5-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Controleer de volgende punten als de motor nog altijd niet wil aan-
slaan nadat de juiste procedure voor het starten is gevolgd
(Blz. 171) of het stuurslot is ontgrendeld (Blz. 173).
■ De motor slaat niet aan terwijl de startmotor wel normaal
werkt
Mogelijk wordt het probleem veroorzaakt door een van de
onderstaande zaken.
● Er bevindt zich onvoldoende brandstof in de tank.
Benzinemotor: Vul de brandstoftank.
Dieselmotor: (Blz. 525)
● De motor kan verzopen zijn. (benzinemotor)
Probeer de motor opnieuw te starten door de juiste startpro-
cedures uit te voeren. (Blz. 171)
● Er kan een storing aanwezig zijn in de startblokkering.
(Blz. 102)
■ De startmotor draait langzaam rond, de interieurverlichting
en de koplampen gaan zwakker branden of de claxon maakt
geen of weinig geluid.
Mogelijk wordt het probleem veroorzaakt door een van de
onderstaande zaken.
● De accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 518)
● De accuklemmen kunnen loszitten of gecorrodeerd zijn.
■ De startmotor draait niet
Het startsysteem van de motor is defect als gevolg van een elek-
trische storing, zoals een onderbreking of een defecte zekering.
Er bestaat echter een noodmaatregel om de motor te starten.
(Blz. 511)