604149
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/640
Pagina verder
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Overzicht
Zoeken op afbeelding
1
Veiligheid
en beveiliging
Zorg ervoor dat u dit leest
2
Instrumenten-
paneel
Het aflezen van de meters en tellers, het interpreteren
van de verschillende waarschuwingslampjes en
indicatoren, enz.
3
Bediening van
elk onderdeel
Openen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen
vóór het rijden, enz.
4
Rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
5
Audiosysteem
Bedienen van het audiosysteem
6
Voorzieningen in
het interieur
Gebruik van de voorzieningen in het interieur, enz.
7
Onderhoud
en verzorging
De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
8
Bij problemen
Informatie over wat u moet doen bij een storing of nood-
geval
9
Specificaties
Specificaties, systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen, enz.
Trefwoordenlijst
Zoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
PZ49X-12J21-NL
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 1 Friday, April 24, 2015 11:02 AM
INHOUDSOPGAVE
2
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Ter informatie .................................8
Over deze handleiding .................12
Zoekmethoden .............................13
Overzicht ......................................14
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ...........34
Veilig rijden ..........................36
Veiligheidsgordels................38
SRS-airbags ........................42
Aan/uit-schakelaar airbag ....52
Veiligheidsinformatie voor
kinderen.............................54
Baby- en kinderzitjes ...........55
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes.........................64
Belangrijke voorschriften
in verband met
uitlaatgassen .....................74
1-2. Antidiefstalsysteem
Startblokkering.....................75
Alarm ...................................83
Supervergrendeling
(alleen auto's met
rechtse besturing)..............86
2. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes
en controlelampjes............ 88
Meters en tellers.................. 94
Multi-informatiedisplay
(instrumentenpaneel
met 3 meters).................... 97
Multi-informatiedisplay
(instrumentenpaneel
met 2 meters).................. 102
Informatie over
brandstofverbruik ............ 113
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels ............................. 118
3-2. Openen, sluiten en vergren-
delen van de portieren
Portieren............................ 130
Achterklep ......................... 136
Smart entry-systeem
met startknop .................. 141
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen ....................... 157
Achterstoelen .................... 159
Hoofdsteunen.................... 161
3-4. Verstellen van het stuurwiel
en de spiegels
Stuurwiel ........................... 163
Binnenspiegel.................... 165
Buitenspiegels................... 167
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
Elektrisch bedienbare ruiten.170
1
Veiligheid en beveiliging
2
Instrumentenpaneel
3
Bediening van elk
onderdeel
All_TOC.fm Page 2 Monday, March 16, 2015 1:05 PM
3
1
9
8
7
5
4
3
2
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto.............176
Lading en bagage ..............188
Rijden met een
aanhangwagen ................189
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem en
startknop).........................199
Startknop (auto's met Smart
entry-systeem en
startknop).........................203
Multidrive CVT ...................213
Handgeschakelde
transmissie ......................218
Richtingaanwijzer-
schakelaar .......................221
Parkeerrem ........................222
4-3. Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
Lichtschakelaar..................223
Schakelaar mistlampen .....229
Ruitenwissers en
-sproeiers.........................231
Achterruitenwisser en
-sproeier ..........................235
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ....237
4-5. Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense......... 240
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem) ......................... 244
LDA
(Lane Departure Alert) .... 252
Automatic High Beam-
systeem........................... 258
RSA (Road Sign Assist) .... 262
4-6. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Stop & Start-systeem
(Smart Stop).................... 267
Cruise control .................... 280
Snelheidsbegrenzer .......... 285
Toyota Parking Assist-
sensor ............................. 289
Simple-IPA
(Simple-Intelligent
Parking Assist) ................ 296
Roetfilter
(alleen dieselmotor) ........ 311
Ondersteunende
systemen......................... 313
4-7. Rijtips
Rijden in de winter............. 319
4
Rijden
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 3 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
INHOUDSOPGAVE
4
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5-1. Basishandelingen
Soorten audiosystemen .....324
Stuurwieltoetsen
audiosysteem ..................325
AUX-aansluiting/
USB-aansluiting...............326
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem......327
5-3. Gebruik van de radio
Bediening van de radio ......329
5-4. Afspelen van audio-CD's en
discs met MP3-/WMA-
bestanden
Bediening CD-speler..........332
5-5. Gebruik van een
externapparaat
Afspelen van bestandenop
een iPod ..........................340
Afspelen van bestanden
op een USB-geheugen ....348
Gebruik van de
AUX-aansluiting...............355
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
Bluetooth
®
-audio/telefoon . 356
Gebruik van de toetsen
op het stuurwiel............... 361
Registreren van een
Bluetooth
®
-apparaat ....... 362
5-7. Menu SET UP
Gebruik van het menu
SET UP
(“Bluetooth”-menu).......... 363
Gebruik van het menu
SET UP (menu “Phone”
(telefoon))........................ 368
5-8. Bluetooth
®
-audio
Bedienen van een
Bluetooth
®
compatibele
draagbare speler............. 373
5-9. Bluetooth
®
-telefoon
Bellen ................................ 376
Een telefoongesprek
ontvangen ....................... 378
Voeren van een
telefoongesprek .............. 379
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth
®
........................ 381
5
Audiosysteem
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 4 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
5
1
9
8
7
5
4
3
2
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
6-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Verwarming........................386
Automatische
airconditioning .................391
Extra verwarming...............399
Stoelverwarming ................401
6-2. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht
interieurverlichting ...........403
Interieurverlichting .........404
Make-upverlichting
(indien aanwezig) .........404
Leeslampjes ................. 405
6-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden ......407
Dashboardkastje ...........408
Consolevak ...................408
Fleshouders ..................409
Bekerhouders ...............410
Extra opbergvakken ......411
Voorzieningen in de
bagageruimte...................413
6-4. Overige voorzieningen in het
interieur
Overige voorzieningen in het
interieur ........................... 419
Zonnekleppen .............. 419
Make-upspiegels .......... 419
Klok .............................. 420
Uitneembare asbak
(indien aanwezig) ......... 420
Accessoire-
aansluitingen ................ 421
Armsteun
(indien aanwezig) ......... 422
Handgrepen ................. 423
Kledinghaakjes ............ 423
Zonnescherm
panoramadak ............... 424
6
Voorzieningen in het
interieur
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 5 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
INHOUDSOPGAVE
6
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen
van het exterieur..............428
Reinigen en beschermen
van het interieur...............432
7-2. Onderhoud
Onderhouds-
voorschriften ....................435
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren onderhoud
en controles .....................438
Motorkap............................441
Plaatsen van een
garagekrik........................443
Motorruimte........................444
Banden ..............................465
Bandenspanning................476
Velgen................................478
Interieurfilter.......................481
Afstandsbediening/batterij
elektronische sleutel ........483
Controleren en vervangen
van zekeringen ................486
Lampen..............................492
8-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten........... 508
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht .......................... 509
8-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept .......................... 511
Als u denkt dat er iets
mis is............................... 517
Uitschakelsysteem
brandstofpomp
(alleen benzinemotor) ..... 518
Als een waarschuwings-
lampje gaat branden of
een waarschuwingszoemer
klinkt................................ 519
Als een waarschuwingsmelding
verschijnt (auto's met een
instrumentenpaneel met
2 meters)......................... 531
Als de auto een lekke band
heeft (auto's met
reservewiel)..................... 537
Als de auto een lekke band
heeft (auto's met een
bandenreparatieset)........ 551
Als de motor niet wil
aanslaan ......................... 566
Als de selectiehendel niet
uitstand P kan worden gezet
(auto's met
Multidrive CVT) ............... 568
7
Onderhoud en verzorging
8
Bij problemen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 6 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
7
1
9
8
7
5
4
3
2
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt (auto's met
Smart entry-systeem en
startknop).........................569
Als de accu ontladen is......572
Als de motor oververhit
raakt.................................578
Wanneer u zonder brandstof
komt te staan en de motor
afslaat
(alleen 1ND-TV motor) ....582
Als de auto vastzit..............583
9-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, motoroliepeil,
enz.).................................586
Informatie over brandstof...606
9-2. Persoonlijke
voorkeursinstellingen
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen.......608
9-3. Initialisatie
Te initialiseren
onderdelen.......................615
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen) ..............618
Alfabetische index ......................623
9
Voertuigspecificaties
Trefwoordenlijst
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 7 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
8
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Deze handleiding is bestemd voor alle uitvoeringen van dit type auto; alle
mogelijke opties zijn in deze handleiding opgenomen. Er zullen dan ook
ongetwijfeld onderwerpen worden beschreven die niet op uw auto van toe-
passing zijn.
Alle specificaties in dit boekje waren actueel ten tijde van de druk. Toyota
streeft er doorlopend naar haar producten te perfectioneren en wij behouden
ons dan ook het recht voor tussentijdse wijzigingen in specificatie en uitvoe-
ring door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving.
Afhankelijk van de specificaties kan de in de afbeeldingen getoonde auto
afwijken van uw auto voor wat betreft de uitrusting.
Er is een grote hoeveelheid originele en niet-originele onderdelen en acces-
soires voor uw Toyota te verkrijgen. Als een origineel onderdeel of accessoire
uit de Toyota moet worden vervangen, raadt Toyota u aan om originele
Toyota-onderdelen en -accessoires te gebruiken. U kunt ook andere onder-
delen of accessoires van gelijkwaardige kwaliteit gebruiken. Toyota kan geen
garantie geven of betrouwbaarheid garanderen voor onderdelen en accessoi-
res die geen origineel Toyota-product zijn en ook niet voor het vervangen
door of monteren van dergelijke onderdelen. Bovendien is het mogelijk dat
schade aan of slechte prestaties van niet-originele Toyota-onderdelen of -
accessoires niet onder de garantie vallen.
Ter infor matie
Handleiding
Accessoires, onderdelen en veranderingen aan uw Toyota
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 8 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
9
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De inbouw van een zend-/ontvanginstallatie in uw auto kan elektronische
systemen beïnvloeden, zoals:
(Sequentieel) multipoint brandstofinspuitsysteem
Cruise control-systeem (indien aanwezig)
Antiblokkeersysteem
SRS-airbagsysteem
Gordelspanner
Toyota Safety Sense (indien aanwezig)
Neem voor voorzorgsmaatregelen of speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/ontvanginstallatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Nadere informatie met betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposi-
ties en montagevoorwaarden voor zend-/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De airbags en de gordelspanners in uw Toyota bevatten explosieve chemica-
liën. Wanneer uw auto, om welke reden dan ook, wordt vernietigd, terwijl het
airbagsysteem en/of de gordelspanners nog intact zijn, kan tijdens de vernie-
tiging een ontploffing plaatsvinden en brand ontstaan. Laat daarom het air-
bagsysteem en de gordelspanners eerst verwijderen en afvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Inbouw van een zend-/ontvanginstallatie
Vernietigen van uw Toyota
Uw auto is uitgerust met batterijen en/of accu's. Zorg ervoor dat deze
gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier wor-
den afgevoerd (richtlijn 2006/66/EG).
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 9 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
10
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Algemene voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met uw auto als u alcohol of drugs
gebruikt hebt omdat deze middelen invloed kunnen hebben op de rijvaar-
digheid. Alcohol en bepaalde drugs vergroten de reactietijd, beïnvloeden
het beoordelingsvermogen en hebben een negatieve invloed op de coördi-
natie, waardoor aanrijdingen kunnen ontstaan met ernstig letsel als gevolg.
Defensief rijden: Rijd altijd defensief. Anticipeer op fouten die andere
bestuurders of voetgangers zouden kunnen maken omdat u hierdoor wel-
licht een ongeluk kunt voorkomen.
Afleiding van de bestuurder: Houd altijd uw volledige aandacht bij het ver-
keer. Alles wat de aandacht van de bestuurder kan afleiden, zoals het ver-
anderen van instellingen, telefoneren of lezen, kan leiden tot een aanrijding
waarbij u, de andere inzittenden van de auto of anderen ernstig letsel kun-
nen oplopen.
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid van kin-
deren
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te starten of de neutraalstand in
te schakelen. Verder kunnen kinderen zich bezeren als ze met de ruiten of
andere systemen in de auto spelen. Verder kan de temperatuur in de auto
zo hoog oplopen of zo ver dalen dat dit kinderen fataal kan worden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 10 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
11
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 11 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
12
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING:
Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in ernstig letsel wanneer
de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen.
OPMERKING:
Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in schade of storingen
aan de auto of de uitrusting wanneer de voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden genomen.
Geeft bedienings- of werkingsprocedures aan. Volg de
stappen in de aangegeven volgorde.
Geeft de handeling aan voor
het bedienen van schake-
laars en dergelijke (druk-
ken, draaien, enz.).
Geeft het resultaat van een
handeling aan (er wordt bij-
voorbeeld een klep
geopend).
Geeft het onderdeel of de
positie aan waarover uitleg
wordt gegeven.
Dit betekent dat er iets niet
mag worden gedaan of mag
gebeuren.
Over deze handleiding
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 12 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
13
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Zoeken op naam
Alfabetische index ... Blz. 623
Zoeken op montagepositie
Overzicht ................... Blz. 14
Zoeken op symptoom
of geluid
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)
................................ Blz. 618
Zoeken op titel
Inhoudsopgave............ Blz. 2
Zoekmethoden
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 13 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
14
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Overzicht
Overzicht
Exterieur
Portieren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 130
Vergrendelen/ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 130
Openen/sluiten van de zijruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 170
Vergrendelen/ontgrendelen met de mechanische sleutel
*
1
. Blz. 569
Waarschuwingslampjes/waarschuwingsmeldingen
*
2
. . Blz. 519, 531
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 136
Vergrendelen/ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 136
Waarschuwingslampjes/waarschuwingsmeldingen
*
2
. . Blz. 519, 531
Buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 167
Verstellen van de spiegelhoek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 167
Inklappen van de buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 167
Ontwasemen van de spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 388, 395
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 14 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
15
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Ruitenwissers voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 231
Voorzorgsmaatregelen voor de winter. . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 319
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een wasstraat. . . . . . Blz. 430
Tankdopklep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 237
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 237
Brandstofsoort/inhoud brandstoftank. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 592
Banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 465
Bandenmaat/bandenspanning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 603
Winterbanden/sneeuwkettingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 319
Controleren/wisselen/
bandenspanningswaarschuwingssysteem
*
1
. . . . . . . . . . . . .Blz. 465
In geval van een lekke band . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 537
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 441
Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 441
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 593
In geval van oververhitting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 578
Koplampen/parkeerlichten voor/dagrijverlichting/
richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 221, 223
Mistlampen voor
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Remlichten/achterlichten/richtingaanwijzers . . . . . .Blz. 221, 223
Kentekenplaatverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 223
Achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 223
Mistachterlicht
*
4
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Achteruitrijlicht
*
3
De selectiehendel in stand R zetten . . . . . . . . . . . . . . Blz. 213, 218
Achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 223
Mistachterlicht
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Achteruitrijlicht
*
4
De selectiehendel in stand R zetten . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 213, 218
4
5
6
7
Lampen voor verlichting buitenzijde tijdens rijden
(vervangingsmethode: Blz. 492, wattage: Blz. 605)
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
*
3
: Auto's met linkse besturing
*
4
: Auto's met rechtse besturing
8
9
10
11
12
13
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 15 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
16
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Dashboard (auto's met linkse besturing)
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 199, 203
Starten van de motor/wijzigen van de stand
van het contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 199, 203
Noodstop van de motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 509
Wanneer de motor niet wil aanslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 566
Waarschuwingsmeldingen
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 531
Selectiehendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 213, 218
Wijzigen van de schakelstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 213, 218
Voorzorgsmaatregelen bij slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 511
Als de selectiehendel niet in een andere stand
kan worden gezet
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 568
Tellers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 94
Aflezen van de tellers/afstellen van de verlichting
van het instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 94
Waarschuwingslampjes/controlelampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 88
Als een waarschuwingslampje gaat branden . . . . . . . . . . . . Blz. 519
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 16 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
17
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Multi-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 97, 102
Als er een waarschuwingsmelding
of indicator verschijnt
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 531
Parkeerrem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 222
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 222
Voorzorgsmaatregelen voor de winter. . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 320
Waarschuwingszoemer/-melding
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 222
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 221
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 223
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 223
Mistlampen voor
*
3
/mistachterlicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers . . . . . . . . . . . . . .Blz. 231
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 231
Bijvullen van het sproeierreservoir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 462
Koplampsproeiers
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 231
Alarmknipperlicht, schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 508
Ontgrendelingshendel motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 441
Ontgrendelingshendel stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . .Blz. 163
Verstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 163
Verwarming
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 386
Airconditioning
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 391
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 386, 391
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 388, 395
Audiosysteem
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 324
Navigatie-/multimediasysteem
*
3, 4
Reisinformatie/historische gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 113
Resetknop bandenspannings-
waarschuwingssysteem
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 468
*
1
: Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
*
2
: Auto's met Multidrive CVT
*
3
: Indien aanwezig
*
4
: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 17 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
18
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaars (auto's met linkse besturing)
Type A
Type B
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 18 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
19
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaars buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 167
Draaiknop koplampverstelling
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 226
Schakelaar extra verwarming
*. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 399
Schakelaar PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
* . . . . . . . . .Blz. 244
Schakelaar Simple-IPA
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 297
Blokkeerschakelaar ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 170
Schakelaar centrale vergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 133
Schakelaars ruitbediening
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 170
*: Indien aanwezig
1
2
3
4
5
6
7
8
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 19 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
20
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Afstandsbediening audiosysteem
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 325
Paddle shift-schakelaars
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 215
Telefoontoetsen
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 361
Schakelaar snelheidsbegrenzer
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 285
Toets DISP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 98
Cruise control-schakelaar
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 280
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel . . . . . . . . . .Blz. 104, 105
Toets LDA (Lane Departure Alert)
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 252
Spraaktoets
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 361
Type A
Type B
1
2
3
4
5
6
7
8
9
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 20 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
21
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
SPORT-modusschakelaar
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 214
Schakelaar VSC OFF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 314, 315
Uitschakeltoets Stop & Start-systeem
*
2
. . . . . . . . . . . . . .Blz. 269
Schakelaars stoelverwarming
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 401
*
1
: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem.
*
2
: Indien aanwezig
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 21 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
22
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Interieur (auto's met linkse besturing)
Airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 42
Vloermatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 34
Voorstoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 157
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 161
Veiligheidsgordels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 38
Consolevak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 408
Vergrendelknoppen binnenzijde portier . . . . . . . . . . . . . .Blz. 133
Bekerhouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 410
Achterstoelen
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 159
1
2
3
4
5
6
7
8
9
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 22 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
23
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Binnenspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 165
Zonnekleppen
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 419
Make-upspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 419
Make-upverlichting
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 404
Interieurverlichting/leeslampjes. . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 404, 405
Schakelaar voor zonnescherm panoramadak
*
1
. . . . . . . .Blz. 424
Extra opbergvakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 411
Handgrepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 423
1
2
3
4
5
6
7
8
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Gebruik NOOIT een tegen de rijrich-
ting in geplaatst baby- of kinderzitje
op een stoel met een INGESCHA-
KELDE AIRBAG, omdat het kind
anders ERNSTIG LETSEL kan oplo-
pen als de airbag wordt geactiveerd.
(Blz. 72)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 23 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
24
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 199, 203
Starten van de motor/wijzigen van de stand van
het contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 199, 203
Noodstop van de motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 509
Wanneer de motor niet wil aanslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 566
Waarschuwingsmeldingen
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 531
Selectiehendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 213, 218
Wijzigen van de schakelstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 213, 218
Voorzorgsmaatregelen bij slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 511
Als de selectiehendel niet in een andere stand kan
worden gezet
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 568
Tellers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 94
Aflezen van de tellers/afstellen van de verlichting
van het instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 94
Waarschuwingslampjes/controlelampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 88
Als een waarschuwingslampje gaat branden . . . . . . . . . . . . Blz. 519
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 24 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
25
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Multi-informatiedisplay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 97, 102
Als er een waarschuwingsmelding
of indicator verschijnt
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 531
Parkeerrem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 222
Activeren/deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 222
Voorzorgsmaatregelen voor de winter. . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 320
Waarschuwingszoemer/-melding
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 222
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 221
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 223
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 223
Mistlampen voor
*
3
/mistachterlicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 229
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers . . . . . . . . . . . . . .Blz. 231
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 231
Bijvullen van het sproeierreservoir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 462
Schakelaar alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 508
Ontgrendelingshendel motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 441
Ontgrendelingshendel stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . .Blz. 163
Verstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 163
Verwarming
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 386
Airconditioning
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 391
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 386, 391
Achterruitverwarming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 388, 395
Audiosysteem
*
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 324
Navigatie-/multimediasysteem
*
3, 4
Reisinformatie/historische gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz. 113
Resetknop bandenspannings-
waarschuwingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 468
*
1
: Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
*
2
: Auto's met Multidrive CVT
*
3
: Indien aanwezig
*
4
: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 25 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
26
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaars (auto's met rechtse besturing)
Type A
Type B
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 26 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
27
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaar PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
* . . . . . . . . .Blz. 244
Schakelaar Simple-IPA
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 297
Draaiknop koplampverstelling
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 226
Schakelaars buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 167
Blokkeerschakelaar ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 170
Schakelaar centrale vergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 133
Schakelaars ruitbediening
* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 170
*: Indien aanwezig
1
2
3
4
5
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 27 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
28
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Afstandsbediening audiosysteem
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 325
Telefoontoetsen
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 361
Schakelaar snelheidsbegrenzer
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 285
Toets DISP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 98
Cruise control-schakelaar
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 280
Paddle shift-schakelaars
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 215
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel . . . . . . . . . .Blz. 104, 105
Toets LDA (Lane Departure Alert)
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 252
Spraaktoets
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 361
Type A
Type B
1
2
3
4
5
6
7
8
9
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 28 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
29
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaars stoelverwarming
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 401
SPORT-modusschakelaar
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 214
Schakelaar VSC OFF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 314, 315
Uitschakeltoets Stop & Start-systeem
*
2
. . . . . . . . . . . . . .Blz. 269
*
1
: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem.
*
2
: Indien aanwezig
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 29 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
30
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Interieur (auto's met rechtse besturing)
Airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 42
Vloermatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 34
Voorstoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 157
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 161
Veiligheidsgordels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 38
Consolevak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 408
Vergrendelknoppen binnenzijde portier . . . . . . . . . . . . . .Blz. 133
Bekerhouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 410
Achterstoelen
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 159
1
2
3
4
5
6
7
8
9
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 30 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
31
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Binnenspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 165
Zonnekleppen
*
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 419
Make-upspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 419
Make-upverlichting
*
1
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 404
Interieurverlichting/leeslampjes. . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 404, 405
Schakelaar voor zonnescherm panoramadak
*
1
. . . . . . . .Blz. 424
Extra opbergvakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 411
Handgrepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Blz. 423
1
2
3
4
5
6
7
8
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Gebruik NOOIT een tegen de rijrich-
ting in geplaatst baby- of kinderzitje
op een stoel met een INGESCHA-
KELDE AIRBAG, omdat het kind
anders ERNSTIG LETSEL kan oplo-
pen als de airbag wordt geactiveerd.
(Blz. 72)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 31 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
32
Overzicht
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 32 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
33
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ...........34
Veilig rijden ..........................36
Veiligheidsgordels................38
SRS-airbags ........................42
Aan/uit-schakelaar airbag....52
Veiligheidsinformatie voor
kinderen.............................54
Baby- en kinderzitjes ...........55
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes.........................64
Belangrijke voorschriften
in verband met
uitlaatgassen .....................74
1-2. Antidiefstalsysteem
Startblokkering.....................75
Alarm ...................................83
Supervergrendeling
(alleen auto's met rechtse
besturing)...........................86
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 33 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
34
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1-1. Voor een veilig gebruik
Gebruik alleen vloermatten die speciaal zijn ontworpen voor auto's
van hetzelfde model en modeljaar als uw auto. Bevestig ze op de
juiste wijze op de vloerbedekking.
Steek de klemhaken (clips) in
de ringen in de vloermat.
Draai het bovenste hendeltje
van de klemhaken (clips) om de
vloermatten te bevestigen.
*: Breng de merktekens altijd in
lijn.
De vorm van de klemhaken (clips) wijkt mogelijk af van wat is aangegeven
in de afbeelding.
Voordat u gaat rijden
Vloermat
1
*
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 34 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
35
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan de vloermat van de bestuurder gaan schuiven, wat de
bediening van de pedalen tijdens het rijden kan hinderen. Hierdoor kan de
snelheid plotseling toenemen of kan mogelijk niet geremd worden. Dit kan lei-
den tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
Wanneer u de vloermat van de bestuurder plaatst
Gebruik geen vloermatten die zijn ontworpen voor auto's van een ander
model en/of modeljaar, zelfs niet als het gaat om originele Toyota-vloer-
matten.
Gebruik alleen vloermatten die zijn ontworpen voor de bestuurderszijde.
Zet de vloermat altijd vast met behulp van de meegeleverde haken (clips).
Leg nooit twee of meer vloermatten boven op elkaar.
Bevestig de vloermat niet met de onderzijde naar boven of in de verkeerde
richting.
Voordat u gaat rijden
Controleer of de vloermat stevig op de
juiste plaats is bevestigd met alle meeg-
eleverde klemhaken (clips). Voer deze
controle altijd uit nadat de vloer van de
auto is gereinigd.
Zet de motor uit, zet de selectiehendel
in stand P (Multidrive CVT) of in stand N
(handgeschakelde transmissie) en trap
elk pedaal volledig in om te controleren
of het de vloermat niet raakt.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 35 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
36
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Pas de hoek van de rugleuning
zo aan dat u rechtop zit en u
niet voorover hoeft te leunen
om te kunnen sturen.
(Blz. 157)
Pas de zitting zo aan dat u de
pedalen helemaal kunt intrap-
pen en dat uw armen licht
gebogen zijn bij de elleboog
wanneer u het stuurwiel vast-
houdt. (Blz. 157)
Vergrendel de hoofdsteun in de stand waarin het midden van de
hoofdsteun gelijk ligt met de bovenzijde van uw oren. (Blz. 161)
Draag de veiligheidsgordel op de juiste wijze. (Blz. 38)
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheids-
gordel dragen. (Blz. 38)
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg is
om de veiligheidsgordel van de auto op de juiste wijze te dragen.
(Blz. 55)
Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u vooraf de stoel in de juiste
positie zetten en de spiegels afstellen.
De juiste houding achter het stuur
1
2
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 36 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
37
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt kijken door de binnenspiegel en
buitenspiegels goed af te stellen. (Blz. 165, 167)
Afstellen van de spiegels
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de controle over de auto verliezen.
Plaats geen kussen tussen de bestuurder of voorpassagier en de rugleu-
ning.
Gebruik van een kussen kan ertoe leiden dat de zithouding niet correct is,
waardoor het effect van de veiligheidsgordel en de hoofdsteun in nega-
tieve zin kan worden beïnvloed.
Plaats geen voorwerpen onder de voorstoelen.
Voorwerpen onder de voorstoelen kunnen klem komen te zitten in de
stoelslede, waardoor de stoelen wellicht niet goed vergrendeld worden. Dit
kan leiden tot een ongeval en ook kan het stelmechanisme beschadigd
raken.
Neem, wanneer u lange afstanden rijdt, geregeld een pauze voordat u zich
moe begint te voelen.
Als u zich tijdens het rijden moe of slaperig voelt, moet u zichzelf niet
dwingen om verder te rijden, maar direct een pauze nemen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 37 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
38
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Trek het schoudergedeelte zo
ver naar buiten dat de gordel
goed tegen de schouder aan
ligt en niet van de schouder af
glijdt of tegen de nek aan ligt.
Plaats het heupgedeelte van de
gordel zo laag mogelijk over de
heupen.
Stel de rugleuning af. Ga zo
rechtop mogelijk in de stoel zit-
ten met uw rug stevig tegen de
leuning.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel niet gedraaid zit.
Maak de veiligheidsgordel vast
door de gesp in de gordelslui-
ting te drukken totdat er een
klikkend geluid hoorbaar is.
De veiligheidsgordel kan wor-
den losgemaakt door de ont-
grendelknop in te drukken.
Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veilig-
heidsgordel dragen.
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Vast- en losmaken van de veiligheidsgordel
Ontgrendelknop
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 38 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
39
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Duw het schouderbevestigings-
punt omlaag terwijl u de ont-
grendelknop indrukt.
Duw het schouderbevestigings-
punt omhoog.
Zet het bovenste bevestigingspunt
in de gewenste positie en laat het
los als u een klik hoort.
De gordelspanners helpen bij het
op zijn plaats houden van de inzit-
tenden doordat ze de gordels snel
strak tegen het lichaam aantrek-
ken bij bepaalde soorten frontale
aanrijdingen en aanrijdingen van
opzij.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij lichtere frontale
aanrijdingen of aanrijdingen van
opzij, bij aanrijdingen van achte-
ren of wanneer de auto over de
kop slaat.
Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel als u zeer krachtig remt of betrok-
ken raakt bij een aanrijding. De blokkeerautomaat kan ook in werking treden
als u te snel vooroverbuigt. Door rustig te bewegen kan de veiligheidsgordel
afrollen, zodat u vrij kunt bewegen.
Gebruik van veiligheidsgordels door kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in principe ontworpen voor gebruik
door volwassenen.
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de juiste wijze te dragen. (Blz. 55)
Als het kind groot genoeg is om de veiligheidsgordel op een juiste manier te
dragen, dient u de aanwijzingen voor het gebruik van de veiligheidsgordel
op te volgen. (Blz. 38)
De veiligheidsgordel vervangen als de gordelspanner geactiveerd is
(voorstoelen)
Als de auto betrokken is bij meerdere aanrijdingen, wordt de gordelspanner
geactiveerd bij de eerste aanrijding, maar niet bij de tweede of volgende aan-
rijdingen.
Afstellen van de hoogte van het bevestigingspunt van de veilig-
heidsgordel (voorstoelen)
1
2
Gordelspanners (voorstoelen)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 39 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
40
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wetgeving met betrekking tot veiligheidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels zijn voor veiligheidsgordels, neem
dan contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor het ver-
vangen of plaatsen van veiligheidsgordels.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op letsel bij
plotseling remmen, plotseling uitwijken of een ongeval te beperken.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig
letsel.
Dragen van een veiligheidsgordel
Zorg ervoor dat alle inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
Draag de veiligheidsgordel altijd op de juiste manier.
Elke veiligheidsgordel mag maar door één persoon gebruikt worden.
Gebruik geen veiligheidsgordel voor twee personen tegelijk, ook niet als
de tweede persoon een kind is.
Toyota beveelt aan dat kinderen op de achterstoel plaatsnemen en altijd
op de juiste manier gebruikmaken van de veiligheidsgordels en het baby-
of kinderzitje.
Laat om de juiste zitpositie in te stellen de rugleuning niet verder achter-
over hellen dan nodig is. De veiligheidsgordels zijn het meest effectief als
de inzittenden rechtop en goed tegen de rugleuning zitten.
Draag de schoudergordel niet onder uw arm.
Draag de veiligheidsgordel altijd laag en goed aansluitend over uw heu-
pen.
Zwangere vrouwen
Win medisch advies in en draag de vei-
ligheidsgordel op de juiste manier.
(Blz. 38)
Zwangere vrouwen moeten het heupge-
deelte van de veiligheidsgordel op
dezelfde manier dragen als de andere
inzittenden, zo laag mogelijk over het
bekken, de schoudergordel helemaal uit-
trekken over de schouder en ervoor zor-
gen dat de gordel niet over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de juiste
wijze gedragen wordt, kan niet alleen de
zwangere vrouw zelf, maar ook het onge-
boren kind ernstig letsel oplopen bij plot-
seling remmen of een aanrijding.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 40 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
41
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de veiligheidsgordel op de juiste manier.
(Blz. 38)
Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel
om de nek van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan door
met een schaar.
Gordelspanners (voorstoelen)
Het waarschuwingslampje SRS gaat branden als een gordelspanner is
geactiveerd. De veiligheidsgordel kan in dit geval niet meer worden gebruikt
en moet worden vervangen door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Verstelbaar schouderbevestigingspunt (voorstoelen)
Zorg ervoor dat de gordel goed over het midden van de schouder ligt. De
gordel mag niet tegen de nek aanliggen, maar ook niet van uw schouder
afglijden. Als u hier niet voor zorgt, wordt de mate van bescherming bij plot-
seling remmen, uitwijken of een ongeval minder en de kans op ernstig letsel
groter. (Blz. 39)
Beschadiging en slijtage van veiligheidsgordels
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet beschadigd raken doordat de
riem, de gesp of de gordelsluiting bekneld raakt tussen het portier en de
carrosserie.
Controleer het veiligheidsgordelsysteem regelmatig. Let op beschadigin-
gen, zoals scheuren en rafels en op losse onderdelen. Gebruik een
beschadigde veiligheidsgordel niet, maar laat hem zo snel mogelijk ver-
vangen. Een beschadigde veiligheidsgordel kan de veiligheid van de des-
betreffende inzittende niet waarborgen.
Controleer of de gordel en de gesp vergrendeld zijn en of de gordel niet
gedraaid is.
Neem direct contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige als de veiligheidsgordel niet goed werkt.
Laat de stoelen, inclusief de veiligheidsgordels, vervangen als de auto
betrokken is geweest bij een ernstige aanrijding, ook al is er geen zicht-
bare schade.
Probeer de veiligheidsgordels niet zelf te plaatsen, verwijderen, wijzigen of
demonteren of af te voeren. Laat reparaties altijd uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Als de veiligheidsgordels
niet op de juiste wijze worden gebruikt, werken ze mogelijk niet meer naar
behoren.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 41 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
42
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Airbags voor
Bestuurdersairbag/voorpassagiersairbag
Helpen het hoofd en de borst van de bestuurder en de voorpas-
sagier te beschermen tegen contact met onderdelen van het
interieur
Knie-airbag voor de bestuurder (indien aanwezig)
Helpt de bestuurder te beschermen
Side airbags en curtain airbags
Side airbags voor
Helpen het bovenlichaam van de voorste inzittenden te bescher-
men
Curtain airbags
Beschermen primair het hoofd van de inzittenden op de buiten-
ste zitplaatsen
SRS-airbags
De SRS-airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt
bij bepaalde soorten zware aanrijdingen, die zouden kunnen lei-
den tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken samen met
de veiligheidsgordels om de kans op ernstig letsel te beperken.
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 42 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
43
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierbo-
ven afgebeeld. Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de
airbag-ECU. Bij het activeren van de airbags zorgt een chemische
reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags snel
gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden
te helpen beperken.
Onderdelen van het SRS-airbagsysteem
Aan/uit-schakelaar airbag
Voorpassagiersairbag
Side airbags voor
Curtain airbags
Controlelampje
PASSENGER AIR BAG
Waarschuwingslampje SRS
Sensoren aanrijding opzij
(achter)
Bestuurdersairbag
Sensoren aanrijding opzij
(voor)
Gordelspanners en
spankrachtbegrenzers
Knie-airbag (indien aanwezig)
Sensoren frontale aanrijding
Airbag-ECU
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 43 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
44
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem met betrekking tot de SRS-airbags de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ern-
stig letsel.
Alle inzittenden dienen hun veiligheidsgordel op de juiste manier te dra-
gen.
De SRS-airbags zijn aanvullende middelen die samen met de veiligheids-
gordels gebruikt moeten worden.
De bestuurdersairbag wordt met een aanzienlijke kracht geactiveerd,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de bestuurder zich
erg dicht bij de airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm;
door een afstand van minimaal 250 mm tot het stuurwiel aan te houden,
hanteert u een veilige marge. Dit is de afstand gemeten vanaf het midden
van het stuurwiel tot aan uw borstbeen. Als u nu minder dan 250 mm van
de airbag zit, kunt u uw zitpositie op verschillende manieren wijzigen:
Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen nog
goed kunnen worden bediend.
Zet de rugleuning iets achterover.
Hoewel auto's verschillen, verkrijgen veel bestuurders, zelfs met de
bestuurdersstoel helemaal naar voren, de afstand van 250 mm door
simpelweg de rugleuning iets achterover te zetten. Als u door het ach-
terover zetten van uw stoel de weg niet goed meer kunt zien, kunt u een
stevig, niet-glad kussen gebruiken om hoger te zitten, of uw stoel hoger
zetten wanneer uw auto deze mogelijkheid biedt.
Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden. Hierdoor
wijst de airbag naar uw borst in plaats van naar uw hoofd en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals hierboven aanbevolen, terwijl de
auto nog steeds goed bediend kan worden en u het instrumentenpaneel
nog goed kunt zien.
De voorpassagiersairbag wordt ook met een aanzienlijke kracht geacti-
veerd waardoor ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de voorpassa-
gier zich erg dicht bij de airbag bevindt. De voorpassagiersstoel dient zo
ver mogelijk van de airbag af te staan, met de rugleuning rechtop.
Kinderen die niet goed op de stoel zitten en/of niet goed vastzitten, kun-
nen ernstig letsel oplopen door een geactiveerde airbag. Gebruik de veilig-
heidsgordels nooit voor baby's of kleine kinderen, maar zet hen goed vast
in een baby- of kinderzitje. Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kinde-
ren op de achterstoelen plaatsnemen en op de juiste wijze vastzitten. Op
de achterstoelen zitten kinderen veiliger dan op de voorpassagiersstoel.
(Blz. 55)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 44 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
45
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen airbags
Ga niet op het puntje van de stoel zitten
en leun niet op het dashboard.
Laat een kind niet op de voorpassa-
giersstoel staan of bij een voorpassa-
gier op schoot zitten.
Sta niet toe dat voorpassagiers voor-
werpen op hun knieën vasthouden.
Leun niet tegen het portier, de dakzijrail
of de voor-, midden- of achterstijl.
Laat niemand op de passagiersstoel
knielen met het hoofd naar het portier
gericht en laat niemand zijn hoofd of
handen buiten de auto steken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 45 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
46
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen airbags
Hang geen kleerhangers of andere harde voorwerpen aan de kleding-
haakjes. Dergelijke voorwerpen kunnen als een projectiel gelanceerd wor-
den en ernstig letsel veroorzaken wanneer de curtain airbags geactiveerd
worden.
Auto's met knie-airbag voor de bestuurder: Verwijder een eventueel aan-
wezige afdekking op de plaats waar de knie-airbag voor de bestuurder uit
het dashboard komt.
Auto's zonder knie-airbag voor de
bestuurder: Bevestig niets aan en laat
niets rusten tegen componenten als het
dashboard of het stuurwielkussen.
Alles wat op deze componenten beves-
tigd is of er tegenaan rust, kan als een
projectiel worden gelanceerd als de
bestuurdersairbag en de voorpassa-
giersairbag geactiveerd worden.
Auto's met knie-airbag voor de bestuur-
der: Bevestig niets aan en laat niets rus-
ten tegen componenten als het
dashboard, het stuurwielkussen of het
onderste deel van het dashboard.
Dergelijke items kunnen als een projec-
tiel worden gelanceerd als de airbag
voor de bestuurder, de airbag voor de
voorpassagier en de knie-airbag voor
de bestuurder geactiveerd worden.
Bevestig geen voorwerpen aan onder-
delen van de auto, zoals het portier, de
voorruit, de portierruit, de voor- of ach-
terstijl, de dakzijrail en de handgreep.
(Behalve het label voor de snelheidsbe-
perking Blz. 554)
Auto's zonder Smart entry-systeem en
met knie-airbag voor de bestuurder:
Bevestig geen zware, scherpe of harde
voorwerpen zoals sleutels of accessoi-
res aan de contactsleutel. De voorwer-
pen kunnen het opblazen van de knie-
airbag voor de bestuurder hinderen, of
weggeslingerd worden in de richting
van de bestuurdersstoel door de kracht
waarmee de airbag wordt geactiveerd
en gevaar opleveren.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 46 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
47
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen airbags
Gebruik geen accessoires op de stoelen die het gedeelte van de stoel
waarin de side airbags geactiveerd worden, afdekken omdat dat een
negatieve invloed kan hebben op een juiste werking van de side airbags.
Dergelijke accessoires kunnen tot resultaat hebben dat de side airbags
niet op de juiste wijze geactiveerd worden, helemaal niet geactiveerd wor-
den of per ongeluk geactiveerd worden, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
Sla niet, en oefen ook geen overmatige kracht uit, op onderdelen waarin
SRS-airbags aanwezig zijn.
Als dat wel gebeurt, kunnen er storingen aan de SRS-airbags ontstaan.
Raak onderdelen van het airbagsysteem niet aan direct nadat de SRS-air-
bags geactiveerd zijn omdat deze heet kunnen zijn.
Als u na het activeren van de SRS-airbags moeilijkheden met de ademha-
ling ondervindt, open dan een portier of ruit om frisse lucht binnen te laten
of verlaat de auto als u dat op een veilige manier kunt doen. Als er poeder-
deeltjes op uw huid zijn terechtgekomen, was deze er dan zo snel moge-
lijk af om huidirritatie te voorkomen.
Als de delen van de auto waarin airbags ondergebracht zijn, zoals het
stuurwielkussen en de bekleding van de voor- en achterstijlen, beschadigd
of gescheurd zijn, laat deze dan vervangen door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Componenten van het SRS-airbagsysteem wijzigen of verwijderen
Voer uw auto niet af en voer geen van onderstaande veranderingen uit zon-
der eerst een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige te raadplegen. De
SRS-airbags kunnen defect raken of per ongeluk worden geactiveerd,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Plaatsing, verwijdering, demontage en reparatie van de airbags
Reparaties, wijzigingen, verwijderen of vervangen van het stuurwiel,
instrumentenpaneel, dashboard, stoelen of stoelbekleding, voor-, midden-
en achterstijlen en dakzijrails.
Reparaties of wijzigingen aan het voorspatbord, de voorbumper of de zij-
kant van het passagierscompartiment
Plaatsen van een bullbar, sneeuwploeg of lier
Wijzigingen aan de wielophanging van de auto
Plaatsen van elektronische apparatuur als een mobiele tweewegradio
(zend-/ontvanginstallatie) of CD-speler
Aanpassing van uw auto ten behoeve van een mindervalide persoon
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 47 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
48
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als de SRS-airbags worden geactiveerd
U kunt lichte schaafplekken, brandwonden, kneuzingen, e.d. oplopen als
gevolg van de zeer hoge snelheid waarmee de SRS-airbags worden geacti-
veerd door hete gassen.
Er is een luide knal hoorbaar en er komt wit poeder vrij.
Gedurende enkele minuten na het activeren van de airbags kunnen de
onderdelen van de airbagmodule (stuurwielnaaf, afdekkap airbag en ontste-
kingsmechanisme) evenals de voorstoelen, delen van de voor- en achter-
stijlen en de daklijstbekleding nog heet zijn. De airbag zelf kan ook heet zijn.
De voorruit kan barsten.
Voorwaarden voor activering van de SRS-airbags (SRS-airbags voor)
De airbags vóór worden pas geactiveerd als een bepaalde drempelwaarde
wordt overschreden (vergelijkbaar met een frontale aanrijding met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h tegen een voorwerp dat niet kan bewegen
of vervormen).
De drempelwaarde voor snelheid kan in de volgende situaties echter veel
hoger liggen:
Wanneer de auto iets raakt dat kan bewegen en/of vervormen, zoals een
geparkeerde auto of lantaarnpaal
Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de
auto onder een vrachtwagen terechtkomt
Afhankelijk van het type aanrijding is het mogelijk dat alleen de gordelspan-
ners worden geactiveerd.
Voorwaarden voor activering van de airbag (side airbags en curtain air-
bags)
De side airbags en curtain airbags worden pas geactiveerd als een
bepaalde drempelwaarde wordt overschreden (vergelijkbaar met ter plaatse
van het passagierscompartiment aangereden worden met een snelheid van
ongeveer 20 - 30 km/h door een ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat op de positie van de auto).
De curtain airbags worden mogelijk ook geactiveerd bij een ernstige frontale
aanrijding.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 48 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
49
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Omstandigheden waarbij de airbags geactiveerd kunnen worden, anders
dan bij een aanrijding
De airbags voor en de curtain airbags kunnen ook geactiveerd worden bij
zware stoten tegen de onderkant van de auto. Zie de afbeelding voor een
aantal voorbeelden.
Soorten aanrijdingen waarbij de airbags soms niet geactiveerd worden
(airbags voor)
Het airbagsysteem vóór treedt over het algemeen niet in werking bij aanrijdin-
gen van opzij of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een frontale
aanrijding op lage snelheid. Maar wanneer een aanrijding voldoende voor-
waartse deceleratie veroorzaakt, wordt de airbag mogelijk geactiveerd.
Soorten aanrijdingen waarbij de side airbags en de curtain airbags
mogelijk niet geactiveerd worden
De side airbags en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij aanrij-
dingen van opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij waar-
bij het passagierscompartiment niet wordt geraakt.
Raken van een stoeprand of een ander
hard voorwerp
In of over een diepe kuil rijden
Hard neerkomen
Aanrijding van opzij
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
Aanrijding van opzij waarbij het passa-
gierscompartiment niet wordt geraakt
Aanrijding van opzij onder een hoek
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 49 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
50
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De side airbags treden over het algemeen niet in werking bij aanrijdingen van
voren of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een aanrijding van
opzij op lage snelheid.
De curtain airbags treden over het algemeen niet in werking bij aanrijdingen
van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een aanrijding van opzij of
bij een frontale aanrijding op lage snelheid.
Wanneer moet u contact opnemen met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige?
In de volgende gevallen kan controle en/of reparatie van de auto nodig zijn.
Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Nadat een of meer SRS-airbags zijn geactiveerd.
Aanrijding van voren
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
De voorzijde van de auto is beschadigd
of vervormd of de auto was betrokken bij
een aanrijding die niet van zodanige
aard was dat de airbags vóór werden
geactiveerd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 50 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
51
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bij beschadiging of vervorming van een
gedeelte van een portier of het omlig-
gende gebied of bij een aanrijding die
niet van zodanige aard was dat de side
airbags en curtain airbags werden geac-
tiveerd.
Auto's zonder knie-airbag voor de
bestuurder: Bij krassen, scheuren of
andere beschadigingen in het middelste
deel van het stuurwiel of het dashboard
bij de voorpassagiersairbag.
Auto's met knie-airbag voor de bestuur-
der: Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen in het middelste deel
van het stuurwiel of het dashboard bij de
afdekkap van de voorpassagiersairbag
of het onderste gedeelte van het instru-
mentenpaneel.
Bij krassen, scheuren of andere bescha-
digingen aan de zijkant van de leuning
van een voorstoel met een side airbag.
Bij krassen, scheuren of andere bescha-
digingen in het deel van de voor- en ach-
terstijl en de daklijstbekleding met de
curtain airbags.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 51 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
52
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Controlelampje
PASSENGER AIR BAG
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: De controlelampjes
PASSENGER AIR BAG en ON
gaan branden als het airbagsys-
teem is ingeschakeld en gaan na
ongeveer 60 seconden uit (alleen
als het contact AAN staat).
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: De controlelampjes
PASSENGER AIR BAG en ON
gaan branden als het airbagsys-
teem is ingeschakeld en gaan na
ongeveer 60 seconden uit (alleen
als het contact AAN staat).
Aan/uit-schakelaar airbag
Aan/uit-schakelaar airbag
Met dit systeem kan de voorpassagiersairbag worden uitgescha-
keld.
Schakel deze airbag alleen uit als er een baby- of kinderzitje op
de voorpassagiersstoel gebruikt wordt.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 52 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
53
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop: Steek de sleu-
tel in de slotcilinder en zet de
slotcilinder in stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat bran-
den (alleen als het contact AAN
staat).
Auto's met Smart entry-systeem
en startknop: Steek de mechani-
sche sleutel in de slotcilinder en
zet de slotcilinder in stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden (alleen als het contact AAN staat).
Informatie over controlelampje PASSENGER AIR BAG
Als een van de onderstaande problemen optreedt, is er mogelijk een storing
in het systeem ontstaan. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
ON noch OFF gaat branden.
Het controlelampje reageert niet wanneer de aan/uit-schakelaar van de air-
bag van ON naar OFF wordt gezet.
Voorpassagiersairbag uitschakelen
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het baby- of kinderzitje altijd op een
achterstoel. Als de achterstoel niet kan worden gebruikt, mag de voorstoel
worden gebruikt zo lang de aan/uit-schakelaar van de airbag in stand OFF
wordt gezet.
Als de aan/uit-schakelaar van de airbag in stand ON blijft staan, kan de
kracht die met het activeren (opblazen) van de airbag gepaard gaat, ernstig
letsel veroorzaken.
Als er geen baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de airbag in stand ON staat.
Als de schakelaar in stand OFF staat, zal de airbag in geval van een onge-
val niet worden geactiveerd, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 53 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
54
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
U wordt aangeraden om kinderen op de achterstoelen te vervoeren
om te voorkomen dat ze per ongeluk tegen onderdelen aankomen,
zoals de selectiehendel, de ruitenwisserschakelaar, enz.
Gebruik het kinderslot van het achterportier of de blokkeerschake-
laar van de ruitbediening om te voorkomen dat kinderen de deur
openen tijdens het rijden of per ongeluk de elektrisch bedienbare
ruit bedienen.
Laat kleine kinderen geen onderdelen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitten of bekneld kunnen raken, zoals
de elektrisch bedienbare ruiten, de motorkap, de achterklep, de
stoelen, enz.
Veiligheidsinformatie voor kinderen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als er kinderen
in de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot
genoeg is om de veiligheidsgordel van de auto op de juiste wijze
te dragen.
WAARSCHUWING
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te starten of de neutraalstand in
te schakelen. Verder kunnen kinderen zich bezeren als ze met de ruiten of
andere systemen in de auto spelen. Verder kan de temperatuur in de auto
zo hoog oplopen of zo ver dalen dat dit kinderen fataal kan worden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 54 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
55
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Studies hebben uitgewezen dat het plaatsen van een baby- of kinder-
zitje op de achterstoel veel veiliger is dan op de voorpassagiersstoel.
Kies een baby- of kinderzitje dat past bij uw auto en dat geschikt is
voor de leeftijd en de lengte van het kind.
Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiks-
aanwijzing van de fabrikant van het zitje.
In deze handleiding vindt u algemene aanwijzingen met betrekking
tot het plaatsen. (Blz. 64)
Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzit-
jes, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor het plaatsen van het baby- of kinder-
zitje.
Toyota raadt aan om een zitje te kiezen met het keurmerk
ECE R44.
Baby- en kinderzitjes
Toyota raadt sterk aan gebruik te maken van zitjes.
Punten om rekening mee te houden
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 55 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
56
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het keurmerk ECE R44 maakt onderscheid tussen 5 groepen baby-
en kinderzitjes:
Groep 0: Minder dan 10 kg (0 - 9 maanden)
Groep 0
+
: Minder dan 13 kg (0 - 2 jaar)
Groep I: 9 - 18 kg (9 maanden - 4 jaar)
Groep II: 15 - 25 kg (4 - 7 jaar)
Groep III: 22 - 36 kg (6 - 12 jaar)
In deze handleiding wordt het plaatsen van 3 veel gebruikte typen zit-
jes die vast kunnen worden gezet met de veiligheidsgordel nader uit-
gelegd:
Soorten baby- en kinderzitjes
Babyzitje Kinderzitje
Komt overeen met groep 0 en 0
+
van ECE R44
Komt overeen met groep 0
+
en I
van ECE R44
Zitkussen
Komt overeen met groep II en III
van ECE R44
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 56 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
57
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes
in verschillende zitposities kunnen worden geplaatst.
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor diverse zitposities
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 57 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
58
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verklaring van lettercodes in de tabel:
U: Geschikt voor een “universeel” baby- of kinderzitje dat is goedge-
keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
UF: Geschikt voor een in de rijrichting geplaatst “universeel” baby- of
kinderzitje dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichts-
groep.
L1: Geschikt voor een zitje van het type TOYOTA G 0
+
, BABYSAFE
PLUS met VEILIGHEIDSGORDELBEVESTIGING, BASE PLAT-
FORM (0 - 13 kg) dat is goedgekeurd voor gebruik in deze
gewichtsgroep.
L2: Geschikt voor een TOYOTA KIDFIX-zitje (15 - 36 kg) dat is goed-
gekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
X: Geen geschikte zitpositie voor kinderen in deze gewichtsgroep.
*
1
: Zet de rugleuning van de voorstoel zo ver mogelijk rechtop. Zet de zitting
van de voorstoel helemaal naar achteren.
Verwijder de hoofdsteun indien deze de werking van het zitje hindert.
Auto´s met hendel hoogteverstelling: Zet de zitting in zo ver mogelijk
omhoog.
Volg deze procedures
Plaatsen van een babyzitje met steunvoet
Indien de rugleuning in de weg zit wanneer u het babyzitje op de steun-
voet wilt bevestigen, verplaatst u de rugleuning naar achteren tot er vol-
doende ruimte is.
Plaatsen van een in de rijrichting geplaatst kinderzitje
Als het schouderbevestigingspunt van de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Plaatsen van een zitkussen
Als het kind in het baby- of kinderzitje erg rechtop zit, zet u de rugleu-
ning in een comfortabelere stand.
Als het schouderbevestigingspunt van de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
*
2
: Verwijder de hoofdsteun indien deze de werking van het zitje hindert.
De baby- en kinderzitjes die in de tabel genoemd worden, zijn buiten
de EU wellicht niet of moeilijk verkrijgbaar.
Controleer bij baby- of kinderzitjes die niet worden genoemd in de
tabel, of ze geschikt zijn voor gebruik in deze auto. Raadpleeg hier-
voor de fabrikant of de leverancier van het baby- of kinderzitje.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 58 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
59
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes
in verschillende zitposities kunnen worden geplaatst.
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor diverse zitposities
(met ISOfix-bevestigingssysteem)
Gewichts-
groepen
Grootte-
klasse
Bevestiging
Plaats ISOfix-
bevestigings-
punt
Aanbevolen
baby- en kinder-
zitjes
Buitenste
zitplaatsen
achter
Reiswieg
F ISO/L1 X -
G ISO/L2 X -
(1) X -
0
Minder dan
10 kg
(0 - 9 maan-
den)
EISO/R1 IL
TOYOTA MINI,
TOYOTA MIDI
(1) X -
0
+
Minder dan
13 kg
(0 - 2 jaar)
EISO/R1 IL
TOYOTA MINI,
TOYOTA MIDI
DISO/R2 IL
CISO/R3 IL
(1) X -
I
9 - 18 kg
(9 maanden -
4 jaar)
DISO/R2 IL
-
CISO/R3 IL
BISO/F2 IUF
*, IL*
TOYOTA MIDI,
TOYOTA DUO+
B1 ISO/F2X IUF*, IL*
AISO/F3 IUF*, IL*
(1) X -
II, III
15 - 36 kg
(4 - 12 jaar)
(1) X -
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 59 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
60
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
(1) Voor zitjes zonder ISO/XX grootteklasse-indeling (A - G) voor de
gewichtsgroep moet de fabrikant van de auto de voertuigspeci-
fieke ISOfix-baby- of kinderzitje(s) voor elke positie aangeven.
Verklaring van lettercodes in de tabel:
IUF: Geschikt voor een in de rijrichting geplaatst universeel ISOfix-
baby- of kinderzitje dat is goedgekeurd voor gebruik in deze
gewichtsgroep.
IL: Geschikt voor een ISOfix-baby- of kinderzitje uit de categorie
“specifiek”, “beperkt” of “semi-universeel” dat is goedgekeurd
voor gebruik in deze gewichtsgroep.
X: ISOfix-positie niet geschikt voor ISOfix-baby- of kinderzitjes in
deze gewichtsgroep en/of grootteklasse.
*: Verwijder de hoofdsteun indien deze de werking van het zitje hindert.
Wanneer een TOYOTA MINI of TOYOTA MIDI wordt gebruikt, past u
de steunpoot en de ISOfix-koppelingen als volgt aan:
Vergrendel de steunpoot bij
opening nr. 5.
Vergrendel de ISOfix-koppelin-
gen bij nr. 4 en 5.
Laat niemand plaatsnemen op de middelste zitplaats als de rechter
stoel voor een kinderzitje wordt gebruikt.
De baby- en kinderzitjes die in de tabel genoemd worden, zijn buiten
de EU wellicht niet of moeilijk verkrijgbaar.
Andere dan de in de tabel genoemde baby- en kinderzitjes kunnen
eveneens gebruikt worden als gecontroleerd is of ze geschikt zijn
voor gebruik in uw auto.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 60 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
61
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als er een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt
geplaatst
Als u een zitje op de voorpassagiersstoel moet gebruiken, moet u deze stoel
als volgt instellen:
Kiezen van een geschikt baby- of kinderzitje
Gebruik een passend baby- of kinderzitje tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de juiste wijze te gebruiken.
