.
SEEK/TRACK (zoeken volgend/vorig
muziekstuk)
Radio
In de zoekfunctie zal de radio automatischnaar
devolgendeof vorige zender gaan zoeken en
deze doorgeven.
Druk kort opdezijde Ǔ of ǔ vandetoets
SEEK/TRACK. Doe dit nogmaals om devol-
genderadiozender te zoeken.
CD-speler
Met deze toets kunt uhetvolgende/vorigemu-
ziekstuk vandeCDopzoeken of de CD ver-
sneld vooruit--/terugspoelen.
Volgend/vorigmuziekstuk:
Druk kort opdezijde Ǔ of ǔ vandetoets
SEEK/TRACK. Het nummervanhetmuziek-
stukverschijntophetdisplay.
Versneld vooruit--/terugspoelen:
Houddezijde Ǔ of ǔ van detoets SEEK/
TRACK ingedrukt totdat een pieptoon te horen
is. Zolang er op detoets wordt gedrukt, spoelt
hetmuziekstukversneldvooruit/terug.Zodra
detoets wordt losgelaten, wordt deCDweer
normaal afgespeeld.
MP3/WMA-speler
Om naar een volgend of vorig bestandte gaan:
Druk net zolangopeenzijde vandetoets
TRACK tot het nummer van het gewenstebe-
stand ophet display verschijnt. Als u wilt terug-
spoelen naar het begin vanhet huidige be-
stand, druk daneenmaal kort opdezijde ǔ
vandetoets.
Versneld vooruit-- of terugspoelen:
Druk opdetoets totdat ueenpieptoon hoort.
Zodra de toets wordt losgelaten, wordt deCD
weer normaal afgespeeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
284
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
ST (stereo) display
Deradiozal automatisch overgaanopstereo--
ontvangst als een FM--stereo--uitzending wordt
ontvangen. STverschijnt op het display .Als
eenstereo--uitzendingzwak wordt en gaat sto-
ren, wordt demate waarin de kanalen geschei-
denworden, automatisch verminderd tot het
laagsteruisniveau bereikt is. Wanneer de ont-
vangst erg zwak wordt, gaat deradio over op
mono--ontvangst.
TA(verkeersmelding)
Druk opdeze toets om radiozenders met ver-
keersinformatie inallegolfbereikente ontvan-
gen.
EON (EnhancedOther Network): als de RDS--
zender (met EON--gegevens) waar u naar luis-
tert geen verkeersinformatie uitzendt, terwijl de
radioin de stand TA (verkeersmelding) staat,
schakelt de radio automatischover opeenver-
keersinformatieprogramma met behulpvan de
EONAF--lijs t. Nadat de verkeersinformatie be-
ëindigdis, schakelt de radio terug naar het pro-
grammawaarnaar uoorspronkelijk luisterde.
Het in-- enuitschakelenvan deze functie wordt
aangeven door eenpiepsignaal.
Bij FM--ontvangst:
Deradiowordt in de stand TP (verkeerspro-
gramma) gezet door opdetoets TA te drukken.
TPverschijnt op het display.
In de stand TP gaat de radio zoekennaareen
verkeersprogramma. Als zo’n programma
wordt ontvangen, wordt denaamvan die zen-
der op het display getoond. Als eenTA--zender
wordt ontvangen, schakelt de radio automa-
tischover naar deverkeersinformatie. Zodra
deverkeersinformatieeindigt, wordt weer afge-
stemdopdeoorspronkelijkezender.Als de
stand AF ook is ingeschakeld, zoekt deradio
aandehandvandeAF--lijsteenverkeerspro-
gramma.
Deradiowordt in de stand TA gezet door nog-
maals opdetoets TA tedrukken. TA verschijnt
ophet display en de radio verlaagt het geluids-
volume vandeFM--zender .
In de stand TA gaat de radio zoeken naar een
verkeersprogramma. Als dat gevonden is,
wordt er bij een verkeersmelding overgescha-
keld naar dat programma. Als dit programma
wordt ontvangen, wordt denaamvan die zen-
der op het display getoond. Als destand AFis
ingeschakeld, zoekt deradioook aan dehand
vandeAF--lijst eenverkeersprogramma.
Demelding TPSEEKwordt weergegevenop
het display als deradioeenverkeersprogram-
mazoekt. Als deradio geen verkeersprogram-
makan vinden, verschijnt gedurende 2 secon-
dendemelding NOTHINGophet display en
begint deradio opnieuw met het zoeken naar
eenverkeersprogramma.
Als het signaal van eenverkeersprogramma
gedurende 20 seconden wegvalt, begint dera-
dio opnieuwmet het zoeken naar een ver-
keersprogramma.
Bij het luisteren naar een CD:
Deradiowordt in de stand TA gezet door op de
toets TA tedrukken. TA verschijnt op het dis-
play .
Als eenverkeersmelding wordt uitgezonden,
wordt deweergave vandeCD--speler automa-
tischonderbroken en deverkeersinformatie
weergegeven. Zodra deverkeersinformatieein-
digt, wordt weer afgestemd op deCD.
Geheugenfunctievolume verkeersmelding: tij-
dens de verkeersmelding wordt het volume in
het geheugen opgeslagen.
Het volumewaarmeedeverkeersinformatie
wordt doorgegeven, is gelimiteerd: Als het ver-
schil tussenhet opgeslagen volumeenhetin-
gesteldevolume te groot is, wordt niet het op-
geslagen volumeingesteld, maar wordt het
volume binneneenvooraf bepaaldbereik ver-
hoogdof verlaagd.
Tijdens eenverkeersmelding kan het volume
hiervanook handmatig worden ingesteld. (Zie
PWR·VOL.)
Druk nogmaals op de toets TA om terug teke-
ren naar de normale stand.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
285
TUNE·FILE (afstemmen en bestand
omhoog/omlaag)
Radio
Draai deknop TUNE FILE rechtsom om een
hogere frequentie tekiezen. Draai de knop
naar links omeenlager frequentiebereik te kie-
zen.
MP3/WMA-speler
Draai deknop naar rechts om eenhoger be-
stand te kiezen. Draai de knopnaar links om
eenlager bestandte kiezen.
In het achterste deel van de middenconsole
is een AUX-aansluitingondergebracht.
Met behulpvan een miniplugkan op dezeaan-
sluitingeenexternaudioapparaat worden aan-
geslotenenkan demuziek van dit apparaat via
het luidsprekersysteemvandeautoworden
weergegeven.
Schakel destand AUX (extern apparaat) van
het audiosysteemindooropdetoets
DISC·AUX te drukken. Als de AUX--aansluiting
in gebruik is, verschijnt op het display de aan-
duidingAUX. Regel het volume met behulp van
deknop PWR·VOL.
Als het externe audioapparaat opde12V--ac-
cessoireaansluitingof deaansteker wordt aan-
gesloten, kan er tijdens het afspelenstoring
optreden. Gebruik indat geval de internevoe-
dingsbronvan het externe audioapparaat.
Als er inuwauto eenander audiosysteemge-
monteerd wordt dan het origineleaudiosys-
teem, dankan de AUX--aansluitingnietworden
gebruikt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUX--aansluiting
286
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Type A
Type B
Sommigefuncties vanhet audiosysteemkun-
nenbediend worden met detoetsen op het
stuurwiel.
Dewerkingenkenmerkenvan de toetsen wor-
denhieronder uitgelegd.
1. Toets + --
2. Toets MODE
3. Toets Ǔǔ
Toets + -
Druk op+omhetvolume teverhogen. Het vo-
lume neemt toe als de toets ingedrukt gehou-
denwordt.
Druk op -- om het volume teverlagen. Het volu-
meneemt af als detoets ingedrukt gehouden
wordt.
Toets MODE
Druk detoets MODEinomeenaudioweergave
te selecteren. Iedere druk op detoets veran-
dert deaudioweergaveals de gewenstege-
luidsbron gereedis voor weergave.
Druk opdetoets MODEomhetaudiosysteem
in teschakelen.
Om het audiosysteemuitteschakelen,dient
detoets MODE ingedrukt gehouden te worden
tothetsysteemuitgeschakeldwordt.
Toets Ǔǔ
Radio
Selecterenvan eensnelkeuzezender:
Druk kort opdezijde Ǔ of ǔ vandetoets.
Doedit nogmaals om devolgende zender te
selecteren.
Zoeken van eenzender:
Houddezijde Ǔ of ǔ vandetoets ingedrukt
totdat een pieptoon tehorenis. Doedit nog-
maals om devolgende radiozender tezoeken.
Als opeenvan beidezijden gedrukt wordt tij-
dens het zoeken, wordt het zoekenafgebro-
ken.
Om defrequentie te verhogenofverlagen,
dient udetoets ingedrukt tehoudentotdat er
eenpieptoonte horen is. Zodra u detoets los-
laat, begint de radio omhoog of omlaag te zoe-
ken naar eenstation. Doe dit nogmaals omde
volgende radiozender te zoeken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Afstandsbediening
audiosysteem
(stuurwielschakelaars)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
287
CD-speler
Selecterenvan het gewenste muziekstuk:
Druk kort opdezijde Ǔ of ǔ van de toets tot
het gewenstemuziekstuk is bereikt. Als uterug
wilt spoelen naar het begin vanhethuidigemu-
ziekstuk, druk dankort eenmaal opdezijde ǔ
vandetoets.
Alleen bij CD--wisselaar:
Selecterenvan degewenste CD:
Druk kort opdezijde Ǔ of ǔ van de toets tot
degewenste CD is bereikt.
MP3/WMA-speler
Selecterenvan het gewenste bestand:
Druk kort opdezijde Ǔ of ǔ van de schake-
laar tot het gewenste bestandis bereikt. Als u
wilt terugspoelen naar het begin vanhet huidi-
gebestand, druk dan kort eenmaal op de zijde
ǔ vandetoets.
Selecterenvan degewenste map:
Houddezijde Ǔ of ǔ vandetoets ingedrukt
totdat een pieptoon tehorenis. Herhaal dit tot
degewenste map is bereikt.
Alleen bij CD--wisselaar:
Selecterenvan degewenste CD:
Houddezijde Ǔ of ǔ vandetoets ingedrukt
totdat een pieptoon tehorenis. Herhaal dit tot
degewenste CD is bereikt.
OPMERKING
Om eengoede werking vanhet audiosys-
teem tewaarborgen:
z Leterop dat ergeen vloeistoffen overhet
audiosysteem worden gemorst.
z Plaats nietsanders daneen CD inde
CD-speler.
z H etgebruik vaneen mobieletelefoon inof
nabij deauto kaneen storing veroorzaken
via deluidsprekers vande auto.Dit duidt
echter niet opeen st oring.
RADIO-ONTVANGST
FM--zenders hebben eenbereik van circa 40
km. Als menvan een FM--zender af rijdt,kan
het zijn dat men de radio af en toe moet bijstel-
len en het geluid harder moet zetten. Hoge ge-
bouwenenheuvels kunnen deontvangst hin-
deren. Dit zijnkenmerken vanFM--ontvangst
enduiden niet opeenprobleem van deradio
zelf.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bedieningstips audiosysteem
288
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
GEBRUIK ENONDERHOUDVAN
CD-SPELERENCD’S
D DeCD--speler is uitsluitendontworpen voor
het gebruik van12cm CD’s.
D Door te hoge temperaturenkan het gebeu-
ren dat een CD--speler niet meer werkt. Ge-
bruik op warme dagendeairconditioning
omhet interieur te koelen alvorens eenCD
af tespelen.
D Doorschokkenentrillingenkan eenCD--
speler weleens eenstukje overslaan.
D Bij vocht in deCD--speler kanhet gebeuren
dat er geen geluid hoorbaar is, ook al lijkt
despeler tewerken. Verwijder dandeCD
uit despeler en laat hemdrogen.
WAARSCHUWING
CD--spelers maken gebruik vanonzichtbare
laserstralen, dieschadelijk kunnenzijn bij
gebruik buiten deCD--speler. G ebruik de
CD--speler daarom alleenzoals in dege-
bruiksaanwijzing staat aangegeven.
D Gebruik alleenCD’s met bovenstaandlabel.
Devolgende productenkunnen mogelijk
niet worden afgespeeld opdeCD--speler.
CDmetkopieerbeveiliging
CD--ROM
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
289
CD’s meteen specialevorm
Doorzichtige CD’s
CD’s vaninferieure kwaliteit
CD’s metsticker
OPMERKING
z G ebruik geenCD’s meteen specialevorm,
CD’s vaninferieure kwaliteit ofCD’svoor-
zien van eensticker, zieafbeelding. Door
het gebruik vandergelijke CD’ skan de
CD-speler of C D-wisselaar beschadigd
raken of wordt het onmogelijkom deCD
uit tewerpen.
z D itsysteem isniet ontworpen voor hetge-
bruik vanDualDisc. Plaats geenDualDiscs
omdat ditschade aan deCD-speler of -
wisselaar kan ver oorzaken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
290
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Goed Fout
D Gavoorzichtig met eenCDom, vooral als
deze wordt geplaatst in een houder van het
magazijn. Houd een CD aan deranden vast
enbuig deCDniet. V oorkom vingerafdruk-
ken op eenCD, vooral op de glimmende
zijde.
D V uil, krasjes, slingering, gaatjes en andere
beschadigingenkunnen deoorzaak zijnvan
het overslaan of herhalen vaneenCD.
(Gaatjes zijn teconstateren door de CD te-
genhet licht tehouden.)
D Verwijder CD’s uit de CD--speler als uer
niet naar luistert. Berg zeopinhunopberg-
doosjes, uit de buurt vanvocht, warmte en
directzonlicht.
Schoonmakenvan een CD: Veeg de CD met
eenzachte,pluisvrije,lichtvochtigedoek
schoon. Veegvanuit het middennaar dezij-
kanten, niet in eenrondgaande beweging.
Droog hem met eenanderepluisvrijedoek.
Gebruik geenreinigingsdoekjes voor platen,
omdat deze eenantistatische stof bevatten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
291
MP3/WMA-BESTANDEN
D MP3(MPEGAudio Layer 3) enWMA (Win-
dows Media Audio) zijn compressiestan-
daards voor audiobestanden.
D DeMP3/WMA--speler kan MP3-- en WMA--
bestanden afspelen die zijn opgeslagen op
CD--ROM, CD--R enCD--RW.
HetsysteemkanCD’safspelendiecompa-
tibel zijn met ISO 9660 level 1enlevel 2 en
methetRomeoandJoliet--bestandssys-
teem.
D Zorg ervoor dat uaandebestandsnaam
vaneenMP3-- ofWMA--bestandaltijdde
juiste extensie (.mp3 of .wma) koppelt.
D DeMP3/WMA--speler speelt bestandenmet
deextensie .mp3of .wma af als MP3-- of
WMA--bestanden. Gebruik dejuiste exten-
sie om problemen met afspelente voorko-
men.
D Multi--session compatibel CD’s kunnen
eveneens wordenafgespeeld.
D Hetsysteemondersteunt MP3--bestanden
met ID3 Tagversie 1.0, 1.1, 2.2en2.3. Het
apparaat geeft in andere formaten geen titel
van de CD of van het muziekstuk of de
naamvan de artiestweer.
D WMA--bestanden kunnen een WMA--tag
bevattendie opdezelfdemanier wordt ge-
bruikt als een ID3--tag. WMA--tags bevatten
informatiezoalsdetitelvaneenmuziekstuk
of de naamvan de artiest.
D Deoptievoorverliesvrijeweergaveisal-
leen beschikbaar wanneer u MP3/WMA--be-
standen afspeelt die zijnopgenomenop32,
44,1of48kHz. (Het systeemspeelt
MP3--bestandenaf opfrequenties van 16,
22,05en24kHz.Deoptievoorverliesvrije
weergave is echter niet beschikbaar voor
bestanden die op dezefrequenties zijnop-
genomen.)
D DegeluidskwaliteitvanMP3/WMA--bestan-
denneemt over het algemeen toebij ho-
gerebitrates.Vooreenredelijkegeluids-
kwaliteitadviserenwij uCD’stegebruiken
die zijn opgenomen met een bitratevanten
minste 128kbps.
Af tespelen bitrates
MP3--bestanden:
MPEG1 LAYER3: 64 tot 320 kbps
MPEG2 LSF LAYER3: 64 tot 160kbps
WMA--bestanden:
Versie 7, 8 CBR: 48 tot 192kbps
Versie 9 CBR: 48tot 320 kbps
D DeMP3/WMA--speler kan geen
MP3/WMA--bestanden afspelen dieinpac-
ketwritedata--formaat(UDF--formaat)zijn
opgenomen. CD’s moetenworden opgeno-
menmet“pre --mastering”softwareenniet
metpacketwritedata--formaatsoftware.
D Afspeellijstenvanm3uz ijnnietcompatibel
met de audiospeler.
D DeformatenMP3i(MP3interactive)en
MP3PRO zijn niet compatibel met de audio-
speler.
D DeMP3--speler is compatibel met VBR (Va-
riabele Bitrate).
D Bij het afspelenvan bestandendie opgeno-
menzijnals VBR(VariableBitRate)be-
standen, wordt despeeltijdnietcorrect
weergegeven als er versneld vooruit of ach-
teruit gespoeld wordt.
D Het controleren vanmappenwaaringeen
MP3/WMA--bestanden aanwezigzijn, is niet
mogelijk.
D Ukunt MP3/WMA--bestanden afspelen in
mappentot maximaal 8lagen. Wanneer u
echter CD’s gebruikt die vele lagenmappen
bevatten, begint de weergave mogelijk met
enige vertraging. Daarom raden wij uaan
omniet meer dan tweelagen mappenop
eenCDte zetten.
D Ukunt maximaal 192mappenof255be-
standen opeenCDafspelen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
292
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
001.mp3
002.wma
Map 1
003.mp3
Map 2
004.mp3
005.wma
Map 3
006.mp3
D Deafspeelvolgorde van deCDmet de hier-
naast afgebeelde structuur is als volgt:
D Devolgorde is afhankelijk vandepcende
codeersoftware voor MP3/WMAdie u ge-
bruikt.
CD-R’se nCD-RW’s
D CD--R/CD--RW’s waarvan deopnamenniet
opdejuistewijzezijnbeëindigd(een proce-
dure waardoor ze ook op conventionele
CD--spelers kunnenworden afgespeeld),
kunnen niet worden afgespeeld.
D MogelijkkunnenCD--R/CD--RW’s die op
eenCD--recorder of pc zijn opgenomen
door CD--eigenschappen, krassenof vuil op
deCD, of vuil en condens op de lens of het
apparaat niet worden afgespeeld.
D Afhankelijk vandeinstellingenvan deappli-
caties en de omgeving, kunnenCD’s dieop
eenpc zijn opgenomen mogelijk nietwor-
denafgespeeld. Neem opin het juiste for-
maat. (Neemcontact op met de producent
van de desbetreffende applicatievoor meer
informatie.)
D CD--R/CD--RW’srakenmogelijkbeschadigd
door directeblootstellingaanzonlicht,hoge
temperaturen of andere omstandigheden
voor opbergen. Beschadigde CD’s worden
mogelijknietafgespeeld.
D T itels en anderetekstinformatieopeen
CD--R/CD--RWwordt soms niet weergege-
ven door deMP3/WMA--speler (als deinfor-
matie geschreven is in audioformaat (CD--
DA)).
D DeMP3/WMA--speler volgt bij het over-
slaan vannummers destructuur van de
CD--R/CD--RW.
D Als ueenCD--RWineenMP3/WMA--speler
plaatst, duurt het wat langer dan bij conven-
tionele CD’s of CD--R’s voor deCDwordt
afgespeeld.
D Lees voor het gebruik de voorzorgsmaat-
regelendie bij deCD--R/CD--RW’s geleverd
worden.
D Ukunt geen opnames opCD--R/CD--RW’s
afspelen met hetDDCD--systeem(Double
Density CD).
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
293
VERKLARING VAN DE TERMEN
Packet write—
Dit is eenalgemene benamingvoor het on--de-
mandopslaan vangegevens opeenCD--R,
enz., op dezelfde manier waarop gegevens op
eendiskette of hardeschijf worden opgesla-
gen.
Bitrate—
Debitrategeeftdehoeveelheid dataper se-
conde aan of bps--eenheden (bits per secon-
de). Hoehoger deverhouding, hoe meer infor-
matie er beschikbaar is omhet geluid te
reproduceren. Hoehoger debitrate,hoebeter
degeluidskwaliteit.
Multisession—
Multi--session is een opnamemethode waarbij
er later nogmeer gegevens op deCD geschre-
ven kunnen worden. Bij het opnemenvan ge-
gevens opee nCD--ROM, CD--R of CD--RW,
enz., worden alle gegevens vanaf het begin tot
het eindals één geheel of éénsessiebe-
schouwd. Multi--sessionis een methode waar-
bij eenCDin meer dan 2 sessies beschreven
kan worden.
CD-DA—
CD--DAiseenafkortingvanCompactDisc Di-
gital Audio. Dit verwijst naar het ongecompri-
meerde formaat vannormale CD’s.
ID3-tag—
Dit is eenmethode om informatie diegerela-
teerdis aaneentrack in een MP3--bestand
vast te leggen. Deze vastgelegdeinformatie
kan onder meer de naamvan het muziekstuk,
denaamvan deartiest,denaamvanhetal-
bum, het genre muziek, het jaar vanproductie,
opmerkingen enandere gegevens bevatten.
Met behulpvan software met opties voor het
bewerken vanID3--tags kunt u deinhoud van
detags onbeperkt wijzigen. Hoewel het aantal
karakters waaruit een tagbestaat beperkt is,
kan de informatie dieis vastgelegd worden be-
keken als het nummer wordt afgespeeld.
WMA-tag—
WMA--bestanden kunneneenWMA--tag bevat-
ten dieopdezelfde manier wordt gebruikt als
eenID3--tag.
WMA--tagsbevatteninformatiezoalsdetitel
van een muziekstuk of denaamvan de artiest.
ISO 9660 formaat
Dit is deinternationale standaard voor het op-
makenvan CD--ROM--mappenen --bestanden.
Er zijn tweeverschillendeniveaus.
Level 1:
Debestandsnaam is informaat 8.3(bestands-
naamvan 8 karakters, bestandsextensie van
3karakters. Bestandsnamen dienen teworden
samengestelduit hoofdletters en nummers van
1--byte. Het symbool “_” magworden meege-
teld.)
Level 2:
Debestandsnaam kanuit maximaal 31karak-
ters bestaan (inclusief het scheidingsteken“.
endebestandsextensie). Elke map mag niet
meer dan 8hiërarchieën bevatten.
Extended formats
Joliet:
Debestandsnaam kanuit maximaal 64karak-
ters bestaan.
Romeo:
Debestandsnaam kanuit maximaal 128karak-
ters bestaan.
m3u—
AfspeellijstendiemetWINAMP--softwarez ijn
gemaakt, hebbeneenbestandsextensie voor
afspeellijsten(.m3u).
MP3—
MP3 is eenstandaardvoor audiocompressie
die door een werkgroep (MPEG) vandeISO
(International Standard Organization) is be-
paald. MP3comprimeert audiogegevens tot
ongeveer 1/10 van het formaat vanconventio-
nele CD’s.
WMA—
WMA (Windows Media Audio) is een formaat
voor audiocompressie ontwikkeld door
Microsoft. Dit formaat comprimeert bestanden
tot eenformaat dat kleiner is dan
MP3--bestanden. De formaten voor het
decoderen vanWMA--bestanden zijn versie7,
8en9.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
294
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Installatie telefoon (zie bladzijde 301)
D Pair phone(telefoon koppelen)
Om uw handsfree--systeemtekunnen ge-
bruiken, moet uuwtelefoon registrerenbij
het systeem.
D Changename(naam wijzigen)
Denamenvan geregistreerde telefoons
kunnen worden gewijzigd.
D Delete(verwijderen)
Degeregistreerdetelefoon kanworden ge-
wist.
D List phone (telefoonlijst)
Denamenvan geregistreerde telefoons
kunnen worden gecontroleerd.
D Select phone (selecteer telefoon)
Degeregistreerdetelefoons kunnen worden
geselecteerd.
D Set passkey (stel toegangscodein)
Detoegangscodekan worden gewijzigd.
Beveiliging(ziebladzijde304)
D Set PIN (PIN-codeinstellen)
DePIN--codekan wordeningesteld of ge-
wijzigd.
D Phonebooklock(telefoonboekvergren-
delen)
Het telefoonboek kan worden vergrendeld.
D Phonebookunlock(telefoonboekont-
grendelen)
Het vergrendelde telefoonboek kan worden
ontgrendeld.
Installatie systeem (zie bladzijde 306)
D VolumeGuidance (stembegeleiding) aan-
passen
Het volumevan de stembegeleiding kan
worden geregeld.
D Initialize(initialiseren)
Telefoonboek(ziebladzijde 306)
D AddEntry(itemtoevoegen)
Telefoonnummers enspraaktags kunnen
worden opgeslagen.
D ChangeName (naam wijzigen)
Deopgeslagen namen kunnenworden ge-
wijzigd.
D DeleteEntry(itemverwijderen)
Deopgeslagen namen kunnenworden ver-
wijderd.
D DeleteSpeedDial (snelkeuzenummer
verwijderen)
Desnelkeuzenummers kunnen wordenver-
wijderd.
D Listnames(namenlijst)
Deopgeslagen namen kunnenworden ge-
controleerd.
D Set Speed Dial
(snelkeuzenummer instellen)
Snelkeuzenummers kunnenworden inge-
steld
Opnieuw kiezen (ziebladzijde 310)
Terugbellen(zie bladzijde 311)
Een telefoongesprek starten
(ziebladzijde 312)
Een telefoongesprek aannemen
(ziebladzijde 312)
Een telefoongesprek voeren
(ziebladzijde 313)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Handsfree telefoonsysteem—
—Overzicht
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
295
Dit systeem ondersteunt Bluetoothr, een
draadloos systeem waarmee utelefoonge-
sprekken kunt voeren zonder uw handen
vanhet stuurwiel te nemen en waarbij geen
kabels nodigzijn om de telefoon enhet sys-
teem met elkaar te verbinden.
Detelefoonmoetaanhetsysteemwordenge-
koppeld voordat dehandsfree--functiekan wor-
dengebruikt. Als uw mobiele telefoongeen
Bluetoothr ondersteunt, werkt dit systeemniet.
WAARSCHUWING
Gebruik tijdens hetrijden geen mobieletele-
foon enkoppel geenBluetoothr--telefoon
aan hetsysteem.
OPMERKING
Laat uw mobieletelefoon nietachter in de
auto. Door event uelehoge temperaturen in
het interieur kande telefoon schadeoplo-
pen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Enkele basishandelingen
296
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Hetsysteemwerktmogelijknietonderdevol-
gendeomstandighedenenopdevolgende
plaatsen:
D Demobieletelefoon is uitgeschakeld.
D Dehuidige locatie valt buitenhet ontvangst-
bereik.
D Demobieletelefoonisnietaanhetsysteem
gekoppeld.
D Debatterij van demobieletelefoon is (bij-
na) leeg.
D Deontvangst vandemobieletelefoon wordt
gehinderddoor een stoel, dashboardkastje
of opbergvak.
D Demobieletelefoon maakt contact met of
wordt bedekt door een metalen voorwerp.
Ditsysteemondersteunt devolgende diensten.
D HFP(Hands Free Profile)Ver.1.0.
D OPP(ObjectPushProfile)Ver.1.1.
Als uw mobiele telefoongeenHFPonder-
steunt, hebt u geen toegang tot de
Bluetoothr--telefoon en moet u toegangtot
OPP--dienstenafzonderlijk instellen.
Bluetoothis eengedeponeerdhandelsmerk
van Bluetooth SIG. Inc.
Als u de auto verkoopt:
Bij gebruik van het handsfree-systeem wor-
denveel persoonlijkegegevensopgeslagen.
Reset daarom het systeem als udeauto
verkoopt.
Alsuhetsysteemreset,kunnendevoorgaan-
deinstellingen niet meer worden hersteld.
Wees zeer zorgvuldigbij het resetten vange-
gevens.
Ukunt devolgendegegevens inhetsysteem
initialiseren.
D Telefoonboekgegevens
D Gekozen nummers enontvangengesprek-
ken
D Snelkeuzenummer
D Gegevens Bluetoothr--telefoon
D Beveiligingscode
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
297
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
298
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
299
Stuurwieltoetsen (type A)
Stuurwieltoetsen (type B)
Microfoon
1. Toetsvolumeregeling
Volume verhogen: Druk op+.
Volume te verlagen: Druk op --.
Hetvolumeblijfttoenemenof afnemenals de
toets ingedrukt gehoudenwordt.
Alsderijsnelheidhogerwordt dan 80km/h
neemt het volume automatischtoe zonder dat
eentoets ingedrukt wordt. Als derijsnelheid
lager wordt dan70km/hkeert het volume auto-
matischterugnaar het oorspronkelijkeniveau.
2. Spraaktoets
Door de spraaktoets inte drukken wordt het
handsfree--systeemingeschakeldenhet
spraakcommandosysteemgeactiveerd.
Door de spraaktoets ingedrukt te houdenwordt
het spraakcommandosysteemuitgeschakeld.
3. Toetsgesprek aannemen
Door de toets gesprek aannemenin te drukken
wordt het handsfree--systeemingeschakeld.
Door bij een binnenkomendgesprek de toets
gesprek aannemenin te drukkenkunt u het
gesprek via detelefoon voeren.
4. Toetsgesprek beëindigen
Als uterwijl het handsfree--systeemisinge-
schakelddetoets gesprek beëindigen indrukt,
wordt het handsfree--systeemuitgeschakeld.
5. Microfoon
Demicrofoon wordt gebruikt bij het voerenvan
eengesprek viadetelefoon of bij gebruik van
het spraakcommandosysteem.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Bediening en kenmerken
"Stuurwieltoetsen en microfoon
300
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
1. Display
Ophet display verschijnt informatieals het ont-
vangstbereik endenaamenhetnummer van
eenpersoon. ZiedebeschrijvingvanDISPLAY
opdevolgendebladzijde voor meer details
over het display .
2. KnopAUDIO/CONTROL
DooraandeknopAUDIO/CONTROLtedraai-
enkunnen menu--onderdelen, namen, num-
mers, enz. wordengeselecteerd. Druk opde
knopAUDIO/CONTROLomee ni temteselec-
teren. V oordeveiligheidfunctioneert de knop
AUDIO/CONTROL niet tijdens het rijden.
3. ToetsTEXT
Als denaamof het nummer vaneenpersoon
te langis om volledig te worden weergegeven,
kan het resterende deel worden weergegeven
door de toets TEXTingedrukt tehouden.
4. Voorkeuzetoetsen
Door op desnelkeuzetoets te drukken verschij-
nendesnelkeuzenummers.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
"Audio-eenheid
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
301
DISPLAY
1. Bluetoothr display
Dit toont wanneer er een Bluetoothr--verbin-
ding tot stand is gebracht. Als er niets wordt
weergegeven kondeBluetoothr--verbinding
niet tot stand worden gebracht en is communi-
catietussendetelefoonenhetsysteemniet
mogelijk.Controleerbijgebruik van het hands-
free-- systeemaltijdofdemeldingBTophet
displayverschijnt.Hetdisplay wordtvoortdu-
rend geactualiseerd.
2. Displayontvangstbereik
Toont het ontvangstbereik van demobiele tele-
foonsignalen. Dit kanafwijken vanhet display
opdemobiele telefoon. Bij bepaalde telefoons
wordt het ontvangstbereik niet weergegeven.
Het aantal streepjes is hoger naarmate het ont-
vangen signaal sterker is.
3. Berichten weergeven
Toont telefoonnumers, namen, opmerkingen,
menu--onderdelen, enz.
Het installatiemenu voor de telefoonbevat de
volgende onderdelen:
D Pair Phone(telefoonkoppelen)
Om uw handsfree--systeemtekunnen gebrui-
ken, moetuuwtelefoonregistrerenbijhetsys-
teem. Als u detelefoon geregistreerd hebt,
kunt uhandsfreebellen. Er kunnen maximaal 6
telefoons wordengeregistreerd.
D Select Phone(selecteer telefoon)
Alshetsysteemverbindingmaaktvia
Bluetoothr, wordt automatischdelaatst ge-
bruikte telefoon geselecteerd. Selecteer indien
nodig een andere telefoon. Alleendegeselec-
teerdetelefoon kan in combinatie met het
handsfree--systeemwordengebruikt.
D ChangeName(naam wijzigen)
Denamenvan geregistreerde telefoons kun-
nenworden gewijzigd.
D List Phones (telefoonlijs t)
Denamenvan geregistreerde telefoons kun-
nenworden gecontroleerd.
Devolgende functies zijn beschikbaar als de
naamwordt weergegeven:
D Select phone (selecteer telefoon)
D Changename(naam wijzigen)
D Verwijderen
D SetPasskey(toegangscodeinstellen)
Detoegangscodekan worden gewijzigd. De
toegangscode kanbestaanuit 4 tot 8 cijfers.
D Verwijderen
Degeregistreerdetelefoons kunnen worden
gewist.
Toegangtot het installatiemenutelefoon
1. Druk detoets gesprek aannemen in om het
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Setup verschijnt en druk opdeknop.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
PhoneSetup (installatie telefoon) verschijnt
endruk op de knop.
XXX (naamtelefoon) wordt weergegeven.
Als er geen enkele telefoon is geregistreerd,
verschijnt NoPhone(geen telefoon).
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Phone Setup
(installatietelefoon)
302
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Telefoonskoppelen
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Pair Phone(telefoon koppelen) verschijnt
endruk op de knop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Record Name (Naam opslaan) verschijnt en
druk opdeknop enzeg hardopXXX (ge-
wenste telefoonnaam).
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Nadat HANDS FREE verschijnt, wordt eentoe-
gangscode
getoond.
4. Toets de toegangscode dieophetdisplay
verschijnt in in de telefoon.
Demelding Paired (gekoppeld) verschijnt.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er zijn al meer dan6telefoons geregis-
treerd.
D Deautorijdt.
D Er kangeenverbindingworden gemaakt
tussenhetsysteemendetelefoon.
: De toegangscode is noodzakelijk omeen
telefoonteregistrerenbijhetsysteem.
INF OR M AT IE
z O muw handsfree-systeem tekunnen ge-
bruiken, moet uuw telefoonregistreren bij
het systeem.Als ude telefoon geregis-
treerd hebt ,kunt u handsfree bellen.Er
kunnen maximaal6 telefoons worden ge-
registreerd.
z R aadpleegde handleiding vanuw mobiele
telefoon voor dewerking ervan.
z D etoegangscode kan w orden gewijzigd.
Zie bladzijde 303voor hetwijzigen van de
toegangscode.
Een telefoon selecteren
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotSe -
lect Phone(selecteer telefoon) verschijnt en
druk opdeknop.
Een telefoon selecteren viaeenspraakcom-
mando:
Druk despraaktoets in en spreek denaamvan
detelefoon hardopuit.
XXX wordt weergegeven.
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotCo n -
firm(bevestigen) verschijnt endruk opde
knop.
Een telefoon selecteren viaeendraaiknop:
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotd e
naamvan de gewenstetelefoon verschijnt en
druk opdeknop.
XXX geselecteerd.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Demobieletelefoon is niet gevonden.
D Hetsysteemherkenthetspraakcommando
niet.
Naam wijzigen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtot
ChangeName (naam wijzigen) verschijnt en
druk opdeknop.
Een telefoon selecteren viaeenspraakcom-
mando:
Druk despraaktoets in en spreek denaamvan
detelefoon hardopuit.
XXX wordt weergegeven.
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Record Name (Naam opslaan) verschijnt en
druk opdeknop enzeg hardopXXX (ge-
wenste telefoonnaam).
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Changed(gewijzigd) wordt weergegeven.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
303
Een telefoon selecteren viaeendeknop:
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotd e
naamvan de te wijzigen telefoonnaam ver-
schijnt en druk opdeknop.
XXX wordt weergegeven.
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Record Name (Naam opslaan) verschijnt en
druk opdeknop enzeg hardopXXX (ge-
wenste telefoonnaam).
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Changed(gewijzigd) wordt weergegeven.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er is geen enkele telefoongeregistreerd.
D Hetsysteemherkenthetspraakcommando
niet.
List phones(telefoonlijst)weergeven
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotL ist
Phones (telefoonlijst) verschijntendrukopde
knop.
Druk tijdens de weergavedespraaktoets in om
eennaamteselecteren.
Selecteer een vandevolgendeopties:
Select phone(selecteer telefoon)
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotSe -
lect Phone(selecteer telefoon) verschijnt en
druk opdeknop.
Zie voor meer informatie over het selecteren
van een telefoonbladzijde 302.
Change name (naam wijzigen)
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtot
ChangeName (naam wijzigen) verschijnt en
druk opdeknop.
Zie voor meer informatie over het wijzigen van
eennaambladzijde 302.
Verwijderen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotDe le-
te (verwijderen) verschijnt en druk op deknop.
Zie voor meer informatie over het verwijderen
van een telefoonbladzijde 303.
Als er geen enkele telefoon is geregistreerd,
werkthetsysteemmogelijknietgoed.
Een toegangscode instellen
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
SetPasskey(toegangscodeinstellen) ver-
schijnt en druk opdeknop.
Passkey(toegangscode) verschijnt.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
eennummer teselecteren.
Bij gebruik van deknop:
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
eennummer teselecteren. Druk opdeknop
AUDIO/CONTROLomopteslaan.
2. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLals de
toegangscode is opgeslagen.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Detoegangscodebevat minder dan4cij-
fers.
D Detoegangscodebevat meer dan 8cijfers.
Een telefoon verwijderen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotDe le-
te (verwijderen) verschijnt en druk op deknop.
Bij gebruik van eenspraakcommando:
Druk despraaktoets in en spreek denaamvan
detelefoon hardopuit.
XXX wordt weergegeven.
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotCo n -
firm(bevestigen) verschijnt endruk opde
knop.
DemeldingDeleted(verwijderd)verschijnt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
304
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Bij gebruik van deknop:
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotd e
naamvan de te verwijderentelefoon verschijnt
endruk op de knop.
“Deleted. Returning to phone setup. (V erwij-
derd. Terug naar installatietelefoon) klinkt en
demeldingDeleted (verwijderd) verschijnt.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er is geen enkele telefoongeregistreerd.
D Hetsysteemherkenthetspraakcommando
niet.
Hetbeveiligingsmenubevatdevolgendeon-
derdelen:
D PIN-code
(Personal IdentificationNumber)
instellen
DePIN--codekan wordeningesteld of gewij-
zigd.
D Phonebooklock
(telefoonboek vergrendelen)
Het telefoonboek kan worden vergrendeld.
Wanneerhet telefoonboek vergrendeld is, zijn
devolgendefuncties niet beschikbaar:
D Eentelefoongesprek startenmet behulp
van een naam eneennummer
D Nummer opnieuw bellen
D Callback (terugbellen)
D SpeedDial (snelkeuzenummer)
D PhoneSetup (installatie telefoon)
D PhoneBook (telefoonboek)
D SetPIN(PIN--codeinstellen)
D Phonebookunlock
(telefoonboek ontgrendelen)
Het vergrendelde telefoonboek kan worden
ontgrendeld.
Toegangtot het beveiligingsmenu
1. Druk detoets gesprek aannemen in om het
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Setup verschijnt en druk opdeknop.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Security(beveiliging)verschijntendrukop
deknop.
Een PIN-codeinstellen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotSe t
PIN(PIN--codeinstellen)verschijntendruk op
deknop.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Beveiliging
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
305
Bij gebruik van deknop:
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
eennummer teselecteren. Druk opdeknop
AUDIO/CONTROLomopteslaan.
2. Herhaal bovenstaandestappentot devier
cijfersvandePIN--codezijningevoerd.
3. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLals de
PIN--codeis ingesteld.
4. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Demelding Completed (voltooid) verschijnt.
DePIN--codewijzigen:
Ophet display verschijnt de melding Current
PIN?(huidige PIN--code).
Gebruik deknopAUDIO/CONTROLomd ecor-
rectePIN--codein te voeren.
Demelding Completed (voltooid) verschijnt.
Alsdecodeonjuist is,werkthetsysteemmo-
gelijknietgoed.
Telefoonboekvergrendelen
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Phbk Lock (telefoonboek vergrendelen) ver-
schijnt en druk opdeknop.
DemeldingPIN?v erschijnt.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
eennummer teselecteren.
Bij gebruik van deknop:
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
eennummer teselecteren. Druk opdeknop
AUDIO/CONTROLomopteslaan.
2. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLals de
PIN--codeis ingesteld.
Ophe tdisplay verschijnt XXXX.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Ophet display verschijnt de melding Locked
(vergrendeld).
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Dehuidige code is onjuist.
D Het telefoonboek is al vergrendeld.
D DePIN--code bestaat niet.
Telefoonboekontgrendelen
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Phbk Unlock (telefoonboek ontgrendelen)
verschijnt en druk op de knop.
Ophet display verschijnt de melding Current
PIN?(huidige PIN--code).
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
eennummer teselecteren.
Bij gebruik van deknop:
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
eennummer teselecteren. Druk opdeknop
AUDIO/CONTROLomopteslaan.
2. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLals de
PIN--codeis ingesteld.
Ophe tdisplay verschijnt XXXX.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Ophet display verschijnt de melding Unlocked
(ontgrendeld).
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Dehuidige code is onjuist.
D Het telefoonboek is al ontgrendeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
306
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Hetinstallatiemenuvoorhetsysteembevatde
volgende onderdelen:
D Volume Guidance(stembegeleiding) aan-
passen
D Initialiseren
Toegangtot het installatiemenusysteem
1. Druk detoets gesprek aannemen in om het
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Setup verschijnt en druk opdeknop.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
SystemSetupverschijntendrukopde
knop.
Volume stembegeleiding aanpassen
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Guidance V ol(volumestembegeleiding)
verschijnt en druk op de knop.
Ophet display verschijnt het huidigevolumeni-
veau.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
het volumeaantepassen endruk opde
knop.
Initialiseren
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Initialize(initialiseren)verschijntendruk op
deknop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Het menu van het telefoonboek bevat devol-
gendeonderdelen:
D AddEntry (itemtoevoegen)
Telefoonnummers enspraaktags kunnen wor-
denopgeslagen.
D ChangeName(naam wijzigen)
Deopgeslagen namen kunnenworden gewij-
zigd.
D DeleteEntry(itemverwijderen)
Deopgeslagen namen kunnenworden verwij-
derd.
D DeleteSpeedDial (snelkeuzenummer ver-
wijderen)
Desnelkeuzenummers kunnen wordenverwij-
derd.
D List Names (namenlijst)
Deopgeslagen namen kunnenworden gecon-
troleerd.
D Set Speed Dial (snelkeuzenummer instel-
len)
Snelkeuzenummers kunnenworden ingesteld.
Toegangtot het menu telefoonboek
1. Druk detoets gesprek aannemen in om het
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Phonebook (telefoonboek) verschijnt en
druk opdeknop.
Als het telefoonboek is vergrendeld werkt het
systeemmogelijknietgoed.
Addentry(itemtoevoegen)
Defunctieaddentry(itemtoevoegen) bevat de
volgende onderdelen:
(a) By Phone (via detelefoon)
(b) CallHistory(gesprekslijst)
(c) Manual Input (handmatiginvoeren)
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotAd d
Entry(itemtoevoegen) verschijnt endruk op
deknop.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Systeeminstallatie —Telefoonboek
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
307
(a) Viadetelefoon
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
By Phone(via de telefoon) verschijnt en
druk opdeknop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Nadat het systeemdenaamenhettelefoon-
nummer ontvangenheeft, verschijnt op het dis-
play XXX (naam) en XXX (nummer).
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
het telefoonnummer dat uwilt opslaanver-
schijnt en druk opdeknop.
Voervervolgens een spraaklabel in.
Voer een voicetag (spraaklabel) in als
Confirm (bevestigen) verschijnt.
1. Druk opdespraaktoets en spreek denaam
van het telefoonnummer dat u wilt opslaan
hardop uit.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Ophet display verschijn Stored (opgeslagen).
3. Selecteer eenvan de volgende opties:
D Confirm (bevestigen)
D SpeedDial (snelkeuzenummer)
Confirm (bevestigen)
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotCo n -
firm(bevestigen) verschijnt endruk opde
knop.
Speed Dial (snelkeuzenummer)
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
SpeedDial (snelkeuzenummer) verschijnt
endruk op de knop.
2. Druk opdegewenstesnelkeuzetoets.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Het telefoonboek is al vol.
D Het telefoonnummer bevat meer dan 24cij-
fers.
(b) Gespreksgeschiedenis
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Callhistory(gesprekslijst)verschijnten
druk opdeknop.
OphetdisplayverschijntCallHistory
(gesprekslijst).
2. Selecteer eenvan de volgende opties:
D Incoming (inkomend gesprek)
D Outgoing(uitgaand gesprek)
Incoming (inkomendgesprek)
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Incoming (inkomend gesprek) verschijnt en
druk opdeknop.
Ophet display verschijnt het nummer van het
inkomende gesprek.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
het telefoonnummer dat uwilt opslaanver-
schijnt en druk opdeknop.
Voervervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde307voor meer informatie.
Outgoing (uitgaandgesprek)
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Outgoing (uitgaandgesprek) verschijnt en
druk opdeknop.
Ophet display verschijnt het nummer van het
uitgaandegesprek.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
het telefoonnummer dat uwilt opslaanver-
schijnt en druk opdeknop.
Voervervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde307voor meer informatie.
(c) Handmatig invoeren
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Manual Input (handmatig invoeren) ver-
schijnt en druk opdeknop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLom
eennummer teselecteren. Druk opdeknop
AUDIO/CONTROLomopteslaan.
3. Druk opdeknopAUDIO/CONTROLals het
nummer is ingesteld.
Voervervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde307voor meer informatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
308
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Namenlijst
Devoicetags (spraaklabels) kunnen worden
gewijzigdtijdens deweergave ophet display.
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotL ist
Names(namenlijst)verschijntendrukopde
knop.
Druk tijdens de weergavedespraaktoets in om
eennaamteselecteren.
Ophet display verschijnt Selected(geselec-
teerd).
Ukunt het nummer kiezen vandeophetdis-
play geselecteerde naam door op de spraak-
toets te drukken.
Voice tags(spraaklabels) wijzigen
Devolgende functies zijn beschikbaar:
D Kiezen
D ChangeName (naam wijzigen)
D DeleteEntry(itemverwijderen)
D SpeedDial (snelkeuzenummer)
Ophet display verschijnt Selected(geselec-
teerd).
Kiezen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotDial
(kiezen) verschijnt endruk opdeknop.
Change Name (naam wijzigen)
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtot
ChangeName (naam wijzigen) verschijnt en
druk opdeknop.
Zie bladzijde308voor meer informatie.
DeleteEntry(itemverwijderen)
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotDe le-
teEntry (itemverwijderen)verschijntendruk
opdeknop.
Zie bladzijde308voor meer informatie.
Snelkeuzenummer
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtot
SpeedDial (snelkeuzenummer) verschijnt en
druk opdeknop.
Zie bladzijde309voor meer informatie.
Item verwijderen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotDe le-
teEntry (itemverwijderen)verschijntendruk
opdeknop.
Bij gebruik van eenspraakcommando:
Druk despraaktoets in en spreek dete verwij-
deren naam hardop uit.
Ophe tdisplay verschijnt XXXX.
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotCo n -
firm(bevestigen) verschijnt endruk opde
knop.
DemeldingDeleted(verwijderd)verschijnt.
Bij gebruik van deknop:
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtotd ete
verwijderen naam verschijnt endruk op de
knop.
DemeldingDeleted(verwijderd)verschijnt.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er is geen enkele naam opgeslagen.
D Hetsysteemherkenthetspraakcommando
niet.
Snelkeuzenummer verwijderen
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Del Spd Dial (snelkeuzenummer verwijde-
ren) verschijnt en druk op de knop.
2. Selecteer desnelkeuzetoets die uwilt wis-
sen.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
DemeldingDeleted(verwijderd)verschijnt.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er is geen enkel snelkeuzenummer opge-
slagen.
D Desnelkeuzetoets is nog niet toegewezen.
Naam wijzigen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtot
ChangeName (naam wijzigen) verschijnt en
druk opdeknop.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
309
Bij gebruik van eenspraakcommando:
Druk opdespraaktoets en spreek de tewijzi-
gennaamhardopuit.
Ophe tdisplay verschijnt XXXX.
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Record Name (naam opslaan) verschijnt,
druk opdeknop enzeg hardopXXX (nieu-
wenaam).
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Changed(gewijzigd) wordt weergegeven.
Bij gebruik van deknop:
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtoth e t
telefoonnummer dat uwilt wijzigen verschijnt
endruk op de knop.
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Record Name (naam opslaan) verschijnt,
druk opdeknop enzeg hardopXXX (nieu-
wenaam).
