1-4. Verstelbare onderdelen (stoelen, spiegels, stuurwiel)
Verblinding door de koplampen van achteropkomend verkeer kan
worden beperkt met behulp van de volgende functies:
Binnenspiegel met handmatig bediende antiverblindingsstand
Normale stand
Antiverblindingsstand
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
In de stand AUTO signaleren sensoren de koplampen van achter-
opkomend verkeer en wordt de hoeveelheid gereflecteerd licht
automatisch beperkt.
Wijzigen modus automatische
antiverblindingsstand
AAN/UIT
Wanneer de automatische
antiverblindingsstand is inge-
schakeld, brandt het controle-
lampje.
De functie wordt ingeschakeld
telkens wanneer het contact
AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie
uit te schakelen. (Het controle-
lampje gaat ook uit.)