Als het kind te groot is voor een zitje, laat het dan plaatsnemen op de ach-
terstoel en gebruik de veiligheidsgordel in de auto. (Blz. 38)
De rugleuning in de meest rechte stand.
Indien de rugleuning in de weg zit wan-
neer u het zitje op de steunvoet wilt
bevestigen, verplaatst u de rugleuning
naar achteren tot er voldoende ruimte
is.
Verwijder de hoofdsteun indien deze de
werking van het zitje hindert.
Zet de stoel in de achterste stand.
Wanneer het kinderzitje niet goed kan
worden geplaatst, omdat het een deel
van het interieur raakt bijvoorbeeld,
past u de positie van de voorstoel en de
stand van de rugleuning aan.
Als het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de gor-
delgeleider van het kinderzitje bevindt,
verplaatst u de zitting naar voren.
Auto´s met hendel hoogteverstelling: Zet
de zitting in zo ver mogelijk omhoog.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 61 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
62
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje
Het gebruik van een baby- of kinderzitje dat niet geschikt is voor deze auto
vormt geen goede bescherming voor het kind. Het kind kan dan (bij plotse-
ling remmen of bij een ongeval) ernstig letsel oplopen.
Voorzorgsmaatregelen bij baby- en kinderzitjes
De meest effectieve bescherming van een kind tijdens een ongeval of bij
hard remmen, is het gebruik van een baby- of kinderzitje dat is afgestemd
op de grootte en het gewicht van het kind. Het vasthouden van een kind in
de armen is geen vervanging voor een baby- of kinderzitje. Bij een onge-
val kan een kind dan de voorruit raken of klem komen te zitten tussen u en
het dashboard.
Toyota adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt zitje dat
past bij de lengte van het kind en dat op de achterstoel geplaatst is. In
ongevallenstatistieken is aangetoond dat kinderen minder verwondingen
oplopen als zij op de achterstoelen op de juiste wijze vastzitten dan als zij
op de voorstoel zitten.
Gebruik nooit een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op
de voorpassagiersstoel als de aan/uit-schakelaar voor de airbag ON staat.
(Blz. 52)
Bij een ongeval kan het kind ernstig letsel oplopen door de kracht waar-
mee de voorpassagiersairbag wordt geactiveerd.
Plaats een in de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje alleen op de voor-
passagiersstoel als het niet anders kan. Plaats nooit een baby- of kinder-
zitje dat aan de bovenzijde vastgemaakt moet worden, op de
voorpassagiersstoel, aangezien deze stoel niet van bovenste bevesti-
gingspunten is voorzien. Zet de rugleuning zo ver mogelijk omhoog en
naar achteren, omdat de voorpassagiersairbag met aanzienlijke snelheid
en kracht wordt geactiveerd. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan.
Laat een kind niet met het hoofd of een ander lichaamsdeel tegen het por-
tier leunen of tegen dat deel van de stoel, de voor- en achterstijl of de dak-
zijrail leunen waarin de side airbag of de curtain airbag is ondergebracht,
ook niet als het kind in een baby- of kinderzitje zit. Anders kan het kind
ernstig letsel oplopen als bij een aanrijding de side airbags of de curtain
airbags worden geactiveerd.
Volg bij het plaatsen van een zitje altijd de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant en controleer na het plaatsen van het zitje of het stevig is beves-
tigd. Als het zitje niet stevig vastzit, kan het kind bij hard remmen of een
ongeval ernstig letsel oplopen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 62 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
63
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel
om de nek van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan door
met een schaar.
Als het baby- of kinderzitje niet in gebruik is
Laat het zitje goed vastzitten op de stoel, zelfs als het niet wordt gebruikt.
Plaats het baby- of kinderzitje niet los in het passagierscompartiment.
Als het zitje moet worden losgemaakt, verwijder het dan uit de auto of berg
het veilig op in de bagageruimte. Als er bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje een hoofdsteun is verwijderd, moet deze vóór u wegrijdt altijd
worden teruggeplaatst. Dit voorkomt dat inzittenden bij een ongeval of bij
hard remmen door het losse zitje verwond worden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 63 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
64
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Veiligheidsgordels (bij een drie-
puntsveiligheidsgordel met blok-
keerautomaat (ELR) is een
blokkeerclip noodzakelijk)
ISOfix-bevestigingssystemen
Voor de buitenste zitplaatsen ach-
ter zijn lage bevestigingspunten
aanwezig. (Labels geven aan waar
de bevestigingspunten zich in de
stoelen bevinden.)
Bevestigingssteunen
(bovenste gordel)
De buitenste zitplaatsen achter zijn
voorzien van een bevestigings-
punt voor de bovenste gordel.
Plaatsen van baby- en kinderzitjes
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje. Zet het vei-
ligheidssysteem voor kinderen stevig vast op de zitplaatsen met
de veiligheidsgordel of het ISOfix-bevestigingssysteem. Zet het
baby- of kinderzitje met de bovenste gordel vast.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 64 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
65
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Baby of kinderzitje waarin het kind met het gezicht tegen de rij-
richting in zit
Plaats het zitje zo achterin,
dat het kind naar achteren
kijkt.
Voer de veiligheidsgordel
door het zitje en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Controleer of de gordel niet
gedraaid is.
Plaats een blokkeerclip bij de
gesp van de schouder- en
heupgordel en haal de gordel
door de openingen van de
blokkeerclip. Maak de gordel
weer vast. Maak de gordel
als deze niet goed strak
getrokken is weer los en
plaats de blokkeerclip weer.
Plaatsen van baby- en kinderzitjes met een veiligheidsgordel
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 65 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
66
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
In de rijrichting geplaatst kinderzitje
Plaats het zitje zodanig op de
stoel dat het kind in de rijrich-
ting kijkt.
Als het baby- of kinderzitje niet
kan worden geplaatst omdat er
een hoofdsteun in de weg zit,
verwijdert u de hoofdsteun en
plaatst u vervolgens het kinder-
zitje. (Blz. 161)
Voer de veiligheidsgordel
door het baby- of kinderzitje
en steek de gesp in de gor-
delsluiting. Controleer of de
gordel niet gedraaid is.
Plaats een blokkeerclip bij de
gesp van de schouder- en
heupgordel en haal de gordel
door de openingen van de
blokkeerclip. Maak de gordel
weer vast. Maak de gordel
als deze niet goed strak
getrokken is weer los en
plaats de blokkeerclip weer.
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 66 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
67
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Zitkussen
Plaats het zitje zodanig op de stoel dat het kind in de rijrichting
kijkt.
Als het baby- of kinderzitje niet kan worden geplaatst omdat er een
hoofdsteun in de weg zit, verwijdert u de hoofdsteun en plaatst u vervol-
gens het kinderzitje. (Blz. 161)
Plaats het kind in het zitje.
Zet het kind vast met de vei-
ligheidsgordel volgens de
aanwijzingen van de fabri-
kant en steek de gesp in de
gordelsluiting. Controleer of
de gordel niet gedraaid is.
Controleer of de schoudergordel goed over de schouder van het kind
loopt en het heupgedeelte zo laag mogelijk ligt. (Blz. 38)
1
Met hoge rugleuning Verhoging
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 67 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
68
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Druk de ontgrendelknop op de
gordelsluiting in en laat de gordel
helemaal oprollen.
Verwijderen van een veiligheidssysteem voor kinderen dat is
vastgezet met een veiligheidsgordel
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 68 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
69
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Zet de hoofdsteunen in de
hoogste stand.
Als het baby- of kinderzitje niet
kan worden geplaatst omdat er
een hoofdsteun in de weg zit,
verwijdert u de hoofdsteun en
plaatst u vervolgens het kinder-
zitje. (Blz. 161)
Verwijder de bagageafdekking als het zitje een bovenste gordel
heeft. (Blz. 417)
Bevestig de gespen aan de speciale bevestigingsstangen.
Steek de ISOfix-koppelingen in
de opening tot deze aan de
hiervoor bedoelde bevesti-
gingsstangen vergrendelen.
Als het zitje een bovenste gordel heeft, moet deze worden vastgezet aan
de bevestigingssteun.
Voer de lus aan de bovenzijde onder de hoofdsteun door.
Plaatsing met het ISOfix-bevestigingssysteem
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 69 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
70
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Zet de hoofdsteunen in de
hoogste stand.
Als het baby- of kinderzitje niet
kan worden geplaatst omdat er
een hoofdsteun in de weg zit,
verwijdert u de hoofdsteun en
plaatst u vervolgens het kinder-
zitje. (Blz. 161)
Maak het baby- of kinderzitje
vast met de veiligheidsgordel of
met het ISOfix-bevestigingssys-
teem.
Verwijder de bagageafdekking. (Blz. 417)
Maak de haak vast aan de
bevestigingssteun en maak de
bovenste gordel vast.
Voer de lus aan de bovenzijde
onder de hoofdsteun door.
Controleer of de bovenste gordel
goed vastzit.
Baby- en kinderzitjes met een bovenste gordel
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 70 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
71
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje gebruikmaken van een borgclip. Volg de
aanwijzingen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als uw zitje niet
over een blokkeerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige:
Blokkeerclip voor baby- of kinderzitje
(onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje
en zet het kinderzitje goed vast.
Als het zitje niet goed wordt vastgezet, kunnen het kind of de overige
passagiers bij plotseling remmen of een aanrijding ernstig letsel oplopen.
Als het kinderzitje niet goed gemon-
teerd kan worden omdat de bestuur-
dersstoel in de weg zit, moet het
kinderzitje rechts achterin (auto's met
linkse besturing) of links achterin (auto's
met rechtse besturing) worden gemon-
teerd.
Verstel de voorstoel zodanig dat deze
geen contact maakt met het kind of het
baby- of kinderzitje.
Plaats een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje alleen op de voor-
stoel als het niet anders kan.
Als er een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje op de voorpassa-
giersstoel wordt geplaatst, moet de
stoel zo ver mogelijk naar achteren wor-
den geschoven en moet de hoofdsteun
van de stoel worden verwijderd.
Als dat niet gedaan wordt, kan er ern-
stig letsel ontstaan als de airbags geac-
tiveerd worden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 71 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
72
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag ON staat.
(Blz. 52)
Bij een ongeval kan het kind ernstig let-
sel oplopen door de kracht waarmee de
voorpassagiersairbag wordt geacti-
veerd.
Een waarschuwingslabel op de zonne-
klep aan passagierszijde geeft aan dat
het niet is toegestaan om een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of kinder-
zitje op de voorpassagiersstoel te plaat-
sen.
In onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 72 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
73
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes,
neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige voor het plaatsen van het baby- of kinderzitje.
Controleer als er een zitkussen geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van het kind loopt. De gordel mag niet
langs de nek van het kind lopen, maar mag ook niet van de schouder van
het kind vallen. Als de gordel niet goed over de schouder ligt, kan het kind
bij plotseling remmen of uitwijken of bij een aanrijding ernstig letsel oplo-
pen.
Controleer of de gesp goed in de gordelsluiting is vergrendeld en of de vei-
ligheidsgordel niet gedraaid is.
Beweeg het kinderzitje naar links en naar rechts en naar voren en naar
achteren om te controleren of het goed is geplaatst.
Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of kinderzitje is geplaatst.
Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
Het correct vastzetten van een baby- of kinderzitje aan de bevesti-
gingspunten
Controleer bij het gebruik van de onderste bevestigingspunten of er geen
vreemde voorwerpen rond de bevestigingspunten aanwezig zijn en of de
gordel niet klem zit achter het baby- of kinderzitje. Controleer of het zitje
goed vastzit. Als het zitje niet stevig vastzit, kan het kind of een andere pas-
sagier bij hard remmen of bij een aanrijding letsel oplopen.
Als het baby- of kinderzitje niet in gebruik is
Als het zitje moet worden losgemaakt, verwijder het dan uit de auto of berg
het veilig op in de bagageruimte. Als er bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje een hoofdsteun is verwijderd, moet deze vóór u wegrijdt altijd
worden teruggeplaatst. Dit voorkomt dat inzittenden bij een ongeval of bij
hard remmen door het losse zitje verwond worden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 73 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
74
1-1. Voor een veilig gebruik
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Belangrijke voorschriften in verband met
uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten stoffen die schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke koolmonoxide (CO). Dit is een kleur-
loos en reukloos gas. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u deze voorschriften niet in acht neemt, kunnen er uitlaatgassen in de
auto terechtkomen waardoor de bestuurder duizelig kan worden en een onge-
val kan veroorzaken, of waardoor de gezondheid van de inzittenden ernstig
kan worden geschaad.
Belangrijke punten tijdens het rijden
Zorg ervoor dat de achterklep gesloten is.
Als u uitlaatgassen ruikt in de auto, zelfs als de achterklep gesloten is,
moet u de ruiten openzetten en de auto zo snel mogelijk laten nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Tijdens het parkeren
Als de auto zich in een slecht geventileerde omgeving of een afgesloten
ruimte bevindt, zoals een garage, moet u de motor uitschakelen.
Laat de motor niet langdurig stationair draaien.
Als dat niet anders kan, parkeer de auto dan op een open plek en zorg
ervoor dat er geen uitlaatgassen in het interieur terecht kunnen komen.
Laat de motor niet draaien op een plaats waar sneeuw de afvoer van de
uitlaatgassen zou kunnen hinderen. Als zich sneeuw rond de auto
ophoopt terwijl de motor draait, kunnen uitlaatgassen zich verzamelen en
in de auto terechtkomen.
Uitlaatpijp
Het uitlaatsysteem dient regelmatig te worden gecontroleerd. Laat uw auto
nakijken en repareren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
bij gaten of scheuren als gevolg van corrosie of beschadigingen aan verbin-
dingsstukken, of bij een abnormaal geluid aan het uitlaatsysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 74 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
75
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1-2. Antidiefstalsysteem
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop:
Het controlelampje gaat knippe-
ren als de sleutel uit het contact-
slot is verwijderd, om aan te
geven dat het systeem is inge-
schakeld.
Het controlelampje stopt met knip-
peren als de geregistreerde sleu-
tel in het contactslot is gestoken
om aan te geven dat het systeem
is uitgeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Het controlelampje knippert nadat het contact UIT is gezet om aan te
geven dat het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met knipperen als het contact in stand
ACC of AAN is gezet om aan te geven dat het systeem is uitgescha-
keld.
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transpon-
derchips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met
een sleutel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de
boordcomputer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal te voorkomen, maar
absolute beveiliging tegen elke vorm van diefstal kan niet wor-
den gegarandeerd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 75 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
76
1-2. Antidiefstalsysteem
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het systeem mogelijk niet goed werkt
Als de greep van de sleutel tegen een metalen voorwerp wordt gehouden
Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel met ingebouwde transponderchip
van een andere auto wordt gehouden
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 76 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
77
1-2. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verklaring voor de startblokkering
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 77 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
78
1-2. Antidiefstalsysteem
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 78 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
79
1-2. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 79 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
80
1-2. Antidiefstalsysteem
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 80 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
81
1-2. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 81 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
82
1-2. Antidiefstalsysteem
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of verwijderen kan
de juiste werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 82 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
83
1-2. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Met licht en geluid worden alarmsignalen gegeven wanneer er een
inbraakpoging wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende omstandigheden geactiveerd:
Als een vergrendeld portier wordt ontgrendeld of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening. (De portieren zullen automatisch opnieuw wor-
den vergrendeld.)
Als de motorkap wordt geopend.
Sluit de portieren, de achterklep
en de motorkap en vergrendel alle
portieren met de instapfunctie
(indien aanwezig) of de afstands-
bediening. Na 30 seconden wordt
het systeem automatisch inge-
schakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra
het controlelampje niet meer con-
stant brandt maar knippert.
Alarm
Het alarm
: Indien aanwezig
Het alarmsysteem inschakelen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 83 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
84
1-2. Antidiefstalsysteem
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Deactiveer of schakel het alarm uit volgens een van de onderstaande
manieren:
Ontgrendel de portieren met de instapfunctie (indien aanwezig) of
de afstandsbediening.
Start de motor. (Het alarm wordt na enkele seconden gedeactiveerd
of uitgeschakeld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een onderhoudsvrij alarmsysteem.
Zaken die gecontroleerd moeten worden alvorens de auto te vergrende-
len
Controleer onderstaande zaken om ongewild activeren van het alarm en dief-
stal te voorkomen:
Er is niemand in de auto.
De ruiten zijn gesloten voordat het alarm wordt ingeschakeld.
Er zijn geen waardevolle spullen of persoonlijke zaken in de auto achterge-
bleven.
Deactiveren of uitschakelen van het alarm
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 84 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
85
1-2. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Activeren van het alarm
Het alarmsysteem kan in de volgende situaties geactiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm wordt het systeem gedeactiveerd.)
Door alarmsysteem bediende portiervergrendeling
Als het alarm in werking is, worden de portieren automatisch vergrendeld
om potentiële indringers buiten de auto te houden.
Laat de sleutel niet in de auto liggen als het alarm in werking is en zorg
ervoor dat de sleutel zich niet in de auto bevindt als de accu wordt opgela-
den of vervangen.
De portieren worden met de sleutel ont-
grendeld.
Iemand in de auto opent een portier of
de motorkap.
De accu wordt vervangen of opgeladen
terwijl de auto is vergrendeld.
(Blz. 576)
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
Verander of verwijder het systeem niet. Na veranderen of verwijderen kan
de juiste werking van het systeem niet worden gegarandeerd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 85 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
86
1-2. Antidiefstalsysteem
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's die met dit systeem zijn uit-
gerust, zijn voorzien van labels op
de ruiten van de beide voorportie-
ren.
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden de auto verlaten en contro-
leer of alle portieren gesloten zijn.
Bij gebruik van de instapfunctie (indien aanwezig):
Raak binnen 5 seconden tweemaal het sensorgebied van de bui-
tenportiergreep aan.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk tweemaal binnen 5 seconden op .
Bij gebruik van de instapfunctie (indien aanwezig): Houd de buiten-
portiergreep vast.
Bij gebruik van de afstandsbediening: Druk op .
Supervergrendeling (alleen auto's met
rechtse besturing)
Toegang door onbevoegden wordt voorkomen door het ontgren-
delen van de portieren zowel van buitenaf als van binnenuit
onmogelijk te maken.
Inschakelen van de supervergrendeling
Uitschakelen van de supervergrendeling
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen voor de supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in als er zich nog personen in de auto
bevinden, omdat de portieren dan niet van binnenuit kunnen worden
geopend.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 86 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
87
2
Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes .................88
Meters en tellers ..................94
Multi-informatiedisplay
(instrumentenpaneel
met 3 meters) ....................97
Multi-informatiedisplay
(instrumentenpaneel
met 2 meters) ..................102
Informatie over
brandstofverbruik.............113
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 87 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
88
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2. Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel met 3 meters
Instrumentenpaneel met 2 meters
De eenheden op de snelheidsmeter en enkele indicatoren kunnen,
afhankelijk van het beoogde land van aflevering, afwijken.
Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instru-
mentenpaneel en middenpaneel informeren de bestuurder over
de status van de diverse systemen in de auto.
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende
afbeelding alle waarschuwingslampjes en controlelampjes bran-
dend afgebeeld.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 88 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
89
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in
de aangegeven systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes
*
1
Waarschuwingslampje
remsysteem
(Blz. 519)
(Geel)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
snelheidsbegrenzer
(Blz. 520)
*
1
(indien
aanwezig)
Laadstroomcontrole-
lampje (Blz. 519)
*
1
Controlelampje Traction
Control (Blz. 521)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
lage oliedruk
(Blz. 519)
*
1, 2
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
PCS (Blz. 521)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
hoge koelvloeistoftem-
peratuur (Blz. 520)
*
1, 2
(indien
aanwezig)
Controlelampje
uitgeschakeld
Stop & Start-systeem
(Blz. 521)
*
1
Motorcontrolelampje
(Blz. 520)
*
1
(indien
aanwe-
zig)
Waarschuwingslampje
brandstoffilter
(Blz. 521)
*
1
Waarschuwingslampje
SRS (Blz. 520)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
laag motoroliepeil
(Blz. 522)
*
1
Waarschuwingslampje
ABS (Blz. 520)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
motorolie verversen
(Blz. 522)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 89 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
90
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*
1
: Deze lampjes, behalve de lampjes op het multi-informatiedisplay, gaan
branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er een sys-
teemcontrole wordt uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is aangeslagen
of nadat er enkele seconden verstreken zijn. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*
2
: Het lampje knippert om een storing aan te geven.
*
3
: Het lampje knippert snel om aan te geven dat het stuurslot niet is ontgren-
deld.
*
4
: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*
1
Waarschuwingslampje
elektrische
stuurbekrachtiging
(Blz. 520)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
roetfiltersysteem “
(Blz. 522)
(Geel)
(indien
aanwezig)
Controlelampje cruise
control (Blz. 520)
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
open portier/achterklep
(Blz. 522)
*
3
(Groen)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop (Blz. 203)
*
4
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampjes
achterpassagiersgordels
(Blz. 523)
(Geel)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop (Blz. 523)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
lage bandenspanning
(Blz. 523)
Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
(Blz. 523)
*
1
(indien
aanwezig)
Centraal
waarschuwingslampje
(Blz. 524)
Controlelampje bestuur-
ders- en voorpassa-
giersgordel (Blz. 523)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 90 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
91
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus
van de verschillende systemen van de auto.
Controlelampjes
Controlelampje richting-
aanwijzers
(Blz. 221)
(indien
aanwezig)
Controlelampje LDA
(Lane Departure Alert)
(Blz. 252)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
achterlicht (Blz. 223)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
(Blz. 289)
Controlelampje groot-
licht (Blz. 223)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Simple-IPA
(Blz. 296)
*
1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Automatic High Beam-
systeem (Blz. 258)
*
1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
TRC OFF
(Blz. 314)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
mistlampen voor
(Blz. 229)
*
1, 2
Controlelampje
Traction Control
(Blz. 314)
Controlelampje
mistachterlicht
(Blz. 229)
*
1
Controlelampje
VSC OFF
(Blz. 314)
(Groen)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
cruise control
(Blz. 280)
*
1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
PCS (Blz. 244)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
cruise control
SET (Blz. 280)
*
1
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Stop & Start-systeem
(Blz. 267)
(Groen)
(indien
aanwezig)
Controlelampje snel-
heidsbegrenzer
(Blz. 285)
*
1
(indien
aanwezig)
Controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-
systeem (Blz. 267)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 91 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
92
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*
1
: Deze lampjes, behalve de lampjes op het multi-informatiedisplay, gaan
branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er een sys-
teemcontrole wordt uitgevoerd. Ze doven nadat de motor is aangeslagen
of nadat er enkele seconden verstreken zijn. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als een lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*
2
: Het lampje knippert om aan te geven dat het systeem in werking is.
*
3
: Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
*
4
: Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
*
5
: Het lampje gaat niet branden wanneer het systeem buiten werking is.
*
6
: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*
7
: Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 3°C of lager is, gaat het contro-
lelampje gedurende 10 seconden knipperen en blijft daarna branden.
*
1, 3
(indien
aanwezig)
Schakeladviesindicator
(Blz. 219)
(indien
aanwezig)
Controlelampje voor-
gloeien (Blz. 199, 203)
*
4
(indien
aanwezig)
Schakeladviesindicator
(Blz. 219)
(Groen)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop (Blz. 203)
*
1, 5
(indien
aanwezig)
ECO-controlelampje
(Blz. 100, 110)
*
7
(indien
aanwezig)
Controlelampje lage
buitentemperatuur
(Blz. 94)
*
6
Controlelampje antidief-
stalsysteem
(Blz. 75, 83)
*
1, 6
Controlelampje
PASSENGER AIR BAG
(Blz. 52)
(indien
aanwezig)
Controlelampje SPORT
(Blz. 214)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 92 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
93
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
WAARSCHUWING
Als een waarschuwingslampje van een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssysteem zoals het ABS of het waarschu-
wingslampje SRS niet gaan branden als u de motor start, kan dat beteke-
nen dat deze systemen niet beschikbaar zijn om u te beschermen in geval
van een ongeval, waardoor ernstig letsel zou kunnen ontstaan. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
als dit gebeurt.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 93 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
94
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Instrumentenpaneel met 3 meters
Instrumentenpaneel met 2 meters
Meters en tellers
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 94 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
95
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in omwentelingen per minuut.
Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid aan.
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan binnen het bereik -40°C tot 50°C.
Instrumentenpaneel met 2 meters: Het controlelampje lage buitentempera-
tuur gaat branden als de buitentemperatuur 3°C of lager is.
Positie-indicatoren (indien aanwezig)
Blz. 213
Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank zit.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer.
Instrumentenpaneel met 3 meters (auto's met Multidrive CVT): Wanneer
het gemiddelde brandstofverbruik wordt weergegeven, wordt de ECO-indi-
cator (Blz. 100) weergegeven in plaats van de koelvloeistoftemperatuur-
meter.
Multi-informatiedisplay
Blz. 97, 102
Knop wijzigen weergave
Hiermee kan het op het multi-informatiedisplay weergegeven onderwerp
worden gewijzigd.
Het op het multi-informatiedisplay weergegeven onderwerp kan ook wor-
den gewijzigd met de toets DISP op het stuurwiel.
1
2
3
4
5
6
7
8
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 95 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
96
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Tellers en display worden verlicht als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Buitentemperatuurmeter
Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste buiten-
temperatuur weergegeven of duurt het langer voordat de weergave wordt
gewijzigd.
Wanneer de auto wordt stilgezet of wanneer langzaam wordt gereden
(minder dan 15 km/h)
Wanneer de buitentemperatuur plotseling verandert (bijvoorbeeld bij het
in- of uitrijden van een garage of tunnel)
Wanneer “” continu wordt weergegeven, is het systeem mogelijk defect.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor en onderdelen van de motor
Laat de naald van de toerenteller niet in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
In de volgende situaties is de motor mogelijk oververhit. Breng in dat geval
de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is afgekoeld. (Blz. 578)
Instrumentenpaneel met 3 meters: Het waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur gaat branden
Instrumentenpaneel met 2 meters: De koelvloeistoftemperatuurmeter
komt in het rode gebied
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 96 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
97
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende rij-
gerelateerde informatie, inclusief de actuele buitentemperatuur.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
(Blz. 94)
Buitentemperatuur (Blz. 94)
Positie-indicatoren (indien aan-
wezig) (Blz. 213)
Reisinformatie/Rij-informatie/
Regeling instrumentenverlich-
ting (Blz. 98)
Geeft de volgende zaken weer:
Kilometerteller
Dagteller
Werkingsduur Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
Totale werkingsduur Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
Gemiddeld brandstofverbruik
Actieradius
Regeling instrumentenverlichting
Persoonlijke voorkeursinstellingen ECO-controlelampje (indien
aanwezig) (Blz. 100)
Multi-informatiedisplay
(instrumentenpaneel met 3 meters)
Informatie op het display
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 97 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
98
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wijzigen van de weergave
Druk om het weergegeven
onderwerp te wijzigen op de
knop voor het wijzigen van de
weergave of op de toets DISP.
Het onderwerp verandert iedere
keer dat op de knop of toets
wordt gedrukt.
Onderwerpen die worden weergegeven
Kilometerteller
wordt weergegeven.
Geeft de totale afstand weer die met de auto gereden is.
Dagteller A/dagteller B
/ wordt weergegeven.
Geeft de afstand weer die met de auto gereden is sinds de teller de
laatste keer op nul is gezet. Dagteller A en B kunnen onafhankelijk
van elkaar worden gebruikt en verschillende afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de gewenste dagteller weer en houd
vervolgens de knop voor het wijzigen van de weergave of de toets DISP
ingedrukt.
Werkingsduur Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
wordt weergegeven.
Geeft de tijd aan dat de motor is gestopt door werking van het Stop
& Start-systeem tijdens de huidige rit (vanaf het moment dat de
motor werd gestart totdat deze werd uitgeschakeld).
Totale werkingsduur Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
wordt weergegeven.
Geeft de totale tijd aan dat de motor is gestopt door werking van het
Stop & Start-systeem sinds de teller voor het laatst is gereset.
Geef om de totale werkingsduur van het Stop & Start-systeem te reset-
ten dit onderwerp weer en houd vervolgens de knop voor het wijzigen
van de weergave of de toets DISP ingedrukt.
Reisinformatie/Rij-informatie/Regeling instrumentenverlichting
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 98 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
99
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Gemiddeld brandstofverbruik
wordt weergegeven.
Weergave van het gemiddelde brandstofverbruik sinds de functie is
gereset.
Geef om het gemiddelde brandstofverbruik te resetten dit onderwerp
weer en houd vervolgens de knop voor het wijzigen van de weergave of
de toets DISP ingedrukt.
Auto's met Multidrive CVT: Als de weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik wordt geselecteerd, wordt de ECO-indicator (Blz. 100)
weergegeven in plaats van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
Het weergegeven gemiddelde brandstofverbruik is een globale waarde.
Actieradius
wordt weergegeven.
Geeft de geschatte maximale afstand aan die nog met de in de tank
aanwezige brandstof kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis van het gemiddelde brandstof-
verbruik. Hierdoor kan de werkelijke afstand die nog kan worden gere-
den, afwijken van de weergegeven afstand.
Als er een kleine hoeveelheid brandstof wordt getankt, wordt de weer-
gave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt het display mogelijk niet bijgewerkt.
Display regeling verlichting instrumentenpaneel
Geeft het display voor de regeling van de instrumentenverlichting
weer.
Het display voor de regeling van de instrumentenverlichting kan alleen
worden weergegeven als de achterlichten branden.
De helderheid van de tellers kan alleen worden ingesteld als de achter-
lichten branden.
Geef om de helderheid in te stellen het display voor de regeling van de
instrumentenverlichting weer en houd de knop voor het wijzigen van de
weergave of de toets DISP ingedrukt.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 99 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
100
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het ECO-controlelampje kan worden in- of uitgeschakeld door de
knop voor het wijzigen van de weergave op het instrumentenpaneel of
de toets DISP op het stuurwiel in te drukken als het display voor de
persoonlijke voorkeursinstellingen van het ECO-controlelampje wordt
weergegeven.
U kunt het display voor de persoonlijke voorkeursinstellingen van het
ECO-controlelampje wijzigen door de kilometerteller weer te geven en de
knop voor het wijzigen van de weergave of de toets DISP ingedrukt te hou-
den tot de weergave wijzigt.
Druk na het aanpassen aan de persoonlijke voorkeur langer dan 2 secon-
den op de knop of toets om terug te gaan naar de kilometerteller.
ECO-indicator (indien aanwezig)
In de volgende gevallen werkt de ECO-indicator niet:
De selectiehendel staat in een andere stand dan D.
De paddle shift-schakelaar (indien aanwezig) wordt bediend.
Sportmodus is geselecteerd.
De rijsnelheid is ongeveer 130 km/h of hoger.
Persoonlijke voorkeursinstellingen ECO-controlelampje
(indien aanwezig)
ECO-controlelampje
Tijdens milieuvriendelijk accelereren
(ECO-rijden) gaat het ECO-controle-
lampje branden. Wanneer de accelera-
tie de bovengrens van de ECO-zone
overschrijdt of wanneer de auto tot stil-
stand komt, gaat het lampje uit.
ECO-indicator
Toont de ECO-zone en de mate van
milieuvriendelijk rijden op basis van de
acceleratie.
Mate van milieuvriendelijk rijden op basis van acceleratie
Als de acceleratie de bovengrens van de ECO-zone overschrijdt, gaat
de rechterzijde van de ECO-indicator knipperen en gaat het ECO-con-
trolelampje uit.
ECO-zone
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 100 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
101
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Helderheid van de tellers
Als de achterlichten branden, wordt de helderheid van de tellers iets minder,
tenzij de maximale helderheid van de tellers is ingesteld.
Bij het losnemen en aansluiten van de accukabels
De volgende gegevens worden gereset:
Gemiddeld brandstofverbruik
Actieradius
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of lichte puntjes verschijnen. Dit ver-
schijnsel is kenmerkend voor LCD-schermen en u kunt het scherm zonder
problemen blijven gebruiken.
WAARSCHUWING
Waarschuwingen voor het gebruik tijdens het rijden
Wanneer u het multi-informatiedisplay tijdens het rijden bedient, let dan
extra goed op de veiligheid rondom de auto.
Kijk tijdens het rijden niet voortdurend op het multi-informatiedisplay, aan-
gezien u anders voetgangers, objecten op de weg, enz. over het hoofd
kunt zien.
Het display bij lage temperaturen
Laat het interieur van de auto op temperatuur komen alvorens het display te
gebruiken. Bij extreem lage temperaturen kan het display trager reageren
en worden wijzigingen mogelijk met enige vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging ontstaan tussen het schakelen door
de bestuurder en de weergave van de ingeschakelde versnelling op het dis-
play. Deze vertraging kan de bestuurder doen besluiten nogmaals terug te
schakelen, waardoor er snel en te sterk op de motor wordt afgeremd en er
een aanrijding kan ontstaan, mogelijk met ernstig letsel tot gevolg.
Waarschuwing bij het instellen van het display
Aangezien de motor tijdens het instellen van het display moet draaien, dient
de auto te worden geparkeerd op een plaats met voldoende ventilatie. In
een afgesloten ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 101 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
102
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende rij-
gerelateerde informatie, inclusief de actuele buitentemperatuur. Het
multi-informatiedisplay kan ook worden gebruikt voor het wijzigen van
de display-instellingen en andere instellingen.
Buitentemperatuur (Blz. 94)
Positie-indicatoren (indien aan-
wezig) (Blz. 213)
Pop-updisplay
Onder bepaalde omstandighe-
den wordt tijdelijk een waar-
schuwingsmelding of de be-
drijfsstatus van een systeem
weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
Sommige uitvoeringen: Sommige pop-updisplays kunnen worden in- en
uitgeschakeld. (Blz. 108)
Reisinformatie/Afstand tot de motorolie moet worden ververst
(Blz. 104)
Geeft de volgende zaken weer:
Kilometerteller
Dagteller
Afstand tot de motorolie moet worden ververst (indien aanwezig)
Multi-informatiedisplay
(instrumentenpaneel met 2 meters)
Informatie op het display
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 102 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
103
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Menu-iconen (Blz. 105)
Selecteer een menu-icoon om de inhoud ervan weer te geven.
Druk om de menu-iconen weer te geven op de toets of op
het stuurwiel.
Rij-informatie (Blz. 106)
Hiermee kunnen allerlei gegevens met betrekking tot het rijden wor-
den weergegeven.
Aan navigatiesysteem gekoppelde weergave (indien aanwe-
zig)
Hiermee kan de volgende aan het navigatiesysteem gekoppelde
informatie worden weergegeven.
Routebegeleiding
Kompasdisplay (weergave noorden boven/weergave rijrichting
boven)
Aan audiosysteem gekoppelde weergave (indien aanwezig)
Hiermee kunt u een audiobron of muziekstuk selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Informatie over ondersteunend systeem (indien aanwezig)
Hiermee kan de werkingsstatus van de volgende systemen worden
weergegeven:
LDA (Lane Departure Alert) (Blz. 252)
RSA (Road Sign Assist) (Blz. 262)
Weergave waarschuwingsmeldingen (Blz. 531)
Hiermee kunnen waarschuwingsmeldingen en te nemen maatrege-
len worden weergegeven als een storing wordt gesignaleerd.
Weergave instellingen (Blz. 108)
Hiermee kunnen de instellingen van de weergave van het instrumen-
tenpaneel en andere instellingen worden gewijzigd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 103 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
104
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wijzigen van de weergave
Druk om het weergegeven
onderwerp te wijzigen op de
toets TRIP.
Het onderwerp verandert iedere
keer dat op de knop of toets
wordt gedrukt.
Onderwerpen die worden weergegeven
Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met de auto gereden is.
Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto gereden is sinds de teller de
laatste keer op nul is gezet. Dagteller A en B kunnen onafhankelijk
van elkaar worden gebruikt en verschillende afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de gewenste dagteller weer en houd
vervolgens de toets TRIP ingedrukt.
Afstand tot de motorolie moet worden ververst
(indien aanwezig)
Geeft de afstand weer die nog met de auto kan worden gereden tot
de motorolie moet worden ververst.
De afstand tot de motorolie moet worden ververst kan ook worden
weergegeven in de volgende situaties:
Wanneer het contact AAN wordt gezet.
Als een waarschuwingsmelding verschijnt die aangeeft dat de olie
binnenkort moet worden ververst.
Resetten: Blz. 454
Reisinformatie/Afstand tot de motorolie moet worden ververst
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 104 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
105
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Bedienen van de bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel
Het multi-informatiedisplay wordt bediend met de bedieningstoet-
sen van het instrumentenpaneel.
: Menu-iconen weer-
geven/menu-iconen
selecteren
: Het weergegeven
onderwerp wijzigen,
omhoog/omlaag
scrollen op het
scherm en de cursor
omhoog/omlaag
bewegen
Indrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten
Terugkeren naar het vorige scherm
Menu-iconen
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 105 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
106
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Rij-informatie
Rij-informatie 1/rij-informatie 2/rij-informatie 3
Geeft verschillende soorten rij-informatie weer, zoals:
Rij-informatie 1
Actueel brandstofverbruik (weergave meter)
Gemiddeld brandstofverbruik (sinds resetten)
Rij-informatie 2
Afstand (actieradius)
Gemiddelde rijsnelheid (sinds resetten)
Rij-informatie 3 (indien aanwezig)
Werkingsduur Stop & Start-systeem (na starten)
Werkingsduur Stop & Start-systeem (na resetten)
De weergegeven onderwerpen (zie onderstaande lijst) kunnen wor-
den gewijzigd via de weergave van de instellingen. (Blz. 108)
Onderwerp Inhoud
Actueel
brandstofverbruik
(weergave meter)
Geeft het actuele brandstofverbruik aan met
de weergave van een meter
Actueel
brandstofverbruik
(weergave in
cijfers)
Geeft het actuele brandstofverbruik aan in
cijfers
Gemiddeld
brandstofverbruik
(sinds resetten)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
sinds het resetten van het display weer
*
2, 3
Gemiddeld
brandstofverbruik
(sinds starten)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
sinds het starten van de motor weer
*
3
Gemiddeld
brandstofverbruik
(sinds tanken)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
sinds het tanken weer
*
3, 4
Werkingsduur
Stop & Start-
systeem
(sinds resetten)
*
1
Geeft de totale tijd aan dat de motor is
gestopt door de werking van het Stop &
Start-systeem sinds het systeem voor het
laatst is gereset
*
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 106 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
107
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Waarden die kunnen worden gereset worden weergegeven met een cirkel
( ) in de hoek rechts boven.
Geef om te resetten het gewenste onderwerp weer en houd de toets
ingedrukt. Als beide weergegeven onderwerpen kunnen worden gereset,
wordt er een resetkeuzescherm weergegeven.
*
3
: Gebruik het weergegeven brandstofverbruik ter referentie.
*
4
: Als er een kleine hoeveelheid brandstof wordt getankt, wordt de weergave
mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt het display mogelijk niet bijgewerkt.
*
5
: Deze afstand wordt berekend op basis van het gemiddelde brandstofver-
bruik. Hierdoor kan de werkelijke afstand die nog kan worden gereden,
afwijken van de weergegeven afstand.
ECO-indicator (indien aanwezig)
Blz. 110
Digitale snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer in cijfers.
Werkingsduur
Stop & Start-
systeem
(sinds starten)
*
1
Geeft de totale tijd aan dat de motor is
gestopt door de werking van het Stop &
Start-systeem sinds het starten van de
motor
Gemiddelde
rijsnelheid
(sinds resetten)
Geeft de gemiddelde rijsnelheid sinds het
resetten van het display weer
*
2
Gemiddelde
rijsnelheid
(sinds starten)
Geeft de gemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van de motor weer
Verstreken tijd
(sinds resetten)
Geeft de verstreken tijd sinds het resetten
van het display weer
*
2
Verstreken tijd
(sinds starten)
Geeft de verstreken tijd sinds het starten
van de motor weer
Afstand
(actieradius)
Geeft de actieradius bij de resterende hoe-
veelheid brandstof weer
*
4, 5
Afstand
(sinds starten)
Geeft de rijafstand weer sinds het starten
van de auto
Geen weergave Geen onderwerp
Onderwerp Inhoud
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 107 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
108
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Weergave instellingen
Gevoeligheid waarschuwing LDA (Lane Departure Alert)
(indien aanwezig)
De gevoeligheid van de waarschuwing van de LDA kan op 2 ver-
schillende niveaus worden ingesteld.
Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
Hiermee kan het Toyota Parking Assist Sensor-systeem worden
geactiveerd/gedeactiveerd.
RSA (Road Sign Assist) (indien aanwezig)
Hiermee kan het RSA-systeem worden geactiveerd/gedeactiveerd.
Regeling instrumentenverlichting
Hiermee kan de helderheid van de tellers worden ingesteld in de
nachtmodus
*
*
: Nachtmodus: Blz. 111
Overige instellingen
Hiermee kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd:
Instellingen RSA (Road Sign Assist) setting (indien aan-
wezig)
Meldingsmethode (snelheidsoverschrijding/overige waarschu-
wingen) Hiermee kan de meldingsmethode van de volgende
waarschuwingen worden ingesteld op geen melding/alleen
display/display en zoemer.
Waarschuwing snelheidsoverschrijding:
Waarschuwt de bestuurder als de op het verkeersbord voor de
snelheidslimiet op het multi-informatiedisplay weergegeven
snelheid wordt overschreden.
Overige waarschuwingen:
Waarschuwt de bestuurder als het systeem signaleert dat uw
auto een ander voertuig inhaalt terwijl er een verkeersbord
voor een inhaalverbod wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
Meldingsniveau snelheidsoverschrijding
Hiermee kan worden ingesteld bij welke snelheidsoverschrij-
ding de waarschuwing snelheidsoverschrijding wordt geacti-
veerd als de op het verkeersbord voor de snelheidslimiet op
het multi-informatiedisplay weergegeven snelheid wordt over-
schreden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 108 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
109
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Instellingen Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
De werkingsduur van het Stop & Start-systeem als de airconditio-
ning is ingeschakeld met de aircoschakelaar, kan op 2 verschil-
lende niveaus worden ingesteld.
Eenheden
Hiermee kunnen de op het multi-informatiedisplay weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
ECO-controlelampje (indien aanwezig)
Hiermee kunt u het ECO-controlelampje in- en uitschakelen.
Rij-informatie 1/rij-informatie 2/rij-informatie 3
Hiermee kunnen maximaal 2 items worden weergegeven op res-
pectievelijk het scherm “Rij-informatie 1” en “Rij-informatie 2” en
“Rij-informatie 3” (indien aanwezig). (Blz. 106)
Pop-updisplay
Hiermee kunnen de volgende pop-updisplays worden in-/uitge-
schakeld.
Display van binnenkomende oproepen van het handsfree-sys-
teem (indien aanwezig)
Display van de routebegeleiding van het aan het navigatiesys-
teem gekoppelde systeem (indien aanwezig)
Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
Initialisatie
Hiermee kunnen de instellingen van de weergave van het instru-
mentenpaneel worden gereset. (Blz. 609)
Taal
Hiermee kan de taal op het display worden gewijzigd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 109 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
110
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
ECO-indicator (indien aanwezig)
In de volgende gevallen werkt de ECO-indicator niet:
De selectiehendel staat in een andere stand dan D.
De paddle shift-schakelaar (indien aanwezig) wordt bediend.
Sportmodus is geselecteerd.
De rijsnelheid is ongeveer 130 km/h of hoger.
Pop-updisplay informatie Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
Onder bepaalde omstandigheden wordt tijdelijk de volgende informatie over
het Stop & Start-systeem weergegeven op het multi-informatiedisplay:
Actuele werkingsduur Stop & Start-systeem
Meldingen bedrijfsstatus Stop & Start-systeem (Blz. 275)
ECO-controlelampje
Tijdens milieuvriendelijk accelereren
(ECO-rijden) gaat het ECO-controle-
lampje branden. Wanneer de accelera-
tie de bovengrens van de ECO-zone
overschrijdt of wanneer de auto tot stil-
stand komt, gaat het lampje uit.
Eco-indicator
Toont ECO-zone bij milieuvriendelijk rijden op basis van de acceleratie.
Mate van milieuvriendelijk rijden op basis van de acceleratie
Het aantal groene segmenten dat wordt weergegeven door de ECO-indi-
cator neemt af/toe afhankelijk van de acceleratie van de auto.
Als de acceleratie de bovengrens van de ECO-zone overschrijdt, ver-
dwijnen alle groene segmenten en gaat het ECO-controlelampje uit.
ECO-zone
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 110 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
111
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Helderheid van de tellers (dagmodus en nachtmodus)
De helderheid van de tellers wordt gewisseld tussen dagmodus en nacht-
modus.
Auto's zonder automatische verlichting
Dagmodus: Wanneer de achterlichten zijn uitgeschakeld
Nachtmodus: Wanneer de achterlichten zijn ingeschakeld
Auto's met automatische verlichting
Dagmodus: Wanneer de achterlichten zijn uitgeschakeld of wanneer de
achterlichten zijn ingeschakeld, maar de omgeving licht is
Nachtmodus: Wanneer de achterlichten zijn ingeschakeld en de omge-
ving donker is
In de nachtmodus wordt de helderheid van de tellers iets minder, tenzij de
maximale helderheid van de tellers is ingesteld.
Onderbreking van de weergave van de instellingen
Tijdens het rijden is het niet mogelijk om de instellingsmodus van het multi-
informatiedisplay te selecteren. Breng de auto voordat u de instellingen gaat
wijzigen op een veilige plaats tot stilstand.
In de volgende situaties kan de bediening van een aantal functies op het
instellingendisplay tijdelijk worden uitgeschakeld.
Wanneer er een waarschuwingsmelding op het multi-informatiedisplay
verschijnt.
Wanneer de auto begint te rijden
Bij het losnemen en aansluiten van de accukabels
De gegevens voor de rij-informatie
* worden gereset.
*: Behalve werkingsduur Stop & Start-systeem
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of lichte puntjes verschijnen. Dit ver-
schijnsel is kenmerkend voor LCD-schermen en u kunt het scherm zonder
problemen blijven gebruiken.
Beëindigen van weergave
Wanneer het contact UIT wordt gezet, worden de volgende gegevens over de
huidige rit tijdelijk weergegeven op het multi-informatiedisplay.
Verstreken tijd (sinds starten)
Afstand (sinds starten)
Gemiddeld brandstofverbruik (sinds starten)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 111 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
112
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Waarschuwingen voor het gebruik tijdens het rijden
Wanneer u het multi-informatiedisplay tijdens het rijden bedient, let dan
extra goed op de veiligheid rondom de auto.
Kijk tijdens het rijden niet voortdurend op het multi-informatiedisplay, aan-
gezien u anders voetgangers, objecten op de weg, enz. over het hoofd
kunt zien.
Informatiedisplay bij lage temperaturen
Laat het interieur van de auto op temperatuur komen alvorens het informa-
tiedisplay te gebruiken. Bij extreem lage temperaturen kan het informatie-
display trager reageren en worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging ontstaan tussen het schakelen door
de bestuurder en de weergave van de ingeschakelde versnelling op het dis-
play. Deze vertraging kan de bestuurder doen besluiten nogmaals terug te
schakelen, waardoor er snel en te sterk op de motor wordt afgeremd en er
een aanrijding kan ontstaan, mogelijk met ernstig letsel tot gevolg.
Waarschuwing bij het instellen van het display
Aangezien de motor tijdens het instellen van het display moet draaien, dient
de auto te worden geparkeerd op een plaats met voldoende ventilatie. In
een afgesloten ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt, dient de motor te draaien terwijl
de displayinstellingen worden aangepast.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 112 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
113
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Navigatie-/multimediasysteem
Informatie over brandstofverbruik
Informatie over het brandstofverbruik kan worden weergegeven
op het navigatie-/multimediasysteem.
: Indien van toepassing
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 113 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
114
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Druk op de toets CAR op het
navigatie-/multimediasysteem.
Selecteer “Reisinformatie”.
Reisinformatiescherm
De gemiddelde rijsnelheid
sinds het starten van de
motor.
Actieradius (Blz. 115)
Het brandstofverbruik gedu-
rende de laatste 15 minuten
De verstreken tijd sinds het
starten van de motor.
Resetten van de verbruiks-
gegevens
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Het gemiddelde brandstofverbruik van de afgelopen 15 minuten
wordt door het gebruik van kleuren verdeeld in vorige gemiddelden
en gemiddelden sinds de laatste keer dat het contact AAN is gezet.
Het weergegeven gemiddelde brandstofverbruik is een globale
waarde.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Het gemiddelde brandstofverbruik over de laatste 15 minuten wordt
door het gebruik van kleuren verdeeld in vorige gemiddelden en
gemiddelden sinds de laatste keer dat het contact AAN is gezet.
Het weergegeven gemiddelde brandstofverbruik is een globale
waarde.
De afbeelding is slechts een voorbeeld.
Reisinformatie
1
2
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 114 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
115
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
2
Instrumentenpaneel
Druk op de toets CAR op het
navigatie-/multimediasysteem.
Selecteer “Historische gegevens”.
Scherm “Eerdere gegevens”
Het beste gemeten brand-
stofverbruik
Het vorige gemeten brand-
stofverbruik
Gemiddeld brandstofverbruik
Het gemiddelde brandstof-
verbruik bijwerken
De historische gegevens
resetten
De geschiedenis van het gemiddelde brandstofverbruik is door mid-
del van kleuren verdeeld in vorige gemiddelden en het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de gegevens de laatste keer zijn bijge-
werkt. Het weergegeven gemiddelde brandstofverbruik is een glo-
bale waarde.
De afbeelding is slechts een
voorbeeld.
De historische gegevens bijwerken
Werk het gemiddelde brandstofverbruik bij door “Updaten” te selecteren om
het actuele brandstofverbruik opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De gegevens van het brandstofverbruik kunnen gewist worden door “Wissen”
te kiezen.
Actieradius
Geeft de geschatte maximale afstand aan die nog met de in de tank aanwe-
zige brandstof kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis van het gemiddelde brandstofver-
bruik. Hierdoor kan de werkelijke afstand die nog kan worden gereden, afwij-
ken van de weergegeven afstand.
Eerdere gegevens
1
2
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 115 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
116
2. Instrumentenpaneel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 116 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
117
3
Bediening van
elk onderdeel
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels..............................118
3-2. Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
Portieren ............................130
Achterklep..........................136
Smart entry-systeem met
startknop..........................141
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen........................157
Achterstoelen.....................159
Hoofdsteunen ....................161
3-4. Verstellen van het stuurwiel
en de spiegels
Stuurwiel............................163
Binnenspiegel ....................165
Buitenspiegels ...................167
3-5. Openen en sluiten van de
ruiten
Elektrisch bedienbare
ruiten................................170
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 117 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
118
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3-1. Informatie over sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels geleverd.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop (type A)
Sleutels
Gebruik van de afstandsbediening
(Blz. 119)
Plaatje met sleutelnummer
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop (type B)
Sleutel (met afstandsbediening)
Gebruik van de afstandsbediening
(Blz. 119)
Sleutel (zonder afstandsbedie-
ning)
Plaatje met sleutelnummer
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Elektronische sleutels
Bedienen van het Smart entry-
systeem met startknop
(Blz. 141)
• Gebruik van de afstandsbedie-
ning (Blz. 119)
Mechanische sleutels
Plaatje met sleutelnummer
Sleutels
De sleutels
1
2
1
2
3
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 118 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
119
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Vergrendelen van alle
portieren (Blz. 130)
Ontgrendelen van de
achterklep (Blz. 136)
Ontgrendelen van alle portieren
(Blz. 130)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Vergrendelen van alle
portieren (Blz. 130)
Ontgrendelen van alle portieren
(Blz. 130)
Afstandsbediening
1
2
3
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 119 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
120
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Uitklappen
Druk op de knop om de sleutel uit
te klappen.
Inklappen
Druk, om de sleutel op te bergen,
op de knop en klap de sleutel in.
Druk op het ontgrendelknopje om
de mechanische sleutel uit de
elektronische sleutel te halen.
De mechanische sleutel kan maar
in één richting ingestoken worden,
aangezien slechts één zijde van de
sleutel van een groef is voorzien.
Als u de sleutel niet in de slotcilin-
der kunt steken, draait u de sleutel
om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na gebruik in de elektronische sleutel.
Zorg dat u de mechanische sleutel en de elektronische sleutel bij u hebt.
Als de batterij van de elektronische sleutel leeg is of de instapfunctie niet
goed werkt, bent u op de mechanische sleutel aangewezen. (Blz. 569)
Als u uw sleutels verliest
Een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kan nieuwe sleutels maken met
behulp van de andere sleutel (auto's zonder Smart entry-systeem en start-
knop) of de mechanische sleutel (auto's met Smart entry-systeem en start-
knop) en het sleutelnummer op uw plaatje met sleutelnummer. Bewaar het
plaatje met het sleutelnummer op een veilige plaats buiten de auto, bijvoor-
beeld in uw portemonnee.
Bij gebruik van de sleutel (auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop)
1
2
Gebruik van de mechanische sleutel (auto's met Smart entry-
systeem en startknop)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 120 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
121
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Aan boord van een vliegtuig
Druk aan boord van een vliegtuig nooit op de knoppen van de sleutel met
afstandsbediening. Zorg dat de knoppen niet per ongeluk kunnen worden
ingedrukt als de sleutel zich bijvoorbeeld in uw tas bevindt. Als op de toetsen
van de sleutel wordt gedrukt, kunnen er radiogolven worden uitgezonden die
de werking van de vliegtuigsystemen kunnen verstoren.
Omstandigheden die de werking van het Smart entry-systeem met start-
knop en de afstandsbediening beïnvloeden
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
De afstandsbediening werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed:
Wanneer de batterij van de sleutel met afstandsbediening leeg is
In de buurt van een televisiezendmast, radiozender, elektriciteitscentrale,
luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven aanwezig zijn
Als u een draagbare radio, mobiele telefoon of ander draadloos communi-
catiemiddel bij u draagt
Er zijn meerdere elektronische sleutels in de buurt
Als de elektronische sleutel tegen een metalen voorwerp wordt gehouden of
erdoor is bedekt
Een andere elektronische sleutel (die ook radiogolven uitzendt) wordt
gebruikt in de buurt
De elektronische sleutel heeft in de buurt gelegen van een elektrisch appa-
raat, zoals een computer
Als een metalen coating of metalen voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Blz. 145
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 121 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
122
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Levensduur sleutelbatterij
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Als de afstandsbediening niet werkt, is de batterij mogelijk leeg. Vervang de
batterij indien nodig. (Blz. 483)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
De standaard levensduur van de batterij is 1 - 2 jaar.
Als de batterij bijna leeg is, klinkt een waarschuwingssignaal in de auto als
de motor wordt uitgezet. (Blz. 525)
Omdat de elektronische sleutel altijd radiogolven ontvangt, raakt de batterij
ook ontladen wanneer de elektronische sleutel niet wordt gebruikt. De vol-
gende symptomen geven aan dat de batterij van de elektronische sleutel
mogelijk ontladen is. Vervang de batterij indien nodig. (Blz. 483)
Het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbediening werkt
niet.
Het detectiegebied wordt kleiner.
Het LED-controlelampje in de sleutel gaat niet branden.
Houd, om de levensduur van de batterij niet nodeloos te bekorten, de elek-
tronische sleutel op een afstand van minimaal 1 m van de volgende elektri-
sche apparaten met een magnetisch veld:
Televisietoestellen
Computers
Mobiele telefoons, draadloze telefoons en batterijladers
Oplaadapparatuur voor draadloze en mobiele telefoons
Tafellampen
Inductiekookplaten
Als de batterij van de sleutel volledig leeg is
Blz. 483
Bevestiging van het aantal geregistreerde sleutels (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Het aantal al geregistreerde sleutels kan worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Indien er een verkeerde sleutel is gebruikt (behalve auto's met linkse
besturing zonder Smart entry-systeem en startknop)
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijvoorbeeld van de afstandsbediening) kunnen worden
gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 608)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 122 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
123
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Verklaring voor de afstandsbediening
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Blz. 148
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 123 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
124
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 124 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
125
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 125 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
126
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 126 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
127
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 127 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
128
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 128 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
129
3-1. Informatie over sleutels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
OPMERKING
Beschadiging van de sleutel voorkomen
Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet bloot aan sterke schokken en buig
ze niet.
Stel de sleutels niet langdurig bloot aan hoge temperaturen.
Voorkom dat de sleutels nat worden en reinig ze niet in een ultrasoon rei-
nigingsbad of iets dergelijks.
Bevestig geen metaalhoudende of magnetische voorwerpen aan de sleu-
tels en houd de sleutels uit de buurt van dergelijke voorwerpen.
Neem de sleutels niet uit elkaar.
Plak geen stickers o.i.d. op het oppervlak van de elektronische sleutel of
de sleutel (met afstandsbediening).