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Changed(gewijzigd) wordt weergegeven.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er is geen enkele naam opgeslagen.
D Hetsysteemherkenthetspraakcommando
niet.
Snelkeuzenummer instellen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtot
SpeedDial (snelkeuzenummer) verschijnt en
druk opdeknop.
Bij gebruik van eenspraakcommando:
Druk despraaktoets in en spreek eennaam
uit.
Ophe tdisplay verschijnt XXXX.
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
2. Druk opdegewenstesnelkeuzetoets.
Bij gebruik van deknop:
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
het telefoonnummer dat uwilt opslaanver-
schijnt en druk opdeknop.
2. Druk opdegewenstesnelkeuzetoets en
houddeze langingedrukt.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er is geen naamopgeslagen.
D Hetsysteemherkenthetspraakcommando
niet.
INF OR M AT IE
De volgendefuncties zijn beschikbaarvia
sneltoetsen. Druk opde toets gespr ekaan-
nemen ende spraaktoets enspreek een van
de volgendefuncties uit:
z Phone bookadd entry (item t oevoegen
aan t elefoonboek)
z Phone bookchange name(naam wijzigen
in t elefoonboek)
z Phone bookdelete entry ( itemverwijderen
uit telefoonboek)
z Phone bookdelete speeddial (snelkeuze-
nummer verwijderen uit telefoonboek)
z Phone booklist names(namenlijst tele-
foonboek weergeven)
z Phone bookset speeddial (snelkeuze-
nummer instellen intelefoonboek)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
310
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Devolgende functies zijn beschikbaar:
D Kiezen
D Verwijderen
D Opslaan
Nummerherhalingopenen
1. Druk detoets gesprek aannemen in om het
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Redial (nummerherhaling) verschijnt en
druk opdeknop.
Kiezen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtoth e t
telefoonnummer dat uwilt kiezen verschijnt en
druk opdeknop. Voereenvandevolgende
handelingenuit:
D Druk opdetoets gesprek aannemen.
D DraaiaandeknopAUDIO/CONTROLtot
Dial (kiezen) verschijnt endruk opdeknop.
Verwijderen
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
het telefoonnummer dat uwilt verwijderen
verschijnt en druk op de knop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Delete(verwijderen)verschijntendrukop
deknop.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Opslaan
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
het telefoonnummer dat uwilt opslaanver-
schijnt en druk opdeknop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Store (opslaan) verschijnt en druk opde
knop.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Voervervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde307voor meer informatie.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er is geen uitgaandegesprekslijst.
D Het telefoonboek is vergrendeld.
INF OR M AT IE
z Inhet systeemkunnen tot vijflaatst geko-
zen nummers worden opgeslagen.
z A lser vijf gekozen nummers inhet geheu-
gen zijn opgeslagen,wordt het oudst e
nummer verwijderd omplaats t emaken
voor eennieuw nummer.
z A lshetzelfde nummer opnieuwwordt ge-
kozen, wordt alleende laatste keervastge-
legd.
z Er iseen sneltoets voorRedial ( nummer-
herhaling). Druk tweemaal opde toetsge-
sprek aannemen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Redial(nummerherhaling)
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
311
Devolgende functies zijn beschikbaar:
D Kiezen
D Verwijderen
D Opslaan
Terugbellenopenen
1. Druk detoets gesprek aannemen in om het
handsfree--systeeminteschakelen.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Callback (terugbellen) verschijnt endruk op
deknop.
Kiezen
Draai aand ekno pAUDI O/CONTROLtoth e t
telefoonnummer dat uwilt kiezen verschijnt en
druk opdeknop. Voereenvandevolgende
handelingenuit:
D Druk opdetoets gesprek aannemen.
D DraaiaandeknopAUDIO/CONTROLtot
Dial (kiezen) verschijnt endruk opdeknop.
Verwijderen
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
het telefoonnummer dat uwilt verwijderen
verschijnt en druk op de knop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Delete(verwijderen)verschijntendrukop
deknop.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Opslaan
1. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
het telefoonnummer dat uwilt opslaanver-
schijnt en druk opdeknop.
2. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Store (opslaan) verschijnt en druk opde
knop.
3. Draai aandekn o pAUDIO/CONTROLto t
Confirm(bevestigen) verschijnt en druk op
deknop.
Voervervolgens een spraaklabel in.
Zie bladzijde307voor meer informatie.
In de volgende gevallen werkt het systeemmo-
gelijkniet:
D Er is geen inkomende gesprekslijs t.
D Het telefoonboek is vergrendeld.
INF OR M AT IE
z Inhet systeemkunnen maximaal vijfnum-
mers vaninkomende gesprekken worden
opgeslagen.
z A lser vijf nummersvan inkomende ge-
sprekken inhet geheugen zijnopgesla-
gen, wordt hetoudste nummer verwijderd
om plaat ste maken vooreen nieuw num-
mer.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Callback(terugbellen)
312
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Als demobiele telefoonniet geregistreerd is,
werkthetsysteemniet.Ziebladzijde259voor
het registreren vaneenmobiele telefoon. Con-
troleer of BT op het display wordt weergegeven
enzorgdat demobiele telefoongebruiksklaar
is.
Metditsysteemkanop4maniereneentele-
foongesprek worden gestart.
D Eennummer kiezen door een naam inte
voeren
1. Druk despraaktoets in enspreek de ge-
wenste naam hardopuit. Op het display
verschijnt de naam of het nummer.
2. Druk opdetoets gesprek aannemenomhet
nummer te kiezen.
D Snelkeuzenummer
Eentelefoongesprek kan wordengestart met
eendruk op een snelkeuzetoets waaronder
eennummer is opgeslagen. Ziebladzijde 309
voor het gebruik vandesnelkeuzetoetsen.
D Phonebook(telefoonboek)
Eentelefoongesprek kan wordengestart vanuit
listnames(namenlijst).Ziebladzijde308.
D Nummer opnieuw bellen
D Call back (terugbellen)
Tomake a phonecall (telefoongesprek voeren)
Druk detoets gesprek aannemenin om het
handsfree--systeeminteschakelen.
Speed dial (snelkeuzenummer kiezen)
1. Druk opdesnelkeuzetoets waaronder het
gewenste nummer is opgeslagen. Ophet
display verschijnt de naam of het nummer.
2. Druk opdetoets gesprek aannemenomhet
nummer te kiezen.
Bij eeninkomende oproep klinkt er eenbeltoon
enhetsysteemschakeltovernaardetelefoon-
stand.
Bij eeninkomend gesprek verschijnt devolgen-
deinformatieophetdisplay. Deweergave op
het display hangt er vanaf of deauto rijdtof
niet.
Alsdeautostilstaat:
Ophet display verschijnt een naam, eennum-
mer of Incoming(inkomendgesprek).
Alsdeautorijdt:
Ophet display verschijn Incoming (inkomend
gesprek).
Voereenvan devolgende handelingen uit:
D Door opdetoets gesprek aannemen te
drukken kunt uhet gesprek via de telefoon
voeren.
D Door opdetoets gesprek beëindigen te
drukken, weigert u het gesprek.
Druk opde+of -- van destuurwielschakelaars
omhet volumevan debeltoonte wijzigen. Het
volume kanniet worden geregeld via het audio-
systeem.
Door herhaaldelijk opde-- vandestuurwiel-
schakelaars tedrukkenwordt debeltoon on-
derdrukt.
Bij eeninkomend gesprek vanuit het buitenland
wordt denaamvan debeller mogelijk nietcor-
rect weergegeven, afhankelijk vandemobiele
telefoon.
Een gesprek doorschakelennaar de tele-
foon:
Eeninkomend gesprek kanvan het handsfree--
systeemwordendoorgeschakeld naar de mo-
bieletelefoon dieis gekoppeld via Bluetoothr.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzingvan de mo-
bieletelefoon voor meer informatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Een telefoongesprek starten
—Een telefoongesprek
ontvangen
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
313
Tijdens eentelefoongesprek verschijnt de vol-
gendeinformatieophetdisplay. Deweergave
ophet display hangt er vanaf of de autorijdtof
niet.
Alsdeautostilstaat:
Nummer wordt weergegeven.
Alsdeautorijdt:
“Talking” (bezigmet telefoongesprek) wordt
weergegeven.
Druk nahet beëindigen vanhet gesprek opde
toets toets gesprek beëindigen.
In de volgende gevallen is het mogelijk datuw
gesprekspartner u niet kan horen.
D Spreekniettegelijkertijdtijdens eenge-
sprek.Alsutegelijkertijdspreekt,komthet
stemgeluidmogelijknietover.(Erisgeen
sprakevaneenstoring.)
D Stel het volume van deontvangen stem niet
te hoog in. Anders klinkt er mogelijk een
echo. Spreek helder indemicrofoon als u
het gesprek via de telefoonvoert.
D T ijdens het rijdenopeenhobbelige weg.
D T ijdens het rijdenmet hoge snelheden.
D Als eenruit geopendis.
D Als deuitstroomopeningvan deair-
conditioning zich bij demicrofoon bevindt.
D Alsdeventilatorvandeairconditioningveel
geluidmaakt.
Een gesprek doorschakelenvanaf detele-
foon:
Als detelefoon viaBluetoothr is gekoppeld,
kunt utijdens eengesprek via demobieletele-
foon overschakelennaar handsfreebellendoor
opdetoets gesprek aannemente drukken.
Een gesprek doorschakelennaar de tele-
foon:
Eengesprek kan van het handsfree--systeem
worden doorgeschakeld naar de mobiele tele-
foon als deze is gekoppeld via Bluetoothr.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzingvan de mo-
bieletelefoon voor meer informatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Een telefoongesprek voeren
314
AUDIO --ENHANDSFREETELEFOONSYSTEMEN
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
315
Hoofdstuk 1--9
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Ventilatie/verwarming/airconditioning
D Handmatig bediende airconditioning
Bediening 316...........................................
Keuze luchtcirculatie 319..................................
Bedieningstips 319.......................................
D Automatische airconditioning
Bediening 322...........................................
Keuze luchtcirculatie 326..................................
Bedieningstips 326.......................................
D Ventilatieroosters 329.....................................
D Extra verwarming 330.....................................
D Interieurfilter 332.........................................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
316
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
1. Luchtcirculatieknop
2. Aanjagerschakelaar
3. Temperatuurknop
4. Toets A/C (sommige uitvoeringen)
5. Luchttoevoertoets
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Handmatig bediende airconditioning—
—Bediening
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
317
Aanjagerknop
Draai deknop indegewenstestand omde
aanjagersnelheid in testellen. Draai deknop
rechtsomvoor eenhogere snelheidof linksom
voor eenlageresnelheid.
Temperatuurknop
Draai deknop om degewenste temperatuur in
te stellen. Draai de knoprechtsomvoor een
hogere temperatuur of linksomvoor eenlagere
temperatuur .
Luchtcirculatieknop
Met de luchtcirculatieknopkunnen de gewen-
ste uitstroomopeningen wordengekozen.
1. HOOFD: Deluchtkomtvoornamelijkuitde
ventilatieroostersinhetdashboard.
2. HOOFD/VOETEN: De lucht komt zowel uit
deventilatieroostersindevoetenruimteals
uitdeventilatieroostersinhetdashboard.
3. VOETEN: Deluchtkomtvoornamelijkuitde
ventilatieroostersindevoetenruimte.
4. VOETEN/VOORRUIT: De lucht komt voor-
namelijkuitdeventilatieroosters voorde
voorruitenuit deventilatieroostersinde
voetenruimte.
5. VOORRUIT:In dezestandkomt de lucht
voornamelijkuitdeventilatieroosters voor
devoorruit.
In dezestand kandeluchttoevoer automa-
tischBUITENLUCHTselecteren.Zokande
voorruit sneller ontwasemd worden.
Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om
terugtekerennaardestand RECIRCULA-
TIE.
Zie ook Keuze luchtcirculatie” op bladzijde319
voormeerinformatieoverdeluchtcirculatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
318
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
Luchttoevoertoets
Druk opdetoets om de luchttoevoer te rege-
len.
1. RECIRCULATIE (controlelampjeaan): In
deze standwordt er geenlucht van buiten
deauto in het interieur toegelaten, maar
wordt alleen delucht inhet interieur gerecir-
culeerd.
2. BUITENLUCHT(controlelampjeuit): Inde-
ze standwordt er verse buitenlucht aange-
zogen.
Afhankelijk vandeinstellingvandeair-
conditioning wordt deluchttoevoer automatisch
indestandBUITENLUCHTgezet ombeslaan
van de voorruit tevoorkomen.
Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om
naar destandRECIRCULATIEover te schake-
len.
Toets A/C (sommigeuitvoeringen)
Druk opdetoets A/C om deairconditioning in
te schakelen. Het controlelampje A/C zal gaan
branden. Druk nogmaals op detoets om de
airconditioning uit teschakelen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
319
D Nadat deauto indezonheeft gestaan, is
het aan te bevelen eerst een paar minuten
met open ruitente rijdenomsnelleventila-
tiete verkrijgen. Sluit daarnaderuiten om
dewarmte buiten te houden. Eeneffectieve
koelingkan alleen bereikt worden met ge-
slotenramen.
D Zorg ervoor dat deinlaatopeningen vlak
voor devoorruit niet zijnbedekt door blade-
ren, sneeuw en dergelijke.
D Houdderuimte onder de voorstoelen vrij,
zodat delucht vrij door de auto kancircule-
ren.
D Schakel, als het koudis, de aanjager even
in de hoogste stand om zodeinlaatopenin-
genvrij te maken vansneeuw of vocht.
Hierdoor kan het beslaanvan de ruitenver-
minderd worden.
D Houdbij het rijden op stoffige wegen alle
ruiten gesloten. Als er na het sluiten vande
ruitennogaltijdstofwordtaangezogen, laat
dandeluchttoevoertoets indestandBUI-
TENLUCHTstaanenzet deaanjager in
eenwillekeurigestandbehalve0.
D Zet deluchttoevoertoets in destand voor
circulatie van debinnenlucht als u eenan-
dere autovolgt op eenstoffige weg. Opde-
ze wijzekomt er geenstof in het interieur .
Zetzodrahetmogelijkisdeluchttoevoer-
toets weer in destandBUITENLUCHT.
WAARSCHUWING
Om te voorkomen datde voorruit beslaat,
dient ubij zeer vochtigweer de uitstroom-
openingen vande voorruit nietsamen met
de airconditioning te gebruiken. Hetverschil
in t emperatuur tussende buitenlucht ende
voorruit kan ertoeleiden dat devoorruit aan
de buit enzijde beslaat ,waardoor uw zicht
gehinderd kanworden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Keuze luchtcirculatie —Bedieningstips
320
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
OPMERKING
Laat deairconditioning nietlanger ingescha-
keld dannoodzakelijk isals demotor niet
draait om te voorkomen datde accuuitgeput
raakt.
Verwarmen
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenste stand
behalve 0
Temperatuur WARM
(rood
gemarkeerd)
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOETEN
Airconditioning UIT
D Zet deluchttoevoertoets in destand RE-
CIRCULATIE als u hetinterieurextrasnel
wilt verwarmen. Omte voorkomen dat de
ruiten beslaan, is het aanteraden destand
buitenlucht weer teselecteren zodra het
interieur is opgewarmd.
D Schakel deairconditioningin voor gedroog-
dewarme lucht.
D Selecteer VOETEN/VOORRUITomhetin-
terieurteverwarmenendevoorruitteont-
wasemenof teontdooien.
Airconditioning
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenste stand
behalve 0
Temperatuur KOUD
(blauw
gemarkeerd)
Luchtttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie HOOFD
Air conditioning AAN
D Zet deluchttoevoertoets in destand RE-
CIRCULATIE als u hetinterieurextrasnel
wilt afkoelen.
Ventileren
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenste stand
behalve 0
Temperatuur KOUD
(blauw
gemarkeerd)
Luchtttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie HOOFD
Air conditioning UIT
Ontwasemen
Wasem aan debinnenzijde verwijderen:
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenste stand
behalve 0
Temperatuur WARM
(rood
gemarkeerd) voor
verwarmen;
KOUD
(blauw
gemarkeerd) voor
koelen
Luchtttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Airconditioning AAN
Als de luchtcirculatieknopindeVOORRUIT
wordt gedraaid, selecteert de luchttoevoer au-
tomatischBUITENLUCHT.Zokandevoorruit
sneller ontwasemd worden.
Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om
terugtekerennaar destandRECIRCULATIE.
D Zorg ervoor dat bij zeer vochtigweer geen
koude lucht op devoorruit wordt gericht.
Het verschil tussendetemperatuur van de
buitenlucht endie vandevoorruit kan de
buitenkant van deruit doen beslaan, waar-
door uw zicht wordt beperkt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
321
Ontwasemen
Rijp aandebuitenzijdeverwijderen:
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
Aanjagersnelheid Gewenste stand
behalve 0
Temperatuur WARM
(rood
gemarkeerd)
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Airconditioning UIT
Als de luchtcirculatieknopindeVOORRUIT
wordt gedraaid, selecteert de luchttoevoer au-
tomatischBUITENLUCHT.Zokandevoorruit
sneller ontwasemd worden.
Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om
terugtekerennaar destandRECIRCULATIE.
D Omhetinterieurteverwarmenentegelijk
devoorruit te ontwasemen, moet delucht-
circulatieindestandVOETEN/VOORRUIT
worden gezet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
322
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
1. Toets TEMP (regeling temperatuur be-
stuurderszijde)
2. Luchttoevoertoets
3. Luchtcirculatietoetsen
4. Display airconditioning
5. Toets A/C
6. Toets DUAL
7. Toets PASSTEMP (regeling temperatuur
voorpassagierszijde)
8. Toets voor pollenverwijdering
9. Aanjagertoets
10. Toets voorruitontwaseming
11. Toets OFF
12. Toets AUTO
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Automatischeairconditioning—
—Bediening
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
323
Toets AUTO
Druk opdeze toets om deairconditioning auto-
matischtelatenwerken(AUTO--functie).Een
controlelampjegaat brandenomaantegeven
dat de AUTO--functieis ingeschakeld.
Deairconditioning zorgt automatisch voor de
juiste snelheid vandeaanjager en voor de juis-
te luchtcirculatie naar gelangdeinstellingvan
detemperatuur. Dat kan leiden tot devolgende
verschijnselen.
D Hetsysteemkanautomatischoverschake-
len naar de recirculatiestand als in de zo-
mer de laagst mogelijketemperatuurgese-
lecteerd wordt.
D Direct na het indrukken vandeschakelaar
kan de aanjager evenworden uitgeschakeld
tot er voldoende warme of koude lucht
voorhanden is.
D Als deverwarming is ingeschakeld, kan de
lucht die uit deuitstroomopeningenin het
dashboard komt koeler zijn dan delucht die
uit deoverige uitstroomopeningen komt.
Alsuzelfeeneigeninstellingwilt selecteren,
zet dandetoetsen indegewenstestand.
Aanjagertoets
Druk opdezijde Ǔ vandetoets voor een ho-
gere aanjagersnelheid of op de zijde ǔ vande
toets voor eenlagere aanjagersnelheid.
Als deAUTO--functie is geselecteerd, hoeft de
aanjagersnelheid niet te wordeningesteld, ten-
zij u een andere aanjagersnelheidwenst.
Toets DUAL
Druk opdetoets om de temperatuurregeling te
wijzigen.
Controlelampjeaan: Afzonderlijk etempera-
tuurregeling
Controlelampjeuit:Gezamenlijketempera-
tuurregeling
Toets TEMP (regeling temperatuur
bestuurderszijde)
Druk opdezijde Ǔ vandetoets om detempe-
ratuur teverhogen. Druk opdezijde ǔ vande
toets om de temperatuur te verlagen.
Als udelaagste temperatuur instelt, verschijnt
demeldingLOenals u de hoogste tempera-
tuurinstelt,verschijntdemeldingHI.
AlshetcontrolelampjevandetoetsDUAL
brandt, wordt met dezetoets alleendetempe-
ratuur aan bestuurderszijdegeregeld.
AlshetcontrolelampjevandetoetsDUALuit
is,wordtmetdezetoets gelijktijdigdetempera-
tuur aanbestuurders-- enpassagierszijde gere-
geld.
Als opdetoets PASS TEMP wordt gedrukt,
wordt automatischovergeschakeld naar de
afzonderlijkeregeling.
Toets PASS TEMP (regeling temperatuur
voorpassagierszijde)
Druk opdezijde Ǔ vandetoets om detempe-
ratuur teverhogen. Druk opdezijde ǔ vande
toets om de temperatuur te verlagen.
Als udelaagste temperatuur instelt, verschijnt
demeldingLOenals u de hoogste tempera-
tuurinstelt,verschijntdemeldingHI.
Met deze toets wordt alleendetemperatuur
aandepassagierszijde ingesteld.
Toets OFF
Druk opdeze toets om deairconditioning uit te
schakelen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
324
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
Luchtcirculatietoets
Druk opeenvan detoetsenomdegewenste
uitstroomopeningente selecteren.
Als deAUTO--functie is geselecteerd, hoeft de
luchtcirculatieniet te worden ingesteld, tenzij u
wilt dat delucht viaandere uitstroomopeningen
in het interieur wordt gevoerd.
1. HOOFD: Deluchtkomtvoornamelijkuitde
ventilatieroostersinhetdashboard.
2. HOOFD/VOETEN: De lucht komt zowel uit
deventilatieroostersindevoetenruimteals
uitdeventilatieroostersinhetdashboard.
3. VOETEN: Deluchtkomtvoornamelijkuitde
ventilatieroostersindevoetenruimte.
4. VOETEN/VOORRUIT: De lucht komt voor-
namelijkuitdeventilatieroosters voorde
voorruitenuit deventilatieroostersinde
voetenruimte.
Zie ook Keuze luchtcirculatie” op bladzijde326
voormeerinformatieoverdeluchtcirculatie.
Toets voorruitontwaseming
Als debuitentemperatuur lager is dan 5_Cen
opdeze toets wordt gedrukt, komt delucht
voornamelijkuitdeventilatieroosters bijde
voorruit enwordtdestandBUITENLUCHTau-
tomatisch geselecteerd. Hierdoor wordt de
voorruitsnellerontwasemd.
Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om
terugtekerennaar destandRECIRCULATIE.
Druk nogmaals op de toets omdehiervoor in-
gesteldeuitstroomopeningente kiezen.
Als devoorruitontwasemingwordt ingescha-
keld, wordt automatisch de airconditioning in-
geschakeld. Het controlelampjeA/C gaat bran-
den, ongeacht of de airconditioningwas
ingeschakeld of niet. Zo kandevoorruit sneller
ontwasemdworden.
Druk opnieuwopdetoets A/C om de air-
conditioning uit te schakelen.
Als deairconditioning niet was ingeschakeld,
wordt deairconditioning uitgeschakeld bij het
selecteren vaneenandereluchtcirculatiestand.
Zie ook Keuze luchtcirculatie” op bladzijde326
voormeerinformatieoverdeluchtcirculatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
325
Luchttoevoertoets
Druk opdetoets om de luchttoevoer te rege-
len.
1. RECIRCULATIE (controlelampjeaan): In
deze standwordt er geenlucht van buiten
deauto in het interieur toegelaten, maar
wordt alleen delucht inhet interieur gerecir-
culeerd.
2. BUITENLUCHT(controlelampjeuit): Inde-
ze standwordt er verse buitenlucht aange-
zogen.
Afhankelijk vandeinstellingvandeair-
conditioning wordt deluchttoevoer automatisch
indestandBUITENLUCHTgezet ombeslaan
van de voorruit tevoorkomen.
Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om
naar destandRECIRCULATIEover te schake-
len.
Toets A/C
Druk opdetoets A/C om deairconditioning in
te schakelen. Het controlelampje A/C zal gaan
branden. Druk nogmaals op detoets om de
airconditioning uit teschakelen.
Toets voor pollenverwijdering
Druk opdetoets voor pollenverwijderingom
pollensnel uit deautote verwijderen. Het con-
trolelampje zal gaanbranden.
Deluchttoevoer schakelt automatisch over
naar destandRECIRCULATIE. De luchtstroom
wordt naar het bovenlichaam van deinzitten-
dengeleidenpollen wordenverwijderd. Na
ongeveer 3minutenstopt de regeling enkeert
deairconditioning terug naar de voorgaande
stand.
Deregeling kan opdevolgendemanierenwor-
dengestopt:
D Druk nogmaals opdetoets voor pollenver-
wijdering.
D Druk opdetoets AUTO.
D Druk opeenvandeluchtcirculatietoetsen of
detoets voorruitontwaseming.
Als debuitentemperatuur laag is, kan het vol-
gendegebeuren:
D Deluchttoevoer schakelt niet over naar de
standRECIRCULATIE.
D Deairconditioningwerkt automatisch.
D Deairconditioningwordt na1minuut uitge-
schakeld.
Bij regenachtig weer kunnen de ruitenbeslaan.
Druk opdetoets voorruitontwaseming.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
326
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
D Nadat deauto indezonheeft gestaan, is
het aan te bevelen eerst een paar minuten
met open ruitente rijdenomsnelleventila-
tiete verkrijgen. Sluit daarnaderuiten om
dewarmte buiten te houden. Eeneffectieve
koelingkan alleen bereikt worden met ge-
slotenramen.
D Zorg ervoor dat deinlaatopeningen vlak
voor devoorruit niet zijnbedekt door blade-
ren, sneeuw en dergelijke.
D Houdderuimte onder de voorstoelen vrij,
zodat delucht vrij door de auto kancircule-
ren.
D Schakel, als het koudis, de aanjager even
in de hoogste stand om zodeinlaatopenin-
genvrij te maken vansneeuw of vocht.
Hierdoor kan het beslaanvan de ruitenver-
minderd worden.
D Houdbij het rijden op stoffige wegen alle
ruiten gesloten. Als er na het sluiten vande
ruitennogaltijdstofwordtaangezogen, laat
dandetoets voor de luchttoevoer in de
stand Buitenlucht staanenschakel de aan-
jager in.
D Zet deluchttoevoertoets in destand voor
circulatie van debinnenlucht als u eenan-
dere autovolgt op eenstoffige weg. Opde-
ze wijzekomt er geenstof in het interieur .
Zetzodrahetmogelijkisdeluchttoevoer-
toets weer in destandBUITENLUCHT.
WAARSCHUWING
Om te voorkomen datde voorruit beslaat,
dient ubij zeer vochtigweer de toets voor-
ruitontwaseming nietsamen met deair-
conditioning teselecteren. Het ver schilin
temperatuur tussen debuitenlucht en de
voorruit kan ertoeleiden dat devoorruit aan
de buit enzijde beslaat ,waardoor uw zicht
gehinderd kanworden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Keuze luchtcirculatie —Bedieningstips
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
327
OPMERKING
Laat deairconditioning nietlanger ingescha-
keld dannoodzakelijk isals demotor niet
draait om te voorkomen datde accuuitgeput
raakt.
Verwarmen
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
DrukopdeAUT Otoets.
Temperatuur Naar de
gewenste
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Airconditioning UIT
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naar de
gewenste stand
Temperatuur Naar hoge
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOETEN
Airconditioning UIT
D Zet deluchttoevoertoets in destand RE-
CIRCULATIE als u hetinterieurextrasnel
wilt verwarmen. Omte voorkomen dat de
ruiten beslaan, is het aanteraden destand
buitenlucht weer teselecteren zodra het
interieur is opgewarmd.
D Schakel deairconditioningin voor gedroog-
dewarme lucht.
D Selecteer VOETEN/VOORRUITomhetin-
terieurteverwarmenendevoorruitteont-
wasemenof teontdooien.
Airconditioning
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
Drukopdetoets AUTO.
Temperatuur Naar de
gewenste
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Airconditioning AAN
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naar de
gewenste stand
Temperatuur Naar lage
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie HOOFD
Airconditioning AAN
D Zet deluchttoevoertoets in destand recir-
culatiealsuhetinterieurex trasnelwiltaf-
koelen.
Ventileren
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
DrukopdeAUT Otoets.
Temperatuur Naar lage
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Airconditioning UIT
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naar de
gewenste stand
Temperatuur Naar lage
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie HOOFD
Airconditioning UIT
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
328
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
Ontwasemen
—Voorruit aan debinnenzijde ontwasemen:
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
Temperatuur Hogetemperatuur
omte verwarmen;
lage temperatuur
omte koelen
Luchttoevoer Buitenlucht
Luchtcirculatie VOORRUIT
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naar de
gewenste stand
Temperatuur Naar hoge
temperatuur voor
verwarmen; lage
temperatuur voor
koelen
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Als debuitentemperatuur lager is dan 5_Cen
opdeze toets wordt gedrukt, komt delucht
voornamelijkuitdeventilatieroosters bijde
voorruit enwordt de standbuitenlucht automa-
tischgeselecteerd. Hierdoor wordt de voorruit
sneller ontwasemd.
Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om
terugtekerennaar destandRECIRCULATIE.
Als detoets voorruitontwaseming wordt inge-
drukt, wordt automatisch deairconditioning in-
geschakeld. Het controlelampjeA/C gaat bran-
den, ongeacht of de airconditioningwas
ingeschakeld of niet. Zo kandevoorruit sneller
ontwasemdworden.
Druk opnieuwopdetoets A/C om de air-
conditioning uit te schakelen.
Als deairconditioning niet was ingeschakeld,
wordt deairconditioning uitgeschakeld bij het
selecteren vaneenandereluchtcirculatiestand.
D Zorg ervoor dat bij zeer vochtigweer geen
koude lucht op devoorruit wordt gericht.
Het verschil tussendetemperatuur van de
buitenlucht endie vandevoorruit kan de
buitenkant van deruit doen beslaan, waar-
door uw zicht wordt beperkt.
—Rijp aan de buitenzijde verwijderen:
Gebruik devolgendeinstellingen voor een opti-
maal resultaat:
—Met AUTO--functie
Temperatuur Naar hoge
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
—Handbediend
Aanjagersnelheid Naar de
gewenste stand
Temperatuur Naar hoge
temperatuur
Luchttoevoer BUITENLUCHT
Luchtcirculatie VOORRUIT
Als debuitentemperatuur lager is dan 5_Cen
opdeze toets wordt gedrukt, komt delucht
voornamelijkuitdeventilatieroosters bijde
voorruit enwordtdestandBUITENLUCHTau-
tomatisch geselecteerd. Hierdoor wordt de
voorruitsnellerontwasemd.
Druk nogmaals op de luchttoevoertoets om
terugtekerennaar destandRECIRCULATIE.
Als detoets voorruitontwaseming wordt inge-
drukt, wordt automatisch deairconditioning in-
geschakeld. Het controlelampjeA/C gaat bran-
den, ongeacht of de airconditioningwas
ingeschakeld of niet. Zo kandevoorruit sneller
ontwasemdworden.
Druk opnieuwopdetoets A/C om de air-
conditioning uit te schakelen.
Als deairconditioning niet was ingeschakeld,
wordt deairconditioning uitgeschakeld bij het
selecteren vaneenandereluchtcirculatiestand.
D Omhetinterieurteverwarmenentegelijk
devoorruit te ontwasemen, moet delucht-
circulatieindestandVOETEN/VOORRUIT
worden gezet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
329
Centrale vent ilatieroosters
Openen
Sluiten
Zijventilatieroosters
Het kan voorkomen dat de luchtstroom door de
ventilatieroostersnietgoedis. Controleer dan
ofdeventilatieroosterswelgeopendzijn. De
ventilatieroostersinhetdashboardkunnen
worden geopend engeslotenzoals aange-
geven indeafbeelding.
Doordezijventilatieroosterstedraaienkande
richting vandeluchtstroom worden aangepast.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Ventilatieroosters
330
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
De extra verwarmingzorgt ervoor dat het
interieurvandeautowarmblijftonder kou-
deomstandigheden.
Drukopdeschakelaar om de extra verwar-
mingin te schakelen.
Demotor moet draaien.
Eencontrolelampjegaat branden om aan te
geven dat deextra verwarming is ingescha-
keld.
Deextraverwarminggaatongeveer 25secon-
dennadat opdeschakelaar gedrukt wordt,
werken en het duurt nog ongeveer 85 secon-
denomvolledig opte warmen.
Hetsysteemregelt automatisch demate van
verwarmingnadat dekoelvloeistof voldoende
optemperatuur gekomenis.
Als deextraverwarmingin-- of uitgeschakeld
wordtkanenigewitterookofeenlichtegeur
vrijkomenuit deonderdevloer geplaatste uit-
laat. Bij het gebruik onder extreem koudeom-
standighedenkan tevens wat condens uit de
uitlaat komen. Dit is normaal.
U kunt de extra verwarmingopéénvande
volgende manieren uitschakelen.
D Druk nogmaals op deschakelaar extra
verwarming.
D Zet demotor af.
Hetismogelijkdatgedurende2minuten nadat
deextra verwarming is uitgeschakeldin demo-
torruimte eengeluidhoorbaar is. Dit betekent
nietdatereenstoringinhetsysteemzit,maar
dat de componenten van deextra verwarming
gekoeld wordendoor dekoelventilatoren.
Naongeveer 2minutenstoppen dekoelventila-
torenenis de extra verwarming geheel uitge-
schakeld.
Het verdient aanbevelingomdeextra verwar-
ming niet binnen10minutenopnieuw inte
schakelennadat udeze uitgeschakeldhebt.
Anders kandeextra verwarming geluid maken
wanneer deze werkt.
De verwarmingmoet voor het tanken wor-
denuitgeschakeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Extra verwarming
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
331
WAARSCHUWING
D Raak de verwarming en deuitlaat nietaan
omdat deze heetzijn. U zou z ichkunnen
branden.
D Houd brandbare materialen zoalsbrand-
stof weg vande verwarming ende uitlaat.
Er bestaat brandgevaar.
OPMERKING
z G ebruik geenbrandstoffen dieniet ge-
schikt zijn omdatdit bijgeluidenof roest
kan veroorzaken ofde levensduur vande
verwarming kanverkorten. (Zie “Brand-
stof” op bladzijde365 in hoofdstuk 2voor
meer informatie.)
z Schakel deextra verwarming nietherhaal-
delijk inen uitbinnen een tijdsinterval van
5 minut enomdat hierdoor delevensduur
kan verkorten. Zetde schakelaar vande
extra verwarming uit alsde motor vaak
opnieuw gestart wordt ( zoals bijbezorgin-
gen).
z Voer geen ver anderingen uitaan deextra
verwarming zonder eerst een
Toyota-dealer of er kendereparateur te
raadplegen. Dit kanbrand of eendefect
aan hetverwarmingselement veroorzaken.
z Mors geenwater of andere vloeistof fenop
het verwarmingselement ende brandstof-
pomp vande verwarming. Hierdoor kande
extra verwarming defect raken.
z H oudde in- en uitlaat vande verwarming
vrij vanwater ,sneeuw, ijs,modder,enz.
Wanneer dez everstopt raken, kande ver-
warming niet meergoed werken.
z A lsu iets ongew oonsopvalt, zoals een
vloeistoflek, rook ofeen slechtewerking,
schakel dande extra ver warming uiten
laat deauto nakijken dooreen Toyota-
dealer of erkende reparateur.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
332
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
De informatiesticker van het interieurfilter
bevindt zich in het dashboardkastje zoals
aangegeven, en geeft aandat er een interi-
eurfilterisgepl aatst.
Hetinterieurfiltervoorkomtdaterstofinde
auto komt viadeuitstroomopeningenvan de
airconditioning.
Hetinterieurfilterbevindt zich achter het
dashboardkastje.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Interieurfilter—
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
333
Hetinterieurfilterkannaverloopvantijd
verstopt raken. Het filterdientteworden
vervangen als deairconditioning en dever-
warmingniet meer goed werken, of als de
ruitensnel beslaan indestand buitenlucht.
Controleer ,reinig en vervang voor een goede
werkingvandeairconditioninghetinterieurfilter
volgens het onderhoudsschema. (Ziehet on-
derhouds-- en garantieboekje voor het onder-
houdsschema.)
1. Open het dashboardkastje. Maak de
demper los zoals aangegeven in de af-
beelding.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Controleren,reinigenen
vervangen van interieurfilter
334
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
2. Duw aan beidezijden van het dash-
boardkastjeom deklauwen vrij te ma-
ken.
3. V erwijder de afdekkap van het filterzoals
aangegevenin deafbeelding.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
335
4. Trekhetfilter uitdehouder. Controleer
hetfilter.
Vervanghetfilterals hetvuilis.
Blaashetfilter vanaf deonderzijde schoon met
perslucht.
Houdhetluchtpistool50mmvanhetfilteren
blaas gedurende ongeveer 2 minuten met een
druk van500kPa (5,0 kg/cm
2
of bar,72psi).
Indienperslucht niet beschikbaar is, laat het
filterdanreinigendooreenToyota--dealer of
erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
336
VENTILATIE/VERWARMING/ AIRCONDI TIONI NG
Plaatshetfiltermethetpijltjenaarboven
gericht in dehouder .
INF OR M AT IE
Plaats het interieurfilter op dejuiste manier.
De werking vande airconditioning zalsterk
achteruitgaan als dezewordt ingeschakeld,
terwijl hetfilter isverwijderd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
OVERIGEUITRUSTING
337
Hoofdstuk 1--10
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
Overige uitrusting
D Parkeerhulp 338.......................................
D Klok 342..............................................
D Aansteker en uitneembare asbak 343.....................
D 12V--accessoireaansluitingen 344........................
D Dashboardkastje 345...................................
D Extra opbergvak 346....................................
D Opbergvakken onder vloer bagageruimte 347..............
D Opbergvak in middenconsole 348........................
D Bekerhouders voor 349.................................
D Bekerhouders achter 350................................
D Fleshouders 350.......................................
D Bevestigingsogen 351..................................
D Tashaken 352..........................................
D Bagageafdekking 352...................................
D Bevestigingshaak bagagenet 356.........................
D Bagagenet achter 357..................................
D Vloermat 359..........................................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
338
OVERIGEUITRUSTING
De parkeerhulp biedt debestuurder hulp bij
het achteruitrijden door beeldenweer te ge-
venvanwat er zichachter deautobevindt.
Links en rechts op het scherm ishetzelfde
als het beeld dat u ziet wanneer u indebin-
nenspiegel kijkt.
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Zet,
wanneer het contact in stand AANstaat en
deachterdeur is gesloten, de transmissie in
deachteruitversnellingom hetbeeld voor
achteruitrijden op het scherm weer tege-
ven.
Auto’s met Smart Key-systeem: Zet, wan-
neer het contact in stand AANstaat en de
achterdeur is gesloten, de transmissie inde
achteruitversnellingomhetbeeld voor ach-
teruitrijden op het scherm weer tegeven.
Als detransmissie in een andere standdan
achteruit wordt gezet, wordt ophetdisplay het
vorigescherm weergegeven.
Deparkeerhulpiseensysteemdatbedoeld is
omhetachteruitrijdentevereenvoudigen. Con-
troleer voordat uachteruit gaat rijden eerst de
omgeving vandeauto enkijk ook in despie-
gels.
Om het beeld voor achteruitrijden ophet
scherm uit te schakelen
Druk opdetoets AUT O. Het controlelampje
gaat amber branden. Door opnieuwopdetoets
AUTOtedrukkenwordt het scherm weer inge-
schakeld.
In de volgende situaties wordt het schermweer
ingeschakeld als het was uitgeschakeld.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alshet
contact AAN wordt gezet.
AutosmetSmart Key--systeem:Alshetcon-
tact AAN wordt gezet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Parkeerhulp
OVERIGEUITRUSTING
339
WAARSCHUWING
D Vertrouw tijdenshet achteruitrijden nooit
uitsluitend opde parkeerhulp. Controleer
altijd zelf ofde weg achter deauto vrij is.
Weesvoorzichtig, net alsbij hetachteruit-
rijden met elkeandere auto.
D Kijk niet alleennaar het scherm bijhet
achteruitrijden. Het beeldop hetscherm
kan af wijken vande werkelijke situatie. De
weergegeven afstanden tussenobjecten
en vlakkeoppervlakken kunnen afwijken
van dewerkelijke situatie.Als ualleen
naar het scherm kijktbij hetachteruitrij-
den, kaneen aanrijding hetgevolg zijn.
Controleer voordat uachteruit gaat rijden
eerst de omgevingvan deauto enkijk ook
in despiegels.
D Als de achterzijde van deauto aanschok-
ken wordt bloot gesteld,kan de stand van
de cameraveranderen. Laat depositie en
montagehoek vande camera zosnel
mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer
of erkende reparateur.
D Bij een snelletemperatuurverandering,
bijvoorbeeld wanneer bijkoud weer heet
water op deauto terechtkomt, kanhet zijn
dat hetsysteem nietgoed werkt.
D Als de camera vuilis, kandeze geendui-
delijk beeldoverbrengen. Alszich water,
sneeuw of modderop delens bevindt,
spoel ditdan af metwater en droogde
lens afmet een z achtedoek. Reinig de
lens alsdeze ergvuil is met een mild
schoonmaakmiddel enspoel hemaf.
D Controleer met eigenogen deomgeving
van deauto, aangezien hetweergegeven
beeld vaagof donker kanworden, en be-
wegende beeldenvertekend weergegeven
worden of nietgeheel zichtbaar zijn wan-
neer debuitentemperatuur laag is.Contro-
leer voordat uachteruit gaat rijdeneerst
de omgevingvan deauto en kijkook inde
spiegels.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
340
OVERIGEUITRUSTING
Neem contact op met een Toyota-dealer of
erkende reparateur voor het vervangenvan
dewielenof banden. Als debandenworden
vervangen, kanhet ophet display weerge-
gevengebied veranderen.
Op het display
Hoeken van debumper
GEBIED DATOPHETSCHERMWORDT
WEERGEGEVEN
Het beelddat wordt weergegeven isslechts
eenglobaal beeld.
OPMERKING
z H etbereik vande camera isbeperkt. De
camera kangeen objecten signaler endie
zich te dichtbij dehoeken vande bumper
of onder debumper bevinden.
z H etgebied dat ophet scherm w eergege-
ven wordt, kanvariëren alsgevolg vande
positie vande auto ofde wegcondities.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
OVERIGEUITRUSTING
341
DEPARKEERHULP
Decamera vandeparkeerhulp bevindt zichop
deachterdeur, zoals aangegevenindeafbeel-
ding.
Onder de volgende omstandigheden kan het
beeld op het scherm moeilijk tezienzijn,ook
alshetsysteemnaarbehorenfunctioneert.
D In het donker (bijvoorbeeld ’s nachts)
D Als detemperatuur in de buurt van de lens
te hoog of telaag is
D Als er waterdruppels op delens aanwezig
zijnof als deluchtvochtigheid hoog is (bij-
voorbeeldbij regen)
D Als er verontreinigingen(bijv .sneeuw of
modder) opdecameraaanwezig zijn
D Als dezon of koplampen vanandereauto’s
rechtstreeks op de lens vandecamera
schijnt/schijnen.
OPMERKING
De camera isvoorzien vaneen specialelens.
De afstand ophet beeldop hetscherm wijkt
af vande werkelijke afstand.
Als er een heldere lichtbundel (bijv.zonlicht dat
gereflecteerdwordt door decarrosserie) opge-
vangen wordt door decamera, kan het smear--
effect
, een bijzondere eigenschap van deca-
mera, optreden.
Smear--effect: Wanneer het beeld doorge-
stuurdwordt door decamera, lijkthetalsofer
eenverticales treeplooptbovenenonderde
lichtbron.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
342
OVERIGEUITRUSTING
Handmatig bediende airconditioning
Automatische airconditioning
Om deuren in testellen: Druk ophet knopje H.
Om deminuten in testellen: Druk ophet knop-
jeM.
Ophet hele uur kunt uhetklokjegelijkzetten
door op het knopje :00te drukken.
Als bijvoorbeeld het knopje:00 wordt ingedrukt
enhet klokjetussen1:01 en1:29 staat, veran-
dertdetijdin1:00.Alshetklokjetuss en1:30
en1:59 staat, verandert detijdin2:00.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet instand ACC of AAN staan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet instand ACC of AAN staan.
Naonderbreking vandevoedingzal het klokje
1:00 aanwijzen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Klok
OVERIGEUITRUSTING
343
AANSTEKER
Na indrukken begint deaansteker te gloei-
en. Zodra hij klaar is voor gebruik springt
deaansteker automatisch terug.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet instand ACC staanals de motor niet
draait.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet instand ACC staanals de motor niet
draait.
Houddeaansteker niet ingedrukt als deze
reeds gloeit.
Gebruik voor vervanginguitsluitend een origi-
nele Toyota--aansteker.
UITNEEMBARE ASBAK
Open het deksel om de asbak te kunnen ge-
bruiken.
Druk uw sigaret of sigaar helemaal uit in de
asbak als u hem hebt opgerookt. Dit omte
voorkomen dat de anderepeuken in de asbak
vlam vatten. Sluit de asbak na gebruik.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Aansteker en uitneembare asbak
344
OVERIGEUITRUSTING
De asbakkanworden verwijderd enworden
gebruikt buitendeauto.
Druk om deasbak te verwijderenophetpas-
stuk (1) entrek deasbak omhoog.
WAARSCHUWING
Sluit nagebruik deasbak weer omde kans
op let selbij een ongevalof bijhard remmen
te verkleinen.
Opbergvak middenconsole
Bagageruimte
De 12V-accessoireaansluitingen zijn ont-
worpenom deelektrische verbruikers van
stroom te voorzien.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetcontact
moet instand ACC of AAN staan om de
12V--accessoireaansluitingen tekunnen gebrui-
ken.
AutosmetSmart Key--systeem:Destartknop
moet instand ACC of AAN staan om de
12V--accessoireaansluitingen tekunnen gebrui-
ken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
12V--accessoireaansluitingen
OVERIGEUITRUSTING
345
OPMERKING
z O mte voorkomen dateen zekering door-
brandt, mag intotaal nietmeer dan 12
V/120 Wworden afgenomen(voorste en
achterste aansluiting samen) .
z Wanneer de motor nietdraait, gebruik dan
de 12V-accessoireaansluitingen niet lan-
ger dannodig is, omte voorkomendat de
accu ont ladenraakt.
z Sluit de12V-accessoireaansluitingen af
met dekapjes alsde aansluitingen nietin
gebruik zijn. S luitalleen een stekker aan
die inde aansluitingpast en voor komdat
er vloeistoffen inde aansluitingkomen,
anders kunnener storingen of kor tsluiting
ontstaan.
Trek aan dehandgreep om het dashboard-
kastje te openen.
U kunt het dashboardkastje vergrendelen en
ontgrendelenmet de hoofdsleutel (auto’s
zonder Smart Key-systeem) of deconven-
tionele sleutel (auto’smet Smart Key-sys-
teem).
Vergrendelen: Plaats de sleutel in het slot en
draai desleutel rechtsom.
Ontgrendelen: Plaats de sleutel inhet slot en
draai desleutel linksom.
Sommigeuitvoeringen—
Het dashboardkastjekan desgewenst ook als
koelbox worden gebruikt. Indekoelbox kunnen
blikjes of flesjes gekoeld wordenbewaard door
koele lucht naar binnentelatenstromen.
WAARSCHUWING
Houd het dashboardkastje t ijdenshet rijden
gesloten, omletsel te voor komenbij eenon-
geval ofplotseling remmen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Dashboardkastje
346
OVERIGEUITRUSTING
GEBRUIK VANDEKOELBOX
Schakel om dekoelbox te gebruiken deair-
conditioning in en openhet deksel vandetoe-
voer vankoelelucht. Sluit het deksel als u de
koelfunctieniet wilt gebruiken.
Openen: Draai het deksel rechtsom.
Sluiten: Draai het deksel linksom.
Plaats geenetenswarendie kunnen bederven
of stinken in dezekoelbox.
Sluit het deksel vandetoevoer vankoelelucht
als udeverwarmingsstandvan de air-
conditioning gebruikt. Anders kan koele lucht
naar de voetenruimte wordengevoerd.
OPMERKING
Plaats alshet deksel vande toevoer vankoe-
le luchtis geopendgeen andere voorwerpen
dan blikjesof flesjes inde koelbox,zoals
instructieboekjes.
Open het opbergbakje zoalshierbovenis
aangegeven.
WAARSCHUWING
D Houd het extra opbergvak tijdens hetrij-
den geslot en,om letsel te voorkomenbij
een ongevalof plotseling remmen.
D Gebruik ditopbergvak, datbedoeld is
voor lichte voorwerpen zoals eenzonne-
bril, niet voorvoorwerpen zwaarder dan
ongeveer 200g. Zwaardere voorwerpen
kunnen deopbergruimte doenopengaan,
waardoor de rondvliegendeinhoud letsel
kan veroorzaken.
OPMERKING
Als het buiten warm is,kan het inde aut o
zeer heet worden. B ewaar erdaarom niet
iets datlicht ontvlambaar ofvervormbaar is
zoals een aansteker ofeen zonnebril.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Extraopbergvak
(dakconsole)
OVERIGEUITRUSTING
347
DrukopdeknopOPENCLOSE om het
opbergvak te openen.