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Houd de sleutels uit de
buurt van apparaten die magnetische velden opwekken (bijvoorbeeld tele-
visietoestellen, audiosystemen, inductiekookplaten en medische appara-
tuur zoals laagfrequente therapeutische apparatuur).
De elektronische sleutel bij u dragen (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Houd de elektronische sleutel altijd ten minste 10 cm uit de buurt van inge-
schakelde elektrische apparaten. Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de correcte werking van de sleutel hin-
deren.
Wat te doen bij een storing in het Smart entry-systeem met startknop of
bij andere problemen met betrekking tot de sleutels (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Breng uw auto, inclusief alle elektronische sleutels die bij uw auto zijn gele-
verd, naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bij verlies van een elektronische sleutel (auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop)
Als de elektronische sleutel zoek blijft, wordt het risico groter dat de auto
gestolen wordt. Ga onmiddellijk met alle overgebleven elektronische sleu-
tels die bij uw auto zijn geleverd naar een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 129 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
130
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Instapfunctie (auto's met Smart entry-systeem en startknop)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u hebt om deze functie in te
kunnen schakelen.
Pak de voorportiergreep vast
om alle portieren te ontgren-
delen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan
de achterzijde van de portier-
greep aanraakt.
De portieren en de achterklep
kunnen gedurende 3 seconden
na het vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
Raak de vergrendelsensor
(de uitholling aan de zijkant
van de voorportiergreep) aan
om alle portieren te vergren-
delen.
Controleer of het portier goed vergrendeld is.
Afstandsbediening
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Vergrendelen van alle portie-
ren
Controleer of het portier goed
gesloten is.
Ontgrendelen van alle
portieren
Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en vergrendelen van de portieren
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 130 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
131
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Vergrendelen van alle portie-
ren
Controleer of het portier goed
gesloten is.
Ontgrendelen van alle portie-
ren
Sleutel
Het vergrendelen en ontgrendelen van de portieren met behulp van
de sleutel gaat als volgt:
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Vergrendelen van alle
portieren
Ontgrendelen van alle
portieren
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
De portieren kunnen ook worden vergrendeld en ontgrendeld met
de mechanische sleutel. (Blz. 569)
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld met behulp van de instapfunctie of de afstandsbedie-
ning. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 131 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
132
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto
met de afstandsbediening een portier wordt geopend, zorgt de beveiligings-
functie ervoor dat de auto weer automatisch wordt vergrendeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto
met de instapfunctie of de afstandsbediening een portier wordt geopend,
zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto weer automatisch wordt ver-
grendeld. (Afhankelijk van de locatie van de elektronische sleutel wordt ech-
ter mogelijk vastgesteld dat de sleutel in de auto is. In dit geval blijft de auto
mogelijk ontgrendeld.)
Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsen-
sor op het oppervlak van de voorportiergreep (auto's met Smart entry-
systeem en startknop)
Portierslotzoemer (auto's met Smart entry-systeem en startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen met de instapfunctie of de
afstandsbediening wanneer een portier niet geheel gesloten is, klinkt er
gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit het portier volledig om de zoemer
uit te schakelen en vergrendel de portieren opnieuw.
Alarm (indien aanwezig)
Door met de instapfunctie of de afstandsbediening de portieren te vergrende-
len, wordt het alarmsysteem ingeschakeld. (Blz. 83)
Wanneer het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbedie-
ning niet goed werkt
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop: Gebruik de mechanische sleu-
tel om de portieren te vergrendelen en ontgrendelen. (Blz. 569)
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen raakt.
(Blz. 483)
Raak de vergrendelsensor aan met uw
handpalm.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 132 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
133
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Schakelaar centrale vergrendeling
Vergrendelen van alle portie-
ren
Ontgrendelen van alle portie-
ren
Vergrendelknoppen portier
Vergrendelen van het portier
Ontgrendelen van het portier
De voorportieren kunnen wor-
den geopend door aan de por-
tiergrepen aan de binnenzijde te
trekken, ook al staan de ver-
grendelknoppen in de stand ver-
grendeld.
Zet de vergrendelknop aan de binnenzijde in de vergrendelde
stand.
Sluit het portier met de portiergreep uitgetrokken.
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het portier kan niet worden vergrendeld als de sleutel zich in het con-
tact bevindt.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het portier kan niet worden vergrendeld als het contact in stand ACC
of AAN staat of als de elektronische sleutel zich nog in de auto
bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist gesignaleerd waardoor het portier wel-
licht vergrendeld wordt.
Van binnenuit ontgrendelen en vergrendelen van de portieren
1
2
1
2
Vergrendelen van de voorportieren van buitenaf zonder gebruik
te maken van een sleutel
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 133 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
134
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het portier kan niet vanaf de bin-
nenzijde van de auto worden
geopend wanneer het kinderslot is
geactiveerd.
Ontgrendelen
Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kin-
deren per ongeluk de achterportie-
ren openen. Druk de schakelaars
op beide achterportieren naar
beneden om de kindersloten te
activeren.
Waarschuwingszoemer open portier/achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed gesloten is, klinkt er vanaf een rij-
snelheid van 5 km/h een zoemer.
Alleen auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Het geopende por-
tier of de openstaande achterklep wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay.
Omstandigheden die de werking van het Smart entry-systeem met start-
knop en de afstandsbediening beïnvloeden
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Blz. 121
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Blz. 145
Kinderslot achterportier
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 134 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
135
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
WAARSCHUWING
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van deze voorschriften kan ertoe leiden dat er per
ongeluk een portier wordt geopend en dat er iemand uit de auto valt, waar-
door ernstig letsel kan ontstaan.
Controleer of alle portieren volledig gesloten en vergrendeld zijn.
Trek tijdens het rijden niet aan de binnenportiergreep.
Wees extra voorzichtig met het bestuurders- en voorpassagiersportier;
deze kunnen zelfs worden geopend wanneer de vergrendelknop in de
stand vergrendeld staat.
Activeer de kindersloten op de achterportieren als er kinderen achter in de
auto vervoerd worden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 135 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
136
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaar centrale vergrendeling
Blz. 133
Instapfunctie (auto's met Smart entry-systeem en startknop)
Druk op de toets om de ach-
terklep te ontgrendelen.
Het portier kan gedurende 3
seconden na het vergrendelen
niet worden ontgrendeld.
Druk op de toets om de ach-
terklep te vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Afstandsbediening
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Vergrendelen van alle portie-
ren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Ontgrendelen van de achter-
klep
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Blz. 130
Sleutel
Blz. 131
Achterklep
De achterklep kan op de volgende manieren vergrendeld/ont-
grendeld en geopend worden.
Ontgrendelen en vergrendelen van de achterklep
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 136 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
137
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Trek de achterklep omhoog terwijl
u de schakelaar achterklep ope-
nen ingedrukt houdt.
De achterklep kan niet direct nadat
de ontgrendelschakelaar van de
achterklep is ingedrukt, worden
gesloten.
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld met behulp van de instapfunctie of de afstandsbedie-
ning. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Waarschuwingszoemer open portier/achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed gesloten is, klinkt er vanaf een rij-
snelheid van 5 km/h een zoemer.
Alleen auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Het geopende por-
tier of de openstaande achterklep wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay.
Sluiten van de achterklep
Openen van de achterklep
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep en druk de ach-
terklep van buitenaf naar beneden om
deze te sluiten.
Let op dat de achterklep bij het sluiten
ervan met de handgreep niet opzij
wordt getrokken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 137 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
138
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat branden als de achterklep wordt geopend.
Indien het openingssysteem van de achterklep niet werkt
De achterklep kan worden geopend van binnenuit.
Verwijder het kapje met een schroeven-
draaier.
Breng om het deksel te beschermen
een doek aan tussen de sleufkop-
schroevendraaier en het deksel, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Beweeg de hendel.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zorg ervoor dat de achterklep gesloten is tijdens het rijden.
Als de achterklep open blijft, kan deze tijdens het rijden voorwerpen raken
of kan er bagage uit de bagageruimte vallen, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
Bovendien kunnen uitlaatgassen in de auto terechtkomen, hetgeen zeer
schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Controleer voordat u wegrijdt of de
achterklep is gesloten.
Controleer voordat u wegrijdt of de achterklep volledig is gesloten. Als de
achterklep niet volledig gesloten is, kan deze tijdens het rijden opengaan,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
Sta nooit toe dat er personen in de bagageruimte meerijden. In het geval
van plotseling remmen of een aanrijding kunnen ze ernstig letsel oplopen.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 138 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
139
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
WAARSCHUWING
Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Laat kinderen niet in de bagageruimte spelen.
Als een kind per ongeluk in de bagageruimte wordt opgesloten, kan het
bevangen worden door de hitte of verwondingen oplopen.
Laat kinderen de achterklep niet openen of sluiten.
De achterklep kan mogelijk onverwachts in beweging komen of er kan een
lichaamsdeel bekneld raken.
Bedienen van de achterklep
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Verwijder sneeuw en ijs van de achterklep voordat u deze opent. Als u dat
niet doet, kan de achterklep na het openen plotseling weer dichtvallen.
Controleer voordat u de achterklep sluit goed of de omgeving veilig is.
Zorg als er iemand dichtbij staat dat deze persoon veilig is en meld dat u
de achterklep gaat openen of sluiten.
Wees voorzichtig bij het openen en sluiten van de achterklep bij sterke
wind, aangezien de achterklep als gevolg van sterke wind plotseling kan
bewegen.
Als de achterklep niet helemaal wordt
geopend, kan deze plotseling dichtval-
len. Op een helling is het moeilijker om
de achterklep te openen of te sluiten
dan op een horizontale ondergrond. Let
dus op dat de achterklep niet plotseling
vanzelf open- of dichtgaat. Controleer
voordat u de bagageruimte gebruikt of
de achterklep volledig geopend en vei-
lig is.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 139 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
140
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Trek nooit aan de steun van de achterklepgasdemper om de achterklep te
sluiten en hang niets aan de steun van de gasdemper
Als dat wel gebeurt, kunnen uw handen bekneld raken of kan de gasdem-
per afbreken, waardoor een ongeval kan ontstaan.
Als er op de achterklep een fietsendrager of een vergelijkbaar zwaar
onderdeel gemonteerd is, kan de achterklep na het openen plotseling
dichtvallen waardoor lichaamsdelen bekneld kunnen raken en letsel kan
optreden. Wij raden u aan om originele Toyota-onderdelen te gebruiken
wanneer u accessoires op de achterklep wilt monteren.
OPMERKING
Achterklepgasdempers
De achterklep is voorzien van gasdempers die de achterklep op zijn plaats
houden.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kunnen de gasdempers van de achterklep beschadigd raken, waar-
door deze niet meer werken.
Let bij het sluiten van de achterklep
goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
Controleer na het sluiten van de achter-
klep altijd of deze goed gesloten is door
er even op te drukken. Als de achter-
klepgreep wordt gebruikt om de achter-
klep volledig te sluiten, kunnen uw
handen of armen bekneld raken.
Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,
zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
gasdemper.
Raak de binnenpoot van de gasdemper
nooit aan met handschoenen of andere
stoffen voorwerpen.
Bevestig alleen originele Toyota-acces-
soires aan de achterklep.
Plaats nooit uw handen op de gasdem-
per en oefen er geen zijdelingse krach-
ten op uit.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 140 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
141
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren (Blz. 130)
Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep (Blz. 136)
Starten van de motor (Blz. 203)
Plaats van antenne
Smart entry-systeem met startknop
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de
elektronische sleutel bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben.
: Indien van toepassing
Antennes aan de buitenzijde
Antennes in het interieur
Antenne in de bagageruimte
Antenne buiten de bagageruimte
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 141 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
142
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gesignaleerd)
Alarmsignalen en waarschuwingen
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Een combinatie van in en
buiten de auto hoorbare zoemers en waarschuwingslampjes zorgt ervoor dat
diefstal van de auto en ongevallen door een onjuiste bediening worden voor-
komen. Neem afhankelijk van het waarschuwingslampje dat gaat branden de
juiste maatregelen. (Blz. 525)
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Een combinatie van in en
buiten de auto hoorbare zoemers en waarschuwingsmeldingen op het multi-
informatiedisplay zorgen ervoor dat diefstal van de auto en ongevallen door
een onjuiste bediening worden voorkomen. Neem de juiste maatregelen op
basis van de weergegeven melding. (Blz. 531)
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures
beschreven in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
Bij het vergrendelen of ontgrende-
len van de portieren
Het systeem kan worden bediend
als de elektronische sleutel zich
binnen ongeveer 0,7 m van een
van de buitenportiergrepen voor of
de achterklep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of geslo-
ten.)
Bij het starten van de motor of het in een andere stand zetten van
het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 142 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
143
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
*: Auto's met Multidrive CVT
Alarm Situatie Correctieprocedure
De buiten de auto hoor-
bare zoemer klinkt
gedurende 5 seconden
Auto's met een instru-
mentenpaneel met 3
meters: Er is gepro-
beerd de portieren te
vergrendelen met het
Smart entry-systeem
met startknop terwijl de
elektronische sleutel
zich nog in de auto
bevond.
Neem de elektronische
sleutel uit de auto en
vergrendel de portie-
ren opnieuw.
Er is geprobeerd de
auto te vergrendelen
terwijl er nog een por-
tier geopend was.
Sluit alle portieren en
vergrendel ze opnieuw.
De zoemer in het interi-
eur klinkt onafgebroken
Het contact werd in
stand ACC gezet terwijl
het bestuurdersportier
geopend was (of het
bestuurdersportier
werd geopend terwijl
het contact in stand
ACC stond).
Zet het contact UIT en
sluit het bestuurders-
portier.
Auto's met een instru-
mentenpaneel met 3
meters: De zoemer in
het interieur klinkt één
keer en de buiten de
auto hoorbare zoemer
klinkt één keer gedu-
rende 5 seconden
Er is geprobeerd een
van de voorportieren te
vergrendelen door een
portier te openen en de
vergrendelknop aan de
binnenzijde in de ver-
grendelstand te zetten,
en het portier vervol-
gens te sluiten door
aan de buitenportier-
greep te trekken terwijl
de elektronische sleutel
zich nog in de auto
bevond.
Neem de elektronische
sleutel uit de auto en
vergrendel de portie-
ren opnieuw.
Auto's met een instru-
mentenpaneel met 3
meters: De zoemer in
het interieur klinkt onaf-
gebroken
*
Het bestuurdersportier
werd geopend terwijl
de selectiehendel niet
in stand P stond en het
contact niet UIT stond.
Zet de selectiehendel
in stand P.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 143 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
144
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wanneer het controlelampje van het Smart entry-systeem met startknop
geel knippert (auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters) of
“Check Entry & Start System” (controleer Smart entry-systeem met
startknop) op het multi-informatiedisplay wordt weergegeven (auto's
met een instrumentenpaneel met 2 meters)
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat uw auto direct con-
troleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden.
De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer
binnen een afstand van 2 m van de auto.
Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer
niet gebruikt.
Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 14 dagen of langer
niet is gebruikt, kunnen de portieren alleen via het bestuurdersportier wor-
den ontgrendeld. Houd in dat geval de greep van het bestuurdersportier
vast of gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel om de por-
tieren te ontgrendelen.
Energiebesparende functie voor de batterij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebesparende functie is
ingeschakeld, loopt de batterij veel min-
der snel leeg omdat de ontvangst van
radiogolven door de elektronische sleutel
wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u
ingedrukt houdt. Ga na of het controle-
lampje van de elektronische sleutel 4 keer
knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop
kan niet worden gebruikt als de energie-
besparende functie voor de batterij is
ingeschakeld. Druk op een van de toetsen
van de elektronische sleutel om de functie
te annuleren.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 144 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
145
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Omstandigheden die de werking beïnvloeden
Het Smart Key-systeem met startknop maakt gebruik van zwakke radiogol-
ven. In de volgende situaties kunnen storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto, waardoor het Smart entry-sys-
teem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering mogelijk niet
goed werken:
(Oplossingen: Blz. 569)
Wanneer de batterij van de elektronische sleutel leeg is
In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radiogol-
ven of elektromagnetische velden aanwezig zijn
Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel bij u draagt
Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen voor-
werpen wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
Kaarten met aluminiumfolie
Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
Metalen portemonnees of tassen
Muntgeld
Metalen handwarmers
Media zoals CD's en DVD's
Als er andere sleutels met afstandsbediening (die radiogolven uitzenden) in
de buurt gebruikt worden
Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende appara-
ten die radiogolven uitzenden
De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto
die radiogolven uitzendt
Computers of pda's
Digitale audioapparatuur
Draagbare spelcomputers
Als een metalen coating of metalen voorwerpen aan de achterruit worden
bevestigd
Wanneer de elektronische sleutel in de buurt van een batterijlader of elek-
tronische apparaten wordt gehouden
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 145 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
146
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Aanwijzing voor de instapfunctie
Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportier-
greep, te dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergren-
deld of ontgrendeld.
De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of op een hoge
plaats, of te dicht bij het midden van de achterbumper, als de achterklep
wordt geopend.
De elektronische sleutel ligt op het dashboard, de hoedenplank of de
laadvloer, of in een portiervak of het dashboardkastje als de motor wordt
gestart of de stand van de startknop wordt gewijzigd.
Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van
de portiervakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ont-
vangst van de radiogolven wordt door de antenne mogelijk waargenomen
dat de sleutel zich buiten de auto bevindt en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kun-
nen de portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ont-
grendeld. De auto kan echter alleen worden ontgrendeld via de portieren die
de elektronische sleutel signaleren.
Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan de motor
mogelijk gestart worden als de elektronische sleutel zich in de buurt van de
ruit bevindt.
Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoe-
veelheid water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een
zware regenbui of het wassen van de auto), kunnen de portieren worden
ontgrendeld of vergrendeld. (Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30 seconden automatisch weer ver-
grendeld.)
Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen
terwijl de elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt,
bestaat de mogelijkheid dat de portieren niet ontgrendeld worden door de
instapfunctie. (Gebruik de afstandsbediening om de portieren te ontgrende-
len.)
Wanneer u de vergrendel- of ontgrendelsensor aanraakt terwijl u hand-
schoenen draagt, worden de portieren mogelijk niet vergrendeld of ontgren-
deld.
Wanneer is vergrendeld met de vergrendelsensor, worden maximaal twee-
maal achter elkaar identificatiesignalen getoond. Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld
en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het
wassen van de auto:
Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schakelen. (Blz. 144)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 146 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
147
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Als de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep tijdens het wassen van
de auto nat wordt, klinkt er buiten de auto een zoemer. Vergrendel alle por-
tieren om het alarm uit te schakelen.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Als de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep nat wordt tijdens het was-
sen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
Het plotseling bedienen van de handgreep of het bedienen van de hand-
greep direct nadat u het effectieve bereik bent binnengestapt, kan ontgren-
deling van de portieren belemmeren. Raak de ontgrendelsensor van het
portier aan en controleer of de portieren worden ontgrendeld voordat u
opnieuw aan de portiergreep trekt.
Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk langer.
Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet
binnen een afstand van 2 meter van de auto.
Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld.
(Blz. 608)
Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het sys-
teem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel
wordt bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesig-
naleerd, waardoor het systeem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan
per ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk
worden vergrendeld, werkt wellicht niet.)
Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren: gebruik de mechanische
sleutel. (Blz. 569)
Starten van de motor: Blz. 570
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (van bijvoorbeeld het Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz.
608)
Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. (Blz. 130, 569)
Starten van de motor en wijzigen van de standen van het contact: Blz. 570
Uitzetten van de motor: Blz. 205
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 147 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
148
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verklaring voor het Smart entry-systeem met startknop
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 148 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
149
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 149 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
150
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 150 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
151
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 151 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
152
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 152 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
153
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Hereby, Toyota Motor Corporation, declares that this TMLF10-51 is in compliance with
the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.
Toyota Motor Corporation vakuuttaa täten että TMLF10-51 tyyppinen laite on direktiivin
1999/5/EY oleellisten vaatimusten ja sitä koskevien direktiivin muiden ehtojen
mukainen.
Hierbij verklaart Toyota Motor Corporation dat het toestel TMLF10-51 in
overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van
richtlijn 1999/5/EG.
Par la présente Toyota Motor Corporation déclare que l'appareil TMLF10-51 est
conforme aux exigences essentielles et aux autres dispositions pertinentes de la
directive 1999/5/CE.
Härmed intygar Toyota Motor Corporation att denna TMLF10-51 står I
överensstämmelse med de väsentliga egenskapskrav och övriga relevanta
bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/EG.
Undertegnede Toyota Motor Corporation erklærer herved, at følgende udstyr
TMLF10-51 overholder de væsentlige krav og øvrige relevante krav i direktiv
1999/5/EF.
Hiermit erklärt Toyota Motor Corporation, dass sich das Gerät TMLF10-51 in
Übereinstimmung mit den grundlegenden Anforderungen und den übrigen
einschlägigen Bestimmungen der Richtlinie 1999/5/EG befindet.
   Toyota Motor Corporation   TMLF10-51
        
   1999/5/EK.
Con la presente Toyota Motor Corporation dichiara che questo TMLF10-51 è conforme
ai requisiti essenziali ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite dalla direttiva
1999/5/CE.
Por medio de la presente Toyota Motor Corporation declara que el TMLF10-51 cumple
con los requisitos esenciales y cualesquiera otras disposiciones aplicables o exigibles
de la Directiva 1999/5/CE.
Toyota Motor Corporation declara que este TMLF10-51 está conforme com os
requisitos essenciais e outras disposições da Directiva 1999/5/CE.
Hawnhekk, Toyota Motor Corporation, jiddikjara li dan TMLF10-51 jikkonforma
mal-tiijiet essenzjali u ma provvedimenti orajn relevanti li hemm fid-Dirrettiva
1999/5/EC.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 153 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
154
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Käesolevaga kinnitab Toyota Motor Corporation seadme TMLF10-51 vastavust
direktiivi 1999/5/EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist tulenevatele teistele
asjakohastele sätetele.
Alulírott, Toyota Motor Corporation nyilatkozom, hogy a TMLF10-51 megfelel a
vonatkozó alapvetõ követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv egyéb elõírásainak.
Toyota Motor Corporation týmto vyhlasuje, e TMLF10-51 spa základné poiadavky a
vetky prísluné ustanovenia Smernice 1999/5/ES.
Toyota Motor Corporation tímto prohlauje, e tento TMLF10-51 je ve shod se
základními poadavky a dalími píslunými ustanoveními smrnice 1999/5/ES.
Toyota Motor Corporation izjavlja, da je ta TMLF10-51 v skladu z bistvenimi zahtevami
in ostalimi relevantnimi doloili direktive 1999/5/ES.
iuo Toyota Motor Corporation deklaruoja, kad is TMLF10-51 atitinka esminius
reikalavimus ir kitas 1999/5/EB Direktyvos nuostatas.
Ar o Toyota Motor Corporation deklar, ka TMLF10-51 atbilst Direktvas 1999/5/EK
btiskajm prasbm un citiem ar to saisttajiem noteikumiem.
Niniejszym Toyota Motor Corporation owiadcza, e TMLF10-51 jest zgodny z
zasadniczymi wymogami oraz pozostaymi stosownymi postanowieniami Dyrektywy
1999/5/EC.
Hér með lýsir Toyota Motor Corporation yfir því að TMLF10-51 er í samræmi við
grunnkröfur og aðrar kröfur, sem gerðar eru í tilskipun 1999/5/EC.
Toyota Motor Corporation erklærer herved at utstyret TMLF10-51 er i samsvar med de
grunnleggende krav og øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF.
C , Toyota Motor Corporation, ,  TMLF10-51  
        
 1999/5/.
Prin prezenta, Toyota Motor Corporation, declar c aparatul TMLF10-51 este in
conformitate cu cerinele eseniale i cu alte prevederi pertinente ale Directivei
1999/5/CE.
Ovim, Toyota Motor Corporation, izjavljuje da ovaj TMLF10-51 je usklaen sa bitnim
zahtjevima i drugim relevantnim odredbama Direktive 1999/5/EC.
Nepermjet kesaj, Toyota Motor Corporation, deklaroj qe ky TMLF10-51 eshte ne pajtim
me kerkesat thelbesore dhe dispozitat e tjera perkatese te Direktives 1999/5/EC.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 154 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
155
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Ovim Toyota Motor Corporation, izjavljuje da je TMLF10-51 u sklau s bitnim zahtjevima
i drugim relevantnim odredbama Direktive 1999/5/EC i Pravilnika o RiTT opremi (NN
25/2012).
Ovim, Toyota Motor Corporation, deklarie da je TMLF10-51 u skladu sa osnovnim
zahtevima i ostalim relevantnim odredbama Direktive 1999/5/EC.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 155 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
156
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Mensen met geïmplanteerde pacemakers, CRT-pacemakers of geïmplan-
teerde hartdefibrillatoren moeten voldoende afstand bewaren tot de anten-
nes van het Smart entry-systeem met startknop. (Blz. 141)
Radiosignalen kunnen de werking van dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Indien nodig kan de instapfunctie worden uitgeschakeld. Neem voor meer
informatie over bijvoorbeeld de frequentie van de radiogolven en de
momenten waarop deze worden uitgezonden, contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige. Raadpleeg vervolgens uw arts om na
te gaan of de instapfunctie moet worden uitgeschakeld.
Gebruikers van elektrische medische apparatuur anders dan geïmplan-
teerde pacemakers, CRT-pacemakers en geïmplanteerde hartdefibrillato-
ren moeten contact opnemen met de fabrikant van deze producten om te
informeren of radiosignalen invloed uitoefenen op de werking van deze
apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effecten hebben op de werking van der-
gelijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor
meer informatie over het uitschakelen van de instapfunctie.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 156 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
157
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
3-3. Verstellen van de stoelen
Hendel stoelpositieverstelling
Hendel rugleuningverstelling
Hendel hoogteverstelling
(indien aanwezig)
Schakelaar lendensteunverstel-
ling (indien aanwezig)
Voorstoelen
Procedure voor het verstellen
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 157 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
158
3-3. Verstellen van de stoelen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Wanneer de positie van de stoel wordt versteld
Let er bij het verstellen van de positie van de stoel op dat de stoel de ove-
rige inzittenden van de auto niet raakt, omdat deze hierdoor wellicht letsel
zouden kunnen oplopen.
Houd uw handen niet onder de stoel of in de buurt van bewegende onder-
delen om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld kunnen raken in het stoelmecha-
nisme.
Zorg ervoor voor dat er voldoende ruimte overblijft voor de voeten, zodat
ze niet vast komen te zitten.
Stoel afstellen
Let erop dat de stoel geen passagiers of bagage raakt.
Om te voorkomen dat u bij een aanrijding onder de veiligheidsgordel door-
schuift, is het raadzaam de leuning niet verder achterover te zetten dan
strikt noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover staat, kan bij een aanrijding het heup-
gedeelte over uw heupen heen schuiven, waardoor er te veel kracht op uw
buik wordt uitgeoefend of kan het schoudergedeelte van de gordel in con-
tact komen met uw nek, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Verstel de stoelen niet tijdens het rijden, aangezien de stoelen dan onver-
wachts kunnen bewegen. Daardoor kan de bestuurder de controle over de
auto verliezen.
Controleer na het verstellen of de stoel goed is vergrendeld.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 158 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
159
3-3. Verstellen van de stoelen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Schuif de voorstoelen naar voren. (Blz. 157)
Berg de armsteun achterop. (indien aanwezig) (Blz. 422)
Berg de middelste gordelslui-
ting achter op.
Zet de hoofdsteunen in de laagste stand. (Blz. 161)
Trek de ontgrendelingshendel
van de rugleuning naar u toe en
klap de rugleuning neer.
De delen van de rugleuning kun-
nen afzonderlijk worden neerge-
klapt.
Achterstoelen
De rugleuningen van de achterstoelen kunnen worden neerge-
klapt.
Rugleuningen achter neerklappen
1
2
3
4
5
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 159 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
160
3-3. Verstellen van de stoelen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van
de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
Wanneer de rugleuningen achter omlaag worden geklapt
Klap de rugleuningen niet neer tijdens het rijden.
Breng de auto op een vlakke ondergrond tot stilstand, activeer de parkeer-
rem en zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of N (handge-
schakelde transmissie).
Laat geen personen op de neergeklapte rugleuning of in de bagageruimte
zitten tijdens het rijden.
Laat kinderen niet in de bagageruimte komen.
Laat niemand op de middelste achterstoel zitten als de achterstoel rechts
is neergeklapt, omdat de gordelsluiting van de middelste achterstoel dan
onder de neergeklapte rugleuning zit en niet kan worden gebruikt.
Zorg ervoor dat uw hand niet klem komt te zitten bij het neerklappen van
de rugleuningen van de achterstoelen.
Verplaats de voorstoelen alvorens de rugleuningen van de achterstoelen
neer te klappen, zodat de voorstoelen niet in de weg zitten.
Nadat de rugleuning van de achterstoel rechtop is gezet
Controleer of de rugleuning goed ver-
grendeld is door de rugleuning voor-
zichtig naar voren en naar achteren te
drukken.
Als de rugleuning niet goed vergrendeld
is, is de rode markering zichtbaar op de
ontgrendelingshendel van de rugleu-
ningverstelling. Zorg dat het rode merk-
teken niet zichtbaar is.
Controleer of de veiligheidsgordels niet
gedraaid zijn of vastzitten in de rugleu-
ning.
Als de veiligheidsgordel klem zit tussen
de haak en de grendel van de rugleu-
ningvergrendeling, kan de gordel
beschadigd raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 160 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
161
3-3. Verstellen van de stoelen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Hoogteverstelling
Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en
houd daarbij de ontgrendelknop
ingedrukt.
Verwijderen van de hoofdsteunen
Afstellen van de hoogte van de hoofdsteunen
Afstellen van de hoofdsteun achter
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd minimaal in op de op een na laagste
stand.
Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een hoofdsteun.
Ontgrendelknop
1
2
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Stel de hoofdsteunen zo in dat het midden
van de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk
bij de bovenzijde van uw oren bevindt.
Ontgrendelknop
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 161 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
162
3-3. Verstellen van de stoelen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de hoofdsteunen de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht. Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Plaats de hoofdsteunen altijd op de bijbehorende stoel.
Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
Druk de hoofdsteunen na het plaatsen naar beneden om te controleren of
ze goed vergrendeld zijn.
Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 162 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
163
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Houd het stuurwiel vast en druk
de hendel omlaag.
Zet het stuurwiel in de ideale
positie door het in horizontale
en verticale richting te bewe-
gen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te bor-
gen.
Druk op of vlak bij het merkteken
om te claxonneren.
Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
1
2
Claxon
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 163 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
164
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Controleer of het stuurwiel goed vergrendeld is.
Anders kan het stuurwiel plotseling bewegen, waardoor een ongeval kan
ontstaan met ernstig letsel tot gevolg. Ook klinkt de claxon wellicht niet als
het stuurwiel niet goed is vergrendeld.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 164 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
165
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
De hoogte van de binnenspiegel kan worden afgestemd op uw hou-
ding achter het stuur.
Stel de hoogte van de binnenspie-
gel af door de spiegel omhoog of
omlaag te bewegen.
Binnenspiegel met handmatig bediende antiverblindingsstand
Verblinding door de koplampen van achteropkomend verkeer kan
worden beperkt door de lip te verstellen.
Normale stand
Antiverblindingsstand
Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de binnenspiegel (alleen auto's met
binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand)
Antiverblindingsstand
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 165 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
166
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceerd op
basis van de helderheid van de koplampen van achteropkomend ver-
keer.
De modus voor de automatische
antiverblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische antiver-
blindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje.
Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: De functie wordt
iedere keer wanneer het contact
AAN wordt gezet ingeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: De functie wordt iedere keer
wanneer het contact AAN wordt gezet ingeschakeld.
Druk op de toets om de functie uit te schakelen. (Het controlelampje gaat
ook uit.)
Voorkom een onjuiste werking van de sensoren (auto's met binnenspie-
gel met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeval veroorza-
ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 166 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
167
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
Druk op de schakelaar om een
buitenspiegel te selecteren.
Links
Rechts
Verstel de buitenspiegel met de
schakelaar.
Omhoog
Rechts
Omlaag
Links
Buitenspiegels
Procedure voor het verstellen
1
1
2
2
1
2
3
4
Handmatig inklappen van de buitenspiegels
Type met handmatige
verstelling
Type met elektrische
verstelling
Duw de buitenspiegel naar de
achterzijde van de auto om hem in
te klappen.
Druk op de schakelaar om de
buitenspiegels in te klappen.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de buitenspiegels weer uit te
klappen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 167 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
168
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De functie automatisch inklappen/uitklappen van de buitenspiegels
maakt het mogelijk om het inklappen of uitklappen van de spiegels te
koppelen aan het vergrendelen/ontgrendelen van de portieren.
De automatische werking kan als volgt worden uitgeschakeld.
Zet het contact UIT.
Houd de toets voor inklappen
van de spiegels en voor het
verstellen van de spiegelhoek
tegelijkertijd en langer dan 2
seconden ingedrukt.
Voer bovenstaande handelingen
nogmaals uit om de automatische
werking weer in te schakelen.
De spiegelhoek kan worden versteld wanneer
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Na het losnemen en aansluiten van de accukabels (auto's met de functie
automatisch inklappen/uitklappen van de buitenspiegels)
De functie voor het automatisch in- en uitklappen van de buitenspiegels is
standaard ingeschakeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de functie uit
te schakelen.
Als de spiegels beslagen zijn
De buitenspiegels kunnen worden ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te schakelen wordt de buitenspiegelverwar-
ming ingeschakeld. (Blz. 388, 395)
Bij gebruik van de functie voor het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels (indien aanwezig) bij koud weer
Wanneer de functie voor het automatisch in- en uitklappen van de buitenspie-
gels wordt gebruikt bij koud weer, kunnen de buitenspiegels zijn vastgevroren
waardoor ze niet in- of uitgeklapt kunnen worden. Verwijder in dit geval ijs en
sneeuw van de buitenspiegel en bedien de spiegel vervolgens met de scha-
kelaar inklapbare buitenspiegels of door de spiegel met de hand te bewegen.
Automatisch inklappen en uitklappen van de spiegels (indien
aanwezig)
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 168 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
169
3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
WAARSCHUWING
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Verstel de spiegels niet tijdens het rijden.
Rijd niet met de auto als de spiegels zijn ingeklapt.
Beide buitenspiegels dienen in de normale stand te staan en goed te zijn
ingesteld alvorens met de auto wordt gereden.
Wanneer een spiegel versteld wordt
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld raakt tussen de bewegende spiegel
en het spiegelhuis om letsel en storingen te voorkomen.
Als de spiegelverwarming is ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 169 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
170
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de schakelaars.
Bedienen van de schakelaar beweegt de ruiten als volgt:
One-touch openen/sluiten van alleen de ruit bestuurdersportier
Sluiten
One-touch sluiten (alleen ruit
bestuurdersportier)
*
Openen
AUTO-openfunctie (alleen ruit
bestuurdersportier)*
*:
De ruit stopt in een tussenstand
door de schakelaar in de andere
richting te bewegen.
One-touch openen/sluiten van alle ruiten
Sluiten
One-touch sluiten
*
Openen
One-touch openen
*
*:
De ruit stopt in een tussenstand
door de schakelaar in de andere
richting te bewegen.
Druk de schakelaar in om de
schakelaars voor de ruiten van de
passagiers te blokkeren.
Gebruik deze schakelaar om te
voorkomen dat kinderen per onge-
luk een passagiersruit openen of
sluiten.
Elektrisch bedienbare ruiten
Openen en sluiten
1
2
3
4
1
2
3
4
Blokkeerschakelaar ruitbediening
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 170 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
171
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen bediend worden als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
Bedienen van de elektrisch bedienbare ruiten nadat het contact UIT is
gezet
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen nog ongeveer 45 seconden na het in
stand ACC of UIT zetten van het contact worden bediend. Ze kunnen echter
niet meer worden bediend zodra een van de voorportieren is geopend.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen nog ongeveer 45 seconden na het in
stand ACC of UIT zetten van het contact worden bediend. Ze kunnen echter
niet meer worden bediend zodra een van de voorportieren is geopend.
Klembeveiliging (alleen ruiten met functie one-touch sluiten)
Als tijdens het sluiten een object bekneld raakt tussen de ruit en het ruitframe,
stopt de beweging van de ruit en wordt de ruit weer iets geopend.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 171 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
172
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als de elektrisch bedienbare ruit niet normaal sluit (alleen ruiten met
functie one-touch sluiten)
Als de klembeveiliging niet goed werkt en een ruit niet kan worden gesloten,
voert u de volgende handelingen uit met de schakelaar voor de ruitbediening
van het desbetreffende portier.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Nadat de auto is stilgezet,
kan de ruit worden gesloten door de schakelaar ruitbediening ingedrukt te
houden in de one-touch sluitpositie terwijl het contact AAN wordt gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Nadat de auto tot stilstand is
gebracht, kan de ruit worden gesloten door de schakelaar van de ruitbedie-
ning ingedrukt te houden in de one-touch sluitpositie terwijl het contact AAN
wordt gezet.
Als de ruit zelfs na het uitvoeren van de bovenstaande stap nog steeds niet
kan worden gesloten, initialiseert u de functie via de volgende procedure.
Houd de schakelaar voor de ruitbediening in de one-touch sluitpositie.
Blijf, nadat de ruit is gesloten, de schakelaar gedurende 6 seconden
ingedrukt houden.
Houd de schakelaar ruitbediening in de one-touch openpositie. Blijf,
nadat de ruit volledig is geopend, de schakelaar gedurende 2 seconden
ingedrukt houden.
Houd de schakelaar ruitbediening weer in de one-touch sluitpositie. Blijf,
nadat de ruit is gesloten, de schakelaar gedurende 2 seconden ingedrukt
houden.
Herhaal de procedure vanaf het begin als u de schakelaar hebt losgelaten
terwijl de ruit nog in beweging was.
Als de ruit ook na het op de juiste wijze uitvoeren van bovenstaande proce-
dure sluit, maar vervolgens weer iets opent, laat dan uw auto controleren
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 172 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
173
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
3
Bediening van elk onderdeel
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
De bestuurder is verantwoordelijk voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen, te voorkomen, de elektrisch bedien-
bare ruiten niet door kinderen bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit. Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de blokkeerschakelaar voor de ruitbediening
te gebruiken. (Blz. 170)
Controleer of geen van de inzittenden een lichaamsdeel naar buiten steekt
dat bekneld zou kunnen raken als de ruiten bediend worden.
Wanneer u uit de auto stapt, zet dan het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan het kind de auto mogelijk per ongeluk
of bijvoorbeeld uit kattenkwaad bedienen, wat tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging (alleen ruiten met functie one-touch sluiten)
Steek geen lichaamsdelen in de opening om te proberen of de klembevei-
liging werkt.
Het is mogelijk dat de klembeveiliging niet werkt als de ruit bijna gesloten
is.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 173 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
174
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 174 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
175
4
Rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ............176
Lading en bagage..............188
Rijden met een
aanhangwagen................189
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem
en startknop) ...................199
Startknop (auto's met
Smart entry-systeem
en startknop) ...................203
Multidrive CVT ...................213
Handgeschakelde
transmissie ......................218
Richtingaanwijzer-
schakelaar .......................221
Parkeerrem........................222
4-3. Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
Lichtschakelaar..................223
Schakelaar mistlampen .....229
Ruitenwissers en
-sproeiers.........................231
Achterruitenwisser en
-sproeier ..........................235
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ....237
4-5. Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense .........240
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem) ..........................244
LDA
(Lane Departure Alert).....252
Automatic High Beam-
systeem ...........................258
RSA (Road Sign Assist).....262
4-6. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Stop & Start-systeem
(Smart Stop) ....................267
Cruise control.....................280
Snelheidsbegrenzer...........285
Toyota Parking Assist-
sensor..............................289
Simple-IPA (Simple-Intelligent
Parking Assist).................296
Roetfilter
(alleen dieselmotor) .........311
Ondersteunende
systemen .........................313
4-7. Rijtips
Rijden in de winter .............319
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 175 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
176
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4-1. Voordat u gaat rijden
Blz. 199, 203
Multidrive CVT
Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D.
(Blz. 213)
Deactiveer de parkeerrem. (Blz. 222)
Laat het rempedaal geleidelijk opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te brengen.
Handgeschakelde transmissie
Zet met ingetrapt koppelingspedaal de selectiehendel in de 1e ver-
snelling. (Blz. 218)
Deactiveer de parkeerrem. (Blz. 222)
Laat het koppelingspedaal geleidelijk opkomen. Trap tegelijkertijd
het gaspedaal langzaam in om de auto in beweging te brengen.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures:
Starten van de motor
Rijden
1
2
3
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 176 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
177
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Multidrive CVT
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het Stop & Start-systeem is ingescha-
keld, wordt de motor uitgeschakeld bij het intrappen van het rempedaal.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P of N als de auto langdurig stil zal staan.
(Blz. 213)
Handgeschakelde transmissie
Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat, zet dan de selectiehendel in
stand N. (Blz. 218)
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het Stop & Start-systeem is ingescha-
keld, wordt de motor uitgeschakeld als de selectiehendel in de vrijstand
wordt gezet en het koppelingspedaal wordt losgelaten. (Blz. 218)
Tot stilstand brengen van de auto
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 177 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
178
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Multidrive CVT
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 222)
Zet de selectiehendel in stand P. (Blz. 213)
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
UIT om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Druk op de startknop
om de motor uit te schakelen.
Vergrendel de portieren nadat u gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Handgeschakelde transmissie
Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 222)
Zet de selectiehendel in stand N. (Blz. 218)
Zet de auto bij het parkeren op een helling in de 1e versnelling of de ach-
teruit en plaats indien nodig wielblokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
UIT om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Druk op de startknop
om de motor uit te schakelen.
Vergrendel de portieren nadat u gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Parkeren van de auto
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 178 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
179
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Multidrive CVT
Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand D.
Trap het gaspedaal geleidelijk in.
Deactiveer de parkeerrem.
Handgeschakelde transmissie
Houd de parkeerrem geactiveerd, trap het koppelingspedaal volle-
dig in en zet de selectiehendel in de 1e versnelling.
Trap het gaspedaal een beetje in en laat tegelijkertijd het koppe-
lingspedaal geleidelijk opkomen.
Deactiveer de parkeerrem.
Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control wordt geactiveerd. (Blz. 313)
Regen, rijden in de
Rijd voorzichtig als het regent, omdat het zicht dan minder is, de ruiten
beslagen kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
Rijd extra voorzichtig wanneer het begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
Matig uw snelheid bij het rijden in de regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm vormen die het sturen en remmen kan
bemoeilijken.
Motortoerental tijdens het rijden (auto's met Multidrive CVT)
In de volgende gevallen kan het motortoerental tijdens het rijden te hoog
oplopen. Dit is het gevolg van automatisch op- of terugschakelen, al naar
gelang de rijomstandigheden. Het duidt niet op plotseling accelereren.
Het systeem signaleert dat de auto een helling op of af rijdt
Als het gaspedaal wordt losgelaten
Als het rempedaal is ingetrapt en de sportmodus is geselecteerd
Wegrijden op een helling
1
2
3
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 179 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
180
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
De eerste 1.000 km:
Rijd niet met extreem hoge snelheden.
Vermijd plotseling sterk accelereren.
Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
Rijd niet langdurig met een constante snelheid.
Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het desbetreffende land geldende
wettelijke voorschriften en controleer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
(Blz. 592)
Stationair draaien vóór uitzetten van de motor
Laat de motor stationair draaien na rijden met hoge snelheden of oprijden
van een helling om schade aan de turbo te voorkomen.
8NR-FTS motor
1ND-TV en 1WW motor
Rijomstandigheden Stationair draaien
Normaal stadsgebruik Niet nodig
Rijden met hoge
snelheid
Constante snelheid van
ongeveer 100 km/h
Ongeveer 1 minuut
Rijden op een steile helling, constant rijden met
een snelheid van 100 km/h of meer (rijden op
een circuit, enz.) of trekken van een aanhangwa-
gen
Ongeveer
2 minuten
Rijomstandigheden Stationair draaien
Normaal stadsgebruik Niet nodig
Rijden met hoge
snelheid
Constante snelheid van
ongeveer 80 km/h
Ongeveer
20 seconden
Constante snelheid van
ongeveer 100 km/h
Ongeveer 1 minuut
Rijden op een steile helling of constant rijden
met een snelheid van 100 km/h of meer (rijden
op een circuit, enz.)
Ongeveer
2 minuten
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 180 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
181
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig
letsel.
Bij het starten van de auto (auto's met Multidrive CVT)
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de auto stilstaat en de motor draait.
Dit voorkomt kruipen van de auto.
Tijdens het rijden
Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal intrapt, zal
de auto onverwacht accelereren, wat een ongeval tot gevolg kan heb-
ben.
Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedie-
nen van de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de pedalen altijd goed
kunt bedienen.
Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem- en gaspedaal goed bedienen.
Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal
met uw linkervoet intrapt, kan in een noodgeval uw reactie vertraagd
worden, waardoor een ongeval kan ontstaan.
Rijd niet met de auto over licht ontvlambare materialen en parkeer de auto
ook niet in de buurt van dergelijke materialen.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen kunnen zeer heet worden. Deze
hete onderdelen kunnen brand veroorzaken als er licht ontvlambaar mate-
riaal aanwezig is.
Zet de motor niet uit tijdens het rijden. Door de motor tijdens het rijden uit
te zetten, verliest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen, maar
werkt de bekrachtiging van deze systemen niet meer. Hierdoor zal het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld als de auto onmogelijk op de nor-
male manier tot stilstand kan worden gebracht: Blz. 509
Rem bij het afdalen van een steile helling af op de motor (terugschakelen)
om een veilige snelheid aan te kunnen houden.
Het continu gebruiken van de remmen kan leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking. (Blz. 213, 218)
Verstel het stuurwiel, de stoel en de binnen- en buitenspiegels niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen.
Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaams-
delen binnen de auto houden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 181 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
182
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Rijden op glad wegdek
Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun
grip verliezen, met controleverlies tot gevolg.
Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg van scha-
kelen of wijzigingen in het motortoerental kan de auto in een slip raken.
Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtjes in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed werken. Door natte remblokken kan
de remwerking afnemen. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn
en niet goed werken, kunnen de besturing bemoeilijken.
Bedienen van de selectiehendel
Auto's met Multidrive CVT: Laat de auto niet achteruit rollen als de vooruit-
versnelling is ingeschakeld of vooruit rollen terwijl de selectiehendel in
stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor afslaan of kan de auto niet op de juiste
manier op rem- en stuurcommando's reageren, waardoor een aanrijding
of schade aan de auto kan ontstaan.
Auto's met Multidrive CVT: Zet de selectiehendel nooit in stand P terwijl de
auto nog rijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
Zet de selectiehendel tijdens het vooruitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
Zet de selectiehendel tijdens het achteruitrijden niet in een vooruitversnel-
ling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N. Als u dat wel doet,
wordt de verbinding tussen de motor en de transmissie verbroken. Als de
transmissie in stand N staat, is afremmen op de motor niet mogelijk.
Auto's met Multidrive CVT: Zet de selectiehendel niet in een andere stand
als het gaspedaal is ingetrapt. Als de selectiehendel in een andere stand
dan P of N wordt gezet, kan de auto onverwacht snel accelereren, waar-
door een ongeval en ernstig letsel kunnen ontstaan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 182 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
183
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Als u een piepend of krassend geluid hoort (remblokslijtage-indicato-
ren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig vervangen
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet op tijd
vervangen worden.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschijven de
slijtagelimiet overschreden hebben, is gevaarlijk.
Bij stilstaande auto
Laat de motor niet met te veel toeren draaien.
Als de transmissie in een andere stand dan P (Multidrive CVT) of N staat,
kan de auto onverwachts accelereren, waardoor er een aanrijding kan ont-
staan.
Auto's met Multidrive CVT: Voorkom het ontstaan van ongelukken door het
wegrollen van de auto en houd het rempedaal altijd ingetrapt als de motor
draait, activeer indien nodig de parkeerrem.
Voorkom voor- of achteruitrollen van de auto bij stoppen op een helling,
waardoor een ongeval kan ontstaan: trap altijd het rempedaal in en acti-
veer de parkeerrem indien nodig.
Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 183 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
184
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Als de auto geparkeerd is
Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan
ontstaan.
De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof brillengla-
zen en kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
Blikjes frisdrank kunnen open barsten, waardoor de inhoud in het interi-
eur terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in de elektri-
sche componenten van de auto veroorzaken.
Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in het dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan branden als er
bagage wordt geplaatst of een stoel wordt afgesteld en brand veroorza-
ken.
Plak geen parkeerschijven op de voorruit of andere ruiten. Plaats geen
reservoirs zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashboard.
Deze parkeerschijven of reservoirs kunnen als een lens werken en brand
veroorzaken in de auto.
Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht kan van het glas een lens maken en
brand veroorzaken.
Auto's met Multidrive CVT: Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectie-
hendel in stand P, zet de motor uit en sluit de auto af.
Laat de auto niet onbeheerd achter met draaiende motor.
Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor draait en ook niet net na het uit-
zetten van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 184 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
185
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel kunnen
verplaatsen of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan of de motor oververhit zou kunnen raken en brand kan
ontstaan. Verder kunnen uitlaatgassen in een slecht geventileerde omge-
ving in de auto terechtkomen, hetgeen zeer schadelijk is voor de gezond-
heid.
Bij het remmen
Rijd voorzichtiger wanneer de remmen nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen nat zijn en bovendien kan vocht
ertoe leiden dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de
andere kant. Ook de werking van de parkeerrem kan door vocht in nega-
tieve zin beïnvloed worden.
Rijd niet te dicht achter een andere auto als de rembekrachtiger niet werkt
en vermijd afdalingen en scherpe bochten die krachtig afremmen noodza-
kelijk maken.
Als de rembekrachtiger niet werkt, kan de auto nog wel worden afgeremd
maar er moet meer kracht op het rempedaal worden uitgeoefend. De rem-
weg zal ook langer zijn. Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
Rem niet “pompend” als de motor afgeslagen is.
Elke keer dat het rempedaal wordt ingetrapt, wordt er weer een gedeelte
van de reserveremdruk verbruikt.
Het remsysteem bestaat uit twee afzonderlijke hydraulische systemen: als
een van de beide systemen uitvalt, werkt het andere systeem nog wel. In
dat geval moet het rempedaal krachtiger worden ingetrapt dan gewoonlijk
en neemt ook de remweg toe.
Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
OPMERKING
Tijdens het rijden (auto's met Multidrive CVT)
Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen mogelijk af.
Gebruik het gaspedaal niet om de auto op een helling op zijn plaats te
houden en trap daartoe ook niet het rempedaal en het gaspedaal gelijktij-
dig in.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 185 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
186
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Tijdens het rijden (auto's met handgeschakelde transmissie)
Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en het rempedaal in,
anders neemt het motorvermogen mogelijk af.
Schakel alleen een andere versnelling in als het koppelingspedaal hele-
maal is ingetrapt. Laat na het schakelen het koppelingspedaal geleidelijk
opkomen. Anders kunnen de koppeling, de transmissie en de versnellin-
gen beschadigd raken.
Let op het volgende om te voorkomen dat de koppeling beschadigd raakt.
Laat uw voet tijdens het rijden niet op het koppelingspedaal rusten.
Dit kan problemen met de koppeling veroorzaken.
Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e versnelling.
Anders kan de koppeling beschadigd raken.
Gebruik de koppeling niet om de auto op een helling stil te laten staan.
Anders kan de koppeling beschadigd raken.
Zet de selectiehendel niet in stand R terwijl de auto nog rijdt. Anders kun-
nen de koppeling en de transmissie beschadigd raken.
Bij het parkeren van de auto (auto's met Multidrive CVT)
Zet de selectiehendel altijd in stand P. Anders kan de auto onverwachts
accelereren als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
Vermijd schade aan onderdelen van de auto
Draai het stuurwiel niet gedurende langere tijd in een van beide richtingen
tegen de aanslag aan.
Hierdoor kan schade aan de stuurbekrachtigingsmotor ontstaan.
Rijd zo langzaam mogelijk over oneffenheden in de weg om schade aan
de wielen, de onderzijde van de auto, enz. te vermijden.
8NR-FTS, 1ND-TV en 1WW motor: Laat de motor direct na het rijden met
hoge snelheden of het oprijden van een helling stationair draaien. Zet de
motor pas af als de turbo is afgekoeld.
Anders kan de turbo beschadigd raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 186 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
187
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
OPMERKING
Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden tot de onderstaande situaties.
Houd het stuurwiel stevig vast en trap het rempedaal geleidelijk in om de
auto tot stilstand te brengen.
Het kan moeilijk zijn om de auto onder controle te houden.
De auto kan abnormale geluiden maken of trillen.
De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het geval van een lekke band
(Blz. 537, 551)
Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval e.d. zijn overstroomd. Indien u dat
toch doet, kan de auto hierdoor ernstig beschadigd raken:
Motor slaat af
Kortsluiting in elektrische componenten
Motorschade door onderdompeling in water
Na het rijden op een overstroomde weg moet het volgende worden nageke-
ken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
Remwerking
Peil en kwaliteit van motorolie, transmissievloeistof, enz.
Smering van de lagers en de wielophanging (indien mogelijk) en de wer-
king van alle koppelingen, lagers, enz.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 187 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
188
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Lading en bagage
Lees de volgende informatie over voorzorgsmaatregelen bij het
vervoer van bagage, laadvermogen en belasting:
WAARSCHUWING
Zaken die niet in de bagageruimte vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroorzaken als ze in de bagageruimte
vervoerd worden:
Jerrycans met benzine
Spuitbussen
Voorzorgsmaatregelen bij het vervoer van goederen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat
de pedalen niet goed kunnen worden ingetrapt, dat het zicht van de
bestuurder wordt gehinderd of dat de bestuurder of passagiers door voor-
werpen geraakt worden, wat een ongeval kan veroorzaken.
Vervoer lading en bagage indien mogelijk altijd in de bagageruimte.
Stapel bagage in de bagageruimte nooit hoger dan de rugleuningen.
Leg geen lading of bagage op de volgende plaatsen:
In de voetenruimte bij de bestuurder
Op de voorpassagiersstoel of de achterstoelen (als er goederen op
elkaar gestapeld worden)
Op de bagageafdekking
Op het instrumentenpaneel
Op het dashboard
Berg alle voorwerpen op in het passagierscompartiment.
Plaats als u de achterstoelen neerklapt geen lange voorwerpen direct ach-
ter de voorstoelen.
Sta nooit toe dat er personen in de bagageruimte meerijden. De bagage-
ruimte is niet ontworpen om personen te vervoeren. Personen dienen
plaats te nemen op een zitplaats en een gordel op de juiste manier om te
doen.
Lading en gewichtsverdeling
Overlaad uw auto niet.
Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een slechte gewichtsverdeling kan de bestuurbaarheid of remwerking van
de auto nadelig beïnvloeden, met ongevallen of ernstig letsel tot gevolg.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 188 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
189
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Maximale gewichten
Controleer het maximaal toelaatbare aanhangwagengewicht, het
maximaal toelaatbare voertuiggewicht (GVW), de maximale asbe-
lasting (MPAC), en de maximaal toelaatbare kogeldruk voordat u
met een aanhangwagen gaat rijden. (Blz. 586)
Trekhaak/trekhaak met afneembare kogel
Toyota adviseert gebruik te maken van een originele Toyota trek-
haak/afneembare trekhaak voor uw auto. Ook andere geschikte en
kwalitatief vergelijkbare trekhaken mogen worden gebruikt.
Rijden met een aanhangwagen
Uw auto is in eerste instantie ontworpen voor het vervoer van
personen en hun bagage. Het rijden met een aanhangwagen zal
een negatief effect hebben op de rijeigenschappen, prestaties,
remvermogen, duurzaamheid en het brandstofverbruik. Met
name bij het rijden met een aanhangwagen hangen uw veiligheid
en comfort af van de juiste uitrusting en een voorzichtig rijge-
drag. Voor uw veiligheid en die van anderen, mag de aanhang-
wagen niet te zwaar worden beladen.
Rijd voorzichtig tijdens het rijden met een aanhangwagen en
houd u aan de voorschriften die gelden voor de aanhangwagen.
De Toyota-garantie dekt geen schade die ontstaat bij het
bedrijfsmatig rijden met een aanhangwagen.
Raadpleeg voordat u met een aanhangwagen gaat rijden eerst
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor
meer informatie. In sommige landen zijn er namelijk wettelijke
voorschriften voor het rijden met aanhangwagens.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 189 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
190
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Totaal gewicht van de aanhangwagen en de maximaal toege-
stane kogeldruk
Totaalgewicht van de aan-
hangwagen
Het gewicht van de aanhangwa-
gen plus het gewicht van de
lading mag het maximale aan-
hangwagengewicht niet over-
schrijden. Het is gevaarlijk om
dit gewicht te overschrijden.