Druknogmaals op de knopOPEN CLOSE
om het tesluiten.
Probeer het opbergvak niet teopenenals de
autoopeensteilehellingstaat.Zetdeautoop
eenvlakkeondergrondendruk op detoets om
het opbergvak teopenen.
WAARSCHUWING
Houd het extra opbergvaktijdens hetrijden
gesloten, omletsel te voor komenbij eenon-
geval ofplotseling remmen.
Voor
Achter (type A)
Achter (type B)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Extraopbergvak
(dashboard)
Opbergvakken onder vloer
bagageruimte
348
OVERIGEUITRUSTING
Handel alsvolgt om het opbergvakte
gebruiken:
Voor: V erwijder het deksel.
Achter (typeA): T rek aan delus omhet deksel
te openen.
Achter (typeB): Klap het deksel naar voren.
WAARSCHUWING
Houd deopbergvakken onderde vloer van
de bagageruimte tijdens hetrijden gesloten
om let selte voorkomen bijeen ongevalof
plotseling remmen.
BOVENSTEGEDEELTE
Open het deksel van het opbergvak in de
middenconsole zonder de ontgrendelings-
hendel aan te raken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Opbergvakmiddenconsole
OVERIGEUITRUSTING
349
OPBERGVAKINMIDDENCONSOLE
Trek de ontgrendelingshendel omhoog en
opengelijktijdighetdekselvanhet opberg-
vakin demiddenconsole om dezete ope-
nen.
WAARSCHUWING
Houd het opbergvak inde middenconsole
tijdens hetrijden geslotenom letsel te voor-
komen bijeen ongevalof plotseling r em-
men.
In de bekerhouder kunnen drinkbekers en
blikjes stevig worden vastgezet.
Voorelke bekerhouder is eenafneembaar pas-
stuk beschikbaar.Hiermeekan een kleinere
beker of blikjegoedindehouder worden ge-
plaatst.
WAARSCHUWING
Plaats niets inde beker houders waarvoor
deze niet zijnontworpen. Dergelijke voor-
werpen kunnen bijeen ongevalof bijhard
remmen door deauto slingerenen de inzit-
tenden letseltoebrengen. Dek indienmoge-
lijk warme dr ankenaf om verbranding te
voorkomen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bekerhoudersvoor
350
OVERIGEUITRUSTING
In de bekerhouder kunnen drinkbekers en
blikjes stevig worden vastgezet.
Trek om debekerhouder te gebruikendearm-
steun met de lus omlaag.
WAARSCHUWING
Plaats niets inde beker houders waarvoor
deze niet zijnontworpen. Dergelijke voor-
werpen kunnen bijeen ongevalof bijhard
remmen door deauto slingerenen de inzit-
tenden letseltoebrengen. Dek indienmoge-
lijk warme dr ankenaf om verbranding te
voorkomen.
Voorportier
Achterportier
De flessenhouderszijn ontworpen om fles-
senin te plaatsen.
WAARSCHUWING
Plaats niets inde houderwaarvoor deze niet
is ont worpen. Dergelijke voor werpen kun-
nen bijeen ongevalof bij hard remmendoor
de aut oslingeren ende inzittenden letsel
toebrengen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bekerhoudersachter Fleshouders
OVERIGEUITRUSTING
351
OPMERKING
Plaats geenbeker of openfles in defleshou-
der omdat deinhoud daar vangemorst kan
worden als hetportier geopend ofgesloten
wordt.
Gebruik de bevestigingsogenzoals aange-
gevenomdebagagegoedvasttezetten.
Zie Voorzorgsmaatregelen bij het beladen” op
bladzijde 380 in hoofdstuk 2met betrekkingtot
het laden.
WAARSCHUWING
Klap, omletsel t evoorkomen, debevesti-
gingsogen inals ze nietworden gebruikt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bevestigingsogen
352
OVERIGEUITRUSTING
Dezehaakisontworpen om zoiets als een
boodschappentas aan opte hangen.
OPMERKING
Hang geenzware voorwerpen aande haak
om schadete voorkomen.
VOORDATUDEBAGAGEAFDEKKING
GEBRUIKT
Schuif deachterbank in de achterstestand.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Tashaken Bagageafdekking
OVERIGEUITRUSTING
353
GEBRUIK VANDEBAGAGEAFDEKKING
Gebruik de bagageafdekking als volgt:
1. Bevestigdeklemmetjesaandevoorzijde
vandeafdekking aan dehoofdsteunen.
2. T rekdeafdekking uit de houder en be-
vestig dit aandehaakjes.
WAARSCHUWING
D Plaats geen voor werpen opde bagageaf-
dekking. Voorwerpen diedaar liggen, kun-
nen bijplotseling remmen ofbij eenonge-
val wegschieten enletsel veroorzaken.
D Zorg ervoor dat debagageafdekking goed
vastzit om dekans opletsel bij eenonge-
val ofhard remmente verkleinen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
354
OVERIGEUITRUSTING
Duw derugleuning van deachterbank omlaag
als devoorste haken niet aandehoofdsteunen
kunnen worden vastgemaakt.
VERWIJDERENVANDE
BAGAGEAFDEKKING
Drukhet uiteindevandebagageafdekking
in en beweeg deafdekkingomhoog.
Berg na het verwijderendebagageafdekking
opvolgens onderstaande procedure. Dit voor-
komt dat inzittendenbij een ongeval of bij hard
remmenhierdoor verwondworden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
OVERIGEUITRUSTING
355
OPBERGENVAN DE BAGAGEAFDEKKING
1. Open het deksel vanhet opbergvakin de
bodem vandebagageruimteenverwij-
der de afdekplatenopzij.
2. Plaatshet rechter uiteinde van de afdek-
king indeuitsparingin de bagageruimte
zoals aangegeven in de afbeelding.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
356
OVERIGEUITRUSTING
3. Druk het linker uiteinde vandeafdekking
in en plaats hem in de uitsparingaande
linker kant vandebagageruimte.
WAARSCHUWING
Verzeker u ervandat de bagageafdekking
goed isopgeborgen.
Dit is de haakwaarmee het bagagenet, dat
als optie op uw auto leverbaar is, wordt be-
vestigd.
U kunt de bagageruimte afscheiden van de
passagiersruimtedoor het bagagenet te
plaatsen.
Openhiervoor het klepje.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bevestigingshaak bagagenet
OVERIGEUITRUSTING
357
Gebruik de bevestigingsogenomdehaken
vanhet bagagenet vast te maken.
Verzekeruervandathetnetnietverstriktraakt
met een rugleuningof hoofdsteun.
Volgbij hetplaatsenaltijddegebruiksaanwij-
zing.
WAARSCHUWING
Controleer of hetafdekplaatje voor debe-
vestiging vanhet bagagenet gesloten isals
het bagagenetniet in gebr uikis. Als hetaf-
dekplaatje nietdicht is, kaniemand dieer
met zijn hoofd tegen komt ,letsel oplopen.
Gebruik het bagagenet achter om uw baga-
gevast te zetten. U kunt ooklichte bagage
ophet net plaatsen.
Zie Voorzorgsmaatregelen bij het beladen” op
bladzijde 380 in hoofdstuk 2met betrekkingtot
het laden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bagagenet achter
358
OVERIGEUITRUSTING
WAARSCHUWING
D Zorg ervoor dat hetbagagenet goedvast-
zit om dekans opletsel bijeen ongeval of
hard remmen te verkleinen.
D Gebruikhetnetnietominteklimmenof
aan t ehangen.
D Stapel bagage inde bagageruimtenooit
hoger dande rugleuningen, omte voorko-
mendatgoederentijdenshardremmen
naar voren schuiven.Anders kunnen
voorwerpen diedaar liggen bijplotseling
remmen of bijeen ongevalwegschieten
en let selveroorzaken.
OPMERKING
z Plaats geenbreekbare voorwerpen ophet
net.
z Plaats geenvoorwerpen op hetnet die
zwaarder zijn dan10 kg.
GEBRUIK VANHETBAGAGENET
Steek om het net te gebruiken het rechterui-
teindevan de stang indeuitsparing.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
OVERIGEUITRUSTING
359
Druk het linkeruiteindevan de stang inen
plaats het in de uitsparing aandelinkerkant
van de bagageruimte.
Bewaar het bagagenet na het verwijderenniet
inhetpassagierscompartiment.Ditvoorkomt
dat inzittenden bij een ongeval of bij hardrem-
mendoor het schermgewondraken.
Gebruik een passendevloermat.
Als er indevloerbedekkingendevloermat 2
gaten zitten, dan zijnze ontworpenvoor het
gebruik met bevestigingsclips. Bevestig de
vloermat aan de vloerbedekking met de clips.
Druk declips in degaten in de vloerbedekking.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Vloermat
360
OVERIGEUITRUSTING
WAARSCHUWING
Houd uaan de volgendevoorzorgsmaat-
regelen.Alsdevloermatnietgoedopde
vloerbedekking isgeplaatst, kandeze debe-
diening vande pedalenhinderen, watkan
resulteren ineen ongeval.
D Zorg ervoor dat devloermat opde juiste
manier opde vloerbedekking ligt ,met de
goede zijde omhoog.
D Plaats geen vloer matten opreeds aanwe-
zige matten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
361
Hoofdstuk 2
AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN
MET UW TOYOTA
D Voorzorgsmaatregelen bij terreinauto’s 362................
D Inrijden 363............................................
D Brandstof 364..........................................
D Uitschakelsysteem brandstofpomp 366....................
D Rijden in het buitenland 366.............................
D Driewegkatalysatoren 367...............................
D Katalysatoren 368......................................
D DPF--systeem en katalysator 369.........................
D DPNR--katalysator en katalysator 370.....................
D Belangrijke waarschuwingen voor uitlaatgassen 371........
D Feiten betreffende olieverbruik 372.......................
D Bougies met iridium elektroden 373.......................
D Remsysteem 373......................................
D Slijtage--indicatoren remblokken 378......................
D Elektrische stuurbekrachtiging 378........................
D Voorzorgsmaatregelen bij het beladen
van de bagageruimte 380...............................
D Voorzorgsmaatregelen bij het beladen
van het imperiaal 381...................................
D Achterbumperopstap 382................................
D Identificatie van uw Toyota 382...........................
D Wielophanging en chassis 384...........................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
362
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
Dezeauto behoort tot de categorieauto’s
die een grotere grondspeling eneenkleine-
re spoorbreedtehebbeninverhouding tot
dehoogte vanhet zwaartepunt. Dit biedt de
mogelijkheidin eengrote variëteit vanter-
reinomstandighedente rijden. Vanwegede
speciale eisen dieaanterreinauto’sworden
gesteld, ontstaat er een hoger zwaartepunt
danbij gewone personenauto’s. Door het
specifiekeontwerp kandeze categorie auto
eerder over de kop slaan. Terreinauto’sheb-
benmeer kans om over dekopteslaan dan
andere auto’s. Een voordeel van degrotere
grondspelingis eenbeter zicht op de weg,
waardoor u beter kunt anticiperen. Eenvier-
wielaangedreven auto isniet ontworpen om
bochten met dezelfdesnelheidte nemen als
gewone personenauto’s, net als lage sport-
wagens niet zijnontworpen om inhet ter-
rein te presteren. Daarom kan deauto bij
scherpe bochten eneentehogesnelheid
over de kop slaan.
WAARSCHUWING
Neem devolgende voorzorgsmaatregelen
altijd inacht om dekans opernstig letsel en
schade aanuw auto tot eenminimum tebe-
perken:
D Als een auto overde kopslaat, heef teen
inzittende zonder veiligheidsgordelaan-
zienlijk meer kansop ernstig letsel dan
een inzittende diewel eenveiligheidsgor-
del draagt. Alle inzittenden dienengebruik
te makenvan hungordels alsde auto rijdt.
D Vermijd indienmogelijk scherpe bocht en
of overhaaste bew egingen.Het verkeerd
bedienen vandeze aut okan resulteren in
het verliezen vande controle overde auto
of inhet over dekop slaan,waardoor zeer
ernstig letsel kanontstaan.
D Door het ladenvan voorwerpen op hetim-
periaal, komt hetzwaartepunt van deauto
hoger te liggen.Pas, wanneer ulading op
het imperiaal heeft geplaatst, uwsnelheid
aan envermijd snel accelereren, scherpe
bochten, plotselingremmen enabrupte
manoeuvres. Door deze manoeuvres kunt
u decontrole overde auto ver liezen ofkan
de aut oover de kopslaan alsgevolg van
een onjuist ebediening. Plaats indienmo-
gelijk geenzware lading ophet dak.
D Matig bijrukwinden altijd uwsnelheid.
Door het profielen het hogezwaartepunt
is uwauto gevoeligervoor zijwind dan
een gewoneauto. Uhebt meer controle
over deauto alsu langzamer rijdt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto’s
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
363
D Als u overonverharde wegenof door ruw
terrein rijdt, rijd danniet methoge snel-
heid, springniet met deauto, maakgeen
scherpe bochten, raak geenvoorwerpen,
enz. Dit kanervoor zorgen datu de con-
trole over deauto verliest ofover de kop
slaat, waardoor ernstig let selkan ont-
staan. Bovendien bestaat dande kansdat
er schadeontstaat aande wielophanging
en hetchassis.
D Rijd niet hor izontaal oversteile hellingen.
Recht omhoog ofrecht naar benedenrij-
den wordt aanbevolen.Uw auto (enelke
andere vergelijkbare terreinauto) kange-
makkelijker opzij omslaandan voor-- of
achterover.
Rijd rustig envermijd hogetoerentallen.
Het is niet nodig uwnieuwe Toyotavolgens een
speciaal schema inte rijden. Enkeleeenvoudi-
gerijtips voordeeerste2000kmkunnenech-
ter veel bijdragen aan detoekomstige zuinig-
heid en lange levensduur van uw auto:
D Accelereer niet met volgas.
D Voorkom dat de motor met een tehoogtoe-
rental draait.
D T racht deeerste 300 kmkrachtig remmen
te vermijden.
D Rijdniet langzaam met een handgeschakel-
detransmissiein eenhogeversnelling.
D Rijdniet langdurig met eenconstante snel-
heid, of dezesnelheidnuhoogoflaagligt.
D T rek geen aanhangwagen gedurende de
eerste800km.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Inrijden
364
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
De keuze van de juiste brandstof isessen-
tieel voor degoedewerkingvandemotor.
Motorschadeontstaandoor het gebruik van
onjuiste brandstof wordt niet door deToyota--
garantie gedekt.
OPMERKING
z G ebruik dejuiste brandstof fen.De motor
zal beschadigd raken wanneer ude ver-
keerde brandstof gebruikt.
z G ebruik geenloodhoudende benzine.Ge-
bruik vanloodhoudende benzine zal de
werking van dedriewegkatalysator blij-
vend aant asten,waardoor het emissiere-
gelsysteem nietgoed kan functioneren.
Bovendien kunnende onderhoudskosten
hierdoor aanmerkelijk hogerworden.
BRANDST OF SOORT
Gebruik uitsluitend loodvrijebenzine.
Om vergissingen bij tankstations te voorko-
men, is uw autouitgerust met een kleinerevul-
opening. Hierinpassen wel de vulpistolen voor
loodvrijebenzine, maar niet de grotere vulpis-
tolenvoor loodhoudende benzine.
OCTAANGETAL
Gebruik loodvrijebrandstof met een octaan-
getal van95RON(Research Octane Num-
ber) of hoger.
Gebruik van brandstof met een lager octaan--/
cetaangetal dan hierboven aangegeven, kan
leidentot aanhoudendzwaar pingelen. Ernstig
pingelenzal leiden tot motorschade.
GEBRUIK VANBENZINEVERMENGDMET
ETHANOLINEENBENZINEMOTOR
Toyota staat het gebruik vanbenzinevermengd
met ethanol toewanneer de hoeveelheidetha-
nol maximaal 10% bedraagt. Zorgdathet ge-
bruikte benzine/ethanol--mengsel een octaan-
getal heeft dat overeenkomt met het
bovenstaande.
Als de motor pingelt
Als er zwaar pingelente horen is, ook al wordt
deaanbevolenbrandstof gebruikt, of als er re-
gelmatigpingelente horen is bij rijden met een
constantesnelheid op vlakke wegen, laat de
auto dan nakijkendoor eenToyota--dealer of
erkende reparateur .
Mogelijkhoort u eens eenenkelekeer kort licht
pingelentijdens accelererenofbij het oprijden
van een heuvel. Dit is normaal en niets om u
zorgen over temaken.
INHOUD BRANDST OF TANK
60liter
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Brandstof (benzinemotor)
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
365
De keuze van de juiste brandstof isessen-
tieel voor degoedewerkingvandemotor.
Motorschadeontstaandoor het gebruik van
onjuiste brandstof wordt niet door deToyota--
garantie gedekt.
OPMERKING
z G ebruik dejuiste brandstof fen.De motor
zal beschadigd raken wanneer ude ver-
keerde brandstof gebruikt.
z 2A D-FTV motor (zonder DPF-katalysator):
Gebruik geen br andstof diemeer dan500
ppm zwavel bevat .Door het gebruik van
brandstof met eenhoog zwavelgehalte
kan demotor beschadigd r aken.
2AD-FTV (met D PF-katalysator) en2AD-
FHV motor: gebruik geenbrandstof die
meer dan50 ppm z wavel bevat. D oor het
gebruik vanbrandstof met eenhoog zwa-
velgehalte kande motor beschadigdra-
ken.
BRANDST OF SOORT
2AD-FTV motor (zonder DPF-katalysator):
Gebruik alleen dieselbrandstof met een
zwavelgehaltevan500ppmofminder.
2AD-FTV (met DPF-katalysator) en
2AD-FHV motor: Gebruik alleen diesel-
brandstof met een zwavelgehalte van50
ppm of minder.
Alsuinhetbuitenlandk omt,isermogelijk
geendiesel met eenlaag zwavelgehalte ver-
krijgbaar. Informeer daaromeerst bij uw dealer
of er diesel met eenlaag zwavelgehalte ver-
krijgbaar is in het land vanbestemming.
CETAANGETAL
Gebruik brandstof met eencetaangetal van
48of hoger.
Gebruik van brandstof met een lager cetaange-
tal danhierboven aangegeven, kan leiden tot
aanhoudendzwaar pingelen. Ernstig pingelen
zal leiden tot motorschade.
Als de motor pingelt
Als er zwaar pingelente horen is, ook al wordt
deaanbevolenbrandstof gebruikt, of als er re-
gelmatigpingelente horen is bij rijden met een
constantesnelheid op vlakke wegen, laat de
auto dan nakijkendoor eenToyota--dealer of
erkende reparateur .
Mogelijkhoort u eens eenenkelekeer kort licht
pingelentijdens accelererenofbij het oprijden
van een heuvel. Dit is normaal en niets om u
zorgen over temaken.
INHOUD BRANDST OF TANK
60l
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Brandstof (dieselmotor)
366
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Hetuit-
schakelsysteemvandebrandstofpomp onder-
breekt de brandstoftoevoer naar de motor om
dekans opbrandstoflekkage teverkleinen als
demotor afslaat of als een airbag wordt geacti-
veerd als gevolg van eenongeval. De motor
kannahetinschakelenvanhetuitschakelsys-
teem van debrandstofpomp weer worden ge-
start door het contact 1 keer in stand ACC of
UIT tezettenendantestarten.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetuitscha-
kelsysteemvandebrandstofpomponderbreekt
debrandstoftoevoer naar de motor om de kans
opbrandstoflekkage teverkleinen als de motor
afslaat of als eenairbag wordt geactiveerd als
gevolg vaneenongeval. De motor kan nahet
inschakelenvanhetuitschakelsysteemvande
brandstofpompweer wordengestart door de
startknop1keerinstandACCofUITtezetten
endantestarten.
WAARSCHUWING
Controleer degrond onderde auto alvorens
de motor weer testarten. Alser brandstof-
lekkage waarneembaar is,is hetwaarschijn-
lijk dathet brandstofsysteem beschadigdis
en reparatie behoef t.Start in datgeval de
motor niet.
Als u van plan bent met uw Toyota naar het
buitenland te gaan
Teneerste: zorgervoor dat uw auto voldoet
aandeindat land geldendewettelijkevoor-
schriften.
Tentweede: informeer of de juistebrandstof er
wel verkrijgbaar is.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Uitschakelsysteem
brandstofpomp (benzinemotor)
Rijden in het buitenland
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
367
De driewegkatalysator is een voorziening
die de uitstoot van schadelijkestoffenbe-
perkt.
Dezeziet er ongeveer uit als eenuitlaatdem-
per ,maar dewerkingis geheel anders.
WAARSCHUWING
D Houd mensen enbrandbare materialen uit
de buurt vande uitlaat zolang demotor
nog draait. De uitlaatgassen zijn zeer heet.
D Parkeer of stop nooitboven materiaal dat
licht ontvlambaar is,zoals papier, doeken,
gras enbladeren.
OPMERKING
Wanneer veelonverbrand gas naarde kataly-
sator stroomt, kandat oververhitting tot ge-
volg hebbenen zelfs brandveroorzaken. Het
is daaromvan groot belangom devolgende
instructiesoptevolgen:
z G ebruik uitsluitend loodvrijebenzine.
z R ijdnooit met t eweinig brandstof inde
tank. Als tijdelijk nietvoldoende brandstof
naar demotor kankomen, kandit een
slechte verbranding t otgevolg hebben.
z Laatde motor nietlanger dan20 minuten
stationair draaien.
z Voorkom datde motor meteen tehoog
toerental draait.
z Sleep ofduw de auto nietaan.
z Zetnooit demotor uitzolang deauto nog
rijdt.
z Laatde motor vanuw autoaltijd volgens
het schemaonderhouden. S toringen aan
de elekt rische installatie, hetelektronisch
geregelde ontstekings- en verdelersys-
teem ofhet brandstofsysteem kunnen een
extreem hoge katalysatortemperatuur ver-
oorzaken.
z A lsde motor moeilijkstart ofvaak afslaat,
laat deauto dan nakijkendoor een
Toyota-dealer of er kendereparateur.
z O mde katalysator goedte kunnen laten
functioneren, dient uwToyota volgenshet
voorgeschreven onderhoudsschema te
worden onderhouden. Ziehet onder-
houds- engarantieboekje voorhet onder-
houdsschema.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Driewegkatalysatoren
(benzinemotor)
368
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
De katalysator is een voorziening die de uit-
stoot vanschadelijkestoffenbeperkt.
Dezeziet er ongeveer uit als eenuitlaatdem-
per ,maar dewerkingis geheel anders.
WAARSCHUWING
D Houd mensen enbrandbare materialen uit
de buurt vande uitlaat zolang demotor
nog draait. De uitlaatgassen zijn zeer heet.
D Parkeer of stop nooitboven materiaal dat
licht ontvlambaar is,zoals papier, doeken,
gras enbladeren.
OPMERKING
Wanneer veelonverbrand gas naarde kataly-
sator stroomt, kandat oververhitting tot ge-
volg hebbenen zelfs brandveroorzaken. Het
is daaromvan groot belangom devolgende
instructiesoptevolgen:
z G ebruik alleendiesel.
z R ijdnooit met t eweinig brandstof inde
tank. Als tijdelijk nietvoldoende brandstof
naar demotor kankomen, kandit een
slechte verbranding t otgevolg hebben.
z Laatde motor nietlanger dan20 minuten
stationair draaien.
z Sleep ofduw de auto nietaan.
z Zetnooit demotor uitzolang deauto nog
rijdt.
z Laatde motor vanuw autoaltijd volgens
het schemaonderhouden. S toringen aan
de elekt rische installatie ofhet brandstof-
systeem kunneneen extreem hogekataly-
satortemperatuur veroorzaken.
z A lsde motor moeilijkstart ofvaak afslaat,
laat deauto dan nakijkendoor een
Toyota-dealer of er kendereparateur.
z O mde katalysator goedte kunnen laten
functioneren, dient uwToyota volgenshet
voorgeschreven onderhoudsschema te
worden onderhouden. Ziehet onder-
houds- engarantieboekje voorhet onder-
houdsschema.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Katalysatoren
(2AD--FTV motor zonder
DPF--katalysator)
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
369
Het DPF-systeem (Diesel Particulate Filter
System) en de katalysator zijn emissieregel-
systemendie in het uitlaatsysteem zijn ge-
plaatst.
Dezeziet er ongeveer uit als eenuitlaatdem-
per ,maar dewerkingis geheel anders.
WAARSCHUWING
D Houd mensen enbrandbare materialen uit
de buurt vande uitlaat zolang demotor
nog draait. De uitlaatgassen zijn zeer heet.
D Rijd, parkeer of stop nooitboven materiaal
dat lichtontvlambaar is, zoals papier, doe-
ken,grasenbladeren.
OPMERKING
Wanneer veelonverbrand gas naarde kataly-
sator stroomt, kandat oververhitting tot ge-
volg hebbenen zelfs brandveroorzaken. Het
is daaromvan groot belangom devolgende
instructiesoptevolgen:
z G ebruik alleendiesel.
z R ijdnooit met t eweinig brandstof inde
tank. Als tijdelijk nietvoldoende brandstof
naar demotor kankomen, kandit een
slechte verbranding t otgevolg hebben.
z Laatde motor nietlanger dan20 minuten
stationair draaien.
z Sleep ofduw de auto nietaan.
z Zetnooit demotor uitzolang deauto nog
rijdt.
z Laatde motor vanuw autoaltijd volgens
het schemaonderhouden. S toringen aan
de elekt rische installatie ofhet brandstof-
systeem kunneneen extreem hogekataly-
satortemperatuur veroorzaken.
z A lsde motor moeilijkstart ofvaak afslaat,
laat deauto dan nakijkendoor een
Toyota-dealer of er kendereparateur.
z O mde katalysatoren goedte kunnen laten
functioneren, dient uwToyota volgenshet
voorgeschreven onderhoudsschema te
worden onderhouden. Ziehet onder-
houds- engarantieboekje voorhet onder-
houdsschema.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
DPF--systeem en katalysator
(2AD--FTV motor met
DPF--katalysator)
370
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
Het DPNR-systeem (Diesel Particulate-NOx
Reduction) en de katalysator zijn emissiere-
gelsystemen diein het uitlaatsysteem zijn
geplaatst.
Dezeziet er ongeveer uit als eenuitlaatdem-
per ,maar dewerkingis geheel anders.
WAARSCHUWING
D Houd mensen enbrandbare materialen uit
de buurt vande uitlaat zolang demotor
nog draait. De uitlaatgassen zijn zeer heet.
D Parkeer of stop nooitboven materiaal dat
licht ontvlambaar is,zoals papier, doeken,
gras enbladeren.
OPMERKING
Wanneer veelonverbrand gas naarde kataly-
sator stroomt, kandat oververhitting tot ge-
volg hebbenen zelfs brandveroorzaken. Het
is daaromvan groot belangom devolgende
instructiesoptevolgen:
z G ebruik alleendiesel.
z R ijdnooit met t eweinig brandstof inde
tank. Als tijdelijk nietvoldoende brandstof
naar demotor kankomen, kandit een
slechte verbranding t otgevolg hebben.
z Laatde motor nietlanger dan20 minuten
stationair draaien.
z Sleep ofduw de auto nietaan.
z Zetnooit demotor uitzolang deauto nog
rijdt.
z Laatde motor vanuw autoaltijd volgens
het schemaonderhouden. S toringen aan
de elekt rische installatie ofhet brandstof-
systeem kunneneen extreem hogekataly-
satortemperatuur veroorzaken.
z A lsde motor moeilijkstart ofvaak afslaat,
laat deauto dan nakijkendoor een
Toyota-dealer of er kendereparateur.
z O mde katalysatoren goedte kunnen laten
functioneren, dient uwToyota volgenshet
voorgeschreven onderhoudsschema te
worden onderhouden. Ziehet onder-
houds- engarantieboekje voorhet onder-
houdsschema.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
DPNR--katalysator en katalysator
(2AD--FH V motor)
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
371
WAARSCHUWING
D Uitlaatgassen bevattenkoolmonoxide
(CO), eenkleurloos enreukloos gas. Het
inademen vanuitlaatgas kan eenkoolmo-
noxidevergiftiging veroorzaken enmoge-
lijk dedood tot gevolghebben.
D Het uitlaatsysteem moetregelmatig
worden gecontroleerd. Laat uwauto
nakijken dooreen Toyota--dealer of
erkende reparateur bij gaten ofscheuren
als gevolgvan corrosie ofbeschadigingen
aan verbindingsstukken, ofbij een
abnormaal uitlaatgeluid. A nders z oudener
uitlaatgassen inde auto terecht kunnen
komen enkan er koolmonoxidevergifti-
ging ont staan.
D Zet demotor uit alsde auto zichin een
slecht geventileerde omgevingbevindt. In
een af geslotenruimte, zoals eengarage,
kunnen uit laatgassenzich ophopenen in
de aut oterechtkomen. Dit kanzeer scha-
delijk zijn voorde gezondheid.
D Blijf niet langetijd inde auto zitten alsde-
ze stilstaat ende motor draait.Als ditech-
ter onvermijdelijk is,mag hetalleen in de
buitenlucht gebeuren. Stel deverwarming/
ventilatie vanuw auto zo afdat er ver se
buitenlucht inhet interieur wordt gevoerd.
D Zorg ervoor dat deachterdeur gesloten is
tijdens hetrijden. Alsdeze niet goedis
gesloten, kunnener uitlaatgassen inhet
interieur worden gezogen.
D Voor eengoede werking vanhet ventilatie-
systeem ishet noodzakelijk datde lucht-
roosters onderaande voorruit vrij zijnvan
sneeuw, bladeren enandere voorwerpen.
D Openderuitenalsuindeautouitlaatgas-
sen ruikt. Grote hoeveelhedenuitlaatgas
in deauto kunnenslaperigheid enuitein-
delijk dedood veroorzaken. Laat deauto
direct nakijken dooreen Toyota--dealer of
erkende reparateur .
D Laat demotor niet draaien opeen plaats
waar sneeuw deafvoer van deuitlaatgas-
sen zou kunnenhinderen. Als z ich
sneeuw rond deauto ophooptterwijl de
motor draait, kunnenuitlaatgassen zich
verzamelenenindeautoterechtkomen.
Dit kan z eer schadelijkzijn voor dege-
zondheid.
D Zet alsu even gaatslapen inde autoaltijd
de mot or uit. A nders zouu per ongelukde
selectiehendel uitde vrijstand kunnenzet-
ten ofhet gaspedaal inkunnen t rappen,
waardoor de motor oververhit zou kunnen
raken enbrand kanontstaan. Verder kun-
nen uit laatgassenin een slechtgeventi-
leerde omgevingin de auto terechtkomen,
hetgeen zeer schadelijkkan zijn voorde
gezondheid.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Belangrijkewaarschuwingen
voor uitlaatgassen
372
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
FUNCTIESVAN MOTOROLIE
Motorolie heeft als belangrijkefunctiedebin-
nenzijdevan de motor tesmeren ente koelen
enspeelt daarom eengroterol bij het in goede
conditiehoudenvan demotor.
OLIEVERBRUIK
Het isheel normaal dat eenmotor een beet-
je olie verbruikt gedurende de gewone wer-
king van demotor. De oorzakenhiervanzijn
devolgende.
D Oliewordt gebruikt om zuigers, zuigerveren
encilinders tesmeren. Als eenzuiger in de
cilinder naar beneden gaat, wordt opdeci-
linderwandeendunneoliefilmachtergela-
ten. Door hoge onderdruk die ontstaat tij-
dens deceleratievan deauto, wordt een
beetjeoliedeverbrandingskamer ingezo-
gen. Dit beetje aangezogen olie eneen
kleingedeeltevan de achtergelaten oliefilm
wordt tijdens het verbrandingsproces door
dehogetemperatuur verbrand.
D Ook wordt olie gebruikt omdeinlaatklepste-
len tesmeren. Eenbeetjevan dezeolie
wordt samenmet de lucht enbrandstof in
deverbrandingskamer verbrand. De hoge
temperatuur van deuitlaatgassenzorgt ook
voor verbranding van deoliedie deuitlaat-
klepstelensmeert.
De hoeveelheidmotoroliedie wordt ver-
bruikt, hangt o.a. af vandeviscositeit van
deolie,dekwaliteitvandeolieendewijze
waaropmet de auto wordt gereden.
Bij het rijden ophogesnelhedenenveelvuldig
accelereren en decelereren zal een hoger olie-
verbruik optreden.
Eensplinternieuwemotor gebruikt tijdelijkmeer
olieomdat zuigers, zuigerveren encilinders
nogniet op elkaar zijningelopen.
Technisch verantwoord olieverbruik:
Maximaal1,0liter per1.000km
(1,1qt./600mijl,0,9Imp.qt./600mijl)
Bij debeoordelingvanhetolieverbruik
moet voorzichtigheidworden betracht, om-
dat de olie kanzijn verdund enhet moeilijk
is het juiste niveaute bepalen.
Als eenauto bijvoorbeeld herhaaldelijk k orte
rittenrijdteneennormalehoeveelheidoliever-
bruikt, kan het zijndataandehandvanhet
oliepeil geenverbruik is te constateren, zelfs
niet na1.000km of meer .Dit komt omdat de
oliegeleidelijkaandoorbrandstof en vocht
wordt verdund. Danlijkthetdathetoliepeil niet
is veranderd.
Als daarnamet hogesnelheden gereden wordt,
verdampen vocht en brandstof uit de olie en
lijktdemotorineens een hoogolieverbruik te
hebben.
MOT OROLIE PEILEN IS BELANGRIJK
Eenvan de belangrijkstepunten vanauto--on-
derhoud is het op peil houden vandemotor-
olie, zodat de werking van deolieniet achteruit
kan gaan. Daarom is het van wezenlijk belang
omhet oliepeil regelmatigte controleren. Aan-
bevolen wordt om steeds nahet tanken of een-
maal per week de olie tepeilen.
OPMERKING
Het nalaten vanregelmatig oliepeilen kan
leiden t otmotorstoringen tengevolge van
onvoldoende smeringen koeling.
Voorinformatieoveroliepeilen,zie“Controle
van het motoroliepeil” opbladzijde 480in
hoofdstuk 7--2.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Feiten betreffende olieverbruik
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
373
De motor van uw auto isuitgerust met bou-
gies met iridium elektroden.
OPMERKING
Gebruik alleen bougiesmet iridiumelektro-
den. P asde elektrodenafstand niet aanvoor
betere motorprestaties ofrijeigenschappen.
Zie“Servicespecificaties”opbladzijde518in
hoofdstuk 8 voor meer informatie over het type
bougie.
Uw Toyota is uitgerust met eengescheiden
remsysteem.Datwilzeggendatderemmen
door tweeafzonderlijkehydraulischecircuits
worden bediend. Bij een lek inéénvan derem-
circuitsblijfthetanderenogwerken. U zult dan
wel met meer kracht het rempedaal moeten
intrappen, terwijl deremweg langer zal zijn.
Ook kan het waarschuwingslampje voor het
remsysteemgaanbranden.
WAARSCHUWING
Blijf niet door rijden alséén vande twee rem-
circuits defect is,maar laat uwremmen zo
snel mogelijkrepareren door uwToyota--
dealer.
REMBEKRACHTIGER
Deremmenvan uw Toyota worden door het
motorvacuüm bekrachtigd. Als demotor onder
het rijdenafslaat, kunt uuwauto met de nor-
male pedaalkracht tot stils tandbrengen. Voor
enkele malenremmen, dochniet meer dandat,
is er nog voldoende reservevacuümaanwezig.
WAARSCHUWING
D Rem niet pompendals demotor afgesla-
gen is.Bij elke keerintrappen van het
rempedaal verbruikt ueen gedeelte van
uw reservevoorraad mot orvacuüm.
D Ook zonder bekrachtiging blijvende rem-
men werken, maarhet rempedaal moet
dan metmeer kracht worden ingetrapt dan
anders.enderemwegzallangerzijn.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bougiesmet iridium elektroden
(benzinemotor)
Remsysteem
374
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
Dit systeem is ontworpen om het blokkeren
vandewielen tijdens hardremmen en bij
remmen op eenglad wegdek te voorkomen.
Hierdoor is het mogelijkonderdeze om-
standigheden dekoersstabiliteittebehou-
denentekunnenblijven sturen.
Effectief gebruik vanhet antiblokkeer-
systeem: Alshetantiblokkeersysteemin
werking treedt, zal een trillinginhetpedaal
voelbaar worden en eengeluidhoorbaar zijn.
Laat het antiblokkeersysteemdanzijnwerk
doenenhoudhetrempedaal stevig ingetrapt.
Rem niet pompendals ueennoodstopmoet
maken. Daardoor wordt de remwerking al-
leen maar minder.
Hetantiblokkeersysteemtreedt in werking zo-
dra de snelheidboven 10 km/h komt. Het wordt
uitgeschakeld zodra de snelheidonder 5 km/h
komt.
Bij remmenopgladdeweggedeelten, zoals bij-
voorbeeldputdeksels, staalplaten bij wegwerk-
zaamheden, overgangvan brugdelen enbij
regenachtig weer,treedt het antiblokkeersys-
teemvrijsnelinwerking.
Hetismogelijkdatutijdens het startenvan de
motor of bij het wegrijden van deauto eenge-
luidindemotorruimtehoort.Ditbetekentdat
het ABS bezigis met een zelfdiagnose. Het
duidt niet op een storing.
Als het antiblokkeersysteem inwerking
treedt, kan dit gepaardgaanmet devolgen-
deomstandigheden. Deze duidenniet op
eenstoring:
D Er is een geluidhoorbaar enerkunnen tril-
lingenontstaanin het rempedaal, decar-
rosserieenhetstuurwiel.Alsdeautostil-
staat, kan het geluid vaneenelektromotor
in de motorruimte hoorbaar zijn.
D Aanheteinde vandeantiblokkeerwerking
kan het rempedaal iets wegzakken.
WAARSCHUWING
Overschat het antiblokkeersysteem niet:
Hoewel het ant iblokkeersysteem bijdr aagt
aan debestuurbaarheid vande auto, blijft
het teallen tijde belangr ijkvoorzichtig te
zijn, niet te hardte rijden envoldoende af-
stand vande voorligger tehouden. Als het
antiblokkeersysteem in w erking is,zijn er
grenzen aande stabiliteit enbestuurbaar-
heid vande auto.
Het antiblokkeersysteem helptniet als de
banden hungrip verliezen en ookniet t ij-
dens aquaplaning.
Het antiblokkeersysteem isniet ontworpen
om deremweg teverkleinen: Rijd niette
hard enhoud altijd voldoendeafstand tot uw
voorligger.Uw auto heeft, tenopzichte van
auto’szonder antiblokkeersysteem, eenlan-
gere remweg onderde volgende omstandig-
heden:
D Als wordt gereden opslechte wegen,
grind, zand endergelijke, of opbesneeuw-
de wegen.
D Als wordt gereden metsneeuwkettingen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
375
D Als wordt gereden opwegen met dr em-
pels, zoals bijde over gangvan betonpla-
ten.
D Als wordt gereden opwegen met kuilenof
andere oneffenheden.
Zorg ervoor datalle 4banden de juiste maat
en dejuiste bandenspanninghebben: Het
antiblokkeersysteem werkt door desnelheid
waarmee de w ielendraaien t emeten. Als er
banden meteen verkeerde maatzijn gemon-
teerd, is hetniet mogelijkde snelheidnauw-
keurig te bepalen,waardoor het antiblok-
keersysteem niet goedmeer werkt ende
remweg langer wordt.
WaarschuwingslampjeABS
Auto’s zonder VSC+-systeem
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Alshetantiblokkeersysteemgoedwerkt, gaat
het lampje na eenpaar secondenuit. Bij een
storing gaat het lampje weer branden.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals de startknopAAN wordt
gezet.Alshetantiblokkeersysteemgoedw erkt,
gaat het lampjenaeenpaarseconden uit. Bij
eenstoring gaat het lampje weer branden.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
het waarschuwingslampjevanhetremsysteem
brandt niet), werkt het remsysteemalseen
conventioneel remsysteem,duszonderdean-
tiblokkeerfunctie.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
het waarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), kunnendewielen dus blokkerenals hard
wordt geremdenbij het remmen op eengladde
ondergrond.
Als het waarschuwingslampje ABS gaat bran-
den, verschijnt demelding“Check ABS sys-
tem” ophet multi--informatiedisplay. Afhankelijk
van de omstandigheden kaner tevens eenge-
luidssignaal te horen zijn.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
376
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
De volgende omstandighedenkunnendui-
denopeendefect in een onderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordt gecontro-
leerd. Laat uw auto zo snel mogelijknakij-
kendoor een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,ofblijftbranden.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals destart-
knopAANwordtgezet,ofblijftbranden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Als het lampjetijdens het rijden kort brandt,
duidt dit niet op een storing.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje ABS enhet
waarschuwingslampje remsysteem gelijktij-
dig blijvenbranden, zet deauto dan onmid-
dellijk opeen veiligeplaats stil enneem con-
tact opmet een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
In datgeval kanhet moeilijker zijn deauto
onder controle t ehouden tijdens hard rem-
men enbij hetremmen opeen gladdeonder-
grond.
Auto’s met VSC+-systeem
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Als het ABSendeBrakeAssist goed werken,
gaat het lampjenaeenpaarseconden uit. Bij
eenstoring gaat het lampje weer branden.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals de startknopAAN wordt
gezet. Als het ABS en de BrakeAssist goed
werken, gaat het lampjenaeenpaarseconden
uit. Bij een storinggaat het lampjeweer
branden.
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
het waarschuwingslampjevanhetremsysteem
brandt niet), werken de volgende systemenniet
maarwerkthetremsysteemalseenconventio-
neel remsysteem,duszonder deantiblokkeer-
functie.
D Antiblokkeersysteem
D BrakeAssist
D TractionControl
D VSC+--systeem
D DownhillAssistControl--systeem
D HillStartAssist --systeem
Als het waarschuwingslampje ABS brandt (en
het waarschuwingslampjeremsysteembrandt
niet), kunnendewielen dus blokkerenals hard
wordt geremdenbij het remmen op eengladde
ondergrond.
Als het waarschuwingslampje ABS gaat bran-
den, verschijnt demeldingCheck ABSsystem
ophet multi--informatiedisplay. Afhankelijk van
deomstandighedenkan er tevens een geluids-
signaal te horen zijn.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
377
De volgende omstandighedenkunnendui-
denopeendefect in een onderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordt gecontro-
leerd. Laat uw auto zo snel mogelijknakij-
kendoor een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,ofblijftbranden.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals destart-
knopAANwordtgezet,ofblijftbranden.
D Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Als het lampjetijdens het rijden evengaat
branden, duidt dit niet op een storing.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje ABS enhet
waarschuwingslampje remsysteem gelijktij-
dig blijvenbranden, zet deauto dan onmid-
dellijk opeen veiligeplaats stil enneem con-
tact opmet een Toyota--dealer of erkende
reparateur.
In datgeval kanhet moeilijker zijn deauto
onder controle t ehouden tijdens hard rem-
men enbij hetremmen opeen gladdeonder-
grond.
PARKEERREM
Uw auto is uitgerust met separate trommelrem-
men(diezichin de remschijven bevinden) die
als parkeerrem functioneren. Deze trommel-
remmenmoeten regelmatigworden bijgesteld.
Bij het vervangen van onderdelen vandepar-
keerrem, dienen ze teworden afgesteld.
Laat de remmenbijstellen door een Toyota--
dealer of erkende reparateur.
BRAKEASSIST
Als hard opderem getrapt wordt, ziet de
BrakeAssist dit als eennoodstop en zorgt
voor een sterkere remwerking wanneer de
bestuurder het rempedaal niet krachtigin-
getrapt kan houden.
Als uhard op derem trapt, wordt er sterker
geremd.Opzo’nmomentiseentrillinginhet
pedaal voelbaar enis eengeluid indemotor-
ruimtehoorbaar.Dit is normaal enduidt niet op
eenstoring.
AutosmetVSC+-- systeem—
DeBrake Assist treedt inwerking zodra de
snelheidboven 10 km/h komt. Het wordt uitge-
schakeldzodra desnelheidonder 5km/h komt.
Vooreenuitlegoverhetwaarschuwingslampje
vanditsysteem,zieWaarschuwingslampjes
en --zoemers opbladzijde 196in hoofdstuk
1--6.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
378
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
Deslijtage-indicatorenvanderemblokken
geveneengeluidssignaal als deremblokken
door slijtageaanvervanging toezijn.
Als er tijdens het rijdeneenpiependof schu-
rend geluid hoorbaar is, laat danderemblok-
kenonmiddellijknakijkenbijdedichtstbijzijnde
officiëleToyota--(service)dealer.
Blijfnietdoorrijdenals udezegeluidenhoort.
Verdoorrijdenmetversletenremblokkenkan
schade aan deremschijven veroorzakenen
eengrotere kracht ophetrempedaal vergen
omdezelfderemkracht teverkrijgen.
De elektrische stuurbekrachtiging assisteert
met behulp vaneenelektromotor bij het
verdraaien vanhet stuurwiel.
In de volgende gevallen kan debesturing
zwaar worden. Het waarschuwingslampje
stuurbekrachtiging gaat echter niet bran-
den. (Er is geensprake van eenstoring.)
D Nalangdurig veelvuldig inbochten rijdenof
manoeuvreren
Auto’s zonder Smart Key--systeem:De
stuurbekrachtiging wordt verminderdom
het systeemtegenoververhittingtebe-
schermen. Vermijdhetdraaienvan het
stuurwiel of zet de autostil en zet het con-
tact in stand ACC of UIT. Na ongeveer 10
minutenishetsysteemafgekoeld.
AutosmetSmart Key--systeem:Destuur-
bekrachtigingwordt verminderdomhetsys-
teem tegenoververhittingtebeschermen.
Vermijd het draaienvan het stuurwiel of zet
deauto stil en zet de startknop instand
ACC of UIT. Naongeveer 10minutenis het
systeemafgekoeld.
OPMERKING
Gedurende lange tijd veelvuldigmanoeuvre-
ren enscherpe bochtenmaken kan schade
veroorzaken aanhet systeem datoververhit-
ting vande elektrische st uurbekrachtiging
voorkomt.
D Wanneerdeaccuontladenis
Controleerdeconditievandeaccu.Laad
deaccu opof vervang dezeindiennodig.
Zie Controlevan de accu” opbladzijde 496
in hoofdstuk 7--3voor meer informatie.
INF OR M AT IE
Als aanhet stuur wordt gedraaid, ismogelijk
het geluidvan eenelektromotor hoorbaar .
Dit geluid isafkomstig vande motor vande
stuurbekrachtiging. Het duidtniet opeen
storing.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Slijtage--indicatoren remblokken Elektrische stuurbekrachtiging
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
379
Waarschuwingslampjeelektrische
stuurbekrachtiging
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging goedwerkt, gaat na het
starten van demotor het lampje na eenpaar
seconden uit. Bij eenstoring gaat het lampje
branden.
AutosmetSmart Key--systeem:Ditlampje
gaat brandenals het contact AAN wordt gezet.
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging goedwerkt, gaat na het
starten van demotor het lampje na eenpaar
seconden uit. Als er een defect optreedt inhet
systeem,zal het lampjevervolgens weer gaan
branden.
De volgende omstandighedenkunnendui-
denopeendefect in een onderdeel dat door
het waarschuwingslampjewordt gecontro-
leerd. Laat uw auto zo snel mogelijknakij-
kendoor een Toyota-dealer of erkende
reparateur.
D Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
controlelampjegaat niet branden als het
contactAANwordtgezet,ofblijftbranden.
AutosmetSmart Key--systeem:Hetcon-
trolelampje gaat niet brandenals destart-
knopAANwordtgezet,ofblijftbranden.
D Hetlampjeblijft brandentijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging tijdenshet rijden gaat
branden, laat deauto danzo snel mogelijk
nakijken dooreen Toyota--dealer of erkende
reparateur. E r ishierbij meer kracht nodig
dan normaalom het stuurwiel te ver draaien.
Weeser tijdens hetrijden opbedacht dathet
draaien vanhet stuurwiel veel kr achtvereist.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
380
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
Let bij het beladenvan de bagageruimte opde
volgende punten:
D Berg uw bagagezo veel mogelijk indeba-
gageruimteop. Zorg ervoor dat de bagage
stevigvastligt.
D Let erop dat de autoniet uit balans raakt
door zwareladingaanéénzijdevan de
auto teleggen. Leg zwarevoorwerpenzo
vermogelijknaarvoren.
D Neemgeenonnodigebagagemee. Dit helpt
ubrandstof te besparen.
WAARSCHUWING
D Stapel bagage inde bagageruimtenooit
hoger dande rugleuningen, omte voorko-
mendatgoederentijdenshardremmen
naar voren schuiven.Plaats bagagealtijd
zo laag mogelijk.