(Blz. 586)
Als u met een aanhangwagen
rijdt, raden wij u aan een stabili-
sator te gebruiken.
Maximaal toegestane kogel-
druk
Belaad de aanhangwagen zo dat de kogeldruk hoger is dan 25 kg of 4%
van het maximale aanhangwagengewicht. Laat de kogeldruk de aange-
geven waarde niet overschrijden. (Blz. 586)
Belangrijke punten met betrekking tot het beladen van een aan-
hangwagen
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 190 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
191
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Informatielabel (typeplaatje)
Maximaal toelaatbaar voer-
tuiggewicht
Maximale toelaatbare achter-
asbelasting
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht
Auto's uit categorie M1*
Het totale gewicht van de bestuurder, passagiers, bagage, trek-
haak, auto en kogeldruk mag het maximaal toelaatbare voertuigge-
wicht niet met meer dan 100 kg overschrijden. Het is gevaarlijk om
deze waarde te overschrijden.
Auto's uit categorie N1*
Het totale gewicht van de bestuurder, passagiers, bagage, trek-
haak, auto en kogeldruk mag het maximaal toelaatbare voertuigge-
wicht niet overschrijden. Het is gevaarlijk om deze waarde te
overschrijden.
Maximale toelaatbare achterasbelasting
Auto's uit categorie M1*
De achterasbelasting mag de maximaal toelaatbare asbelasting
niet met meer dan 15% overschrijden. Het is gevaarlijk om deze
waarde te overschrijden.
Auto's uit categorie N1*
De achterasbelasting mag de maximaal toelaatbare asbelasting
niet overschrijden. Het is gevaarlijk om deze waarde te overschrij-
den.
Het maximale aanhangwagengewicht is bepaald bij tests op zeeni-
veau. Houd er rekening mee dat het motorvermogen en het maxi-
male aanhangwagengewicht op grotere hoogten lager zijn.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 191 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
192
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*: Vraag de categorie van de auto na bij een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
WAARSCHUWING
Auto's uit categorie M1*: Als de limiet voor het maximaal toelaatbare
voertuiggewicht of de maximale asbelasting overschreden is
Rijd niet harder dan 100 km/h of niet harder dan de wettelijke limiet voor
auto's met een aanhangwagen.
Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregel kan leiden tot een ongeval,
met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 192 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
193
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
461 mm
461 mm
838 mm
374 mm
308 mm
371 mm
35 mm (1,4 in.)
Montagepositie voor de trekhaak/afneembare trekhaak
1
2
3
4
5
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 193 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
194
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Informatie over banden
Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm
2
of bar, 3 psi) als er
een aanhangwagen getrokken wordt. (Blz. 603)
Verhoog de bandenspanning van de aanhangwagen tot de waarde die de
fabrikant van de aanhangwagen opgeeft voor de combinatie van aanhang-
wagengewicht en belading.
Verlichting
Neem voor het plaatsen van aanhangwagenverlichting contact op met een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, aangezien onjuiste plaatsing de
verlichting van de auto kan beschadigen. Houd u bij het plaatsen van aan-
hangwagenverlichting aan de wettelijke voorschriften in uw land.
Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwagen af gedurende de eerste 800
km als er onderdelen van de aandrijflijn van de auto vervangen zijn.
Veiligheidscontroles voor het rijden met een aanhangwagen
Controleer of de maximale kogeldruk voor de trekhaak/trekhaak met
afneembare kogel niet overschreden wordt. Houd er rekening mee dat het
gewicht van de aanhangwagen moet worden opgeteld bij het gewicht van
de auto. Controleer ook of het totale gewicht van de auto binnen het maxi-
maal toegestane gewicht blijft. (Blz. 190)
Controleer of de lading op de aanhangwagen goed vastgezet is.
Maak, indien u het achteropkomend verkeer niet goed kunt zien met de
standaard buitenspiegels, gebruik van extra buitenspiegels. Stel de armen
van deze extra spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd maximaal zicht
bieden op de weg achter u.
Onderhoud
Als met de auto regelmatig met een aanhangwagen wordt gereden, moet er
vaker onderhoud worden uitgevoerd omdat de auto zwaarder belast wordt
dan bij het rijden zonder aanhangwagen.
Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een aanhangwagen is gereden alle
bouten van de trekhaak nogmaals vast.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 194 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
195
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
OPMERKING
Als de achterbumperversterking van aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trekhaak niet direct in contact komt met
het aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in contact komen, ontstaat er een reactie
die te vergelijken is met corrosie, waardoor het desbetreffende gedeelte
verzwakt wordt en er schade kan ontstaan. Breng daarom op het contact-
vlak een roestwerend middel aan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 195 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
196
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De auto zal anders aanvoelen als u met een aanhangwagen rijdt.
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om een onge-
val en ernstig letsel te voorkomen:
Controleer de elektrische aansluiting tussen de aanhangwa-
gen en de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte afstand gereden te hebben
en controleer, net als voor het wegrijden, of de verlichting van de
aanhangwagen werkt.
Oefen het rijden met een aanhangwagen
Oefen het rijden met een aanhangwagen in een omgeving zon-
der of met weinig verkeer, zodat u leert hoe de combinatie aan-
voelt bij het keren, stoppen en achteruitrijden.
Houd tijdens het achteruitrijden het stuurwiel stevig vast en draai
het stuurwiel rechtsom om de aanhangwagen naar links te stu-
ren en linksom om de aanhangwagen naar rechts te sturen. Ver-
draai het stuur niet te veel tegelijk om stuurfouten te voorkomen.
Laat iemand u bij het achteruitrijden begeleiden om de kans op
een ongeval te beperken.
Vergroten van de afstand tot de voorligger
Bij een snelheid van 10 km/h moet de afstand tot uw voorligger
minimaal gelijk zijn aan de totale lengte van uw auto en de aan-
hangwagen. Voorkom plotselinge remmanoeuvres die tot een slip
zouden kunnen leiden. Als de auto in een slip raakt, zou u de con-
trole over de auto kunnen verliezen. De kans hierop is vooral aan-
wezig tijdens het rijden op een nat of glad wegdek.
Acceleratie/stuurcommando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Redu-
ceer uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met
een zodanige snelheid dat plotseling remmen niet nodig is.
Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van
bochten
De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan
de wielen van de auto. Snijd bochten daarom ruimer aan dan u zou
doen als u niet met een aanhangwagen rijdt.
Advies
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 196 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
197
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het
rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote
vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen,
kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het
rijden langs dergelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Vermin-
der vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet
dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwa-
gen en zorg ervoor dat er voldoende tussenafstand is voordat u van
rijstrook verandert.
Informatie over de transmissie
Multidrive CVT
Om maximaal te kunnen profiteren van de motorremwerking en de
laadstroom tijdens het afremmen, mag de transmissie niet in stand
D staan en moet de transmissie in stand M of in de 4e versnelling of
een lagere versnelling staan. (Blz. 216)
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, om maximaal te kunnen profiteren
van de motorremwerking en de laadstroom.
Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een lange, steile helling bij
buitentemperaturen hoger dan 30C kan ertoe leiden dat de motor
oververhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat
de motor oververhit raakt, schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. (Blz. 578)
Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aan-
hangwagen. Activeer de parkeerrem goed en zet de selectiehendel
in stand P (Multidrive CVT) en de 1e versnelling of stand R (hand-
geschakelde transmissie).
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 197 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
198
4-1. Voordat u gaat rijden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op. Anders kunnen zich ongevallen
voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
Voorzorgsmaatregelen bij het rijden met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhangwagen of de maximaal toege-
stane gewichten niet worden overschreden. (Blz. 190)
Rijsnelheid bij het rijden met een aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het rijden met een aanhangwagen
niet.
Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel bij het afdalen van een lange of
steile helling echter niet plotseling terug.
Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of gedurende een langere periode ach-
tereen in.
Hierdoor kan het remsysteem oververhit raken of kan de remwerking terug-
lopen.
Ongelukken of letsel voorkomen
Auto's met cruise control: Gebruik de cruise control niet als achter de auto
een aanhangwagen is gekoppeld.
Auto's met compact reservewiel: Rijd niet met een aanhangwagen wan-
neer het compacte reservewiel onder uw auto is gemonteerd.
Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet met een aanhangwagen wanneer
een band is gemonteerd die is gerepareerd met de bandenreparatieset.
OPMERKING
Sluit de aanhangwagenverlichting op de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwagenverlichting kan schade toebren-
gen aan het elektrische systeem van uw auto en een storing veroorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 198 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
199
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
4-2. Rijprocedures
Multidrive CVT
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand P staat.
Ga op de bestuurdersstoel zitten en trap het rempedaal stevig in.
Zet het contact in stand START en start de motor.
Handgeschakelde transmissie (benzinemotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand N staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Zet het contact in stand START en start de motor.
Handgeschakelde transmissie (dieselmotor)
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand N staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Zet het contact AAN.
gaat branden.
Zet het contact in stand START en start de motor nadat het contro-
lelampje uit is gegaan.
Contactslot (auto's zonder Smart entry-
systeem en startknop)
Starten van de motor
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 199 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
200
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UIT
Het stuurwiel is geblokkeerd en de
sleutel kan worden verwijderd.
(Auto's met Multidrive CVT: de
sleutel kan alleen worden verwij-
derd als de selectiehendel in stand
P staat.)
ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
AAN
Alle elektrische componenten kunnen worden gebruikt.
START
Motor starten.
Veranderen van de standen van het contact
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 200 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
201
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Als de motor niet aanslaat
De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (Blz. 75)
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer het stuurslot niet kan worden ontgrendeld
Waarschuwingssysteem sleutel in contactslot
Wanneer u het bestuurdersportier opent terwijl het contact in stand ACC of
UIT staat, klinkt er een zoemer die u helpt herinneren dat u de sleutel moet
verwijderen.
Soms kan de sleutel bij het starten moei-
lijk vanuit UIT worden gedraaid. Draai het
stuurwiel enigszins naar links of naar
rechts om het stuurslot te ontgrendelen.
WAARSCHUWING
Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuurdersstoel zit. Trap nooit het gas-
pedaal in terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zet het contact nooit UIT tijdens het rijden. Als in een noodgeval de motor
moet worden uitgezet terwijl de auto nog rijdt, zet dan het contact in stand
ACC. Als de motor wordt uitgeschakeld tijdens het rijden kan een ongeval
het gevolg zijn. (Blz. 509)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 201 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
202
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat het contact niet gedurende langere tijd in stand ACC of AAN staan
wanneer de motor niet draait.
Bij het starten van de motor
Laat de startmotor niet langer dan 30 seconden onafgebroken werken.
Anders kunnen de startmotor en de bedrading oververhit raken.
Jaag een nog koude motor nooit op toeren.
Indien de motor moeilijk aanslaat of vaak afslaat, laat uw auto dan onmid-
dellijk controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 202 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
203
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of N
(handgeschakelde transmissie) staat.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Multidrive CVT: Trap het rempedaal helemaal in.
Handgeschakelde transmissie: Trap het koppelingspedaal hele-
maal in.
Het controlelampje van het Smart entry-systeem met startknop (groen)
gaat branden. Als het controlelampje niet gaat branden, kan de motor niet
worden gestart.
Druk op de startknop.
De motor wordt gestart totdat hij
aanslaat, waarbij elke startpoging
maximaal 30 seconden duurt.
Houd het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (hand-
geschakelde transmissie) inge-
trapt tot de motor goed draait.
Dieseluitvoering: gaat bran-
den. De motor wordt gestart zodra
uitgaat.
De motor kan in elke stand van het
contact worden gestart.
Startknop (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Als u de volgende handelingen uitvoert terwijl u een elektroni-
sche sleutel bij u hebt, wordt de motor gestart of de stand van
het contact veranderd.
Starten van de motor
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 203 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
204
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Multidrive CVT: Trap het rempedaal helemaal in.
Handgeschakelde transmissie: Trap het koppelingspedaal hele-
maal in.
wordt op het multi-informatiedisplay weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan de motor niet worden gestart.
Druk op de startknop.
De motor wordt gestart totdat hij
aanslaat, waarbij elke startpoging
maximaal 30 seconden duurt.
Houd het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (hand-
geschakelde transmissie) inge-
trapt tot de motor goed draait.
Dieseluitvoering: gaat bran-
den. De motor wordt gestart zodra
uitgaat.
De motor kan in elke stand van het
contact worden gestart.
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 204 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
205
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Multidrive CVT: Breng de auto tot stilstand.
Handgeschakelde transmissie: Breng de auto tot stilstand terwijl u
het koppelingspedaal intrapt.
Multidrive CVT: Zet de selectiehendel in stand P.
Handgeschakelde transmissie: Zet de selectiehendel in stand N.
Activeer de parkeerrem. (Blz. 222)
Druk op de startknop.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Laat het rempe-
daal (Multidrive CVT) of koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) los en controleer of het controlelampje van het Smart entry-
systeem met startknop (groen) uit is.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Laat het rempe-
daal (Multidrive CVT) of koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) los en controleer of de melding POWER ON (contact AAN)
op het multi-informatiedisplay verdwijnt.
Uitzetten van de motor
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 205 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
206
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De stand kan worden gewijzigd door op de startknop te drukken zon-
der het rempedaal (Multidrive CVT) of het koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) in te trappen. (De stand verandert iedere keer
dat op de knop wordt gedrukt.)
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
Het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop
(groen) is uit.
Stand ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
Het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop
(groen) knippert langzaam.
AAN
Alle elektrische componenten kun-
nen worden gebruikt.
Het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop
(groen) knippert langzaam.
*: Auto's met Multidrive CVT: Als de selectiehendel in een andere stand dan
stand P staat als de motor uit gezet wordt, gaat het contact naar stand
ACC en niet UIT.
Wijzigen van de standen van het contact
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 206 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
207
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
Het multi-informatiedisplay wordt
niet weergegeven.
Stand ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
“Power ON.” (contact AAN) wordt
op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
AAN
Alle elektrische componenten kun-
nen worden gebruikt.
“Power ON.” (contact AAN) wordt
op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*: Auto's met Multidrive CVT: Als de
selectiehendel in een andere stand
dan stand P staat als de motor uit
gezet wordt, gaat het contact naar
stand ACC en niet UIT.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 207 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
208
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als de motor wordt uitgezet terwijl de selectiehendel in een andere
stand dan P staat, wordt de stand van het contact ACC, niet UIT. Voer
de volgende procedure uit om het contact UIT te zetten:
Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
Zet de selectiehendel in stand P.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Controleer of het controlelampje van het Smart entry-systeem met
startknop (groen) langzaam knippert en druk de startknop vervol-
gens eenmaal in.
Controleer of het controlelampje van het Smart entry-systeem met
startknop (groen) uit is.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Controleer of afwisselend “Power ON.” (contact AAN) en “Turn
Power OFF.” (zet contact UIT) op het multi-informatiedisplay wor-
den weergegeven en druk de startknop eenmaal in.
Controleer of “Power ON.” (contact AAN) en “Turn Power OFF.” (zet
contact UIT) op het multi-informatiedisplay uit zijn.
Uitschakelen van de motor als de selectiehendel in een andere
stand dan P staat (auto's met Multidrive CVT)
1
2
3
4
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 208 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
209
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Auto power off-functie
Auto's met Multidrive CVT: Als het contact gedurende meer dan 20 minuten in
stand ACC staat of gedurende meer dan een uur AAN staat (zonder dat de
motor draait) met de selectiehendel in stand P, schakelt het systeem het con-
tact automatisch UIT.
Auto's met handgeschakelde transmissie: Als het contact gedurende meer
dan 20 minuten in stand ACC staat of gedurende meer dan een uur AAN
staat (zonder dat de motor draait), schakelt het systeem het contact automa-
tisch UIT.
Deze functie kan echter niet geheel uitsluiten dat de accu ontladen kan
raken. Laat het contact niet gedurende langere tijd in stand ACC of AAN
staan zonder dat de motor draait.
Levensduur sleutelbatterij
Blz. 122
Omstandigheden die de werking kunnen beïnvloeden
Blz. 145
Aanwijzingen voor de instapfunctie
Blz. 146
Als de motor niet aanslaat
De startblokkering is mogelijk niet uitgeschakeld. (Blz. 75)
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Auto's met Multidrive CVT: Controleer of de selectiehendel goed in stand P
staat. Mogelijk kan de motor niet worden gestart als de selectiehendel niet
goed in stand P staat.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Het controlelampje van het Smart entry-systeem met startknop (groen)
gaat snel knipperen.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Op het multi-informatiedisplay wordt “Shift to P position to start.” (zet de
selectiehendel in stand P om te starten) weergegeven.
Stuurslot
Nadat het contact UIT is gezet en de portieren zijn geopend en gesloten,
wordt het stuurwiel geblokkeerd door de stuurslotfunctie. Als u nogmaals op
de startknop drukt, wordt het stuurslot automatisch weer uitgeschakeld.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 209 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
210
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wanneer het stuurslot niet kan worden ontgrendeld
Oververhitting van de elektromotor van het stuurslot voorkomen
Om te voorkomen dat de elektromotor van het stuurslot oververhit raakt, kan
het voorkomen dat de werking van de elektromotor wordt onderbroken als de
motor in een korte tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet. Wacht in dat
geval met het starten of uitzetten van de motor. Na ongeveer 10 seconden zal
de elektromotor van het stuurslot weer functioneren.
Wanneer het controlelampje Smart entry-systeem met startknop geel
knippert (auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters) of de mel-
ding “Check Entry & Start System” (controleer Smart entry-systeem met
startknop) op het multi-informatiedisplay wordt weergegeven (auto's
met een instrumentenpaneel met 2 meters)
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat uw auto direct con-
troleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de sleutelbatterij ontladen is
Blz. 483
Bediening van de startknop
Eén keer kort en stevig indrukken van de startknop is voldoende om deze te
bedienen. Als de startknop niet op de juiste manier wordt bediend, kan het
voorkomen dat de motor niet start of dat de stand van het contact niet ver-
andert. U hoeft de startknop niet ingedrukt te houden.
Als u probeert de motor te herstarten direct nadat het contact UIT is gezet,
dan start de motor in sommige gevallen niet. Wacht nadat u het contact UIT
hebt gezet een paar seconden voordat u de motor herstart.
Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
Blz. 569
Auto's met een instrumentenpaneel met 3
meters: Het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop (groen) gaat
snel knipperen.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2
meters: Op het multi-informatiedisplay
wordt “Steering lock active” (stuurslot
geactiveerd) weergegeven.
Controleer of de selectiehendel in stand P
staat (Multidrive CVT). Druk op de start-
knop terwijl u het stuurwiel naar links en
rechts draait.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 210 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
211
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuurdersstoel zit. Trap nooit het gas-
pedaal in terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als zich een storing voordoet in de motor terwijl de auto rijdt, vergrendel of
open de portieren dan niet totdat de auto veilig en volledig tot stilstand is
gekomen. Als onder deze omstandigheden het stuurslot wordt geactiveerd,
kan dit leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
Uitzetten van de motor in noodgevallen
Als u in noodgevallen de motor tijdens het rijden af wilt zetten, houd dan de
startknop gedurende ten minste 2 seconden ingedrukt of druk hem ten min-
ste driemaal achter elkaar kort in. (Blz. 509)
Bedien de startknop tijdens het rijden echter uitsluitend in noodgevallen.
Door de motor tijdens het rijden uit te zetten, verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen, maar werkt de bekrachtiging van deze syste-
men niet meer. Hierdoor zal het remmen en sturen veel zwaarder gaan dan
normaal. Zet in dat geval de auto aan de kant zodra dit veilig kan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 211 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
212
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat het contact niet gedurende langere tijd in stand ACC of AAN staan
zonder dat de motor draait.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Als het controlelampje
van het Smart entry-systeem met startknop (groen) brandt, is het contact
niet UIT. Controleer voordat u uitstapt altijd of het contact UIT is.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Als “Power ON.” (con-
tact AAN) op het multi-informatiedisplay wordt weergegeven, is het contact
niet UIT. Controleer voordat u uitstapt altijd of het contact UIT is.
Auto's met Multidrive CVT: Zet de motor niet uit als de selectiehendel in
een andere stand dan P staat. Als de motor wordt uitgezet terwijl de selec-
tiehendel in een andere stand staat, wordt het contact niet UIT, maar in
stand ACC gezet. Als het contact in stand ACC blijft staan, kan de accu
ontladen raken.
Bij het starten van de motor
Jaag een nog koude motor nooit op toeren.
Indien de motor moeilijk aanslaat of vaak afslaat, laat uw auto dan onmid-
dellijk controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op een probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van de startknop niet helemaal gaat
zoals u gewend bent, bijvoorbeeld als de startknop bij het indrukken niet
goed terugkomt, kan dit duiden op een defect. Neem direct contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 212 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
213
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Trap, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal in en ver-
plaats de selectiehendel.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Trap, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal in en ver-
plaats de selectiehendel.
Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand voordat u schakelt tus-
sen stand P en D.
Multidrive CVT
Bedienen van de selectiehendel
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 213 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
214
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*
1
: Zet de selectiehendel onder normale rijomstandigheden in stand D voor
een zo laag mogelijk brandstofverbruik en een zo laag mogelijke geluids-
productie.
*
2
: Door in stand M met de selectiehendel een versnelling te kiezen, kunt u de
motorremwerking regelen.
Druk op de schakelaar.
Voor snelle acceleratie en rijden in
bergachtige gebieden.
Druk nogmaals op de schakelaar
om terug te gaan naar de normale
modus.
*
1
: Auto's met een instrumentenpa-
neel met 3 meters
*
2
: Auto's met een instrumentenpa-
neel met 2 meters
Gebruik van de schakelstand
Schakelstand Doel of functie
P Parkeren van de auto/starten van de motor
R Achteruit
N Neutraalstand
D Normaal rijden*
1
M
Sequentiële shiftmatic-sportmodus met
7 versnellingen
*
2
(Blz. 216)
Sportmodus
*
1
*
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 214 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
215
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Bedien de paddle shift-schakelaars - en + om tijdelijk handmatig een
versnelling in te schakelen. De versnelling kan worden geselecteerd
door de paddle shift-schakelaars - en + te bedienen. U kunt met de
paddle shift-schakelaars een versnelling selecteren om de motorrem-
werking te regelen.
Opschakelen
Terugschakelen
De geselecteerde schakelstap, D1
t/m D7, wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
*
1
: Auto's met een instrumentenpa-
neel met 3 meters
*
2
: Auto's met een instrumentenpa-
neel met 2 meters
Modus voor tijdelijk ingeschakelde schakelstapselectie in stand
D (auto's met paddle shift-schakelaar)
*
1
*
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 215 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
216
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Zet de selectiehendel in stand M om de sequentiële shiftmatic-sport-
modus met 7 versnellingen in te schakelen. De gewenste versnelling
kan worden geselecteerd met de selectiehendel of de paddle shift-
schakelaars (auto's met paddle shift-schakelaar) en u kunt nu rijden in
de schakelstap van uw keuze.
Opschakelen
Terugschakelen
Telkens wanneer de selectiehendel
of een paddle shift-schakelaar
wordt bediend, wordt één versnel-
ling op- of teruggeschakeld.
De geselecteerde schakelstap, M1
t/m M7, wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
*
1
: Auto's met een instrumentenpa-
neel met 3 meters
*
2
: Auto's met een instrumentenpa-
neel met 2 meters
De schakelstappen worden echter zelfs in stand M automatisch gewij-
zigd als het motortoerental te hoog of te laag is.
Schakelfuncties
Voor het afremmen op de motor kunt u uit 7 niveaus kiezen.
Een lagere versnelling geeft een grotere remkracht dan een hogere versnel-
ling en het toerental wordt ook hoger.
Als het controlelampje van de sequentiële shiftmatic-sportmodus met 7
versnellingen niet gaat branden, hoewel de selectiehendel in stand M is
gezet
Dit duidt mogelijk op een storing in de Multidrive CVT. Laat uw auto direct
controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(In deze situatie werkt de transmissie alsof de selectiehendel in stand D
staat.)
Wanneer de auto tot stilstand komt terwijl met de selectiehendel stand M
is geselecteerd
Zodra de auto tot stilstand is gekomen, zal de transmissie terugschakelen
naar M1.
Vervolgens zal de auto in stand M1 beginnen te rijden.
Wanneer de auto tot stilstand is gekomen, wordt de transmissie in M1 gezet.
Wijzigen van schakelstappen in stand M
*
1
*
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 216 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
217
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Automatisch uitschakelen van schakelstapselectie in stand D (auto's
met paddle shift-schakelaar)
De modus voor de tijdelijke schakelstapselectie in stand D wordt onder de
volgende omstandigheden uitgeschakeld:
Als de auto tot stilstand komt
Als het gaspedaal in één versnelling langer dan een bepaalde periode wordt
ingedrukt
Als de selectiehendel in een andere stand dan D wordt gezet
Wanneer de paddle shift-schakelaar + gedurende een bepaalde periode
wordt ingedrukt
Bij het rijden met ingeschakelde cruise control (indien aanwezig)
Ook wanneer de volgende handelingen worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de motor afgeremd omdat de cruise
control niet wordt uitgeschakeld.
Terugschakelen naar 6, 5 of 4 tijdens het rijden in stand D of in de sequenti-
ele shiftmatic-sportmodus met 7 versnellingen. (Blz. 280)
Als tijdens het rijden in stand D de sportmodus wordt ingeschakeld. (Blz.
214)
Waarschuwingszoemer bij beperking terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijgedrag niet in negatieve zin te beïn-
vloeden, kan er onder bepaalde omstandigheden beperkt worden terugge-
schakeld. In sommige omstandigheden kan er helemaal niet worden
teruggeschakeld met de selectiehendel of de paddle shift-schakelaar (indien
aanwezig). (Er klinkt tweemaal een zoemer.)
Automatisch uitschakelen van de sportmodus
De sportmodus wordt automatisch uitgeschakeld als na het rijden in deze
stand het contact UIT wordt gezet.
Als de selectiehendel niet in een andere stand dan P kan worden gezet
Blz. 568
G AI-SHIFT
De G AI-SHIFT-functie schakelt automatisch een passende versnelling in
voor sportief rijden overeenkomstig de handelingen van de bestuurder en de
rijomstandigheden. De G AI-SHIFT-functie werkt automatisch wanneer de
selectiehendel in stand D staat en de sportmodus is geselecteerd als rijmo-
dus. (De functie wordt uitgeschakeld als de normale modus wordt geselec-
teerd of als de selectiehendel in stand M wordt gezet.)
WAARSCHUWING
Rijden op glad wegdek
Schakel voorzichtig terug en vermijd plotseling accelereren om te voorko-
men dat de auto in een slip raakt of de aangedreven wielen doorslippen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 217 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
218
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Trap het koppelingspedaal vóór het bedienen van de selectiehendel
helemaal in en laat het langzaam opkomen.
Trek om de selectiehendel in de
achteruit te zetten de ring onder
de selectiehendelknop omhoog.
Handgeschakelde transmissie
Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel in stand R
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 218 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
219
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
De schakeladviesindicator dient om het brandstofverbruik en de uit-
laatgasemissie binnen de limieten van het motorvermogen te verla-
gen.
Opschakelen
Terugschakelen
*
1
: Auto's met een instrumentenpa-
neel met 3 meters
*
2
: Auto's met een instrumentenpa-
neel met 2 meters
Display schakeladviesindicator
De schakeladviesindicator wordt mogelijk niet weergegeven wanneer uw
voet op het koppelingspedaal rust.
Maximaal toegestane snelheden
Houd u bij maximaal accelereren aan de onderstaande maximaal toegestane
snelheden in elke versnelling.
Benzinemotor
km/h (mph)
Schakeladviesindicator
*
1
*
2
1
2
Schakelstand
Maximale snelheid
1NR-FE motor 1ZR-FAE motor 8NR-FTS motor
1 44 (27) 50 (31) 43 (27)
2 82 (50) 94 (58) 79 (49)
3 112 (69) 137 (85) 124 (77)
4 152 (94) 185 (114) 168 (104)
5 179 (111)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 219 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
220
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Dieselmotor
km/h (mph)
Schakelstand
Maximale snelheid
1ND-TV motor 1WW motor
1 42 (26) 42 (26)
2 79 (49) 85 (53)
3 122 (75) 133 (83)
4 165 (102) 189 (117)
5
WAARSCHUWING
Display schakeladviesindicator
Uit veiligheidsoverwegingen dient de bestuurder niet uitsluitend op het dis-
play te kijken. Raadpleeg het display alleen wanneer dit veilig kan en reke-
ning houdend met de wegcondities en de verkeersomstandigheden. Anders
kan zich een ongeval voordoen.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de transmissie
Trek de ring onder de pookknop alleen omhoog om de achteruitversnelling
in te schakelen.
Zet de selectiehendel alleen in stand R als de auto stilstaat.
Zet de selectiehendel niet in stand R
zonder eerst het koppelingspedaal in te
trappen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 220 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
221
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Rechts afslaan
Rijstrookwisseling naar rechts
(druk de hendel iets naar boven
en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de rech-
terzijde zullen drie keer knipperen.
Rijstrookwisseling naar links
(druk de hendel iets naar bene-
den en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de lin-
kerzijde zullen drie keer knipperen.
Links afslaan
De richtingaanwijzers kunnen bediend worden als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert dan normaal
Controleer of er een lamp van de richtingaanwijzer voor of achter is doorge-
brand.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Het aantal keren dat de richtingaanwijzers tijdens het veranderen van rij-
strook knipperen kan worden aangepast. (Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen Blz. 608)
Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 221 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
222
4-2. Rijprocedures
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Activeer de parkeerrem door de
parkeerremhendel helemaal
aan te trekken terwijl u het rem-
pedaal intrapt.
Deactiveer de parkeerrem door
de hendel iets omhoog te trek-
ken en deze dan volledig naar
beneden te drukken terwijl u de
knop op de hendel ingedrukt
houdt.
Waarschuwingszoemer geactiveerde parkeerrem
Als de auto met een snelheid van ongeveer 5 km/h of meer rijdt met de par-
keerrem geactiveerd, klinkt er een zoemer.
Alleen auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Op het multi-infor-
matiedisplay wordt “Release parking brake” (deactiveer parkeerrem) weerge-
geven.
Gebruik in de winter
Blz. 319
Parkeerrem
Bedieningsinstructies
1
2
OPMERKING
Voor het rijden
Deactiveer de parkeerrem.
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem geactiveerd is, kunnen de onderde-
len van het remsysteem oververhit raken, waardoor de remprestaties in
negatieve zin kunnen worden beïnvloed en de onderdelen van het remsys-
teem sneller slijten.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 222 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
223
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Draai aan het uiteinde van de hendel om de verlichting als volgt in te
schakelen:
Type A
De dagrijverlichting
wordt ingeschakeld.
(Blz. 227)
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kente-
kenplaat- en dash-
boardverlichting gaan
branden.
De koplampen en alle
verlichting die hierbo-
ven genoemd is, gaan
branden.
*: Indien aanwezig
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of automatisch worden
bediend.
Bedieningsinstructies
*
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 223 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
224
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Type B
De koplampen, de
dagrijverlichting
(Blz. 227) en alle ver-
lichting die hieronder
genoemd is, worden
automatisch in- en uit-
geschakeld.
(Auto's zonder Smart
entry-systeem en start-
knop: Als het contact
AAN staat.
Auto's met Smart entry-
systeem en startknop:
Als het contact AAN
staat.)
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kente-
kenplaat- en dash-
boardverlichting gaan
branden.
De koplampen en alle hierboven genoemde verlichting
gaan branden.
De dagrijverlichting wordt ingeschakeld. (Blz. 227)
*: Indien aanwezig
*
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 224 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
225
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Druk bij ingeschakelde koplam-
pen de hendel van u af om het
grootlicht in te schakelen.
Door de hendel weer in de midden-
stand te zetten, wordt het grootlicht
weer uitgeschakeld.
Trek de hendel naar u toe en
laat deze meteen weer los om
één keer met het grootlicht te
knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de koplampen in- of uitgeschakeld.
Dankzij dit systeem kunnen de koplampen gedurende 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het contact UIT wordt gezet.
Trek nadat u het contact UIT hebt
gezet de hendel naar u toe en laat
hem los terwijl de lichtschakelaar
in de stand (indien aanwe-
zig) of staat.
De lichten doven onder de vol-
gende omstandigheden:
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop: Het contact
wordt AAN gezet.
Auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop: Het contact
wordt AAN (IG) gezet.
De lichtschakelaar wordt ingeschakeld.
U trekt de lichtschakelaar naar u toe en laat hem los.
Inschakelen van grootlicht
1
2
Follow Me Home-systeem
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 225 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
226
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De koplamphoogte kan worden afgestemd op het aantal passagiers in
de auto en de mate van belading.
Verhogen van de
koplamphoogte
Verlagen van de
koplamphoogte
Aanwijzing voor instellen van de koplamphoogte
Draaiknop koplampverstelling (auto's met halogeenkoplampen)
1
2
Aantal inzittenden en hoeveelheid bagage
Stand knop
Inzittenden Hoeveelheid bagage
Bestuurder Geen 0
Bestuurder en
voorpassagier
Geen 0
Alle zitplaatsen bezet Geen 1,5
Alle zitplaatsen bezet Maximale belading 2,5
Bestuurder Maximale belading 3,5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 226 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
227
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers,
wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de motor wordt
gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar uit of in
de stand . (Brandt helderder dan de parkeerlichten voor.) Dagrijverlich-
ting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen
en mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgeschakeld als
het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: Alle verlichting wordt auto-
matisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN of zet de licht-
schakelaar eenmaal in de stand UIT en daarna weer in stand of .
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen
en mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgeschakeld als
het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: Alle verlichting wordt auto-
matisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN (IG) of zet de
lichtschakelaar een keer in stand UIT en daarna weer in stand of
.
Zoemer verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Een zoemer klinkt als het contact UIT of in de stand ACC wordt gezet en het
bestuurdersportier geopend wordt terwijl de verlichting is ingeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Er klinkt een zoemer als het contact UIT of in stand ACC wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld.
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waar-
door de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 227 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
228
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Automatische verticale koplampverstelling (auto's met LED-koplampen)
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal
passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding van andere
weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
Energiebesparende functie
Onder de volgende omstandigheden gaat de overige verlichting na 20 minu-
ten automatisch uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt:
De koplampen en/of achterlichten branden.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Het contact wordt in stand
ACC of UIT gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Het contact wordt in stand
ACC of UIT gezet.
De lichtschakelaar staat in stand of .
Deze functie wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het contact AAN wordt
gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het contact AAN (IG)
wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend.
Wanneer een portier wordt geopend of gesloten.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 608)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 228 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
229
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Schakelaar mistachterlicht
Schakelt het
mistachterlicht uit
Schakelt het
mistachterlicht in
Als de schakelaarring los wordt
gelaten, keert de ring terug naar de
stand .
Door de schakelaarring nogmaals
te draaien, wordt het mistachter-
licht uitgeschakeld.
Schakelaar mistlampen
De mistlampen zorgen voor uitstekend zicht bij ongunstige
rijomstandigheden, zoals bij regen of mist.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 229 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
230
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaar mistlampen voor/mistachterlicht
Schakelt de
mistlampen voor en de
mistachterlichten uit
Schakelt de
mistlampen voor in
Schakelt de
mistlampen voor en het
mistachterlicht in
Als de schakelaar los wordt gela-
ten, keert de ring terug naar de
stand .
Door de schakelaarring nogmaals
te draaien, wordt alleen het mist-
achterlicht uitgeschakeld.
Mistlampen kunnen worden gebruikt als
Auto's met schakelaar mistachterlicht
De koplampen worden ingeschakeld.
Auto's met schakelaar mistlampen voor en mistachterlicht
Mistlampen voor: De koplampen of parkeerlichten voor zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht: De mistlampen voor zijn ingeschakeld.
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 230 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
231
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Ruitenwissers met intervalafstelling
De werking van de ruitenwisser wordt geselecteerd door de hendel
als volgt te bewegen: Als de intervalstand wordt geselecteerd, kan het
wisinterval ook worden gewijzigd.
Intervalstand
Lage snelheid ruitenwis-
sers
Hoge snelheid ruiten-
wissers
Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewijzigd als de intervalstand wordt gese-
lecteerd.
Verkort het interval van de wis-
serwerking
Verlengt het interval van de wis-
serwerking
Ruitenwissers en -sproeiers
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
5
6
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 231 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
232
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeier en ruitenwisser
De ruitenwissers maken automa-
tisch een aantal wisbewegingen
nadat de sproeier in werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als
de koplampen aan zijn en u de
hendel naar u toe getrokken houdt,
werken de koplampsproeiers één
keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de
hendel naar u toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
In de stand AUTO werken de ruitenwissers automatisch wanneer de
sensor signaleert dat het regent. De wissnelheid wordt automatisch
afgestemd op de hoeveelheid neerslag en de rijsnelheid.
Stand AUTO
Lage snelheid ruitenwis-
sers
Hoge snelheid ruiten-
wissers
Enkele slag
In de stand AUTO kan de gevoeligheid van de sensor als volgt wor-
den ingesteld door de schakelaarring te draaien.
Verhoogt de gevoeligheid van
de ruitenwisser met regensen-
sor
Verlaagt de gevoeligheid van
de ruitenwisser met regensen-
sor
7
1
2
3
4
5
6
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 232 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
233
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeier en ruitenwisser
De ruitenwissers maken automa-
tisch een aantal wisbewegingen
nadat de sproeier in werking treedt.
Auto's met koplampsproeiers: Als
de koplampen aan zijn en u de
hendel naar u toe getrokken houdt,
werken de koplampsproeiers één
keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfde keer dat u de
hendel naar u toe trekt.
De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Effecten van de rijsnelheid op de ruitenwisserwerking (auto's met ruiten-
wissers met regensensor)
Ook voor de andere standen zal, net als voor de stand AUTO, de tijd tot de
enkele slag om de laatste druppels te verwijderen na het gebruik van de rui-
tensproeier veranderen afhankelijk van de rijsnelheid.
Regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet en het contact
AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven dat de stand
AUTO is geactiveerd.
Als de temperatuur van de regensensor 90C of hoger is, of -15C of lager
is, werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschake-
laar in dat geval in een andere stand dan AUTO.
Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
7
De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
De auto is voorzien van een optische
sensor. Deze werkt mogelijk niet goed
als zonlicht van de opkomende of
ondergaande zon af en toe op de voor-
ruit valt of als er insecten o.i.d. op de
voorruit zitten.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 233 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
234
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO (auto's met ruitenwissers met regensensor)
De ruitenwissers kunnen onverwacht in werking treden als de sensor aan-
geraakt wordt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl de
ruitenwissers in de stand AUTO staan. Let erop dat u zich niet kunt bezeren
als de ruitenwissers in werking treden.
OPMERKING
Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voorruit droog is omdat hierdoor de
voorruit beschadigd kan worden.
Als er geen ruitensproeiervloeistof uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd naar u toe getrokken houdt, kan de
sproeierpomp beschadigd raken.
Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dat geval contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 234 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
235
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
De werking van de ruitenwisser wordt geselecteerd door de hendel
als volgt te bewegen:
Intervalstand ruitenwis-
sers
Normale stand ruitenwis-
sers
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeier en ruitenwisser
De ruitenwisser maakt automatisch
een aantal wisbewegingen nadat
de sproeier in werking is getreden.
De achterruitenwisser en -sproeier kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkop niet verstopt is.
Achterruitenwisser en -sproeier
Bedieningsinstructies
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 235 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
236
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de achterruit droog is omdat de achterruit
hierdoor beschadigd kan raken.
Als het sproeierreservoir leeg is
Bedien de schakelaar niet omdat anders de ruitensproeierpomp oververhit
kan raken.
Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dat geval contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken
met een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd
raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 236 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
237
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
4-4. Tanken
Sluit alle portieren en ruiten en zet het contact UIT.
Controleer de brandstofsoort.
Brandstofsoorten
Benzinemotor
EU:
Loodvrije benzine conform de Europese norm EN228, research-octaangetal
(RON) 95 of hoger
Behalve EU:
Loodvrije benzine met een RON (research-octaangetal) van 95 of hoger
Dieselmotor
EU:
Dieselbrandstof conform de Europese norm EN590
Behalve EU:
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte van 50 ppm of minder en een cetaan-
getal van 48 of hoger
Gebruik van benzine vermengd met ethanol in een benzinemotor
Toyota staat het gebruik van benzine vermengd met ethanol toe wanneer de
hoeveelheid ethanol maximaal 10% bedraagt. Zorg dat het gebruikte ben-
zine/ethanol-mengsel een research-octaangetal heeft dat overeenkomt met
het bovenstaande.
Openen van de tankdop
Voer de volgende stappen uit om de tankdop te openen:
Voor het tanken
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 237 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
238
4-4. Tanken
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Bij het tanken
Neem bij het tanken de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in
acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
Raak na het verlaten van de auto en voor het openen van de tankdopklep
een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische elektriciteit
af te voeren. Het is belangrijk om statische elektriciteit af te voeren voordat
u gaat tanken, omdat vonken als gevolg van statische elektriciteit brand-
stofdampen tot ontbranding kunnen brengen.
Pak de tankdop bij de greep vast en draai hem langzaam los.
Tijdens het losdraaien van de tankdop kan er een sissend geluid hoorbaar
zijn. Wacht tot het geluid verdwenen is alvorens de tankdop te verwijde-
ren. Bij hoge buitentemperaturen kan er brandstof uit de vulpijp spuiten en
letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat er niemand die de eventueel aanwezige statische elektrici-
teit van zijn lichaam niet heeft afgevoerd, in de buurt van een niet afgeslo-
ten brandstoftank komt.
Adem de brandstofdampen niet in.
Brandstof bevat stoffen die schadelijk zijn als ze ingeademd worden.
Rook niet tijdens het tanken.
Als u dat wel doet, kan er brand ontstaan.
Keer niet naar de auto terug als u statisch geladen bent.
Statische elektriciteit kan vonkvorming en daarmee brand veroorzaken.
Bij het tanken
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat de
brandstoftank overstroomt:
Plaats het vulpistool nauwkeurig in de vulpijp.
Stop met het vullen van de tank wanneer het vulpistool automatisch uit
klikt.
Vul de brandstoftank niet tot de rand.
OPMERKING
Tanken
Mors geen brandstof tijdens het tanken.
Anders kan schade aan de auto ontstaan, zoals het slecht functioneren van
het emissieregelsysteem, of beschadiging van de onderdelen van het
brandstofsysteem of van de lak.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 238 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
239
4-4. Tanken
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Trek de ontgrendeling van de
tankdopklep omhoog.
Draai de tankdop langzaam
open en plaats hem in de hou-
der op de tankdopklep.
Draai na het tanken van brandstof
de tankdop tot u een klik hoort.
Als u de dop loslaat, zal hij iets in
de andere richting draaien.
Openen van de tankdop
1
2
Sluiten van de tankdop
WAARSCHUWING
Vervangen van de tankdop
Gebruik alleen de originele Toyota-tankdop voor uw auto. Anders kan er
brand ontstaan of kunnen zich andere ongevallen voordoen, wat kan leiden
tot ernstig letsel.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 239 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
240
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4-5. Toyota Safety Sense
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
Blz. 244
LDA (Lane Departure Alert)
Blz. 252
Automatic High Beam-systeem
Blz. 258
RSA (Road Sign Assist)
Blz. 262
: Indien aanwezig
Toyota Safety Sense
Het Toyota Safety Sense-systeem bestaat uit de volgende onder-
steunende systemen en draagt bij aan een veilige en comforta-
bele rijervaring.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 240 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
241
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Het Pre-Crash Safety-systeem is uitgerust met een geavanceerde
computer die bepaalde informatie opslaat, zoals:
Of en hoe ver de bestuurder het gaspedaal en/of het rempedaal
heeft ingetrapt
Rijsnelheid
Bedrijfsstatus van de functies van het Pre-Crash Safety-systeem
Informatie (zoals de afstand en het relatieve snelheidsverschil tus-
sen uw auto en de voorligger of een ander voorwerp)
Het Pre-Crash Safety-systeem slaat geen gesprekken, geluiden of
afbeeldingen op.
Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze computers worden opgesla-
gen, gebruiken om storingen vast te stellen, onderzoek te doen en
de kwaliteit van haar producten te verbeteren.
Toyota stelt de gegevens die zijn opgeslagen niet beschikbaar aan
derden, behalve:
Met toestemming van de eigenaar van de auto of, wanneer het
een leaseauto betreft, van de leaser van de auto
Op officieel verzoek van de politie, de rechtbank of een ander
overheidsorgaan
Voor gebruik door Toyota in een rechtszaak
Voor onderzoek waarbij de gegevens niet worden gekoppeld aan
een bepaalde auto of eigenaar
De sensor voor bevindt zich aan
de bovenzijde van de voorruit. Hij
bestaat uit 2 soorten sensoren,
die beide informatie signaleren die
nodig is voor de werking van de
ondersteunende systemen.
Lasersensoren
Sensor monoculaire camera
Opslaan voertuiginformatie
Sensor voor
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 241 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
242
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Sensor voor
Blz. 639
OPMERKING
Sensor voor
Volg onderstaande aanwijzingen op om ervoor te zorgen dat de sensor
goed werkt:
Bevestig geen (doorzichtige) stickers of
andere zaken op de buitenzijde van de
voorruit vóór de sensor voor (het grijze
gebied in de afbeelding).
A: Vanaf de bovenzijde van de voorruit
tot ongeveer 10 cm onder de onder-
zijde van de sensor voor
B: Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
naar links en rechts vanuit het midden
van de sensor voor)
Plaats of bevestig niets op de binnen-
zijde van de voorruit onder de sensor
voor (het grijze gebied in de afbeel-
ding).
A: Ongeveer 10 cm (vanaf de onder-
zijde van de sensor voor)
B: Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
naar links en rechts vanuit het midden
van de sensor voor)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 242 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
243
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
OPMERKING
Plak geen ruitfolie op de voorruit.
Als de voorruit vóór de sensor voor is beslagen of wanneer er damp of ijs
op de voorruit zit, gebruik dan de voorruitverwarming om de damp van de
voorruit te verwijderen of de voorruit te ontdooien.
Houd de voorruit te allen tijde schoon.
Het Pre-Crash Safety-systeem werkt mogelijk niet goed wanneer de voor-
ruit vuil is of wanneer er een dun olielaagje, waterdruppels, sneeuw, enz.
op zit(ten).
Wanneer de binnenzijde van de voorruit waar de sensor vóór is geplaatst
vuil is, probeer dan niet de sensor voor te verwijderen. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
indien de voorruit moet worden vervangen.
Plaats geen antenne vóór de sensor voor.
Mors geen vloeistof op de sensor.
Voorkom dat er fel licht op de sensor schijnt.
Beschadig de lenzen van de sensor voor niet en laat deze niet vuil wor-
den.
Voorkom dat er bij het reinigen van de binnenzijde van de voorruit ruitreini-
ger op de lenzen komt. Raak de lenzen ook niet aan.
Neem voor de juiste zorg voor de lenzen van de sensor voor contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wijzig de montagepositie of -richting van de sensor niet en verwijder de
sensor niet. De richting van de sensor is nauwkeurig afgesteld.
Stel de sensor niet bloot aan sterke schokken en neem hem niet uit elkaar.
Plaats geen elektronische apparaten of apparaten die sterke elektrische
golfsignalen versturen in de buurt van de sensor voor.
Plaats geen reflecterende voorwerpen op het dashboard.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 243 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
244
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem vaststelt
dat de kans op een frontale
aanrijding groot is, klinkt er een
zoemer en wordt er een waar-
schuwingsmelding weergege-
ven op het multi-informatiedis-
play om de bestuurder aan te
sporen om uit te wijken.
Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem vaststelt dat de kans op een frontale aanrij-
ding groot is, past het systeem een grotere remkracht toe in relatie
tot de kracht waarmee het rempedaal wordt ingetrapt.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van de sensor
voor om voorliggers te signaleren. Wanneer het systeem vast-
stelt dat de kans op een frontale aanrijding groot is, wordt de
bestuurder door de Pre-Crash-waarschuwing aangespoord om
uit te wijken en wordt de potentiële remdruk verhoogd om de
bestuurder te helpen een aanrijding te vermijden.
Als het systeem vaststelt dat een frontale aanrijding zeer waar-
schijnlijk is, worden de remmen automatisch bekrachtigd om
een aanrijding te helpen vermijden of om de impact op de inzit-
tenden en de auto bij een aanrijding te helpen verlagen.
De timing van de Pre-Crash-waarschuwing kan worden gewijzigd
en, indien nodig, in/uit worden geschakeld met behulp van de scha-
kelaar. (Blz. 245)
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 244 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
245
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Pre-Crash Brake-systeem
Wanneer het systeem vaststelt dat de kans op een frontale aanrij-
ding groot is, wordt de bestuurder door het systeem gewaar-
schuwd. Als het systeem vaststelt dat een frontale aanrijding zeer
waarschijnlijk is, worden de remmen automatisch bekrachtigd om
een aanrijding te helpen vermijden of om de snelheid bij de aanrij-
ding te verlagen.
Wijzigen van de timing van de Pre-Crash-waarschuwing
Telkens wanneer op de schake-
laar PCS wordt gedrukt, wijzigt
de timing van de waarschuwing
als volgt:
Ver (werking begint eerder)
Gemiddeld (standaardinstel-
ling)
Dichtbij (werking begint later)
Wanneer de schakelaar PCS
wordt ingedrukt om het systeem
in te schakelen, wordt de actu-
ele timing van de waarschuwing
op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
Uitschakelen van het Pre-Crash Safety-systeem
Druk gedurende ten minste 3
seconde op de schakelaar
PCS.
Het waarschuwingslampje PCS
gaat branden en er wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de schake-
laar PCS om het systeem in te
schakelen.
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop: Het systeem
wordt iedere keer wanneer het
contact AAN wordt gezet inge-
schakeld.
Auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop: Het systeem
wordt iedere keer wanneer het
contact AAN wordt gezet inge-
schakeld.
Wijzigen van het Pre-Crash Safety-systeem
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 245 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
246
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Werkingsvoorwaarden
Het Pre-Crash Safety-systeem wordt ingeschakeld en stelt vast dat de kans
op een frontale aanrijding (behalve met een motorfiets of fiets) groot is.
Pre-Crash-waarschuwing:
De rijsnelheid is ongeveer 15 tot 140 km/h.
De relatieve snelheid tussen uw auto en de voorligger is hoger dan onge-
veer 15 km/h.
Pre-Crash Brake Assist:
De rijsnelheid is ongeveer 30 tot 80 km/h.
De relatieve snelheid tussen uw auto en de voorligger is hoger dan onge-
veer 30 km/h.
Pre-Crash Brake-systeem:
De rijsnelheid is ongeveer 10 tot 80 km/h.
De relatieve snelheid tussen uw auto en de voorligger is hoger dan onge-
veer 10 km/h.
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet:
Als een accupool is losgenomen en weer aangesloten en er vervolgens
gedurende een bepaalde tijd niet met de auto is gereden
Als de VSC wordt uitgeschakeld (alleen de Pre-Crash-waarschuwingsfunc-
tie werkt)
Als het waarschuwingslampje PCS knippert of brandt
Uitschakelen van het Pre-Crash Brake-systeem
Als zich een van de volgende situaties voordoet terwijl het Pre-Crash Brake-
systeem in werking is, wordt dit systeem uitgeschakeld:
Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
Er wordt een scherpe stuurbeweging gemaakt of het stuurwiel wordt plot-
seling gedraaid.
Als de auto wordt stilgezet door de werking van het Pre-Crash Brake-sys-
teem, wordt de werking van dat systeem uitgeschakeld wanneer de auto
ongeveer 2 seconden stilstaat.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 246 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
247
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Omstandigheden waaronder het systeem mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is
In de volgende gevallen signaleert de sensor mogelijk een voorwerp, waar-
door het systeem oordeelt dat er een kans op een frontale aanrijding is en in
werking treedt.
Als er bij het begin van een bocht een voorwerp (verkeersbord, vangrail,
enz.) naast de weg aanwezig is
Als u in een bocht een tegemoetkomende auto passeert
Als u bij het links of rechts afslaan een tegemoetkomende auto passeert
Wanneer u snel een voorligger nadert
Wanneer u snel een slagboom van een elektronisch tolpoortje, van een
parkeerterrein of een andere slagboom nadert
Wanneer u een viaduct, verkeersbord, billboard, enz. nadert
Wanneer de voorzijde van de auto is verhoogd of verlaagd
Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor, enz. is blootge-
steld aan hevige schokken
Wanneer zich bovenop een helling een groot, niet-bewegend voorwerp
(billboard, straatlantaarn, enz.) bevindt
Wanneer zich onderaan een helling een metalen voorwerp (putdeksel,
staalplaat, enz.) bevindt
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 247 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
248
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wanneer u een laaghangend voorwerp nadert dat de auto kan raken,
zoals een spandoek of boomtakken
Wanneer u door dichte mist of een rookwolk rijdt
Wanneer de auto wordt geraakt door water of sneeuw van een voorligger,
enz.
Wanneer op de weg een reflecterend voorwerp, hobbel, kuil, enz. aanwe-
zig is
Wanneer de auto geparkeerd staat op een plaats waar zich een laaghan-
gend voorwerp bevindt ter hoogte van de sensor voor
Wanneer de auto een voorwerp (stilstaande auto, vangrail, enz.) zeer
dichtbij nadert
Situaties waarin het Pre-Crash Safety-systeem mogelijk niet goed werkt
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed:
Bij het rijden op wegen met scherpe bochten of oneffenheden
Als een auto plotseling voor uw auto verschijnt, bijvoorbeeld op een krui-
sing
Als uw auto plotseling wordt gesneden
Als uw auto in een slip raakt
Wanneer de voorzijde van de auto is verhoogd of verlaagd
Als de voorruit vuil is of wanneer er regendruppels, damp of ijs op de
voorruit zit(ten)
Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor, enz. is blootge-
steld aan hevige schokken
Wanneer een voorligger een slechte reflector voor de laser is (het achter-
ste deel van de auto is verlaagd, zeer vuil, enz.)
11
12
13
14
15
16
1
2
3
4
5
6
7
8
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 248 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
249
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van
tegemoetkomend verkeer, rechtstreeks in de sensor voor schijnt
Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware
regenval, mist, sneeuw of een zandstorm
Wanneer de omgeving donker is, zoals in een tunnel of 's nachts
Als het waarschuwingslampje PCS knippert en er een waarschuwings-
melding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Het Pre-Crash Safety-systeem is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is
mogelijk een storing aanwezig in het systeem.
In de volgende situaties gaat het waarschuwingslampje uit, verdwijnt de
melding en wordt het systeem ingeschakeld wanneer de condities weer nor-
maal worden:
Wanneer het gebied rondom de sensor voor heet is, bijvoorbeeld nadat
de auto in de zon geparkeerd heeft gestaan
Wanneer de voorruit is beslagen of wanneer er damp of ijs op de voorruit
zit
Als het gebied vóór de sensor voor wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld wan-
neer de motorkap is geopend
Als het waarschuwingslampje PCS blijft knipperen of de waarschuwings-
melding niet verdwijnt, is er mogelijk een storing aanwezig in het systeem.
Laat uw auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als de TRC en VSC zijn uitgeschakeld
Als de TRC en VSC zijn uitgeschakeld (Blz. 315), worden ook het Pre-
Crash Brake Assist en het Pre-Crash Brake-systeem uitgeschakeld. De
Pre-Crash-waarschuwingsfunctie werkt echter nog.
Het waarschuwingslampje PCS gaat branden en de melding “Pre-Crash
Brake is disabled due to VSC OFF.” (Pre-Crash Brake-systeem is uitge-
schakeld i.v.m. VSC OFF) wordt weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
9
10
11
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 249 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
250
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Beperkingen van het Pre-Crash Safety-systeem
De bestuurder is volledig verantwoordelijk voor een veilig rijgedrag. Rijd
altijd veilig en houd rekening met de omgeving.
Gebruik het Pre-Crash Safety-systeem nooit in plaats van normaal rem-
men. Dit systeem voorkomt niet in alle gevallen een aanrijding en vermin-
dert evenmin de schade of het letsel. Vertrouw niet alleen op dit systeem.
Als u dat wel doet, kunt u een ongeval veroorzaken, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
Hoewel dit systeem is ontworpen om aanrijdingen te helpen voorkomen
of de schade bij een aanrijding te helpen beperken, is het effect afhanke-
lijk van allerlei omstandigheden (Blz. 246). Daardoor levert het systeem
mogelijk niet altijd dezelfde prestaties.
Het Pre-Crash Brake-systeem werkt mogelijk niet, afhankelijk van de
bediening van de auto door de bestuurder. Als het gaspedaal diep wordt
ingetrapt of het stuurwiel wordt gedraaid, oordeelt het systeem mogelijk
dat de bestuurder een uitwijkactie uitvoert en werkt het Pre-Crash Brake-
systeem mogelijk niet.
Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem is ingeschakeld, wordt in sommige
gevallen de werking ervan mogelijk uitgeschakeld, wanneer het gaspedaal
diep wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt gedraaid en het systeem oor-
deelt dat de bestuurder een uitwijkactie uitvoert.
Er wordt veel remkracht toegepast terwijl het Pre-Crash Brake-systeem in
werking is. Daarnaast moet de bestuurder indien nodig het rempedaal
intrappen, aangezien de auto mogelijk kruipt nadat de Pre-Crash Brake-
functie in werking is geweest.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 250 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
251
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Waarschuwingen met betrekking tot de ondersteunende functies van
het systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem is bedoeld om de bestuurder met behulp
van waarschuwingen en het remfunctieregelsysteem te helpen om aanrij-
dingen te voorkomen via KIJKEN-BEOORDELEN-HANDELEN. Het sys-
teem kan slechts in beperkte mate ondersteuning bieden, dus let op de
volgende belangrijke punten:
De bestuurder helpen om op de weg te letten
Het Pre-Crash Safety-systeem kan alleen voertuigen signaleren die zich
direct vóór uw auto bevinden en alleen binnen een beperkt bereik. Het
systeem is niet bedoeld om zorgeloos of roekeloos rijgedrag te rechtvaar-
digen en kan de bestuurder ook niet helpen tijdens het rijden bij slecht
zicht. De bestuurder moet daarom nog steeds goed op de omgeving rond
de auto letten.
De bestuurder ondersteunen bij het maken van een juiste beoordeling
Wanneer geprobeerd wordt de kans op een aanrijding in te schatten,
beschikt het Pre-Crash Safety-systeem alleen over gegevens van voertui-
gen die het systeem direct voor uw auto heeft gesignaleerd. Het is daarom
strikt noodzakelijk dat de bestuurder alert blijft en zelf bepaalt of er op enig
moment kans op een aanrijding bestaat.
De bestuurder helpen actie te ondernemen
Het Pre-Crash Brake Assist en het Pre-Crash Brake-systeem zijn ontwor-
pen om aanrijdingen te helpen voorkomen of de ernst van een aanrijding
te helpen beperken en treden alleen in werking wanneer het systeem oor-
deelt dat de kans op een frontale aanrijding groot is. Dit systeem kan niet
zelf automatisch een aanrijding voorkomen of de auto veilig tot stilstand
brengen zonder een juiste bediening door de bestuurder. Daarom moet de
bestuurder in gevaarlijke situaties direct zelf actie ondernemen om de vei-
ligheid van alle betrokkenen te garanderen.
OPMERKING
Storingen in het systeem voorkomen
Schakel in de volgende situaties het Pre-Crash Safety-systeem uit. Het sys-
teem werkt mogelijk, zelfs als er geen kans op een aanrijding is.
Tijdens controle van de auto met een rollentestbank, zoals een vermo-
gensbank of snelheidsmetertester, of bij gebruik van een wielstabilisator
Bij het vervoeren van de auto op een boot, vrachtwagen of een vergelijk-
baar vervoermiddel
Wanneer de voorzijde van de auto is verhoogd of verlaagd, bijvoorbeeld
als er banden van een ander formaat dan voorgeschreven zijn gemon-
teerd of als de onderdelen van de wielophanging zijn gewijzigd
Wanneer de auto wordt gesleept
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 251 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
252
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bij het rijden op een weg met rijstrookmarkering herkent dit systeem
de rijstroken met behulp van een als sensor werkende camera die de
bestuurder waarschuwt als van de rijstrook wordt afgeweken.
Als het systeem vaststelt dat de auto afwijkt van zijn rijstrook, waar-
schuwt het de bestuurder door middel van een zoemer en meldingen
op het multi-informatiedisplay.
Sensor voor
Wanneer het systeem vaststelt
dat de koers van de auto afwijkt
van de rijstrook, klinkt er een
waarschuwingszoemer en knip-
pert de rijstrookmarkering aan de
zijde waar de auto de rijstrook ver-
laat op het multi-informatiedisplay.
Wanneer de waarschuwingszoe-
mer klinkt, controleer dan de situ-
atie op de weg om u heen en
stuur de auto voorzichtig terug
naar het midden tussen de witte
(of gele) rijstrookmarkeringen.
LDA (Lane Departure Alert)
Overzicht van de functie
Werking Lane Departure Alert
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 252 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
253
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Druk op de toets LDA om het sys-
teem te activeren.
Het controlelampje LDA gaat bran-
den.
Druk nogmaals op de toets om het
LDA-systeem uit te schakelen.
Ook wanneer het contact AAN
wordt gezet, blijft het LDA-systeem
in- of uitgeschakeld.
Wanneer de rijsnelheid ongeveer 50 km/h of hoger is
Wanneer de rijstrook meer dan ongeveer 3 m breed is
Bij het rijden op een rechte weg of het nemen van een bocht met
een straal van meer dan ongeveer 150 m
Inschakelen van het LDA-systeem
Voorwaarden voor inschakelen van systeem
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 253 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
254
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wanneer beide rijstrookmarkerin-
gen volledig wit worden:
Geeft aan dat zowel de rechter als
de linker rijstrookmarkering wordt
herkend.
Als de auto van de rijstrook afwijkt,
gaat de rijstrookmarkering aan de
zijde die de auto verlaat geel knip-
peren.
Wanneer een van de rijstrookmar-
keringen volledig wit wordt:
Geeft aan dat de rijstrookmarke-
ring aan de witgekleurde zijde
wordt herkend.
Als de auto van de rijstrook afwijkt
aan de zijde met de herkende rij-
strookmarkering, gaat die marke-
ring geel knipperen.
Wanneer beide rijstrookmarkerin-
gen wit omlijnd zijn:
Dit geeft aan dat er geen rijstrook-
markering wordt herkend of dat
het LDA-systeem tijdelijk is uitge-
schakeld.
Weergave op het multi-informatiedisplay
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 254 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
255
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Als “Check LDA system” (controleer LDA-systeem) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Als het controlelampje LDA niet gaat branden wanneer de toets LDA wordt
ingedrukt om het systeem in te schakelen, is er mogelijk een storing aanwe-
zig in het systeem. Laat uw auto direct controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Tijdelijk uitschakelen van de functies van het LDA-systeem
In de volgende gevallen worden de functies van het LDA-systeem tijdelijk uit-
geschakeld. De functies zullen weer ingeschakeld worden nadat de noodza-
kelijke bedrijfstoestanden hersteld zijn.
De richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend.
De rijsnelheid wijkt af van het werkingsgebied van het LDA-systeem.
Als de rijstrookmarkeringen niet kunnen worden herkend als de auto rijdt.
Wanneer de Lane Departure Warning klinkt.
De Lane Departure Warning-functie zal enige seconden na activering niet
weer in werking treden, ook al verlaat de auto weer de rijstrook.
De Lane Departure Warning
Afhankelijk van het geluidsniveau van het audiosysteem of het geluid dat de
ventilator van de airconditioning maakt terwijl het audiosysteem of de aircon-
ditioning is ingeschakeld, is het waarschuwingsgeluid mogelijk moeilijk te
horen.
Nadat de auto in de zon heeft gestaan
Het LDA-systeem is mogelijk niet beschikbaar en er wordt gedurende een
bepaalde tijd na het wegrijden een waarschuwingsmelding weergegeven. Als
de temperatuur in het interieur daalt en de temperatuur rondom de sensor
voor (Blz. 252) weer geschikt is voor de werking ervan, wordt het systeem
geactiveerd.
Als er slechts aan één zijde van de auto rijstrookmarkeringen aanwezig
zijn
De Lane Departure Warning-functie zal niet werken voor de zijde waar geen
rijstrookmarkeringen konden worden herkend.
Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt
In de volgende situaties kan de sensor voor de rijstrookmarkeringen mogelijk
niet herkennen, waardoor de Lane Departure Warning-functie niet goed
werkt. Dit duidt echter niet op een storing.
Bij een tolhuisje, zebrapad of kaartautomaat, enz.
Bij het nemen van een scherpe bocht
Wanneer de rijstrookmarkeringen zeer smal of breed zijn
Wanneer de auto naar een kant overhelt als gevolg van een zware belading
of een onjuiste bandenspanning
Wanneer de afstand tot uw voorligger zeer kort is
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 255 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
256
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wanneer de rijstrookmarkeringen geel zijn (het systeem herkent deze
mogelijk minder goed dan de witte markeringen)
Bij onderbroken rijstrookmarkeringen, kattenogen (verhoogde rijstrookmar-
keringen) of bij stenen
Wanneer de rijstrookmarkeringen op een stoeprand zijn aangebracht, enz.
Wanneer de rijstrookmarkeringen (deels) onzichtbaar zijn door zand, vuil,
enz.
Bij schaduwen op de weg die parallel lopen aan rijstrookmarkeringen of als
de rijstrookmarkeringen door een schaduw niet zichtbaar zijn
Bij het rijden over een zeer helder wegoppervlak, zoals beton
Bij het rijden op een wegoppervlak dat helder is als gevolg van gereflec-
teerd licht
Wanneer u ergens rijdt waar het licht heel snel verandert, bijvoorbeeld bij
het in- of uitrijden van een tunnel
Wanneer zonlicht of de koplampen van tegenliggers rechtstreeks in de sen-
sor voor schijnt
Bij het rijden op wegen die zich splitsen of die samenkomen
Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van regen, plassen op de weg,
enz.
Wanneer de auto wordt blootgesteld aan sterke op- en neergaande bewe-
gingen, zoals bij het rijden over onverharde wegen of naden in het wegdek
Wanneer de koplampen in het donker minder helder zijn als gevolg van vuil
op de lenzen of wanneer de koplampen niet goed zijn uitgelijnd
Wanneer u op bochtige wegen of hobbelige wegen rijdt
Tijdens het rijden op onverharde wegen
Als de banden zijn gewisseld
Afhankelijk van de gebruikte banden zijn de prestaties mogelijk niet als voor-
heen.
Waarschuwingsmeldingen voor het LDA-systeem
Waarschuwingsmeldingen worden gebruikt om een storing in het systeem
aan te geven of om de bestuurder tijdens het rijden te waarschuwen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 256 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
257
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Voordat u het LDA-systeem gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het LDA-systeem. Het LDA-systeem zorgt er
niet voor dat de auto automatisch rijdt en zorgt er ook niet voor dat u zelf
minder hoeft op te letten. De bestuurder dient als zodanig volledige verant-
woordelijkheid te nemen voor het overzien van zijn/haar omgeving, voor het
bedienen van het stuurwiel om de rijlijn te corrigeren en voor het veilig rij-
den.
Onjuist of nalatend rijgedrag kan resulteren in een ongeval.
Onbedoelde werking van de LDA vermijden
Schakel het LDA-systeem uit met de toets LDA wanneer u het systeem niet
gebruikt.
Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van het LDA-systeem
Gebruik het LDA-systeem niet in de volgende situaties.
Anders werkt het systeem mogelijk niet correct wat kan leiden tot een aan-
rijding.
Als wordt gereden met sneeuwkettingen, een reservewiel of soortgelijke
uitrusting
Als zich objecten of constructies naast de weg bevinden die gezien zou-
den kunnen worden als rijstrookmarkeringen (bijvoorbeeld vangrails,
stoepranden, reflectorpalen, enz.)
Tijdens rijden op besneeuwde wegen
Wanneer rijstrookmarkeringen moeilijk te zien zijn door regen, sneeuw,
mist, zand, vuil, enz.
Wanneer tijdelijke wegmarkeringen zichtbaar zijn of wanneer oude rij-
strookmarkeringen nog deels zichtbaar zijn op de weg
Wanneer u op een weg rijdt die gedeeltelijk is afgesloten als gevolg van
onderhoud of wanneer u op een tijdelijke rijstrook rijdt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan of een onjuiste werking van het LDA-sys-
teem
Breng geen wijzigingen aan de koplampen aan en plak geen stickers op
het lampglas.
Wijzig de wielophanging niet. Neem voor de reparatie van uw wielop-
hanging contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Monteer of plaats geen voorwerpen op de motorkap of de grille. Monteer
ook geen accessoires aan de voorzijde van de auto (bullbars, enz.).
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 257 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
258
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand
staat.
Het controlelampje van het Auto-
matic High Beam-systeem gaat
branden als de koplampen auto-
matisch worden ingeschakeld om
aan te geven dat het systeem is
ingeschakeld.
Als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het groot-
licht automatisch ingeschakeld:
De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 40 km/h.
Het gebied voor de auto is niet verlicht.
Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplam-
pen of achterlichten.
Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
Als aan een van onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het
grootlicht automatisch uitgeschakeld:
De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 30 km/h.
Het gebied voor de auto is verlicht.
Er zijn tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of
achterlichten.
Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
Automatic High Beam-systeem
Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een inge-
bouwde sensor voor om de helderheid van bijvoorbeeld de
straatverlichting en de verlichting van tegenliggers en voorlig-
gers te meten, en schakelt indien nodig automatisch het groot-
licht in of uit.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
Voorwaarden voor het automatisch in- of uitschakelen van het
grootlicht
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 258 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
259
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Dimlicht inschakelen
Trek de hendel naar u toe,
zodat deze in de oorspronke-
lijke stand terugkomt.
Het controlelampje van het
automatische grootlichtsysteem
dooft.
Duw de hendel van u af om het
Automatic High Beam-systeem
weer in te schakelen.
Grootlicht inschakelen
Zet de lichtschakelaar in stand
.
Het controlelampje van het
Automatic High Beam-systeem
dooft en het controlelampje van
het grootlicht gaat branden.
Het Automatic High Beam-systeem kan ingeschakeld worden als
Het contact AAN staat.
Detectie-informatie sensor voor
In de volgende omstandigheden wordt het grootlicht mogelijk niet automa-
tisch uitgeschakeld:
Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg
van een reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
Het grootlicht kan automatisch worden uitgeschakeld als een tegenligger
wel de mistlampen vóór, maar niet de koplampen heeft ingeschakeld.
Het grootlicht kan automatisch worden uitgeschakeld door de aanwezigheid
van huisverlichting, straatverlichting, verkeerslichten of verlichte reclame-
borden.
Handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 259 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
260
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De volgende factoren kunnen invloed hebben op de reactietijd van het sys-
teem:
De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenlig-
gers en voorliggers
De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant
werkt
Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand van het
wegdek, enz.)
Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
Het grootlicht kan op voor de bestuurder onverwachte momenten worden
in- en uitgeschakeld.
In de volgende omstandigheden is het mogelijk dat het systeem de helder-
heid van het omgevingslicht niet correct detecteert, waardoor het grootlicht
kan gaan knipperen of voetgangers worden blootgesteld aan het grootlicht.
Het is daarom raadzaam om het grootlicht handmatig in en uit te schakelen
in plaats van blindelings te vertrouwen op het Automatic High Beam-sys-
teem.
Bij slecht weer (regen, sneeuw, mist, zandstormen, enz.)
Het zicht door de voorruit wordt belemmerd door mist, wasem, ijs, vuil,
enz.
De voorruit is gebarsten of beschadigd.
De sensor voor is vervormd of vuil.
De temperatuur van de sensor voor is extreem hoog.
De helderheid van het omgevingslicht komt overeen met die van koplam-
pen, achterlichten of mistlampen.
Tegenliggers hebben de koplampen of voorliggers hebben de achterlich-
ten niet ingeschakeld of de lampen zijn vuil, hebben een andere kleur of
zijn niet correct afgesteld.
In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dalende wegen wordt
gereden, of over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals klinker-
wegen, grindpaden, enz.).
Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gereden.
Er bevindt zich een sterk spiegelend voorwerp, zoals een spiegel, voor
de auto.
De achterzijde van een voorligger is sterk spiegelend, zoals een contai-
ner op een truck.
De koplampen van de auto zijn beschadigd of vuil.
De auto helt naar één kant over door bijvoorbeeld een lekke band of ligt
aan de achterzijde lager doordat een aanhanger is aangekoppeld.
De bestuurder meent dat andere bestuurders of voetgangers last hebben
van het grootlicht.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 260 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
261
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw niet uitsluitend op het Automatic High Beam-systeem Rijd altijd
voorzichtig, houd de omgeving in de gaten en schakel indien nodig hand-
matig het grootlicht in of uit.
OPMERKING
Aanwijzingen voor het gebruik van het Automatic High Beam-systeem
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om ervoor te zorgen dat
het Automatic High Beam-systeem goed blijft functioneren.
Voorkom overbelading van uw auto.
Breng geen wijzigingen aan de auto aan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 261 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
262
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De RSA herkent bepaalde verkeersborden door gebruik te maken van
de sensor voor en voorziet de bestuurder via het multi-informatiedis-
play van informatie.
Als het systeem vaststelt dat de snelheidslimiet wordt overschreden,
of wanneer er bijvoorbeeld verboden acties ten opzichte van de her-
kende verkeersborden worden uitgevoerd, wordt de bestuurder m.b.v.
een waarschuwingsdisplay en waarschuwingszoemer gewaar-
schuwd
*.
*: U kunt deze instelling aan uw persoonlijke voorkeur aanpassen.
Sensor voor
RSA (Road Sign Assist)
Overzicht van de functie
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 262 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
263
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Nadat een verkeersbord door de sensor voor is herkend, wordt deze
op het multi-informatiedisplay weergegeven wanneer de auto het ver-
keersbord passeert.
Wanneer de informatie van het
ondersteunende systeem wordt
geselecteerd, kunnen er maxi-
maal 3 verkeersborden worden
weergegeven. (Blz. 102)
Wanneer andere informatie dan
van het ondersteunende sys-
teem wordt geselecteerd, wordt
een verkeersbord met de snel-
heidslimiet of een verkeers-
bord voor einde van alle
verboden weergegeven.
(Blz. 102)
Er wordt geen verkeersbord voor
een inhaalverbod of met de snel-
heidslimiet met een aanvullend
teken weergegeven. Als er echter
andere verkeersborden dan die
met de snelheidslimiet worden her-
kend, worden deze trapsgewijs
weergegeven onder het verkeers-
bord met de snelheidslimiet.
Weergave op het multi-informatiedisplay
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 263 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
264
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De volgende soorten verkeersborden, inclusief elektronische ver-
keersborden en knipperende verkeersborden, worden herkend.
*: Als de richtingaanwijzers bij het wisselen van rijstrook niet worden
bediend, wordt het teken niet weergegeven.
Soorten herkende verkeersborden
Soort Multi-informatiedisplay
Begin/einde snelheidslimiet
Snelheidslimiet
met aanvullend
teken
(Gelijktijdig met
snelheidslimiet
weergegeven)
(Voorbeeld
display)
Regen
IJs
Oprit/afrit*
Er is een aanvul-
lend teken
(Inhoud wordt niet
herkend)
Begin/einde inhaalverbod
Einde alle verboden
(Einde van alle verboden. Terugkeer
naar de standaard verkeersregelge-
ving.)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 264 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
265
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
In de volgende situaties waarschuwt het RSA-systeem de bestuurder
m.b.v. een waarschuwingsdisplay.
Wanneer de rijsnelheid de drempelwaarde voor de snelheidswaar-
schuwing in relatie tot de maximumsnelheid op het op het multi-
informatiedisplay weergegeven verkeersbord overschrijdt, veran-
dert de kleur van het verkeersbord.
Als wordt gesignaleerd dat uw auto een ander voertuig inhaalt ter-
wijl er een verkeersbord voor een inhaalverbod wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay, gaat het verkeersbord knipperen.
Automatisch uitschakelen van weergave verkeersborden RSA
In de volgende situaties worden een of meer verkeersborden automatisch uit-
geschakeld.
Een nieuw verkeersbord wordt over een bepaalde afstand niet herkend.
De weg verandert als gevolg van een afslag naar links of rechts, enz.
Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt of niet
goed signaleert
In de volgende situaties werkt de RSA niet normaal en worden verkeersbor-
den mogelijk niet herkend, worden onjuiste verkeersborden weergegeven,
enz. Dit duidt echter niet op een storing.
De sensor voor is niet goed uitgelijnd doordat de sensor, enz. is blootge-
steld aan hevige schokken.
Er zit(ten) vuil, sneeuw, stickers, enz. op de voorruit in de buurt van de sen-
sor voor.
Onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval, mist,
sneeuw of zandstormen
Licht van een tegenligger, de zon, enz. dringt de sensor voor binnen.
Het verkeersbord is klein, vuil, vervaagd, gekanteld of krom of, in geval van
een elektronisch verkeersbord, het contrast is slecht.
Het verkeersbord gaat helemaal of gedeeltelijk verscholen achter boombla-
deren, een paal, o.i.d.
Het verkeersbord is alleen voor korte tijd zichtbaar voor de sensor voor.
De omgeving (bij afslaan, rijstrookwisseling, enz.) wordt onjuist beoordeeld.
Ook wanneer een verkeersbord niet van toepassing is op de rijstrook waar
op dat moment op wordt gereden, staat dit bord wel direct na een vertakking
van de snelweg of bij een aangrenzende rijstrook net voordat rijstroken
samenkomen.
Er zitten stickers op de achterzijde van de voorligger.
Er wordt een verkeersbord herkend dat lijkt op een verkeersbord dat com-
patibel is met het systeem.
Er wordt met de auto in een land gereden waar het verkeer aan de andere
kant rijdt.
Mogelijk worden verkeersborden met de snelheidslimiet voor parallelwegen
gesignaleerd en weergegeven (wanneer deze in het zicht van de sensor
voor staan) terwijl de auto op de hoofdweg rijdt.
Waarschuwingsscherm
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 265 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
266
4-5. Toyota Safety Sense
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Mogelijk worden verkeersborden met de snelheidslimiet voor afslagen van
rotondes gesignaleerd en weergegeven (wanneer deze in het zicht van de
sensor voor staan) terwijl de auto op de rotonde rijdt.
De snelheidsinformatie die op het instrumentenpaneel wordt weergegeven
verschilt mogelijk met de informatie die wordt weergegeven op het naviga-
tiesysteem (indien aanwezig) als gevolg van de gebruikte kaartgegevens
van het navigatiesysteem.
Rijden in een land met een andere eenheid voor snelheid
Aangezien de RSA verkeersborden herkent aan de hand van de ingestelde
eenheid voor snelheid, is het noodzakelijk om de ingestelde eenheid van het
instrumentenpaneel te wijzigen. Stel de ingestelde eenheid van het instru-
mentenpaneel in op de eenheid van snelheid van de verkeersborden op de
actuele locatie. (Blz. 608)
In-/uitschakelen van het systeem
Weergave verkeersbord snelheidslimiet
Als het contact de laatste keer UIT werd gezet terwijl er een verkeersbord
met de snelheidslimiet op het multi-informatiedisplay werd weergegeven,
wordt datzelfde verkeersbord weer weergegeven wanneer het contact AAN
wordt gezet.
Als op het multi-informatiedisplay “Check RSA System” (controleer
RSA-systeem) wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat uw auto direct con-
troleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen voor het waarschuwingsdisplay, de waarschuwingszoemer
*,
de drempelwaarde voor de waarschuwing voor te hard rijden, enz. kunnen
worden gewijzigd. (Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voor-
keursinstellingen: Blz. 608)
*: Als de snelheidslimiet met aanvullend teken wordt overschreden, werkt de
waarschuwingszoemer niet.
Selecteer op het instelscherm
(Blz. 108)
Druk op de Enter/Set-toets van de
bedieningstoetsen van het instrumen-
tenpaneel.
WAARSCHUWING
Voordat u de RSA gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het RSA-systeem. De RSA is een systeem dat
de bestuurder ondersteunt middels het bieden van informatie, maar het is
geen vervanging van het eigen inzicht en de oplettendheid van de bestuur-
der. Rijd voorzichtig door altijd goed op de verkeersregels te letten.
Onjuist of nalatig rijgedrag kan resulteren in een ongeval.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 266 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
267
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wanneer de selectiehendel in stand D of M staat
Uitzetten van de motor
Trap terwijl u met de selectie-
hendel in stand D of M rijdt het
rempedaal in en breng de auto
tot stilstand.
Het controlelampje van het Stop
& Start-systeem gaat branden.
Opnieuw starten van de motor
Laat het rempedaal los.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem gaat uit.
Stop & Start-systeem (Smart Stop)
Het Stop & Start-systeem schakelt de motor uit en start deze
weer overeenkomstig de bediening van het rempedaal en de
selectiehendel (auto's met Multidrive CVT) of het koppelingspe-
daal (auto's met handgeschakelde transmissie) als de auto tot
stilstand wordt gebracht.
Werking Stop & Start-systeem (auto's met Multidrive CVT)
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 267 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
268
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wanneer de selectiehendel in stand P of N staat
Uitzetten van de motor
Trap het rempedaal in en
breng de auto tot stilstand.
Zet de selectiehendel in
stand P of N. (Blz. 213)
Het controlelampje van het Stop
& Start-systeem gaat branden.
Als de selectiehendel in stand P
of N wordt gezet vanuit stand D
of M terwijl de motor door het
Stop & Start-systeem is uitgezet,
blijft de motor uitgeschakeld.
Opnieuw starten van de motor
Zet de selectiehendel in stand D, M of R (Blz. 213).
Houd het rempedaal ingetrapt bij het bedienen van de selectiehendel.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem gaat uit.
Uitzetten van de motor
Trap het rempedaal in terwijl
het koppelingspedaal geheel
ingetrapt is en breng de auto
tot stilstand.
Zet de selectiehendel in
stand N (Blz. 218) en laat
het koppelingspedaal los.
Het controlelampje van het Stop
& Start-systeem gaat branden.
Opnieuw starten van de motor
Controleer of de selectiehendel in stand N staat en trap het koppe-
lingspedaal in.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem gaat uit.
1
2
Werking Stop & Start-systeem
(auto's met handgeschakelde transmissie)
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 268 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
269
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Druk op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem om het
Stop & Start-systeem uit te scha-
kelen.
Het controlelampje voor het uit-
schakelen van het Stop & Start-
systeem gaat branden.
Als nogmaals op de toets wordt
gedrukt, wordt het Stop & Start-
systeem weer ingeschakeld en
gaat het controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-systeem uit.
Automatisch opnieuw inschakelen van het Stop & Start-sys-
teem
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld met de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem, zal het systeem automatisch
weer worden ingeschakeld als de motor weer wordt gestart nadat
het contact UIT is gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld met de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem, zal het systeem automatisch
weer worden ingeschakeld als de motor weer wordt gestart nadat
het contact UIT is gezet.
Als op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt
gedrukt terwijl de auto stilstaat
Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem, kunt u de
motor weer starten door op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem te drukken.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld), zal de motor
niet worden uitgezet.
Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld en op de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem wordt gedrukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld, maar zal de motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is ingeschakeld), zal de motor
worden uitgezet.
Uitschakelen van het Stop & Start-systeem
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 269 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
270
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als de motor wordt uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem wan-
neer de auto op een helling rijdt, worden de remmen nog enige tijd
bekrachtigd om te voorkomen dat de auto achteruitrolt voordat de
motor weer wordt gestart en er aandrijfkracht wordt gegenereerd.
Als er aandrijfkracht wordt gegenereerd, wordt de vastgehouden rem-
kracht automatisch uitgeschakeld.
Deze functie werkt zowel op vlakke oppervlakken als op steile hel-
lingen.
De remmen kunnen geluid maken, maar dit duidt niet op een sto-
ring.
De reactie van het rempedaal kan veranderen en er kunnen trillin-
gen aanwezig zijn, maar dit duidt niet op een storing.
Voorwaarden voor inschakelen van systeem
Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
Auto's met Multidrive CVT: Het rempedaal wordt stevig ingetrapt.
Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel staat in een andere stand
dan R.
is uit.
De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
De motor is op bedrijfstemperatuur.
Het bestuurdersportier is gesloten.
Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
Auto's met handgeschakelde transmissie: Het koppelingspedaal wordt
niet ingetrapt.
De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
Auto's met handgeschakelde transmissie: De selectiehendel staat in
stand N.
De motorkap is gesloten.
Hill Start Assist Control (auto's met Multidrive CVT)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 270 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
271
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een storing van het
Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur
hoog of laag is.
De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
Auto's met Multidrive CVT: De auto staat stil op een steile helling.
Het stuurwiel wordt bediend.
Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvuldig
tot stilstand.
De auto rijdt op grote hoogte.
De temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloeistof is
extreem laag of hoog.
De temperatuur van de accuvloeistof is extreem laag of hoog.
De accu is kortgeleden vervangen of de accupolen zijn kortgeleden los-
genomen geweest.
Auto's met extra verwarming: De extra verwarming wordt gebruikt.
Onder de volgende omstandigheden wordt de motor automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem. (Rijd met de
auto om ervoor te zorgen dat de motor weer door het Stop & Start-systeem
wordt uitgeschakeld.)
De airconditioning wordt ingeschakeld.
wordt ingeschakeld.
Het stuurwiel wordt bediend.
Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel wordt vanuit stand R in
stand D of M gezet.
Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel wordt vanuit stand D, M of
R in stand P of N gezet.
De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
Het bestuurdersportier wordt geopend.
Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal wordt ingetrapt.
De uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt ingedrukt.
De auto begint te rollen op een helling.
Auto's met extra verwarming: De extra verwarming wordt ingeschakeld.
Onder de volgende omstandigheden wordt de motor automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem. (Rijd met de
auto om ervoor te zorgen dat de motor weer door het Stop & Start-systeem
wordt uitgeschakeld.)
Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
De airconditioning wordt gebruikt.
De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 271 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
272
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Motorkap
Auto's met Multidrive CVT: Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem terwijl de selectiehendel in stand D of M staat en de motorkap
wordt geopend, slaat de motor af en kan de motor niet worden gestart door
de automatische motorstartfunctie. Start in dat geval de motor volgens de
normale startprocedure. (Blz. 199, 203)
Auto's met Multidrive CVT: Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem terwijl de selectiehendel in stand P of N staat en de motorkap wordt
geopend, wordt de motor automatisch weer gestart.
Auto's met handgeschakelde transmissie: Als de motor is uitgezet door het
Stop & Start-systeem en de motorkap wordt geopend, slaat de motor af en
kan de motor niet worden gestart door de automatische motorstartfunctie.
Start in dat geval de motor volgens de normale startprocedure.
(Blz. 199, 203)
Als de motorkap wordt gesloten nadat de motor is gestart terwijl de motor-
kap was geopend, werkt het Stop & Start-systeem niet. Sluit de motorkap,
zet het contact UIT, wacht ten minste 30 seconden en start vervolgens de
motor.
Gebruik van het Stop & Start-systeem
Auto's met handgeschakelde transmissie: Als de motor wordt uitgezet door
het Stop & Start-systeem en de selectiehendel in een andere stand dan N
wordt gezet terwijl het koppelingspedaal niet is ingetrapt, klinkt er een zoe-
mer en gaat het controlelampje van het Stop & Start-systeem knipperen. Dit
geeft aan dat de motor alleen is uitgeschakeld door het Stop & Start-sys-
teem en niet helemaal is uitgezet.
Gebruik het Stop & Start-systeem wanneer de auto tijdelijk wordt stilgezet,
bijvoorbeeld bij verkeerslichten of kruispunten. Zet de motor volledig uit
wanneer de auto voor langere tijd wordt stilgezet.
Wanneer het systeem niet werkt, wordt geannuleerd of een storing heeft,
worden waarschuwingsmeldingen (alleen auto's met een instrumentenpa-
neel met 2 meters) en een waarschuwingszoemer gebruikt om de bestuur-
der te informeren. (Blz. 275)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als de motor is uitgezet door
het Stop & Start-systeem en de startknop wordt ingedrukt, slaat de motor af
en kan de motor niet worden gestart door de automatische motorstartfunc-
tie. Start in dat geval de motor volgens de normale startprocedure.
(Blz. 199, 203)
Wanneer de motor wordt herstart door het Stop & Start-systeem, is de
accessoireaansluiting mogelijk tijdelijk niet bruikbaar. Dit duidt echter niet op
een storing.
Het plaatsen en verwijderen van elektrische onderdelen en draadloze appa-
raten is mogelijk van invloed op het Stop & Start-systeem. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 272 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
273
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Als de voorruit is beslagen terwijl de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
Schakel in. (De motor wordt gestart door de automatische motorstart-
functie.): Blz. 395
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het systeem uit te schakelen.
Airconditioning terwijl de motor door het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld
Wanneer de motor is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem, wordt de
airconditioning (koelen, verwarmen en ontvochtigen) tijdelijk uitgeschakeld en
wordt er alleen nog lucht geblazen of stopt het systeem met lucht blazen.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om het Stop & Start-
systeem uit te schakelen, zodat wordt voorkomen dat het airconditioningsys-
teem tijdelijk wordt uitgeschakeld.
Wijzigen van de tijd voor uitschakeling bij stilstand bij ingeschakelde air-
conditioning
De werkingsduur van het Stop & Start-systeem als de airconditioning is inge-
schakeld, kan als volgt worden gewijzigd. (De werkingsduur van het Stop &
Start-systeem als de airconditioning is uitgeschakeld, kan niet worden gewij-
zigd.)
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Instellen door het ingedrukt houden van de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Instellen door het ingedrukt houden van de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem
Telkens wanneer de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem gedu-
rende ten minste 3 seconden ingedrukt wordt gehouden, schakelt het sys-
teem tussen standaard en verlengd. De systeemstatus kan worden
gecontroleerd op het scherm van het multi-informatiedisplay (Instel-
lingen). (Blz. 108)
Instellingen op het scherm (Instellingen) van het multi-informatiedis-
play
Blz. 108
Telkens wanneer de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem gedurende ten
minste 3 seconden ingedrukt wordt
gehouden, wordt de werkingsduur
gewijzigd. De actuele instelling wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display.
Standaard
Verlengd
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 273 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
274
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Beveiligingsfunctie van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het
audiosysteem hoog staat, wordt het audiosysteem mogelijk automatisch uit-
geschakeld om het stroomverbruik te beperken. Zet als dit gebeurt het con-
tact UIT, wacht gedurende ten minste 3 seconden en zet vervolgens het
contact in stand ACC of AAN om het audiosysteem weer in te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het audio-
systeem hoog staat, wordt het audiosysteem mogelijk automatisch uitge-
schakeld om het stroomverbruik te beperken. Zet als dit gebeurt het contact
UIT, wacht gedurende ten minste 3 seconden en zet vervolgens het contact
in stand ACC of AAN om het audiosysteem weer in te schakelen.
Het audiosysteem wordt mogelijk niet ingeschakeld wanneer de accukabels
zijn losgenomen en weer aangesloten. Zet als dit gebeurt het contact UIT en
herhaal de onderstaande procedure tweemaal om het audiosysteem nor-
maal in te schakelen.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact AAN en
vervolgens UIT.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact AAN en
vervolgens UIT.
Batterij vervangen
Blz. 576
Weergeven van de status van het Stop & Start-systeem
Blz. 106
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 274 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
275
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Meldingen multi-informatiedisplay (auto's met een instrumentenpaneel
met 2 meters)
In de volgende gevallen kunnen en een melding worden weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
Wanneer de motor niet kan worden uitgeschakeld door het Stop & Start-sys-
teem
Melding Details
“Depress brake
firmly to activate”
(trap het rempe-
daal ver in om te
activeren)
Het rempedaal wordt niet diep genoeg
ingetrapt.
Als het rempedaal dieper wordt ingetrapt,
werkt het systeem.
“For climate con-
trol” (voor klimaat-
regeling)
De airconditioning wordt gebruikt wan-
neer de omgevingstemperatuur hoog of
laag is.
Het systeem treedt in werking wanneer het
verschil tussen de ingestelde temperatuur
en de temperatuur in het interieur te klein
is.
• is AAN.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 275 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
276
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
“Battery charging”
(accu aan het
opladen)
De accu is mogelijk bijna leeg.
Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan
het laden van de accu, maar als de motor
kortstondig draait, wordt het uitschakelen
van de motor toegestaan.
Mogelijk wordt een onderhoudslaad-
procedure uitgevoerd (Voorbeeld: kort
na het vervangen van de accu of het
verwijderen van de accupolen, enz.)
Wanneer de onderhoudslaadprocedure na
ongeveer 5 - 40 minuten is voltooid, kan
het systeem worden bediend.
De motor is mogelijk herstart terwijl de
motorkap was geopend.
Sluit de motorkap, zet het contact UIT,
wacht even en start vervolgens de motor.
De accu is mogelijk koud.
Wanneer de motor kortstondig draait, kan
het systeem herstellen doordat de tempe-
ratuur in de motorruimte stijgt.
De accu is mogelijk zeer heet.
Als de motor is uitgeschakeld en u de
motorruimte voldoende laat afkoelen, her-
stelt het systeem.
“For brake system”
(voor remsysteem)
De auto rijdt op grote hoogte.
Het vacuüm van de rembekrachtiger is
te laag.
Wanneer het vacuüm van de rembekrach-
tiger een bepaald niveau bereikt, wordt het
systeem ingeschakeld.
“Bonnet open.”
(motorkap open)
De motor is gestart terwijl de motorkap
was geopend.
Sluit om het systeem in te schakelen de
motorkap, zet het contact UIT, wacht even
en start vervolgens de motor.
“Driver seat belt
unbuckled”
(bestuurders-
gordel los)
De veiligheidsgordel van de bestuurder is
niet vastgemaakt.
“Non-dedicated
battery” (niet-spe-
cifieke batterij)
(Alleen 8NR-FTS
motor)
Er is mogelijk een niet-specifieke batterij
voor het Stop & Start-systeem geplaatst.
Het Stop & Start-systeem werkt niet. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Melding Details
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 276 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
277
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Wanneer de motor automatisch wordt herstart terwijl hij was uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem
Auto's met handgeschakelde transmissie: Wanneer de motor niet kan wor-
den herstart door het Stop & Start-systeem
Melding Details
“For climate con-
trol” (voor klimaat-
regeling)
De airconditioning wordt ingeschakeld
of gebruikt.
is ingeschakeld.
“For brake system”
(voor remsysteem)
Het rempedaal is dieper of pompend
ingetrapt.
Het systeem wordt ingeschakeld als de
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft
bereikt.
“Battery charging”
(accu aan het
opladen)
De accu is mogelijk bijna leeg.
De motor wordt herstart om voorrang te
geven aan het laden van de accu. Wan-
neer de motor kortstondig draait, kan het
systeem herstellen.
“Steering wheel
turned.” (stuurwiel
gedraaid)
Er is aan het stuurwiel gedraaid.
“Bonnet open.”
(motorkap open)
De motorkap is geopend.
“Driver seat belt
unbuckled”
(bestuurders-
gordel los)
De bestuurdersgordel is losgemaakt.
Melding Details
“Stop & Start sys-
tem active. Shift to
N and depress
clutch to restart.”
(Stop & Start-sys-
teem actief. Scha-
kel naar N en trap
koppeling in om
opnieuw te star-
ten.)
De selectiehendel is vanuit stand N in een
andere stand gezet zonder dat het koppe-
lingspedaal was ingetrapt.
Zet om de motor te kunnen herstarten de
selectiehendel in stand N en trap vervol-
gens het koppelingspedaal in.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 277 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
278
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als “Stop & Start system malfunction. Inspect at dealer.” (Storing Stop &
Start-systeem. Laat controleren bij dealer.) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay (auto's met een instrumentenpaneel met 2
meters)
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als het controlelampje voor het uitschakelen van het Stop & Start-sys-
teem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
Als het Stop & Start-systeem is ingeschakeld
Auto's met Multidrive CVT: Trap het rempedaal in en activeer indien nodig
de parkeerrem als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (het
controlelampje van het Stop & Start-systeem brandt).
Auto's met handgeschakelde transmissie: Houd de selectiehendel in stand
N, trap het rempedaal in en activeer indien nodig de parkeerrem als de
motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (het controlelampje van
het Stop & Start-systeem brandt).
Laat niemand de auto verlaten als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (zolang het controlelampje van het Stop & Start-systeem
brandt).
Anders kan door de automatische motorstartfunctie een ongeval ontstaan.
Zorg ervoor dat de motor niet wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem
als de auto zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt. Anders kan de
motor worden gestart door de automatische motorstartfunctie, waardoor er
uitlaatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer schadelijk kunnen
zijn voor de gezondheid.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 278 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
279
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet
goed. Laat de auto controleren door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de bestuurder en
voorpassagier knippert, terwijl de veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt.
Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt,
gaat het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de bestuur-
der en voorpassagier niet branden.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Zelfs wanneer het
bestuurdersportier is gesloten, gaat het waarschuwingslampje open por-
tier/achterklep branden of gaat de interieurverlichting branden wanneer de
schakelaar in de stand DOOR staat.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Zelfs wanneer het
bestuurdersportier is gesloten, wordt de waarschuwing open portier/ach-
terklep weergegeven op het multi-informatiedisplay of gaat de interieurver-
lichting branden wanneer de schakelaar van de interieurverlichting in de
stand DOOR staat.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Zelfs wanneer het
bestuurdersportier is geopend, gaat het waarschuwingslampje open por-
tier/achterklep niet branden of gaat de interieurverlichting niet branden
wanneer de schakelaar van de interieurverlichting de schakelaar in de
stand DOOR staat.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Zelfs wanneer het
bestuurdersportier is geopend, wordt de waarschuwing open portier/ach-
terklep niet weergegeven op het multi-informatiedisplay of gaat de inte-
rieurverlichting niet branden wanneer de schakelaar van de
interieurverlichting in de stand DOOR staat.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 279 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
280
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastgehou-
den zonder dat hiervoor het gaspedaal hoeft te worden bediend.
Controlelampjes
Cruise control-schakelaar
Cruise control
Overzicht van functies
1
2
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 280 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
281
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Schakel de cruise control in met
de toets ON-OFF.
Het controlelampje cruise control
gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar
de gewenste rijsnelheid (hoger
dan ongeveer 40 km/h) en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid op te slaan.
Het controlelampje cruise control
SET gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat
de schakelaar wordt losgelaten,
wordt de ingestelde snelheid.
Instellen van de rijsnelheid
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 281 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
282
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de
gewenste snelheid wordt weergegeven.
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Ruime afstelling: Beweeg de hen-
del kort in de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de hendel
in de gewenste richting gedrukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: Ongeveer 1,6 km/h, telkens als de hendel bediend wordt.
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid wordt continu verhoogd of ver-
laagd totdat de hendel wordt losgelaten
Door de hendel naar u toe te
trekken wordt de constante-
snelheidsregeling uitgescha-
keld.
De snelheidsregeling wordt ook uit-
geschakeld als het rempedaal of
het koppelingspedaal (alleen hand-
geschakelde transmissie) wordt
ingetrapt.
Door de hendel omhoog te
drukken wordt de constante-
snelheidsregeling hervat.
Hervatten van de constante-snelheidsregeling is echter pas mogelijk vanaf
een rijsnelheid van ongeveer 40 km/h of meer.
Wijzigen van de ingestelde snelheid
1
2
Uitschakelen en hervatten van de constante-snelheidsregeling
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 282 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
283
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
De cruise control kan worden gebruikt als
Auto's met Multidrive CVT
De selectiehendel in stand D of in stand 4 of hoger van M staat.
Stand 4 of hoger is geselecteerd met de paddle shift.
(auto's met paddle shift-schakelaar)
De rijsnelheid hoger is dan 40 km/h.
Auto's met handgeschakelde transmissie
De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 40 km/h.
Accelereren na het instellen van de rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na het accelereren gaat de auto
weer rijden met de ingestelde snelheid.
De ingestelde snelheid kan zelfs worden verhoogd zonder de cruise control
uit te schakelen, door eerst naar de gewenste snelheid te accelereren en
vervolgens de hendel omlaag te drukken om de nieuwe snelheid in te stel-
len.
Automatisch uitschakelen van de cruise control
De cruise control wordt automatisch uitgeschakeld in een van de volgende
situaties:
De werkelijke rijsnelheid zakt tot meer dan ongeveer 16 km/h onder de inge-
stelde snelheid.
In dit geval blijft de geprogrammeerde snelheid niet bewaard.
Werkelijke rijsnelheid is lager dan ongeveer 40 km/h.
De VSC is geactiveerd.
De snelheidsbegrenzer is geactiveerd. (indien aanwezig)
Als het controlelampje cruise control geel gaat branden (auto's met een
instrumentenpaneel met 3 meters) of de melding “Check cruise control
system” (controleer cruise control-systeem) op het multi-informatiedis-
play wordt weergegeven (auto's met een instrumentenpaneel met 2
meters)
Druk eenmaal op de toets ON-OFF om het systeem uit te schakelen en druk
vervolgens opnieuw op de toets om het systeem in te schakelen.
Als er geen snelheid kan worden geprogrammeerd of de cruise control direct
na het activeren weer wordt uitgeschakeld, is er mogelijk een defect in het
cruise control-systeem aanwezig. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 283 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
284
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Onbedoeld inschakelen van de cruise control voorkomen
Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt
gebruikt.
Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de cruise control
Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, verliest u mogelijk de controle waardoor een ongeval
met ernstig letsel kan ontstaan.
In druk verkeer
Op wegen met scherpe bochten
Op slingerende wegen
Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
Op steile hellingen
Bij het afdalen van een steile helling kan de rijsnelheid de ingestelde snel-
heid overschrijden.
Bij het rijden met een aanhangwagen of tijdens het slepen in een noodge-
val
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 284 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
285
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Er kan een gewenste maximumsnelheid worden ingesteld met de
cruise control-schakelaar. De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de
auto de ingestelde snelheid overschrijdt.
Controlelampje
Schakelaar snelheidsbegrenzer
Ingestelde snelheid
Snelheidsbegrenzer
Overzicht van functies
Auto's met een instrumenten-
paneel met 3 meters
Auto's met een instrumenten-
paneel met 2 meters
: Indien aanwezig
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 285 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
286
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakel de schakelaar van de
snelheidsbegrenzer in.
Druk nogmaals op de toets om de
snelheidsbegrenzer uit te schake-
len.
Accelereer of decelereer naar
de gewenste snelheid en druk
de hendel naar beneden om de
gewenste maximumsnelheid in
te stellen.
Als de hendel naar beneden wordt
gedrukt wanneer de rijsnelheid
lager is dan 30 km/h, wordt de
snelheid ingesteld op 30 km/h.
*
1
: Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
*
2
: Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Houd de hendel vast tot de
gewenste snelheid bereikt is.
Voor een kleine wijziging van de
ingestelde snelheid druk u de hen-
del lichtjes omhoog of omlaag en
laat u hem vervolgens los.
Instellen van de rijsnelheid
*
1
*
2
Type A
Type B
1
*
1
*
2
2
Wijzigen van de ingestelde snelheid
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 286 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
287
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Uitschakelen
Trek de hendel naar u toe om de
snelheidsbegrenzer uit te schake-
len.
Hervatten
Druk de hendel omhoog om het
gebruik van de snelheidsbegrenzer
te hervatten.
Overschrijden van de ingestelde snelheid
In de volgende situaties overschrijdt de rijsnelheid de ingestelde snelheid en
gaan de tekens op het display knipperen:
Wanneer u het gaspedaal volledig intrapt
Wanneer u bergaf rijdt
Automatisch uitschakelen van snelheidsbegrenzing
De snelheidsbegrenzer wordt automatisch uitgeschakeld in een van de vol-
gende situaties:
De cruise control wordt ingeschakeld.
Alleen 8NR-FTS motor: Wanneer het VSC- en/of TRC-systeem wordt uitge-
schakeld door de toets VSC OFF in te drukken.
Als het controlelampje snelheidsbegrenzer geel gaat branden (auto's
met een instrumentenpaneel met 3 meters) of de melding “Check speed
limiter system” (controleer snelheidsbegrenzer) op het multi-informatie-
display wordt weergegeven (auto's met een instrumentenpaneel met 2
meters)
Zet de motor af en start de motor weer. Stel na het weer starten van de motor
de snelheidsbegrenzer in. Als de snelheidsbegrenzer niet kan worden inge-
steld, is er mogelijk een storing aanwezig in de snelheidsbegrenzer. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitschakelen en hervatten van de snelheidsbegrenzer
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 287 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
288
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Onbedoeld inschakelen van de snelheidsbegrenzer voorkomen
Laat de snelheidsbegrenzingsknop uit staan als de snelheidsbegrenzing
niet in gebruik is.
Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de snelheidsbegrenzer
Gebruik de snelheidsbegrenzing niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
Op steile hellingen
Wanneer uw auto een aanhangwagen trekt
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 288 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
289
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Soorten sensoren
Toyota Parking Assist-sensor
Auto's zonder navigatie-/multimediasysteem:
De afstand van uw auto tot obstakels bij het fileparkeren en ach-
teruit inparkeren in een garage wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het multi-informatiedisplay en een zoe-
mer. Controleer bij gebruik van dit systeem ook altijd zelf de
omgeving.
Auto's met navigatie-/multimediasysteem:
Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasys-
teem.
: Indien aanwezig
Middelste sensoren voor
Hoeksensoren voor
Sensoren voorzijde
Hoeksensoren achter
Middelste sensoren achter
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 289 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
290
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Inschakelen/uitschakelen van het Toyota Parking Assist Sen-
sor-systeem
Dit systeem kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld via het multi-
informatiedisplay.
Ga naar het scherm Instellingen (Blz. 102) en druk op /
van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel om
te selecteren.
Druk op van de bedie-
ningstoetsen van het instru-
mentenpaneel om het
systeem in of uit te schake-
len.
Als het systeem is ingescha-
keld, brandt het controle-
lampje van de Toyota
Parking Assist-sensor.
Wanneer de sensoren een obstakel signaleren, wordt dit grafisch
weergegeven op het multi-informatiedisplay overeenkomstig de posi-
tie en afstand tot het obstakel.
Werking middelste sensor voor
Werking sensoren en hoeksen-
soren voorzijde
Werking hoeksensoren achter
Werking middelste sensor ach-
ter
1
2
Weergave
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 290 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
291
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Als een sensor een obstakel signaleert worden de richting van en de
afstand tot het obstakel bij benadering weergegeven en klinkt de zoe-
mer.
Hoeksensoren
De afstandsweergave en zoemer
Globale afstand tot
obstakel
Multi-informatiedisplay Zoemer
50 - 37,5 cm Gemiddeld
37,5 - 25 cm Snel
Minder dan 25 cm Continu
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 291 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
292
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Sensoren voorzijde
Middensensoren
Globale afstand tot
obstakel
Multi-informatiedisplay
Zoemer
Minder dan 25 cm Continu
Globale afstand tot
obstakel
Multi-informatiedisplay
Zoemer
Voor: 100 - 55 cm
Achter: 150 - 55 cm
Langzaam
55 - 42,5 cm Gemiddeld
42,5 - 30 cm Snel
Minder dan 30 cm Continu
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 292 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
293
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 25 cm
Ongeveer 50 cm
Ongeveer 50 cm
Het schema toont het detectiebe-
reik van de sensoren. Merk op dat
de sensoren geen obstakels kun-
nen detecteren die zich extreem
dicht bij de auto bevinden.
Het bereik van de sensoren kan
verschillend zijn, afhankelijk van
bijvoorbeeld de vorm van het
object.
Detectiegebied sensoren
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 293 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
294
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De Toyota Parking Assist-sensor kan worden gebruikt als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Het contact AAN staat.
Sensoren voor:
Auto's met Multidrive CVT:
De selectiehendel staat in een andere stand dan P.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
De parkeerrem is niet geactiveerd.
De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10 km/h.
(Bij een willekeurige snelheid als de selectiehendel in stand R staat.)
Sensoren achter:
De selectiehendel staat in stand R.
Detectie-informatie sensoren
Bepaalde omstandigheden van de auto en de omgeving kunnen een nega-
tieve invloed hebben op het vermogen van de sensor om obstakels correct
te signaleren. Specifieke situaties waarin dit voor kan komen ziet u hieron-
der.
Er zit vuil, sneeuw of ijs op de sensor.
De sensor is bevroren.
Een sensor wordt ergens door afgedekt.
De auto helt sterk over naar één zijde.
De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of
op gras.
Er is veel omgevingslawaai rond de auto van claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens of andere geluidsbronnen die ultrasone
geluidsgolven produceren.
Er is een andere auto uitgerust met Parking Assist-sensoren in de nabije
omgeving.
Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regen-
val.
De auto is uitgerust met een staafantenne of een draadloze antenne.
Er is een sleepoog gemonteerd.
Een bumper of sensor krijgt een harde klap.
De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
In fel zonlicht of zeer koud weer.
Er zijn niet-originele Toyota-onderdelen voor de wielophanging (verla-
gingsset enz.) gemonteerd.
Naast de hierboven genoemde voorbeelden kunnen er situaties zijn waarin
de sensor borden en andere voorwerpen door hun vorm dichterbij signaleert
dan deze in werkelijkheid zijn.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 294 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
295
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Door de vorm van het obstakel kan de sensor het niet signaleren. Let goed
op bij de volgende obstakels:
Kabels, hekken, touwen, enz.
Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
Zeer hoekige objecten
Lage obstakels
Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van uw
auto
Als “Clean sonar.” (Reinig sonar) weergegeven op het multi-informatie-
display.
Mogelijk is een sensor vuil of bedekt met sneeuw of ijs. In dat geval moet het
systeem na het reinigen van de sensor weer normaal werken.
Als een sensor is bevroren, wordt er mogelijk een waarschuwingsmelding
weergegeven of worden obstakels mogelijk niet gesignaleerd. Wanneer de
sensor is ontdooid, moet het systeem weer normaal werken.
Als “Check sonar system” (controleer sonarsysteem) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay
Het systeem werkt mogelijk niet door een storing in een sensor.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
Wees alert tijdens het gebruik van de Toyota Parking Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
Rijd als het systeem is ingeschakeld niet harder dan 10 km/h.
Monteer geen accessoires binnen het bereik van de sensor.
OPMERKING
Aanwijzing bij het gebruik van de Toyota Parking Assist-sensor
Stel de omgeving van de sensoren niet bloot aan sterke waterstralen of
stoom.
De sensor kan hierdoor defect raken.
Als uw auto betrokken is geweest bij een aanrijding, worden de sensoren
beschadigd en kan het systeem buiten werking treden.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 295 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
296
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaar Simple-IPA
Weergave
Controlelampje
Simple-IPA (Simple-Intelligent Parking
Assist)
Simple-IPA is een systeem dat hulp biedt bij het fileparkeren. Bij
het fileparkeren of het parkeren in de ruimte achter een gepar-
keerde auto, wordt met behulp van de sensoren op de zijkant
van de voorbumper een ruimte gesignaleerd waar de auto kan
worden geparkeerd. Het inparkeren wordt vervolgens geassis-
teerd door de automatische werking van het stuurwiel.
Geschikte parkeerruimte signaleren
Auto in een gesignaleerde parkeerruimte parkeren
*
Stuurwiel draaien om in de beoogde ruimte te parkeren*
De auto is nu geparkeerd in de beoogde parkeerruimte*
*
: Het stuurwiel wordt automatisch bediend.
Schakelaar Simple-IPA en multi-informatiedisplay
1
2
3
4
1
2
3
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 296 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
297
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Bedien de functie Simple-IPA aan de hand van het multi-informatie-
display en de zoemer.
Het systeem signaleert parkeerruimten aan de voorpassagierszijde van de
auto en assisteert bij het parkeren in een gesignaleerde ruimte.
Om in een ruimte aan de bestuurderszijde van de auto te parkeren, zet u
de richtingaanwijzerschakelaar in de stand die aangeeft dat u van richting
gaat veranderen aan de bestuurderszijde. Laat de richtingaanwijzerscha-
kelaar in deze stand staan tot de automatische stuurwielbediening begint.
Zet de schakelaar Simple-IPA
aan als de rijsnelheid 30 km of
lager is.
Als het systeem in werking is, geeft
het multi-informatiedisplay nu het
scherm weer voor het signaleren
van parkeerruimte.
Rijd recht vooruit en houd daar-
bij een afstand aan van onge-
veer 1 m van de geparkeerde
auto's.
Rijd zo evenwijdig aan de gepar-
keerde auto's en stoeprand als
mogelijk is.
Bij een lage rijsnelheid kan het sys-
teem helpen om beter evenwijdig
aan de geparkeerde auto's en
stoeprand te parkeren en in de
beste positie tussen de auto's voor
en achter de beoogde parkeer-
ruimte.
Een vrije parkeerruimte kan gesig-
naleerd worden als de lengte van
de ruimte gelijk is aan de lengte
van de auto plus ongeveer 1 m.
Rijd met een snelheid van 30 km/h of lager.
Bediening van Simple-IPA
1
Ongeveer 1 m
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 297 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
298
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verlaag de rijsnelheid zodra de
weergave van het multi-infor-
matiedisplay verandert.
Rijd langzaam vooruit tot de zoe-
mer klinkt.
Breng de auto tot stilstand wan-
neer de zoemer klinkt.
De weergave van het multi-infor-
matiedisplay verandert nu.