D Sta nooit toe dater personen inde baga-
geruimte meerijden. Debagageruimte is
niet ontworpen ompersonen te vervoeren.
Personen dienen plaats te nemenop een
zitplaats eneen gordel opde juiste manier
om t edoen. Anders neemtde kans oplet-
sel bijhard remmen enbij eenongeval
sterk toe.
D Leg geenvoorwerpen op eenneergeklapte
stoel. Voorwerpen diedaar liggen, kunnen
bij plot selingremmen ofbij eenongeval
wegschieten en letsel ver oorzaken.
D Leg geenvoorwerpen op debagageafdek-
king alsdeze inde hoogstestand staat.
Voorwerpen die daarliggen, kunnenbij
plotseling remmen ofbij eenongeval weg-
schieten enletsel veroorzaken. Berg alle
voorwerpen opeen veiligeplaats op.
D Stapel bagage inde bagageruimtenooit
hoger dande rugleuningen, omte voorko-
mendatgoederentijdenshardremmen
naar voren schuiven.Anders kunnen
voorwerpen diedaar liggen bijplotseling
remmen of bijeen ongevalwegschieten
en let selveroorzaken.
D Zorg ervoor dat ergeen voorwerpen op
het dashboard liggenals ermet de auto
wordt gereden. Het uitzicht kan erdoor
worden belemmerd. Bijfel accelereren of
scherp sturen kunnendeze gaan bew egen
en zo debestuurder hinderen. Bijeen on-
geval kanhet bijde inzittenden letsel ver-
oorzaken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Voorzorgsmaatregelenbij het
beladen vande bagageruimte
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
381
Roofrail Dwarsstangen
Gebruik minimaal 2 originele Toyota-dwars-
stangen (of gelijkwaardig)om deroofrailals
imperiaal te kunnen gebruiken.
Volgdegebruiksaanwijzing en voorzorgsmaat-
regelenvan de fabrikant bij het plaatsen van de
dwarsstangen.
WAARSCHUWING
Let bijhet plaatsen vanbagage ophet impe-
riaal opde volgende punten.
D Plaats de ladingzodanig dat hetgewicht
gelijkmatig over devoor-- en achteras is
verdeeld.
D Wanneer langeof brede ladingwordt mee-
genomen, magnooit delengte ofbreedte
van deauto overschreden worden. ( Zie
“Afmetingen” op bladzijde 516in hoofd-
stuk 8voor meer informatie overde totale
lengte enbreedte vanuw auto.)
D Controleer vóór hetrijden ofde ladingste-
vig vast zit ophet imperiaal.
D Voorkom sneloptrekken, scherpe bochten
enhardremmen.
D Stop bij hetrijden over eenlange afstand,
over slechte wegen ofmet hogesnelheid
af entoe tijdens derit omu ervan teverze-
keren dat delading noggoed vast zit.
D Overschrijd de maximale laadcapaciteit
(46,2 kg)van de roofrails of roofrails met
dwarsstangen niet .Houd echter ookreke-
ning methet maximale laadvermogen en
de andereinstructies voor dedwarsstan-
gen alshet maximalelaadvermogen van
de dwarsstangen lageris dan46,2 kg.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Voorzorgsmaatregelenbij het
beladen van het imperiaal
382
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
De achterbumperopstap is ontworpenter
beschermingvandeachterkant van de auto
enomdeautogemakkelijker te kunnenbe-
laden.
Deachterbumperopstapis grijsaangegeven
tussendepijlenindeafbeelding. Dit is het deel
van de bumper waarop mag wordengestaan.
WAARSCHUWING
D Sta niet toe dater meer danéén persoon
tegelijk opde achterbumperopstap staat.
Deze isberekend op éénpersoon.
D Rijd nooit metde autozolang er iemand
op deachterbumperopstap staat.
Onder de r echter voor stoel
Linksboven ophet dashboard
Het voertuig-identificatienummer (VIN) is
hetwettelijkeidentificatienummer van uw
Toyota. Dit nummer is aangebracht onder
derechter voorstoel. Bij sommige uitvoerin-
genis dit nummer ook aangebracht in de
linker bovenhoek van het dashboard waar
het van buitenaf door devoorruit gezienkan
worden.
Ditishetbelangrijksteidentificatienummervan
uwToyota. Het wordt gebruikt voor het op
naamzettenvan de auto.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Achterbumperopstap
Identificatie van uw Toyota—
—Voertuig--identificatienummer
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
383
Hetvoertuig--identificatienummer (VIN) staat
ook op het typeplaatje.
Benzinemotor
Dieselmotor
Het motornummer is op deaangegeven
plaats ingeslagen in het motorblok.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Motornummer
384
AANWIJ ZINGENVOORDATUGAATRIJDENMETUWTOYOTA
—Chargenummer
DEZESTICKERNOOIT VERWIJDEREN
Louwman & Parqui B.V. Postbus 212
4940 A E Raamsdonksveer
Chargenummer
Chassisnummer AA123BBB12A123456
HB31885
Alleen voor Nederland:
Elke door Louwman & Parqui ingevoerde
Toyota-automobiel krijgt een chargenum-
mer.Dit nummer staat opdesticker die aan
debinnenzijde vandeklep vanhet dash-
boardkastjeis geplakt. Vermeld bij eventue-
le correspondentie of het inwinnen vantele-
fonische informatie, altijdhet
chargenummer vanuwauto.
WAARSCHUWING
Wijzig de wielophanging/het chassisniet
met verhogingssets, tussenstukken, andere
veren, enz. Anders kunnengevaarlijke rij-
eigenschappen ont staan,die tot hetverlies
van decontrole overde auto kunnenleiden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Wielophanging en chassis
STARTENENRIJ DEN
385
Hoofdstuk 3
STARTEN EN RI JDEN
D Vóór het starten 386....................................
D Starten van de motor 386...............................
D Rijden en parkeren met het Smart Key--systeem 391........
D Voorzorgsmaatregelen voor het
afzetten van een turbomotor 395.........................
D Controle van de auto voor een lange rit 395................
D Tips voor het rijden onder diverse omstandigheden 397......
D Rijden in de regen 398..................................
D Voorzorgsmaatregelen voor terreinrijden 399...............
D Rijden in de winter 400..................................
D Het trekken van een aanhangwagen 401..................
D Tips voor brandstofbesparing en
een lange levensduur van uw Toyota 408..................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
386
STARTENENRIJ DEN
1. Controleer,voordat u instapt, de omgeving
van de auto.
2. V erstel, indien nodig, de positievande
stoel, de hoek van de rugleuning, dehoogte
vandezitting,dehoogtevandehoofd-
steun, en het stuurwiel in hoogteendiepte.
3. V erstel indiennodig debinnenspiegel ende
buitenspiegels.
4. Sluitalleportierenendeachterdeur.
5. Doe de veiligheidsgordel om.
Alleen auto’s met Smart Key-systeem—
Als uéénkeer destartknopindrukt en weer
loslaat,zorgthetautomatischestartsysteem
ervoordatdes tartmotorblijftdraaientotdatde
motor aanslaat.
Destartprocedure wordt afgebroken als de mo-
tor naongeveer 25 secondenniet is aangesla-
gen. Wacht in dat geval enkele seconden alvo-
rens destartprocedure teherhalen.
Als udestartknop ingedrukt houdt, wordt de
motor gedurende maximaal ongeveer 30 se-
conden gestart.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Vóór het starten
Starten van de motor—
—Automatisch startsysteem
STARTENENRIJ DEN
387
1. Zet de parkeerrem stevigvast.
2. Schakel onnodige verlichtingenacc essoi-
resuit.
3. Handgeschakelde transmissie: Trap het
koppelingspedaal inenzet de versnellings-
pook vrij. Houdhetkoppelingspedaal inge-
trapt totdat demotor is aangeslagen.
Automatische transmissie of Multidrive:
Zet de selectiehendel in stand P. Wanneer
demotorweermoetwordengestart,terwijl
deautonogrijdt, zetdandeselectiehendel
in stand N. Deneutraalstandschakelaar
voorkomt dat destartmotor kan wordenin-
geschakeldals deselectiehendel in een
stand staat waarin deauto kanrijden.
4. Alleenautomatischetransmissieof Mul-
tidrive:Trap het rempedaal inenhoudhet
ingetrapttotuwegrijdt.
Volgaltijdeerstdeins tructiesonder“(a) Vóór
het starten”.
Normalestartprocedure
(benzinemotor)
Het (sequentiële) multipoint brandstofinspuit-
systeemvandemotorzorgtautomatischvoor
het juistelucht--brandstofmengsel bij het star-
ten. Demotor wordt, koud of warm, als volgt
gestart:
Zonder het gaspedaal aan teraken schakelt u
destartmotor indoor het contact instand
STARTtedraaien. Laat de sleutel los zodra de
motor aanslaat.
Laat de motor warmdraaien door terijden, niet
door stationair te draaien. Rijdtijdens dezeop-
warmperiode rustig totdat demotor op tempe-
ratuuris.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
(a) Vóór het starten
(b) Startenvande motor
(zonder Smart Key--systeem)
388
STARTENENRIJ DEN
Voorgloeilampje
Normalestartprocedure
(dieselmotor)
1. Zet het contact AAN encontroleer of het
voorgloeilampjebrandt. Laat het contact
AAN staan tot het lampje uitgaat.
2. Zonder het gaspedaal aan te raken schakelt
udestartmotor indoor het contact in stand
STARTtedraaien. Laat de sleutel los zodra
demotor aanslaat.
Laat de motor warmdraaien door terijden, niet
door stationair te draaien. Rijdtijdens dezeop-
warmperiode rustig totdat demotor op tempe-
ratuuris.
Alsdemotorafslaat...
Start de motor gewoonopnieuw opdehierbo-
venbeschrevenmanier.
Als de motor niet wil aanslaan...
Zie Als demotor niet wil aanslaan” op bladzij-
de412inhoofdstuk 4.
OPMERKING
z Laatde startmotor niet langerdan 30se-
conden onaf gebroken w erken. Anders
kunnen destartmotor en debedrading
oververhit raken.
z Jaageen nogkoude motor nooitop toe-
ren.
z Laatde motor meteen nakijkenals deze
vaak moeilijkstart ofvaak afslaat.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STARTENENRIJ DEN
389
Benzinemotor
Dieselmotor
STARTKNOPFUNCTIE
Door op destartknop tedrukkenwordt demo-
torgestart.
Volgaltijdeerstdeins tructiesonder“(a) Vóór
het starten”.
Normalestartprocedure
Benzinemotor: Het (sequentiële) multipoint
brandstofinspuitsysteemvandemotorzorgt
automatisch voor het juiste lucht--brandstof-
mengsel bij het starten.
Demotor wordt, koud of warm, als volgt ge-
start:
Uitvoeringenmet automatische transmissie
ofMultidrive:
Als udeelektronische sleutel bij u draagt (in de
auto), kan demotor gestart worden.
1. Controleer of deselectiehendel in stand P
staat.
2. Traphet rempedaal stevig in. (Het controle-
lampje opdestartknopzal groen gaan
branden.)
3. Druk destartknoplangzaam enstevigin.
(Houd het rempedaal ingetrapt totdat de
motorstart.)
Als het controlelampje indestartknopniet
groen gaat branden, kan demotor niet worden
gestart.
Uitvoeringenmet handgeschakeldetrans-
missie:
Als udeelektronische sleutel bij u draagt (in de
auto), kan demotor gestart worden.
1. Traphet koppelingspedaal stevig in. (Het
controlelampjeopdestartknopzalgroen
gaanbranden.)
2. Druk destartknoplangzaam enstevigin.
(Houd het koppelingspedaal ingetrapt totdat
demotorstart.)
Als het controlelampje indestartknopniet
groen gaat branden, kan demotor niet worden
gestart.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
(b) Startenvande motor
(met Smart Key--systeem)
390
STARTENENRIJ DEN
Dieselmotor: Als de motor nahet indrukken
van de startknopniet direct start, zijndegloei-
bougies ingeschakeld. Indatgeval brandt het
voorgloeilampje. De motor wordt gestart zodra
het voorgloeienis voltooid en het voorgloeilam-
pje is uitgegaan.
Laat de motor warmdraaien door terijden, niet
door stationair te draaien. Rijdtijdens dezeop-
warmperiode rustig totdat demotor op tempe-
ratuuris.
Alsdemotorafslaat...
Start de motor gewoonopnieuw opdehierbo-
venbeschrevenmanier.
Als de motor niet wil aanslaan...
In de volgende gevallen zal de motor niet star-
ten.
D Als ophet moment dat opdestartknop
wordt gedrukt eenzoemer klinkt enophet
multi --informatiedisplaydemelding“Nokey
detected” verschijnt, geeft dat aandat de
sleutel niet indeautoaanwezig is.
D Hetkanzijndatdemotornietgestartkan
worden terwijl de sleutel zichwel indeauto
bevindt (bijv .als desleutel zichopdevloer ,
in de bekerhouder of in het dashboardkastje
bevindt).
Als de startknopfunctie niet goedwerkt, kan
dat de volgende oorzakenhebben:
D Decommunicatuetussendeelektronische
sleutel en deauto is onderbroken of de bat-
terijvandeelektronischesleutelisontla-
den. (Zie OMSTANDIGHEDEN DIEDE
WERKING BEÏNVLOEDEN opbladzijde 39
in hoofdstuk 1--2voor voorbeeldenwaarbij
decommunicatie onderbroken is.)
Houdin dat geval de elektronische sleutel
met het Toyota--logo tegen de startknop om
demotortestarten.(ZieSTARTENVANDE
MOTORALSDEELEKTRONISCHESLEU-
TELNIETGOED WERKTopbladzijde 40in
hoofdstuk 1--2voor meer informatie.)
Vervangdebatterijvandeelektronische
sleutelzosnelmogelijk alsdezeisontla-
den. (Zie Vervangenvan batterij” opblad-
zijde31inhoofdstuk 1--2.)
D Als demotor herhaaldelijk aanenuitgezet
is in een korteperiode.
Wacht 10 secondenenstart vervolgens de
motor.
D Als het groenecontrolelampje op destart-
knop knippert enophetmulti--informatiedis-
playdemelding“Steeringstilllocked”ver-
schijnt, is het stuurwiel geblokkeerd.
Beweeg het stuurwiel lichtjes heen en weer
omdeblokkeringopte heffen terwijl uop
destartknop drukt.
D Als het amberkleurigecontrolelampje op de
startknop knippert en op het multi--informa-
tiedisplay demelding“Check steering lock
verschijnt, is er eenprobleem aanwezig in
het stuurslotsysteem.
Laat de auto en alle sleutels zosnel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of er-
kende reparateur.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STARTENENRIJ DEN
391
D Als het amberkleurigecontrolelampje op de
startknop knippert en er geen meldingop
hetmulti--informatiedisplayverschijnt,iser
eenprobleemmet de startknopfunctie.
Laat de auto en alle sleutels zosnel moge-
lijknakijkendooreenToyota--dealer of er-
kende reparateur.
D In aanvullingophetbovenstaande zijner
situatieswaarinhetSmartKey --systeem
niet goedwerkt vanwege de omstandighe-
denwaarinhetsysteemgebruikt wordt. Zie
“SmartKey--systeem”opbladzijde36in
hoofdstuk 1--2voor meer informatie.
In anderegevallen dan hierboven beschreven
staanishetmogelijkdatereenprobleemaan-
wezig is ineenandersysteemdanhetstart-
systeem.ZieAlsdemotornietwilaanslaan”
opbladzijde 412in hoofdstuk 4.
Als de accu wordt losgekoppeld of ontladen
raakt, slaathetstartknopsysteemdeactuele
instellingop.Nahetaansluiten, vervangenof
laden vandeaccu, wordt de opgeslagenstand
automatisch geselecteerd. Zet de motor uit als
demotorineendergelijkgevalaanslaat.
Wacht na het aansluiten vandeaccu 10se-
conden alvorens demotor te starten. Het kan
zijndat demotor bij deeerste pogingniet aan-
slaat. Dit is normaal enduidt niet op eensto-
ring.
OPMERKING
z Jaageen nogkoude motor nooitop toe-
ren.
z Laatde motor meteen nakijkenals deze
dikwijls moeilijkstart of vaakafslaat.
TIPS VOORHETGEBRUIKVAN HETSMART
KEY-SYSTEEM
Bij gebruik van het Smart Key--systeemkande
motor wordengestart engestopt zolangude
sleutel bij u hebt.
Het is daarom ook mogelijkdateenpassagier
desleutel uit deautoverwijdert zonder dat de
bestuurder daar erg in heeft. Als dat het geval
is, kan de motor niet meer gestart wordenals
hij eenmaal uit is gezet. V erder is het mogelijk
dat iemanddeautoverlaat zonder dat hij weet
of de startknop geheel uitgeschakeldis.
Bij het instappen enuitstappen moet debe-
stuurderaltijdcontrolerenof hijdesleutelbij
zichheeft.
WAARSCHUWING
Raak destartknop tijdens hetrijden niet aan.
Als ueennoodstopmoet maken, houd dan de
startknop gedurendelanger dan 3 seconden
ingedrukt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Rijden en parkeren met het
Smart Key--systeem
392
STARTENENRIJ DEN
WAARSCHUWINGSFUNCTIES
Volgonderstaandeaanwijzingen indien een
van de volgende waarschuwingssignalenwor-
dengegeven:
(A) De waarschuwingszoemer in het instru-
mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal als
destartknop AANwordt gezet
Dit geeft aandatdebestuurder in de auto is
gestapt zonder dat hij eensleutel bij zich heeft.
Ophetmulti--informatiedisplayverschijntbo-
vendien demelding “Nokey detected”.
Bedien de startknop alleen nadat ugecontro-
leerdhebt of er eensleutel in de auto aanwezig
is.
Als het waarschuwingslampje nogbrandt terwijl
desleutel zich in de auto bevindt, kan het zijn
dat de batterij van de sleutel leegis. Controleer
of het controlelampjeopdesleutel gaat bran-
dendoor opdevergrendelknopvan de sleutel
te drukken. Als het controlelampje niet gaat
branden, vervangdandebatterij vandesleutel
omzekertezijnvandejuistewerkingvanhet
SmartKey--systeem.
(B) De waarschuwingszoemer in het instru-
mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal,
gevolgd door 3 geluidssignalenvande
auto alsdebestuurder uitstapt en het
portiersluit
AlleenautomatischetransmissieenMultidrive:
Dit geeft aandatdebestuurder met de sleutel
uit deautostapt zonder het contact UIT tezet-
ten en deselectiehendel in stand P te zetten.
Ophetmulti--informatiedisplayverschijntbo-
vendien demelding “Nokey detected”.
Verlaat deauto pas nadat udemotor uit hebt
gezet door op destartknop te drukkenennadat
ugecontroleerdhebt of het controlelampjein
destartknop uit is. Als debestuurder weer
terugkeert naar de auto zonder de sleutel en
begint te rijden, geeft de waarschuwingszoe-
mer nogmaals 1geluidssignaal.
(C) Een waarschuwingszoemer in de auto
geeft nahet vergrendelen vanhet por-
tier met de schakelaar op deportier-
handgreep gedurende 2secondeneen
geluidssignaal
Dit geeft aandatdebestuurder probeert de
portierentevergrendelenterwijl hij de sleutel
bij zichheeft maar de aanwijzingenbij (B) hier-
boven negeert.
Vergrendel deportierenpasnadat udemotor
uit hebt gezet door op de startknop tedrukken
ennadat ugecontroleerdhebt of het controle-
lampjeindestartknopuitis.
Eenwaarschuwingszoemer dieeengeluidssig-
naal geeft ook al is demotor uitgezet, geeft
aandat debestuurder deauto probeert af te
sluiten terwijl de sleutel zichnogindeautobe-
vindt.
Verlaat deauto pas nadat ugecontroleerdhebt
of u desleutel bij uhebt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STARTENENRIJ DEN
393
(D) De waarschuwingszoemer in het instru-
mentenpaneel klinkt continuals het be-
stuurdersportier geopendwordt
AlleenautomatischetransmissieenMultidrive:
Dit geeft aandatdeselectiehendel niet in
stand P staat endathet contact niet UIT is. Op
hetmulti--informatiedisplayverschijntboven-
dien de melding “Shift toPrange”.
Verlaat deauto pas nadat udeselectiehendel
in stand P hebt gezet, de motor uit hebt gezet
door op destartknop te drukken en gecontro-
leerdhebt of het controlelampjein destartknop
uit is.
(E) De waarschuwingszoemersin het in-
strumentenpaneel en van de auto ma-
kencontinugeluidals nahet uitstappen
het portier geslotenwordt
AlleenautomatischetransmissieenMultidrive:
Dit geeft aandatdebestuurder probeert de
auto teverlaten terwijl hij desleutel bij zich
heeft maar de aanwijzingenbij (D) hierboven
negeert. Op het multi--informatiedisplay ver-
schijnenbovendienafwisselend de meldingen
Shift to P range en No key detected.
Verlaat deauto pas nadat udeselectiehendel
in stand P hebt gezet, de motor uit hebt gezet
door op destartknop te drukken en gecontro-
leerdhebt of het controlelampjein destartknop
uit is.
(F) De waarschuwingszoemer in het instru-
mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal en
die van deauto 3als eenpassagier uit
deauto stapt
Dit geeft aandatdepassagier de auto probeert
te verlatenmet de sleutel, zonder dat de start-
knop UIT is gezet. Ophet multi--informatiedis-
play verschijnt bovendien demelding“No key
detected”.
Als er passagiers uit deautostappen, moet er
opwordengeletdatdesleutelachterblijftbij de
bestuurder .Als debestuurder begint te rijden
nadat een passagier de autoverlaten heeft met
medenemingvan de sleutel, klinkt er nogmaals
eengeluidssignaal.
(G) Eenwaarschuwingszoemer in de auto
geeft bij het vergrendelen vanhet por-
tier met de schakelaar op deportier-
handgreep gedurende 2secondeneen
geluidssignaal
Dit geeft aandatdebestuurder deauto pro-
beert te vergrendelenterwijl de sleutel zichnog
in de auto bevindt.
Verlaat deauto pas nadat ugecontroleerdhebt
of u desleutel bij uhebt.
(H) De waarschuwingszoemer in het instru-
mentenpaneel geeft 1 geluidssignaal als
destartknop UIT wordt gezet
Dit geeft aandatspanning vandesleutelbatte-
rij laagis. (Deze waarschuwingszoemer klinkt
alleenals demotor draait of de startknopgedu-
rende 20 minuten of langer AANis geweest.)
Ophetmulti--informatiedisplayverschijntbo-
vendien demelding “Low key battery.
Vervangdesleutelbatterijoptijdomzekerte
zijnvaneenjuistewerkingvanhetSmartKey --
systeem.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
394
STARTENENRIJ DEN
(I) De waarschuwingszoemer in het instru-
mentenpaneel klinkt herhaaldelijkals
het bestuurdersportier geopend wordt.
Dit geeft aandatdestartknop niet UIT is gezet.
Verlaat deauto pas nadat udemotor uit hebt
gezet door op destartknop te drukkenennadat
ugecontroleerdhebt of het controlelampjein
destartknop uit is.
(J) De waarschuwingszoemer in het instru-
mentenpaneel klinkt herhaaldelijkals
het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl de startknopAAN is
Dit geeft aandathet stuurwiel niet geblokkeerd
is. Zet eerst demotor uit en open vervolgens
hetportieromhetstuurwielteblokkeren.
(K) Het controlelampje in de startknop
knippert elke secondegroen.
Alsdemelding“Steeringstillloc k ed”verschijnt
ophetmulti--informatiedisplay—
Dit geeft aandathet stuurslot blijfthangen. Be-
weeghet stuurwiel lichtjes heen enweer om de
blokkeringopteheffenterwijluopdestartknop
drukt.
Als er geen melding verschijnt op het multi--in-
formatiedisplay (alleenvoor handgeschakelde
transmissie)
Dit geeft aandater een probleem is met de
startbeveiliging.Laatuwautocontrolerenbij
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
(L) Het controlelampje in de startknop
knippert elke 2secondenamberkleurig
Als demelding “Check steeringlock verschijnt
ophetmulti--informatiedisplay—
Dit geeft aandater een probleem is met het
stuurslot. Laat uwauto controleren bij een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Als er geen melding verschijnt op het multi--in-
formatiedisplay—
Dit geeft aandater een probleem is met de
startknop. Laat uw auto controleren bij een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
ANTIDIEFSTALFUNCTIE
D Zodra het contact in stand UIT wordt gezet,
wordt destartblokkeringautomatisch inge-
schakeld.(Zie“Startblokkering”opbladzij-
de21inhoofdstuk 1--2.)
D Alshetbestuurdersportierwordtgeopend
nadat de motor uit is gezet, wordt het stuur-
slot geactiveerd.
Als deaccu ontladen is, kanhet voorkomen
dat de stuurslotfunctieniet goed werkt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STARTENENRIJ DEN
395
Demotor moet na langdurigophogesnelhe-
denen/of hoge motorbelasting tehebbengere-
dendegelegenheid krijgenomeenbepaalde
tijdstationair te draaienvoordat het contact
wordt afgezet. Als dit niet gebeurt, kaner ern-
stigemotorschadeontstaan.
Rijomstandigheid en vereiste tijdvanstatio-
nair draaien
Normaal stadsgebruik
Stationair latendraaien: niet nodig
Rijden met hoge snelheid
Ongeveer 80 km/h
Stationair latendraaien:
ongeveer 20seconden
Ongeveer 100 km/h
Ongeveer 1 minuut stationair laten
draaien
Bij steile hellingen of continu boven100km/h
Ongeveer 2 minuten stationair latendraaien
OPMERKING
Zet, ombeschadiging te voorkomen, demo-
tor niet dir ectuit nadat deze z waar belastis.
Eengoedegewoonte! Door uw autotecontro-
lerenkuntuuzelfervanverzekerendatuveilig
enplezierigkunt autorijden. Slechts enigever-
trouwdheidmet uw autoeneenoplettendoog
zijnhiervoor vereist. Indien gewenst kan ude-
ze controle tegen een minimale vergoedingook
latendoendoor eenToyota--(service)dealer.
WAARSCHUWING
Als udeze controles ineen geslotengarage
uitvoert, zorg dan voorruim voldoende ven-
tilatie. Uitlaatgassen zijn namelijkgiftig.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Voorzorgsmaatregelenvoor het
afzetten van een turbomotor
(dieselmotor)
Controle van de auto voor een
langerit
396
STARTENENRIJ DEN
VOORHETSTARTEN
De buitenkant van de auto
Banden (inclusief reservewiel). Controleer de
spanning vanallebandenmet behulp vaneen
bandenspanningsmeter en kijk goedofuinsnij-
dingen, beschadigingen of abnormaleslijtage
ziet.
Wielmoeren. Overtuiguervandat er geen
moeren ontbreken en dat ze allemaal goed
vastzitten.
Vloeistoflekkages. Als deautoenigetijdge-
parkeerdheeft gestaan, controleer dan onder
deauto of lekkage van olie, brandstof, water of
andere vloeistof heeft plaatsgevonden. (Na ge-
bruik van de airconditioning is waterlekkage
normaal.)
Verlichting. Controleerdewerkingvanalle
lampen. Controleer ook deafstellingvande
koplampen.
In de auto
Krik en wielmoersleutel. Overtuiguervandat
krik en wielmoersleutel in de auto aanwezig
zijn.
Veiligheidsgordels. Controleer of de sluitingen
goedwerken. Controleer of de gordels niet ver-
sletenof gerafeldzijn.
Instrumentenenbedieningsorganen. Let
erop dat de waarschuwingslampjes, instrumen-
tenverlichtingendevoorruitontwaseminggoed
werken.
Remmen. Overtuig uervandat het rempedaal
enige speling heeft.
Indemotorruimte
Reservezekeringen. Wees er zeker vandat u
reservezekeringenbij u hebt. Zorgervoor dat u
van alle voorkomendestroomsterktes reserve-
zekeringenbij u hebt (zie het deksel van het
zekeringenkastje).
Koelvloeistofniveau. Controleer of het niveau
van de koelvloeistof goed is. (Zie bladzijde484
in hoofdstuk 7--2voor meer informatie.)
Accu enkabels. Controleer detoestand van
deaccuvloeistof met behulp vandeconditie--
indicatie aandebovenzijde. Controleer of de
accupolen enklemmen goed schoon zijn en de
klemmengoedvastzitten. Let ook op scheur-
tjes in deaccubak. Controleer of de accuka-
bels in goede staat verkeren en goedzijnaan-
gesloten.
Bedrading. Controleer of er draden zijn be-
schadigd of losgeraakt.
Brandstofleidingen. Controleer deleidingen
oplekkageenlosse verbindingen.
NAHETSTARTEN
Uitlaatsysteem. Luister of het geluid niet af-
wijkt van normaal en controleer of u geenuit-
laatgassenruikt. Laat eeneventuele lekkage
onmiddellijkverhelpen. (Zie Belangrijk ewaar-
schuwingen voor uitlaatgassen” opbladzijde
371in hoofdstuk 2.)
Motoroliepeil.Stopdemotor en controleer het
motoroliepeil terwijl de autohorizontaal staat.
(Ziebladzijde 480 in hoofdstuk 7--2 voor meer
informatie.)
TIJDENS HET RIJDEN
Instrumenten. Controleerof allemeterswer-
ken.
Remmen. Controleeropeenveiligeplaatsof
deauto tijdens remmen niet naar een kant
trekt.
Iets ongewoons? Controleer op loszittende
onderdelenenlekkages. Luister of uabnorma-
le geluiden hoort.
Als alles in ordeis, kunt u onbezorgdgaanrij-
den.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STARTENENRIJ DEN
397
D Matigbij rukwindenaltijduw snelheid.Hier-
door hebt u een betere controle over de
auto.
D Rijd, als dit niet tevermijdenis, langzaam
eenstoeprand op enals het mogelijk is on-
der een rechtehoek. Rijd niet tegen hoge of
scherpevoorwerpenendergelijkeaanof
eroverheen. Als u dit tochdoet, kunnen de
bandenernstig beschadigd raken. Hiervan
kan een klapband het resultaat zijn.
Rijd voorzichtig over drempels, andere gro-
te oneffenheden en slechtewegen. Anders
kan er ernstige schadeontstaan aan de
bandenen/of wielen.
D Draaibijhetparkerenopeenhellingde
wielen zodanig tegendestoeprand aandat
deauto niet naar benedenkan rollen. Zet
deparkeerrem vast en zet de selectiehen-
del instandP(automatischetransmissie of
Multidrive)ofindeeersteversnellingof de
achteruit (handgeschakelde transmissie).
Plaats, indiennodig, wielblokken.
D Door deauto tewassen of bij het rijden
door diepeplassenkunnen de remmennat
worden. Om te controlerenofderemmen
nat zijn, dient u er zeker van tezijn dat er
geenverkeer inuwnabijheid is. Trapdan
licht op het rempedaal. Als u niet de norma-
le vertragingskracht voelt, zullenderem-
mennat zijn. Omderemmen droogtema-
ken dient u tijdens langzaam envoorzichtig
doorrijdenhetrempedaal licht ingetrapt te
houden. Als ze hierna nogsteeds niet veilig
werken, zet deauto danaandekant en bel
eenToyota--dealer of erkende reparateur
voor assistentie.
D Alleen2AD--FHV motor met automatische
transmissie:
Het motorvermogen van auto’s met een
2AD--FHV motor enautomatische transmis-
siekanbij hetrijdenopeensteilehellingbij
hogetemperaturen opzettelijk beperkt wor-
den, om demotor endeonderdelen ervan
te beschermen. Het volgende kan gebeu-
ren, maar duidt niet op eenstoring:
· Ukunt eenverlaging vandesnelheid
waarnemen.
· Dewerking vandeairconditioningkan
worden veranderd. Voorbeeld: deknop
voor omschakelen tussen de stand bui-
tenlucht en destand recirculatie wordt
vastgezet indestandrecirculatie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Tips voor het rijden onder
diverseomstandigheden
398
STARTENENRIJ DEN
WAARSCHUWING
D Controleer,voordat uwegrijdt, of depar-
keerrem geheel vr ijis enhet waarschu-
wingslampje voor degeactiveerde par-
keerrem uit is.
D Laat uw auto nietonbeheerd achter met
draaiende motor.
D Laat uw voetniet tijdens hetrijden ophet
rempedaal rusten. Anders kunnende rem-
men gevaarlijkoververhit raken. Daar-
naast zullen deremmen sneller slijten en
zal het br andstofverbruik hoger w orden.
D Schakel terug enmatig uw snelheid,wan-
neer uaan een langeof st eileafdaling be-
gint. Door aanhoudendgebruik vande
remmen kunnendeze oververhit raken en
kan deremwerking achteruit gaan.
D Wees voorzichtig bij accelereren, op-- en
terugschakelen en remmen opgladde we-
gen. Door hetplotseling wijzigen vanhet
motortoerental, zoals bijacceleratie en
afremmen op demotor kunnende banden
hun gripverliezen en kande aut oin een
slip geraken.
D Matig uw snelheidals deremmen nat zijn.
Alsderemmennatzijn,isuwremweglan-
ger. O okkan de auto naareen kanttrek-
ken bijhet remmen. O okkan het gebeur en
dat deparkeerrem niet goedmeer werkt.
Rijden opeenglad wegdek
Rij voorzichtigals het regent, het zicht is dan
immers minder ,deruitenkunnen bewasemen
endewegkanglad zijn.
D Rij extravoorzichtig wanneer het begint te
regenen, dewegkan danimmers bijzonder
glad zijn.
D Matiguwsnelheidbij het rijden inderegen,
tussen bandenwegdek kaner zich dan
immerseenwaterfilmvormendiehetsturen
enremmenkanbemoeilijken.
WAARSCHUWING
D Door plots remmen, accelereren ensturen
op gladwegdek kunnen debanden gaan
slippen, metcontroleverlies enmogelijk
een ongevaltot gevolg.
D Plotse veranderingen inhet motortoeren-
tal, bijvoorbeeld bijremmen opde motor,
kunnen deauto aanhet slippen br engen
met mogelijkeen ongevaltot gevolg.
D Trap nahet rijden ineen plashet rempe-
daal licht jesin om ervoor tezorgen dat de
remmen goedwerken. Door natte rem-
blokjes kande remwerking afnemen.Rem-
men dieaan éénkant van deauto natzijn
en nietgoed werken, kunnende besturing
bemoeilijken metmogelijk eenongeval tot
gevolg.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Rijden in de regen
STARTENENRIJ DEN
399
Overstroomdewegen
Rij niet opwegendienazware regenval e.d.
zijnoverstroomd. Indienudattoch doet, kan
deauto hierdoor ernstig wordenbeschadigd.
OPMERKING
Door op eenoverstroomde wegte rijden,
kan demotor stilvallen enkunnen andere
ernstige problemen opt reden z oalsbijvoor-
beeld kortsluiting inelektrische onderdelen
en mot orschade dooronderdompeling in
water.Alsdeautotochnatisgewordenna
het rijden opeen over stroomde weg,moet u
remwerking, peilen kwaliteit vanolie enan-
dere vloeistoffen vande motor, transmissie,
tussenbak (uitvoeringen metvierwielaandrij-
ving), differentieel (uitvoeringen metvier-
wielaandrijving), enz. alsooksmering van
cardanas (uitvoeringen metvierwielaandrij-
ving), lagers enwielophanging (indienmoge-
lijk) enwerking vanalle koppelingenen la-
gers laten nakijkendoor eenToyota-dealer
of erkende reparateur.
WAARSCHUWING
Neem devolgende voorzorgsmaatregelen
altijd inacht om dekans opernstig letsel en
schade aanuw auto tot eenminimum tebe-
perken:
D Rijd voorzichtig overeen onverharde weg.
Neem geenonnodige risico’sdoor op ge-
vaarlijke plaatsen te rijden.
D Pak despaken van hetstuurwiel nietvast
als udoor terrein rijdt. Eenplotselinge
hobbel kanhet stuurwiel verdraaien enuw
handen verwonden. H oudbeide handen
en vooralde duimen opde buitenkant van
de st uurwielrand.
D Controleer altijd directde werking vande
remmen nahet rijden doorzand, modder
of water.
D Controleer na hetrijden door langgras,
modder, zand,water ,over stenen, enz. of
er geengras, takken,papier,doeken, ste-
nen, zand, enz .aan deonderkant zijn blij-
ven hangenof vastzitten. Verwijder derge-
lijke onregelmatigheden vande onder kant
van deauto. Als deauto langere tijd door-
rijdt met dezevastzittende of aande on-
derkant van deauto hangendematerialen,
kan opeen gegevenmoment de auto ka-
pot gaanof er kanbrand ontstaan.
D Als een auto overde kopslaat, heef teen
inzittende zonder veiligheidsgordelmeer
kans opernstig let seldan eeninzittende
die weleen veiligheidsgordel draagt.Alle
inzittenden dienengebruik te makenvan
hun gordelsals de auto r ijdt.
D Als u overonverharde wegenof door ruw
terrein rijdt, rijd danniet methoge snel-
heid, springniet met deauto, maakgeen
scherpe bochten, raak geenvoorwerpen,
enz. Dit kanervoor zorgen datu de con-
trole over deauto verliest ofover de kop
slaat, waardoor ernstig let selkan ont-
staan. Bovendien bestaat dande kansdat
er schadeontstaat aande wielophanging
en hetchassis.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Voorzorgsmaatregelenvoor
terreinrijden
400
STARTENENRIJ DEN
OPMERKING
z Indienu doorwater wilt rijden, bijvoor-
beeld bijhet oversteken vaneen beekje,
controleer dan eerstde diepte vanhet wa-
ter ,de bodemgesteldheid ende toeganke-
lijkheid vande oever aande over zijde. Rijd
langzaam en vermijd diepwater.
z N eemalle veiligheidsmaatregelen inacht
om erzeker van te zijndat er geenschade
aan demotor of andereonderdelen ont-
staat.
Water datin deinlaat van demotor komt,
veroorzaakt ernstige motorschade.
Water kanhet vetvan de wiellagers spoe-
len, roestvorming veroorzaken enzorgen
voor storingen. Hetwater kan inde diffe-
rentiëlen, het transmissie- enhet tussen-
bakhuis binnendringen,waardoor de sme-
rende eigenschappenvan de oliënafne-
men.
z Zanden water opde remschijven kunnen
de remcapaciteit nadeligbeïnvloeden en
beschadigingen veroorzaken aanonder-
delen vanhet remsysteem.
z Voer altijd eenonderhoudsinspectie uit
nadat udoor zand, modder ofwater hebt
gereden.
Zorg ervoor dat de koelvloeistof voldoende
tegen vorst beschermd is.
Gebruik alleenoriginele Toyota--koelvloeistof of
eengelijkwaardigehoogw aardige koelvloeistof
opbasis van ethyleenglycol. (Long--life
koelvloeistof is een combinatie van
fosfaatarme en organischezuren.)
Zie Controlevan koelvloeistofniveau” opblad-
zijde484inhoofdstuk 7--2 voor meer informa-
tieover dekoelvloeistofkeuze.
“ToyotaSuper Long Life Coolant” is eenmeng-
sel van50%koelvloeistof en50% gedeminera-
liseerd water.Deze koelvloeistof biedt bescher-
ming tot ongeveer --35_C.
OPMERKING
Gebruik geen kr aanwater.
Controleer de staat van de accuendeka-
bels.
Lagetemperaturen verminderendecapaciteit
van de accu, dus moet dezein optimale condi-
tieverkerenomvoldoendevermogen te kun-
nenleveren voor het starten indewinter .Zie
hoofdstuk 7--3voor controle vandeaccu. Uw
Toyota--dealer of erkende reparateur is gaarne
bereiddeconditievandeaccuvoorutecon-
troleren.
Overtuig uervan dat de viscositeit van de
motorolieaanhet koudeweer isaangepast.
Zie bladzijde481inhoofdstuk 7--2 voor de aan-
bevolenviscositeit.Alsurelatiefdikkeolievoor
gebruik in dezomer gedurendedewintermaan-
denin demotor laat zitten, zal dit moeizaam
starten tot gevolghebben.Als uniet zeker bent
welke olie u het bestekunt gebruiken, aarzel
danniet om contact op te nemen met een offi-
ciëleToyota--(service)dealer,die ugraag zal
helpen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Rijden in de winter
STARTENENRIJ DEN
401
Zorg ervoor dat de portiersloten niet kun-
nenbevriezen.
Spuit specialeslotontdooier indesloten en
smeer de rubbers in met glycerine omte ver-
hinderendat zevastvriezen. U kunt proberen
eenbevroren slot toch open tekrijgen, door de
sleuteltev erhittenalv orensdezeinhetslotte
steken.
Gebruik indewinter een vorstbestendige
ruitensproeiervloeistof.
Dit product is verkrijgbaar bij elkeToyota--dea-
ler of erkende reparateur en bij de meeste au-
toshops. Raadpleeg degebruiksaanwijzing
voor dejuiste mengverhouding met water.
OPMERKING
Gebruik geen motorantivries of enigander
vervangingsmiddel, omdat daardoor delak
van uwauto kanworden aangetast.
Gebruik de parkeerrem niet als dekansbe-
staat dat dezevastvriest.
Blokkeer bij het parkerendeautodoor dese-
lectiehendel (automatische transmissie of Mul-
tidrive) in destandPof deversnellingspook
(handgeschakelde transmissie) in de eerste
versnellingofdeachteruittezetten.Enge-
bruik, indien nodig, wielblokkenomdevoorwie-
len teblokkeren. T rek de parkeerrem niet aan,
omdat deze anders door het water ende
sneeuw die zich in het mechanisme hebben
verzameld, kan vastvriezen.
Voorkom dat er zich veel ijs en sneeuw on-
der de spatschermenophoopt.
Debesturing kanerdoor belemmerd worden.
Stop af en toeals uover besneeuwdewegen
rijdtenverwijder, indiennodi g,desneeuwklon-
ten onder de spatschermen.
Afhankelijk vandeomstandighedenwaarin
umoet rijden, kunt ueenkleine nooduitrus-
ting meenemen.
Zaken dieubijvoorbeeldin debagageruimte
kunt meenemen, zijnsneeuwkettingen, een
ruitenkrabbertje,eenpechlamp,hulpstartka-
bels e.d.
Uw auto is ineersteinstantieontworpen voor
het vervoer van personenenhunbagage.Het
trekkenvan eenaanhangwagenzal een
negatief effect hebbenopderijeigenschappen,
prestaties, remvermogen, duurzaamheid en het
brandstofverbruik. Met name bij het trekken
van een aanhangwagen hangenuwveiligheid
encomfortaf vandejuisteuitrustingeneen
voorzichtigrijgedrag. Vooruwveiligheid en die
van anderen, mag de aanhangwagen niet te
zwaar wordenbeladen. DeToyota--garantie
dekt geenschade dieontstaat bij het trekken
van een tezware aanhangwagen. Raadpleeg
voordat u een aanhangwagen gaat trekken
eerst een Toyota--dealer of erkendereparateur
voor meer informatie. Insommige landenzijn
ernamelijkwettelijkevoorschriftenvoorhet
trekkenvan aanhangwagens.
LAADVERMOGEN
Controleer vóór het trekken van eenaanhang-
wagenof het totale aanhangwagengewicht, het
totaalgewicht van de auto (GVW), deasbelas-
tingendekogeldruk demaximalewaarden niet
overschrijden. Deze wordenweergegeven op
bladzijde 517 in hoofdstuk 8.
Let bij het trekken vaneenaanhangwagenop
het volgende:
D Het totaleaanhangwagengewicht (aanhang-
wagen+lading) moet minder zijndanhet
maximaal toelaatbare aanhangwagenge-
wicht.
D Als het gewicht vandeaanhangwagenho-
ger is dan het gewicht van deauto, is het
gebruik van een stabilisator(tegenslinge-
ren) aanteraden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Het trekken van een
aanhangwagen
402
STARTENENRIJ DEN
Totaalgewicht Kogeldruk
D Delading indeaanhangwagenmoet zoda-
nig zijn verdeeld dat de kogeldruk meer is
dan4%van het maximaal toelaatbare aan-
hangwagengewicht, of minimaal 25kg. De
maximale kogeldruk (ziebladzijde 517in
hoofdstuk 8) magechter niet worden over-
schreden.
D Het totalegewicht van de auto, bestuurder ,
passagiers, trekhaak en kogeldruk maghet
maximaal toelaatbare totaalgewicht (GVW)
niet met meer dan100kgoverschrijden.
D Deachterasbelasting magdemaximale
achterasbelasting niet overschrijden.
Typeplaatje
Maximaal toelaatbaar
totaalgewicht (GVW)
Maximale achterasbelasting
Type A
Typeplaatje
Maximaal toelaatbaar
totaalgewicht (GVW)
Maximale achterasbelasting
Type B
Het opgegeven laadvermogen geldt voor het
rijden op zeeniveau. Bij het rijdenopeenhoog-
vlakteneemt het vermogen van de motor en
daarmee het maximale laadvermogen af.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STARTENENRIJ DEN
403
WAARSCHUWING
D Het gewicht vande aanhangwagen mag
niet hoger z ijndan demaximale waarde,
weergegeven op bladzijde517 in hoofd-
stuk 8.Het isgevaarlijk om dezewaarde te
overschrijden.
D Het maximale gew icht datmet eentrek-
haak get rokken magworden, wordt be-
paald doorde fabrikant vande trekhaak.
Ook alsde auto zelfeen zwaardere aan-
hangwagen magtrekken, magde aan-
hangwagen niet z waarder zijn danhet
maximale gewicht waarmee detrekhaak
belast magworden. Het over schrijden van
het door defabrikant opgegevenmaxima-
le aanhangwagengewicht isgevaarlijk.
D Het totale gewicht vande aut o,bestuur-
der, passagier s,trekhaak enkogeldruk
mag hetmaximaal toelaatbare totaalge-
wicht (GVW) niet metmeer dan100 kg
overschrijden. Het isgevaarlijk omdeze
waarde te overschrijden. Het maximaal
toelaatbare totaalgewicht is ookvermeld
op hettypeplaatje.
D De achterasbelasting magde maximale
achterasbelasting niet overschrijden. Het
is gevaarlijkom deze waarde t eoverschrij-
den. Demaximaal toelaatbare achterasbe-
lasting isook vermeld ophet typeplaatje.
D Rijd niet metde autoals één vandeze
waarden wordt overschreden.
TREKHAAK
Toyota raadt uaaneenorigineleToyota--trek-
haak tegebruiken. Er kan ook eenanderetrek-
haak van gelijkwaardigekwaliteitwordenge-
bruikt.
Montagepunten voor trekhaak enafstand van
bevestigingspuntentot kogel:
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
404
STARTENENRIJ DEN
Auto’s zonder spatbordverbreders
mm(in.)
A
546 (21,5)
B 550 (21,7)
C 551 (21,7)
D 582 (23,0)
E 591 (23,3)
F 696 (27,4)
G 739 (29,1)
H 761 (30,0)
I 6 (0,2)
J 23 (0,9)
K 45 (1,8)
L 49 (1,9)
M 55 (2,2)
N 71 (2,8)
O 75 (3,0)
P 357 (14,1)
Q 387 (15,2)
R 388 (15,3)
S 502 (19,8)
T 504 (19,8)
U 523 (20,6)
V 530 (20,9)
W 571 (22,5)
X 619 (24,4)
Y 798 (31,4)
Z 1050 (41,3)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STARTENENRIJ DEN
405
Auto’s met spatbordverbreders
mm(in.)
A
546 (21,5)
B 550 (21,7)
C 551 (21,7)
D 582 (23,0)
E 591 (23,3)
F 696 (27,4)
G 739 (29,1)
H 761 (30,0)
I 6 (0,2)
J 23 (0,9)
K 45 (1,8)
L 49 (1,9)
M 55 (2,2)
N 71 (2,8)
O 75 (3,0)
P 358 (14,1)
Q 319 (12,6)
R 320 (12,6)
S 433 (17,0)
T 435 (17,1)
U 454 (17,9)
V 461 (18,1)
W 503 (19,8)
X 550 (21,7)
Y 729 (28,7)
Z 981 (38,6)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
406
STARTENENRIJ DEN
BANDEN
D Overtuig u ervan dat de banden dejuiste
spanning hebben. Ziebladzijde 486 in
hoofdstuk 7--2enbladzijde523inhoofdstuk
8voor aanwijzingen.
D Debandenvandeaanhangwagendienente
zijnopgepompt tot de door de fabrikant van
deaanhangwagenvoorgeschreven waarde.
VERLICHTING
D Controleerórhetrijdenof alleverlichting
van de aanhangwagen correct functioneert.
Uw dealer kan voor een juisteaansluiting
vandeverlichtingz orgdragen.