Controleer visueel of er veilig kan
worden geparkeerd in de gesigna-
leerde ruimte.
Als de auto na het klinken van de
zoemer nog 10 m of verder is gere-
den, wordt begonnen met het sig-
naleren van een nieuwe parkeer-
ruimte.
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 298 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
299
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Zet de selectiehendel in stand
R.
De weergave van het multi-infor-
matiedisplay verandert, het contro-
lelampje Simple-IPA gaat branden
en de automatische stuurwielbe-
diening begint. Let op dat u het
stuurwiel niet met uw handen vast-
pakt, controleer of de zone rondom
de auto veilig is en rijd langzaam
achteruit door het gas- en rempe-
daal te bedienen. Houd tijdens de
automatische stuurwielbediening
een rijsnelheid aan van 6 km/h of
lager.
Verlaag de rijsnelheid zodra de
weergave van het multi-infor-
matiedisplay verandert.
Rijd langzaam achteruit en contro-
leer daarbij tegelijkertijd of de zone
achter de auto veilig is.
5
6
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 299 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
300
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Breng de auto onmiddellijk tot
stilstand als de waarschuwings-
zoemer achter van de Toyota
Parking Assist-sensor continu
klinkt.
De weergave van het multi-infor-
matiedisplay verandert als de
waarschuwingszoemer continu
gaat klinken.
Zet de selectiehendel in stand D (Multidrive CVT) of de 1e versnel-
ling (handgeschakelde transmissie).
Laat de auto, terwijl het stuurwiel draait, volledig stilstaan.
Rijd langzaam vooruit als het stuurwiel niet meer draait en controleer daar-
bij tegelijkertijd of de zone voor de auto veilig is.
Breng de auto onmiddellijk tot
stilstand als de waarschuwings-
zoemer voor van de Toyota
Parking Assist-sensor continu
klinkt.
De weergave van het multi-infor-
matiedisplay verandert als de
waarschuwingszoemer continu
gaat klinken.
7
8
9
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 300 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
301
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Zet de selectiehendel in stand R.
Laat de auto, terwijl het stuurwiel draait, volledig stilstaan.
Rijd langzaam achteruit als het stuurwiel niet meer draait en controleer
daarbij tegelijkertijd of de zone achter de auto veilig is.
Herhaal de stappen tot en
met tot de Parking Assist-
handeling voltooid is.
Als de Parking Assist-handeling
voltooid is, klinkt de zoemer, gaat
het controlelampje Simple-IPA uit
en verandert de weergave van het
multi-informatiedisplay.
Corrigeer indien vereist de positie
en/of de hoek van de auto om het
parkeren te voltooien.
10
11 7
10
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 301 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
302
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als er een waarschuwingsmelding verschijnt op het multi-infor-
matiedisplay
Melding Oorzaak Wat u moet doen
“IPA slot not detected,
speed too high.” (IPA-
ruimte niet gesigna-
leerd, snelheid te hoog)
De rijsnelheid was ho-
ger dan 30 km/h.
Beperk de rijsnelheid
tot 30 km/h of lager.
“IPA cancelled, take
over.” (IPA uitgescha-
keld, overnemen)
De schakelaar Simple-
IPA werd uitgezet.
Zet de schakelaar Sim-
ple-IPA aan.
De schakelaar Simple-
IPA werd aangezet tij-
dens achteruitrijden.
Parkeer de auto hand-
matig of signaleer een
andere parkeerruimte.
De selectiehendel werd
in de stand R gezet tij-
dens het signaleren
van een parkeerruimte.
Parkeer de auto hand-
matig of signaleer een
andere parkeerruimte.
De selectiehendel is in
een andere stand dan
stand R gezet nadat de
automatische stuur-
wielbediening is begon-
nen en voordat de auto
een parkeerruimte in
gaat.
Parkeer de auto hand-
matig of signaleer een
andere parkeerruimte.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 302 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
303
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
“IPA cancelled, take
over.” (IPA uitgescha-
keld, overnemen)
Het stuurwiel kon niet
voldoende worden ge-
draaid, bijv. wegens
lage bandenspanning
of bandenslijtage, door
wegomstandigheden,
doordat de auto op een
helling stond enz., en
de auto kon daarom
niet op de gewenste
plaats geparkeerd wor-
den.
Controleer de ban-
den op slijtage en
bandenspanning.
Als deze melding
wordt weergegeven
als de auto wordt ge-
parkeerd in een an-
dere parkeerruimte,
laat de auto dan na-
kijken door een er-
kende Toyota-dealer
of hersteller/repara-
teur of een andere
naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgerus-
te deskundige.
De stuurbekrachtiging
is tijdelijk oververhit.
Wacht even en pro-
beer de Simple-IPA
daarna opnieuw te ge-
bruiken.
Mogelijke systeemsto-
ring.
Laat de auto nakijken
door een erkende
Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of
een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
“IPA cancelled, take
over, driver intervened.”
(IPA uitgeschakeld,
overnemen, ingreep
door bestuurder)
Het stuurwiel werd
handmatig bediend ter-
wijl de automatische
stuurwielbediening in
werking was.
Parkeer de auto hand-
matig of signaleer een
andere parkeerruimte.
“IPA canceled, take
over, speed too high”
(IPA uitgeschakeld,
overnemen, snelheid te
hoog)
De rijsnelheid was tij-
dens het signaleren
van parkeerruimte ho-
ger dan 50 km/h.
Beperk de rijsnelheid
tot 30 km/h of lager en
zet de schakelaar Sim-
ple-IPA aan.
De rijsnelheid was ho-
ger dan 6 km/h tijdens
de automatische stuur-
wielbediening.
Parkeer de auto hand-
matig of signaleer een
andere parkeerruimte.
Melding Oorzaak Wat u moet doen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 303 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
304
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
“IPA cancelled, take
over, TRC/ABS/VSC
activated.” (IPA uitge-
schakeld, overnemen,
TRC/ABS/VSC geacti-
veerd)
De TRC, de VSC of het
ABS was in werking.
Zet de schakelaar
Simple-IPA weer aan
als de functie werd
geannuleerd tijdens
het signaleren van
een parkeerruimte.
Parkeer de auto
handmatig of signa-
leer een andere par-
keerruimte als de
functie werd geannu-
leerd tijdens de auto-
matische stuurwiel-
bediening.
“IPA cancelled, take
over, TRC/VSC is off.”
(IPA uitgeschakeld,
overnemen, TRC/VSC
is uit)
De schakelaar
werd uitgezet.
Schakel de
schakelaar in.
“IPA cancelled, take
over, timeout.” (IPA uit-
geschakeld, overne-
men, time-out)
Meer dan 6 minuten
zijn verstreken sinds de
schakelaar Simple-IPA
werd aangezet en de
selectiehendel in stand
R werd gezet, voordat
de automatische stuur-
wielbediening kon be-
ginnen.
Parkeer de auto hand-
matig of signaleer een
andere parkeerruimte.
Meer dan 6 minuten
zijn verstreken sinds de
selectiehendel in stand
R werd gezet en de
automatische stuur-
wielbediening begon,
voordat de Parking As-
sist-handeling kon wor-
den voltooid.
Parkeer de auto hand-
matig of signaleer een
andere parkeerruimte.
De totale tijd van stil-
stand tijdens de auto-
matische stuurwielbe-
diening overschreed 2
minuten.
Parkeer de auto hand-
matig of signaleer een
andere parkeerruimte.
“IPA cancelled, take
over, check IPA sys-
tem.” (IPA uitgescha-
keld, overnemen, IPA-
systeem controleren)
Systeemstoring.
Laat de auto nakijken
door een erkende
Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of
een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Melding Oorzaak Wat u moet doen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 304 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
305
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
“IPA not available.” (IPA
niet beschikbaar)
De stuurbekrachtiging
is tijdelijk oververhit.
Wacht even en pro-
beer de Simple-IPA
daarna opnieuw te ge-
bruiken.
De motor is niet ge-
start.
Start de motor.
Mogelijke systeemsto-
ring.
Laat de auto nakijken
door een erkende
Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of
een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
“IPA not available,
speed too high.” (IPA
niet beschikbaar, snel-
heid te hoog)
Te hoge rijsnelheid (ho-
ger dan 50 km/h).
Beperk de rijsnelheid
tot 30 km/h of lager en
zet de schakelaar Sim-
ple-IPA aan.
“IPA not available,
TRC/VSC is off.” (IPA
niet beschikbaar, TRC/
VSC is uit)
De schakelaar is
uitgezet.
Zet eerst de schakelaar
aan en daarna de
schakelaar Simple-IPA.
“IPA not available, stop
the vehicle, turn wheel
from left end to right
end.” (IPA niet beschik-
baar, breng de auto tot
stilstand, draai het
stuurwiel geheel naar
links en geheel naar
rechts)
Systeeminitialisatie is
niet uitgevoerd sinds
de accu is losgenomen
en weer is aange-
sloten.
Voer de initialisatie uit.
Blz. 307
“Check IPA system.”
(controleer IPA-sys-
teem)
Systeemstoring.
Laat de auto nakijken
door een erkende
Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of
een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Melding Oorzaak Wat u moet doen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 305 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
306
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Voorwaarden voor werking Simple-IPA
De motor draait.
De schakelaar is aan gezet.
De rijsnelheid is 30 km/h of lager. (De rijsnelheid is 6 km/h of lager tijdens de
automatische stuurwielbediening.)
Uitschakelen van de Simple-IPA
De Simple-IPA wordt uitgeschakeld als:
De schakelaar Simple-IPA wordt uitgezet.
Het ABS-, VSC- of TRC-systeem in werking is.
De selectiehendel in de stand R is gezet tijdens het signaleren van een par-
keerruimte.
De selectiehendel in stand R is gezet en er 1 m of meer achteruit is gereden
nadat een parkeerruimte is gesignaleerd en voordat de zoemer klinkt.
Het stuurwiel wordt handmatig bediend tijdens de automatische stuurwiel-
bediening.
Het langer duurt dan 6 minuten nadat de schakelaar Simple-IPA is aangezet
en de selectiehendel in stand R is gezet, voordat de automatische stuurwiel-
bediening begint.
De selectiehendel in een andere stand dan stand R is gezet nadat de auto-
matische stuurwielbediening is begonnen en voordat de auto een parkeer-
ruimte in gaat.
Het voltooien van de parkeerprocedure langer duurt dan 6 minuten nadat de
selectiehendel in stand R is gezet en de automatische stuurwielbediening
begint.
De totale tijd van stilstand tijdens de automatische stuurwielbediening de 2
minuten overschrijdt.
Hervatten van functie Simple-IPA
Als de Simple-IPA is uitgeschakeld wegens een van de volgende acties, kan
de werking van de Simple-IPA wellicht niet worden hervat door de schakelaar
Simple-IPA in te drukken, afhankelijk van bepaalde voorwaarden, zoals de
stoppositie van de auto en de uitslag van het stuurwiel.
Het stuurwiel wordt handmatig bediend tijdens de automatische stuurwiel-
bediening.
De rijsnelheid is hoger dan 6 km/h tijdens de automatische stuurwielbedie-
ning.
De selectiehendel is in een andere stand dan stand R gezet nadat de auto-
matische stuurwielbediening is begonnen en voordat de auto een parkeer-
ruimte in gaat.
Parkeer de auto handmatig of signaleer een andere parkeerruimte als de
werking niet wordt hervat.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 306 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
307
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Bij herhaaldelijk gebruik van Simple-IPA
Als de Simple-IPA herhaaldelijk wordt gebruikt, kan de stuurbekrachtiging tij-
delijk oververhit worden. Hierdoor kan de Simple-IPA worden gedeactiveerd
of uitgeschakeld. Wacht in dat geval enkele minuten voordat u de Simple-IPA
opnieuw gebruikt.
Werking van Toyota Parking Assist-sensor terwijl Simple-IPA in werking
is
Ook als de Toyota Parking Assist-sensor is uitgeschakeld terwijl Simple-IPA
geactiveerd is, blijft de Toyota Parking Assist-sensor toch in werking. In dit
geval wordt de Parking Assist-sensor gedeactiveerd nadat de procedure van
Simple-IPA voltooid of uitgeschakeld is.
Werking Stop & Start-systeem terwijl Simple-IPA in werking is (auto's
met Stop & Start-systeem)
Het Stop & Start-systeem werkt niet terwijl de Simple-IPA in werking is Als de
schakelaar Simple-IPA wordt aangezet terwijl het Stop & Start-systeem in
werking is, wordt het Stop & Start-systeem uitgeschakeld.
Als de temperatuur in de auto hoog is
De sensoren werken wellicht niet goed als de temperatuur in de auto hoog is
omdat de auto in de zon heeft gestaan. Gebruik de Simple-IPA als de tempe-
ratuur in de auto is gedaald.
Door Simple-IPA gebruikte sensoren
Blz. 289
Initialiseren van Simple-IPA
Draai het stuurwiel binnen 15 seconden nadat u de schakelaar Simple-IP
hebt aangezet geheel naar links of rechts en daarna geheel naar de tegenge-
stelde eindstand.
Wanneer het scherm voor het signaleren van parkeerruimte wordt weergege-
ven, is de initialisatie voltooid.
Als nog steeds “IPA not available, stop the vehicle, turn wheel from left end to
right end.” (IPA niet beschikbaar, breng de auto tot stilstand, draai het stuur-
wiel geheel naar links en geheel naar rechts) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven nadat de schakelaar Simple-IPA is ingedrukt, is de initia-
lisatie mislukt. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 307 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
308
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van Simple-IPA
Vertrouw bij het parkeren niet uitsluitend op de Simple-IPA. De bestuurder
is verantwoordelijk voor de veiligheid. Wees voorzichtig, net als bij het par-
keren van elke andere auto.
Rijd langzaam achteruit en regel de snelheid met behulp van het rempe-
daal.
Als het risico bestaat dat u een auto, obstakel of persoon gaat raken, trap
dan het rempedaal in om de auto tot stilstand te brengen en schakel het
systeem uit.
Omstandigheden waarin het gebruik van Simple-IPA niet is toegestaan
Gebruik de Simple-IPA niet onder de volgende omstandigheden.
Als u dit wel doet, kan het een onjuiste werking tot gevolg hebben en kan
een ongeval ontstaan.
In scherpe bochten of op hellingen.
Op een wegdek dat bedekt is met ijs of sneeuw of anderszins glad is.
Op een oneffen ondergrond, zoals grind.
Onder slechte weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij zware regenval,
mist, sneeuw of een zandstorm.
Wanneer de banden erg ver versleten zijn of als de bandenspanning te
laag is.
Wanneer de wielen van de auto niet meer goed zijn uitgelijnd nadat de
banden aan een krachtige schok zijn blootgesteld, bijvoorbeeld doordat
een stoeprand hard is geraakt.
Wanneer het compacte reservewiel (indien aanwezig) of sneeuwkettingen
gemonteerd zijn.
Wanneer de wielen wegslippen als u probeert te parkeren.
Wanneer er gevallen bladeren of sneeuw in de parkeerruimte liggen.
Wanneer zaken als een trekhaak of fietsendrager op de achterzijde van de
auto zijn gemonteerd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 308 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
309
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Wanneer een voertuig, zoals een vrachtwagen, bus of auto met trekhaak,
aanhangwagen of fietsendrager, voor of achter de parkeerruimte gepar-
keerd is met de voor- of achterzijde boven het detectiegebied.
Wanneer de voorbumper beschadigd is.
Wanneer de sensor afgedekt wordt door het voorbumperpaneel enz.
Als een voertuig of obstakel zich op een ongeschikte plaats voor of achter
de parkeerruimte bevindt.
Voorzorgsmaatregelen voor automatische stuurwielbediening
Let op de volgende punten omdat het stuurwiel in de Parking Assist-functie
automatisch gedraaid wordt.
Houd kleding zoals stropdassen, sjaals en lange mouwen uit de buurt van
het stuurwiel om te voorkomen dat ze verstrikt raken. Houd ook kinderen
uit de buurt van het stuurwiel.
Pas op dat u uzelf tijdens het draaien van het stuurwiel niet bezeert als u
lange vingernagels hebt.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 309 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
310
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Bij gebruik van de Simple-IPA
Controleer of de parkeerruimte geschikt is. (Breedte van de ruimte, of er
obstakels aanwezig zijn, staat van het wegdek enz.)
De Simple-IPA werkt niet naar behoren als het voertuig voor of achter de
parkeerruimte beweegt of als er een obstakel in de parkeerruimte komt
nadat de sensoren de parkeerruimte hebben gesignaleerd. Controleer bij
gebruik van de Parking Assist-functie ook altijd zelf de omgeving.
Het kan gebeuren dat de sensoren stoepranden niet kunnen waarnemen.
De auto kan in bepaalde situaties de stoeprand oprijden, bijvoorbeeld als
een auto voor of achter de parkeerruimte op de stoeprand geparkeerd
staat.
Controleer de omgeving om te voorkomen dat de banden en wielen
beschadigd worden.
De auto kan mogelijk niet in de beoogde parkeerruimte worden gepar-
keerd als de auto vooruit beweegt terwijl de selectiehendel in stand R
staat of achteruitrijdt als de selectiehendel in een andere stand dan R
staat, bijvoorbeeld bij het parkeren op een helling.
Rijd bij het achteruitrijden altijd lang-
zaam om te voorkomen dat uw auto
een obstakel voor de auto raakt.
Rijd bij het achteruitrijden altijd lang-
zaam om te voorkomen dat de voorzijde
van uw auto de auto voor de parkeer-
ruimte raakt.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 310 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
311
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Reinigen van het roetfilter
Het roetfilter wordt indien nodig gereinigd, afhankelijk van de rijom-
standigheden.
Eigenschappen
Het roetfiltersysteem heeft de volgende eigenschappen:
Het stationair toerental neemt tijdens het reinigen toe
De geur van de uitlaatgassen verandert
Wanneer de motor wordt gestart, wordt tijdens het reinigen
mogelijk witte stoom (waterdamp) uitgestoten
Mogelijk zal de acceleratie tijdens het reinigen verslechteren
Olie verversen
Blz. 449
Roetfilter (alleen dieselmotor)
Als er zich een vooraf bepaalde hoeveelheid afzetting in het filter
bevindt, wordt het filter automatisch gereinigd.
WAARSCHUWING
Uitlaatpijp
Raak de uitlaatpijp tijdens het reinigen niet aan, aangezien de uitlaatpijp en
de uitlaatgassen erg warm kunnen worden. Zorg dat er zich geen personen
of ontvlambare materialen in de buurt van de uitlaatpijp bevinden wanneer
de auto stilstaat.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan brandwonden of
brand veroorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 311 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
312
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Storingen in het roetfiltersysteem voorkomen
Gebruik geen andere brandstof dan het aangegeven type brandstof
Gebruik geen andere motorolie dan het aanbevolen type motorolie
Breng geen wijzigingen aan de uitlaatpijp aan
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 312 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
313
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling rem-
men of remmen op een glad wegdek
Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt
als het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat
de aandrijvende wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de
auto of bij het accelereren op gladde wegen
Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit rolt bij het wegrijden op
een helling
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor
het ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknip-
perlichten automatisch knipperen om het achteropkomende ver-
keer te waarschuwen.
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren
is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch
in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op deze systemen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 313 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
314
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het TRC-/
VSC-systeem in werking is.
Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem het aandrijfvermogen van de motor naar de wielen
beperken. Als u dan op drukt, kunt u de auto waarschijnlijk mak-
kelijker los krijgen door te ‘schommelen’.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Schakel de TRC uit door de knop
snel in te drukken en weer los te
laten .
Het controlelampje TRC OFF gaat
branden.
Druk nogmaals op om het
systeem weer in te schakelen.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Schakel de TRC uit door de knop
snel in te drukken en weer los te
laten .
TRC OFF wordt op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op om het
systeem weer in te schakelen.
Als het TRC-/VSC-systeem in werking is
Uitschakelen van het TRC-systeem
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 314 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
315
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Zowel TRC als VSC uitschakelen
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt terwijl de auto stilstaat om TRC
en VSC uit te schakelen.
De controlelampjes TRC OFF en VSC OFF gaan branden.
Druk nogmaals op om de systemen weer in te schakelen.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt terwijl de auto stilstaat om TRC
en VSC uit te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden en TRC OFF wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op om de systemen weer in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-systeem) worden ook het Pre-Crash
Brake Assist en het Pre-Crash Brake-systeem uitgeschakeld. (Blz. 249)
Wanneer het controlelampje TRC OFF zelfs gaat branden als niet is
ingedrukt (auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters)
De TRC en Hill Start Assist Control kunnen niet worden bediend. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer op het multi-informatiedisplay de melding wordt weergegeven
dat de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is niet ingedrukt (auto's met
een instrumentenpaneel met 2 meters)
De TRC en Hill Start Assist Control kunnen niet worden bediend. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bijgeluiden en trillingen veroorzaakt door het ABS, de Brake Assist, de
TRC en de VSC
Tijdens het starten of kort nadat de auto begint te rijden kan in de motor-
ruimte een geluid worden gehoord. Dit duidt niet op een storing in een van
deze systemen.
De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrich-
ting.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 315 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
316
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automatisch
opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het contact UIT wordt
gezet
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het contact UIT wordt
gezet.
Als alleen het TRC-systeem is uitgeschakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze niet
automatisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
Gereduceerde bekrachtiging door het EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere tijd
veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing zwaar
aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of breng de
auto tot stilstand en zet de motor UIT. Het EPS-systeem moet binnen 10
minuten weer normaal werken.
Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan, werkt de Hill Start
Assist Control:
Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel staat in een andere stand dan
P of N (bij het vooruit/achteruit bergop wegrijden).
Auto's met handgeschakelde transmissie: De selectiehendel staat in een
andere stand dan R wanneer vooruit bergop wordt weggereden of in stand
R wanneer achteruit bergop wordt weggereden.
De auto staat stil.
Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
De parkeerrem is niet geactiveerd.
Automatisch uitschakelen van Hill Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel wordt in stand P of N gezet.
Auto's met handgeschakelde transmissie: De selectiehendel wordt in stand
R gezet wanneer vooruit bergop wordt weggereden of in een andere stand
dan R gezet wanneer achteruit bergop wordt weggereden.
Het gaspedaal wordt ingetrapt.
De parkeerrem wordt geactiveerd.
Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat het rempedaal is losgelaten.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 316 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
317
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsig-
naal:
De alarmknipperlichten zijn uit.
De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h.
Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van
de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.
Het rempedaal wordt losgelaten.
Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat.
WAARSCHUWING
Het ABS werkt niet effectief als
De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat of glad wegdek.
De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende geval-
len:
Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
Als wordt gereden met sneeuwkettingen
Als wordt gereden op slechte wegen
Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden
De TRC werkt mogelijk niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd
worden, zelfs niet als het TRC-systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 317 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
318
4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Hill Start Assist Control werkt niet effectief als
Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start Assist Control. De Hill Start Assist
Control werkt mogelijk niet effectief op steile hellingen en op met ijs
bedekte wegen.
In tegenstelling tot de parkeerrem is de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende langere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan leiden tot een ongeval.
Als het Vehicle Stability Control-systeem (VSC) geactiveerd is
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roeke-
loos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het
controlelampje knippert.
Als het TRC/VSC-systeem is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek
aan. Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en het aandrijfvermo-
gen.
Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben. Controleer verder of alle ban-
den de aanbevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken niet goed als er verschillende
banden onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor
meer informatie over het vervangen van de banden of wielen.
Omgaan met banden en wielophanging
Problemen met de banden of wijzigingen aan de wielophanging hebben
een negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing
veroorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 318 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
319
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
4-7. Rijtips
Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandighe-
den.
Motorolie
Koelvloeistof
Ruitensproeiervloeistof
Laat de toestand van de accu controleren door een monteur.
Laat winterbanden onder uw auto monteren of schaf een set
sneeuwkettingen voor de voorwielen aan.
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben en van hetzelfde merk
zijn en controleer of de sneeuwkettingen geschikt zijn voor de banden-
maat van uw auto.
Voer, afhankelijk van de omstandigheden, de volgende handelingen
uit:
Probeer een vastgevroren ruit niet met kracht te openen en zet de
ruitenwissers niet aan als deze vastgevroren zijn. Giet warm water
over het bevroren gedeelte om het ijs te laten smelten. Veeg het
water direct weg om te voorkomen dat het bevriest.
Verwijder de eventueel aanwezige sneeuw van de luchtinlaten voor
de voorruit om zeker te kunnen zijn van een juiste werking van de
aanjager van het airconditioningsysteem.
Controleer of er sprake is van ijs- of sneeuwophopingen op de ver-
lichting aan de buitenzijde, op het dak, op het chassis, rond de ban-
den of op de remmen, en verwijder deze indien dat het geval is.
Verwijder sneeuw en modder van de onderzijde van uw schoenen
voordat u in de auto stapt.
Verhoog de snelheid geleidelijk, houd een veilige afstand tussen u en
uw voorligger en pas de snelheid aan aan de conditie van de weg.
Rijden in de winter
Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbe-
reidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele weersomstandigheden aan.
Voorbereiding voor de winter
Voordat u met de auto gaat rijden
Tijdens het rijden
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 319 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
320
4-7. Rijtips
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Parkeer de auto en zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT)
of in de 1e versnelling of stand R (handgeschakelde transmissie),
maar activeer de parkeerrem niet. De parkeerrem kan vastvriezen en
bij het deactiveren niet vrij komen. Blokkeer de wielen indien nodig,
om wegglijden of kruipen te voorkomen.
Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen.
De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat.
Zijketting:
diameter 3 mm
breedte 10 mm
lengte 30 mm
Dwarsketting:
diameter 4 mm
breedte 14 mm
lengte 25 mm
De wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen
verschilt per land en per soort weg. Stel u op de hoogte van lokale
voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.
225/45R17 banden
Op 225/45R17 banden kunnen geen sneeuwkettingen worden gemonteerd.
Aanbrengen van sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwij-
deren van sneeuwkettingen:
Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.
Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen. Gebruik geen sneeuwket-
tingen om de achterwielen.
Plaats de sneeuwkettingen zo strak mogelijk om de voorwielen. Zet de
sneeuwkettingen na 0,5 1,0 km opnieuw vast.
Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
Bij het parkeren
Keuze van sneeuwkettingen (behalve 225/45R17 banden)
1
2
3
4
5
6
Wetgeving met betrekking tot gebruik van sneeuwkettingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 320 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
321
4-7. Rijtips
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
4
Rijden
WAARSCHUWING
Rijden met winterbanden
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
Gebruik winterbanden met de voorgeschreven maat.
Zorg ervoor dat de bandenspanning aan de specificatie voldoet.
Rijd niet harder dan de toegestane snelheid of harder dan de snelheidsli-
miet die geldt voor de gebruikte winterbanden.
Monteer winterbanden op alle wielen.
Rijden met sneeuwkettingen
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.
Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snel-
heid de laagste is.
Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.
Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
Minder uw snelheid alvorens een bocht aan te snijden zodanig, dat u
zeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.
Auto's met LDA (Lane Departure Alert): Gebruik het LDA-systeem niet.
OPMERKING
Repareren of vervangen van winterbanden (auto's met bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
Laat winterbanden repareren of vervangen door een Toyota-dealer of door
een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft invloed op de werking
van de ventielen en zenders, onderdelen van het waarschuwingssysteem
voor de bandenspanning.
Monteren van sneeuwkettingen (auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, kan het gebeuren dat het waar-
schuwingssysteem voor de bandenspanning niet goed functioneert.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 321 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
322
4-7. Rijtips
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 322 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
323
5
Audiosysteem
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5-1. Basishandelingen
Soorten audiosystemen.....324
Stuurwieltoetsen
audiosysteem ..................325
AUX-aansluiting/
USB-aansluiting...............326
5-2. Gebruik van het
audiosysteem
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem......327
5-3. Gebruik van de radio
Bediening van de radio......329
5-4. Afspelen van audio-CD's en
discs met MP3-/WMA-
bestanden
Bediening CD-speler .........332
5-5. Gebruik van een extern
apparaat
Afspelen van bestanden op
een iPod ..........................340
Afspelen van bestanden op
een USB-geheugen.........348
Gebruik van de
AUX-aansluiting...............355
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
Bluetooth
®
-audio/telefoon..356
Gebruik van de toetsen
op het stuurwiel ...............361
Registreren van een
Bluetooth
®
-apparaat........362
5-7. Menu SET UP
Gebruik van het menu SET UP
(“Bluetooth*”-menu) .........363
Gebruik van het menu SET UP
(menu “Phone”
(telefoon)) ........................368
5-8. Bluetooth
®
-audio
Bedienen van een
Bluetooth
®
compatibele
draagbare speler .............373
5-9. Bluetooth
®
-telefoon
Bellen.................................376
Een telefoongesprek
ontvangen........................378
Voeren van een
telefoongesprek ...............379
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth
®
........................381
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 323 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
324
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5-1. Basishandelingen
Auto's met audiosysteem
Auto's met navigatie-/multimediasysteem
Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem
voor meer informatie indien uw auto is uitgerust met een navigatie-/
multimediasysteem.
Gebruik van mobiele telefoons
Mobiele telefoons kunnen storingen veroorzaken die hoorbaar zijn via de
luidsprekers als het audiosysteem ingeschakeld is.
Over Bluetooth
®
Het Bluetooth-beeldmerk en -logo zijn eigendom van Bluetooth SIG. en er is
door Panasonic Corporation toestemming verleend voor het gebruik van het
handelsmerk. Overige handelsmerken en -namen zijn eigendom van ver-
schillende eigenaren.
: Indien aanwezig
Soorten audiosystemen
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.
Voorkomen van schade aan het audiosysteem
Mors geen drank of ander soort vloeistof over het audiosysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 324 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
325
5-1. Basishandelingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Volumetoets:
Indrukken: verhogen/verla-
gen van het volume
Ingedrukt houden: blijft het
volume verhogen/verlagen
Radio geselecteerd:
Indrukken: selecteren van
een radiozender
Ingedrukt houden: omhoog/
omlaag zoeken
CD-, MP3/WMA-disc-, Bluetooth
®
-, iPod- of USB-modus:
Indrukken: selecteren van een nummer/bestand/muziekstuk
Ingedrukt houden: selecteren van een map of album (MP3/
WMA-disc, Bluetooth
®
, iPod of USB)
Toets MODE:
Indrukken: inschakelen van het systeem, selecteren van een
audiobron
Ingedrukt houden: het geluid van de actuele weergave wordt
gedempt of de actuele weergave wordt onderbroken. Houd de
toets nogmaals ingedrukt om het dempen of onderbreken onge-
daan te maken.
Stuurwieltoetsen audiosysteem
Sommige functies van het audiosysteem kunnen worden
bediend met behulp van schakelaars op het stuurwiel.
De werking kan verschillen afhankelijk van het type audio- of
navigatiesysteem. Raadpleeg de handleiding van het audio- of
navigatiesysteem voor meer informatie.
Bedienen van het audiosysteem met de stuurwieltoetsen
1
2
3
WAARSCHUWING
Beperk de kans op ongevallen
Neem bij het bedienen van de toetsen op het stuurwiel de nodige voorzich-
tigheid in acht.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 325 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
326
5-1. Basishandelingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
iPod
Open het afdekkapje door erop
te drukken en sluit een iPod
aan met behulp van een iPod-
kabel.
Als de iPod niet is ingeschakeld,
schakel deze dan alsnog in.
USB-geheugen
Open het afdekkapje door erop te drukken en sluit een USB-geheu-
gen aan.
Als het USB-geheugen niet is ingeschakeld, schakel dit dan alsnog in.
Draagbare audiospeler
Open het afdekkapje door erop te drukken en sluit een draagbare
audiospeler aan.
Als de draagbare audiospeler niet is ingeschakeld, schakel deze dan
alsnog in.
AUX-aansluiting/USB-aansluiting
Sluit een iPod, USB-geheugen of draagbare audiospeler aan op
de AUX/USB-aansluiting zoals hieronder aangegeven. Druk op
de toets MODE om iPod, USB of AUX te selecteren.
Aansluiten via de AUX-aansluiting/USB-aansluiting
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden
Sluit geen apparaat aan en bedien het apparaat niet.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 326 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
327
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Weergeven van de actuele
functie
Wijzigen van de volgende
instellingen
Geluidskwaliteit en balans
(Blz. 327)
Voor een optimaal geluid kun-
nen de geluidskwaliteit en
balans worden gewijzigd.
Automatische geluidsrege-
ling aan/uit (Blz. 328)
Selecteren van een modus
Wijzigen van geluidskwaliteitsinstellingen
Druk op de toets SETUP ENTER.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om “Sound Settings”
(geluidsinstellingen) te selecteren.
Druk op de toets SETUP ENTER.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om de gewenste modus te
selecteren.
“Bass”, “Treble”, “Fader”, “Balance” of “ASL”
Druk op de toets SETUP ENTER.
Optimaal gebruikmaken van het
audiosysteem
De geluidskwaliteit (hoge tonen/bas) en balans kunnen worden
afgesteld.
1
2
3
Gebruik van toonregeling en geluidsverdeling
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 327 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
328
5-2. Gebruik van het audiosysteem
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Instellen van de geluidskwaliteit
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om het niveau in te stellen.
*: De geluidskwaliteit wordt in elke audioweergave afzonderlijk afgesteld.
Instellen van de automatische geluidsregeling (ASL)
Als ASL is geselecteerd, kan de hoeveelheid ASL in de volgorde
“Low”, “Mid” en “High” worden gewijzigd door op de toets TUNE> te
drukken.
Door op de toets <SELECT te drukken, schakelt u de ASL uit.
ASL past het volume en de toonregeling aan op basis van de rijsnel-
heid.
Instelling
geluids-
kwaliteit
Weergave
op display
Niveau
Druk op de
toets
<SELECT
Druk op de
toets TUNE>
Lage tonen* “Bass” -5 - 5
Laag Hoog
Hoge tonen* “Treble” -5 - 5
Balans
voor/achter
“Fader” F7 - R7
Verhogen
volume
achter
Verhogen
volume voor
Balans
links/rechts
“Balance” L7 - R7
Verhogen
volume
links
Verhogen
volume rechts
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 328 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
329
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
5-3. Gebruik van de radio
Stem af op de gewenste zender door op de toets <SELECT of
TUNE> te drukken.
Houd de gewenste voorkeuzetoets ingedrukt totdat u een piepsig-
naal hoort.
Bediening van de radio
Kies AM of FM om naar de radio te luisteren.
Voorkeuzetoetsen
Toets selecteren modus
Een item selecteren of AF/
regiocode/stand TA instellen
Aanpassen van frequentie
Frequentie zoeken
Weergeven van een zender-
overzicht
Volume
AAN/UIT
Vastleggen van voorkeuzezenders
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 329 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
330
5-3. Gebruik van de radio
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bijwerken van de zenderlijst
Druk op “List” (lijst).
De zenderlijst wordt weergegeven.
Druk op “Update” (bijwerken) om de lijst bij te werken.
Tijdens het zoeken wordt “Updating” (bijwerken) weergegeven. Vervol-
gens worden op het display de beschikbare zenders weergegeven.
Druk op “Back” (terug) om het bijwerken te onderbreken.
Selecteren van een zender in de zenderlijst
Druk op “List” (lijst).
De zenderlijst wordt weergegeven.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om een radiozender te
selecteren.
Druk op de toets SETUP ENTER om op de zender af te stem-
men.
Druk op “Back” (terug) om terug te keren naar de vorige weer-
gave.
Met deze functie kan uw radio RDS-gegevens ontvangen.
Luisteren naar radiozenders van hetzelfde netwerk
Druk op de toets SETUP ENTER.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om “Radio” te selecteren
en druk op de toets SETUP ENTER.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om de gewenste modus te
selecteren: FM AF of “Region code” (regiocode).
Druk op de toets SETUP ENTER om “On” (aan) of “Off” (uit) te
selecteren.
Stand FM AF ON: De radiozender van hetzelfde netwerk
met de sterkste ontvangst wordt geselec-
teerd.
Stand regiocode ON: De radiozender van hetzelfde netwerk
met de sterkste ontvangst die hetzelfde
programma uitzendt, wordt geselecteerd.
Gebruik van de zenderlijst
RDS (Radio Data Systeem)
1
2
1
2
3
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 330 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
331
5-3. Gebruik van de radio
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Verkeersinformatie
Druk op de toets SETUP ENTER.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om “Radio” te selecteren
en druk op de toets SETUP ENTER.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om de stand FM TA te
selecteren.
Druk op de toets SETUP ENTER om “On” (aan) of “Off” (uit) te
selecteren.
Stand TA: Het systeem schakelt automatisch over naar een zender
waarop verkeersinformatie wordt meegestuurd zodra
deze informatie wordt ontvangen.
Als de verkeersinformatie beëindigd is, wordt weer terugge-
schakeld naar de zender waarop was afgestemd.
EON (Enhanced Other Network)-systeem (voor de ontvangst van ver-
keersmeldingen)
Als de RDS-zender (met EON-gegevens) waar u naar luistert geen verkeers-
informatie meestuurt en het audiosysteem in stand TA (verkeersmelding)
staat, schakelt het systeem automatisch over naar een zender van de EON
AF-lijst zodra het uitzenden van de verkeersinformatie begint.
Als de accu is losgenomen
De opgeslagen voorkeuzezenders zijn gewist.
Ontvangstgevoeligheid
Het is niet altijd mogelijk radiosignalen perfect te ontvangen vanwege de
steeds wisselende positie van de antenne, verschillen in signaalsterkte en
de aanwezigheid van objecten in de omgeving als treinen, zendstations,
enz.
De radioantenne is bevestigd op de achterzijde van het dak.
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 331 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
332
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5-4. Afspelen van audio-CD's en discs met MP3-/WMA-bestanden
Plaats een disc.
Druk op en verwijder de disc.
Bediening CD-speler
Weergave tekst
Weergeven overzicht mappen/
muziekstukken
Selecteren van een map
(alleen discs met MP3/WMA-
bestanden)
Herhalen
Afspelen in willekeurige volg-
orde
Toets selecteren modus
Afspelen van het geselec-
teerde muziekstuk/bestand
Selecteren van een muziek-
stuk/bestand
Selecteren van een muziek-
stuk/bestand, vooruit- of terug-
spoelen
Volume
AAN/UIT
Een disc uitwerpen
Laden van een CD of disc met MP3- of WMA-bestanden
Uitwerpen van een CD of disc met MP3- of WMA-bestanden
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 332 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
333
5-4. Afspelen van audio-CD's en discs met MP3-/WMA-bestanden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Selecteren van een muziekstuk
Druk op de toets TUNE> of SEEK> om naar het volgende muziek-
stuk te gaan of op de toets <SELECT of <TRACK om naar het
vorige muziekstuk te gaan, totdat het gewenste muziekstuk wordt
weergegeven.
Selecteren van een muziekstuk uit een afspeellijst
Druk op “List” (lijst).
De afspeellijst wordt weergegeven.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om een muziekstuk te
selecteren.
Druk op de toets SETUP ENTER om het geselecteerde muziek-
stuk af te spelen.
Druk op “Back” (terug) om terug te keren naar de vorige weer-
gave.
Versneld vooruit-/terugspoelen van een muziekstuk
Houd de toets SEEK> of <TRACK ingedrukt om vooruit of terug te
spoelen.
Herhalen
Druk op RPT.
Het huidige muziekstuk wordt herhaaldelijk afgespeeld tot weer op
RPT wordt gedrukt.
Afspelen in willekeurige volgorde
Druk op RDM.
De muziekstukken worden in willekeurige volgorde afgespeeld tot weer
op RDM wordt gedrukt.
Overschakelen naar een andere weergave
Druk op “Text” (tekst).
Titel van het muziekstuk, naam van de artiest en titel van de CD worden
op het display weergegeven.
Druk op “Text” (tekst) of “Back” (terug) om terug te keren
naar de vorige weergave.
Gebruik van de CD-speler
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 333 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
334
5-4. Afspelen van audio-CD's en discs met MP3-/WMA-bestanden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Selecteren van een map
Druk op of om de gewenste map te selecte-
ren.
Selecteren van een map en bestand uit een mappenlijst
Druk op “List” (lijst).
De mappenlijst wordt weergegeven.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om een map of bestand te
selecteren.
Druk op de toets SETUP ENTER om het geselecteerde bestand/
de geselecteerde map af te spelen.
Druk op “Back” (terug) om terug te keren naar de vorige weer-
gave.
Terugkeren naar de eerste map
Houd de toets ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort.
Selecteren van een bestand
Druk op de toets <SELECT, TUNE>, <TRACK of SEEK> om het
gewenste bestand te selecteren.
Versneld vooruit-/terugspoelen van een bestand
Houd de toets SEEK> of <TRACK ingedrukt om vooruit of terug te
spoelen.
Herhalen
Wanneer u op RPT drukt, wordt de modus voor herhalen als
volgt gewijzigd:
Herhalen bestand Herhalen map
* Uit.
*: Niet beschikbaar wanneer RDM (afspelen in willekeurige volgorde) is
geselecteerd
Afspelen in willekeurige volgorde
Wanneer u op RDM drukt, wordt de modus voor afspelen in
willekeurige volgorde als volgt gewijzigd:
Map in willekeurige
volgorde afspelen Disc in willekeurige volgorde afspelen Uit.
Afspelen van een disc met MP3- of WMA-bestanden
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 334 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
335
5-4. Afspelen van audio-CD's en discs met MP3-/WMA-bestanden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Overschakelen naar een andere weergave
Druk op “Text” (tekst).
Titel van het muziekstuk, naam van de artiest en albumtitel (alleen MP3)
worden op het display weergegeven.
Druk op “Text” (tekst) of “Back” (terug) om terug te keren naar
de vorige weergave.
Weergave
Of de informatie wordt weergegeven en de manier waarop deze wordt weer-
gegeven is afhankelijk van de gegevens op de disc.
Foutmeldingen
Als een foutmelding wordt weergegeven, raadpleeg dan de volgende tabel en
onderneem de juiste acties. Als het probleem niet is verholpen, breng de auto
dan naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Melding Oorzaak Correctieprocedures
“CD check”
(controleer CD)
De disc is vuil of
beschadigd.
De disc is onderste-
boven geplaatst.
Reinig de disc.
Plaats de disc op de
juiste wijze.
“Error 3” (fout 3)
Er zit een storing in het
systeem.
Verwijder de disc.
“Error 4” (fout 4)
Er is sprake van over-
stroom.
Zet het contact UIT.
“No support”
(geen ondersteuning)
Er staan geen MP3/
WMA-bestanden op de
CD.
Verwijder de disc.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 335 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
336
5-4. Afspelen van audio-CD's en discs met MP3-/WMA-bestanden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Discs die kunnen worden gebruikt
Discs die zijn voorzien van onderstaand label, kunnen worden gebruikt.
Afhankelijk van het opnameformaat of de eigenschappen van de disc, kras-
sen, vuil of beschadigingen is afspelen wellicht niet mogelijk.
CD's met een kopieerbeveiliging kunnen mogelijk niet op de juiste manier
worden afgespeeld.
Beschermingsfunctie CD-speler
Om de interne componenten in de speler te beschermen, wordt het afspelen
automatisch onderbroken als er een storing wordt gesignaleerd.
Als een disc gedurende langere tijd in de CD-speler blijft zitten of als de
disc gedeeltelijk in de speler blijft zitten en niet wordt uitgenomen
De disc kan beschadigd raken waardoor deze niet meer goed kan worden
afgespeeld.
Lensreinigers
Gebruik geen lensreinigers. Anders kan schade aan de CD-speler ontstaan.
MP3- en WMA-bestanden
MP3 (MPEG Audio LAYER3) is een standaard audiocompressieformaat.
Door gebruik te maken van MP3-compressie kunnen bestanden worden
gecomprimeerd tot ongeveer 1/10 van hun oorspronkelijke grootte.
WMA (Windows Media Audio) is een audiocompressieformaat van Microsoft.
Audiobestanden die met deze techniek worden gecomprimeerd, zijn kleiner
dan bestanden van het MP3-formaat.
De compatibiliteit van MP3- en WMA-bestanden en media/formaten is
beperkt.
Compatibiliteit MP3-bestanden
Compatibele standaarden
MP3 (MPEG1 LAYER3, MPEG2 LSF LAYER3)
Compatibele samplingfrequenties
MPEG1 LAYER3: 32, 44,1, 48 (kHz)
MPEG2 LSF LAYER3: 16, 22,05, 24 (kHz)
Compatibele bitrates (compatibel met VBR)
MPEG1 LAYER3: 32, 40, 48, 56, 64, 80, 96, 112, 128, 160, 192, 224,
256, 320 (kbps)
MPEG2 LSF LAYER3: 8, 16, 24, 32, 40, 48, 56, 64, 80, 96, 112, 128, 144,
160 (kbps)
Compatibele weergavemogelijkheden: stereo, meerkanaalsstereo,
tweekanaalsweergave en monoweergave
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 336 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
337
5-4. Afspelen van audio-CD's en discs met MP3-/WMA-bestanden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Compatibiliteit WMA-bestanden
Compatibele standaarden
WMA versie 7, 8, 9
Compatibele samplingfrequenties
32, 44,1, 48 (kHz)
Compatibele bitrates (alleen compatibel met 2-kanaalsweergave)
Versie 7, 8: CBR 48, 64, 80, 96, 128, 160, 192 (kbps)
Versie 9: CBR 48, 64, 80, 96, 128, 160, 192, 256, 320 (kbps)
Compatibele media
De media die kunnen worden gebruikt voor de weergave van MP3- en
WMA-bestanden zijn CD-R's en CD-RW's.
Afspelen is in bepaalde gevallen niet mogelijk als de CD-R of CD-RW niet
is afgesloten. Weergave is in sommige gevallen niet mogelijk of de speler
kan overslaan als er krassen of vingerafdrukken op de disc aanwezig zijn.
Compatibele disc-formaten
De volgende disc-formaten kunnen worden gebruikt.
Disc-formaten:CD-ROM Mode 1 en Mode 2
CD-ROM XA Mode 2, Form 1 en Form 2
Bestandsformaten: ISO9660 level 1, level 2, (Romeo, Joliet)
MP3- en WMA-bestanden die in een ander formaat geschreven zijn, kun-
nen mogelijk niet op de juiste manier worden afgespeeld, en de
bestandsnamen en mapnamen kunnen mogelijk niet correct worden
weergegeven.
Onderwerpen waarop de standaarden en beperkingen betrekking hebben
zijn als volgt.
Maximale mapstructuur: 8 niveaus
Maximale lengte van mapnamen/bestandsnamen: 32 karakters
Maximaal aantal mappen: 192 (inclusief de root)
Maximaal aantal bestanden per disc: 255
Bestandsnamen
De enige soort bestanden die kunnen worden herkend als MP3/WMA en
die kunnen worden afgespeeld, zijn bestanden met de extensie .mp3 of
.wma.
Discs met multi-sessieopnamen
Omdat het audiosysteem geschikt is voor het afspelen van discs met multi-
sessieopnamen, kunnen er discs worden afgespeeld met MP3- en WMA-
bestanden. Alleen de eerste sessie kan echter worden afgespeeld.
ID3- en WMA-tags
ID3-tags kunnen worden toegevoegd aan MP3-bestanden, waardoor het
mogelijk wordt de naam van het muziekstuk, de naam van de artiest, enz.
op te nemen.
Het systeem is compatibel met ID3 versie 1.0, 1.1, en versie 2.2, 2.3 ID3-
tags. (Het aantal karakters is gebaseerd op ID3-versie 1.0 en 1.1.)
WMA-tags kunnen worden toegevoegd aan WMA-bestanden, waardoor het
mogelijk wordt de titel van het muziekstuk en de naam van de artiest op te
nemen op dezelfde manier als met de ID3-tags.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 337 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
338
5-4. Afspelen van audio-CD's en discs met MP3-/WMA-bestanden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Afspelen van MP3- en WMA-bestanden
Als er een disc met MP3- of WMA-bestanden in de speler wordt geplaatst,
worden eerst alle bestanden op de disc gecontroleerd. Als deze controle
voltooid is, wordt het eerste MP3- of WMA-bestand afgespeeld. Om de
bestandscontrole niet langer te laten duren dan nodig is, adviseren wij u
geen andere bestanden dan MP3- of WMA-bestanden op de disc op te
nemen en geen onnodige mappen te creëren.
Als op discs een combinatie staat van audiogegevens en MP3- of WMA-
gegevens, kunnen alleen audiogegevens worden afgespeeld.
Extensies
Als de bestandsextensies .mp3 en .wma worden gebruikt voor andere
bestanden dan MP3- en WMA-bestanden, zullen deze bestanden niet juist
herkend worden en worden afgespeeld als MP3- en WMA-bestanden. Dit
kan leiden tot storende geluiden en schade aan de luidsprekers.
Afspelen
Om MP3-bestanden met constante geluidskwaliteit af te spelen, advise-
ren wij de opnames te maken met een vaste bitrate van ten minste 128
kbps en een samplingfrequentie van 44,1 kHz.
Sommige CD-R's of CD-RW's kunnen niet worden afgespeeld, afhanke-
lijk van de eigenschappen van de disc.
Er is een groot aanbod aan gratis software voor het maken van MP3- en
WMA-bestanden op de markt en afhankelijk van de kwaliteit van deze
software kunnen een slechte geluidsweergave of storingen bij het begin
van de weergave het resultaat zijn. In sommige gevallen kan afspelen
zelfs helemaal niet mogelijk zijn.
• Als er andere bestanden dan MP3- of WMA-bestanden op een disc
staan, kan het langer duren voordat de bestanden op de disc herkend
worden en in sommige gevallen kan de disc wellicht helemaal niet wor-
den afgespeeld.
Microsoft, Windows en Windows Media zijn geregistreerde handelsmer-
ken van Microsoft Corporation in de VS en andere landen.
WAARSCHUWING
Verklaring voor de CD-speler
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 338 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
339
5-4. Afspelen van audio-CD's en discs met MP3-/WMA-bestanden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
OPMERKING
Discs en adapters die niet kunnen worden gebruikt
Gebruik de volgende discs niet.
Gebruik ook geen 8 cm disc-adapters, DualDiscs of printbare discs.
Hierdoor kan de speler beschadigd raken en/of kan het plaatsen/verwijde-
ren van de disc bemoeilijkt worden.
Discs met een andere diameter dan 12 cm.
Inferieure of vervormde discs.
Discs met een transparant of lichtdoorlatend opnamegedeelte.
Discs waar tape, stickers of CD-R-labels op geplakt zijn of discs waarvan
het label heeft losgelaten.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de speler
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot bescha-
diging van de discs of van de speler zelf.
Plaats niets anders in de opening dan discs.
Probeer de speler niet met olie te smeren.
Stel discs niet bloot aan direct zonlicht.
Probeer de speler niet uit elkaar te nemen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 339 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
340
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5-5. Gebruik van een extern apparaat
Blz. 326
Afspelen van bestanden op een iPod
Door een iPod aan te sluiten, kunt u genieten van muziek uit de
luidsprekers van de auto. Druk op de toets MODE totdat “iPod”
wordt weergegeven.
Aansluiten van een iPod
Bedieningspaneel
Weergave tekst
Weergave overzichten
iPod-menu
Herhalen
Afspelen in willekeurige
volgorde
Toets selecteren modus
Instelmenu
Selectie muziekstuk
Selecteren van een
muziekstuk, vooruit- of
terugspoelen
Volume
AAN/UIT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 340 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
341
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Druk op “Menu” om het iPod-menu te selecteren.
Door op de toets TUNE> te drukken, verandert de afspeelmodus in
de volgende volgorde:
Playlists (afspeellijsten) Artists (artiesten)Albums (albums)
Songs (muziekstukken) PodcastsGenres Composers
(componisten)Audiobooks (audioboeken)
Druk op de toets SETUP ENTER om de gewenste afspeelmodus te
selecteren.
Selecteren van een afspeelfunctie
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 341 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
342
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Lijst afspeelmodus
Selecteren van een lijst
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om de eerste selectielijst
weer te geven.
Druk op de toets SETUP ENTER om het gewenste item te selec-
teren.
Door op deze toets te drukken, wordt de tweede selectielijst weergege-
ven.
Herhaal de procedure om het gewenste item te selecteren.
Druk op “Back” (terug) om terug te keren naar de vorige selectie-
lijst.
Afspeel-
modus
Eerste
selectie
Tweede
selectie
Derde
selectie
Vierde
selectie
Playlists Afspeellijst Muziekstuk - -
Artists Artiest Album Muziekstuk -
Albums Album Muziekstuk - -
Songs Muziekstuk - - -
Podcasts Podcast Aflevering - -
Genres Genre Artiest Album Muziekstuk
Composers Componist Album Muziekstuk -
Audiobooks Audioboek Hoofdstuk - -
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 342 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
343
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Druk op de toets <SELECT, TUNE>, <TRACK of SEEK> om het
gewenste muziekstuk te selecteren.
Druk op “List” (lijst).
Het overzicht van de muziekstukken wordt weergegeven.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om een muziekstuk te selec-
teren.
Druk op de toets SETUP ENTER om het muziekstuk af te spelen.
Druk op “Back” (terug) om terug te keren naar de vorige weergave.
Houd de toets SEEK> of <TRACK ingedrukt om vooruit of terug te
spoelen.
Druk op
RPT.
Druk opnieuw op RPT om te annuleren.
Wanneer u op (RDM) drukt, wordt de modus voor afspelen in
willekeurig volgorde als volgt gewijzigd:
Muziekstukken in willekeurige
volgorde afspelen Album in willekeurige volgorde afspelen Uit.
Druk op “Text” (tekst).
Titel van het muziekstuk, naam van de artiest en albumtitel worden op het
display weergegeven.
Druk op “Text” (tekst) of “Back” (terug) om terug te keren naar
de vorige weergave.
Selecteren van een muziekstuk
Selecteren van een muziekstuk in het overzicht
Versneld vooruit-/terugspoelen van een muziekstuk
Herhalen
Afspelen in willekeurige volgorde
Wijzigen van weergave op het display
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 343 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
344
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Druk op de toets SETUP ENTER om naar de modus voor het
instelmenu te gaan.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om de modi voor de geluids-
instellingen te wijzigen. (Blz. 327)
Informatie over iPod
“Made for iPod" (gemaakt voor iPod) “Made for iPhone” (gemaakt voor
iPhone) houdt in dat een elektronische accessoire speciaal is ontworpen
voor de iPod respectievelijk iPhone en dat de ontwikkelaar garandeert dat
het product aan de prestatienormen van Apple voldoet.
Apple kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de werking van dit
apparaat of de mate waarin dit apparaat voldoet aan de eisen voor veilig-
heid en regelgeving. Let erop dat het gebruik van deze accessoire in combi-
natie met een iPod of iPhone de werking van de afstandsbediening negatief
kan beïnvloeden.
iPhone, iPod, iPod classic, iPod nano en iPod touch zijn handelsmerken van
Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.
iPod-functies
Wanneer een iPod is aangesloten en de audiobron wordt gewijzigd in iPod-
modus, gaat de iPod verder met het laatst afgespeelde bestand.
Afhankelijk van de iPod die op het systeem is aangesloten, zijn bepaalde
functies mogelijk niet beschikbaar. Als een functie niet beschikbaar is van-
wege een storing (in tegenstelling tot een systeemspecificatie), kan het hel-
pen om het apparaat even los te koppelen en weer aan te sluiten.
Als de iPod is aangesloten op het systeem, kan de iPod niet meer op de
normale wijze worden bediend. In dat geval moeten de bedieningselemen-
ten van het audiosysteem van de auto worden gebruikt.
Als de batterijspanning van de iPod erg laag is, werkt de iPod wellicht niet.
In dat geval moet de iPod eerst worden opgeladen.
Ondersteunde modellen (Blz. 346)
Regelen van de geluidskwaliteit en de balans van het volume
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 344 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
345
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
iPod-problemen
Om de meeste problemen tijdens het gebruik van uw iPod te verhelpen, kunt
u de iPod losnemen van de iPod-aansluiting in de auto en het apparaat reset-
ten.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw iPod voor instructies bij het reset-
ten van uw iPod.
Scherm
Blz. 335
Foutmeldingen
Als een foutmelding wordt weergegeven, raadpleeg dan de volgende tabel en
onderneem de juiste acties. Als het probleem niet is verholpen, breng de auto
dan naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Melding Oorzaak/correctieprocedures
“iPod error” (fout iPod)
Dit geeft aan dat de bestanden op de iPod
niet kunnen worden gelezen.
“Error 3” (fout 3)
Dit geeft aan dat de iPod mogelijk niet correct
werkt.
“Error 4” (fout 4) Dit geeft aan dat er sprake is van overstroom.
“Error 5” (fout 5)
Dit geeft aan dat er sprake is van een commu-
nicatiefout met de iPod.
“Error 6” (fout 6)
Dit geeft aan dat er sprake is van een autori-
satiefout.
“No songs”
(geen muziekstukken)
Dit geeft aan dat de iPod geen audio-opna-
mes bevat.