INRIJDEN
D Toyotaraadt uaanbij eennieuwe autoen
als eenonderdeel in deaandrijflijn(motor,
transmissie, differentieel, wiellager,enz.) is
vervangen, de eerste 800km geen aan-
hangwagente trekken.
ONDERHOUD
D Als veelvuldig een aanhangwagenwordt
getrokken, heeft uw auto frequenter onder-
houdnodig.
D Controleer allebouten vandetrekhaak op
vastzittennaongeveer 1.000km rijdenmet
eenaanhangwagen.
CONTROLESVOORHETRIJDENMETEEN
AANHANGWAGEN
D Zorg ervoor dat demaximale kogeldruk niet
wordt overschreden. Hoe hoger de kogel-
druk, des tezwaarder de autowordt belast.
Overschrijddemaximaleachterasbelasting
niet.
D Zorg dat de lading vandeaanhangwagen
goedvastligt,zodat dezeniet kan gaan
schuiven.
D Als het verkeer achter de aanhangwagen
met de standaard spiegels niet meer kan
worden gezien, monteer dan specialecara-
vanspiegels. Beidebuitenspiegels dienente
worden gemonteerdopwegklapbare armen
enzodanigte wordenafgesteld dat teallen
tijdeeengoedzicht naar achteren wordt
verkregen.
AANWIJZINGEN VOOR HETRIJDENMET
EENAANHANGWAGEN
Bij het rijden met eenaanhangwagenzal uw
auto anders reageren dan ugewendbent.
De drie belangrijkste oorzakenvanongeval-
len met aanhangwagens zijnfoutenvande
bestuurder, eente hogesnelheidenonjuis-
te belading. Houddevolgendepunten in
gedachte bij het trekkenvaneenaanhang-
wagen:
D Controleer vóór het wegrijden de werking
vanalleverlichting.Herhaaldeze controle
naenigetijdrijden. Probeer, alvorens in het
normale verkeer een aanhangwagen te
trekken,opeenstillewegvertrouwdtera-
ken met decombinatie vanauto en aan-
hangwagendoor bochten temaken, te rem-
menenachteruit te rijden.
D Deremweg vandeautozal met een aan-
hangwagenlanger zijndanwanneerer zon-
der aanhangwagen wordt gereden. Houd
daarom meer afstandtot uw voorganger.
Voorkomplotseling remmen, omdat uhier-
door ineenslip kunt raken, waardoor de
aanhangwagenkan scharen tenopzichte
van de auto. Let hier vooral op bij natteof
gladde wegen.
D Rijdniettesnelwegenvoorkomplotseling
accelereren. Voorkom dat de koppeling
(handgeschakelde transmissie) bij het weg-
rijdenov ermatigslipt.Rijdaltijdindeeerste
versnellingweg.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
STARTENENRIJ DEN
407
D Voorkom plotselinge stuurbewegingenen
het maken vanscherpebochten. Ineenerg
scherpe bocht zoudeaanhangwagende
achterkant vandeautokunnen raken. Min-
der voor een bocht vaart om plotseling rem-
mente voorkomen.
D Achteruitrijdenmeteenaanhangw agenis
moeilijkenvereistgewenning. Houd deon-
derzijde van het stuurwiel vast en beweeg
dit naar links om de aanhangwagen een lin-
ker bocht telatenmaken. Beweeg het naar
rechts om de aanhangwagen eenrechter
bocht te laten maken. Dit is dus precies te-
gengesteldaannormaal achteruitrijdenzon-
der aanhangwagen. Draai het stuurwiel
slechts een klein beetje. Laat iemand indien
mogelijkbuitendeautokijkenof ergeen
gevaarlijkesituatieoptreedt.
D Denk er bij het rijden door eenbocht om dat
dewielenvan de aanhangwagen eenklei-
nere bocht maken dan dewielenvan de
auto. Neemdebocht daarom ruimer dan
zonder aanhangwagen.
D Sterkezijwind en eenslecht wegdek heb-
beneenzeer negatieve invloed op dehan-
delbaarheid van deauto met een aanhang-
wagen. Let hieropenmatigbijtijdsuw
snelheid. Denk hier ook aan wanneer u
wordt ingehaald door een grote vrachtwa-
genof eenbus. Gaat de combinatievan
auto en aanhangwagentoch slingeren,
houddanhetstuurwiel stevigvast en matig
geleidelijk uwsnelheid.Geefnooitgas bij.
Als het nodigis omte remmen, doe dat dan
rustig en langzaam. Blijf rechtuitsturen.Als
ugeenextreme correcties uitvoert met stu-
ren of remmen, zullendeautoendeaan-
hangwagenstabiliseren.
D Let opbij het passeren vanandereauto’s.
Uhebt meer ruimtenodigbij het inhalen.
Decombinatie van auto en aanhangwagen
is veel langer enuhebt dus een aanzienlijk
langerewegnodig om eeninhaalmanoeu-
vre uit te voeren.
D Maak bij het trekken van eenaanhangwa-
gengeengebruik vandezesdeversnelling
(handgeschakelde transmissie) of standD
(automatischetransmissieofMultidrive),
omdat hierdoor demotorremwerking tot een
minimum wordt beperkt.
D Doordat de motor met het trekken vaneen
aanhangwagenzwaarder wordt belast, kan
oververhittingvandemotoreerderoptreden
opwarme dagen (meer dan 30_C) of bij het
beklimmen vaneenhelling. Schakel in dat
geval deairconditioning uit (indieninge-
bruik) en stop aan dekant van de weg als
datmogelijkis.Zieook“Alsdemotorover-
verhit raakt” opbladzijde 420in hoofdstuk
4.
D Plaats bijhetparkerenaltijdwielblokken
onder de wielen vandeautoendeaan-
hangwagen. Trek de parkeerrem stevig
aan. Zet de selectiehendel instandP(auto-
matischetransmissieofMultidrive)ofde
versnellingspook (handgeschakelde trans-
missie) indeachteruit of deeerste versnel-
ling. V oorkomdat eenauto met aanhang-
wagenopeenhellingwordtgeparkeerd. Als
het niet anders kan, handel danals volgt:
1. Traphet rempedaal inenhoudthet inge-
trapt.
2. Laat iemand wielblokkenplaatsenonder de
wielen vandeautoendeaanhangwagen.
3. Laat het rempedaal voorzichtig los als de
wielblokken zijn geplaatst totdat de wiel-
blokken deauto tegen houden.
4. Zet de parkeerrem stevigvast.
5. Schakeldeeersteversnellingofdeachter-
uit in (handgeschakeldetransmissie) of zet
deselectiehendel in stand P (automatische
transmissieofMultidrive)enzetdemotor
uit.
Wegrijdenals deautoopeenhellingstaatge-
parkeerd:
1. Start de motor in de stand P en met het
rempedaal ingetrapt (automatische trans-
missieofMultidrive)of metingetrapt koppe-
lingspedaal (handgeschakelde transmissie).
(Houd bij uitvoeringenmet automatische
transmissie het rempedaal ingetrapt.)
2. Schakeleenversnellingin.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
408
STARTENENRIJ DEN
3. Ontgrendel de parkeerrem (en laat bij een
automatischetransmissieofMultidrivehet
rempedaal los) enrijdlangzaam weg van
dewielblokken. Stop de auto en trap het
rempedaal in.
4. Laat iemand de wielblokkenopruimen.
WAARSCHUWING
D Overschrijd de maximale snelheid voor
het rijden meteen aanhangwagenniet.
D Neem wat snelheidterug enschakel een
versnelling terug bijhet afdalenvan een
lange, st eilehelling. Schakel nietabrupt
terug.
D Trap nietlang aaneengesloten enniet te
vaak opde rem. Probeer indat geval meer
gebruik te makenvan demotorremwer-
king.
Meerkilometersmeteenliterbrandstof rijden
is eenvoudig: rijdrus tig!Uwautozaldanook
langer meegaan. De volgende tips zullen uhel-
pengeld te besparen op brandstof-- enrepara-
tiekosten:
D Houddebandensteedsopdejuiste
spanning. Telage bandenspanning bevor-
dertslijtageenverspiltbrandstof. Zieblad-
zijde486inhoofdstuk 7--2 voor meer infor-
matie.
D Voer geen onnodige ballast in uw auto
mee. Door extra gewicht wordt demotor
zwaarder belast, waardoor het brandstof-
verbruik toeneemt.
D Vermijd langdurigstationair warmdraai-
envandemotor.Rijdwegzodrademotor
regelmatig draait, maar ontziedemotor zo-
langdezezijnbedrijfstemperatuurnogniet
heeft bereikt. In dewinter duurt het wat lan-
ger voor de motor op temperatuur is.
D Zet deselectiehendel in stand D alser
niet opdemotor hoeft te worden afge-
remd.Rijdenmet deselectiehendel in een
andere stand dan D zal het brandstofver-
bruik verhogen. (Zievoor meer informatie
“Automatische transmissie” opbladzijde
210of “Multidrive”opbladzijde221in
hoofdstuk 1--7.)
D Tr ekrustigengeleidelijkop.Vermijdsnel
accelereren.Schakelzosnelmogelijkin
eenhogere versnelling.
D Vermijd onnodig stationair draaien. Als u
lang moet wachten, kunt udemotor beter
afzetten.
D Rijdniet met een tehoogofte laag mo-
tortoerental. Kiesdeversnellingdiehet
beste bij degereden snelheidpast.
D Rijdzoveel mogelijkmetgelijkmatige
snelheid. Door herhaaldelijk accelereren
envaart minderenwordt er kostbarebrand-
stofverspild.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Tips voor brandstofbesparing en
een lange levensduur van uw
Toyota
STARTENENRIJ DEN
409
D Voorkom onnodig stoppen en remmen.
Houdeenconstante snelheid aan. Kijk on-
der het rijden ver vooruit enhoudrekening
met veranderingen in de verkeerssituatie.
Kies doorgaandewegenomzoveel mogelijk
verkeerslichten tevermijden. Houdaltijd
voldoende afstand tot uwvoorligger,zodat
uplotselingremmen kunt vermijden. U
spaart zo tevens uw remmen.
D Vermijd zoveel mogelijkfilesenandere
verkeersopstoppingen.
D Laat uw voet tijdens het rijden nooit op
het rem- ofkoppelingspedaal rusten. Dit
veroorzaaktvoortijdiges lijtage, warmlopen
eneenhoogbrandstofverbruik.
D Rijdookopsnelwegenrustigengelijk-
matig.Hoehogerdesnelheid, des te hoger
het brandstofverbruik. Door uw snelheid te
matigen, bespaart u op uwbrandstofkosten.
D Zorg ervoor dat devoorwielengoeduit-
gelijndblijven. Rijdniet tegen stoepranden
aanenminder vaart op slechtewegen. Als
dewielenniet goed uitgelijndzijn,slijtende
bandensneller enmoet de motor eenho-
gere rolweerstandoverwinnen, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt.
D Houddeonderzijde enwielkasten van
uw auto vrij vanmodder,vuil en dergelij-
ke. Hiermeeworden corrosieennodeloze
gewichtstoenametegengegaan.
D Houduwautodoor regelmatig onder-
houdin topconditie.Eenvervuildluchtfil-
ter,onjuiste klepspeling, vervuildebougies,
vervuilde en/of verouderde smeermiddelen,
niet goedafgestelde remmenenz. vermin-
deren de prestaties van de motor en verho-
genhet brandstofverbruik. Vooreenlange
levensduur en een lage kilometerprijsishet
van belangdat deonderhoudsbeurten vol-
gens het onderhoudsschema wordenuitge-
voerd. Als uvaak over stoffigewegenrijdt
ofdikwijlszeerkorteafstanden rijdt,dient
uwauto vaker een onderhoudsbeurt tekrij-
gen.
WAARSCHUWING
Probeer nooit brandstof te besparendoor
tijdens hetafdalen van eenhelling demotor
af tezetten. De rem-- en stuurbekrachtiging
zullen dan nietmeer werken. Het isdan ook
niet meer mogelijkom opde mot or afte
remmen omhet remsysteem tesparen. Bo-
vendien werkt hetemissiesysteem alleen
goed alsde motor dr aait.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
410
STARTENENRIJ DEN
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
411
Hoofdstuk 4
WAT TE DOEN BIJ PECH
D Als uw auto niet start 412................................
D Als de motor afslaat tijdens het rijden 418.................
D Als het motortoerental niet verhoogd kan worden 419.......
D Als de motor oververhit raakt 420.........................
D Bandenreparatieset 421.................................
D Als de auto een lekke band heeft 433.....................
D Als uw auto vast komt te zitten 446.......................
D Als uw auto moet worden gesleept 447....................
D Als de selectiehendel is geblokkeerd 454..................
D Als u uw sleutels verliest 455............................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
412
WATTEDOENBIJPECH
Verzeker uer vóór het uitvoeren vandeze con-
troles vandat udejuiste startprocedurehebt
gevolgd, zoals aangegeven in“Het starten van
demotor op bladzijde386inhoofdstuk 3 en
dat er voldoendebrandstof indetank zit. Con-
troleer ook of demotor met een reservesleutel
kan worden gestart. Als de motor dan wel kan
worden gestart, kan uw sleutel defect zijn. Laat
desleutel controleren bij eenToyota--dealer of
erkende reparateur .Als demotor met geen van
desleutels gestart kanworden, kandestart-
blokkering defect zijn. Neem contact op met
eenToyota--dealer of erkende reparateur .(Zie
“Sleutels opbladzijde 16of 19in hoofdstuk
1--2.)
Als de startmotor niet of te langzaam draait:
1. Controleer of deaansluitingen opdeaccu,
het chassis endestartmotor goed vastzit-
ten en schoon zijn.
2. Schakeldeinterieurverlichtinginwanneer
debovengenoemde aansluitingengoed
vastzittenenschoonzijn.
3. Alsdeinterieurverlichtingnietbrandt, zwak
brandt of uitgaat als destartmotor wordt
ingeschakeld, is deaccu ontladen. Ukunt
proberendoor middel van hulpstartkabels
eneenhulpaccu de motor testarten. Zie
“(d) Hulpstart op bladzijde415voor meer
informatie.
4. MetSmartKey--systeem:Alsdemotornog
niet start nadat de accuis opgeladen of is
vervangen, ziedan“(e) Startenvan de mo-
tor naeenontladen accu” op bladzijde 418
voor verdereaanwijzingen.
Alsdeinterieurverlichtinginordeis,maarde
motor niet aanslaat, moet deze wordenafge-
steldof gerepareerd. Neem contact opmet een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
OPMERKING
Sleep ofduw de aut oniet aan. H ierdoor kan
de aut obeschadigd raken ofeen ongeval
veroorzaken alsde motor aanslaat.Ook kan
de kat alysator daardoor oververhit raken en
zelfs de oor zaak vanbrand worden.
Als de startmotor met normale snelheid
draait, maar de motor niet aanslaat:
1. Auto’s zonder Smart Key--systeem:Zethet
contact in stand ACC of UIT en probeer de
motor opnieuw testarten.
AutosmetSmart Key--systeem:Zetde
startknop instandACC of UIT enprobeer
demotor opnieuw testarten.
2. Als demotor niet aanslaat, kandeze verzo-
penzijn door de herhaalde startpogingen.
Zie (b) Verzopen motor starten” opbladzij-
de414voor meer informatie.
3. Als demotor dan nog niet aanslaat, moet
deze worden afgesteld of gerepareerd.
Neem contact op met eenToyota--dealer of
erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Alsuw autoniet start—
(a) Eenvoudige controles
(benzinemotor)
WATTEDOENBIJPECH
413
Als de brandstoftankleeg is...
Zie (c) Als uzonder brandstof komt te staan
endemotor afslaat op bladzijde414voor het
opnieuw starten van de motor .
Als er voldoende brandstof in de tank aan-
wezigis...
Verzeker uer vóór het uitvoeren vandeze con-
troles vandat udejuiste startprocedurehebt
gevolgd, zoals aangegeven in“Het starten van
demotor op bladzijde386inhoofdstuk 3.
Controleer ook of demotor met een reserve-
sleutel kan worden gestart. Als demotor dan
wel kan wordengestart, kan uw sleutel defect
zijn. Laat de sleutel controlerenbij eenToyota--
dealer of erkende reparateur.Als demotor met
geenvan desleutels gestart kan worden, kan
destartblokkeringdefect zijn. Neem contact op
met een Toyota--dealer of erkendereparateur.
(Zie“Sleutels opbladzijde16of 19in hoofd-
stuk1-- 2.)
Als de startmotor niet of te langzaam draait:
1. Controleer of deaansluitingen opdeaccu,
het chassis endestartmotor goed vastzit-
ten en schoon zijn.
2. Schakeldeinterieurverlichtinginwanneer
debovengenoemde aansluitingengoed
vastzittenenschoonzijn.
3. Alsdeinterieurverlichtingnietbrandt, zwak
brandt of uitgaat als destartmotor wordt
ingeschakeld, is deaccu ontladen. Ukunt
proberendoor middel van hulpstartkabels
eneenhulpaccu de motor testarten. Zie
“(d) Hulpstart op bladzijde415voor meer
informatie.
4. MetSmartKey--systeem:Alsdemotornog
niet start nadat de accuis opgeladen of is
vervangen, ziedan“(e) Startenvan de mo-
tor naeenontladen accu” op bladzijde 418
voor verdereaanwijzingen.
Alsdeinterieurverlichtinginordeis,maarde
motor niet aanslaat, moet deze wordenafge-
steldof gerepareerd. Neem contact opmet een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
OPMERKING
Sleep ofduw de aut oniet aan. H ierdoor kan
de aut obeschadigd raken ofeen ongeval
veroorzaken alsde motor aanslaat.Verder
kunnen deDPF-katalysator (Diesel Particu-
late Filter System), deDPNR-katalysator
(Diesel Particulate-NOx Reduction System)
en dekatalysator oververhit raken enbrand
veroorzaken.
Als de startmotor met normale snelheid
draait, maar de motor niet aanslaat:
Deautomoetwaarschijnlijkwordenafgesteld
of gerepareerd. Bel onmiddellijkeenToyota--
dealer of erkende reparateur voor assistentie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
(a) Eenvoudige controles
(dieselmotor)
414
WATTEDOENBIJPECH
Als de motor niet aanslaat, kan dezeverzo-
penzijn door deherhaalde startpogingen.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alsdathet
geval is, houddanhetcontact gedurendeon-
geveer 30seconden indestand STARTterwijl
het gaspedaal geheel ingetrapt is. Houdhet
contact en het gaspedaal 15seconden vast en
laat ze daarnaweer los. Probeer dandemotor
te startenzonder het gaspedaal aan te raken.
AutosmetSmart Key--systeem:Alsdathet
geval is, druk dandestartknopgedurende
ongeveer 30seconden interwijl het rempedaal
enhet gaspedaal geheel ingetrapt zijn. Het
automatischestartsysteemwordtautomatisch
onderbrokenenukunt de auto proberen te
starten zonder het gaspedaal in tetrappen.
Wacht als demotor niet aanslaat enkeleminu-
ten alvorens destartprocedure te herhalen.
Als demotor dannogniet aanslaat, moet deze
worden afgesteld of gerepareerd. Bel onmid-
dellijkeenToyota--dealer of erkendereparateur
voor assistentie.
OPMERKING
Zonder Smart Key-systeem:
Laat destartmotor niet langerdan 30 secon-
den onaf gebroken w erken. Anders kunnen
de st artmotor ende bedrading oververhit
raken.
Start demotor met behulp vandeonder-
staande procedures:
1. Vul debrandstoftank van uw auto.
2. Bedien omhet brandstofsysteemteont-
luchtendeontluchtingspomptotdat u meer
weerstand voelt.
3. Start de motor totdat hij aanslaat.
Als demotor na30secondennogniet aan-
slaat, wacht dan 10 secondenenherhaal
vervolgens de stappen 2 en3.
Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende
reparateur als demotor nogsteeds niet ge-
start kan worden.
4. Trapnadat de motor is aangeslagen het
gaspedaal iets in tot demotor soepel rond-
draait.
OPMERKING
z Start de motor nietals er noggeen brand-
stof isbijgevuld en hetbrandstofsysteem
nog nietontlucht is metde ontluchtings-
pomp. Hierdoor kanschade aande motor
en hetbrandstofsysteem ontstaan.
z ZonderSmart Key-systeem:
Laat destartmotor niet langerdan 30 se-
conden onaf gebroken w erken. Anders
kunnen destartmotor en debedrading
oververhit raken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
(b) Verzopen motor starten
(benzinemotor)
(c) Als u zonder brandstof komt
te staan en de motor afslaat
(dieselmotor)
WATTEDOENBIJPECH
415
Als de volgende aanwijzingen niet nauwge-
zet wordenopgevolgd, kan letsel ontstaan
of kunnen deauto of elektronische onderde-
len beschadigdraken door het exploderen
vandeaccu,door accuzuur of elektriciteit.
Als uer niet helemaal zeker van bent hoe ude
proceduredient te volgen, neemdancontact
opmet eenToyota--dealer of erkende repara-
teur of eensleepdienst.
WAARSCHUWING
D Accu’s bevat tenhet giftige encorrosieve
zwavelzuur.Gebruik een veiligheidsbril
tijdens dehulpstart envoorkom dater
zuur op dehuid, kledingof auto terecht-
komt.
D Als er zuur opde huidof in deogen komt,
trek dan onmiddellijkkleding diein con-
tact isgekomen met accuzuur uiten spoel
overvloedig met water. S chakelgelijk
daarna medischehulp in. Blijf zo mogelijk
water op deogen deppenmet een spons
of doek,terwijl unaar een arts ofhet zie-
kenhuis gaat .
D In deaccu ontstaat hetlicht ontvlambare
en explosievewaterstof. Gebruik tijdens
de hulpst art uitsluitend goedehulpstartka-
bels; rook nieten st eeknooit een lucifer
of eenaansteker aan.
OPMERKING
De hulpaccudient een 12V-accu te zijn.Voer
de hulpst art pasuit alsu er zeker vanbent
dat dehulpaccu voor ditdoel geschiktis.
HULPSTARTPROCEDURE
1. Controleer of deauto’s elkaar niet rakenals
dehulpaccuzichin eenandere auto be-
vindt. Schakel onnodige verlichtingenac-
cessoiresuit.
Gebruik bij de hulpstartprocedureeenaccu
meteengelijkeofgroterecapaciteit. Een
andere accuis waarschijnlijk nietkrachtig
genoegvoor eenhulpstart.
Laaddeaccuenige tijdopals dehulpstart
moeizaam verloopt.
2. Als demotor in deauto met de hulpaccu
niet draait, start deze danenlaat hem een
paar minuten draaien. Laat tijdens de hulp-
start de motor met ongeveer 2.000 omw/
min draaien door het gaspedaal iets in te
trappen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
(d) H ulpstart
416
WATTEDOENBIJPECH
Hulpstartkabel
Ontladen
accu
Positieve
aansluiting
(merkteken +)
Hulp-
accu
Positieve
aansluiting
(merkteken +)
3. Sluit de hulpaccukabels indevolgorde a, b,
c, daan.
a. Sluit derode hulpstartkabel aan op de
positieveacc upool (+) van de ontladen ac-
cu.
b. Sluit deandere zijdevan de rode hulp-
startkabel aanopdepositieveaccupool (+)
van de hulpaccu.
Ontladen accu
Hulpstartkabel
Negatieve accupool
(merkteken --)
Hulp-
accu
c. Sluit dezwarte startkabel aan opdene-
gatieveaccupool (–) van de hulpaccu.
d. Sluit deandere zijdevan de zwarte hulp-
startkabel aanopdeautometdeontladen
accu op eenstevig, stabiel, niet gelakt me-
talenpunt.
In de volgende afbeeldingenworden de
aanbevolen punten gegeven waaropde
hulpstartkabel het beste kanworden aange-
sloten:
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
417
Aansluitpunt
Sluit de kabel niet aan op of bij een onder-
deel dat beweegt tijdens het starten.
WAARSCHUWING
Let er bijhet aansluit envan dehulpstartka-
bels opdat uniet over deaccu gaat hangen
en datde hulpstartkabels ende accuklem-
men niet sanders dande accupolenof mas-
sa raken,om ernstig letselte voorkomen.
4. Auto’s metdieselmotorofSmartKey--sys-
teem: Wacht na het aansluiten vandestart-
kabels ongeveer 5minutenomdeontladen
accu wat opteladen. Laat gedurende deze
tijddemotorvandeautometdehulpaccu
met ongeveer 2.000 omw/mindraaiendoor
het gaspedaal iets in tetrappen.
5. Start de motor volgens denormaleproce-
dure. Laat, na het aanslaan, de motor gedu-
rende enkele minutenmet ongeveer 2.000
omw/min draaien door het gaspedaal iets in
te trappen.
6. Neem de hulpstartkabels voorzichtiginde
omgekeerde volgorde los: eerst de negatie-
ve kabel en dan depositievekabel.
MetSmartKey --systeem:Hetkanvoorkomen
dat de motor niet gestart kan worden, zelfs al
is deaccu opgeladen of vervangen. Als dat het
gevalis,ziedan“(e) Startenvandemotorna
eenontladenaccu”.
Als dereden voor het ontladenvan de accu
nietduidelijkis(zoals bijvoorbeeldwanneer u
hebt vergeten deverlic htinguit teschakelen),
moet u deauto laten nakijkendoor een Toyota--
dealer of erkende reparateur.
Als de eerste startpoging niet succesvol
verloopt...
Controleer of de klemmen vandehulpstartka-
bel goed contact maken. Laaddelegeaccu
met aangesloten hulpstartkabel gedurende en-
kele minuten en start de motor op denormale
manier.
Als dezepoging ook zonder succes blijft,isde
accumogelijkteverontladen. Laat hem con-
troleren bij eenToyota--dealer of erkende repa-
rateur.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
418
WATTEDOENBIJPECH
Alleen auto’s met Smart Key-systeem—
Als de accu ontladen is, kanhetvoorkomen
dat de motor na het laden of vervangen van
deaccutochniet gestart kan worden. Uit
veiligheidsoverwegingen kanhet startsys-
teem worden gedeactiveerd alsdeaccu-
spanning extreem laag is. In dat geval moet
het startsysteem weer wordengeactiveerd.
Activerenvanhetstartsysteem:
1. Zet bij auto’s met automatischetransmissie
ofMultidrivedeselectiehendel instandP.
2. Zet de startknopUIT.
3. Openensluiteenvandeportieren.
4. Start de motor.
Als demotor afslaat tijdens het rijden...
1. V erminder geleidelijk aanuwsnelheidenlet
eropdatuineenrechtelijnblijftrijden.Rijd
voorzichtigdevluchtstrook opof dewegaf.
Zetdeautoopeenveiligeplaatsneer.
2. Schakeldealarmknipperlichtenin.
3. Benzinemotor—
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Zethet
contact in stand ACC of UIT en probeer de
motor opnieuw testarten.
AutosmetSmart Key--systeem:Zetde
startknop instandACC of UIT enprobeer
demotor opnieuw testarten.
Als demotor niet aanslaat, ziedan“Als de
motor niet wil aanslaan” op bladzijde 412in
dit hoofdstuk.
Dieselmotor—
Als er voldoende brandstof in de tank
aanwezig is: Probeer de motor weer te
starten.
Als demotor niet aanslaat, ziedan“Als de
motor niet wil aanslaan” op bladzijde 412in
dit hoofdstuk.
Als de brandstoftankleeg is: Zie“(c)Als
uzonder brandstof komt te staan endemo-
tor afslaat” opbladzijde 414in dit hoofdstuk
voor het opnieuwstarten van demotor.
WAARSCHUWING
Als demotor nietdraait, werken derem-- en
stuurbekrachtiging niet.Hierdoor zal het
remmen ensturen veelzwaarder gaandan
normaal.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
(e) Starten van de motor na een
ontladen accu
Als de motor afslaat tijdens het
rijden
WATTEDOENBIJPECH
419
Als het motortoerental niet toeneemt terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, kanereenstoring
in het elektronische gaspedaal zijn opgetreden.
Dit kangepaardgaanmet trillingen. Als uhet
gaspedaal echter steviger enlangzamer in-
trapt, kunt u langzamer gaanrijden. Laat de
autozosnelmogelijknakijkendooreen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Alsdepro-
blemen inhet elektronische gaspedaal tijdens
het rijdenmet lagesnelheidverdwijnen, kan
het nodigzijn de motor uit tezetten en het con-
tactinstandACCofUITtezettenomhetsys-
teem weer normaal te laten functioneren.
AutosmetSmart Key--systeem:Alsdeproble-
menin het elektronische gaspedaal tijdens het
rijden met lage snelheid verdwijnen, kan het
nodig zijn demotor uit te zetten endestart-
knopinstandACCof UITtezettenomhetsys-
teem weer normaal te laten functioneren.
WAARSCHUWING
Let er vooral opdat hetpedaal niet onjuist
wordtgebruikt.
Als het motortoerental niet toeneemt terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, is er mogelijk een
storing inhet elektronischemotorregelsysteem
opgetreden. Zet deautostil en neemzo snel
mogelijkcontactopmeteenToyota--dealer of
erkende reparateur ,of rijddeautovoorzichtig,
aangezien deauto minder goed werkt dannor-
maal, naar een Toyota--dealer.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Ookal
wordt destoring vanhet elektronische gaspe-
daal bij lagesnelheid gecorrigeerd, het sys-
teem kan pas herstellenals demotor is afgezet
enhet contact in stand ACC of UIT staat.
AutosmetSmart Key--systeem:Ookalwordt
destoring vanhet elektronischegaspedaal bij
lage snelheid gecorrigeerd, het systeemkan
pas herstellenals de motor is afgezet en de
startknop instandACC of UIT staat.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Als het motortoerentalniet
verhoogdkan worden
(benzinemotor)
Als het motortoerentalniet
verhoogdkan worden
(dieselmotor)
420
WATTEDOENBIJPECH
Wanneer umerkt dat de motor minder goed
trekt of als u eenluidkloppend of pingelend
geluid hoort, terwijl dekoelvloeistoftempe-
ratuurmeter eente hogetemperatuur aan-
geeft,isdemotorwaarschijnlijkteheet ge-
worden. Volg devolgende procedure:
1. Zetdeautozovermogelijkaandekantvan
dewegenschakeldealarmknipperlichten
in. Zet deselectiehendel in stand P (auto-
matischetransmissieofMultidrive)ofde
versnellingspook (handgeschakelde trans-
missie) vrij enzet de parkeerrem vast.
Schakel deairconditioning uit (indienvan
toepassing).
2. Zet de motor af als er kokendevloeistof of
stoom uit de radiateur of het reservoir ont-
snapt. Wacht met het openen vandemotor-
kap tot er geen stoom meer tezien is. Als
er geen kokende vloeistof of stoom ont-
snapt, laat u de motor draaien. Controleer
ofdeelektrischeventilatorwerkt.Als dat
niet het geval is, zet dan het contact (auto’s
zonder Smart Key--systeem)of destart-
knop(autosmetSmartKey--systeem)UIT.
WAARSCHUWING
Laat demotorkap geslotentot er geen
stoom meer ontsnapt omletsel tevoorko-
men. Ontsnappende stoom ofkoelvloeistof
is eenteken dat hetkoelsysteem onder een
zeer hoge drukstaat, metalle gevaren van
dien.
3. Controleer deradiateur,deslangenende
onderzijde van deauto oplekken. Waterlek-
kage van deairconditioning is echter nor-
maal wanneer deze gebruikt is.
WAARSCHUWING
Houd handenen kleding uitde buurt vande
ventilator en deaandrijfriemen vande motor
als deze draait.
4. Zethetcontactdirectaf alshetkoelsys-
teemlekis.BelonmiddellijkeenToyota--
dealer of erkende reparateur voor assisten-
tie.
5. Als er geenlekkagekan worden vastge-
steld, controleer dan het koelvloeistofniveau
in het reservoir.Als het reservoir leeg is,
dient het bij draaiende motor met koelvloei-
stof te wordenbijgevuld. Vul het reservoir
tot ongeveer dehelft.Zievoorhettype
koelvloeistof, “Selectie vankoelvloeistof” op
bladzijde 484 in hoofdstuk 7--2.
WAARSCHUWING
Verwijder de dopvan hetexpansietankje
nooit wanneer demotor en deradiateur nog
heet zijn. D oor dehoge drukin het koelsys-
teem kunnenkokende vloeistof enstoom
naar buiten spuiten waardoor ernstige
brandwonden kunnen ontstaan.
6. Controleer nogmaals het koelvloeistofni-
veau inhet reservoir als demotortempera-
tuur weer tot de normale waardeis gedaald.
Vul, indien nodig, het reservoir bij tot het
halfvolis.Alshetniveauinkortetijddaalt,
ishetkoelsysteemtochlek.Laatdeautozo
snelmogelijknakijkendoor eenToyota--
dealer of erkende reparateur.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Als de motor oververhit raakt
WATTEDOENBIJPECH
421
1. V erminder geleidelijk aanuwsnelheidenlet
eropdatuineenrechtelijnblijftrijden.Rijd
voorzichtigdevluchtstrook opof dewegaf.
Stop nooit indemiddenberm. Zet deauto
opeenveiligeplaatsneer. Parkeer deauto
opeenvlakke en stevigeondergrond.
2. Zet de motor af enschakel de alarmknip-
perlichtenin.
3. Zet de parkeerrem stevigvast enschakel
deselectiehendel in stand P (automatische
transmissieofMultidrive)ofdeversnel-
lingspook in deachteruit (handgeschakelde
transmissie).
4. Laat de passagiers aanderechterkant uit
deauto stappen enwijs ze op degevaren
vanhetvoorbijrijdendeverkeer .
5. Lees dehiernagegeven aanwijzingenaan-
dachtigdoor .
OPMERKING
Rijd nooit doormet eenlekke band. Zelfs als
u slecht seen klein stukje door rijdt, kunnen
de banden hetwiel onherstelbaar bescha-
digd raken.
Bandenreparatieset
Debandenreparatieset is bedoeld voor het in
eennoodgeval repareren vaneenlekkeband.
Deset bevindt zichin het opbergvak onder de
vloer van de bagageruimte.
Eenlekkebandmet perforatieschadedoor een
spijker of schroef kanvoorlopig wordengere-
pareerdmet de bandenreparatieset.
Met één fles dichtmiddel kanéénbandworden
gerepareerd.
Het dichtmiddel moet na gebruik worden inge-
leverdbij een Toyota--dealer of erkenderepara-
teur.Breng uw autonaar eenToyota--dealer of
erkende reparateur voor het repareren of ver-
vangen van banden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bandenreparatieset—
422
WATTEDOENBIJPECH
WAARSCHUWING
D Voorkom datu dichtmiddel uitde banden-
reparatieset inslikt.Als uper ongeluk
dichtmiddel inslikt,drink daneen grote
hoeveelheid water enga naareen dokter.
D Alsudichtmiddelinuwogenofopuw
huid krijgt, spoeldan zorgvuldig meteen
grote hoeveelheid water. Gaindien nodig
naar eendokter.
D Bewaar de bandenreparatieset opeen vei-
lige plaat s,buiten het bereikvan kinderen.
D Zet uw auto opeen veiligeen vlakke
plaats aande kant wanneer ueen lekke
band gaatrepareren.
OPMERKING
De velgkan opnieuw worden gebr uiktals het
dichtmiddel daterop zit, w ordt verwijderd.
Verwijder geknoeid dichtmiddel meteen
doek. Het ventiel kanechter niet worden her-
gebruikt. Vervang hetventiel alt ijddoor een
nieuw exemplaar.
INF OR M AT IE
Als het dichtmiddel opuw kleren komt, kan
dit vlekkenveroorzaken.
De volgendeverschijnselen kunnenwijzen
op eenleeglopende band:
z H etstuurwiel t rekt naaréén kant.
z D eauto trilt ongewoon veel.
z D eauto helt naaréén zijde over.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
423
1. Dichtmiddel
2. Inspuitslang
3. Ventielsleutel
4. Binnenste deel ventiel
5. Compressor
Het dichtmiddel is tot vier jaar na productie
houdbaar .Dehoudbaarheidsdatum wordt op de
fles aangegeven.
Het dichtmiddel kan niet wordengebruikt als de
buitentemperatuur niet tussen --30_Cen60_C
ligt.
INF OR M AT IE
Het dichtmiddel dientvoor deuiterste houd-
baarheidsdatum te w orden vervangen. Voor
nieuw dichtmiddel kuntu t erecht bijeen
Toyota-dealer of er kendereparateur.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Inhoud
424
WATTEDOENBIJPECH
Controleer ,voordat u het dichtmiddel van de
bandenreparatieset gaat gebruiken, eerst de
mate van beschadigingvan de band.
Een bandmagalleenworden gerepareerd
indien debeschadigingte wijtenisaanper-
foratie van het loopvlak door eenspijker of
schroef. Repareer de bandmet de spijker of
schroef die de bandheeft doorboord onder-
aan, incontact met de grond.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Vóór gebruikvan het
dichtmiddel
WATTEDOENBIJPECH
425
OPMERKING
Voer dereparatie indit gevaluit zonder de
spijker of schroef t everwijderen. Anders kan
het repareren vanhet lek metbehulp van
dichtmiddel mislukken.
Reparatie met behulp vandichtmiddel isin
devolgende gevallen niet mogelijk.Neem
contact opmet een Toyota-dealer of erken-
dereparateur.
D Develg is beschadigd.
D Als er twee of meer banden lekzijn (De
fles dichtmiddel volstaat slechts voor één
band.)
D Debandisbeschadigd door rijden met
onvoldoende spanning.
D Debandisvandevelgafgelopen
(zieVoorbeeld 1).
D Debandloopt leegdoor eenscheur inof
beschadiging vandeflank
(zieVoorbeeld 2).
D Het lek in of beschadiging van het loop-
vlak is4,0 mm of groter
(zieVoorbeeld 3).
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
426
WATTEDOENBIJPECH
Ventiel
Dopje
1. Plaats de bandmet de spijker of schroef die
debandheeft doorboord onderaan, incon-
tact met de grond. Verwijder het dopje van
het ventiel.
Ventiel
Ventielsleutel
Uitstekend gedeelte
2. Plaats het uitstekende gedeelte vandeven-
tielsleutelophetventielomalleluchtuitde
bandte laten lopen.
Ventielsleutel
Binnenste deel ventiel
3. Draai de ventielsleutel linksom en trek het
binnenstedeel uit het ventiel.
WAARSCHUWING
Als umet kracht aande ventielsleutel draait
als ernog lucht inde bandzit, kanhet bin-
nenste deelmet kracht uithet ventiel schie-
ten. Letdaarom goedop.
OPMERKING
Leg hetbinnenste deel vanhet vent ielniet
op eenvieze ondergrond ofin hetzand. Be-
waar het opeen schoneplaats.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Reparatiemethodein
noodgevallen
WATTEDOENBIJPECH
427
Dichtmiddel
4. Schud de fles enkele keren openneer.
5. V erwijder de dop vandefles met dicht-
middel.
OPMERKING
Verwijder de binnenste dopniet.
Inspuitslang
Dichtmiddel
6. Schroef de inspuitslang opdefles met
dichtmiddel. Ophet moment dat deinspuit-
slang wordt vastgeschroefd, wordt dealu-
minium verzegelingvan de fles doorboord.
WAARSCHUWING
Pas goedop. Als umet defles schudt terwijl
de inspuit slangis bevestigd, kaner dicht-
middel uit spuiten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
428
WATTEDOENBIJPECH
Plug
Inspuitslang
7. V erwijder de plugvan de inspuitslang.
Ventiel
Inspuitslang
8. Sluit de inspuitslang aanophetventiel.
9. Spuit de totale inhoud dichtmiddel van de
fles in. Houddefles vast enkantel deze.
Knijp vervolgens het dichtmiddel zoals aan-
gegeven uit de fles.
WAARSCHUWING
Als deslang niet goedis aangeslot en,kan er
tijdens hetvullen dichtmiddel r ondspuiten.
OPMERKING
z Leverde legefles vanhet dichtmiddelin
bij eenToyota-dealer of erkenderepara-
teur.
z Vraag nagebruik bij eenToyota-dealer of
erkende reparateur om eennieuwe fles
dichtmiddel, enbewaar deze inuw auto.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
429
Ventielsleutel
Binnenste deel ventiel
10. Haal deinspuitslangvan het ventiel en
schroef met deventielsleutel het binnenste
deel vanhet ventiel rechtsom teruginhet
ventiel.
OPMERKING
Verdraai deventielsleutel metde hand.Wan-
neer uhiervoor ander ger eedschapgebruikt,
kan deventielsleutel worden beschadigd.
Compressor
Slang
Oliedruk-
meter
11. Sluit deslang vandecompressor aandoor
hemin het ventiel te schroeven.
WAARSCHUWING
Sluit deslang stevig aanop hetventiel ter-
wijl het wiel aande autobevestigd is.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
430
WATTEDOENBIJPECH
Elektrische aansluiting
Voedings-
aansluiting
Opbergvak in middenconsole(voor voorband)
12V--
accessoire-
aansluiting
Voedingsaansluiting
Bagageruimte ( voor achterband)
12. Sluit de voedingsaansluitingvandecom-
pressor aan op de12V--accessoireaanslui-
ting.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Het
contact moet in standACC of AANstaan.
AutosmetSmart Key--systeem:Destart-
knop moet in stand ACCof AAN staan.
Bandenspannings-
label
13. Controleer devoorgeschreven bandenspan-
ning. Het label is op deportierstijlvanhet
bestuurdersportiergeplaatst.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
431
Schakelaar
14. Zet de compressor aan envul debandmet
lucht tot de voorgeschrevenspanning is be-
reikt.
Zet de compressor uit als dedrukmeter opde
slang devoorgeschreven bandenspanning aan-
geeft.
Als devoorgeschreven spanningniet binnen7
minuten wordt bereikt, is de band te zwaar be-
schadigd enkan hij niet wordengerepareerd.
Neem contact op met eenToyota--dealer of
erkende reparateur .
WAARSCHUWING
De binnenzijde vande compressor kanheet
worden. Raak deze dusniet aan.
OPMERKING
z G ebruik decompressor niet langerdan
10 minut enachter elkaar. Demotor kan
oververhit raken enbeschadigen. Laat de
compressor afkoelen voordatu hem op-
nieuw gebruikt.
z D ecompressor iseen luchtpomp voorge-
bruik bijpersonenauto’s.
z D ecompressor heeft eengelijkspannings-
voeding van12 Vnodig. Gebruik geenge-
lijkspanningsvoedingsbron van24 V of
een anderevoedingsbron.
z D ecompressor gebruikt geenolie. Smeer
de compressor nietmet olie.
INF OR M AT IE
Wanneer ude compressor inschakelt, hoor t
u eenluid geluid.Dit isnormaal en duidtniet
op eenstoring.
15. Neem, nadat de band volledig is gevuld, de
slang los vanhet ventiel.
16. Trek de voedingsaansluitingvandecom-
pressor uit de 12V--accessoireaansluitingin
deauto.
17. Rijd, om het vloeibare dichtmiddel gelijkma-
tigover debandteverdelen, meteenonge-
veer 5km of 10minuten.
WAARSCHUWING
Rijd voorzichtig. Wees extra voorzichtig bij
het makenvan bochten.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
432
WATTEDOENBIJPECH
18. Zet, nadat u ongeveer 5 km of 10 minuten
hebt gereden, de auto op eenveiligeplaats
aandekant en sluit de compressor op-
nieuw aan.
Drukmeter
19. Lees debandenspanningaf opdedrukme-
ter.
Als debandenspanning 130kPa(1,3kg/cm
2
of
bar ,18psi) of hoger is, vul dan met decom-
pressor lucht bij tot de voorgeschrevenban-
denspanning is bereikt.
Als debandenspanning lager is dan130kPa
(1,3kg/cm
2
of bar,18psi), is deuitgevoerde
noodreparatie niet veiligvoorgebruik omdat de
bandte zwaar is beschadigd. Rijd niet verder .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
433
1. V erminder geleidelijk aanuwsnelheidenlet
eropdatuineenrechtelijnblijftrijden.Rijd
voorzichtigdevluchtstrook opof dewegaf.
Stop nooit indemiddenberm. Zet deauto
opeenveiligeplaatsneer. Parkeer deauto
opeenvlakke en stevigeondergrond.
2. Zet de motor af enschakel de alarmknip-
perlichtenin.
3. Zet de parkeerrem stevigvast enschakel
deselectiehendel in stand P (automatische
transmissieofMultidrive)ofdeversnel-
lingspook in deachteruit (handgeschakelde
transmissie).
4. Laat de passagiers aanderechterkant uit
deauto stappen enwijs ze op degevaren
vanhetvoorbijrijdendeverkeer .
5. Lees dehiernagegeven aanwijzingenaan-
dachtigdoor .
OPMERKING
Rijd nooit doormet eenlekke band. Zelfs als
u slecht seen klein stukje door rijdt, kunnen
de banden hetwiel onherstelbaar bescha-
digd raken.
Het is, alsdeauto is voorzien van run-flat
banden, inhet geval van eenlekke band
mogelijkmaximaal160kmmeteensnelheid
vanmaximaal 90 km/h te rijden. Onder som-
migeomstandigheden (zoals hogetempera-
turen)ishetnietmogelijkom nog160km
met de autote rijden.
Nadat er in het geval van een lekke bandmet
deauto is gereden, dient debandteworden
vervangen. Breng deauto naar de dichtstbij-
zijndeToyota--dealer of erkende reparateur .
Eenrun--flat band met steunring kanniet wor-
denvervangenof gerepareerddoor eennorma-
le bandenspecialist.
Zie Run--flat banden” opbladzijde 488 in
hoofdstuk 7--2voor meer informatie over run--
flat banden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Als de auto een lekke band
heeft—
—Standaardbanden
—Run--flat banden
(auto’s met run--flat banden)
434
WATTEDOENBIJPECH
WAARSCHUWING
Hoewel het metrun--flat bandenmogelijk is
om doorte rijdenin het gevalvan eenlekke
band, zullen deprestaties vandeze banden
onder normale omstandigheden minderzijn
ten opzichte vanstandaard banden. B reng
de aut oin het gevalvan eenlekke run--flat
band zo snelmogelijk naarde dichstbijzijn-
de Toyota--dealer of erkende reparateur.
Houd uaan de volgendeinstructies:
D Pas zo snelmogelijk uw snelheidaan aan
de omst andigheden.Rijd nietlanger dan
160 kmmet eenmaximale snelheid van90
km/h.
D Vermijd plotselingestuurbewegingen en
hard remmen. D ebanden kunnenbescha-
digd raken,waardoor u decontrole over
de aut okunt verliezen en zeer ernstig let-
sel kanontstaan.
D Laat eenband niet vervangenof repareren
zonder eerst eenT oyota--dealer of erkende
reparateur te raadplegen.
OPMERKING
z R ijdniet over stoepranden. Rijd voorzich-
tigoverkuilenindeweg.Alsdebanden-
spanning laagis, worden deze minder
goed verwerkt. Hierdoor kunnende vel-
gen, debanden, deophanging en/of ande-
re onderdelen beschadigdraken.
z A lseen run-flat bandleegloopt, wordt de
bodemvrijheid kleiner; voorkomdaarom
dat uover obstakels rijdten rijd langzaam
over ongelijke,onverharde wegen enover
verkeersdrempels. Probeer ookniet door
een aut omatischewasstraat terijden om-
dat dande auto aande onder zijde geraakt
kan worden, w atschade tot gevolgkan
hebben.
1. Pak het gereedschap en verwijder het
reservewiel vandeachterdeur.
1. Gereedschapstas
2. Krik
Om opeenlekkebandvoorbereidte zijn, kunt
uzichhet beste vantevorenmet de krik en het
gereedschap vertrouwdmaken. Ook dient u te
weten waar alles is opgeborgen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Gereedschap en reservewiel
WATTEDOENBIJPECH
435
Afdekkap vanhet reservewiel verwijderen
(auto’s metreservewiel):
1. Open de achterdeur.Neemdebevestiging
onder de afdekkap vanhet reservewiel los.
Debevestiging kanalleenworden losgenomen
als deachterdeur geopendis.
2. Sluit de achterdeur .Verwijder deafdekkap
vanhetreservewiel.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
436
WATTEDOENBIJPECH
Als het reservewiel is voorzien van eenwiel-
dop, moet deze eerst wordenverwijderd.
Verwijder dewieldopmet de plattezijde van de
wielmoersleutel, zoals indeafbeelding is aan-
gegeven.
WAARSCHUWING
Probeer de wieldopniet met dehand tever-
wijderen. Neem voldoendevoorzichtigheid
in achtom letsel te voor komen.
Draai omhet reservewiel teverwijderen de
moeren met dewielmoersleutel linksom los en
verwijderze.
Zorg er bij het plaatsenvan het wiel voor dat
het wiel weer goedwordt bevestigd, om te
voorkomen dat het bij een ongeluk of bij plotse-
lingremmennaar voren schiet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
437
2. Blokkeer het wiel schuintegenover het
wiel met de lekkebandmet een wielblok,
om te voorkomen dat de autokangaan
rijdenals dezeis opgekrikt.
Plaats het wielblok aandevoorzijde van een
van de voorwielenof aan deachterzijdevan
eenvandeachterwielen.
Type A
Type B
3. V erwijder de wieldop.
Verwijder dewieldopmet de plattezijde van de
wielmoersleutel, zoals indeafbeelding is aan-
gegeven.
WAARSCHUWING
Probeer de wieldopniet met dehand tever-
wijderen. Neem voldoendevoorzichtigheid
in achtom letsel te voor komen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Plaatsen van een wielblok —Verwijderen van de wieldop
438
WATTEDOENBIJPECH
4. Draai allewielmoeren los.
Draaidewielmoerenaltijdeenhalveslaglos
voordat u de auto opkrikt.
Dewielmoerenmoeten linksom wordenlosge-
draaid. Om een maximalehefboomwerking te
verkrijgen, zet u de sleutel zo opdemoer dat
dehandgreep horizontaal naar rechts wijst.
Pak de sleutel bij het uiteindebeetentrek deze
naar bovenomdemoer los te draaien. Pas op
dat de sleutel niet van demoer afschiet.
Draai dewielmoerener nogniet helemaal af,
maar draai ze slechts een halve slaglos.
WAARSCHUWING
Breng nooit olieof vetaan op dewielbouten
of --moeren. Hierdoor zouden dewielmoeren
los kunnenlopen, waardoor hetwiel vande
auto afloopt,hetgeen kanleiden tot eenern-
stig ongeluk.
WAARSCHUWING
Belangrijke punten dieu bijhet opkrikken in
acht moetnemen ter voorkomingvan letsel:
D Volg deinstructies diehierna gegeven
worden stipt op.
D Zorg ervoor dat erzich geen lichaamsde-
len bevindenonder een auto diealleen
door eenkrik wordt ondersteund. Dit zou
namelijk kunnenleiden tot ernstig letsel.
D Start demotor niet enlaat de motor ook
niet draaien alsde auto opeen krikstaat.
D Parkeer deauto op eenstevige vlakkeon-
dergrond, zet deparkeerrem stevigvast
en schakelde selectiehendelin stand P
(automatische transmissie ofMultidrive)
of deversnellingspook inde achteruit
(handgeschakelde transmissie). P laats,
indien nodig,een wielblok voorof achter
het wiel datzich schuintegenover het wiel
met delekke bandbevindt.
D Verzeker uervan datde krikkop goedin
het kriksteunpunt aangrijpt.Als deauto
wordt opgekrikt, terwijl dekrik nietgoed
is geplaat st,kan de auto beschadigdra-
ken ofvan dekrik vallenen ernstig let sel
veroorzaken.
D Kruip nooitonder de aut oals deze alleen
door dekrik wordt ondersteund.
D Gebruik dekrik uitsluitend omuw auto op
te krikken bijhet verwisselen vaneen wiel.
D Krik deauto niet opals erzich nogie-
mand inde autobevindt.
D Plaats niets opof onder dekrik alsde
auto wordt opgekrikt.
D Krik deauto niet hogerop dannodig is
om hetreservewiel te monteren.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Losdraaienvan de wielmoeren
—Voorzorgsmaatregelenbij het
opkrikken van de auto
WATTEDOENBIJPECH
439
5. Plaatsdekrikonder het juiste kriksteun-
punt.
Verzeker uervan dat de krik opeenvlakke en
harde ondergrond staat.
6. Controleer of er zich niemand in de auto
bevindt enkrikdandeautozo hoogop
dat het reservewiel kan worden gemon-
teerd.
Denk eraan dat de auto hoger moet worden
opgekrikt om het reservewiel te monteren dan
omhet wiel met delekkebandteverwijderen.
Om deauto opte krikkensteekt u deslinger in
dekrik (losseverbinding) endraait u dehand-
greep rechtsom. Zodra dekrik de autoraakt en
deze iets opbegint te tillen,controleertuvoor
dezekerheid nogmaals of dekrikkop goed on-
der het steunpunt zit.
WAARSCHUWING
Kruip nooit onderde auto alsdeze alleen
door dekrik wordt ondersteund.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Plaatsen van de krik —Opkrikken van de auto
440
WATTEDOENBIJPECH
7. V erwijder de wielmoeren en verwissel
het wiel.
Til het wiel met delekkebanderrecht af enleg
het weg.
Zet het reservewiel in degoedestandvoor de
wielkast. Til danhet reservewiel op enzorg
ervoor dat ten minste het bovenstedraadeind
door het bovenstegat vanhet wiel steekt. Be-
weeghet wiel dan voorzichtigheenenweeren
druk het wiel ook over deandere draadeinden.
Voordat u eenwiel monteert, reinigt u de con-
tactvlakken met behulpvan een staalborstel of
eendoek. Als eenwiel wordt gemonteerd zon-
der dat de metalen delengoedopelkaar dra-
gen, kunnendewielmoerenloslopen. Hierdoor
kan een wiel op denduur onder het rijdenlos-
raken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—V erwisselen van het wiel
WATTEDOENBIJPECH
441
8. Plaatsallewielmoeren endraai de
moeren handvast.
Draai demoeren met de schuinekant naar het
wiel toe met dehandzover mogelijk opde
draadeinden. Druk daarna het wiel naar binnen
enprobeer de moerenmet de handnogverder
aante draaien.
WAARSCHUWING
Breng nooit olieof vetaan op dewielbouten
of --moeren. Als datwel gebeurtkunnen de
wielmoeren met eente hoogaanhaalmoment
vastgezet worden en kunnende wielbouten
beschadigd raken.Hierdoor zouden dewiel-
moeren loskunnen lopen, waardoor het w iel
van deauto afloopt, hetgeen kanleiden tot
een ernstig ongeluk.Als erolie of vetop een
bout ofmoer zit, maak diedan schoon.
9. Laat de auto helemaal zakkenendraai
dewielmoeren vast.
Draai dekrikslinger linksom tot dekrik hele-
maal gezakt is en het wiel weer op degrond
staat.
Gebruik alleendewielmoersleutel om demoe-
ren rechtsom vast tedraaien. Gebruik geen
andere gereedschappen; zet alleen met uw
handenkracht op dewielmoersleutel, doedit
nooit met een hamer,pijp of voet. Let erop dat
desleutel goedover demoer zit.
Draai demoeren indeaangegevenvolgorde
eerst een beetje vast. Draai de moeren inde-
zelfdevolgordeiets vaster enherhaal dit tot ze
goedvastzitten.
WAARSCHUWING
D Controleer wanneer ude auto laatzakken
of er niets ofniemand onderkomt.
D Laat zo spoedigmogelijk nahet verwisse-
len vaneen wiel demoeren meteen aan-
haalmoment van103 Nm (10,5 kgm,
76 f t.lbf) vastzetten. Anders kunnende
moeren losraken ende wieleneraf vallen,
wat tot eenernstig ongeval kanleiden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Monteren van de wielmoeren —Auto laten zakken
442
WATTEDOENBIJPECH
10. Plaatshet wiel met de lekke bandende
afdekking vanhet reservewiel aande
achterdeur.
WAARSCHUWING
Controleer of hetwiel metde lekke banden
de af dekkapvan het r eservewiel weer goed
zijn opgeborgen enbevestigd. Dit omte
voorkomen dat eenvan dezevoorwerpen bij
een bot singof bij har dremmen let selver-
oorzaakt.
Bij sommigeuitvoeringenmoet de naafdop
worden verwijderddoor dezevanaf deachter-
zijdeuit develgtedrukkenalvorensdev elg
met de lekke band wordt opgeborgen.
Raak de naafdopniet kwijt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Opbergen van een wiel met
een lekke band
(autos met reservewiel)
WATTEDOENBIJPECH
443
Bij sommigeuitvoeringenmoet de wieldop op
het wiel met delekkebandworden terugge-
plaatst.
1. Plaats de wieldop op develg.
Brengdeuitsparingindewieldopinlijnmethet
ventieldopje zoals aangegeven.
2. Druk éénhandstevigopdeenezijdevan
dewieldopentik de andere zijde met uw
andere hand stevigvast rondom de hele
lengtevan de wieldop.
Nokjes
Plaatsen vanhetdeksel van het reservewiel:
1. Plaats de nokjes in de bovenste uitsparin-
genenlaat de afdekkap zakken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
444
WATTEDOENBIJPECH
2. Klem deafdekkap met de tweebinnenste
borglippen vast.
Controleer of de afdekkap goed opzijnplaats
zit.
3. Open de achterdeur.Vergrendel debevesti-
ging aan deonderzijde vandeafdekkap.
4. Sluit de achterdeur .
Controleer of de afdekkap goed opzijnplaats
zit.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
445
Type A
Type B
11. Plaats de wieldop.
1. Plaats de wieldop op develg.
Alleen type A: Breng de uitsparing in de
wieldopinlijnmethetventieldopjezoals
aangegeven.
2. Plaats de wieldop/naafkap tegendevelg
aanentik dezeaandebuitenrandmet de
vuist of devlakkehandvast.
WAARSCHUWING
D Neem voldoende voorzichtigheid in acht
om let selte voorkomen.
D Laat eenbeschadigde wieldop nietop het
wiel zitten. Eenbeschadigde wieldop kan
tijdens hetrijden vanhet wiel rakenen on-
gelukken veroorzaken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Plaatsen van de
wieldop/naafkap
446
WATTEDOENBIJPECH
12. Controleer de spanning van dezojuist
gemonteerdereserveband.
Breng de bandenspanning op devoorgeschre-
ven waarde, ziebladzijde 523 in hoofdstuk 8.
Als debandenspanning te laagis, rijddanlang-
zaam naar het dichtstbijzijnde tankstation en
breng de bandenopdejuistespanning.
Vergeet niet tecontrolerenof bij elk wiel het
ventiel met eendopjeis afgesloten, zodat er
geenvuil en vocht inhet ventiel kunnen drin-
gen. Hierdoor zouhetventiel kunnen gaanlek-
ken. Brengzo spoedig mogelijk eennieuwdop-
jeaanals ereenblijkt teontbreken.
13. Berg het gereedschap en dekrikweer
goedop.
Draai zospoedigmogelijknahetverwisselen
van een wiel de wielmoeren vast met het voor-
geschrevenaanhaalmoment, zie bladzijde 523
in hoofdstuk 8. Laat de lekke band repareren.
WAARSCHUWING
Controleer voor hetrijden of allegereed-
schap ende krik weer goedzijn opgeborgen
en bevest igd.Dit omte voorkomen dateen
van deze voorwerpen bij eenaanrijding of
bij hardremmen letselveroorzaakt.
Als uw autovastzit insneeuw ,modder,
zando.i.d.,kunt uproberen de auto vrij te
krijgendoor teschommelen.
Uitvoeringenmet vierwielaandrijving
U kunt in dat geval deschakelaar perma-
nente vierwielaandrijvinggebruiken. (Zie
“Active Torque Control vierwielaandrijving”
opbladzijde 232in hoofdstuk 1-7 voor meer
informatie.)
WAARSCHUWING
Probeer de aut oniet vrij tekrijgen door
schommelen inde onmiddellijkenabijheid
van mensenof voorwerpen. Tijdens het
schommelen kande autoineens naar voren
of naar achteren bewegen,waardoor schade
of letselkan ontstaan alser zich voorwerpen
of mensendicht bij deauto bevinden.
OPMERKING
Neem devolgende voorzorgsmaatregelen
alvorens uw auto vrijte maken doorte
schommelen, omschade aande transmissie
en andereonderdelen tevoorkomen.
z Trap het gaspedaalniet intijdens het
schakelen ofals deversnelling nogniet
geheel isingeschakeld.
z Laatde motor nietmet teveel toeren
draaien envoorkom datde wielen door-
slippen.
z Laatuw auto w egslepenals naeen aantal
pogingen uwauto nogniet vrij is.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Na het verwisselen van het
wiel
Als uw auto vast komt te zitten
WATTEDOENBIJPECH
447
(a) Slepen met eenbril—
—Aan de voorzijde
—Aan de achterzijde
(b) Vervoeren opeen
trailer/autoambulance
Uitvoeringen mettweewielaandrijving
(a) Slepen met eenbril—
Aan de voorzijde
Aan de achterzijde
(b) Vervoeren opeen
trailer/autoambulance
Uitvoeringen metvierwielaandrijving
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Als uw auto moet worden
gesleept—
448
WATTEDOENBIJPECH
Wanneer slepen noodzakelijkis,dientditte
geschieden door een Toyota-dealer of er-
kendereparateur of eengespecialiseerd be-
drijf.Laatuwauto, inoverleg met de sleep-
dienst, op manier (a) of (b) wegslepen.
Laat uw auto alleen wegslepen door een
Toyota-dealer of reparateur of een ander
gespecialiseerd bedrijf. Ingevalvannood
mag uw auto worden weggesleept zoals be-
schreven in “Slepen ineennoodgeval” op
bladzijde 450 in dit hoofdstuk.
Door goed materiaal te gebruikenwordt voor-
komendat uw auto beschadigd raakt tijdens
het slepen. Uw Toyota--dealer of erkende repa-
rateur en de sleepdiensten zijn opdehoogte
van de tevolgenprocedure.
Uw auto kan beschadigd raken als het slepen
niet goedwordt gedaan. Ondanks dat de
meeste sleepdienstenopdehoogtezijn vande
juiste procedure, is eenvergissingniet uit te
sluiten. Let eropdat devolgendevoorzorgs-
maatregelenaltijdinachtwordengenomen.
Laat, indiennodig, deze bladzijdeaande
chauffeur van desleepdienst zien.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
WATTEDOENBIJPECH
449
VOORZORGSMAATREGELEN
Gebruik eenstevige sleepkabel enneemde
wettelijkevoorschrifteninacht.Dewielenen
deas die niet van degrond wordengetakeld,
dienen ineengoedeconditieteverkeren.Ge-
bruik een trailer of dolly als dit niet het geval is.
Uitvoeringenmet tweewielaandrijving—
(a) Slepen met een bril
Aan devoorzijde: Zorg ervoor dat deparkeer-
remvrijstaat.
OPMERKING
Let erop datde anderezijde vande auto dan
die opde bril staat voldoendegrondspeling
heeft. Anders kande bumper en/ofde onder-
kant vande auto beschadigdraken tijdens
het wegslepen.
Met de achterwielen in een dolly—
Het wordt aanbevolenomeendolly onder de
achterwielen teplaatsen. Als er geen dolly
wordt gebruikt, zet danhet contact in stand
ACC en zet detransmissie in neutraal.
OPMERKING
Sleep nietmet het cont actUIT envanaf de
achterzijde zonder eendolly. Het stuurslot-
mechanisme isniet sterk genoegom de
voorwielen tijdens hetslepen recht te hou-
den.
(b) Vervoeren op eentrailer/autoambulance
Uitvoeringenmet vierwielaandrijving
(a) Slepen met een dolly
Gebruik eendolly onder de wielen dieniet in de
bril staan.
(b) Vervoeren op eentrailer/autoambulance
(c) Slepen met een
takelwagen
Alle uitvoeringen—
(c) Slepen met een takelwagen
OPMERKING
Sleep deauto niet meteen takelwagen, noch
vooruit, noch achteruit. Anders kaner scha-
de ont staan aande car rosserie.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
450
WATTEDOENBIJPECH
Voor
Achter
Wanneer slepen noodzakelijkis,dientditte
geschieden door een Toyota-dealer of er-
kendereparateur of eengespecialiseerd be-
drijf.
In geval van nood kunt u eensleepkabel of
-kettingaanéénvandesleepogen aande
voorzijdevandeautovastmaken. Wees ex-
tra voorzichtig alser op dezemanier wordt
gesleept.
Auto’s met automatische transmissie of
Multidrivemogenalleenaanhetvoorste
sleepoog worden gesleept.
Zie Plaatsen sleepoog voorzijde” verderopin
dit hoofdstuk voor meer informatie over het
plaatsenvan het sleepoogaandevoorzijde.
OPMERKING
z G ebruik alleenhet aangegevensleepoog,
anders kande auto beschadigdraken.
z Sleep aut o’s met aut omatischetransmis-
sie ofMultidrive nooit vanafde achterzijde
met allevier wielen opde weg. H ierdoor
kan detransmissie ernstigbeschadigd ra-
ken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Slepen in een noodgeval
WATTEDOENBIJPECH
451
Ermoeteenbestuurderindeautozittenom te
sturenenteremmen.
Uw auto mag op dezemanier alleenopeen
verhardewegenmet lage snelheid over een
korteafstandworden gesleept. Ook dienende
wielen, de assen, de aandrijflijn,destuurinrich-
tingenderemmen in een goedeconditiete
zijn.
WAARSCHUWING
Weesextra voorzichtig alser op dezemanier
wordt gesleept. Voorkom plotselingwegrij-
den ofplotselinge bewegingen waardoor er
extreme krachten ophet sleepoogen de
sleepkabel of --ketting worden uitgeoefend.
Het sleepoog ende sleepkabelof --ketting
kunnen breken,waardoor er ernstig letsel of
schade kanontstaan.
OPMERKING
Gebruik uitsluitend eenspeciale sleepkabel
of -ketting omeen autote slepen.Maak de
kabel ofde ketting goedvast aanhet sleep-
oog.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Zetór
het slepen de parkeerremendeselectiehendel
indevrijstand(handgeschakeldetransmissie)
of instandN(automatischetransmissie of Mul-
tidrive). Het contact moet in stand ACC(motor
uit) of AAN (motor draait) staan.
AutosmetSmart Key--systeem:Zetórhet
slepen deparkeerrem en de selectiehendel in
devrijstand(handgeschakeldetransmissie) of
instandN(automatischetransmissieofMulti-
drive). Destartknop moet in stand ACC (motor
uit) of AAN (motor draait) staan.
WAARSCHUWING
Als demotor nietdraait, werken derem-- en
stuurbekrachtiging niet.Hierdoor zal het
remmen ensturen veelzwaarder gaandan
normaal.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
452
WATTEDOENBIJPECH
1. V erwijder het afdekkapjevan het sleepoog
met een sleufkopschroevendraaier met een
doek eromheen om te voorkomendatde
voorbumper wordt beschadigd.
2. Gebruik het sleepoog dat zich indegereed-
schapstas bevindt. Bevestig het sleepoogin
het gat op de bumper en draai het sleepoog
rechtsom. (Zie voor de plaats waar uw ge-
reedschapstas is opgeborgen“Gereed-
schap en reservewiel” opbladzijde 434in
dit hoofdstuk.)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Plaatsensleepoogvoorzijde
WATTEDOENBIJPECH
453
3. Draai het sleepoog stevigvast met behulp
van een wielmoersleutel.
WAARSCHUWING
Wanneer uhet sleepoogvóór plaatst, zorg
er danvoor dat hetgoed wordt vastge-
draaid. Als ditniet hetgeval is, kanhet
sleepoog t ijdenshet slepen losr akenen ern-
stig letselveroorzaken.
D Controleer voor het slepenof het oog niet
defect of beschadigd is enof debouten van
het sleepoog niet los zitten.
D Bevestigdesleepkabel of --kettinggoed
aanhet sleepoog.
D Voorkom plotselinge, grotekrachten op het
sleepoog. Probeer zoveel mogelijk eenge-
lijkmatigekrachtophetsleepooguit te oe-
fenen.
D Omschade aanhet sleepoog tevoorko-
men, mag niet van opzij of onder een verti-
cale hoek worden getrokken. Trek altijd
rechtvooruit.
WAARSCHUWING
Let opde volgendevoorzorgsmaatregelen
als hetsleepoog wordt gebruikt omvrij te
komen uitmodder,zand o.i.d.,omdat de
auto nietop eigen kracht vrijkan komen.
Anders wordt het sleepoogextreem zwaar
belast enkan desleepkabel of --ketting bre-
ken, waardoor erernstig letsel ofschade
kan ont staan.
D Als de trekkende autonauwelijks kan
bewegen, probeer danniet geforceerd de
auto vrij te krijgen. Neemcontact op met
een Toyota--dealer of erkend sleepbedrijf.
D Probeer altijd zo veelmogelijk recht voor-
uit tetrekken.
D Blijf tijdens hettrekken uitde buurt vande
auto.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Voorzorgsmaatregelenbij het
gebruikvan het sleepoog
454
WATTEDOENBIJPECH
Devolgende methodes zijn het meest effectief
omeenautovrij tekrijgen die vastzit in mod-
der, zando.i.d.endaarniet opeigen kracht uit
kan komen. Wees extravoorzichtigals er op
deze manier wordt gesleept. Blijf uitdebuurt
van de auto’s endesleepkabel of --kettingtij-
dens het trekken.
D Verwijder delossegrond vóór en achter de
wielen.
D Legeensteen of een stuk hout onder de
banden.
Als u niet vanuit stand P kunt schakelen,
zelfsniet als uhet rempedaal ingetrapt
houdt, gebruik dandedeblokkeerschakelaar
als volgt:
1. Zorg dat het contact (auto’szonder
Smart Key-systeem) of destartknop
(auto’smet Smart Key-systeem) UIT
staat endeparkeerrem is aangetrokken.
2. Druk op dedeblokkeerschakelaar. Er kan
alleen uit stand P wordengeschakeld
wanneer de schakelaar tegelijkertijdin-
gedrukt wordt gehouden.
3. Schakel naar standN.
4. Start de motor.Houd, voor uweigen vei-
ligheid, het rempedaal ingetrapt tijdens
het bewegen van deselectiehendel.
Laat de auto zosnel mogelijk nakijkendoor
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Tips voor het vrijtrekken van
een vastzittende auto
Als de selectiehendel is
geblokkeerd
WATTEDOENBIJPECH
455
U kunt nieuwesleutels laten maken bij elke
Toyota-dealer of erkendereparateur met
behulp van het sleutelnummer en een
hoofdsleutel.
Auto’s zonder Smart Key--systeem:Zelfswan-
neer u slechts één sleutel kwijt bent, dient u
eennieuwe sleutel te laten makenbij een
Toyota--dealer of erkende reparateur .Als ual
uwhoofdsleutels bent verloren, kunnener geen
sleutels wordenbijgemaakt. Devolledige start-
blokkering moet dan worden vervangen.
AutosmetSmart Key--systeem:Neemcontact
opmet eenToyota--dealer of erkende repara-
teur omnieuwe sleutels telatenmakenals u
éénvan uw sleutels kwijt bent. Wanneeruuw
sleutels kwijt bent, wordt dekans opdiefstal
vergroot. Breng alle overgebleven autosleutels
meenaar uw Toyota--dealer of erkende repara-
teur.
Zie hiervoor de aanwijzing in Sleutels op
bladzijde 16 of 19 in hoofdstuk 1--2.
Denieuwe afstandsbediening en elektronische
sleutelmoetenophetSmart Key--systeem
wordenafgestemd,indienuwautovanditsys-
teem is voorzien. Neem voor meer informatie
contact op met eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
Als uw sleutels zich indeafgesloten auto be-
vinden enhet niet mogelijk is eensleutelbijte
latenmaken, kaneenToyota--dealer of erken-
dereparateur in veel gevallen eenportiervan
uwauto met speciaal gereedschap voor u
openmaken. Als u onverhoopt een ruit moet
inslaanomin deauto te kunnen komen, raden
wijuaanhiervoorhetkleinsteruitjetekiezen
omdat dit het minstekost. Wees extra voor-
zichtig dat u zich niet aan het glas snijdt!
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Als u uw sleutels verliest
456
WATTEDOENBIJPECH
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
BESCHERMINGENVERZORGINGVANDECARROSSERI E
457
Hoofdstuk 5
BESCHERMING EN VERZORGING
VAN DE CARROSSERIE
D Bescherming van uw Toyota tegen roest 458...............
D HetwassenenindewaszettenvanuwToyota 459.........
D Het schoonmaken van het interieur 462...................
D Spiegels voorzien van regenafstotende coating 464.........
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
458
BESCHERMINGENVERZORGINGVANDECARROSSERI E
Toyota heeft met behulp vandemeest vooruit-
strevendetechnologie in ontwerpenconstruc-
tievoorueenkwaliteitsautogebouwddiegoed
is beschermd tegenroest. Doordat deauto nu
aanuwordt toevertrouwd, is de zorgwaarmee
udecarrosserie dekomendejarenonderhoudt
bepalend voor het voorkomen vanroest.
De meest voorkomendeoorzaken vanroest
aandeautozijn:
D Het ophopenvan strooizout, vuil en modder
opmoeilijkbereikbareplaatsenonderde
auto.
D Het afspringenvan delak of de antiroestbe-
schermlaagdoor lichteaanrijdingenof
steenslag.
Het onderhoud vandecarrosserie kan in
bepaalde gebiedenof onder ongunstige rij-
omstandigheden van extra groot belang
zijn:
D Strooizout enstofwerende chemicaliënbe-
vorderenderoestvormingevenals het zout
in de zeelucht en de luchtverontreinigingin
industriegebieden.
D Eenhogerelatieve vochtigheidversnelt de
vorming vanroest, vooral bij temperaturen
net bovenhet nulpunt.
D Langdurigvochtig of nat blijvenvanbepaal -
dedelen vandecarrosserie werkt devor-
ming van roest in dehand; controleer van
tijdtottijduwautoopditpunt(bijvoorbeeld
onder de vloermatten).
D Hogetemperaturen bevorderenroest op die
delen vandecarrosserie diedoor gebrek
aaneengoedeventilatienietsnelkunnen
drogen.
Hetzalnuduidelijkzijnhoebelangrijkhetisuw
auto zoschoon mogelijk tehoudenenbescha-
digingvan de lak of de beschermingslaagzo
snelmogelijkte(laten)repareren.
Neem de volgende aanwijzingen zorgvuldig
in acht om roest aanuwToyotate helpen
voorkomen:
Wasuwautodikwijls.Hetis uiteraard nood-
zakelijkomuwautodoorregelmatig wassen
schoon tehouden. Ter voorkoming van roest
enandere corrosieverschijnselen zijn devol-
gendepunten vanbelang:
D Als uin dewinter over gepekeldewegen
hebt geredenof in de buurt van de kust
woont, is het verstandigomdecarrosserie
endeonderkant vandeautoregelmatig
met een krachtige waterstraal schoonte
spuiten(tenminsteeenmaal per maand).
D Deonderzijde endewielkasten kunt uhet
beste schoonmakenmet hogewaterdruk of
met stoom. Besteed extraaandacht aan
deze gebiedendaar het moeilijk is allemod-
der en vuil te zien. Let op dat daar alleaan-
gekoekte modder wordt verwijderd, want
alleennat maken zonder het teverwijderen
maakt de zaak alleen maar erger.Deon-
derzijdevandeportierenendiverseele-
menten van debodemplaat hebbenwateraf-
voeropeningendie niet verstopt mogen
raken. Er zouzich water kunnenverzame-
len, wat roestvorming indehandwerkt.
D Het verdient aanbeveling om na dewinter
deonderzijde vandeautogrondigte reini-
gen.
Zie“Hetwassenenindewaszettenvanuw
Toyota” opbladzijde459voor verdereaanwij-
zingen.
Controleer de conditievandelakvanuw
auto. Werkkrassendirectbij,om tevoorko-
mendat er roest ontstaat. Als door steenslag
enkrassenhetonderliggendemetaal zichtbaar
is geworden, laat danuwToyota--dealer een en
ander inorde brengen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bescherming van uw Toyota
tegen roest
BESCHERMINGENVERZORGINGVANDECARROSSERI E
459
Controleer het interieur van uw auto. Onder
devloermatten in het interieur en indebagage-
ruimtekan zich vuil en water ophopen, waar-
door roest kangaanoptreden. Controleer dus
af en toe of de vloer onder de matten droogis.
Wees vooral voorzichtigmet het vervoer van
chemicaliën, reinigingsmiddelen, kunstmest,
zout,enz.envervoerdergelijkestoffenineen
goedafgesloten verpakking. Bij morsenof lek-
ken de autodirect reinigen en laten drogen.
Gebruik spatlappen. Als uveel over gepekel-
dewegenofgrindwegen rijdt,helpenspatlap-
penuwautote beschermen. Spatlappen van
royaleafmetingen, diebijna tot de grondrei-
ken, hebbenhet meeste effect. Het is raad-
zaam om de plaats waar de spatlappen worden
aangebracht tevorentegen roest te behande-
len. UwToyota--dealer of erkende reparateur
kan spatlappen monteren als uw rijomstandig-
hedendat wenselijk maken.
Zet uw auto in eengoedgeventileerde gara-
geof onder een carport. Zet uw auto niet in
eenvochtige, slecht geventileerdegarage.
Als udeauto in de garage wast of nognat of
bedekt met sneeuw indegaragezet, wordt uw
garage zovochtigdater roest kangaanoptre-
den. Uw autokan nat zelfs ineenverwarmde
garage gaan roesten, als deze ruimte slecht
geventileerd is.
WassenvanuwToyota
Houd uwauto schoondoor hem regelmatig
te wassen.
Devolgende omstandigheden kunnendelak
aantastenencorrosieaandecarrosserie en
andere onderdelen veroorzaken. Was uw auto
zo spoedigmogelijk:
D Bij het rijdenin eenkustgebied
D Bij het rijdenover gepekelde wegen
D Als uwauto is verontreinigd met teer,
boomsappen, vogeluitwerpselen of insecten
D Als ugereden hebt ingebieden met een
overmatigehoeveelheid rook, roet, metaal-
deeltjesofchemischev erontreinigingen.
D Als deauto erg vuil is gewordenvan stof of
modder
Met de hand wassenvanuwToyota
Wasuwautoaltijdindeschaduwenalsde
carrosserie niet te warm aanvoelt.
WAARSCHUWING
D Let erop uwhanden niet te ver wonden bij
het reinigen vande bodemplaaten/of het
chassis.
D Uitlaatgassen zorgen ervoor datde uitlaat-
pijp heetwordt. Raak w anneer ude aut o
wast de uitlaatpijp nietaan totdat deze
voldoende isafgekoeld, aangezien het
aanraken vaneen hete uitlaatpijp brand-
wonden kanveroorzaken.
OPMERKING
Als deruitenwisserarmen voor vande ruit af
moeten worden genomenomdat ude ruit
wilt wassen, neemdan eerst deruitenwisser-
arm aande zijde vande bestuurder vande
ruit. Omgekeerd, zet bijhet plaatsen vande
ruitenwisserarmen eerstde ruitenwisserarm
aan depassagierszijde opde ruit endaarna
die aanbestuurderszijde. Hetniet aanhou-
den vande juistevolgorde kanschade aan
de ruitenwisserarmen veroorzaken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Het wassen en in de was zetten
van uw Toyota
460
BESCHERMINGENVERZORGINGVANDECARROSSERI E
1. Spoel eerst al het losse vuil en stof met een
slang vandeautoaf. Als deonderzijde en
dewielkasten vandeautomet modder of
strooizout bedekt zijn, gebruikt ueenharde
straal om het te verwijderen.
2. Was de autodanmeteenmildreinigings-
middel. Volgdegebruiksaanwijzing vande
fabrikant zorgvuldig op. Spoel uw spons of
doek veelvuldigin het water uit. Wrijfniette
hard over de lak; laat het zeepwater het vuil
verwijderen.
Wieldoppen: Kunststof wieldoppenkunnen ge-
makkelijkbeschadigen bij gebruik van sterke
oplosmiddelen. Als er toch oplosmiddel op de
wieldop terechtkomt, spoel deze dan af met
water encontroleer of dewieldop beschadigd
is.
Lichtmetalen velgen: Gebruik eenmildezeep
ofeennatuurlijkschoonmaakmiddel.
OPMERKING
z Maak dewielen nietschoon met bijtende
schoonmaakmiddelen opchemische ba-
sis. ( Voorbeeld: waterstoffluoride)
z Maak dewielen nietschoon met eenhoge-
drukreiniger of dedaarin gebruikte chemi-
caliën.
z Maak dewielen nietschoon met een
schuurspons, staalborstels ofandere
schuurmiddelen.
z Maak dewielen nietschoon met alcohol,
oplosmiddelen ofandere agressievereini-
gingsmiddelen, omdatdeze hetuiterlijk en
de corrosiebestendigheid vande wielen
aantasten.
Kunststof bumpers: Was deze met de nodige
voorzichtigheid. Gebruik geenschuurmiddelen.
Debumpers hebbeneenzacht oppervlak.
Verlichting:Wasdezemetdenodige voorzich-
tigheid. Gebruik geensterke oplosmiddelen of
harde borstel. Deze kunnendeverlichtingbe-
schadigen.
Teervlekken: Teervlekkenkunt uverwijderen
met terpentine. Hiervoor zijnoverigens ook
specialeproducten indehandel.
3. Spoel deauto grondigna. Als zeepresten
opdeautoopdrogen, zullen er strepenont-
staan. Bij warm weer kanhet nodig zijn om
deauto in gedeelten tewassen en ieder ge-
deeltemeteen na te spoelen.
4. Droog deauto namet een vochtigezeem of
eenzachtedoek. Dit omte zorgen dat de
auto zonder vlekken opdroogt. Wrijfofdruk
daarom beslist niet te hard, omdat er an-
ders krassen in de lak kunnenontstaan.
OPMERKING
z G ebruik geenorganische reinigingsmid-
delen, zoals benz ineen sterke oplosmid-
delen. Deze kunnengiftig zijn enschade
veroorzaken.
z B oende auto nietmet eenharde borstel,
aangezien dit beschadigingenkan veroor-
zaken.
Wassenindewasstraat
Uw auto mag gewassen worden ineenwas-
straat, maar houd in de gatendatsommige
borstels, ongefilterdwaterof dewasprocedure
zelf soms krassen kunnenveroorzaken. Door
krassenwordt delak aangetast en verliestde
lak zijnglans, wat vooral opvalt bij donkere
kleuren. De exploitant van dewasstraat kanu
wellichtmeerinformatiehieroververstrekken.
Auto’s met ruitenwissers met regensensor:
Zet de ruitenwissers uit voordat u deauto gaat
wassen. Zie“Ruitenwissers en --sproeier (met
regensensor)” opbladzijde 165voor meer in-
formatie.
OPMERKING
Zorg ervoor datde antenne isverwijderd
voordat u gebruik maaktvan eenautowasse-
rette.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
BESCHERMINGENVERZORGINGVANDECARROSSERI E
461
Het indewaszetten van uw Toyota
Regelmatig in de was zetten wordt aanbevo-
len om de oorspronkelijkeglansvandelak
te behouden endelaktegen milieu -invloe-
dente beschermen.
Zet uw auto één keer indemaandofals de
auto het water niet goed meer afstoot inde
was.
1. Wasendroogdeautoaltijdvoordatumet
het indewas zettenbegint, ook als ueen
gecombineerde cleaner en was gebruikt.
2. Gebruik cleaner en was van een goede
kwaliteit.Alsdelak ergverweerdis,ge-
bruikt u eerst eenaparte cleaner en zet u
deauto daarna nogmaals in dewas. V olg
hierbij degebruiksaanwijzing van defabri-
kant zorgvuldig op. Behandel bij het poet-
sen en indewas zettenook de chroomde-
len, of gebruik hiervoor een speciaal
reinigings-- enbeschermend middel.
Ruitensproeierkoppen: Zorger bij het indewas
zettenvan uw autovoor dat desproeierkoppen
niet verstopt raken. Als er een sproeierkop ver-
stoptraakt,laatdeautodanzosnelmogelijk
nakijkendoor eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
OPMERKING
Probeer als eensproeierkop verstopt isge-
raakt deze nietschoon te makenmet een
naald ofiets dergelijks. Hierdoor kande
sproeierkop beschadigd r aken.
Verlichting:Brenggeenwas aan opdeverlich-
ting. Was kan het lampglas beschadigen. Als
er per ongeluk was op de verlichtingkomt,
veeg of was dit er dan af.
3. Wanneer het water niet meer indruppels op
delak blijftliggen,moet deauto opnieuw in
dewas worden gezet.
Lakstift
Uw Toyota-dealer kan ueenlakstiftleveren
om kleine plekjes enkrassen inhet lakwerk
bij te werken.
Wanneeruzo’nbeschadiging ontdekt, kunt u
het plekje het bestemeteen bijwerken, anders
zal het plaatwerk gaanroesten. Handel als
volgt: Schud delak goed. Zorgervoor dat het
te behandelenoppervlak goedschoon en
droog is. Detruc om de plek zo onzichtbaar
mogelijkbijtewerkenisalleendatstukjemet
het kwastje aante raken waar delak af is. Ge-
bruikzoweinigmogelijklakenlak nietdelak
rondom de beschadigde plek mee.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
462
BESCHERMINGENVERZORGINGVANDECARROSSERI E
WAARSCHUWING
D Leteropgeenvloeistofindeautotemor-
sen. Dit kanbrand ofstoringen inde elek-
trische componenten, enz.veroorzaken.
D Auto’smet side airbags encurtain air-
bags:
Let erop geenwaterspetters of vloeistof t e
morsen opde vloer. Hierdoor kunnen de
side airbagsen de curtain airbagsmoge-
lijk niet(goed) opgeblazen worden, waar-
door dekans op letsel toeneemt.
OPMERKING
Reinig devloerbedekking inhet interieur niet
met water enlet erop dater geen water op
blijft staanna het reinigenvan het in- of ex-
terieur.Water kanin onderdelen vanhet
audiosysteem komenof onder devloerbe-
dekking ( of -matten) komen enstoringen in
het elektrische systeem veroorzaken; boven-
dien kande bodemplaathierdoor corrode-
ren.
Vinyl bekleding
De vinyl bekledingkangemakkelijkworden
gereinigdmet water waaraanwat milde
zeep of mild reinigingsmiddel istoege-
voegd.
Gebruik eerst de stofzuiger om het lossevuil
enstof teverwijderen. Neemdebekleding
daarna af met eenspons of doek enzeepsop.
Laat het sop eenpaar minuten op debekleding
inwerken omhet vuil los te weken enverwijder
danhet vuil en de zeepresten met een schone,
vochtigedoek. Als het vuil nogniet geheel is
verdwenen, kunt udeze procedure herhalen.
Er zijn ook reinigingsmiddelen op schuimbasis
in de handel diegoedgebruikt kunnen worden.
Volgdeinstructiesvandefabrikantzorgvuldig
op.
OPMERKING
Gebruik nooit oplosmiddelen,verdunner,
benzine of r uitenreiniger omhet interieur
schoon t emaken.
Vloerbedekking
Gebruik een goedreinigingsmiddel op
schuimbasis om de vloerbedekking te reini-
gen.
Verwijdereerstzoveelmogelijkvuilmetde
stofzuiger.Er zijn diversesoortenreinigings-
middelen opschuimbasis indehandel: inspuit-
bus of als poeder of vloeistof diemet water
moet worden vermengd om schuim te krijgen.
Gebruik eenspons of eenborstel om het
schuim opdevloerbedekkingaantebrengen.
Wrijfmetelkaaroverlappendecirkels.
Voeggeenwater toe. Het besteresultaat wordt
verkregendoor devloerbedekkingzo droog
mogelijktehouden.Leesdegebruiksaanwij-
zing aandachtig envolgdeze stipt op.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordelskunnenworden gerei-
nigd met milde zeep enwater of met hand-
warm water.
Gebruik eendoek of een spons. Controleer de
gordels tijdens het schoonmaken opabnormale
slijtage, rafels enscheuren.
OPMERKING
z G ebruik geentextielverf of bleekmiddelen
voor deriemen, omdatdeze desterkte
kunnen aant asten.
z G ebruik degordel niettotdat deze droog
is.
Ruiten
OPMERKING
z Maak debinnenzijde vande achterruit niet
schoon meteen ruitreiniger; een dergelijk
middel kande verwarmingsdraden be-
schadigen. Veeg de ruit voorzichtig
schoon meteen doeken lauw water. Maak
de ruit inhorizontale richting schoon,
evenwijdig aande verwarmingsdraden.
z Maak debinnenzijde vande achterruit
voorzichtig schoonzonder de verwar-
mingsdraden te beschadigen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Het schoonmaken van het
interieur
BESCHERMINGENVERZORGINGVANDECARROSSERI E
463
Bedieningspaneel airconditioning, bedie-
ningspaneel audiosysteem, dashboard, mid-
denconsole en schakelaars
Gebruik een zachte, vochtigedoekomdeze
delen schoon te maken.
Dompel een schone, zachtedoek onder inlauw
water, wring hem goeduit en veeg danvoor-
zichtighetvuilweg.
OPMERKING
z G ebruik geenorganische reinigingsmid-
delen ( oplosmiddelen,kerosine, alcohol,
benzine, enz.), alkalischeof zuurhoudende
middelen. Deze chemicaliënveroorzaken
verkleuring, vlekvorming enhet loslaten
van hetoppervlak.
z A lsu gebruik maaktvan eenschoon-
maak- ofpoetsmiddel, verzeker uer dan
van datde bovenstaande ingrediënten
daarin niet voorkomen.
z Leter bij hetgebruik vaneen vloeibare
luchtverfrisser op dater geenvloeistof
wordt gemorst opde kunststof delenin
het interieur. Het kanzijn datde vloeistof
één ofmeerdere vanbovenstaande be-
standdelen bevat.Als ertoch watis ge-
morst, maak hetdan zosnel mogelijk
schoon volgensde hiervoor beschreven
methode.
Lederen bekleding
Gebruik een speciaal reinigingsmiddel voor
lederen bekleding.
Breng het sop niet teroyaal met eenzachte
doek aan enlaat het eenpaar minuten op de
bekledinginwerkenomhet vuil los te weken.
Verwijder danhetvuil en de zeeprestengron-
dig met een schone, vochtige doek.
Maak de bekleding droogmet eenzachte,
schone doek nahetreinigen of als debekle-
ding nat is geworden. Laat delederenbekle-
ding drogenin geventileerderuimteindescha-
duw.
OPMERKING
z A lseen vlek nietmet eenneutraal reini-
gingsmiddel kanworden verwijderd, ge-
bruik daneen ander reinigingsmiddeldat
geen organischoplosmiddel bevat.
z G ebruik nooitorganische reinigingsmid-
delen zoals benz ine,alcohol, wasbenzine
of ietsdergelijks ofalkalische of zure
oplossingen omde lederen bekleding
schoon t emaken, aangezien deze ver kleu-
ring kunnenveroorzaken.
z D oor hetgebruik vaneen nylon bor stel,
een doekvan synthetische vez elsof iets
dergelijks kunnener krassen ontstaan in
het leer.
z O pvervuilde lederenbekleding kan schim-
mel ont staan.Let er vooral opolievlekken
te voorkomen. Probeer debekleding altijd
schoon t ehouden.
z D oor langdur igeblootstelling aandirect
zonlicht kan hetleer hard worden enkrim-
pen. P arkeer uwauto inde schaduw, met
name inde zomer.
z Legop warme zomerdagen geenvinyl of
plastic voorwerpen ofartikelen diewas
bevatten opde bekleding, aangez ienze bij
hoge t emperaturen inhet interieur aan het
leer vast blijvenkleven.
z O njuistereiniging vande lederen bekle-
ding kanverkleuring envlekken tot gevolg
hebben.
Als u vragenhebt over het reinigenvanuw
Toyota, aarzel danniet om contact op te
nemen met een Toyota-dealer of erkende
reparateur,die ugraag zal helpen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
464
BESCHERMINGENVERZORGINGVANDECARROSSERI E
De buitenspiegelglazenzijn voorzien van
eencoatingomeen“regenafstotend” effect
te krijgen. Door de coating verspreiden de
regendruppels zich, waardoor het zicht naar
achteren helder blijft.
Voordagelijks onderhoud is het voldoende de
spiegels regelmatig te wassen.
Het regenafstotendeeffect is minder als het
motregent.
In de volgende situaties zal het regenafstoten-
deeffecttijdelijkminder zijn, maar geleidelijk
terugkeren.
D Nadat despiegels schoongemaakt zijn.
D Als despiegels beslagen zijn.
D Als uwauto in de was gezet is in een was-
straat.
D Nadat uw auto gedurendelangeretijdinbij-
voorbeeldeenondergrondse parking ge-
staan heeft waar geen direct zonlicht is.
Het regenafstotendeeffect wordt ineenoftwee
dagendoor het zonlicht hersteld. Als uin het
regenafstotende effect meteen wilt herstellen,
was de spiegels danmet een neutraal reini-
gingsmiddel dat geensiliconen of polijs tmiddel
bevat enspoel ze zorgvuldigaf. Controleer de
samenstellingvandeglasreinigerofautosham-
poovoordat u dezegebruikt.
OPMERKING
Neem devolgende voorzorgsmaatregelen
om deregenafstotende werking t ebehouden
en omte voorkomen datkrassen ontstaan
op hetspiegeloppervlak.
z G ebruik geenruitreinigers dievaste be-
standdelen bevatten.
z A lshet stelmechanisme vast zit alsgevolg
van bevriezing, krabhet ijs danniet vande
spiegel. Bespuit despiegel metruitont-
dooier omdeze weer beweegbaar te ma-
ken.
z Verwijder een eventuele w aslaagvan het
spiegelglas meteen neutraal reinigings-
middel enspoel hetoppervlak goedna,
omdat was ophet spiegeloppervlaker
voor zorgt dat hetregenafstotende effect
verdwijnt.
z G ebruik geenwaterafstotende middelen
omdat deze hetregenafstotende effect
kunnen doenverdwijnen. Alseen wateraf-
stotend middelop het spiegelopper vlak
terechtkomt, wasde spiegel danmet een
neutraal reinigingsmiddel enspoel deze
zorgvuldig af.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Spiegels voorzien van
regenafstotendecoating
(sommigeuitvoeringen)
ONDERHOUDENREPARATIE
465
Hoofdstuk 6
ONDERHOUD EN REPARATIE
D Feiten betreffende onderhoud 466........................
D Wanneer moet uw auto worden gerepareerd? 467..........
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
466
ONDERHOUDENREPARATIE
Regelmatig onderhoudis essentieel.
Om uw nieuwe autolangdurig tekunnen ge-
bruiken, radenwij umet klem aan uw Toyota
overeenkomstig het onderhoudsschemate la-
ten onderhouden. Ziehiervoor het onderhouds-
boekje enhet garantieboekje. Door uw auto
regelmatig teonderhouden, bent uverzekerd
van:
D eenzogunstigmogelijkbrandstofverbruik
D eenlangelevensduur van deauto
D optimaal rijgenot
D maximaleveiligheid
D maximalebetrouwbaarheid
D volledige bescherming vanuwgarantie--
aanspraken
D het voldoen aandeoverheidsvoorschriften
Uw Toyota is ontworpenvoor zuinigrijden en
voordelig onderhoud. V eelvan het vroeger ver-
eisteonderhoud is niet langer of niet zovaak
meer nodig. Zorgervoor dat uwauto zovoor-
deligmogelijkkanrijdenenzolangmogelijk
kan meegaan door het onderhoudsschema
nauwkeurig opte volgen.
Zie het onderhouds- engarantieboekje voor
het onderhoudsschema.
Waar naar toe voor goed onderhoud?
Omuwautoindebest mogelijkestaattehou-
den, raadt Toyota u aan omallereparaties en
onderhoudswerkzaamhedente laten uitvoeren
door een officiëleToyota--dealer of erkende
reparateur. Laat door de garantie gedekte repa-
raties en servicewerkzaamheden uitvoeren
door een officiëleToyota--dealer of erkende
reparateur, die origineleToyota--onderdelen
gebruikt. Er kunnen ook voordelen aan zitten
omniet door degarantie gedektereparaties en
servicewerkzaamheden telatenuitvoeren door
eenofficiële Toyota--dealer of erkenderepara-
teur,aangezien zij gespecialiseerdzijn inToyo-
ta--auto’s enudaarommet hun expertisekun-
nenhelpen problemen met uw auto opte
lossen.
Uw Toyota--dealer of erkende reparateur voert
alleonderhoudswerkzaamhedenaanuwauto
betrouwbaar en tegenzo laagmogelijkekosten
uit.
Kan debestuurder zelf onderhoud en
controlesuitvoeren?
Als ueenbeetjetechnisch inzicht en wat een-
voudig gereedschap hebt, zijn veel onder-
houdswerkzaamheden en reparaties zelf uit te
voeren. Hoedeze werkzaamhedendienen te
worden uitgevoerd wordt opbladzijde 469in
hoofdstuk 7 nader uitgelegd.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Feitenbetreffende onderhoud
ONDERHOUDENREPARATIE
467
Houder echter rekeningmeedat voor
bepaalde werkzaamhedenspeciaal gereed-
schap en kennis benodigd zijn. Dit soort
werkzaamheden kunt u beter overlatenaanuw
Toyota--dealer of erkende reparateur .Zelfs als
ueenervaren doe--het--zelf--monteur bent,
raden wij u aanomreparaties enonderhoud
door uw Toyota--dealer of erkendereparateur
uit te laten voeren. EenToyota--dealer of
erkende reparateur houdt de onderhoudshisto-
rievan uw Toyotabij, wat handig kanzijn als u
ooit werkzaamheden moet latenuitvoeren die
onder de garantievallen. Indienudeonder-
houdswerkzaamheden door een anderedan
eenofficiële Toyota--dealer of erkende
reparateur laat uitvoeren, raden wij u aante
vragen of de onderhoudshistoriekan worden
bijgehouden.