“No playlists”
(geen afspeellijsten)
Dit geeft aan dat sommige beschikbare
muziekstukken niet kunnen worden gevonden
in de geselecteerde afspeellijst.
“Update your iPod”
(update uw iPod)
Dit geeft aan dat de versie van de iPod niet
compatibel is. Actualiseer uw iPod-software
naar de nieuwste versie.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 345 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
346
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Compatibele modellen
De volgende iPod
-, iPod nano
-, iPod classic
-, iPod touch
- en iPhone
-
apparaten kunnen in combinatie met dit systeem worden gebruikt.
Gemaakt voor
iPod (5e generatie)
iPod touch (5e generatie)
iPod touch (4e generatie)
iPod touch (eind 2009)
iPod touch (3e generatie)
iPod touch (2e generatie)
iPod touch (1e generatie)
iPod classic (eind 2009)
iPod classic (2e generatie)
iPod classic
iPod nano (7e generatie)
iPod nano (6e generatie)
iPod nano (5e generatie)
iPod nano (4e generatie)
iPod nano (3e generatie)
iPod nano (2e generatie)
iPod nano (1e generatie)
iPhone 5s
iPhone 5c
iPhone 5
iPhone 4S
iPhone 4
iPhone 3GS
iPhone 3G
iPhone
Afhankelijk van de verschillen tussen modellen, software-versies, enz., zijn
sommige modellen mogelijk niet compatibel met dit systeem.
Onderwerpen waarop de standaards en beperkingen betrekking hebben, zijn
als volgt:
Maximaal aantal lijsten in apparaat: 9.999
Maximaal aantal muziekstukken in apparaat: 65.535
Maximaal aantal muziekstukken per lijst: 65.535
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 346 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
347
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Sluit de iPod niet aan en bedien deze niet.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de iPod
Laat de iPod niet in de auto achter. De temperatuur in de auto kan hoog
oplopen, waardoor de iPod beschadigd kan raken.
Druk niet met kracht op de iPod wanneer u deze aansluit.
Steek geen vreemde voorwerpen in de aansluiting.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 347 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
348
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Blz. 326
Afspelen van bestanden op een
USB-geheugen
Door een USB-geheugen aan te sluiten, kunt u genieten van
muziek uit de luidsprekers van de auto. Druk op de toets MODE
totdat USB wordt weergegeven.
Aansluiten van een USB-geheugen
Bedieningspaneel
Weergave tekst
Weergave mappenlijst
Selecteren van een map
Herhalen
Afspelen in willekeurige
volgorde
Toets selecteren modus
Afspelen van het
geselecteerde bestand
Selecteren van een bestand
Selecteren van een bestand,
vooruit- of terugspoelen
Volume
AAN/UIT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 348 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
349
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Selecteren van een map per keer
Druk op of om de gewenste map te selecte-
ren.
Selecteren van een map en bestand uit een mappenlijst
Druk op “List” (lijst).
De mappenlijst wordt weergegeven.
Druk op de toets <SELECT of TUNE> om een map of bestand te
selecteren.
Druk op de toets SETUP ENTER om het geselecteerde bestand/
de geselecteerde map af te spelen.
Druk op “Back” (terug) om terug te keren naar de vorige weer-
gave.
Terugkeren naar de eerste map
Houd de toets ingedrukt totdat u een piepsignaal hoort.
Druk op de toets <SELECT, TUNE>, <TRACK of SEEK> om het
gewenste bestand te selecteren.
Houd de toets SEEK> of <TRACK ingedrukt om vooruit of terug te
spoelen.
Selecteren van een map
Selecteren van een bestand
Versneld vooruit-/terugspoelen van een bestand
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 349 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
350
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wanneer u op RPT drukt, wordt de modus voor herhalen als
volgt gewijzigd:
Herhalen bestand Herhalen map
* Uit.
*: Niet beschikbaar wanneer RDM (afspelen in willekeurige volgorde) is
geselecteerd
Wanneer u op RDM drukt, wordt de modus voor afspelen in
willekeurige volgorde als volgt gewijzigd:
Map in willekeurige
volgorde afspelen Disc in willekeurige volgorde afspelen Uit.
Druk op “Text” (tekst).
Titel van het muziekstuk, naam van de artiest en albumtitel (alleen MP3)
worden op het display weergegeven.
Druk op “Text” (tekst) of “Back” (terug) om terug te keren naar
de vorige weergave.
Functies USB-geheugen
Afhankelijk van het type USB-geheugen dat op het systeem is aangesloten,
kan het apparaat zelf mogelijk niet worden bediend en zijn bepaalde func-
ties mogelijk niet beschikbaar. Als het apparaat niet kan worden bediend of
als een functie niet beschikbaar is vanwege een storing (in tegenstelling tot
een systeemspecificatie), kan het helpen om het apparaat even los te kop-
pelen en weer aan te sluiten.
Formatteer het apparaat als het USB-geheugen nog steeds niet werkt nadat
het apparaat is losgekoppeld en weer is aangesloten.
Scherm
Blz. 335
Herhalen
Afspelen in willekeurige volgorde
Overschakelen naar een andere weergave
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 350 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
351
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Foutmeldingen
Als een foutmelding wordt weergegeven, raadpleeg dan de volgende tabel en
onderneem de juiste acties. Als het probleem niet is verholpen, breng de auto
dan naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Melding Oorzaak/correctieprocedures
“USB error” (fout USB)
Dit geeft aan dat de bestanden in het USB-
geheugen niet kunnen worden gelezen.
“Error 3” (fout 3)
Dit geeft aan dat het USB-geheugen mogelijk
niet correct werkt.
“Error 4” (fout 4) Dit geeft aan dat er sprake is van overstroom.
“Error 5” (fout 5)
Dit geeft aan dat er sprake is van een commu-
nicatiefout met het USB-geheugen.
“No music” (geen muziek)
Dit geeft aan dat er geen MP3/WMA-bestan-
den in het USB-geheugen staan.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 351 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
352
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
USB-geheugen
Compatibele apparaten
USB-geheugen dat kan worden gebruikt voor het afspelen van MP3- en
WMA-bestanden
Compatibele apparaatformaten
De volgende apparaatformaten kunnen worden gebruikt:
USB-communicatie: USB 2.0 FS (12 Mbps)
Bestandsformaten: FAT12/16/32 (Windows)
Klasse: massaopslag
MP3- en WMA-bestanden die in een ander formaat geschreven zijn, kun-
nen mogelijk niet op de juiste manier worden afgespeeld, en de bestands-
namen en mapnamen kunnen mogelijk niet correct worden weergegeven.
Onderwerpen waarop de standaards en beperkingen betrekking hebben,
zijn als volgt:
Maximale mapstructuur: 8 niveaus
Maximaal aantal mappen in een apparaat: 999 (inclusief de root)
Maximaal aantal bestanden in een apparaat: 9.999
Maximaal aantal bestanden per map: 255
MP3- en WMA-bestanden
MP3 (MPEG Audio LAYER 3) is een standaard audiocompressieformaat.
Met deze MP3-techniek kunnen bestanden worden gecomprimeerd tot
ongeveer 1/10 van hun oorspronkelijke grootte.
WMA (Windows Media Audio) is een audiocompressieformaat van
Microsoft.
Audiobestanden die met deze techniek worden gecomprimeerd, zijn kleiner
dan bestanden van het MP3-formaat.
Er is een limiet aan de MP3- en WMA-bestandsstandaards en aan de
media/formaten waarmee bestanden zijn opgenomen.
Compatibiliteit MP3-bestanden
Compatibele standaarden
MP3 (MPEG1 AUDIO LAYERII, III, MPEG2 AUDIO LAYERII, III,
MPEG2.5)
Compatibele samplingfrequenties
MPEG1 AUDIO LAYERII, III: 32, 44,1, 48 (kHz)
MPEG2 AUDIO LAYERII, III: 16, 22,05, 24 (kHz)
MPEG2.5: 8, 11,025, 12 (kHz)
Compatibele bitrates (compatibel met VBR)
MPEG1 AUDIO LAYERII, III: 32-320 (kbps)
MPEG2 AUDIO LAYERII, III: 8-160 (kbps)
MPEG2.5: 8-160 (kbps)
Compatibele weergavemogelijkheden: stereo, meerkanaalsstereo,
tweekanaalsweergave en monoweergave
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 352 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
353
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Compatibiliteit WMA-bestanden
Compatibele standaarden
WMA versie 7, 8, 9
Compatibele samplingfrequenties
HIGH PROFILE 32, 44,1, 48 kHz
Compatibele bitrates
HIGH PROFILE 32-320 (kbps, CBR)
Bestandsnamen
De enige soort bestanden die kunnen worden herkend als MP3/WMA en
die kunnen worden afgespeeld, zijn bestanden met de extensie .mp3 of
.wma.
ID3- en WMA-tags
ID3-tags kunnen worden toegevoegd aan MP3-bestanden, waardoor het
mogelijk wordt de naam van het muziekstuk, de naam van de artiest, enz.
op te nemen.
Het systeem is compatibel met ID3 versie 1.0, 1.1, en versie 2.2, 2.3, 2.4
ID3-tags. (Het aantal karakters is gebaseerd op ID3-versie 1.0 en 1.1.)
WMA-tags kunnen worden toegevoegd aan WMA-bestanden, waardoor het
mogelijk wordt de titel van het muziekstuk en de naam van de artiest op te
nemen op dezelfde manier als met de ID3-tags.
Afspelen van MP3- en WMA-bestanden
Wanneer er een apparaat met MP3- of WMA-bestanden is aangesloten,
worden eerst alle bestanden op het USB-geheugen gecontroleerd. Als
deze controle voltooid is, wordt het eerste MP3- of WMA-bestand afge-
speeld. Om de bestandscontrole niet langer te laten duren dan nodig is,
adviseren wij u geen andere bestanden dan MP3- of WMA-bestanden in
het USB-geheugen op te nemen en geen onnodige mappen te creëren.
Als een USB-geheugen is aangesloten en de audiobron is gewijzigd naar
afspeelmodus voor USB, zal het USB-geheugen beginnen met het afspe-
len van het eerste bestand in de eerste map. Als hetzelfde apparaat
wordt verwijderd en weer aangesloten (en de inhoud ervan niet is veran-
derd), zal het USB-geheugen het afspelen hervatten vanaf het punt waar
de speler is geëindigd.
Extensies
Als de bestandsextensies .mp3 en .wma worden gebruikt voor andere
bestanden dan MP3- en WMA-bestanden, zullen deze bestanden worden
overslagen (en niet worden afgespeeld).
Afspelen
Om MP3-bestanden met constante geluidskwaliteit af te spelen, advise-
ren wij de opnames te maken met een vaste bitrate van ten minste 128
kbps en een samplingfrequentie van 44,1 kHz.
Er is een groot aanbod aan gratis software voor het maken van MP3- en
WMA-bestanden op de markt en afhankelijk van de kwaliteit van deze
software kunnen een slechte geluidsweergave of storingen bij het begin
van de weergave het resultaat zijn. In sommige gevallen kan afspelen
zelfs helemaal niet mogelijk zijn.
Microsoft, Windows en Windows Media zijn geregistreerde handelsmer-
ken van Microsoft Corporation in de VS en andere landen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 353 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
354
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Sluit het USB-geheugen niet aan en bedien dit niet.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan USB-geheugen
Laat het USB-geheugen niet in de auto achter. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het apparaat beschadigd kan raken.
Druk niet op het USB-geheugen en oefen geen onnodige druk hierop uit
terwijl het apparaat is aangesloten.
Steek geen vreemde voorwerpen in de aansluiting.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 354 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
355
5-5. Gebruik van een extern apparaat
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Blz. 326
Bedienen van externe audioapparaten die aangesloten zijn op het audio-
systeem
Het volume kan worden geregeld met behulp van de volumeregelaar van het
audiosysteem van de auto. Alle overige functies moeten op de draagbare
audiospeler zelf worden geregeld.
Bij het gebruik van een draagbare audiospeler aangesloten op de acces-
soireaansluiting
Tijdens het afspelen kan ruis hoorbaar zijn. Gebruik de voedingsbron van het
draagbare audioapparaat.
Gebruik van de AUX-aansluiting
Deze aansluiting kan worden gebruikt om via de luidsprekers in
de auto naar een extern audioapparaat te luisteren. Druk op de
toets MODE totdat AUX wordt weergegeven.
Aansluiten van een draagbare speler
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 355 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
356
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
Bluetooth
®
-audio/telefoon
De volgende functies zijn beschikbaar wanneer gebruik wordt
gemaakt van draadloze Bluetooth
®
-communicatie:
Bluetooth
®
-audio
Met het Bluetooth
®-
audiosysteem kunt u via draadloze communi-
catie genieten van muziek uit de luidsprekers van de auto, afge-
speeld op een draagbare speler.
Dit audiosysteem ondersteunt Bluetooth
®
, een draadloos data-
systeem waarmee zonder kabels muziek van een draagbare spe-
ler kan worden afgespeeld. Als uw draagbare speler geen
Bluetooth
®
ondersteunt, kan het Bluetooth
®
-audiosysteem niet
worden gebruikt.
Bluetooth
®
-telefoon (handsfree-telefoonsysteem)
Dit systeem ondersteunt Bluetooth
®
, waarmee u telefoongesprek-
ken tot stand kunt brengen of ontvangen zonder het gebruik van
kabels om een mobiele telefoon op het systeem aan te sluiten en
zonder de mobiele telefoon te bedienen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 356 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
357
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Overzicht registreren/verbinding maken met apparaat
1. Registreer het Bluetooth
®
-apparaat dat u wilt gebruiken in
combinatie met het audiosysteem (Blz. 362)
2. Sluit het te gebruiken geregistreerde Bluetooth
®
-
apparaat aan (Blz. 363, 364)
Te gebruiken voor audio Te gebruiken voor handsfree-
telefoon
3. Stel de automatische verbinding van het apparaat in
(Blz. 366)
4. Controleer de status van de Bluetooth
®
-verbinding
(Blz. 358)
5. Gebruik Bluetooth
®
-
audio (Blz. 373)
5. Gebruik Bluetooth
®
-
telefoon (Blz. 376)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 357 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
358
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Status Bluetooth
®
-verbinding
Als BT niet wordt weergegeven,
kan Bluetooth
®
-audio/telefoon niet
worden gebruikt.
Display
Er wordt een bericht, naam,
nummer, enz. weergegeven.
Kleine letters en speciale karakters
kunnen niet worden weergegeven.
Weergeven van het instelmenu/invoeren van het geselecteerde
item
Selecteert items zoals menu en nummer.
Toets gesprek aannemen
Schakelt het handsfree-systeem in/brengt een gesprek tot stand
Toets gesprek beëindigen
Schakelt handsfree-telefoonsysteem uit/beëindigt gesprek/weigert
inkomend gesprek
Hiermee kan informatie worden weergegeven die niet in 1 keer op
het display past (ingedrukt houden)
Selecteren van snelkiesnummers
Audio-eenheid
1
2
Microfoon
3
4
5
6
7
8
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 358 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
359
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Druk om een menu te selecteren op de toets SETUP ENTER en navi-
geer door de menu's met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP
ENTER:
Menulijst van Bluetooth
®
-audio/telefoon
Eerste menu Tweede menu Derde menu Uitleg
“Bluetooth*
“Pairing”
(koppelen)
-
Registreren van
een Bluetooth
®
-
apparaat
“List Phone”
(telefoonlijst)
-
Overzicht weer-
geven van de
geregistreerde
mobiele tele-
foons
“List audio”
(audiolijst)
-
Overzicht weer-
geven van de
geregistreerde
draagbare spe-
lers
“Passkey”
(toegangscode)
-
De toegangs-
code wijzigen
“BT Power”
(aan/uit)
-
Automatisch ver-
binding maken
van het appa-
raat aan of uit
“Bluetooth* info”
“Device Name”
(naam apparaat)
“Device
Address” (adres
apparaat)
Weergeven van
status apparaat
“Display setting”
(weergeven
display)
-
Weergave
bevestiging van
automatische
verbinding aan of
uit
“Reset”
(resetten)
-
Initialiseren van
de instellingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 359 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
360
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Functies Bluetooth
®
-audio/telefoon
Afhankelijk van het Bluetooth
®
-apparaat zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar.
PHONE of TEL
“Phonebook”
(telefoonboek)
“Add contacts”
(contactperso-
nen toevoegen)
Toevoegen van
een nieuw num-
mer
“Add SD” (snel-
kiesnummer toe-
voegen)
Registreren van
een snelkies-
nummer
“Delete call his-
tory” (oproepge-
schiedenis
verwijderen)
Een nummer
verwijderen dat
in de oproepge-
schiedenis is
opgeslagen
“Delete con-
tacts” (contacten
verwijderen)
Een nummer
verwijderen dat
in het telefoon-
boek is opgesla-
gen
“Delete other
PB” (andere tele-
foonboekgege-
vens
verwijderen)
Verwijderen van
telefoonboekge-
gevens
“HF sound set-
ting” (geluidsin-
stelling HF)
“Call volume”
(geluidsvolume
oproep)
Instellen van het
gespreksvolume
“Ringtone
volume” (bel-
toonvolume)
Instellen van het
beltoonvolume
“Ringtone” (bel-
toon)
Instellen van de
beltoon
“Transfer his-
tory” (geschiede-
nis overzetten)
-
Overzetten van
de oproepge-
schiedenis
Eerste menu Tweede menu Derde menu Uitleg
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 360 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
361
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Volume
Het volume van de gesproken
aanwijzingen kan niet met deze
toetsen worden geregeld.
Toets gesprek aannemen
Schakelt het handsfree-sys-
teem in/brengt een gesprek tot
stand
Toets gesprek beëindigen
Schakelt het handsfree-telefoonsysteem uit/beëindigt gesprek/wei-
gert inkomend gesprek
Spraaktoets (indien aanwezig)
Er wordt een bericht weergegeven.
Gebruik van de toetsen op het stuurwiel
U kunt de stuurwieltoetsen gebruiken om een aangesloten
mobiele telefoon of draagbare digitale audiospeler (draagbare
speler) te bedienen.
Bedienen van een Bluetooth
®
-telefoon met de stuurwieltoetsen
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 361 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
362
5-6. Gebruik van Bluetooth
®
apparaten
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Druk op de toets SETUP ENTER en selecteer “Bluetooth*” met de
toets <SELECT of TUNE>.
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Druk op de toets SETUP ENTER en selecteer “Pairing” (koppelen)
met de toets <SELECT of TUNE>.
Er wordt een toegangscode weergegeven.
Niet SSP (Secure Simple Pairing) compatibele Bluetooth
®
-appara-
ten: Voer de toegangscode in in het apparaat.
SSP (Secure Simple Pairing) compatibele Bluetooth
®
-apparaten:
Selecteer “Yes” (ja) om het apparaat te registreren. Afhankelijk van
het type apparaat wordt het mogelijk automatisch geregistreerd.
Als een Bluetooth
®
-apparaat zowel muziek kan afspelen en als
mobiele telefoon kan worden gebruikt, worden beide functies tegelij-
kertijd in het systeem geregistreerd. Wanneer het apparaat wordt ver-
wijderd, worden beide functies tegelijkertijd verwijderd.
Als de toets gesprek aannemen wordt ingedrukt en de PHONE- of
TEL-modus wordt geselecteerd terwijl er geen telefoons zijn geregis-
treerd, wordt het registratiescherm automatisch weergegeven.
Registreren van een Bluetooth
®
-apparaat
Alvorens de Bluetooth
®
-audio/telefoon te gebruiken, moet een
Bluetooth
®
-apparaat in het systeem worden geregistreerd. U
kunt maximaal 5 Bluetooth
®
-apparaten registreren.
Registreren van een Bluetooth
®
-apparaat
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 362 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
363
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
5-7. Menu SET UP
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Selecteer “Pairing” (koppelen) met de toetsen <SELECT, TUNE> en
“SETUP ENTER (Blz. 359) en voer de procedure voor het registre-
ren van een draagbare speler uit. (Blz. 362)
Selecteer “List phone” (telefoonlijst) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359) De lijst met geregistreerde
mobiele telefoons wordt weergegeven.
Aansluiten van de geregistreerde mobiele telefoon op het audiosys-
teem
Selecteer met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER
de naam van de mobiele telefoon die moet worden aangesloten.
Selecteer “Select” (selecteren) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Een geregistreerde mobiele telefoon verwijderen
Selecteer met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER
de naam van de mobiele telefoon die moet worden verwijderd.
Selecteer “Delete” (verwijderen) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Druk op “Yes” (ja).
Gebruik van het menu SET UP
(“Bluetooth*”-menu)
Door een Bluetooth
®
-apparaat te registreren in het systeem, kan
het systeem werken. Voor aangemelde apparaten kunnen de vol-
gende functies worden gebruikt:
Aanmelden van een draagbare speler
Overzicht weergeven van de geregistreerde mobiele telefoons
1
2
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 363 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
364
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verbreken van de verbinding van de geregistreerde mobiele tele-
foon van het audiosysteem
Selecteer met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER
de naam van de mobiele telefoon die moet worden losgenomen.
Selecteer “Disconnect” (losnemen) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Druk op “Yes” (ja).
Selecteer “List audio” (audiolijst) met de toetsen <SELECT, TUNE>
en SETUP ENTER. (Blz. 359) De lijst met geregistreerde draagbare
spelers wordt weergegeven.
Aansluiten van de geregistreerde draagbare speler op het audio-
systeem.
Selecteer met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER
de naam van de draagbare speler die moet worden aangesloten.
Selecteer “Select” (selecteren) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Verwijderen van een geregistreerde draagbare speler
Selecteer met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER
de naam van de draagbare speler die moet worden verwijderd.
Selecteer “Delete” (verwijderen) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Druk op “Yes” (ja).
Overzicht weergeven van de geregistreerde draagbare spelers
1
2
3
1
2
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 364 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
365
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Losnemen van de geregistreerde draagbare speler van het audio-
systeem.
Selecteer met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER
de naam van de draagbare speler die moet worden losgenomen.
Selecteer “Disconnect” (losnemen) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Druk op “Yes” (ja).
Selecteren van de verbindingsmethode
Selecteer met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER
de naam van de gewenste draagbare speler.
Selecteer “Connection method” (verbindingsmethode) met de
toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Selecteer “From vehicle” (van auto) of “From audio” (van audio-
speler) met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Selecteer “Passkey” (toegangscode) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Voer een toegangscode van 4 tot 8 cijfers in met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Voer de cijfers van de code een voor een in.
Druk op “Enter” (bevestigen) wanneer de gehele toegangs-
code is ingevoerd.
Wanneer het te registreren getal 8 cijfers heeft, hoeft u niet op
“Enter” (bevestigen) te drukken.
Wijzigen van de toegangscode
1
2
3
1
2
3
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 365 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
366
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als “BT power” AAN wordt gezet, maakt het geregistreerde apparaat
automatisch verbinding wanneer het contact in de stand ACC wordt
gezet.
Selecteer “BT power” met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP
ENTER. (Blz. 359)
Selecteer “On” (aan) of “Off” (uit) met de toets SETUP ENTER.
Selecteer “Bluetooth
* info” met de toetsen <SELECT, TUNE> en
SETUP ENTER. (Blz. 359)
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc.
Weergeven van naam apparaat
Selecteer “Device name” (toestelnaam) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Weergeven van adres apparaat
Selecteer “Device address” (adres apparaat) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Als “Display setting” (instelling display) AAN wordt gezet, wordt de
verbindingsstatus van de draagbare speler weergegeven wanneer het
contact in de stand ACC of AAN wordt gezet.
Selecteer “Display setting” (instelling display) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Selecteer “On” (aan) of “Off” (uit) met de toets SETUP ENTER.
Automatisch verbinding maken van het apparaat aan of uit
Weergeven van status apparaat
Weergave bevestiging van automatische verbinding aan of uit
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 366 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
367
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Selecteer “Reset” (resetten) met de toetsen <SELECT, TUNE> en
SETUP ENTER. (Blz. 359)
Initialiseren van de geluidsinstellingen
Selecteer “Sound settings” (geluidsinstellingen) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes” (ja).
Voor meer informatie over geluidsinstellingen: Blz. 371
Initialiseren van de informatie over het apparaat
Selecteer “Car Device Info” (informatie apparaat) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes” (ja).
De gebruikersspecifieke toegangscode en het display voor automatische
bevestiging keren terug naar de standaardinstelling.
Initialiseren van alle instellingen
Selecteer “Reset all” (alles resetten) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes” (ja).
Initialisatie
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 367 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
368
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Selecteer “Add contacts” (contacten toevoegen) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Alle contacten uit de mobiele telefoon overzetten
Selecteer “Overwrite all” (alles overschrijven) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes” (ja).
Eén contact uit de mobiele telefoon overzetten
Selecteer “Add contact” (contact toevoegen) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes” (ja).
Selecteer “Add SD” (snelkiesnummer toevoegen) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Selecteer de gewenste gegevens met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Houd de gewenste voorkeuzetoets ingedrukt.
Meer informatie over het instellen van snelkiesnummers vanuit de
oproepgeschiedenis: Blz. 377
Meer informatie over het verwijderen van snelkiesnummers:
Blz. 376
Gebruik van het menu SET UP
(menu “Phone” (telefoon))
Een nieuw telefoonnummer toevoegen
Instellen van snelkiesnummers
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 368 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
369
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Selecteer “Delete call history” (oproepgeschiedenis verwijderen) met
de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Verwijderen van de geschiedenis van uitgaande gesprekken
Selecteer “Outgoing calls” (uitgaande gesprekken) met de toet-
sen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes”
(ja).
Druk op “All” (alle) en vervolgens op “Yes” (ja) om de
geschiedenis van alle uitgaande gesprekken te verwijderen.
Verwijderen van de geschiedenis van inkomende gesprekken
Selecteer “Incoming calls” (inkomende gesprekken) met de toet-
sen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes”
(ja).
Druk op “All” (alle) en vervolgens op “Yes” (ja) om de
geschiedenis van alle inkomende gesprekken te verwijderen.
Verwijderen van de oproepgeschiedenis
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 369 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
370
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verwijderen van de geschiedenis van de gemiste oproepen
Selecteer “Missed calls” (gemiste oproepen) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes”
(ja).
Druk op “All” (alle) en vervolgens op “Yes” (ja) om de
geschiedenis van alle gemiste oproepen te verwijderen.
Verwijderen van een nummer uit de hele oproepgeschiedenis (uit-
gaande gesprekken, inkomende gesprekken en gemiste oproepen)
Selecteer “All calls” (alle oproepen) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes”
(ja).
Druk op “All” (alle) en vervolgens op “Yes” (ja) om de
hele oproepgeschiedenis te verwijderen.
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 370 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
371
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Selecteer “Delete contacts” (contacten verwijderen) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes” (ja).
Druk op “All” (alle) en vervolgens op “Yes” (ja) om
alle geregistreerde telefoonnummers te verwijderen.
Druk op “A-Z” om de geregistreerde namen in alfabetische
volgorde van de beginletter weer te geven.
Selecteer “Delete other PB” (ander telefoonboek verwijderen) met
de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Selecteer het gewenste telefoonboek met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes” (ja).
Selecteer “Call volume” (gespreksvolume) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Wijzigen van het gespreksvolume.
Volume verlagen: Druk op de toets <SELECT.
Volume verhogen: Druk op de toets TUNE>.
Druk op “Back” (terug) om het volume in te stellen.
Verwijderen van een geregistreerd telefoonnummer
Verwijderen van het telefoonboek van een andere mobiele tele-
foon
Instellen van het gespreksvolume
1
2
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 371 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
372
5-7. Menu SET UP
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Selecteer “Ringtone volume” (beltoonvolume) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Wijzig het beltoonvolume.
Volume verlagen: Druk op de toets <SELECT.
Volume verhogen: Druk op de toets TUNE>.
Druk op “Back” (terug) om het volume in te stellen.
Selecteer “Ringtone” (beltoon) met de toetsen <SELECT, TUNE>
en SETUP ENTER. (Blz. 359)
Selecteer een beltoon (1 - 3) met de toets <SELECT of TUNE>.
Druk op “Back” (terug) om de geselecteerde beltoon in te
stellen.
Selecteer “Transfer history” (geschiedenis overzetten) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER en druk op “Yes” (ja).
Telefoonnummer
Er kunnen maximaal 1000 namen worden opgeslagen.
Oproepgeschiedenis
In de oproepgeschiedenis kunnen maximaal 10 nummers van uitgaande
gesprekken, inkomende gesprekken en gemiste oproepen worden opgesla-
gen.
Beperking van het aantal cijfers
Een telefoonnummer met meer dan 24 cijfers kan niet worden opgeslagen.
Instellen van het beltoonvolume
Instellen van de beltoon
Overzetten van de oproepgeschiedenis
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 372 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
373
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
5-8. Bluetooth
®
-audio
Bedienen van een Bluetooth
®
compatibele
draagbare speler
Weergave tekst
Afspelen/pauze
Selecteer een album
Herhalen
Afspelen in willekeurige
volgorde
Afspelen
Kiezen van een muziekstuk,
vooruit- of terugspoelen
Volume
AAN/UIT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 373 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
374
5-8. Bluetooth
®
-audio
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Druk op of om het gewenste album te selecte-
ren.
Druk op de toets SEEK> of <TRACK om het gewenste muziekstuk te
selecteren.
Druk op om een muziekstuk af te spelen of om het
afspelen tijdelijk te onderbreken.
Houd de toets SEEK> of <TRACK ingedrukt om vooruit of terug te
spoelen.
Wanneer u op RDM drukt, wordt de modus voor afspelen in
willekeurige volgorde als volgt gewijzigd:
Album in willekeurige volgorde afspelen Alle muziekstukken in wil-
lekeurige volgorde afspelen Uit
Selecteren van een album
Selecteren van een muziekstuk
Afspelen en onderbreken van een muziekstuk
Versneld vooruit-/terugspoelen van een muziekstuk
Afspelen in willekeurige volgorde
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 374 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
375
5-8. Bluetooth
®
-audio
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Wanneer u op RPT drukt, wordt de modus voor herhalen als
volgt gewijzigd:
Herhalen muziekstuk Herhalen album Uit
Druk op “Text” (tekst).
Titel nummer en naam artiest worden op het display weergegeven.
Druk op “Text” (tekst) of “Back” (terug) om terug te keren naar
de vorige weergave.
Functies Bluetooth
®
-audiosysteem
Afhankelijk van de draagbare speler die op het systeem is aangesloten, zijn
bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar.
Herhalen
Overschakelen naar een andere weergave
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 375 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
376
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5-9. Bluetooth
®
-telefoon
Selecteer “Phonebook” (telefoonboek) met de toetsen <SELECT,
TUNE> en SETUP ENTER.
Selecteer de gewenste naam met de toetsen <SELECT, TUNE> en
SETUP ENTER en druk op de toets gesprek aannemen.
Door op (Add S. Dial) (snelkiesnummer toevoegen) en vervol-
gens op een van de snelkiesnummertoetsen te drukken terwijl de
gewenste naam wordt geselecteerd, kan het geselecteerde item wor-
den geregistreerd als snelkiesnummer.
Druk op “A-Z” om de geregistreerde namen in alfabetische
volgorde van de beginletter weer te geven.
Selecteer “Speed dials” (snelkiesnummers) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Druk op de gewenste voorkeuzetoets en druk op de toets gesprek
aannemen.
Druk, om een geregistreerd snelkiesnummer te verwijderen nadat de
gewenste voorkeuzetoets is geselecteerd, op “Delete” (verwij-
deren) en vervolgens op “Yes” (ja).
Selecteer “Dial by number” (via nummer bellen) met de toetsen
<SELECT, TUNE> en SETUP ENTER.
Voer het telefoonnummer in en druk op de toets gesprek aanne-
men.
Bellen
Druk op de toets gesprek aannemen om de PHONE- of
TEL-modus te selecteren.
Bellen door een naam te selecteren
Bellen via snelkiesnummers
Bellen door een nummer in te voeren
1
2
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 376 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
377
5-9. Bluetooth
®
-telefoon
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Selecteer “All calls” (alle oproepen), “Missed calls” (gemiste oproe-
pen), “Incoming calls” (inkomende gesprekken) of “Outgoing calls”
(uitgaande gesprekken) met de toetsen <SELECT, TUNE> en
SETUP ENTER.
Selecteer het gewenste nummer met de toetsen <SELECT, TUNE>
en SETUP ENTER en druk op de toets gesprek aannemen.
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd:
Een nummer registreren als snelkiesnummer
Druk op “Add S. Dial” (snelkiesnummer toevoegen) en druk
vervolgens op de gewenste voorkeuzetoets.
Verwijderen van het geselecteerde nummer
Druk op “Delete” (verwijderen) en vervolgens op
“Yes” (ja).
Bellen vanuit de oproepgeschiedenis
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 377 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
378
5-9. Bluetooth
®
-telefoon
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Druk op de toets gesprek aannemen.
Druk op de toets gesprek beëindigen.
Druk op de toets gesprek aannemen.
Door weer op de toets gesprek aannemen te drukken keert u terug naar
het vorige gesprek.
Wijzig het beltoonvolume met de toets VOL- of VOL+.
Volume verlagen: Druk op de toets VOL-.
Volume verhogen: Druk op de toets VOL+.
Een telefoongesprek ontvangen
Aannemen van de telefoon
Een gesprek weigeren
Een oproep beantwoorden tijdens een ander gesprek
Aanpassen van het beltoonvolume tijdens het ontvangen van
een oproep
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 378 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
379
5-9. Bluetooth
®
-telefoon
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
Tijdens het tot stand brengen van een gesprek, wanneer een gesprek
wordt ontvangen en tijdens een gesprek kan een oproep worden
doorgestuurd tussen de mobiele telefoon en het systeem. Gebruik
een van de volgende methoden:
a. Bedien de mobiele telefoon.
Raadpleeg de handleiding van de mobiele telefoon voor de bediening.
b. Druk op * “Phone” (telefoon).
*: Deze handeling kan alleen worden uitgevoerd bij het doorschakelen van
een telefoongesprek van de mobiele telefoon naar het systeem tijdens een
telefoongesprek.
Druk op “Mute” (dempen).
Druk op “0 - 9” en gebruik de toetsen <SELECT, TUNE> en
SETUP ENTER om de gewenste cijfers in te voeren.
Druk, om de ingevoerde cijfers te verzenden, op “Send”
(verzenden).
Druk, wanneer u klaar bent, op “Wait” (wachten) om terug te
keren naar het vorige scherm.
Wijzig het gespreksvolume met de toets VOL- of VOL+.
Volume verlagen: Druk op de toets VOL-.
Volume verhogen: Druk op de toets VOL+.
Voeren van een telefoongesprek
Doorschakelen van een telefoongesprek
Dempen van uw stemgeluid
Cijfers invoeren
Instellen van het gespreksvolume
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 379 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
380
5-9. Bluetooth
®
-telefoon
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Tijdens het telefoongesprek
Praat niet op hetzelfde moment als uw gesprekspartner.
Stel het volume van de stem van uw gesprekspartner laag in. Als het
volume te hoog staat, wordt de stemecho sterker.
Automatische volumeregeling
Als de rijsnelheid 80 km/h of meer bedraagt, wordt het volume automatisch
verhoogd. Het volume keert terug naar het niveau van de vorige volume-
instelling als de rijsnelheid naar 70 km/h of minder daalt.
Functies telefoonsysteem
Afhankelijk van de mobiele telefoon zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar.
Omstandigheden waaronder het systeem uw stem mogelijk niet kan her-
kennen
Tijdens het rijden op een hobbelige weg
Tijdens het rijden met hoge snelheden
Wanneer lucht uit de uitstroomopeningen tegen de microfoon wordt gebla-
zen
Wanneer de ventilator van de airconditioning veel geluid maakt
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 380 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
381
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
5-10. Bluetooth
®
Bij gebruik van Bluetooth
®
-audio/telefoon
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet.
De draagbare speler ondersteunt Bluetooth
®
niet
De mobiele telefoon bevindt zich buiten het bereik van een mobiel net-
werk
Het Bluetooth
®
-apparaat is uitgeschakeld
De batterij van het Bluetooth
®
-apparaat is onvoldoende geladen
Het Bluetooth
®
-apparaat is niet gekoppeld aan het systeem
Het Bluetooth
®
-apparaat bevindt zich achter de stoel, in het dashboard-
kastje of in het consolevak, of wordt afgedekt door een metalen voorwerp
Het kan enige tijd duren voordat verbinding is gemaakt met de mobiele tele-
foon als tegelijkertijd via Bluetooth
®
-audio wordt afgespeeld.
Afhankelijk van het type draagbare audiospeler dat is verbonden met het
systeem kunnen er verschillen in de bediening zijn of kunnen bepaalde
functies niet beschikbaar zijn.
Als u de auto verkoopt
Zorg ervoor dat u het systeem initialiseert, om misbruik van persoonlijke
gegevens te voorkomen. (Blz. 367)
Over Bluetooth
®
Compatibele modellen
Bluetooth
®
-specificaties:
Versie 1.1 of hoger (aanbevolen: versie 2.1 + EDR of hoger)
Volgende profielen:
A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) versie 1.0 of hoger (aanbe-
volen: versie 1.2 of hoger)
AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile) versie 1.0 of hoger (aanbe-
volen: versie 1.3 of hoger)
Draagbare spelers moeten voldoen aan bovenstaande specificaties om te
kunnen worden aangesloten op het Bluetooth
®
-audiosysteem. Maar vergeet
niet dat sommige functies beperkt beschikbaar zijn, afhankelijk van het type
van de draagbare speler.
Mobiele telefoon
HFP (Handsfree-profiel) Ver. 1.0 of hoger (aanbevolen: versie 1.5)
OPP (Object Push Profile) versie 1.1
PBAP (Phone Book Access Profile) versie 1.0
Bluetooth
®
Bluetooth is een geregistreerd handels-
merk van Bluetooth SIG. Inc.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 381 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
382
5-10. Bluetooth
®
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verklaring
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 382 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
383
5-10. Bluetooth
®
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
5
Audiosysteem
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 383 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
384
5-10. Bluetooth
®
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden
Gebruik de draagbare audiospeler of mobiele telefoon niet en probeer geen
verbinding te maken met het Bluetooth
®
-systeem.
Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische
apparatuur
Uw audiomodule is uitgerust met Bluetooth
®
-antennes. Mensen met geïm-
planteerde pacemakers, CRT-pacemakers of geïmplanteerde hartdefibril-
latoren moeten voldoende afstand bewaren tot de Bluetooth
®
-antennes.
De radiogolven kunnen de werking van dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Alvorens Bluetooth
®
-apparaten te gebruiken, moeten gebruikers van
medische apparatuur anders dan geïmplanteerde pacemakers, CRT-
pacemakers en geïmplanteerde hartdefibrillatoren contact opnemen met
de fabrikant of leverancier van deze producten om te informeren of radio-
signalen invloed uitoefenen op deze apparatuur. Radiogolven kunnen
onverwachte effecten hebben op de werking van dergelijke medische
apparatuur.
OPMERKING
Bij het verlaten van de auto
Laat uw draagbare audiospeler of mobiele telefoon niet achter in de auto.
De temperatuur in de auto kan hoog oplopen, waardoor uw draagbare
audiospeler of mobiele telefoon beschadigd kan raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 384 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
385
6
Voorzieningen
in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6-1. Gebruik van de
airconditioning en de
achterruitverwarming
Verwarming .......................386
Automatische
airconditioning .................391
Extra verwarming...............399
Stoelverwarming................401
6-2. Gebruik van de
interieurverlichting
Overzicht
interieurverlichting ...........403
Interieurverlichting .........404
Make-upverlichting
(indien aanwezig) ..........404
Leeslampjes ..................405
6-3. Gebruik van de
opbergmogelijkheden
Overzicht van
opbergmogelijkheden ......407
Dashboardkastje ...........408
Consolevak....................408
Fleshouders...................409
Bekerhouders ................410
Extra opbergvakken ......411
Voorzieningen in de
bagageruimte...................413
6-4. Overige voorzieningen
in het interieur
Overige voorzieningen
in het interieur..................419
Zonnekleppen................419
Make-upspiegels ...........419
Klok ...............................420
Uitneembare asbak
(indien aanwezig) ..........420
Accessoire-
aansluitingen421
Armsteun
(indien aanwezig)422
Handgrepen...................423
Kledinghaakjes ..............423
Zonnescherm
panoramadak ................424
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 385 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
386
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
: Indien aanwezig
Verwarming
Bediening verwarming
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 386 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
387
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Temperatuur verhogen
Temperatuur verlagen
Instellen van de aanjagersnelheid
Aanjagersnelheid verhogen
Aanjagersnelheid verlagen
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Beweeg de luchtcirculatieknop
omhoog of omlaag om de lucht-
circulatiemodus te wijzigen.
Iedere keer dat de knop wordt
bediend, worden er andere uit-
stroomopeningen geselecteerd.
Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam.
Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam en de voeten.
Er stroomt lucht naar de voe-
ten.
Er stroomt lucht naar de voe-
ten en de voorruitverwarming
is in werking.
1
2
1
2
Luchtcirculatieknop
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 387 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
388
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelen tussen buitenluchtmodus en recirculatiemodus
Druk op .
Iedere keer als op wordt gedrukt, schakelt de luchttoevoer tussen
de buitenluchtmodus (controlelampje uit) en de recirculatiemodus (con-
trolelampje aan).
Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om de voorruit en de zijruiten
voor te ontwasemen.
Druk op .
De ontvochtigingsfunctie werkt en de aanjagersnelheid neemt toe.
Zet, als de recirculatiemodus is ingeschakeld, de luchttoevoertoets in de
buitenluchtmodus. (Mogelijk gaat dit automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de temperatuur om de voorruit en zij-
ruiten voor sneller te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd nogmaals op om terug te
keren naar de vorige modus.
Ontwasemen van de achterruit en buitenspiegels
De achterruit- en buitenspiegelverwarming worden gebruikt om de
achterruit te ontwasemen en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op .
De achterruit- en buitenspiegelverwarming wordt na een tijdje automa-
tisch uitgeschakeld.
Overige functies
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 388 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
389
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselec-
teerde luchtcirculatiemodus.
(Blz. 387)
: Sommige uitvoeringen
Afstellen van de stand en de mate van opening van de uit-
stroomopeningen
Uitstroomopeningen midden voor
Richt de luchtstroom naar
links of rechts, boven of
beneden.
Draai aan de knop om de uit-
stroomopening te openen en
te sluiten.
Uitstroomopeningen voor
Richt de luchtstroom naar links
of rechts, boven of beneden.
Uitstroomopeningen
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 389 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
390
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De uitstroomopening openen
De uitstroomopening sluiten
Beslaan van de ruiten
De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
Zet bij het rijden op stoffige wegen, zoals in tunnels, of in druk verkeer de
luchttoevoertoets in de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er buiten-
lucht de auto in stroomt.
Interieurfilter
Blz. 481
1
2
WAARSCHUWING
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Om brandwonden te voorkomen
Raak het spiegeloppervlak van de buitenspiegels niet aan wanneer de bui-
tenspiegelverwarming is ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verwarming niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.
Plaats geen voorwerpen op het dash-
board die de uitstroomopeningen kunnen
bedekken. Anders raakt de luchtstroom
mogelijk geblokkeerd, waardoor de voor-
ruitverwarming de voorruit niet kan ont-
wasemen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 390 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
391
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Zonder modus gescheiden bediening
Automatische airconditioning
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjager-
snelheid worden automatisch geregeld op basis van de gekozen
temperatuur.
Deze afbeeldingen hebben betrekking op een auto met linkse
besturing.
De positie en vorm van de toetsen kan iets afwijken bij auto's
met rechtse besturing.
Verder zijn de positie van het display en de knoppen per sys-
teem verschillend.
Bedieningspaneel airconditioning
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 391 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
392
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Met modus gescheiden bediening
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Temperatuur verhogen
Temperatuur verlagen
Instellen van de aanjagersnelheid
Aanjagersnelheid verhogen
Aanjagersnelheid verlagen
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 392 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
393
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Beweeg de luchtcirculatieknop
omhoog of omlaag om de lucht-
circulatiemodus te wijzigen.
Iedere keer dat de knop wordt
bediend, worden er andere uit-
stroomopeningen geselecteerd.
Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam.
Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam en de voeten.
Er stroomt lucht naar de voe-
ten.
Er stroomt lucht naar de voe-
ten en de voorruitverwarming
is in werking.
Druk op .
De ontvochtigingsfunctie wordt ingeschakeld. De uitstroomope-
ningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden auto-
matisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Wijzig de ingestelde temperatuur.
Druk op om de procedure te beëindigen.
Controlelampje automatische modus
Als de instelling van de aanjagersnelheid of de luchtcirculatiemodi
worden bediend, dooft het controlelampje van de automatische
modus. De automatische modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Luchtcirculatieknop
1
2
3
4
Gebruik van de automatische modus
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 393 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
394
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Afzonderlijk instellen van de temperatuur voor de bestuurder
en voor de voorpassagier (auto's met modus gescheiden
bediening)
Voer een van de volgende procedures uit om de modus voor
gescheiden bediening in te schakelen:
Druk op .
Wijzig de ingestelde temperatuur aan passagierszijde.
Als de modus voor gescheiden bediening is ingeschakeld, gaat het con-
trolelampje branden.
Schakelen tussen buitenluchtmodus en recirculatiemodus
Auto's zonder modus gescheiden bediening
Druk op om naar de recirculatiemodus te schakelen.
Druk op om naar de buitenluchtmodus te schakelen.
Wanneer de recirculatiemodus is geselecteerd, brandt het controle-
lampje op .
Wanneer de buitenluchtmodus is geselecteerd, brandt het controle-
lampje op .
Auto's met modus gescheiden bediening
Druk op .
Iedere keer als op wordt gedrukt, schakelt de luchttoevoer tussen
de buitenluchtmodus (controlelampje uit) en de recirculatiemodus (con-
trolelampje aan).
Overige functies
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 394 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
395
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Ontwasemen van de voorruit
De ruitverwarming wordt gebruikt om de voorruit en de zijruiten
voor te ontwasemen.
Druk op .
De ontvochtigingsfunctie werkt en de aanjagersnelheid neemt toe.
Zet, als de recirculatiemodus is ingeschakeld, de luchttoevoertoets in de
buitenluchtmodus. (Mogelijk gaat dit automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de temperatuur om de voorruit en zij-
ruiten voor sneller te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd nogmaals op om terug te
keren naar de vorige modus.
Ontwasemen van de achterruit en buitenspiegels
De achterruit- en buitenspiegelverwarming worden gebruikt om de
achterruit te ontwasemen en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op .
De achterruit- en buitenspiegelverwarming wordt na een tijdje automa-
tisch uitgeschakeld.
Persoonlijke voorkeursinstellingen aanjager
De instellingen voor de aanjagersnelheid kunnen worden gewijzigd.
Druk op .
Druk op .
Elke keer als de toets wordt ingedrukt, verandert de aan-
jagersnelheid als volgt.
MEDIUM (GEMIDDELD) SOFT (LAAG) FAST (HOOG)
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 395 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
396
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselec-
teerde luchtcirculatiemodus.
(Blz. 393)
: Sommige uitvoeringen
Afstellen van de stand en de mate van opening van de uit-
stroomopeningen
Uitstroomopeningen midden voor
Richt de luchtstroom naar
links of rechts, boven of
beneden.
Draai aan de knop om de uit-
stroomopening te openen en
te sluiten.
Uitstroomopeningen voor
Richt de luchtstroom naar links
of rechts, boven of beneden.
Uitstroomopeningen
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 396 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
397
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
De uitstroomopening openen
De uitstroomopening sluiten
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van kan de aanjager even worden uitgescha-
keld tot er voldoende warme of koude lucht voorhanden is.
Beslaan van de ruiten
Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten gemakke-
lijk beslaan. Wanneer wordt ingeschakeld, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt ontvochtigd en wordt de voorruit efficiënt ont-
wasemd.
Als u uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan.
De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
Zet bij het rijden op stoffige wegen, zoals in tunnels, of in druk verkeer de
luchttoevoertoets in de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er bui-
tenlucht de auto in stroomt. Wanneer tijdens het koelen de recirculatiemo-
dus wordt ingeschakeld, wordt ook het interieur van de auto effectief
gekoeld.
Mogelijk wordt de buitenlucht-/recirculatiemodus automatisch ingeschakeld
afhankelijk van de ingestelde temperatuur of de temperatuur in de auto.
Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontwasemingsfunctie werkt mogelijk niet, ook niet als op
wordt
gedrukt.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 397 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
398
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Geuren ventilatie en airconditioning
Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht binnen te
laten.
Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de
auto in het airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben
dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
Het voorkomen van mogelijke geuren:
We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmodus te
zetten voordat u de motor uitschakelt.
Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de aircondi-
tioning in de automatische modus wordt ingeschakeld even vertraagd.
Interieurfilter
Blz. 481
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de instelling van de airconditioning) kunnen worden
gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Blz. 608)
WAARSCHUWING
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik niet in combinatie met koele lucht bij zeer vochtig weer. Het
verschil tussen de buitentemperatuur en de temperatuur van de voorruit
zorgt ervoor dat de buitenkant van de voorruit beslaat, waardoor het zicht
wordt belemmerd.
Om brandwonden te voorkomen
Raak het spiegeloppervlak van de buitenspiegels niet aan wanneer de bui-
tenspiegelverwarming is ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de airconditioning niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.
Plaats geen voorwerpen op het dash-
board die de uitstroomopeningen kun-
nen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 398 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
399
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Aan/uit
De extra verwarming gaat onge-
veer 30 seconden nadat op de
toets gedrukt wordt werken, en het
duurt nog ongeveer 55 seconden
voordat hij volledig is opgewarmd.
De extra verwarming kan worden bediend als
De motor draait.
Normale verschijnselen bij werking van de extra verwarming
De volgende omstandigheden duiden niet op een storing.
Als de extra verwarming in- of uitgeschakeld wordt, kan enige witte rook of
een lichte geur vrijkomen uit de onder de vloer geplaatste uitlaat.
Bij het gebruik onder extreem koude omstandigheden kan tevens wat con-
dens uit de uitlaat komen.
Het is mogelijk dat gedurende 2 minuten nadat de extra verwarming is uit-
geschakeld in de motorruimte een geluid hoorbaar is.
Als de verwarming is uitgeschakeld
Het verdient aanbeveling om de extra verwarming niet binnen 10 minuten
opnieuw in te schakelen nadat u deze uitgeschakeld hebt. Anders kan de
extra verwarming geluid maken wanneer deze werkt.
Bij het tanken
De motor moet zijn afgezet. Wanneer u de motor afzet, wordt de extra ver-
warming uitgeschakeld.
Extra verwarming
Deze zorgt ervoor dat het interieur van de auto warm blijft onder
zeer koude omstandigheden.
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 399 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
400
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Brandwonden of schade aan uw auto voorkomen
OPMERKING
Schade aan de auto voorkomen
Schakel de extra verwarming niet herhaaldelijk in en uit binnen een tijdsin-
terval van 5 minuten omdat dat de levensduur kan verkorten. Zet de toets
van de extra verwarming uit als de motor vaak opnieuw gestart wordt
(zoals bij bezorgingen).
Voer geen veranderingen uit aan de extra verwarming zonder eerst een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige te raadplegen. Dit kan een
defect aan het verwarmingselement of zelfs brand veroorzaken.
Mors geen water of andere vloeistoffen op het verwarmingselement en de
brandstofpomp van de verwarming. Hierdoor kan de extra verwarming
defect raken.
Houd de in- en uitlaat van de verwarming vrij van water, sneeuw, ijs, mod-
der, enz. Wanneer deze verstopt raken, kan de verwarming niet meer
goed werken.
Als u iets ongewoons opvalt, zoals een vloeistoflek, rook of een slechte
werking, schakel dan de extra verwarming uit en laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Raak de verwarming en de uitlaat niet
aan omdat deze heet zijn. U zou zich
kunnen branden.
Houd brandbare materialen zoals
brandstof weg van de verwarming en de
uitlaat. Er bestaat brandgevaar.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 400 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
401
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Open eerst het deksel en druk
daarna op de schakelaar.
Hoge temperatuur
Lage temperatuur
Het controlelampje gaat branden
wanneer de toets is ingedrukt.
Stoelverwarming
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig wanneer iemand uit onderstaande categorieën in con-
tact komt met de stoelen wanneer de verwarming is ingeschakeld:
Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en gehandicapten
Personen met een gevoelige huid
Personen die oververmoeid zijn
Personen die alcohol hebben gedronken of personen die rustgevende
medicijnen (slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, enz.) hebben
gebruikt
Neem, om de kans op lichte brandwonden of oververhitting te beperken,
de volgende voorzorgsmaatregelen in acht
Bedek de stoel niet met een kleed of kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
Plaats geen zware voorwerpen met een ongelijkmatig oppervlak op de
stoel en leg geen scherpe voorwerpen (naalden, punaises, enz.) op de
stoel.
Gebruik de functies niet wanneer de motor uitgeschakeld is, om te voorko-
men dat de accu ontladen raakt.
1
2
: Indien aanwezig
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 401 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
402
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
De stoelverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem met startknop:
De stoelverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
Zet de schakelaar in de neutrale stand wanneer de stoelverwarming niet
wordt gebruikt. Het controlelampje dooft.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 402 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
403
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
Make-upverlichting (indien aanwezig) (Blz. 404)
Interieurverlichting voor/leeslampjes voor (Blz. 404, 405)
Interieurverlichting achter (indien aanwezig) (Blz. 404)
Leeslampje achter (indien aanwezig) (Blz. 405)
Startknopverlichting (auto's met Smart Entry-systeem en startknop)
Overzicht interieurverlichting
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 403 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
404
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Voor
Stand DOOR
Uit
Achter (indien aanwezig)
Aan
Stand DOOR
Uit
Aan
Uit
Interieurverlichting
CTH53AP035
1
2
1
2
3
Make-upverlichting (indien aanwezig)
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 404 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
405
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Voor
Aan/uit
Wanneer de verlichting brandt
nadat ze door de bijbehorende
portierkoppelingsschakelaar is
ingeschakeld, gaat deze niet uit,
zelfs niet wanneer op het afdek-
kapje wordt gedrukt.
Achter (indien aanwezig)
Aan/uit
Wanneer de interieurverlichting
vóór brandt nadat ze door de bij-
behorende portierkoppelings-
schakelaar is ingeschakeld,
gaat deze niet uit, zelfs niet
wanneer op het afdekkapje
wordt gedrukt.
Leeslampjes
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 405 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
406
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Instapverlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Als de schakelaar van de interieurverlichting in de stand DOOR staat, wordt
de interieurverlichting automatisch in-/uitgeschakeld op basis van de stand
van het contact, ongeacht of de portieren vergrendeld/ontgrendeld zijn en of
de portieren geopend/gesloten zijn.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Als de schakelaar van de interieurverlichting in de stand DOOR staat, worden
de interieurverlichting en startknopverlichting automatisch in-/uitgeschakeld
op basis van de stand van het contact, de aanwezigheid van de elektronische
sleutel, of de portieren vergrendeld/ontgrendeld zijn en of de portieren
geopend/gesloten zijn.
Voorkomen van ontlading van de accu
De volgende verlichting wordt na 20 minuten automatisch uitgeschakeld:
Leeslampjes/interieurverlichting
Bagageruimteverlichting
Make-upverlichting (indien aanwezig)
Persoonlijke voorkeursinstellingen die bij een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige kunnen worden geconfigureerd
De instellingen (bijv. de tijd die verstrijkt voordat de verlichting uitgaat) kun-
nen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 608)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 406 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
407
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden
Extra opbergvakken
(Blz. 411)
Dashboardkastje (Blz. 408)
Flessenhouders (Blz. 409)
Bekerhouders
(indien aanwezig)
(Blz. 410)
Consolevak (Blz. 408)
WAARSCHUWING
Laat geen brillen, aanstekers of spuitbussen in de opbergvakken liggen.
Als u dat wel doet, kan dat bij hoge temperaturen leiden tot het volgende:
Brillen kunnen vervormen als de temperatuur in de auto te hoog oploopt
of barsten als ze in contact komen met andere voorwerpen.
Aanstekers en spuitbussen kunnen exploderen. Als ze in contact
komen met andere voorwerpen, kunnen aanstekers vlam vatten en
kunnen spuitbussen gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
Houd de deksels gesloten tijdens het rijden of als de opbergvakken niet in
gebruik zijn.
Bij plotseling remmen of uitwijken kan letsel ontstaan doordat een inzit-
tende wordt geraakt door de open klep of door voorwerpen in het opberg-
vak.
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 407 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
408
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Trek de hendel omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Dashboardkastje
Consolevak
Consolevak Bovenste vak
Trek de knop aan de rechterzijde
omhoog en til het deksel op.
Trek de knop aan de linkerzijde
omhoog en til het deksel op.