De aanwijzing van de kilometerteller of de
verstreken tijdbepaalt wanneer een onder-
houdsbeurt noodzakelijkis,zoalsaange-
gevenin het overzicht.
Rubber slangen (van het koel-, verwar-
mings-,rem- enbrandstofsysteem) dienen
door een Toyota-dealer of erkende repara-
teur volgens het onderhoudsschemate wor-
dengecontroleerd.
Ditzijnextrabelangrijkeonderhoudsgevoelige
onderdelen. Laat vervuilde of beschadigde
slangen onmiddellijkvervangen. Rubber slan-
genverslijtendoor het ouder worden, resulte-
rend inzwellen, schuren of scheuren.
Wees attent op veranderingenvan de presta-
ties en geluiden en opzichtbare tekenen die
erop wijzen dat onderhoud noodzakelijk is . Een
paar belangrijkeaanwijzingenzijndevolgende:
D Demotor hapert, pingelt of slaat over.
D Eenmerkbaar verliesaantrekk racht.
D V reemdemotorgeluiden.
D Lekkage onder de auto (nagebruik van de
airconditioning is waterlekkage echter nor-
maal).
D Verandering inhetuitlaatgeluid. Dit kanwij-
zenopeenzeergevaarlijkkoolmonoxide-
lek. Rijd met alle ruiten openenlaat het uit-
laatsysteemonmiddellijkcontroleren.
D Abnormaal zachte banden: ongewoon veel
bandengepiep bij het nemen van bochten,
ongelijkmatigebandenslijtage.
D Deautotrekt naar één kant, terwijl u recht-
uitrijdtopeenvlakkeweg.
D V reemdegeluidendie kennelijk inverband
staan met de bewegingen van de wielop-
hanging.
D Verliesvanremkracht;“sponzig” aanvoe-
lend rem-- of koppelingspedaal: het pedaal
kan bijna tot op devloer worden ingetrapt,
scheeftrekkenvandeautobijremmen.
D Motortemperatuur voortdurend hoger dan
normaal.
Als ueenvan dezezaken merkt, laat dan uw
autozosnelmogelijknakijkendooreenoffi-
ciëleToyota--dealer of erkende reparateur .De
automoetwaarschijnlijkwordenafgesteldof
gerepareerd.
WAARSCHUWING
Blijf niet door rijden wanneer uéén van de
genoemde verschijnselenhebt geconsta-
teerd. Daardoor kan nietalleen deauto ern-
stige schadeoplopen, maar ookletsel wor-
den veroorzaakt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Wanneer moet uw auto worden
gerepareerd?
468
ONDERHOUDENREPARATIE
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
469
Hoofdstuk 7--1
ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD
EN CONTROLES
Inleiding
D Overzicht van de motorruimte 470........................
D Plaats van zekeringen 473...............................
D Voorzorgsmaatregelen bij controles
en onderhoudswerkzaamheden 474......................
D Plaatsen van de krik 476................................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
470
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
1. Zekeringenkastjes
2. Koelvloeistofreservoir
3. Motorolievuldop
4. Accu
5. Radiateur
6. Condensor
7. Elektrischekoelventilatoren
8. Motoroliepeilstok
9. Vloeistofreservoir voor ruitensproeiers,
achterruitensproeier en koplampsproeiers
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Overzicht van de motorruimte
"Benzinemotor
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
471
1. Zekeringenkastjes
2. Koelvloeistofreservoir
3. Motorolievuldop
4. Brandstoffilter
5. Accu
6. Radiateur
7. Intercooler
8. Condensor
9. Elektrischekoelventilatoren
10. Motoroliepeilstok
11. Vloeistofreservoir voor ruitensproeiers,
achterruitensproeier en koplampsproeiers
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
"Dieselmotor
472
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
Verwijder de clips vandeafdekkap voordat
uzelf onderhoud encontrolesgaat uitvoe-
ren. Verwijder de afdekkapvandemotor-
ruimte zoals indevolgendeafbeeldingen
wordt weergegeven.
Leteropdatudeverwijderdeclipsnietkwijt-
raakt.
Verwijderen van clips
Plaatsen vanclips
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Verwijderen van de afdekkap van
de motorruimte
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
473
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Plaats van zekeringen
474
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
Reservezekeringen
Als u controles enonderhoudswerkzaamhe-
denuitvoert, dient u dit precieste doen
zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven.
Udient er rekeningmeete houdendat on-
nauwkeurige of onvolledigeuitvoeringvan de
beschrevencontroles enonderhoudswerk-
zaamhedenkan leiden tot schadeaandeauto
of tot letsel.
Dit hoofdstuk geeft alleenaanwijzingen voor
werkzaamheden diedoor debestuurder een-
voudig zijn uit te voeren. Zoals uitgelegdin
hoofdstuk 6, zijner nogsteeds werkzaamhe-
dendie door uw dealer enmet speciaal ge-
reedschap dienen teworden uitgevoerd.
Wees uiterst voorzichtigals uaanuwauto
werkt. Houd u aan devolgendevoorzorgs-
maatregelen:
WAARSCHUWING
D Houd handen, kledingen gereedschapuit
de buurt vande ventilator ende aandrijf-
riemen vande motor alsdeze draait.
(Draag geensieraden en/of eenstropdas
bij werkzaamheden inde motorruimte.)
D Na het r ijdenmet de auto zalde motor-
ruimte (motor, r adiateur, uitlaatspruitstuk,
bougiedoppen, enz.) heetzijn. Let erdaar-
om opdat ze nietworden aangeraakt. D e
olie, anderevloeistoffen ende bougies
kunnen ookheet zijn.
D Verwijder de dopvan hetkoelvloeistofre-
servoir niet alsde motor heetis endraai
ook geenaftappluggen los. Dit omte voor-
komen datu brandwonden oploopt.
D Laat geenbrandbare voorwerpen, zoals
een st ukpapier of eendoek, achter inde
motorruimte.
D Niet roken engeen openvuur bij brand-
stof enbij de accu.De brandstof-- en ac-
cudampen zijn lichtontvlambaar.
D Wees uiterst voorzichtig alsu aan deaccu
werkt. Deaccu bevat namelijkhet giftige
en corrosieve zwavelzuur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Voorzorgsmaatregelen bij
controlesen
onderhoudswerkzaamheden
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
475
D Kruip nietonder uw autowanneer deze
alleen maardoor de krikwordt onder-
steund. Gebruik alt ijdspeciale bokkenof
gelijkwaardige steunen.
D Verzeker uervan dathet contact isuitge-
schakeld alsu inde buurt vande ventila-
tors of deradiateur komt. Alshet contact
AAN staat, kunnende ventilators automa-
tisch aanslaanals demotortemperatuur te
hoog wordt en/ofals deairconditioning
wordt ingeschakeld.
D Gebruik eenveiligheidsbril als uaan of
onder deauto aanhet werk bent,omdat u
bloot staataan wegvliegend envallend
materiaal, vloeistoffen, enz.
D Afgewerkte mot orolie bevatschadelijke
stoffen diehuidaandoeningen zoals ont-
steking ofhuidkanker kunnen veroorza-
ken. Wees daarom voor zichtig envermijd
langdurig enherhaaldelijk contactmet de
huid. Verwijder afgewerkte motorolie door
goed metwater enzeep te wassen.
D Houd motorolie buitenhet bereik vankin-
deren.
D Voer afgewerkte motorolie eneen gebruikt
oliefilter op eenveilige enacceptabele ma-
nier af. Gooi afgewerkte mot orolie eneen
gebruikt oliefilter nooitweg inde vuilnis-
bak, inhet riool ofzomaar ergens. Bel uw
dealer of eenservicestation voor informa-
tie over hetinnemen ofrecycling van afge-
werkte motorolie.
D Wees voorzichtig bij hetbijvullen vanhet
remvloeistof-- en koppelingsvloeist ofre-
servoir,aangezien remvloeistof gevaarlijk
is vooruw handen enogen. Als urem-
vloeistof opuw handen ofin uw ogen
krijgt, spoel z edan onmiddellijkmet
schoon water. Als ulast blijft houdenvan
uw handenof ogen, r aadpleegdan uw
huisarts.
OPMERKING
z D ekabels van deaccu ende ont steking
staan onder (hoge) spanningof geleiden
een grote stroom. Pasdaarom opdat u
geen kortsluiting maaktmet gereedschap.
z G ebruik alleenoriginele Toyota-koelvloei-
stof ofeen gelijkwaardige hoogwaardige
koelvloeistof opbasis van ethyleenglycol.
“Toyota S uper LongLife Coolant” iseen
mengsel van50% koelvloeistof en50% ge-
demineraliseerd water .
z A lser koelvloeistof wordt gemorst bijhet
vullen, verwijder datdan met veelwater,
om t evoorkomen dathet de lakof onder-
delen aant ast.
z Zor gervoor dat erniets door debougiega-
ten in het motorblok valt.
z Leterop dat deelektroden vande bougies
elkaar niet raken.
z G ebruik alleenbougies vanhet aange-
geven t ype.Het gebruik vaneen anderty-
pe bougiekan resulteren inmotorschade,
verlies vanmotorvermogen of r adiostorin-
gen.
z B ougiesmet iridium elektroden mogen
niet opnieuw worden gebruikt doorde
elektroden schoon te makenof doorde
elektrodenafstand opnieuwin te stellen.
z A utomatische transmissie ofMultidrive:
Vulniet te veeltransmissievloeistof bij;de
transmissie kan daardoor beschadigdra-
ken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
476
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
z A lser remvloeistof wordt gemorst bijhet
vullen, verwijder datdan met veelwater,
om t evoorkomen dathet de lakof onder-
delen aant ast.
z R ijdniet met eenverwijderd luchtfilter,
omdat er danernstige motorschade kan
ontstaan. Ook kaner dandoor terugslag
brand ontstaan inde mot orruimte.
z Leterop dat, alsde ruitenwisserbladen
worden vervangen, deruitenwissers niet
worden ingeschakeld. A nders kunnen
krassen inde voorruit ontstaan.
z C ontroleer, voor datu de motorkap sluit,of
er geendoeken, gereedschap e.d.in de
motorruimte zijn achtergebleven.
Voor
Achter
Gebruik het aangegeven krikpunt alsde
auto met eengaragekrikwordt opgekrikt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Plaatsen van de krik
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
477
WAARSCHUWING
Belangrijke punten dieu bijhet opkrikken in
acht moetnemen ter voorkomingvan letsel:
D Volg deinstructies diehierna gegeven
worden stipt op.
D Zorg ervoor dat erzich geen lichaamsde-
len bevindenonder een auto diealleen
door eenkrik wordt ondersteund. Ukunt
hierdoor ernstige verwondingen oplopen.
D Start demotor niet enlaat de motor ook
niet draaien alsde auto opeen krikstaat.
D Parkeer deauto op eenstevige vlakkeon-
dergrond, zet deparkeerrem stevigvast
en schakelde selectiehendelin stand P
(automatische transmissie ofMultidrive)
of deversnellingspook inde achteruit
(handgeschakelde transmissie). P laatsin-
dien nodigeen wielblok voorof achter het
wiel dat z ichschuin tegenover hetwiel
met delekke bandbevindt.
D Verzeker uervan datde krikkop goedin
het kriksteunpunt aangrijpt.Als deauto
wordt opgekrikt, terwijl dekrik nietgoed
is geplaat st,kan de auto beschadigdra-
ken ofvan dekrik vallenen letsel veroor-
zaken.
D Kruip nooitonder de aut oals deze alleen
door dekrik wordt ondersteund, gebruik
in datgeval bokken.
D Krik deauto niet opals erzich nogie-
mand inde autobevindt.
D Plaats niets opof onder degaragekrik als
de aut owordt opgekrikt.
OPMERKING
Gebruik een kr iknergens andersdan onder
het aangegevenkrikpunt. Anders kande
auto beschadigdraken.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
478
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Inleiding
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
479
Hoofdstuk 7--2
ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD
EN CONTROLES
Motor en chassis
D Controle van motoroliepeil 480...........................
D Controle van koelvloeistofniveau 484......................
D Controle van radiator, condensor en intercooler 485.........
D Controle van bandenspanning 486........................
D Controle en vervanging van banden 487...................
D Run--flat banden 488....................................
D Wisselen van wielen 490................................
D Winterbanden en sneeuwkettingen 491....................
D Velgen vervangen 493..................................
D Belangrijke aanwijzingen voor lichtmetalen velgen 494......
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
480
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
Onderste
merkteken
Bovenste
merkteken
Bijvullen Inorde Te veel
Controleer het oliepeil met behulp van de
peilstok bij bedrijfswarme,afgezettemotor.
1. Om het juiste peil af te kunnen lezenmoet
deauto opeenhorizontale ondergrond
staan. Wacht, nadat de motor afgezet is,
minstens vijf minuten om de olie degele-
genheid tegeven naar het carter terug te
stromen.
2. Trek de peilstok uit de motor en veegdeze
met een schonedoek af.
3. Steek depeilstok weer indehouderendruk
hemgoedaan,anders krijgtugeen be-
trouwbareaanwijzing.
4. Trek de peilstok er opnieuw uit en contro-
leer het oliepeil terwijl u eendoek onder het
uiteinde houdt.
WAARSCHUWING
Raak het hete uitlaatspruitstuk niet aan.
OPMERKING
Let erop dater geenmotorolie oponderde-
len vande autoterechtkomt.
Als het oliepeil onder het onderste merkte-
kenof er net bovenligt, moet u olie bijvul-
len van het typezoals hierna is vermeld, of
vanhetzelfde type waarmeedemotor eer-
der werd gevuld.
Verwijder deolievuldop engiet beetjevoor
beetjemotorolie indevulopening. Controleer
het oliepeil ondertussen steeds door middel
van de peilstok. Wij bevelenuaanomvoor het
bijvullen vanolieeentrechter tegebruiken.
Deglobalehoeveelheidoliedie moet worden
bijgevuld om het niveauvan minimum naar
maximumopdepeilstok tekrijgen is hieronder
vermeld:
1,5 l
Zie“Servicespecificaties”opbladzijde518in
hoofdstuk 8 voor meer informatie over de hoe-
veelheidmotorolie.
Als het oliepeil weer tussen het ondersteen
bovenstemerktekenligt, plaatstudeolievul-
dopweer endraait u dezehandvast.
OPMERKING
z Leterop dat ergeen motorolie oponder-
delen vande autoterecht komt.
z Vul nooit te veelolie bij;het oliepeilmag
nooit bovenhet bovenste mer ktekenko-
men, aangezien demotor danbeschadigd
kan raken.
z C ontroleer nahet bijvullen hetoliepeil
nogmaals opde peilstok.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Controle van motoroliepeil
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
481
KEUZEMOTOROLIE
3ZR-F AEmotor:
Demotor is af fabriek gevuld met originele
Toyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruik
van origineleToyota--motorolie aan. Er kan ook
andere motorolievan gelijkwaardigekwaliteit
worden gebruikt.
Oliesoort:
20W--50 en 15W--40:
APISLof SMmultigrademotorolie
10W--30, 5W--30, 5W--20 en0W--20:
API SL”Energy--Conserving”, SM
”Energy --ConservingofILSACmultigrade
motorolie
Aanbevolenviscositeit (SAE):
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing
Aanbevolen viscositeit: 0W20
Motoroliemet de viscositeit SAE 0W-20is
debeste keuzevoor uw auto vanwege een
zuinigbrandstofverbruik engoedestartei-
genschappenbij koud weer.
U kunt de viscositeit SAE 5W-30 gebruiken
als SAE 0W-20niet beschikbaar is. Deze
dient echter bij devolgendeverversing ver-
vangente wordendoor SAE 0W-20.
API--symbool
ILSAC--symbool
Merktekens oliekwaliteit
Let er bij het aanschaffen vanmotorolieop
of tenminste éénvanbeidebovenstaande
symbolenopdeverpakking isgedrukt.
Het API--symbool bevindt zichopeenwillekeu-
rigeplaats op de verpakking.
Het bovenstedeelvan het symbool geeft de
kwaliteitvandemotorolieaandoormiddel van
eenafk ortingzoalsSM.Dezeaanduidingis
vastgesteld door API (American Petroleum In-
stitute).Inhetmiddelste deel wordt de viscosi-
teit aangegeven, bijvoorbeeldSAE 0W--20. In
het onderste deel staat Energy--Conserving”,
wat staat voor brandstofbesparende eigen-
schappen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
482
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
Het ILSAC--symbool (International Lubricant
StandardizationandApproval Committee) staat
altijdopdevoorzijdevandeverpakking.
2AD-FTV motor (zonder DPF-katalysator):
Demotor is af fabriek gevuld met originele
Toyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruik
van origineleToyota--motorolie aan. Er kan ook
andere motorolievan gelijkwaardigekwaliteit
worden gebruikt.
Oliesoort:
Dieselbrandstof met een zwavelgehaltetussen
50ppmen500ppm:
ACEAB1,APICF--4ofCF
(U mag ook API CE of CD gebruiken.)
Dieselbrandstof met een zwavelgehaltevan 50
ppmof minder:
ACEAC2,B1,APICF--4ofCF
(U mag ook API CE of CD gebruiken.)
Aanbevolenviscositeit (SAE):
Dieselbrandstof met een zwavelgehaltetussen
50ppmen500ppm:
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing
Aanbevolen viscositeit: 5W-30
Bij het gebruikvanmotorolie met eenvisco-
siteit vanSAE 10W-30 of hoger ,kanhetbij
extremekouvoorkomen dat de motor moei-
lijkstart.Daaromwordtmotoroliemeteen
viscositeit van SAE 5W-30 of 0W-30aanbe-
volen.
Dieselbrandstof met een zwavelgehaltevan
50ppmofminder:
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing
Aanbevolen viscositeit: 0W30
Bij het gebruikvanmotorolie met eenvisco-
siteit vanSAE 10W-30 of hoger ,kanhetbij
extremekouvoorkomen dat de motor moei-
lijkstart.Daaromwordtmotoroliemeteen
viscositeit van SAE 5W-30 of 0W-30aanbe-
volen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
483
2AD-FTV (met DPF-katalysator) en
2AD-FHV motor (met DPNR-katalysator):
Demotor is af fabriek gevuld met originele
Toyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruik
van origineleToyota--motorolie aan. Er kan ook
andere motorolievan gelijkwaardigekwaliteit
worden gebruikt.
Oliesoort:
ACEAC2
OPMERKING
Gebruik van eenandere motorolie danACEA
C2 kande katalysator beschadigen.
Aanbevolenviscositeit (SAE):
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing
Aanbevolen viscositeit: 0W30
Gebruik voor debesteprestaties originele
Toyota--motorolieof eengelijkwaardige
motorolie.
Neem contact op met uwToyota--dealer of er-
kende reparateur voor meer informatie over
originele Toyota--motorolie. Er kan ook andere
motorolievangelijkwaardigekwaliteitworden
gebruikt.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
484
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
Controleer het koelvloeistofniveauin het
doorschijnendereservoir.Het koelvloeistof-
niveau iscorrect als het zichtussen de
streepjesFULLenLOWbevindt. Vul koel-
vloeistof bij als het niveau te laagis. (Zie
“Selectievankoelvloeistof” hierna voor
meer informatie over het type koelvloeistof.)
Het koelvloeistofniveau inhet reservoir (expan-
sietankje) zal met de motortemperatuur va-
riëren. Als het niveau zich echter onder het
onderstestreepje (LOW) bevindt, moet koel-
vloeistof worden bijgevuld. Vul bij tot het peil
zich tussen het LOW-- enhet FULL--streepje
bevindt.
Alshetkoelvloeistofniveauk ortetijdnahetbij-
vullenweerisgezakt,isermisschieneenlek
inhetkoelsysteem.Controleerderadiateur, de
slangen, de dop vanhet reservoir, deaftap-
kraan endewaterpomp.
Als ugeenlekkagekunt vinden, laat dan een
Toyota--dealer de druk op de dopcontroleren
encontrolerenoplekkages inhet koelsysteem.
WAARSCHUWING
Verwijder de dopvan hetkoelvloeistofreser-
voir nooit alsde motor nogheet is, omte
voorkomen dat ubrandwonden oploopt.
Selectievankoelvloeistof
Het gebruik vandeverkeerde koelvloeistof kan
leidentot beschadiging van het koelsysteem.
Gebruik alleenoriginele Toyota--koelvloeistof of
eengelijkwaardigehoogw aardige koelvloeistof
opbasis van ethyleenglycol. (Long--life
koelvloeistof is een combinatie van
fosfaatarme en organischezuren.)
“ToyotaSuper Long Life Coolant” is eenmeng-
sel van50%koelvloeistof en50% gedeminera-
liseerd water.Deze koelvloeistof biedt bescher-
ming tot ongeveer --35_C.
OPMERKING
Gebruik geen kr aanwater.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Controle van koelvloeistofniveau
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
485
Toyota adviseert ToyotaSuper Long Life
Coolant, dat onder normale omstandigheden
corrosieenproblemeninhetkoelsysteem
voorkomt. OrigineleToyota--koelvloeistof is
gemaakt op basis vanorganische zuren en is
speciaal ontwikkeld om defecten aanhet
koelsysteemvanToyotastevoorkomen.
Neem voor meer informatiecontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Als eenvan bovenstaandeonderdelenextreem
vuil is of als u niet zeker bent vandestaat er-
van, laat danuwautonakijkendooreen
Toyota--dealer of erkende reparateur .
WAARSCHUWING
Weeser om brandwonden te voor komenop
attent dat deradiateur,de condensor ende
intercooler na hetrijden nog w arm kunnen
zijn.
OPMERKING
Laat ombeschadigingen te voorkomen werk-
zaamheden aan deradiateur,de condensor
en deintercooler uitvoeren dooruw Toyota-
dealer of erkende reparateur.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Controle van radiator, condensor
en intercooler
486
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
Houd debandenspanning opdejuiste
waarde.
Zie bladzijde523inhoofdstuk 8 voor de juiste
bandenspanning (bij koude banden).
Het is aan tebevelendebandenspanningeens
per tweewekenof ten minste eenmaal per
maandte controleren. Vergeet het reservewiel
niet.
Eenonjuiste bandenspanning kan leiden tot
onnodig brandstofverbruik, vermindering van
hetrijcomfort,eenkorterelevensduurvan de
bandeneneenminder veiligeauto.
Als eenbandvaak moet worden opgepompt,
laat deze dan controleren door een Toyota--
dealer of erkende reparateur.
Neem de volgende aanwijzingen ter contro-
le van debandenspanning in acht:
D Controleer de spanningvandebanden
uitsluitendals dezekoudzijn. Als uw
auto tenminste3uurheeft stilgestaanen
daarna niet meer dan 1,5km heeft gereden,
kunt udebandenspanningvoor koude ban-
dencorrect aflezen.
D Gebruikaltijdeenbandenspanningsme-
ter. Hetuiterlijkvandebandenkanmislei-
dendzijn. Bovendien kunnen bandenwaar-
van de spanning enkeletiendenvan de
voorgeschreven waardeafwijkt, toch al de
stuur -- enrijeigenschappen negatief beïn-
vloeden.
D Laat nahet rijden geenlucht uit de ban-
denlopen om despanning te verlagen.
Het is normaal dat despanning vaneen
bandnaeenrit opgelopen is.
D Vergeet niet de dopjesweer op de ven-
tielen aan tebrengen. Zonder deventiel-
dopjes kanervuil en vocht inhet inwendige
van de ventielendoordringen. Hierdoor kan
deafdichtingin gevaar komen. Vervang
kwijtgeraaktedopjes daarom zo spoedig
mogelijk.
WAARSCHUWING
Houd debandenspanning op dejuiste waar-
de. Anders kunnenzich de volgendeom-
standigheden voordoen, diekunnen leiden
tot ongevallenen letsel.
Te lage bandenspanning:
D Overmatige slijtage
D Ongelijkmatige slijt age
D Slecht rijgedrag
D Kans op eenklapband dooroververhitting
van deband
D Slechte afdichting vande bandop develg
D Wielvervorming en/ofloslating van de
band
D Een grotere kansop beschadiging vande
band doorvoorwerpen ophet wegdek
Te hoge bandenspanning:
D Slecht rijgedrag
D Overmatige slijtage
D Ongelijkmatige slijt age
D Een grotere kansop beschadiging vande
band doorvoorwerpen ophet wegdek
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Controle van bandenspanning
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
487
Slijtage--indicator
CONTROLERENVAN BANDEN
Controleerofdeslijtage-indicatorenzicht-
baar zijn inhet loopvlak vandeband.Ver-
vangdebandenalsdathet geval is. De
plaatsvandeslijtage -indicatorenwordt
aangegevenmet de tekst TWI of deindicatie
opdew angvandeband.
Debandenwaarmee uw Toyota wordt afgele-
verd,zijnvoorzienvanslijtage--indicatoren,die
aangeven wanneer uwbandenmoeten worden
vervangen. Wanneer de profieldiepteminder
wordtdan1,6mm,wordendeslijtage--indicato-
ren zichtbaar.Als ze zichtbaar zijnintwee of
meer groevennaast elkaar,moet debandwor-
denvervangen. Hoe minder diephet profiel is,
des tegroter is de kans om te slippen.
Deefficiëntievanwinterbandengaatverlo-
ren als deprofieldiepte minder wordt dan
4mm.
Controleer de banden regelmatig op be-
schadigingen, zoalsinsnijdingen, scheuren,
barsten of bulten. Laat banden vervangenof
repareren alsudergelijkeonregelmatighe-
denvindt.
Als eenbandvaak leegloopt of niet goed kan
worden gerepareerd vanwegedegrootte of
plaats van de beschadiging, dient hij teworden
vervangen. Neemcontact op met een Toyota--
dealer of erkende reparateur als u er niet zeker
van bent.
Rijd niet verder als er tijdens het rijdenluc ht-
verliesoptreedt. Zelfs als u slechts eenklein
stukjedoorrijdt,kandebandonherstelbaar be-
schadigd raken.
Banden die ouder zijndan6jaar moeten
altijddoorgekwalificeerdwerkplaatsperso-
neel worden gecontroleerd, zelfs alsdeban-
denniet beschadigd lijkentezijn.
Bandenverouderenzelfs als ze niet of nauwe-
lijks zijngebruikt.
Dit geldt ook voor het reservewiel envoor ban-
dendie voor toekomstiggebruik zijn opgesla-
gen.
VERVANGENVAN BANDEN
Kies bij het vervangen een bandmet dezelf-
debandenmaat, vanhetzelfde type en met
minimaal hetzelfde draagvermogenals de
af-fabriekgemonteerde banden. Ookbij uit-
voeringen met vierwielaandrijving moeten
alle bandenvanhetzelfdemerkzijnenhet-
zelfdeprofiel hebben.
Het gebruik vaneenbandmeteenandere
maat of van een ander typekan derijeigen-
schappen, het comfort, de aanwijzing van de
snelheidsmeter endekilometerteller ,degrond-
spelingendespelingtussendecarrosserieen
debandenofdesneeuwkettingbeïnvloeden.
WAARSCHUWING
Houd uaan de volgendeinstructies. Anders
kan ereen ongeval ontstaan, resulterend in
ernstig letsel.
D Gebruik geenradiaalbanden in combinatie
met diagonaalbandenomdat een dergelij-
ke combinat iehet rijgedrag vande auto in
negatieve zin beïnvloedt. InDuitsland is
het gebruik vanverschillende typebanden
op eenauto verboden doorStVZO.
D Gebruik alleende door defabrikant aanbe-
volen maatbanden. Een andere maatkan
leiden t otgevaarlijke stuureigenschappen
en resulteren ineen slechtere controle
over deauto.
D Gebruik geenbanden vanverschillende
merken, maten, constructie ofprofielen
omdat dithet rijgedrag innegatieve zin
kan beïnvloeden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Controle en vervanging van
banden
488
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
Gebruik nooit gebruikte banden onder uw
Toyota.
Uloopt extrarisico als ubandengebruikt waar-
van het verledenonbekend is.
Toyota raadt aan om alle banden, of ten
minste beidevoor- ofachterbandentegelijk
als één set tevervangen.
Zie Als deauto een lekke bandheeft op blad-
zijde433inhoofdstuk 4 voor het verwisselen
vanwielen.
Als een band wordt vervangen, moet het
wielaltijdwordengebalanceerd.
Eenwiel dat niet is gebalanceerd, kan de rij-
eigenschappen endelevensduur beïnvloeden.
Door normaal gebruik kunnen wielen uit balans
raken; laat de wielenregelmatig balanceren.
Als een tubeless band (zonder binnenband)
wordt vervangen, moet ook het ventiel door
eennieuw ventiel wordenvervangen.
Steunring
Run-flat bandenzijn voorzien van een in-
wendige steunring diehet mogelijkmaakt
enigetijddoor terijdenals debandlek
gaat. Auto’s met run-flat banden zijn niet
voorzien vaneenreservewiel. Het merkte-
ken“O” op dewangvanderun-flat band
geeft aandat debandisvoorzienvaneen
steunring.
In het geval van een lekke bandzal het waar-
schuwingslampjelagebandenspanning gaan
branden, omdat u in vergelijkingmetconventio-
nele banden minder snel zult merken dat de
bandlek is. Zie “Waarschuwingssysteemvoor
lage bandenspanning” opbladzijde 254in
hoofdstuk 1--7voor meer informatie over het
waarschuwingssysteemvoorlagebanden-
spanning.
VERVANGENVAN BANDEN
Wanneerudebandenvanuwautowilt vervan-
gendoor winterbandenof nieuwebandenmet
steunring, moeten deze vantevoren worden
besteldbij een Toyota--dealer .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Run--flat banden (met steunring)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
489
IN HETGEVAL VANEENLEKKEBAND
Het is, alsdeauto is voorzien van run-flat
banden, inhet geval van eenlekke band
mogelijkmaximaal160kmmeteensnelheid
vanmaximaal 90 km/h te rijden. In sommige
omstandigheden (zoals hoge temperaturen)
ishetnietmogelijkomnog160km metde
auto terijden.
Nadat er in het geval van een lekke bandmet
deauto is gereden, dient debandteworden
vervangen. Breng deauto naar de dichtstbij-
zijndeToyota--dealer of erkende reparateur .
Eenrun--flat band met steunring kanniet wor-
denvervangenof gerepareerddoor eennorma-
le bandenspecialist.
WAARSCHUWING
D Gebruik alleenoriginele velgen. A nders
kunnen gevaarlijkerijeigenschappen ont-
staan, waardoor ude controle overde
auto verliest.
D Gebruik derun--flat banden nooitvoor een
andere auto. Deze bandenzijn speciaal
voor dit modelontworpen.
D Gebruik geenrun--flat banden incombina-
tie metnormale banden.
D Hoewel hetmet run--flat banden mogelijk
is omdoor te r ijdenin het gevalvan een
lekke band,zullen deprestaties vandeze
banden ondernormale omstandigheden
minder zijn t enopzichte vanstandaard
banden. Breng deauto inhet geval van
een lekkerun--flat bandzo snelmogelijk
naar dedichstbijzijnde Toyota--dealer of
erkende reparateur .Houd uaan devolgen-
de inst ructies:
Pas zo snelmogelijk uwsnelheid aan aan
de omst andigheden.Rijd nietlanger dan
160 kmmet eenmaximale snelheid van
90 km/h.
Vermijdt plotselingestuurbewegingen en
hard remmen. D ebanden kunnenbescha-
digd raken,waardoor u decontrole over
de aut okunt verliezen en zeer ernstig let-
sel kanontstaan.
Laat eenband niet vervangen ofrepareren
zonder eerst eenT oyota--dealer of erkende
reparateur te raadplegen.
OPMERKING
z R ijdniet over stoepranden. Rijd voorzich-
tigoverkuilenindeweg.Alsdebanden-
spanning laagis, worden deze minder
goed verwerkt. Hierdoor kunnende vel-
gen, debanden, deophanging en/of ande-
re onderdelen beschadigdraken.
z A lseen run-flat bandleegloopt, wordt de
bodemvrijheid kleiner; voorkomdaarom
dat uover obstakels rijdten rijd langzaam
over ongelijke,onverharde wegen enover
verkeersdrempels. Probeer ookniet door
een aut omatischewasstraat terijden om-
dat dande auto aande onder zijde geraakt
kan worden, w atschade tot gevolgkan
hebben.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzingof uw
Toyota--dealer voor meer informatie over run--
flat banden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
490
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
Met reservewiel
Zonder reservewiel
Toyota beveelt aanom debandenregelma-
tig vanplaatste wisselen om een gelijkma-
tigslijtagepatrooneneenlangere levens-
duur van de bandente verkrijgen:
Uitvoeringenmet tweewielaandrijving
Elke 10.000km
Uitvoeringenmet vieraandrijving
Elke 5.000km
Pas dit schema aandehandvanrijgewoon-
ten en soort wegdek aan.
Zie Als deauto een lekke bandheeft op blad-
zijde433inhoofdstuk 4 voor het verwisselen
vanwielen.
Controleer bij het wisselendebandenoponge-
lijkmatigeslijtageenbeschadigingen. Abnor-
maleslijtagewordtmeestalveroorzaakt door
eenverkeerde bandenspanning, slechtewiel-
uitlijning,niet--uitgebalanceerde wielen of rem-
menmet blokkerende wielen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Wisselen van wielen
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
491
GEBRUIK VANWINTERBANDEN EN
SNEEUWKETTINGEN
Voor het rijdenopwegendiemet sneeuw of
ijs zijnbedekt, is het gebruikvanwinterban-
denof sneeuwkettingen aante bevelen.
Opeendroogof nat wegdek biedendestan-
daard gemonteerde banden echter eenbetere
grip.
KEUZEVAN WINTERBANDEN
Kies een winterband met dezelfdebanden-
maat, van hetzelfde type enmet hetzelfde
draagvermogenals de oorspronkelijke
band. Ook bij uitvoeringen met vierwielaan-
drijving moeten alle banden vanhetzelfde
merk zijnenhetzelfde profiel hebben.
Auto’s met run--flat banden:
Wanneerudeautowilt voorzien vanwinter-
banden, moetendeze eveneens voorzien zijn
van een steunringenvan tevorenworden be-
steldbij een Toyota--dealer of erkenderepara-
teur.(Zie“Run--flat banden” opbladzijde 488in
hoofdstuk voor meer informatie over run--flat
banden.)
Gebruik geenanderebanden. Het gebruik van
spijkerbanden is gebonden aanwettelijkere-
gels.
WAARSCHUWING
Houd uaan de volgendevoorzorgsmaat-
regelen. Anders kaner zich eenongeval
voordoen waarbij kansis opernstig letsel.
D Gebruik alleende door defabrikant aanbe-
volen maatwinterbanden. Een andere
maat kanleiden tot gevaar lijkestuureigen-
schappen enresulteren ineen slechtere
controle over deauto.
D Uitvoeringen metvierwielaandrijving:
Gebruik geen sneeuw bandenvan verschil-
lende merken,maten, const ructie ofpro-
fielen omdatdit het rijgedrag innegatieve
zin kan beïnvloeden.
MONTERENVAN WINTERBANDEN
Winterbanden dienen op alle wielen tewor-
dengemonteerd.
Door alleen op devoorwielenwinterbanden te
plaatsenkan er een groot verschil ingripont-
staan tussen devoor-- en achterwielen, waar-
door u decontrole over de auto kunt verliezen.
Bewaar verwijderde bandenopeenkoele dro-
geplaats.
Geefdedraairichtingaanenleteropdatdeze
nahet monteren weer hetzelfde is als vóór het
verwijderen.
WAARSCHUWING
D Rijd niet metde autoals de bandenspan-
ning vande winterbanden nietgoed is.
D Overschrijd de toegestane maximumsnel-
heid vande winterbanden ende toegesta-
ne snelheidop dedesbetreffende weg
niet.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Winterbandenen
sneeuwkettingen
492
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
Zijketting
Dwarsketting
KEUZEVAN SNEEUWKETTINGEN
Gebruik sneeuwkettingen met dejuiste
maat.
Gebruik voor 215/70R16, 225/65R17en
235/55R18 banden het volgendetype sneeuw-
kettingen.
mm(in.)
A Diameterschakelzijketting 3 (0,12)
B Breedteschakel zijketting 10 (0,39)
C Lengte schakel zijketting 30 (1,18)
D Diameterschakeldwarsketting 4 (0,16)
E Breedteschakel dwarsketting 14 (0,55)
F Lengte schakel dwarsketting 25 (0,98)
Voorschriftenmetbetrekkingtot het gebruik
vansneeuwkettingen verschillenper locatie
of typeweg. Volgvoor het monteren van
sneeuwkettingenaltijddeplaatselijkevoor-
schriften.
OPMERKING
Als deverkeerde combinatie vanband en
ketting wordt gebruikt, kunnende ket tingen
de carrosserie beschadigen.
PLAATSEN VANSNEEUWKETTINGEN
Plaats desneeuwkettingenzo strak moge-
lijkomde voorwielen. Gebruik geen
sneeuwkettingenom deachterwielen. Zet
desneeuwkettingen na 0,5 - 1,0 km op-
nieuw vast.
Volgdevoorschriftenvandefabrikantvande
sneeuwkettingen zorgvuldigop.
Verwijder dewieldoppen(indien aanwezig) al-
vorens desneeuwkettingen te monteren, om
beschadigingvan dewieldoppen te voorko-
men.
WAARSCHUWING
D Rijd niet meteen hogere snelheiddan die
de f abrikant vande sneeuwkettingen aan-
geeft, maar maximaal50 km/h.
D Rijd voorzichtig, ont wijk oneffenheden en
kuilen enprobeer het makenvan scherpe
bochten tevoorkomen. Anders kande
auto gaanstuiteren.
D Voorkom hetmaken van scher pebochten
en remmenmet geblokkeerde wielen; door
het gebruik vansneeuwkettingen worden
de rijeigenschappennegatief beïnvloed.
D Rijd voorzichtig wanneer usneeuwkettin-
gen hebtgemonteerd. Minder voor een
bocht vaart omte voorkomendat u de
controle over deauto verliest. Anders kan
er eenongeval ontstaan.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
493
WANNEERDIENENVELGENTEWORDEN
VERVANGEN
Vervang develg als deze beschadigingen,
zoals verbuigingen of scheuren vertoont of
erg gecorrodeerdis.
Als eenbeschadigde velg niet wordt vervan-
gen, kandebandvandevelgraken of kande
automoeilijkbeheersbaar worden.
KEUZEVAN VELG
Let er bij het vervangenvaneenvelgopdat
deze hetzelfde draagvermogen, dezelfde
diameter, velgbreedte enoffset heeft.
Dejuiste vervangende velgenzijn verkrijgbaar
bij eenToyota--dealer of erkendereparateur.
Eenvelg vaneenafwijkende maat of van een
ander type kan derijeigenschappen, delevens-
duur vandevelgenhetwiellager ,dekoeling
van de remmen, de aanwijzing vandesnel-
heidsmeterendekilometerteller, hetremver-
mogen, de koplampafstelling, de bumperhoog-
te, degrondspeling endespeling tussen de
bandof desneeuwkettingendecarrosserieof
het chassis negatief beïnvloeden.
Het vervangenvan velgen door gebruikte vel-
genis niet aan tebevelen, omdat er ruw mee
omgegaankan zijn of omdat er veel mee gere-
denkan zijn enze zonder waarschuwingkapot
kunnen gaan. Verbogen wielen diehersteld
zijn, kunnen structureleschade hebbenenmo-
gendaarom niet meer worden gebruikt. Ge-
bruik nooit een binnenbandbij een poreuze
velg die ontworpenis voor eentubeless band.
WAARSCHUWING
Houd uaan de volgendevoorzorgsmaat-
regelen. Anders kaner zich eenongeval
voordoen waarbij kansis opernstig letsel.
D Gebruik alleende door defabrikant aanbe-
volen maatwielen. E enandere maatkan
leiden t otgevaarlijke stuureigenschappen
en resulteren ineen slechtere controle
over deauto.
D Uitvoeringen metvierwielaandrijving:
Gebruik geen velgenvan verschillende
merken, maten entypen omdatdit het r ij-
gedrag innegatieve zinkan beïnvloeden.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Velgen vervangen
494
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Motorenc has s is
D Controleer wanneer u lichtmetalen velgen
monteert na de eerste 1.600 km rijdenof de
wielmoeren noggoedvastzitten.
D Doedit ook telkens als een wiel is verwis-
seld, een band is gerepareerdof is vervan-
gen.
D Pas op dat lichtmetalen velgenniet worden
beschadigd als usneeuwkettingen gebruikt.
D Toyotaraadt uaandeToyota--wielmoeren
enToyota--wielmoersleutel tegebruiken bij
uwlichtmetalenvelgen. Er kunnenook an-
deremoerenensleutelsvangelijkwaardige
kwaliteitwordengebruikt.
D Toyotaraadt uaanvoor het balancerenvan
dewielenoriginele Toyota--balansgewichten
te gebruiken. Er kunnenook anderebalans-
gewichten worden gebruikt.
D Controleer net als bij stalen velgen uw licht-
metalen velgen regelmatigopbeschadigin-
gen. Beschadigdevelgendienen direct te
worden vervangen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
495
Hoofdstuk 7--3
ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD
EN CONTROLES
Elektrische onderdelen
D Controle van de accu 496...............................
D Voorzorgsmaatregelen bij het opladen van de accu 499.....
D Controleren en vervangen van zekeringen 500.............
D Bijvullen van sproeierreservoir 501........................
D Vervangen van gloeilampen 502..........................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
496
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN
In deaccu ontstaat hetlicht ontvlambare en
explosieve waterstof.
D Veroorzaak geenvonken met ger eed-
schap.
D Rook nooit ensteek nooiteen lucifer of
een aanst eker aanbij deaccu.
Elektrolyt bevat hetgiftige encorrosieve
zwavelzuur.
D Voorkom datogen, huid ofkleren incon-
tact komenmet de elektrolyt.
D Slik nooit elektrolyt in.
D Gebruik eenveiligheidsbril als ubij deac-
cu bezig bent.
D Laat kinderen nietin debuurt spelenals u
met deaccu bezig bent .
NOODMAATREGELEN
D Spoel deogen minstens 15minuten alser
elektrolyt in komten schakeldirect medi-
sche hulpin. Blijf zomogelijk water opde
ogen deppenmet eenspons of doek,ter-
wijl unaar een artsof het ziekenhuis gaat.
D Alsuelektrolytopdehuidkrijgt,wastu
de desbet reffende plaatszeer grondig. Als
het pijndoet of br andt,roept umeteen
medische hulpin.
D Als u elektrolyt opuw kleding krijgt,kan
deze erdoorheen opde huid komen.Trek
de kledingwaar deze op gekomenis uiten
handel indiennodig zoals hier bovenbe-
schreven.
D Als u perongeluk elektrolyt inslikt ,moet u
veel water ofmelk drinken. D rink dan
magnesiummelk, gekloptrauw eiof plan-
taardige olie. Roep meteen medischehulp
in.
De betekenisvandewaarschuwingssymbo-
len aan debovenzijde van de accuis als
volgt:
Niet roken, geenopen
vuur, geenvonken
Draag een veiligheidsbril
Buiten bereik van
kinderenhouden
Accuzuur
Lees de
gebruiksaanwijzing
Explosief gas
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Controle van de accu—
—Voorzorgsmaatregelen
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
497
Accupolen Massakabel
Klembeugel
Benzinemotor
Accupolen Massakabel
Klembeugel
Dieselmotor
Verwijder vóór het vervangenvandeaccu
deafdekkap vandemotorruimte. (Zie Ver-
wijderen vanafdekkap vandemotorruimte”
opbladzijde 472in hoofdstuk 7-1.)
Controleer de accu op gecorrodeerde of
loszittende klemmen, scheuren en eenlos-
zittende bevestigingsbeugel.
a. Alseropdeaccueenwitte,poedervormige
afzettingvoorkomt,kuntudezemetwarm
water enwat sodaafwassen. Smeer de ac-
cupolen en --klemmenin met zuurvrijeva-
selineomverdere corrosietegen tegaan.
b. Draai de moerenvan de poolklemmen wat
verder aan als deze loszitten, maar draai ze
niet te vast.
c. Draai de bouten/moerenvan de klembeugel
niet verder aan dan nodig is om de accu
stevigopzijn plaats te houden. De accubak
kan beschadigdrakenals debouten/moe-
ren tevast worden aangedraaid.
OPMERKING
z Zetde motor afen schakelalle stroomver-
bruikers uit voordater onderhoudswerk-
zaamheden aan eenaccu w orden uitge-
voerd of eenaccu w ordt opgeladen.
z D emassakabel (-) moet altijd heteerste
worden losgemaakt enals laatste weer
worden vastgemaakt.
z Pas opdat umet het gereedschapgeen
kortsluiting maakt.
z B ehalvebij onderhoudsvrije accu’s dient u
ervoor te zorgen dathet schoonmaakmid-
del datu gebruikt nietin deaccu kan ko-
men.
Als de accu losgekoppeld of ontladen is,
kanhetzijndathetSmartKey--systeem,de
ruitbedieningenhetschuif--/kanteldak niet
goedwerken als udebatterij weer aange-
sloten, vervangen of opgeladen hebt. In deze
gevallendient ieder systeemgeresettewor-
den. Zie“Smart Key--systeemopbladzijde36,
“Elektrischbedienbareruiten” op bladzijde 49
en“Elektrisch bedienbaar schuif--/kanteldak
opbladzijde 60in hoofdstuk 1--2voor het re-
settenvandezesystemen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Controle van de buitenkant
van de accu
498
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
Bovenste lijn
Onderste lijn
CONTROLEMETBEHULPVAN
NIVEAULIJNEN
Het niveauvandeaccuvloeistof (elektrolyt)
moet tussen debovenste endeonderstelijn
liggen.
Kijk bij het controleren vanhet niveau naar alle
zes de cellen, niet naar slechts eenof twee.
Vulgedestilleerdwaterbij alshetniveaute
laag is. (Zie BIJVULLEN VAN GEDESTIL-
LEERD WATER op bladzijde 499.)
Type A
Groen Donker
Helder of
lichtgeel
Type B
Blauw Wit Rood
CONTROLEMETBEHULPVAN
CONDITIE-INDICATIE
Controleer de toestand van de accuvloeistof
met behulp vandeconditie-indicatieaande
bovenzijde.
Kleur
T
o
e
t
a
n
d
Type A Type B
T
oestan
d
Groen Blauw Goed
Donker Wit
Ladenis noodzakelijk.
Laat de accu
controlerenbijeen
Toyota--dealer of
erkende reparateur .
Helder of
lichtgeel
Rood
Laat de accu
controlerenbijeen
Toyota--dealer of
erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Controle van de accuvloeistof
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
499
Laag In orde
BIJVULLENVAN GEDESTILLEERDWATER
1. V erwijder de vuldoppen.
2. Vul gedestilleerdwaterbijindecellenwaar-
in het niveaute laag is.
Als dezijkant vandeaccu niet zichtbaar is,
kan het niveau vandeaccuvloeistof worden
gecontroleerd door van bovenaf recht in devul-
openingen tekijken.
3. Draai de vuldoppennahetbijvullenvan de
accuweervast.
OPMERKING
Vulniet te veelgedestilleerd water bij.An-
ders kaner bij int ensiefladen accuvloeistof
uit deaccu treden, waardoor corrosie enbe-
schadigingen kunnenworden veroorzaakt.
Tijdens het opladenwordt er in deaccuwa-
terstofgas opgewekt.
Voerdaarom vóór het laden devolgende han-
delingenuit:
1. Als deaccuin de auto is gemonteerd, moet
voorafgaandaanhetopladen demassaka-
bel wordenlosgenomen.
2. Controleer of deschakelaar van deaccula-
der uit staat als dekabels van de acculader
worden aangesloten op of losgenomenvan
deaccu.
WAARSCHUWING
Laad deaccu altijdop in eenopen ruimte.
Laad deaccu nietbij in eengarage ofin een
afgesloten ruimte waar onvoldoendeventila-
tie is.
OPMERKING
Probeer de accunooit bijte laden bijdraai-
ende mot or. Controleer ook ofalle accessoi-
res zijn uit geschakeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Voorzorgsmaatregelenbij het
opladen van de accu
500
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
Goed Defect
Type A
Goed Defect
Type B
Goed Defect
Type C
Controleer de zekeringenwanneer één van
delampen of een andere stroomverbruiker
niet werkt. Als een zekering is doorgebrand,
dient deze teworden vervangen.
Zie Plaats van zekeringen” op bladzijde473in
hoofdstuk 7--1voor deplaats vandezekerin-
gen.
Auto’s zonder Smart Key-systeem: Zet het
contact endeniet-werkende stroomverbrui-
ker uit. Trek de verdachte zekering recht uit
dezekeringkast en controleer hem.
Auto’s met Smart Key-systeem: Zet de
startknopendeniet-werkende stroomver-
bruiker uit. T rekdeverdachtezekeringrecht
uit dezekeringkast en controleer hem.
Stelvastwelkezekeringv erantwoordelijkkan
zijnvoor destoring. Ophet deksel van het ze-
keringenkastjeis aangegeven welk circuit door
welke zekering wordt beveiligd. Raadpleegin-
dien nodigbladzijde 524in hoofdstuk 8 waarin
allestroomverbruikers per circuit wordenopge-
somd.
Zekeringenvan het typeAmoeten met deze-
keringtrekkereruitwordengetrokken.De
plaats van de zekeringtrekker is aangegeven in
deafbeelding.
Als uer niet zeker vanbent of de zekering is
doorgebrand, kunt u de verdachtezekering
vervangen door een zekeringwaarvan uzeker
weet dat dat eengoedeis.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Controleren en vervangen van
zekeringen
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
501
Als de zekering isdoorgebrand, druk dan
eennieuwe in de houder.
Monteer uitsluitendeenzekering voor dezelfde
stroomsterktezoals vermeldis ophetdeksel
van het zekeringenkastje.
Mocht u onverhoopt niet over eenreservezeke-
ringbeschikken, dan kunt u desnoods de zeke-
ringRAD NR.1 of CIG gebruiken, mits de
stroomsterkteniet groter is dan die vandede-
fectezekering.
Als ugeenzekering bij de handhebt die ge-
schikt is voor dezelfdestroomsterkte, kunt u
eenzekering gebruiken voor een lagere
stroomsterkte. Gebruik danwel een zekering
waarvandestroomsterktezodichtmogelijke
bijdievandedefectezekeringligt. Eenz eke-
ringvoor eenlagerestroomsterkte kan even-
eens doorslaan, maar dat hoeft niet te beteke-
nendat het desbetreffendecircuit defect is.
Zorgzosnelmogelijkvooreennieuwezeke-
ringenbreng devervangendezekering weer
opdeoorspronkelijkeplaats aan.
Het is verstandig omeendoosjemet reserve-
zekeringenin deauto te hebben.
Als denieuwe zekering direct doorslaat, is het
door dezezekeringbeveiligde circuit defect.
Laat het circuit zo snel mogelijk repareren door
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
Als nahet vervangen vanzekeringenhet
SmartKey --systeem,deelektrischbedienbare
ruiten en/of het schuif--/kanteldak niet goed
werken,moetendezesystemenwordengere-
set.Zie“SmartKey--systeemopbladzijde36,
“Elektrischbedienbareruiten” op bladzijde 49
en“Elektrisch bedienbaar schuif--/kanteldak
opbladzijde 60in hoofdstuk 1--2voor het re-
settenvanhetSmartKey--systeem,deelek-
trisch bedienbare ruitenenhetschuif--/kantel-
dak.
WAARSCHUWING
Monteer nooiteen zekering voor eenhogere
stroomsterkte of éénof anderstukje metaal.
Hierdoor kan aanzienlijke schadeen moge-
lijk zelfs br andontstaan.
Als een sproeier niet werkt, is het sproeier-
reservoir mogelijkleeg.Controleer het ni-
veauvandesproeiervloeistof op de peil-
stok. Als het sproeierreservoir onder LOW
staat, vul het danbij voorkeur bij met spe-
ciale ruitensproeiervloeistof.
Ukunt schoon water gebruiken als er onver-
hoopt geen specialevloeistof verkrijgbaar is.
Bij vriezendweer moet er specialeruiten-
sproeiervloeistof worden gebruikt die niet kan
bevriezen. Dit product is verkrijgbaar bij elke
Toyota--dealer of erkende reparateur en bij de
meeste autoshops. Raadpleeg de gebruiksaan-
wijzingvoor de juiste mengverhouding met
water.
OPMERKING
Gebruik geen motorantivries of enigander
vervangingsmiddel, omdat daardoor delak
van uwauto kanworden aangetast.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Bijvullen van het
sproeierreservoir
502
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
Verwijder vóór het vervangenvandegloei-
lampenvandekoplampen endeparkeer-
lichten en richtingaanwijzers aandevoorzij-
dedeafdekkapvandemotorruimte. (Zie
“Verwijderen van afdekkap van demotor-
ruimte” opbladzijde 472in hoofdstuk 7-1.)
Devolgende afbeeldingenmaken duidelijk hoe
degloeilampen bereikt kunnen worden. Zorger
bij het vervangen vaneengloeilamp voor dat
het contact (auto’s zonder Smart Key--sys-
teem) of de startknop (auto’s met Smart Key--
systeem)endelichtschakelaar UITworden
gezet. Monteer alleengloeilampenvan hetzelf-
devermogen. Het juistevermogen is indeta-
bel hieronder weergegeven.
Derichtingaanwijzers opzij, derem--/achter-
lichten en het derderemlicht bestaan uit een
aantal LED’s. Laat een defecte LED vervangen
door een Toyota--dealer of erkende reparateur.
WAARSCHUWING
D Vervang degloeilampen niet alsdeze nog
heet zijn, omte voorkomendat u zich
brandt.
D In halogeenlampenbevindt zich gasonder
druk. Deze lampenmoeten dan ookvoor-
zichtig worden behandeld.Ze kunnen
scheuren of uitelkaar spatten alser kras-
sen opkomen ofals ze vallen.Houd een
halogeenlamp alleenvast bijde metalen of
kunststof lampvoet. R aakhet glas nietmet
blote handenaan.
OPMERKING
Gebruik uitsluitend eengloeilamp vanhet
aangegeven t ype.
Deglazenvandeverlichtingvandeauto,zoals
dekoplampglazen, kunnentijdelijkbeslaanals
ze door deregenof in een wasstraat nat zijn
geworden. Dat is geen probleem omdat de
condensvorminghet gevolg is van het
temperatuurverschil tussendebinnenzijde en
debuitenzijdevan de lens, net zoals een
voorruit beslaat als het regent. Als er echter
eengrotedruppel water op de binnenzijdevan
het lampglas zit, of als er water indelamp
staat, neem dan contact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Vervangen van gloeilampen—
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
503
Gloeilampen W Type
Grootlicht 60 A
Dimlicht 55 B
Richtingaanwijzers voor 21 C
Parkeerlichten 5 D
Mistlampenvoor 55 B
Richtingaanwijzers achter 21 C
Achteruitrijlichten 16 D
Mistachterlichten 21 D
Kentekenplaatverlic hting 5 D
Interieurverlichting 8 E
Leeslampjes voor 8 D
Make--uplicht 8 D
Bagageruimteverlichting 5 E
A: HB3 halogeenlampen
B: H11 halogeenlampen
C: Glassokkellampen (amber)
D: Glassokkellampen (helder)
E: Buislampjes
1. Alleenrechts: V erwijder de clip enduw
het onderdeel opzij voor eengemakkelij-
ketoegang tot delampen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Koplampen
504
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
Dimlicht
(buitenzijde)
Grootlicht (binnenzijde)
2. Open de motorkap. Druk de lampfitting
naar voren endraai hem linksom zoals
aangegeven.
Debovenstaandeafbeelding betreft de linker-
koplamp.
3. Neem de stekker los, terwijl deborglip
wordt ingedrukt.
Als destekker klemt, kunt u hem bij het los-
trekkeniets heen enweer bewegen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
505
4. Plaatseennieuwe lampin delampvoet
enplaatsdeze in het koplamphuis.
Dekoplampen hoevenniet opnieuw teworden
afgesteld na het vervangen van eengloeilamp.
Als zewel moetenworden afgesteld, neem dan
contact op met eenToyota--dealer of erkende
reparateur.
Plaatsen vanclips
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
506
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
1. Alleenrechts: V erwijder de clip enduw
het onderdeel opzij voor eengemakkelij-
ketoegang tot delampen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Parkeerlichten
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
507
Plaatsen vanclips
1. Alleenrechts: V erwijder de clip enduw
het onderdeel opzij voor eengemakkelij-
ketoegang tot delampen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Richtingaanwijzers voor
508
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
Plaatsen vanclips
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
509
1. Draai het stuurwiel in de tegenoverge-
stelde richting van demistlamp dieu
wilt vervangen.
Als ubijvoorbeeld demistlamplinks wilt ver-
vangen, dandraait u het stuurwiel naar rechts.
2. V erwijder de clipmet een sleufkop-
schroevendraaier waarvaanhet uiteinde
in een doekis gewikkeld.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Mistlampen voor
510
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
3. Beweegdeel A vanhet binnenscherm
naar de binnenzijdevandeautoenver-
wijder het gedeeltelijk,voor eengemak-
kelijketoegang tot de mistlamp.
4. Druk de borglipin en trek dezenaar be-
nedenomdestekker los te nemen.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
511
5. Draai delampvoet linksom.
Gebruik een sleufkopschroevendraaier.
a: Richtingaanwijzer achter
b: Achteruitrijlicht
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Richtingaanwijzer achter en
achteruitrijlichten
512
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
Gebruik een sleufkopschroevendraaier.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Mistachterlichten
—Kentekenplaatverlichting
(typeA)
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
513
Gebruik een kr uiskopschroevendraaier.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
—Kentekenplaatverlichting
(typeB)
514
ZELFUI TTEVOERENONDERHOUDENCONTROLES:Elektri scheonderdelen
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SPECIFICATIES
515
Hoofdstuk 8
SPECIFICATIES
D Afmetingen 516........................................
D Gewichten 517.........................................
D Motor 517.............................................
D Brandstof 518..........................................
D Servicespecificaties 518.................................
D Banden 523...........................................
D Zekeringen 524........................................
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
516
SPECIFICATIES
Totale lengte mm(in.)
4.335 (170,7)
4.385 (172,6)
1
4.415 (173,8)
2
Totale breedte mm (in.)
1.815 (71,5)
1.855 (73,0)
3
Totale hoogte mm (in.)
1.685 (66,3)
1.720 (67,7)
4
Wielbasis mm(in.) 2.560 (100,8)
Spoorbreedtevoor mm(in.) 1.560 (61,4)
Spoorbreedteachter mm (in.) 1.560 (61,4)
1
: Metreservewiel
2
: Metreservewielkap
3
: Metspatbordverbreders
4
: Metroofrails
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Afmetingen
SPECIFICATIES
517
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVM),
kg(lb.):
2.070 (4.563)
1
2.110 (4.651)
2
2.190 (4.828)
3
Maximale asbelasting
(MPAC),kg(lb.):
Voor 1.150 (2.535)
Achter 1.150 (2.535)
Kogeldruk, kg (lb.):
60 (132)
2
75 (165)
4
80 (176)
Maximaal aanhangwagengewicht
5
,kg(lb.):
Geremd 1.500 (3.307)
2
1.800 (3.969)
4
2.000 (4.409)
Ongeremd 750 (1.653)
1
: 3ZR--F AEmotor met handgeschakelde
transmissie
2
: 3ZR--F AEenginemet Multidrive
3
: 2AD--FTVof 2AD--FHV motor
4
: 2AD--FHV motor met automatische
transmissie
5
: Hellingspercentage maximaal 12%
Model:
3ZR--F AE,2AD--FTV en 2AD--FHV
Type:
3RZ--F AEmotor
4--cilinder lijnmotor,4--taktbenzinemotor
2AD--FTV en 2AD--FHV motor
4--cilinder inlijn,4--taktdieselmotor
(metturbo)
Boringxslag,mm(in.):
3ZR--F AEmotor
80,5 × 97,6 (3,17 × 3,84)
2AD--FTV en 2AD--FHV motor
86,0 × 96,0 (3,39 × 3,78)
Cilinderinhoud, cm
3
(cu.in.):
3ZR--F AEmotor 1987 (121,2)
2AD--FTV en 2AD--FHV motor
2.231 (136,1)
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Gewichten M otor
518
SPECIFICATIES
Brandstofsoort:
Benzinemotor
Euro--loodvrij met een minimum RON
(research--octaangetal) van 95
Dieselmotor
2AD--FTV motor (zonder DPF--katalysator)
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte
van 500 ppm of minder,cetaangetal 48
of hoger
2AD--FTVmotor(metDPF--katalysator)en
2AD--FHV motor
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte
van 50 ppm of minder,cetaangetal 48of
hoger
Inhoud brandstoftank, liter(gal.,Imp.gal.):
60 (15,9, 13,2)
MOT OR
Alleen benzinemotor:
Bougietype:
DENSO SC20H11
Elektrodenafstand, mm (in.):
1,1 (0,043)
OPMERKING
Gebruik alleen dehierboven genoemdebou-
gies. P asde elektrodenafstand niet aanvoor
betere motorprestaties ofrijeigenschappen.
Doorbuigingaandrijfriem(gebruikt) bij indruk-
kenmet98N (10kg,22lbf),mm(in.):
7,6—10 (0,30—0,39)
Dynamo
Waterpomp
Airco-
compressor
Krukas
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Brandstof Servicespecificaties
SPECIFICATIES
519
MOT OROL IE
Inhoud (verversen), liter(qt.,Imp.qt.):
Benzinemotor
Metfilter 4,2 (4,4, 3,7)
Zonder filter 3,9 (4,1, 3,4)
Dieselmotor
Metfilter 5,9 (6,2, 5,2)
Zonder filter 5,5 (5,8, 4,8)
Demotor is af fabriek gevuld met originele
Toyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruik
van origineleToyota--motorolie aan. Er kan ook
andere motorolievan gelijkwaardigekwaliteit
worden gebruikt.
Oliesoort:
Benzinemotor
20W--50 en 15W--40:
APISLof SMmultigrademotorolie
10W--30, 5W--30, 5W--20 en0W--20:
API SL”Energy--Conserving”, SM
”Energy--Conserving” of ILSAC
multigrademotorolie
Dieselmotor
2AD--FTV motor
(zonder DPF--katalysator):
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte
tussen 50ppmen500ppm
ACEAB1,APICF--4ofCF
(U mag ook API CE of CD gebruiken.)
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte
van 50 ppm of minder
ACEAC2,B1,APICF--4ofCF
(U mag ook API CE of CD gebruiken.)
2AD--FTV (met DPF--katalysator) en
2AD--FHVmotor(metDPNR--katalysator):
ACEAC2
Opmerking: Gebruikvaneenandere
motoroliedanACEA C2 kandekataly-
sator beschadigen.
Aanbevolenviscositeit (SAE):
3ZR-F AEmotor:
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing
Aanbevolen viscositeit: 0W20
Aanbevolen viscositeit: 0W20
2AD-FTV motor (zonder DPF-katalysator):
Dieselbrandstof met een zwavelgehaltetussen
50ppmen500ppm
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing
Aanbevolen viscositeit: 5W-30
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
520
SPECIFICATIES
Dieselbrandstof met een zwavelgehaltevan
50ppmofminder
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing
Aanbevolen viscositeit: 0W30
2AD-FTV (met DPF-katalysator) en
2AD-FHV motor (met DPNR-katalysator):
Te verwachten temperatuurbereik tot de
volgende verversing
Aanbevolen viscositeit: 0W30
Neem voor meer informatiecontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
KOELSYSTEEM
Totale inhoud, liter(qt.,Imp.qt.):
3ZR--F AEmotor
Met handgeschakelde transmissie
5,8 (6,1, 5,1)
MetMultidrive
6,0 (6,3, 5,3)
2AD--FTV en 2AD--FHV motor
Met extra verwarming 7,7 (8,1, 6,8)
Zonder extra verwarming 7,3 (7,7, 6,4)
Soort koelvloeistof:
Hetkoelsysteemisaffabriekgevuldmet
originele Toyota--koelvloeistof. Gebruik om
technische problemente voorkomen alleen
originele Toyota--koelvloeistof of een
gelijkwaardigehoogwaardigekoelvloeistof op
basis van ethyleenglycol. (Long--life
koelvloeistof is een combinatie vanfosfaat-
arme en organischezuren.)
Gebruik geenkraanwater .
Neem voor meer informatiecontact op met
eenToyota--dealer of erkende reparateur .
ACCU
Soortelijkemassabij 20_C(68_F):
1,250—1,290 Volledig geladen
1,160—1,200 Half geladen
1,060—1,100 Ontladen
Laadstroom:
Snelladen max. 15 A
Druppellader max. 5 A
KOPPELING
Vrijeslagpedaal,mm(in.):
5--15(0,2--0,6)
Soort vloeistof:
SAE J1703of FMVSS nr. 116DOT3
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SPECIFICATIES
521
HANDGESCHAKELDETRANSMISSIE
Inhoud, liter(qt., Imp.qt.):
Benzinemotor
2,4 (2,5, 2,1)
Dieselmotor
2,1 (2,2, 1,8)
Oliesoort:
LV API GL--4origineleT OYOTAtransmissie-
olie
Aanbevolen viscositeit:
SAE75W
Ververs detransmissieolie alleen indien nodig.
In het algemeen is het alleennodigomde
handgeschakeldetransmissieolie te verversen
alsdeautorijdtonderspeciale omstandighe-
denzoals aangegeven inhet onderhoudsboek-
je en het garantieboekje. Gebruik bij het ver-
versen vandetransmissieoliealleenoriginele
TOYOTA transmissieolietype LV, API GL--4,
SAE 75W om de transmissie in optimale staat
te houden.
Opmerking: Gebruikvanandere transmis-
sie-oliekaneenratelend geluid bij statio-
nair draaien en eenhoger brandstofverbruik
tot gevolg hebben.
Neem voor meer informatiecontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
MULTIDRIVE
Inhoud
liter(qt.,Imp.qt.):
9,0 (9,5, 7,9)
Soort vloeistof:
Toyota GenuineCVTFLUID TC
Ververs detransmissievloeistof alleen indien
strikt noodzakelijk .
In het algemeen is het alleennodigomde
transmissievloeistof teverversen als de auto
rijdtonderspeciale omstandigheden, zoals
aangegeven inhet onderhoudsboekjeenhet
garantieboekje. Toyota raadt uaanbij het
verversen van detransmissievloeistof originele
Toyota GenuineCVTFLUID TC tegebruiken,
omdetransmissiein optimalestaat tehouden.
Er kan ook andere transmissievloeistof van
gelijkwaardigek waliteitwordengebruikt.
Opmerking: Door het gebruikvanandere
transmissievloeistof dan Toyota Genuine
CVT FLUIDTCkandeschakelkwaliteitver-
minderen, de lockup van detransmissie
vergezeld gaanvantrillingenenuiteindelijk
schadeaandetransmissie vanuwauto ont-
staan. Vanwegebovengenoemde redenen
raadt Toyota u aanoriginele Toyota-trans-
missievloeistof te gebruiken. Indienge-
wenst kan een andere automatische-trans-
missievloeistofvangelijkwaardigekwaliteit
wordengebruikt.
Neem voor meer informatiecontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
522
SPECIFICATIES
AUT OMATISCHE TRANSMISSIE
Inhoud
liter(qt.,Imp.qt.):
6,7 (7,1, 5,9)
Soort vloeistof:
Toyota ATF WS
Ververs deautomatische--transmissievloeistof
alleenindiennodig.
In het algemeen is het alleennodigomde
automatische--transmissievloeistof teverver-
senals deautorijdtonderspeciale omstandig-
heden, zoals aangegevenin het onderhouds-
boekje enhet garantieboekje. Toyota raadt u
aanbij het verversen van deautomatische--
transmissievloeistof originele ToyotaATFWS
te gebruiken, om de transmissie inoptimale
staat te houden. Er kan ook andere automati-
sche--transmissievloeistofvangelijkwaardige
kwaliteitwordengebruikt.
Opmerking: Door het gebruikvanandere
automatische-transmissievloeistof dan
Toyota ATF WS kan deschakelkwaliteitver-
minderen, de lockup van detransmissie
vergezeld gaanmet trillingenenuiteindelijk
schadeaandetransmissie vanuwauto ont-
staan. Vanwegebovengenoemde redenen
raadt Toyota u aanoriginele Toyota-trans-
missievloeistof. Indien gewenst kaneenan-
dere automatische-transmissievloeistof van
gelijkwaardigekwaliteitwordengebruikt.
Neem voor meer informatiecontact op met een
Toyota--dealer of erkende reparateur .
TUSSENBAK
(uitvoeringen met vierwielaandrijving)
Inhoud, liter(qt., Imp.qt.):
0,45 (0,48, 0,40)
Oliesoort:
Hypoid--olie API GL--5
Aanbevolen viscositeit:
Boven --18_C(0_F)
SAE90
Beneden --18_C(0_F)
SAE 80W of 80W--90
ACHTERDIFFERENTIEEL
(uitvoeringen met vierwielaandrijving)
Inhoud, liter(qt., Imp.qt.):
0,5 (0,5, 0,4)
Oliesoort:
Hypoid--olie API GL--5
Aanbevolen viscositeit:
Boven --18_C(0_F)
SAE90
Beneden --18_C(0_F)
SAE 80W of 80W--90
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SPECIFICATIES
523
REMMEN
Minimale afstandvan pedaal tot vloer bij een
pedaalkracht van490N(50kg) met draaiende
motor,mm:
MetVSC+ 110 (4,3)
Zonder VSC+ 75 (3,0)
Vrijeslagpedaal,mm(in.):
1--6 (0,04-- 0,24)
Vrijeslagparkeerremhendel bij aantrekkenmet
200N(21kg, 45lbf):
6-- 8klikken
Soort vloeistof:
SAE J1703of FMVSS nr. 116DOT3
STUURINRICHTING
Vrijeslagstuurwiel:
Minder dan30mm(1,2 in.)
Bandenmaat:
215/70R16 99H
225/65R17 101H
235/55R18 99H
Bandenspanning koud,
kPa (kg/cm
2
of bar,psi):
220 (2,2, 32)
Aanhaalmoment wielmoeren,
Nm(kgm,ft·lbf):
103 (10,5, 76)
TOELICHTING: Zie bladzijde 486t/m494in
hoofdstuk 7--2voor devolledige informatie over
banden(zoals bijvoorbeeld vervangen en wis-
selen) Controle vanbandenspanning” t/m“Be-
langrijkeaanwijzingen voor lichtmetalen vel-
gen”.
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Banden
524
SPECIFICATIES
MOT ORRUIMTE(Nr.1)
1. SPARE30A:Reservezekering
2. SPARE20A:Reservezekering
3. SPARE10A:Reservezekering
4. ECU-B27,5A:
Ventilatie/verwarming/airconditioning, Smart
Key--systeem,elektrischbedienbareruiten
5. ALT-S 7,5 A: Niet gebruikt
6. STR LOCK 20A(met Smart
Key-systeem): Stuurslot
STR LOCK 20 A (zonder Smart
Key-systeem): Niet gebruikt
7. RADNR.120A:Audiosysteem,
navigatiesysteem
8. ECU-B10A:Main Body--ECU
(afstandsbediening, elektrisc he
stuurbekrachtiging, centrale vergrendeling,
SmartKey--systeem),klok, audiosysteem,
navigatiesysteem,metersentellers
9. DOME10A:Contactverlichting(auto’s
zonder Smart Key--systeem),
startknopverlichting(auto’s metSmart
Key--systeem),interieurverlichting,
make--upverlichting,
bagageruimteverlichting,leeslampjes voor,
instapverlichting
10. HEAD LH 10A: Linkergrootlicht
11.HEADRH10A:Rechtergrootlicht
12. HEAD LL10A: Linker dimlicht
13. HEADRL10A:Rechterdimlicht
14. AC INV 15 A: Niet gebruikt
15. TOWING 30A: Niet gebruikt
16. STV HTR 25 A: Extraverwarming
17. DEICER 20A: Voorruitverwarming
18. HTR 50 A: Airconditioning
19. PTC350A(met extraverwarming): Niet
gebruikt
PTC3 50A(zonder extra verwarming):
Emissieregelsysteem
20. PTC250A(met extraverwarming): Niet
gebruikt
PTC2 50A(zonder extra verwarming):
Emissieregelsysteem
21. PTC150A(met extraverwarming): Niet
gebruikt
PTC1 50A(zonder extra verwarming):
Emissieregelsysteem
22. HEADMAIN50A:ZekeringenHEAD LL,
HEADRL,HEADL H,HEADRH
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
Zekeringen
SPECIFICATIES
525
23. RDI 30 A: Elektrischekoelventilator
24. CDS30A: Elektrischekoelventilator
25. H-LPCLN30A:Koplampsproeiers
MOT ORRUIMTE(Nr.2)
1. AMP30A:Niet gebruikt
2. AM230A(met VSC+): Startsysteem
AM2 30A(zonder VSC+): Niet gebruikt
3.IG215A:Startsysteem,(sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem
4. HAZ10A:Alarmknipperlichten
5. ETCS10A(benzinemotor): (Sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem
ETCS 10 A (dieselmotor): Niet gebruikt
6. AM2-27,5A:Startsysteem
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
526
SPECIFICATIES
7.EFINR.110A:(Sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem
8.EFINO.210A:Niet gebruikt
9. EFI NO.3 7,5A:(Sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem
10. EFI MAIN 20A: (Sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem,zekeringenEFI
NO.1enEF INO.3
11. HORN 10A:Claxon
12. EDU25A: (Sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem
13. A/F 20A(benzinemotor): Niet gebruikt
A/F 20 A (dieselmotor): (Sequentieel)
multipoint brandstofinspuitsysteem
14. P/I 50 A: Zekeringen EFI MAIN, HORN,
A/F, EDU
15.ABS230A:ABS, TractionControl, VSC+,
DownhillAssistControl--systeem,Hillstart
AssistControl--systeem
16.ABS150A:ABS, TractionCon trol, VSC+,
DownhillAssistControl--systeem,Hillstart
AssistControl--systeem
17. GLOW80A:Voorgloeisysteem
18. EMPS 60A: Elektrischestuurbekrachtiging
19. MAIN 80 A: Zekeringen HEAD MAIN,
ECU--B2, STR LOCK
20. ALT 120 A (benzinemotor) of 140 A
(dieselmotor): ZekeringenABS1, ABS 2,
RDI, CDS, HTR, H--LPCLN,PTC1,PTC2,
DEICER, STV HTR
DASHBOARD
1. S-HTR15A:Stoelverwarming
2. WIP25A:Ruitenwissers
3. RRWIP15 A:Achterruitenwisser
4. WSH15A:Ruitensproeier,ruitensproeier
achter
5.ECU-IG110A:Elektrischek oelventilator,
ABS, T ractionCo n trol, VSC+, Downhill
AssistControl--systeem,HillstartAssist
Control--systeem,ActiveTorqueControl
vierwielaandrijving,waarschuwingssysteem
voor lage bandenspanning,
schakelblokkeersysteem,
ventilatie/verwarming/airconditioning,
hoofd--body--ECU, elektrischbedienbaar
schuif--/kanteldak, binnenspiegel met
automatische antiverblindingsstand,
rem--/achterlichten,voorruitverwarming,
elektrischestuurbekrachtiging,
uitschakelsysteemstartbeveiliging,
koplampsproeiers, extra verwarming, klok
6.ECU-IG210A:
Ventilatie/verwarming/airconditioning,
achterruitverwarming, extra verwarming
7. OBD7,5 A: Diagnosesysteem
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
SPECIFICATIES
527
8. STOP 10A: Rem--/achterlichten,derde
remlicht,schakelblokkeersysteem,
(sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem,ABS,Traction
Control,VSC+,DownhillAssist
Control--systeem,HillstartAssist
Control--systeem
9. DOOR25A:Hoofd--body--ECU, centrale
vergrendeling
10. ACC-B25A:Zekeringen ACC, CIG
11. 4WD7,5A: ActiveTorque Control
vierwielaandrijving
12. FR FOG 15 A: Mistlampenvoor
13. AM17,5 A: Startsysteem
14. TAIL 10A: Rem--/achterlichten,
parkeerlichten,kentekenplaatverlic hting,
mistlampenvoor, mistachterlicht
15. PANEL 7,5 A: Klok, dashboardverlichting,
audiosysteem
16. GAUGE110A:Ac hteruitrijlicht,
laadsysteem
17. DFRDOOR20A:Elektrisch bedienbare
ruiten(voorportieren)
18. RLDOOR20A:Elektrischbedienbareruit
(achterportierlinks)
19. RRDOOR20A:E lektrisch bedienbare ruit
(achterportierrechts)
20. S/ROOF25A:Elektrisch bedienbaar
schuif--/kanteldak
21. CIG 15 A: Aansteker
22. ACC7,5 A: Audiosysteem,
12V--accessoireaansluitingen, elektrisch
bedienbarebuitenspiegels,
schakelblokkeersysteem,hoofd--body--ECU
(SmartKey--systeem),klok
23. MIR HTR 10 A: Buitenspiegelverwarming
24. PWR OUTLET 15 A: Elektrische
aansluitingen
25. RR FOG 10 A: Mistachterlichten
26. IGN7,5A:SRS, (sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem,stuurslot,Smart
Key--systeem,startsysteem
27. GAUGE27,5A:Metersentellers
28. DEF30A: Achterruitverwarming,zekering
MIR HTR
29. P/SEAT30A: Elektrischverstelbarestoel
30. POWER 30 A: Elektrischbedienbareruiten
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
528
SPECIFICATIES
Finish
RAV4_EE (L/O 0812)
TREFWOORDENLIJST
529
Hoofdstuk 9
TREFWOORDENLIJST
Finish
530
TREFWOORDENLIJST
RAV4_EE (L/O 0208)
123
12V -- acces soir eaansl uiting 344...........
A
Aan/uit--schak elaarpassagi ers air bag 113...
Aans l uit i ng, audio
AUX 285..............................
Aans t eker 343...........................
Accu
Controlevandeaccu 496...............
Omgangmetaccu 496..................
Rijdenindewi nt er 400..................
Voorz or gsmaatr egel enbijopladen 499...
Waars chuwi ngen 496...................
Ac ht erbank 69,70........................
Ac ht erbumper opst ap 382.................
Ac ht erdeur 46...........................
Achterruitverwarming 170.................
Ac t iev ehoofds t eunen 68..................
Ac t iv eTorqueControl
vier wiel aandrijving 232.................
Afdekkapmotorruimte
Verwi j deren 472.......................
Afst andsbedieni ngen 25,286..............
Afstellen
Ac ht erbank 70.........................
Veilighei dsgor del 78....................
Voors t oelen 66,67.....................
Airbags 89,96,104......................
Airc ondit i oning
Autom at is cheaircondi ti oni ng 322........
Handmat i gbediendeairc ondit i oni ng 316..
Antidiefstalsysteem 53...................
Arm st eun 76............................
As bak 343..............................
Audiosysteem 268,285..................
AUX 285..............................
Autom at is cheaircondi ti oni ng 322..........
Autom at is cheantiver bli ndi ngsst and,
binnenspi egel met 147..................
Automatischetransmissie
Rijdenmeteenaut omati sc he
tr ansmiss ie 210......................
Sc hakel pat roon 210....................
Sc hakel punt en 210.....................
Autoradi o 268...........................
AUX 285................................
B
Bagageafdekki ng 352....................
Bagagenet 357..........................
Bagageruimt everlic hting 161..............
Banden
Bandenmaat 523.......................
Bandenreparat i eset 421................
Bandens panni ng 486,523..............
Control eenverv anging 487.............
Lekkeband 433........................
Res er ve 434...........................
Run -- fl atband 433,488.................
Velgenvervangen 493..................
Wi nt erbandenensneeuwket ti ngen 491...
Wi ss elenvanwielen 490................
Bediening,dashboard 2,11...............
Bedienings ti ps audi osysteem 287..........
Bek er houder
Ac ht er 350............................
Voor 349..............................
Belangrijkeaanwi j zi ngenvoor
li cht m et alenvelgen 494.................
Bes cher mingvanuwToyot a
tegenroes t 458........................
Bes t uurder sai r bag, k ni e-- air bagen
voorpass agier sai r bag 89,96.............
Bev est i gings haak bagagenet 356..........
Bev est i gings ogen 351....................
Bijv ull envanhetsproeierr eser voi r 501.....
Binnenspi egel met
anti ver bli ndi ngsst and 147...............
Bluetoot h 294...........................
Boordcom put er 179......................
Bougies 373.............................
Bougies met iridiumelektroden 373......
Brandst of
Als uverm oedt daterbrandst of
weglekt 454.........................
Als uzonderbrands tofkom ttest aan
endemot or afsl aat 414...............
Brandst ofbespar i ng 408................
Meter 174.............................
Ontgrendel i ngshendel tankdopkl epj e 58..
Ontluc htenvanhetbrandstof systeem 414
Rijdeninhetbuit enl and 366.............
Tank dop 58............................
Uitschakelsysteembrandst of pom p 366...
Buitens piegel s
Buiten 144............................
Elekt ri schbedienbaar 145..............
Wegkl apbaar 146......................
Finish
TREFWOORDENLIJST
531
C
CD --s peler 268..........................
CD --wi ssel aar 268.......................
CD --wi ssel aar bedieni ng 268...............
Chargenum mer 384......................
Centraalwaarschuwings lampj e 196........
Condens or
Control evancondens or 485.............
Contact slot 208,209.....................
Controlevandeauto
voor eenlangerit 395...................
Control evanmotorol iepei l 480............
Control evanradiat eur,condensor en
int erc ooler 485........................
Control el am pj evei l ighei dsgor del
bestuur der 196........................
Control el am pj evei l ighei dsgor del
voorpass agier 196.....................
Control er enenvervangenvanhet
interieurfilter 332.......................
Control er enenvervangenvan
zekeri ngen 500........................
Cruis econt rol 262.......................
D
Dagtell er 184............................
Das hboar d
Brandst ofmet er 174....................
Klok 342..............................
Regelinglicht st er kt e 158................
Toerent ell er 176.......................
Waars chuwi ngs-- encontr ol elampj es 12..
Das hboar dkast j e 345.....................
Detect iegebi ed, Smar t Key--systeem 36....
Diesel Cl eanAdvanc edTechnol ogy 370....
Dim sc hakelaar,koplampen 152,154.......
Doorst art f uncti e 386.....................
DownhillAssistControl-- systeem 248......
DPNR-- katalysator 370...................
Driewegkat al ysat oren 367................
E
Ec onomis chrijden 408...................
Geldbespar enop
brandst of enreparaties 408...........
Elekt ri schbedienbaar
schuif--/ kant el dak 60...................
Elektrischsysteem
Ac cu 496,499.........................
Plaats v anzek er ingen 473..............
Zekeri ngen 500........................
Elektrisches tuurbekrachtiging 378.........
Ex t raopbergvak 346,347................
Ex t raverw ar m i ng 330....................
F
Feit enbetr effendeoli ever br ui k 372.........
Fleshouder s 350.........................
G
Gereedschap 434........................
Gloeil ampen
Achteruitrijlicht 511....................
Kentekenpl aatverlichting 512,513.......
Koplam pen 503........................
Mistachterlicht 512.....................
Mist lampvoor 509.....................
Parkeerlicht 506.......................
Richt ingaanwi jzerachter 511............
Richt ingaanwi jzervoor 507..............
Goederij gewoont en 210,229.............
Gordels panners 85.......................
H
Handges chakel detransmi ssi e
Rijdenmeteenhandges chakel de
tr ansmiss ie 229......................
Sc hakel pat roon 229....................
Handmat i gbediendeairc ondit i oni ng 316....
Hands f reetelef oonsysteem 294...........
HillStartAssistControl-- systeem 252......
Hogesnelhei dtijdens deinrijper i ode 363...
Hoofdst eunen 68,76.....................
Hulpst art 415............................
I
Identificatie
Auto 382..............................
Motor 384.............................
Inlengtever st el barestuurk olom 144.......
Inf ormat ieoverbrands t of 364,365........
InformatieoverLPG
Als uverm oedt daterbrandst of
weglekt 454.........................
Finish
532
TREFWOORDENLIJST
RAV4_EE (L/O 0208)
Inr ij denvaneenni euw eauto 363..........
Instapfunctie,SmartKey -- systeem 36......
Instapverlichting 162.....................
Intercooler
Control evaninter cool er 485............
Interieurfilter 332........................
K
Kataly sator 368,369,370.................
Kilometerteller 184.......................
Klok 342................................
Koelsysteem
Koelvl oeist of niv eau 484................
Oververhitting 420.....................
Radiateurenreser v oir 484..............
Radiateur dop 420......................
Rijdenindewi nt er 400..................
Koelvl oeist of
Rijdenindewi nt er 400..................
Temper at uur m et er 175..................
Koelvl oeist of temper atuur meter 175........
Koudweer
Werking 400...........................
Krik
Plaats 434............................
L
Laadstr oomcontr ol elampj e 196............
Lekkeband
Als ueenlek kebandhebt 433...........
Autolatenzakken 441..................
Bandenreparat i eset 421................
Krik steunpunt 439......................
Losdraai envandewiel moeren 438.......
Nahetverwissel envanhetwiel 446......
Opbergenvaneenw i el met
eenlekk eband 442...................
Opk r ik kenvandeaut o 439..............
Plaats envandew i eldop/ naaf kap 445....
Verwi j derenvandewi eldop 437..........
Verwi ss elenvanwiel 440...............
Wi el blok 437..........................
Wi el m oer en 441.......................
Licht schak elaar 152,154.................
Licht si gnaal 152,154....................
M
Mak e-- upspi egel s 149....................
Max i m aaltoegest anesnel heden
Automatischetransmissie 210...........
Handges chakel detransmi ssi e 229.......
Multidrive 221.........................
Meldingen,multi--i nfor mati edi spl ay 186.....
Meter
Brandst of 174.........................
Koelvl oeist of temper atuur 175...........
Motor
Afzet tenvaneent ur bom ot or 395.........
Control evankoelvl oeis tof ni veau 484.....
DPNR-- katalysator 370.................
Driewegkat al ysat oren 367..............
Emi ss ier egel systeem 367,368,369,370..
Identificatienummer 382................
Kataly sator 368,369,370...............
Motorruimte 470.......................
Oliepei l 480...........................
Olieverbruik 372.......................
Ontgrendel i ngmotor kap 52.............
Oververhitting 420.....................
Roetfilter 369..........................
Start pr ocedur e 386.....................
Uitl aat gassen
(belangrijkewaarschuwingen) 371.....
Vóórhetstar ten 386....................
Motorcontrolelampje 196..................
Motork ap, ont gr endel ing 52...............
Motorolie
Rijdenindewi nt er 400..................
Multi--informatiedisplay 176...............
Multidrive
RijdenmetMultidrive 221...............
Sc hakel pat roon 221....................
Sc hakel punt en 221.....................
O
Olie
Verbruik 372...........................
Viscosi tei t ensoort 480.................
Olieverbruik 372.........................
Onderhoud
Feit enbetr effendeonderhoud 466........
Waarnaartoevoorgoedonderhoud 466..
Wanneermoetuwaut oworden
gerepar eerd? 467....................
Zelf onderhoudencontrol es
uit voer en 474........................
Finish
TREFWOORDENLIJST
533
Ontluchten 414..........................
Opbergm ogelijkheidinmiddencons ole 348..
Ac ht er 348............................
Opbergvak mi ddenconsol e 348............
Opbergvak ondervloerbagagerui mte 347...
Oververhitting,koelvloeistof 175...........
Oververhitting,motor 420.................
Overzicht
Das hboar denbedieningsor ganen 2,11...
Motorruimte 470.......................
P
Parkeer hulp 338.........................
Parkeerrem 262.........................
Waars chuwi ngslampj e 262..............
Werking 262...........................
Pec h, wattedoenbi j
Als demotorafs laatti j dens hetri jden 418.
Alsuwautonietstart 412...............
Als het motort oer entalniet
verhoogdkanworden 419.............
Als uverm oedt dater
brandst of wegl ekt 454................
Als uzonderbrands tofkom tte
staanendemotorafsl aat 414.........
Als uwautomoetwordengesl eept 447...
Alsuwautovastkomttezitten 446.......
Bandenreparat i eset 421................
Defect ezeker i ng 500...................
Hulpst art 415..........................
Lekkeband 433........................
Ontluchtenvanhet
brandst of systeem 414................
Oververhitting 420.....................
Schakelaaralarmknipperlichten 158......
Slepen 447............................
Wanneeruuwsl eut el s verliest 455.......
Plaats v anzek er ingen 473................
Plaats ensl eepoogvoor zi j de 452...........
Plaats envandekr ik 476..................
Poetsen 459.............................
Portieren
Ac ht erdeur 46.........................
Portieren 44...........................
SmartKey-- systeem 47.................
Portiervergrendeling 44,47................
R
Radiateur
Control evanradiat eur 485..............
Koelvl oeist of , mot or 484................
Regelbaredashboardverlic hting 158.......
Regelinglicht st er kt e 158..................
Remmen
Parker en 262..........................
Slijtage--indicatorenremblokken 378.....
Remsysteem 373........................
Res er vewiel 434.........................
Res er vezeker i ng 500.....................
Richt ingaanwi jzer s 152,154..............
Rijden
Automatischetransmissie 210...........
Handges chakel detransmi ssi e 229.......
Multidrive 221.........................
Rijtips 386............................
Rijdeninderegen 398....................
Rijdenindewi nt er 400...................
Rijdeninhetbuit enl and 366...............
Rijtips
Controlevandeauto
voor eenlangerit 395.................
Ec onomis chrijden 408.................
Goederij gewoont en 210, 229...........
Rijdeninderegen 398..................
Rijdenindewi nt er 400..................
Rijdenmeteenaut omati sc he
tr ansmiss ie 210......................
Rijdenmeteenhandges chakel de
tr ansmiss ie 229......................
RijdenmetMultidrive 221...............
Rijdenonderdiver s e
oms t andigheden 397.................
Roetfilter 369............................
Ruitens proei er vloei st of
Bijv ull envanhetsproeierr eser voi r 501...
Run -- fl atband 433,488...................
Finish
534
TREFWOORDENLIJST
RAV4_EE (L/O 0208)
S
Sc hakel aar s
Aan/uit--schak elaarpassagi ers air bag 113.
Ac ht err ui tenwi sseren--s pr oeier 168.....
Achterruitverwarming 170...............
Alarmknipperlichten 158................
Buitens piegel ver w ar ming 170...........
Contact slot 208,209...................
Elekt ri schbedienbarebuitenspi egel s 145.
Koplam pspr oei ers 169..................
Koplam p, dim mer en
ri cht ingaanwi jzer 152, 154............
Mistachterlicht 159.....................
Mist lampvoor 159.....................
Motor 209.............................
Ruitbedi eni ng 49.......................
Ruitenwi sser s en --spr oeier s 164, 165...
Stoelv erwar m i ng 77....................
Verticalekoplampverstelling 157.........
Sc hoonmakenvanhetinteri eur 462........
Sc hui f-- / kant el dak 60.....................
Servi ceenonderhoud 466................
Sideair bags encurt ai nair bags 104........
Slepen
Als uwautomoetwordengesl eept 447...
Plaats ensl eepoogvoor zi j de 452.........
Sleepoog 452..........................
Slepenineennoodgeval 450............
Tipsvoorhetvrijtrekkenv aneen
vastz it t endeauto 454.................
Voorz or gsmaatr egel enbijhetgebruik
vanhetsleepoog 453.................
Sleutel s 16,19,455......................
Slijtage--indicatorenremblokken 378.......
SmartKey-- systeem
Detect iegebi ed 36......................
Inst apf unct ie 36,47....................
Portieren 47...........................
Rijtips 391............................
Start f unct ie 36,389.....................
Stuurs lot f uncti e 36.....................
Waars chuwi ngslampj e 391..............
Waars chuwi ngszoemer 391.............
Specificaties 516........................
Spiegels
Binnenspi egel met
anti ver bli ndi ngsst and 147.............
Binnenspi egel met automati sche
anti ver bli ndi ngsst and 147.............
Buitens piegel 144......................
Elekt ri schbedienbarebuitenspi egel 145..
Mak e-- upspi egel s 149..................
Spiegels v oor zi envanregenafst ot ende
coati ng 464..........................
Wegkl apbar ebuitenspiegel 146..........
Startblokkering 21.......................
Starten
Als uzonderbrands tofkom ttest aan
en
demotor afslaat 414..............
Hulpst art 415..........................
Koudweer 386.........................
Motor 386.............................
Startfunctie,SmartKey-- systeem 36,389.
Start knopf unct ie 389...................
Start knopf unct ie 389.....................
Stoelen 64..............................
Stuurbek racht i ging 378...................
Stuurinrichting
Elektrisches tuurbekrachtiging 378.......
Stuurwi el v ers tel l en 144................
Stuurk olom
Stuurs lot 36,208,389,391..............
Stuurs lot 208, 209.......................
Superver grendel i ng 35...................
T
Tas haken 352...........................
Tijdens inri j per iode 363...................
Tipsvoorinr i jper i ode 363.................
Toerent ell er 176.........................
Tract ionControl 234,238.................
Trekken
Aanhangwagen 401....................
Trekkenvaneenaanhangwagen 401.......
U
Uitl aat gassen
(belangrijkewaarschuwingen) 371.......
Uitschakelsysteembrandst of pom p 366.....
Finish
TREFWOORDENLIJST
535
V
VehicleStabilityControl+
--systeem(VSC) 241,245..............
Veilighei dsgor del s
Sc hoonmaken 462.....................
Vastmaken 78.........................
Voorz or gsmaatr egel en 78,85............
Veilighei dshaak,motor kap 52.............
Veilighei dssystemenvoorkinderen
Bev est i genaandebovenzi jde 137.......
ISO f ix--baby--ofki nder zitje 140..........
Plaats en 124,134.....................
Plaats enmet
ISOfix--bevestigingssysteem 140......
Typenvei l i gheidssystemen
voor k inder en 118....................
Veilighei dssysteemvoorkinderen 117....
Voorz or gsmaatr egel en 116..............
Vergrendelen
Ac ht erdeur 46.........................
Portieren 44...........................
SmartKey-- systeem 47.................
Stuurk olom 36, 208,209,389,391.......
Verlichting,bagager ui m t e 161.............
Verlichting,interieur 160..................
Interieurverlichting 160.................
Leeslampj e 160........................
Vers t elbaarstuur wiel 144.................
Verwi j derenafdekkapmotor r ui m t e 472.....
Verz or gingvanuwaut o
Bes cher mingvanuwToyot a
tegenroes t 458......................
Reinigenvanhetinteri eur 462...........
Wassenenindewaszetten 459.........
Vierwiel aandrijving 232...................
Vloeis tof ni veau 501......................
Ruitens proei er vloei st of 501.............
Vloermat 359............................
Voertuig-- identificatienummer 382..........
Vóórhetstar ten 386......................
Voorruitverwarming 169..................
Voors t oelen 65,66,67...................
Voorz or gsmaatr egel enbij
bagageinladen 380....................
Voorz or gsmaatr egel enbijhetafstel l en
vandestoel 65,69.....................
Ac ht erbank 69.........................
Voors t oelen 65........................
Voorz or gsmaatr egel enbijhetbeladen
vanhetimperi aal 381..................
Voorz or gsmaatr egel envoor het
uit zet tenvaneent ur bom ot or 395........
Voorz or gsmaatr egel en
voor t er r einaut o’s 362..................
V
oorzor gsmaatr egel en
voorterreinrijden 399...................
VSC+-- systeem 241,245.................
W
Waars chuwi ngs-- encontr ol elampj es 12....
Waars chuwi ngslampj es
ABS 196..............................
Airbagsysteem 196.....................
Elektrisches tuurbekrachtiging 196.......
Laagbrandst of ni veau 196...............
Lagebandenspanning 196,254.........
Remsysteem 196......................
Waarschuwingssysteemlage
bandenspanning 254...................
Waars chuwi ngszoemer 196,391..........
Waars chuwi ngszoemer
veil i gheids gordelbestuur der 196.........
Waars chuwi ngszoemer
veil i gheids gordelvoorpass agier 196.....
Wanneermoetuwaut o
wordengerepar eer d? 467...............
Wassenenindewaszetten 459...........
Weergav ebuitent em per atuur 185..........
Wi el en
Licht metal envel gen 494................
Velgenvervangen 493..................
Wi el ophangingenchass is 384.............
Z
Zekeri ng
Zekeri ngenkast 500....................
Zelf onderhoudencontrol es ui t voer en
Voorz or gsmaatr egel en 474..............
Zoemersl eut el i ncontacts lot 196..........
Zoemerverlichting 196...................
Finish
536
TREFWOORDENLIJST
RAV4_EE (L/O 0208)
Finish
RAV4 Instructieboekje
02-2008
01651-77009-00
RAV4
Instructieboekje
533

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Toyota-RAV-4-2007

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Toyota RAV 4 2007 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Toyota RAV 4 2007 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,01 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info