Het deksel van het achterste deel van de
middenconsole kan naar voren of naar
achteren worden geschoven. (met schuif-
functie)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 408 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
409
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Sluit de kap als er een fles wordt opgeborgen.
De fles kan mogelijk niet worden opgeborgen als gevolg van de grootte of
vorm ervan.
Fleshouders
Voor Achter
WAARSCHUWING
Zet niets anders dan flessen in de fleshouders.
Andere voorwerpen kunnen bij een aanrijding of sterk afremmen naar bui-
ten worden geslingerd en letsel veroorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 409 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
410
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bekerhouders
Voor Achter (indien aanwezig)
Het inzetstuk voor de bekerhouders voor
kan worden verwijderd, zodat het kan
worden schoongemaakt.
De bekerhouders voor kunnen worden
afgesteld op het juiste formaat voor een
beker of blikje door de positie van het
inzetstuk te wijzigen.
WAARSCHUWING
Zet niets anders in de bekerhouders dan bekers of blikjes.
Andere voorwerpen kunnen bij een ongeval of plotseling remmen naar bui-
ten worden geslingerd en letsel veroorzaken. Dek indien mogelijk warme
dranken af om verbranding te voorkomen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 410 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
411
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Extra opbergvakken
Type A Type B
Druk op het deksel om het te
openen.
Trek aan de lip om het vak te
openen.
Type C
Trek het deksel open.
Alleen type C: De lade kan worden verwij-
derd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 411 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
412
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Houd de extra opbergvakken gesloten. Bij plotseling remmen of uitwijken
kan letsel ontstaan doordat een inzittende wordt geraakt door een open-
staand extra opbergvak of door items die erin zijn opgeborgen.
Alleen type A: Berg geen voorwerpen op die zwaarder zijn dan 0,2 kg.
Zwaardere voorwerpen kunnen ervoor zorgen dat het extra opbergvak
opengaat, waardoor het voorwerp naar buiten kan vallen en letsel kan ver-
oorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 412 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
413
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
In de bagageruimte zijn haken
aanwezig waaraan de bagage kan
worden vastgezet.
Voorzieningen in de bagageruimte
Bagagehaken (indien aanwezig)
WAARSCHUWING
Klap, om letsel te voorkomen, de bagagehaken in de ruststand als ze niet
worden gebruikt.
Tashaken
OPMERKING
Hang geen voorwerpen zwaarder dan 4 kg aan de tashaak.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 413 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
414
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Hoogste stand
Laagste stand
De laagste stand kan worden
gebruikt wanneer de afdekplaat op
de afdekmat is geplaatst.
Afdekplaat (indien aanwezig)
1
2
WAARSCHUWING
Plaats niets op de afdekplaat wanneer u de afdekplaat bedient.
Anders kunnen uw vingers bekneld raken of kan een ongeval ontstaan met
letsel als gevolg.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 414 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
415
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Trek de lip van de afdekplaat
omhoog en trek deze naar u toe
om te verwijderen. (indien aan-
wezig)
Trek de lip van de afdekmat
omhoog en trek deze naar u toe
om te verwijderen.
Extra opbergvakken (indien aanwezig)
1
2
Type A Type B
Type C
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 415 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
416
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De inzetbakken aan de zijkant
kunnen worden verwijderd wan-
neer de afdekplaat in de laagste
stand is geplaatst.
Extra opbergvakken opzij (indien aanwezig)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 416 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
417
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Neem de koordjes los.
Verwijder de bagageafdekking uit de bevestiging.
De bagageafdekking kan worden verwijderd door hem in de richting
van de pijl aangegeven met A te trekken.
Als dit niet werkt, trek hem dan in de richting aangegeven met B.
Verwijderen van de bagageafdekking
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 417 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
418
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De bagageafdekking kan achter de achterstoelen worden opgeborgen.
Steek een zijde van de bagageafdekking in het gat tussen de achterzijde
van de achterstoel en het zijpaneel.
Steek, terwijl u de bagageafdekking naar de achterzijde van de achterstoel
beweegt, de andere zijde van de bagageafdekking in het andere gat.
Controleer of de bagageafdekking veilig geplaatst is.
Wanneer u de bagageafdekking wilt gebruiken, volg dan de stappen in de
omgekeerde volgorde.
OPMERKING
Stel de opgeslagen bagageafdekking niet bloot aan stoten. De bagageaf-
dekking kan anders beschadigd raken.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 418 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
419
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
Klap de zonneklep omlaag om
deze in de vooruitgerichte
stand te zetten.
Klap de zonneklep omlaag,
maak de klep los en draai deze
naar de zijkant om de zonne-
klep in de zijdelingse stand te
zetten.
Open het kapje.
Overige voorzieningen in het interieur
Zonnekleppen
1
2
Make-upspiegels
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 419 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
420
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De klok kan worden ingesteld door op de toetsen te drukken.
Instellen van de uren
Instellen van de minuten
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
De klok wordt weergegeven wanneer het contact in stand ACC of AAN
staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
De klok wordt weergegeven wanneer het contact in stand ACC of AAN
staat.
Wanneer de accupolen zijn losgenomen en weer aangesloten, zal de klok
automatisch 1:00 aangeven.
De asbak kan in een bekerhouder
worden geplaatst. (Blz. 410)
Klok
1
2
Uitneembare asbak (indien aanwezig)
WAARSCHUWING
Houd de asbak gesloten wanneer deze niet wordt gebruikt.
Een ongeval of plotseling remmen of uitwijken kan resulteren in letsel.
Zorg ervoor om brand te voorkomen dat lucifers en sigaretten volledig
gedoofd zijn voordat u ze in de asbak stopt en controleer of de asbak
geheel gesloten is.
Stop om brand te voorkomen geen papier of ander licht ontvlambaar mate-
riaal in de asbak.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 420 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
421
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Voor en achter: Gebruik deze als voeding voor elektronische voorwer-
pen die minder dan 12 V/10 A verbruiken (stroomverbruik van 120 W).
Zorg er bij het gebruik van elektronische voorwerpen voor dat het
stroomverbruik van alle aangesloten accessoireaansluitingen lager is
dan 120 W.
Bagageruimte: Gebruik deze als voeding voor elektronische voorwer-
pen die minder dan 12 V/10 A verbruiken (stroomverbruik van 120 W).
Accessoireaansluitingen
Voor Achter
Trek het deksel open en open ver-
volgens het kapje.
Open het kapje.
Bagageruimte
Open het kapje.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 421 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
422
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
De accessoireaansluitingen kunnen worden gebruikt wanneer het contact in
stand ACC of AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem met startknop:
De accessoireaansluitingen kunnen worden gebruikt wanneer het contact in
stand ACC of AAN staat.
Auto's met Stop & Start-systeem: Wanneer de motor wordt herstart nadat
deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem, is de accessoireaan-
sluiting mogelijk tijdelijk niet bruikbaar. Dit duidt echter niet op een storing.
Klap de armsteun omlaag om
deze te kunnen gebruiken.
OPMERKING
Sluit de accessoireaansluitingen af met de kapjes als de aansluitingen niet
in gebruik zijn om schade aan de accessoireaansluitingen te voorkomen.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in de accessoireaansluitingen
terechtkomen, kunnen kortsluiting veroorzaken.
Gebruik de accessoireaansluitingen niet langer dan noodzakelijk is als de
motor niet draait, om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Armsteun (indien aanwezig)
OPMERKING
Plaats geen al te zware last op de armsteun om schade aan de armsteun te
voorkomen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 422 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
423
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
Een handgreep aan het dak kan
ter ondersteuning van uw lichaam
worden gebruikt wanneer u zit.
De handgrepen achter zijn voor-
zien van kledinghaakjes.
Handgrepen
WAARSCHUWING
Gebruik de handgreep niet bij het in- of uitstappen of bij het opstaan vanaf
uw zitplaats.
OPMERKING
Belast de handgreep niet overmatig, om beschadiging van de handgreep te
voorkomen.
Kledinghaakjes
WAARSCHUWING
Hang geen kleerhangers, harde voorwerpen of voorwerpen met scherpe
punten aan het kledinghaakje. Als de curtain airbags geactiveerd worden,
kunnen deze voorwerpen projectielen worden en ernstig letsel veroorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 423 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
424
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het zonnescherm van het panoramadak kan met behulp van de scha-
kelaar in de dakconsole worden geopend en gesloten.
Sluiten
Automatisch volledig sluiten
(ingedrukt houden)*
Openen
Automatisch volledig openen
(ingedrukt houden)*
*: Wanneer op een zijde van de scha-
kelaar wordt gedrukt, stopt het
panoramadak in een tussenstand.
Het zonnescherm van het panoramadak kan worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld raakt tussen het zonnescherm van
het panoramadak en het frame, stopt de beweging en wordt het zonne-
scherm weer iets geopend.
Als het zonnescherm van het panoramadak niet automatisch opent/sluit
Druk op de zijde OPEN van de schakelaar om het zonnescherm van het
panoramadak te openen.
Houd de zijde OPEN van de schakelaar ingedrukt tot het zonnescherm van
het panoramadak volledig is geopend en vervolgens een klein stukje sluit.
Controleer na het voltooien van deze procedure of de automatische open-/
sluitfunctie beschikbaar is.
Laat, wanneer de automatische open-/sluitfunctie niet goed werkt, de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zonnescherm panoramadak
1
2
3
4
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 424 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
425
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
6
Voorzieningen in het interieur
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Sluiten van het zonnescherm van het panoramadak
Controleer of geen van de inzittenden een lichaamsdeel naar buiten steekt
dat bekneld zou kunnen raken als het zonnescherm van het panoramadak
wordt bediend.
Laat het zonnescherm van het panoramadak niet bedienen door kinderen.
Het bekneld raken tussen het dak en het zonnescherm van het panorama-
dak kan ernstig letsel veroorzaken.
De bestuurder dient kinderen te vertellen dat ze het zonnescherm van het
panoramadak niet moeten bedienen.
Klembeveiliging
Steek geen lichaamsdelen in de opening om te proberen of de klembevei-
liging werkt.
Het is mogelijk dat de klembeveiliging niet meer werkt als het zonne-
scherm van het panoramadak bijna gesloten is.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 425 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
426
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 426 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
427
7
Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen
van het exterieur..............428
Reinigen en beschermen
van het interieur...............432
7-2. Onderhoud
Onderhoudsvoorschriften ..435
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij zelf
uit te voeren onderhoud en
controles ..........................438
Motorkap............................441
Plaatsen van een
garagekrik........................443
Motorruimte........................444
Banden ..............................465
Bandenspanning................476
Velgen................................478
Interieurfilter.......................481
Afstandsbediening/batterij
elektronische sleutel ........483
Controleren en vervangen
van zekeringen ................486
Lampen..............................492
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 427 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
428
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7-1. Onderhoud en verzorging
Spoel de auto van boven naar beneden af met veel water en verwij-
der zo vuil en stof van de carrosserie, uit de wielkasten en van de
onderkant van de auto.
Was de auto met een spons of een zachte doek (bijv. een zeem-
lap).
Verwijder hardnekkige vlekken met een autowasmiddel en spoel
grondig af met water.
Veeg overtollig water weg.
Wanneer het water niet meer in druppels op de lak blijft liggen,
moet de auto opnieuw in de was worden gezet.
Zet de auto alleen in de was als de carrosserie is afgekoeld.
Wassen in de wasstraat
Zorg ervoor dat de buitenspiegels zijn ingeklapt voordat u van een was-
straat gebruikmaakt. Begin met wassen vanaf de voorzijde van de auto.
Klap de spiegels weer uit voordat u gaat rijden.
Sommige borstels in wasstraten kunnen krassen veroorzaken, waardoor de
lak van uw auto wordt beschadigd.
Hogedrukreinigers
Zorg ervoor dat de sproeiers van de wasstraat zich zo ver mogelijk bij de
ruiten vandaan bevinden.
Controleer voordat u de wasstraat inrijdt of de tankdopklep goed gesloten is.
Reinigen en beschermen van het
exterieur
Voer het volgende uit om uw auto te beschermen en in perfecte
staat te houden:
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 428 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
429
7-1. Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Bij gebruik van een wasstraat (auto's met Smart entry-systeem en start-
knop)
Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld
en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het
wassen van de auto:
Leg de sleutel op een afstand van ten minste 2 m van de auto als u de auto
wast. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schakelen. (Blz. 144)
Lichtmetalen velgen (indien aanwezig)
Verwijder vuil onmiddellijk met een neutraal reinigingsmiddel. Gebruik geen
harde borstels of schuurmiddelen. Gebruik geen sterke of bijtende oplos-
middelen.
Gebruik hetzelfde neutrale reinigingsmiddel en dezelfde was als die
gebruikt wordt voor de carrosserie.
Reinig de velgen niet met reinigingsmiddelen als de velgen, bijvoorbeeld na
een lange rit bij warm weer, nog warm zijn.
Spoel het reinigingsmiddel op de velgen direct na het gebruik af.
Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
WAARSCHUWING
Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de motorruimte komt. Dit kan brand in de elektri-
sche componenten enz. veroorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 429 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
430
7-1. Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Bij het schoonmaken van de voorruit (auto's met ruitenwisser met
regensensor)
Wanneer het bovenste deel van de voorruit waar de regensensor is
geplaatst met de hand wordt aangeraakt
Wanneer een natte doek of iets dergelijks in de buurt van de regensensor
wordt gehouden
Als iets tegen de voorruit stoot
Als u het regensensorhuis aanraakt of als iets in aanraking komt met de
regensensor
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de uitlaatpijp
Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uitlaatpijp tamelijk heet wordt.
Raak wanneer u de auto wast de uitlaatpijp niet aan totdat deze voldoende
is afgekoeld, aangezien het aanraken van een hete uitlaatpijp brandwonden
kan veroorzaken.
Zet de ruitenwisserschakelaar in de
stand OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in de
stand AUTO staat, kunnen de ruitenwis-
sers in de volgende gevallen onverwacht
in werking treden. Hierdoor kunnen uw
handen bekneld raken en kunt u ernstig
letsel oplopen, en hierdoor kunnen de
ruitenwisserbladen beschadigd raken.
Uit
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 430 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
431
7-1. Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
OPMERKING
Aantasting van de lak en corrosie van de carrosserie en onderdelen
(lichtmetalen velgen, enz.) voorkomen
Was de auto zo spoedig mogelijk:
Na het rijden in een kustgebied
Na het rijden over gepekelde wegen
Als er zich teer of boomsappen op de lak bevinden
Als er zich dode insecten, insecten- of vogelpoep op de lak bevinden
Na het rijden in gebieden waar sprake is van veel rook, stof, ijzerdeel-
tjes of chemische stoffen
Als de auto erg vuil is geworden van stof of modder
Als er brandstof op de lak is gemorst
Als de lak is geschilferd of bekrast, laat deze dan direct herstellen.
Verwijder vuil van de velgen en berg ze op een droge plaats op om te
voorkomen dat de velgen tijdens de opslag gaan corroderen.
Schoonmaken van de verlichting aan de buitenzijde
Was deze met de nodige voorzichtigheid. Gebruik geen organische oplos-
middelen en borstel ze ook niet af met een harde borstel.
Dit kan het oppervlak van de lampen beschadigen.
Breng geen was aan op de lenzen.
Was kan het lampglas beschadigen.
Voorkomen van beschadiging van de ruitenwisserarmen voor
Trek eerst de ruitenwisserarm aan de bestuurderszijde omhoog en daarna
die aan de passagierszijde. Begin, als u de ruitenwisserarmen weer in hun
oorspronkelijke stand terugzet, aan de passagierszijde.
Bij gebruik van een wasstraat (auto's met ruitenwissers met regensen-
sor)
Zet de ruitenwisserschakelaar in stand OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in stand AUTO staat, kunnen de ruitenwis-
sers in werking treden waardoor de ruitenwisserbladen beschadigd kunnen
raken.
Reinigen met een hogedrukreiniger
Houd de sproeierkop uit de buurt van de volgende onderdelen en hoezen
(rubberen of kunststof afdekkingen) of stekkers. Wanneer onderdelen in
aanraking komen met sterke waterstralen, kunnen ze beschadigd raken.
Aan tractie gerelateerde onderdelen
Onderdelen stuurinrichting
Onderdelen wielophanging
Onderdelen remsysteem
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 431 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
432
7-1. Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verwijder vuil en stof met een stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water gedompelde doek.
Verwijder vuil en stof met een stofzuiger.
Veeg overtollig vuil en stof weg met een zachte doek die is bevoch-
tigd met een verdund reinigingsmiddel.
Gebruik sop met maximaal 5% wolreinigingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reinigingsmiddel grondig met een
schone, vochtige doek.
Veeg daarna het resterende vocht van het leder af met een droge,
schone doek. Laat de lederen bekleding drogen in een geventi-
leerde ruimte in de schaduw.
Verwijder los vuil met een stofzuiger.
Maak kunstlederen bekleding schoon met een spons of zachte
doek met een mild zeepsop.
Laat het sop enkele minuten inwerken. Verwijder het vuil en veeg
het sop weg met een schone, droge doek.
Reinigen en beschermen van het
interieur
Voer het volgende uit om het interieur van uw auto te bescher-
men en in perfecte staat te houden:
Beschermen van het interieur
Schoonmaken van lederen bekleding
Schoonmaken van kunstleder
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 432 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
433
7-1. Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Onderhoud van lederen bekleding
Om het leder in een goede conditie te houden, raadt Toyota u aan het twee
keer per jaar schoon te maken.
Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op schuimbasis in de handel verkrijg-
baar. Gebruik een spons of een borstel om het schuim aan te brengen. Wrijf
met elkaar overlappende cirkels. Gebruik geen water. Veeg vuile oppervlak-
ken schoon en laat ze drogen. Het beste resultaat wordt verkregen als de
vloerbedekking zo droog mogelijk wordt gehouden.
Veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met een mild sop, lauw water en een
doek of spons. Controleer ook de gordels regelmatig op overmatige slijtage,
rafels en scheuren.
WAARSCHUWING
Water in de auto
Mors geen vloeistof in het interieur van de auto.
Anders kunnen de elektrische onderdelen en dergelijke defect raken of
vlam vatten.
Voorkom dat onderdelen of de bedrading van het airbagsysteem in het
interieur nat worden.
(Blz. 43)
Een elektrische storing kan ervoor zorgen dat de airbags worden geacti-
veerd of niet op de juiste wijze werken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
Reinigen van het interieur (met name het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het dashboard kan in de voorruit wor-
den weerkaatst; hierdoor kan het gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een ernstig ongeval tot gevolg kan hebben.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 433 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
434
7-1. Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
Gebruik de volgende reinigingsmiddelen niet, omdat ze verkleuring van
het interieur of strepen en beschadigingen van gelakte oppervlakken kun-
nen veroorzaken:
Behalve de stoelen: Organische reinigingsmiddelen zoals wasbenzine
en terpentine, alkalische of zuurhoudende middelen, textielverf en
bleekmiddel
Stoelen: Alkalische en zuurhoudende middelen, zoals thinner, wasben-
zine en alcohol
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen beschadigd raken.
Voorkomen van beschadiging van lederen bekleding
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om beschadiging en
vroegtijdige slijtage van lederen bekleding te voorkomen:
Verwijder stof en vuil onmiddellijk van de bekleding.
Stel de auto niet langdurig bloot aan direct zonlicht. Parkeer uw auto in de
schaduw, vooral bij warm weer.
Leg geen vinyl of plastic voorwerpen of artikelen die was bevatten op de
bekleding, aangezien ze bij hoge temperaturen in het interieur mogelijk
aan het leer vast blijven kleven.
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet met water.
Water dat in contact komt met elektrische onderdelen boven of onder de
vloerbedekking, kan schade aan de verschillende systemen van de auto
veroorzaken, bijvoorbeeld aan het audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Schoonmaken van de binnenzijde van de achterruit
Maak de achterruit niet schoon met een ruitenreiniger; een dergelijk mid-
del kan de verwarmingsdraden beschadigen. Veeg de ruit voorzichtig
schoon met een doek en lauw water. Maak de ruit in horizontale richting
schoon, evenwijdig aan de verwarmingsdraden.
Voorkom beschadiging van de verwarmingsdraden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 434 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
435
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
7-2. Onderhoud
Periodiek onderhoud
Laat het onderhoud aan uw auto uitvoeren volgens het onder-
houdsschema.
Zie het Toyota-onderhoudsboekje en het Toyota-garantieboekje voor
het onderhoudsschema.
Zelf uit te voeren onderhoud
Hoe zit het met zelf uit te voeren onderhoud?
Als u een beetje technisch inzicht en wat eenvoudig gereedschap hebt,
zijn veel onderhoudswerkzaamheden zelf uit te voeren.
Houd er echter rekening mee dat voor bepaalde werkzaamheden speci-
aal gereedschap en kennis benodigd zijn. Dit soort werkzaamheden
kunt u beter overlaten aan een deskundig monteur. Zelfs als u een erva-
ren doe-het-zelf-monteur bent, raden wij u aan om reparaties en onder-
houd door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige uit te
laten voeren. Een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur houdt
de onderhoudshistorie van uw Toyota bij, wat handig kan zijn als u ooit
werkzaamheden moet laten uitvoeren die onder de garantie vallen.
Indien u de service- of onderhoudswerkzaamheden door een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige dan een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur laat uitvoeren, raden wij
u aan te vragen of de onderhoudshistorie kan worden bijgehouden.
Onderhoudsvoorschriften
Om veilig en economisch te kunnen rijden is het van essentieel
belang dat uw auto goed verzorgd en onderhouden wordt.
Toyota raadt u aan uw auto als volgt te onderhouden:
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 435 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
436
7-2. Onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Waar naar toe voor goed onderhoud?
Om uw auto in de best mogelijke staat te houden, raadt Toyota u aan om alle
onderhoudswerkzaamheden, inspecties en reparaties te laten uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Laat door de garantie gedekte
reparaties en servicewerkzaamheden uitvoeren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur, die originele Toyota-onderdelen gebruikt. Er
kunnen ook voordelen aan zitten om niet door de garantie gedekte reparaties
en servicewerkzaamheden te laten uitvoeren door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur, omdat die u met zijn expertise kan helpen eventu-
ele problemen met uw auto op te lossen.
Uw erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voert alle onderhoudswerk-
zaamheden aan uw auto betrouwbaar en tegen zo laag mogelijke kosten uit,
dankzij zijn ervaring met Toyota's.
Wanneer moet uw auto worden gerepareerd?
Wees attent op veranderingen in de prestaties en geluiden en op zichtbare
tekenen die erop wijzen dat onderhoud noodzakelijk is. Een paar belangrijke
aanwijzingen zijn:
De motor hapert, stottert of slaat over
Een merkbaar verlies aan trekkracht
Vreemde motorgeluiden
Lekkage onder de auto (na gebruik van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal)
Verandering in het uitlaatgeluid (dit kan wijzen op een zeer gevaarlijk kool-
monoxidelek. Rijd met alle ruiten open en laat het uitlaatsysteem onmiddel-
lijk controleren).
Abnormaal zachte banden, ongewoon veel bandengepiep bij het nemen
van bochten of ongelijkmatige bandenslijtage
De auto trekt naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke weg
Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegingen van
de wielophanging
Verlies van remkracht; sponzig aanvoelend rempedaal of koppelingspedaal
(auto's met handgeschakelde transmissie); het pedaal kan bijna tot op de
vloer worden ingetrapt; scheeftrekken van de auto bij remmen.
Motortemperatuur voortdurend hoger dan normaal
Als u een van deze zaken merkt, laat dan uw auto zo snel mogelijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Mogelijk moet uw auto
afgesteld of gerepareerd worden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 436 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
437
7-2. Onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
Wanneer uw auto niet volgens de voorschriften is onderhouden
Door onjuist onderhoud kan niet alleen de auto ernstige schade oplopen,
maar kan ook ernstig letsel worden veroorzaakt.
Omgaan met de accu
Accupolen, aansluitingen en bijbehorende onderdelen bevatten lood. Een
loodvergiftiging kan een hersenbeschadiging veroorzaken. Was daarom na
werkzaamheden altijd uw handen. (Blz. 459)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 437 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
438
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren
onderhoud en controles
Als u controles en onderhoudswerkzaamheden uitvoert, dient u
dit precies te doen zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven.
Onderwerp Benodigdheden
Toestand accu
(Blz. 459)
Warm water Zuiveringszout •Vet
Universele sleutel (voor de bouten van de
accukabels)
Koelvloeistof-
niveau
(Blz. 456)
Toyota Super Long Life Coolant of een gelijkwaardig
product
Toyota Super Long Life koelvloeistof is voorgemixt
met 50% koelvloeistof en 50% gedestilleerd water.
Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van koelvloei-
stof)
Motoroliepeil
(Blz. 449)
Originele Toyota-motorolie of gelijkwaardig
Doek of poetspapier
Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van motorolie)
Zekeringen
(Blz. 486)
Zekering met dezelfde stroomsterkte als de oor-
spronkelijke zekering
Lampen
(Blz. 492)
Lamp met hetzelfde nummer en vermogen als het
oorspronkelijke exemplaar
Kruiskopschroevendraaier
Sleufkopschroeven-
draaier
Sleutel
Radiateur,
condensor en
intercooler
(Blz. 458)
Bandenspanning
(Blz. 476)
Bandenspanningsmeter
Compressor
Ruitensproeier-
vloeistof
(Blz. 462)
Water of ruitensproeiervloeistof met antivries (voor
gebruik onder winterse omstandigheden)
• Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van ruiten-
sproeiervloeistof)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 438 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
439
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich allerlei mechanismen en vloeistoffen die plot-
seling in beweging kunnen komen, heet kunnen worden of elektrisch geladen
kunnen worden. Neem onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om ern-
stig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de motorruimte
Houd handen, kleding en gereedschap uit de buurt van de draaiende ven-
tilator en de aandrijfriem.
Raak de motor, de radiateur, het uitlaatspruitstuk en dergelijke niet aan als
de motor heet is. De olie en andere vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
Laat geen brandbare voorwerpen, zoals een stuk papier of een doek, ach-
ter in de motorruimte.
Rook niet, veroorzaak geen vonken en voorkom open vuur in de buurt van
brandstof of de accu. De brandstof- en accudampen zijn licht ontvlambaar.
Wees uiterst voorzichtig als u aan de accu werkt. De accu bevat namelijk
het giftige en corrosieve zwavelzuur.
Wees voorzichtig, want remvloeistof is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken beschadigen. Als u remvloeistof op uw han-
den of in uw ogen krijgt, spoel ze dan onmiddellijk met schoon water.
Raadpleeg een arts als u last blijft houden.
Werkzaamheden bij de elektrische koelventilatoren of de radiateur
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Als het contact AAN staat, kan de elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de airconditioning aan is en/of als de koelvloeistof-
temperatuur te hoog wordt. (Blz. 458)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Als het contact AAN staat, kan de elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de airconditioning aan is en/of als de koelvloeistof-
temperatuur te hoog wordt. (Blz. 458)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof, enz.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 439 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
440
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot overmatige motorslijtage door vuil in
de inlaatlucht.
Als het vloeistofniveau te laag of te hoog is
Het is normaal dat het remvloeistofniveau iets lager wordt door slijtage van
de remblokken of door een hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 440 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
441
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Trek de ontgrendelingshendel
naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog
springen.
Trek de veiligheidshaak om-
hoog en open de motorkap.
De motorkap kan worden open-
gehouden door de steun in de
uitsparing van de kap te zetten.
Motorkap
Ontgrendelen van de motorkap vanuit het interieur.
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 441 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
442
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Controle voor het rijden
Controleer of de motorkap goed dicht en vergrendeld is.
Als de motorkap niet goed vergrendeld is, kan hij tijdens het rijden onver-
wacht opengaan, waardoor een ongeval kan ontstaan met mogelijk ernstig
letsel tot gevolg.
Na plaatsing van de steun in de opening
Zorg ervoor dat de steun goed in de opening zit als de motorkap openstaat,
om te voorkomen dat de motorkap op uw hoofd of lichaam valt.
OPMERKING
Bij het sluiten van de motorkap
Let erop de steun in het klemmetje te drukken alvorens de motorkap te slui-
ten. Als de motorkap wordt gesloten terwijl de steun niet in het klemmetje is
geplaatst, kan deze verbogen raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 442 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
443
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Voor
Achter
Type A
Type B
Plaatsen van een garagekrik
Volg bij het gebruik van een garagekrik altijd de bij de krik gele-
verde handleiding en wees voorzichtig.
Krik de auto uitsluitend op met de garagekrik onder een van de
aangegeven kriksteunpunten. Als de auto wordt opgekrikt, ter-
wijl de krik niet goed is geplaatst, kan de auto beschadigd raken
of van de krik vallen en ernstig letsel veroorzaken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 443 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
444
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1NR-FE motor
Motorruimte
Sproeierreservoir
(Blz. 462)
Koelvloeistofreservoir
(Blz. 456)
Motorolievuldop
(Blz. 452)
Oliepeilstok (Blz. 449)
Accu (Blz. 459)
Zekeringenkast (Blz. 486)
Elektrische koelventilator
Condensor (Blz. 458)
Radiateur (Blz. 458)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 444 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
445
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
1ZR-FAE motor
Sproeierreservoir
(Blz. 462)
Koelvloeistofreservoir
(Blz. 456)
Motorolievuldop
(Blz. 452)
Oliepeilstok (Blz. 449)
Accu (Blz. 459)
Zekeringenkast (Blz. 486)
Elektrische koelventilator
Condensor (Blz. 458)
Radiateur (Blz. 458)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 445 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
446
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8NR-FTS motor
Koelvloeistofreservoir
(Blz. 456)
Koelvloeistofreservoir inter-
cooler
(Blz. 457)
Motorolievuldop
(Blz. 452)
Oliepeilstok (Blz. 449)
Accu (Blz. 459)
Zekeringenkast (Blz. 486)
Radiateur (Blz. 458)
Condensor (Blz. 458)
Elektrische koelventilatoren
Intercooler
Sproeierreservoir
(Blz. 462)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 446 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
447
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
1ND-TV motor
Sproeierreservoir
(Blz. 462)
Koelvloeistofreservoir
(Blz. 456)
Motorolievuldop
(Blz. 452)
Oliepeilstok (Blz. 449)
Brandstoffilter (Blz. 463)
Accu (Blz. 459)
Zekeringenkast (Blz. 486)
Radiateur (Blz. 458)
Elektrische koelventilator
Condensor (Blz. 458)
Intercooler (Blz. 458)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 447 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
448
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1WW motor
Sproeierreservoir
(Blz. 462)
Koelvloeistofreservoir
(Blz. 456)
Motorolievuldop
(Blz. 452)
Oliepeilstok (Blz. 449)
Brandstoffilter (Blz. 464)
Zekeringenkast (Blz. 486)
Accu (Blz. 459)
Condensor (Blz. 458)
Elektrische koelventilatoren
Intercooler (Blz. 458)
Radiateur (Blz. 458)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 448 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
449
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Controleer het oliepeil met behulp van de peilstok bij bedrijfswarme,
afgezette motor.
Controle van motorolie
Benzinemotor: Plaats de auto op een horizontale ondergrond.
Wacht, nadat de motor afgezet is, minstens 5 minuten om de olie
de gelegenheid te geven naar het carter terug te stromen.
Dieselmotor: Plaats de auto op een horizontale ondergrond.
Wacht, nadat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen en is
afgezet, minstens 5 minuten om de olie de gelegenheid te geven
naar het carter terug te stromen.
Motorolie
1
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 449 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
450
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Trek de peilstok uit de motor terwijl u een doek onder het uiteinde
houdt.
2
1NR-FE motor 1ZR-FAE motor
8NR-FTS motor 1ND-TV motor
1WW motor
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 450 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
451
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Veeg de peilstok met een schone doek af.
Steek de peilstok helemaal terug in de houder.
Trek de peilstok uit de motor en controleer het oliepeil.
Laag
Normaal
Te hoog
De vorm van de peilstok is afhankelijk van de uitvoering van de
auto en het motortype.
Veeg de peilstok met een schone doek af en steek de peilstok
weer volledig in de motor.
3
4
5
1
2
3
Platte peilstok Ronde peilstok type A
Ronde peilstok type B
6
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 451 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
452
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste merkteken of er net boven ligt,
moet u olie bijvullen van het type zoals hierna is vermeld, of van
hetzelfde type als waarmee de motor eerder werd gevuld.
Controleer welke kwaliteit motorolie wordt voorgeschreven en leg
de benodigdheden voor het bijvullen klaar.
1NR-FE motor 1ZR-FAE motor
8NR-FTS motor 1ND-TV motor
1WW motor
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 452 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
453
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Verwijder de olievuldop door deze linksom te draaien.
Giet beetje voor beetje motorolie in de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door middel van de peilstok.
Plaats de olievuldop door deze rechtsom te draaien.
Keuze motorolie Blz. 593
Oliehoeveelheid
(minimaal maximaal)
Benzinemotor
1,5 l (1,6 qt., 1,3 Imp.qt.)
Dieselmotor
1,3 l (1,4 qt., 1,1 Imp.qt.)
Onderwerp Schone trechter
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 453 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
454
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde hoeveelheid motorolie verbruikt. In
de volgende situaties neemt het olieverbruik mogelijk toe en moet er mogelijk
tussen de onderhoudsintervallen motorolie worden bijgevuld.
Als de motor nog nieuw is, bijvoorbeeld direct na aanschaf van de auto of
nadat de motor is vervangen
Als een lagere kwaliteit motorolie of motorolie met een verkeerde viscositeit
wordt gebruikt
Bij het rijden met hoge motortoerentallen, met een zwaar beladen auto, met
een aanhangwagen of bij veelvuldig optrekken en afremmen
Als de motor langdurig stationair draait, of bij veelvuldig rijden in druk ver-
keer
Na het verversen van de motorolie (alleen 8NR-FTS, 1ND-TV en 1WW
motor).
Het indicatiesysteem motorolie verversen moet worden gereset. Ga als volgt
te werk:
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Schakel over op dagteller A op het display terwijl de motor draait.
(Blz. 98)
Zet het contact UIT.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Houd de knop voor het wijzigen van de weergave of de toets DISP (Blz.
98) ingedrukt en zet het contact AAN (maar start de motor niet, anders
wordt de resetmodus afgebroken). Houd de knop of toets ingedrukt tot de
dagteller 000000 aangeeft.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Houd de knop voor het wijzigen van de weergave of de toets DISP (Blz.
98) ingedrukt en zet het contact AAN (maar start de motor niet, anders
wordt de resetmodus afgebroken). Houd de knop of toets ingedrukt tot de
dagteller 000000 aangeeft.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Schakel over op dagteller A op het display terwijl de motor draait.
(Blz. 104)
Zet het contact UIT.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Houd de toets DISP (Blz. 104) ingedrukt en zet het contact AAN (maar
start de motor niet, anders wordt de resetmodus afgebroken). Houd de
toets ingedrukt tot de dagteller 00000 aangeeft.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Houd de toets DISP (Blz. 104) ingedrukt en zet het contact AAN (maar
start de motor niet, anders wordt de resetmodus afgebroken). Houd de
toets ingedrukt tot de dagteller 00000 aangeeft.
1
2
3
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 454 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
455
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
Afgewerkte motorolie
Afgewerkte motorolie bevat schadelijke stoffen die huidaandoeningen
zoals ontsteking of huidkanker kunnen veroorzaken. Wees daarom voor-
zichtig en vermijd langdurig en herhaaldelijk contact met de huid. Verwij-
der afgewerkte motorolie door goed met water en zeep te wassen.
Voer afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters op een veilige en accep-
tabele manier af. Gooi afgewerkte motorolie en gebruikte oliefilters nooit
weg in de vuilnisbak, in het riool of zomaar ergens.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, tank-
station of een automaterialenzaak voor meer informatie over recycling of
afvoeren.
Houd motorolie buiten het bereik van kinderen.
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan de motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
Let erop dat er geen motorolie op onderdelen van de auto terechtkomt.
Vul nooit te veel olie bij, anders kan de motor beschadigd raken.
Controleer na het olie verversen altijd het oliepeil met de peilstok.
Controleer of de olievuldop goed is vastgedraaid.
Motorolie (alleen 1ND-TV motor)
Als u andere motorolie dan ACEA C2 gebruikt, kan de katalysator bescha-
digd raken.
Motorolie (alleen 1WW motor)
Wanneer u andere motorolie dan originele Toyota-motorolie 5W-30 Pre-
mium Fuel Economy voor 1WW/2WW motoren of een andere goedge-
keurde motorolie gebruikt, kan de katalysator beschadigd raken.
Als originele Toyota-motorolie 5W-30 Premium Fuel Economy voor 1WW/
2WW motoren of een andere goedgekeurde motorolie niet beschikbaar is,
kunt u maximaal 1 liter ACEA C3 gebruiken om bij te vullen. (Blz. 593)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 455 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
456
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich bij koude motor tussen
de streepjes FULL en LOW bevindt.
Koelvloeistofreservoir
1NR-FE, 1ZR-FAE en 1ND-TV motor
Vuldop
Streepje FULL
Streepje LOW
Als het niveau zich op of onder
het onderste streepje (LOW)
bevindt, moet koelvloeistof wor-
den bijgevuld tot aan het boven-
ste streepje (FULL).
8NR-FTS motor
Vuldop
Streepje FULL
Streepje LOW
Als het niveau zich op of onder
het onderste streepje (LOW)
bevindt, moet koelvloeistof wor-
den bijgevuld tot aan het boven-
ste streepje (FULL).
1WW motor
Vuldop
Streepje FULL
Streepje LOW
Als het niveau zich op of onder
het onderste streepje (LOW)
bevindt, moet koelvloeistof wor-
den bijgevuld tot aan het boven-
ste streepje (FULL).
Koelvloeistof
1
2
3
1
2
3
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 456 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
457
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Koelvloeistofreservoir intercooler (alleen 8NR-FTS motor)
Vuldop
Streepje FULL
Streepje LOW
Als het niveau zich op of onder
het onderste streepje (LOW)
bevindt, moet koelvloeistof wor-
den bijgevuld tot aan het boven-
ste streepje (FULL).
Selectie van koelvloeistof
Behalve 1WW motor
Gebruik alleen Toyota Super Long Life Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een mengsel van 50% koelvloeistof en
50% gedemineraliseerd water. (Minimumtemperatuur: -35C)
Neem voor meer informatie over koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
1WW motor
Gebruik alleen originele Toyota Premium Long Life Coolant 1WW/2WW of
gelijkwaardig.
Geconcentreerde originele Toyota Premium Long Life Coolant 1WW/2WW
moet worden gemengd in de volgende verhouding: 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water. (Minimumtemperatuur: -35C)
Neem voor meer informatie over koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de doppen van het koelvloeistofreser-
voir, de aftapkraan en de waterpomp visueel.
Als u geen lek kunt vinden, laat dan een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige de druk op de dop nakijken en controleren op lekkages in het koel-
systeem.
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 457 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
458
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Controleer de radiateur, condensor en intercooler* en verwijder even-
tueel vuil.
Als een van bovenstaande onderdelen erg vuil is of als u niet zeker
bent van de staat ervan, laat dan uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*: Alleen 1ND-TV en 1WW motor
WAARSCHUWING
Als de motor oververhit is
Draai de dop van het koelvloeistofreservoir niet los.
Als het koelsysteem nog onder druk staat, kan hete koelvloeistof uit de vul-
opening spuiten als de dop wordt verwijderd en brandwonden of ander ern-
stig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of alleen water. Een goede mengver-
houding van water en antivries zorgt voor een goede smering, corrosiebe-
scherming en koeling. Lees altijd de informatie op het etiket van de antivries
of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
Radiateur, condensor en intercooler
WAARSCHUWING
Als de motor oververhit is
Raak om brandwonden te voorkomen de radiateur, de condensor en de
intercooler niet aan, aangezien deze heet kunnen zijn.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 458 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
459
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Controleer de accu als volgt.
Waarschuwingssymbolen
De betekenis van de waarschuwingssymbolen aan de bovenzijde
van de accu is als volgt:
Buitenkant van de accu
Controleer de accu op gecorrodeerde en loszittende klemmen,
scheuren en een loszittende bevestigingsbeugel.
Accupolen
Klembeugel
Accu
Niet roken, geen open
vuur, geen vonken
Accuzuur
Draag een
veiligheidsbril
Lees de
gebruiksaanwijzing
Buiten bereik van
kinderen houden
Explosief gas
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 459 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
460
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Voorzorgsmaatregelen voor het opladen van de accu
Tijdens het opladen van de accu ontstaat het licht ontvlambare en explosieve
waterstof. Let daarom voorafgaand aan het opladen op het volgende:
Als de accu in de auto is gemonteerd, moet voorafgaand aan het opladen
de massakabel worden losgenomen.
Controleer of de acculader tijdens het aansluiten en losnemen van de accu-
klemmen is uitgeschakeld.
Na het opladen/aansluiten van de accu (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Nadat de accu losgenomen is geweest, is het wellicht niet meteen mogelijk
om de portieren met het Smart entry-systeem met startknop te ontgrende-
len. Gebruik in dat geval de afstandsbediening of de mechanische sleutel
om de portieren te vergrendelen of ontgrendelen.
Start de motor met het contact in stand ACC. De auto kan mogelijk niet wor-
den gestart als het contact UIT staat. De motor werkt vanaf de tweede
poging echter normaal.
De stand van het contact wordt door de auto opgeslagen. Als de accu weer
wordt aangesloten, keert het contact terug naar de stand die was geselec-
teerd voordat de accu werd losgenomen. Controleer of het contact UIT is
gezet voordat u de accu losneemt. Wees extra voorzichtig als niet bekend is
wat de stand van het contact was voordat de accu leeg raakte.
Neem, als het systeem na meerdere pogingen nog niet start, contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
Chemicaliën in de accu
Accuzuur is giftig en bijtend en kan het ontstaan van licht ontvlambaar en
explosief waterstof veroorzaken. Neem bij werkzaamheden bij of aan de
accu de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om ernstig letsel te voorko-
men:
Veroorzaak geen vonken met gereedschap.
Rook nooit en steek nooit een lucifer of een aansteker aan bij de accu.
Voorkom dat ogen, huid of kleren in contact komen met de elektrolyt.
Adem of slik nooit elektrolyt in.
Gebruik een veiligheidsbril als u bij de accu bezig bent.
Houd kinderen uit de buurt van de accu.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 460 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
461
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
Een veilige plaats voor het opladen van de accu
Laad de accu altijd op in een open ruimte. Laad de accu niet op in een
garage of in een afgesloten ruimte waar onvoldoende ventilatie is.
Procedure voor het opladen van de accu
Laad de accu alleen op met een druppellader (5 A of minder). Het opladen
van een accu met een snellader kan een explosie veroorzaken.
Noodmaatregelen met betrekking tot elektrolyt
Als er elektrolyt in uw ogen terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten met water en schakel direct medische
hulp in. Blijf zo mogelijk water met een spons of doek op de ogen deppen,
terwijl u naar een arts of het ziekenhuis gaat.
Als er elektrolyt op uw huid terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel water. Als het pijn doet of brandt, roept u
meteen medische hulp in.
Als er elektrolyt op uw kleding terechtkomt
De elektrolyt kan via de kleding op uw huid terechtkomen. Trek onmiddel-
lijk de kleding uit en volg, indien nodig, de procedure zoals hierboven
beschreven.
Als u per ongeluk elektrolyt binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk. Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.
OPMERKING
Bij het opladen van de accu
Probeer de accu nooit op te laden bij draaiende motor. Controleer ook of
alle accessoires zijn uitgeschakeld.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 461 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
462
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's zonder koplampsproeier
Als een sproeier niet werkt, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg.
Vul ruitensproeiervloeistof bij.
Auto's met koplampsproeier
Als het vloeistofpeil extreem laag
is, vul dan ruitensproeiervloeistof
bij.
Neem de dop van de opening, ter-
wijl u het gat in het midden van de
dop met uw vinger dichthoudt, en
controleer het vloeistofpeil in de
slang.
Ruitensproeiervloeistof
WAARSCHUWING
Bij het bijvullen van ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de motor draait of nog niet is afge-
koeld. Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan vlam vatten als het bij-
voorbeeld op hete motoronderdelen wordt gemorst.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 462 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
463
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
U kunt het brandstoffilter zelf aftappen. Maar omdat dit lastig is, advi-
seren wij u het brandstoffilter te laten aftappen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u het brand-
stoffilter toch zelf wilt aftappen.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Het water in het brandstoffilter moet worden afgetapt wanneer het
waarschuwingslampje van het brandstoffilter gaat branden en er een
zoemer klinkt.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Het water in het brandstoffilter moet worden afgetapt wanneer de
waarschuwingsmelding “Drain water from fuel filter.” (tap water af uit
brandstoffilter) op het multi-informatiedisplay wordt weergegeven en
er een zoemer klinkt.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
UIT.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact UIT.
Plaats een klein bakje onder de aftapplug om het water en de
brandstof in op te vangen.
OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries in plaats van ruitensproeiervloei-
stof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw auto worden aangetast.
Verdunnen van ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig met water.
Raadpleeg de op het etiket van de ruitensproeiervloeistoffles aangegeven
temperaturen voor de juiste mengverhouding.
Brandstoffilter (alleen 1ND-TV motor)
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 463 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
464
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Draai de aftapplug linksom,
ongeveer 2 - 2,5 slag.
Beweeg de pompknop tot er
brandstof uit de aftapplug komt.
Draai de aftapplug na het aftappen met de hand vast.
Het water in het brandstoffilter moet iedere 20.000 km worden afge-
tapt.
Laat het brandstoffilter aftappen door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
3
4
Brandstoffilter (alleen 1WW motor)
OPMERKING
Wanneer er water in het brandstoffilter zit
Rijd niet ononderbroken met water in het brandstoffilter. Anders kan de
brandstofpomp beschadigd raken.
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 464 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
465
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Controleer of de slijtage-indicatoren op de banden te zien zijn. Contro-
leer de banden tevens op ongelijkmatige slijtage, zoals overmatige
slijtage aan een zijde van het loopvlak.
Controleer de staat en de bandenspanning van het reservewiel ook
als het niet gebruikt wordt.
Nieuwe band
Versleten band
Slijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren wordt aangegeven met de tekst TWI
of
op de wang van de band.
Vervang de band als de slijtage-indicatoren te zien zijn
Banden
Vervang of verwissel banden afhankelijk van het onderhouds-
schema en het slijtagepatroon.
Controleren van de banden
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 465 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
466
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wissel de banden zoals aange-
geven in de afbeelding.
Toyota beveelt aan om de banden
ongeveer elke 10.000 km van
plaats te wisselen om een gelijk-
matig slijtagepatroon en een lan-
gere levensduur van de banden te
verkrijgen.
Vergeet bij het wisselen van voor-
en achterbanden met een verschil-
lende bandenspanning niet om na
het wisselen het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem te
initialiseren.
Wissel de banden zoals aangegeven in de afbeelding.
Toyota beveelt aan om de banden ongeveer elke 10.000 km van
plaats te wisselen om een gelijkmatig slijtagepatroon en een langere
levensduur van de banden te verkrijgen.
Wisselen van banden (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Voor
Wisselen van banden (auto's zonder bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Auto's met een reservewiel van
een ander type dan de gemon-
teerde banden of auto's met
een bandenreparatieset
Auto's met een reservewiel
van hetzelfde type als de
gemonteerde banden
Voor
Voor
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 466 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
467
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssys-
teem dat gebruikmaakt van bandenspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot proble-
men leidt. (Blz. 523)
Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten wor-
den geregistreerd in de ECU van het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem en moet het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem worden geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de ban-
denspanningssensoren en -zenders registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. (Blz. 469)
Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet worden
geïnitialiseerd onder de volgende omstandigheden:
Verwisselen van voor- en achterwielen met een verschillende
bandenspanning.
Als de bandenmaat wordt aangepast.
Als de bandenspanning wordt gewijzigd (bijvoorbeeld wanneer
de rijsnelheid of de belading verandert).
Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt geïnitiali-
seerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 467 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
468
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Initialiseren van bandenspanningswaarschuwingssysteem
Parkeer de auto op een veilige plaats en zet de motor uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.
Breng de banden op de voorgeschreven bandenspanning bij
koude banden. (Blz. 603)
Breng de banden op de voorgeschreven spanning voor de banden in
koude toestand. Deze spanning vormt de referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
AAN.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
AAN.
Open het dashboardkastje.
Houd de resetknop inge-
drukt tot het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning
drie keer langzaam knippert.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Laat het contact
enkele minuten AAN staan en zet het vervolgens UIT.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Laat het con-
tact een paar minuten AAN staan en zet het vervolgens in de
stand ACC of UIT.
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 468 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
469
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensoren en -zenders zijn voorzien van een
unieke identificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspan-
ningssensor en -zender is het noodzakelijk om de identificatiecode
te registreren. Laat de identificatiecodes registreren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer moeten banden worden vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
De slijtage-indicatoren zijn te zien op een band.
De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of bar-
sten die zo diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten die
duiden op een interne beschadiging
Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u er
niet zeker van bent.
Vervangen van banden en velgen (auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als de identificatiecode op de bandenspanningssensor en -zender niet is
geregistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet goed.
Na ongeveer 20 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gedurende 1 minuut knipperen en het blijft daarna branden om aan
te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.
Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werk-
plaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de
banden is gereden en de banden niet lijken te zijn beschadigd.
Routinecontrole van de bandenspanning (auto's met bandenspannings-
waarschuwingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke con-
trole van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de
bandenspanning.
Brede banden (17 inch-banden)
In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde
en/of gladde wegen beperkt zijn in vergelijking met standaard banden.
Gebruik daarom winterbanden of sneeuwkettingen* op besneeuwde en/of
gladde wegen en rijd voorzichtig waarbij u uw snelheid aanpast aan de toe-
stand van de weg en de weersomstandigheden.
*: Sneeuwkettingen kunnen niet worden gemonteerd op 225/45R17 banden.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 469 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
470
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.
Situaties waarin het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet goed werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem mogelijk niet goed.
Er worden niet-originele Toyota-velgen gebruikt.
Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenkomt met
de OE-specificaties (Original Equipment).
Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorgeschre-
ven maat heeft.
Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
Er zijn slotmoeren gemonteerd.
Er is een run-flat band met ondersteunende ring gemonteerd.
Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radio-
grafische signalen nadelig beïnvloedt.
Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wiel-
kasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven
waarde.
Als er banden zonder bandenspanningssensor worden gebruikt.
Als de identificatiecode op de bandenspanningssensoren en zenders niet
is geregistreerd in de ECU van het waarschuwingssysteem voor de ban-
denspanning.
In de volgende situaties kunnen de prestaties worden beïnvloed.
In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of andere locatie waar sterke radio-
golven of elektromagnetische velden aanwezig zijn.
Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel bij u draagt.
Wanneer de auto geparkeerd is, kan het langer duren voordat de waarschu-
wing verschijnt of verdwijnt.
Wanneer de bandenspanning snel daalt, zoals bij een klapband, dan ver-
schijnt de waarschuwing mogelijk niet.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 470 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
471
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
De initialisatieprocedure (auto's met bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
Voer de initialisatie uit na het op spanning brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud zijn bij de initialisatie en bij het
aanpassen van de bandenspanning.
Als u het contact tijdens de initialisatie per ongeluk UIT hebt gezet, dan is
het niet noodzakelijk de resettoets in te drukken, omdat de initialisatie auto-
matisch herstart wordt wanneer het contact de volgende keer AAN wordt
gezet.
Als u per ongeluk de resettoets indrukt wanneer initialiseren niet nodig is,
breng de banden dan op de juiste spanning wanneer ze koud zijn en voer
opnieuw de initialisatie uit.
Waarschuwingen bandenspanningswaarschuwingssysteem (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssysteem)
De eventuele waarschuwing van het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem is gebaseerd op de rijomstandigheden. Daarom laat het systeem moge-
lijk zelfs een waarschuwing zien wanneer de bandenspanning niet laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan de druk die was ingesteld tijdens
het initialiseren van het systeem.
Als de initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
mislukt is (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
De initialisatie kan worden uitgevoerd in enkele minuten. In de volgende
gevallen worden de instellingen echter niet opgeslagen en zal het systeem
niet goed werken. Laat, als herhaalde pogingen de bandenspanning op te
slaan mislukken, de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt
bediend, gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet 3 keer
knipperen.
Nadat er na de initialisatie gedurende een bepaalde tijd gereden is, gaat het
waarschuwingslampje branden nadat het gedurende 1 minuut heeft geknip-
perd.
Registreren van identificatiecodes (auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem).
De identificatiecodes van de bandenspanningssensoren en zenders van
twee sets banden kunnen worden geregistreerd.
Als de identificatiecodes voor zowel de normale banden als de winterbanden
vooraf zijn geregistreerd, is het niet nodig om de identificatiecodes te registre-
ren wanneer de normale banden worden vervangen door winterbanden.
Neem voor informatie over het wijzigen van de identificatiecodes contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 471 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
472
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verklaring bandenspanningswaarschuwingssysteem
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 472 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
473
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 473 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
474
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Bij het controleren of vervangen van de banden
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om ongevallen te voorko-
men.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan schade aan de
aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rijeigenschappen tot gevolg hebben,
waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.
Gebruik geen banden van verschillende merken, types of profielen.
Gebruik ook geen banden met duidelijk verschillende slijtagepatronen
door elkaar.
Gebruik uitsluitend de door Toyota voorgeschreven bandenmaat.
Gebruik geen verschillende soorten banden (radiaalbanden, gordelban-
den met diagonaalkarkas en diagonaalbanden) door elkaar.
Gebruik geen zomer-, all-season- en winterbanden door elkaar.
Gebruik nooit banden onder uw auto die zijn gebruikt onder een andere
auto.
Door het gebruik van banden waarvan het verleden onbekend is, loopt u
extra risico.
Auto's met een compact reservewiel: Rijd niet met een aanhangwagen als
een compact reservewiel is gemonteerd.
Bij het initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Druk niet op de resetknop van het waarschuwingssysteem bandenspanning
voordat de banden op de voorgeschreven spanning zijn gebracht. Anders
kan het voorkomen dat het waarschuwingslampje voor de lage banden-
spanning niet gaat branden terwijl de bandenspanning te laag is, of wel gaat
branden terwijl de bandenspanning in orde is.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 474 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
475
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
OPMERKING
Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssenso-
ren, -zenders en ventieldopjes (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Neem voor het verwijderen en plaatsen van wielen, banden of banden-
spanningssensoren en -zenders contact op met een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige omdat de bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet voorzichtig mee wordt omgegaan.
Vergeet niet de dopjes weer op de ventielen aan te brengen. Als de ven-
tieldopjes niet geplaatst worden, dan kan er water in de bandenspannings-
sensoren terecht komen en kunnen ze vast gaan zitten.
Gebruik bij het vervangen van de ventieldopjes geen andere ventieldopjes
dan voorgeschreven. Anders kunnen de dopjes vast komen te zitten.
Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang na het gebruik van ban-
denreparatievloeistof de bandenspanningssensor en -zender wanneer de
band wordt gerepareerd of vervangen. (Blz. 467)
Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met
kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de banden-
spanning tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermin-
dert. Bovendien kunnen de banden zelf en de velgen en carrosserie
beschadigd raken bij het rijden over onverharde wegen.
Brede banden (17 inch-banden)
Het gebruik van brede banden kan leiden tot meer schade aan de velg bij
het rijden op een slecht wegdek. Let daarom goed op de volgende punten:
Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. Bij een te lage ban-
denspanning zullen de banden sneller beschadigd raken.
Rijd niet door diepe gaten of tegen hoge of scherpe voorwerpen aan of
eroverheen. Anders kunnen de banden en velgen ernstig beschadigd
raken.
Als tijdens het rijden in elke band een te lage bandenspanning ontstaat
Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de ban-
den en/of velgen ernstig beschadigd raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 475 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
476
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
De bandenspanning staat vermeld op het label op de portiersponning
aan bestuurderszijde, zoals aangegeven.
Gevolgen van een onjuiste bandenspanning
Het rijden met een onjuiste bandenspanning kan de volgende gevolgen heb-
ben:
Brandstofverbruik
Verminderd rijcomfort en een slechte handling
Kortere levensduur van de banden als gevolg van slijtage
Een onveilige auto
Beschadiging van de aandrijflijn
Als een band vaak moet worden opgepompt, laat deze dan controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bandenspanning
Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. De ban-
denspanning moet ten minste eenmaal per maand gecontroleerd
worden. Toyota beveelt u echter aan de bandenspanning eens
per twee weken te controleren. (Blz. 603)
Informatielabel bandenspanning
Auto's met linkse besturing Auto's met rechtse besturing
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 476 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
477
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Instructies voor het controleren van de bandenspanning
Let bij het controleren van de bandenspanning op het volgende:
Controleer de bandenspanning alleen als de banden koud zijn.
Als uw auto ten minste 3 uur heeft stilgestaan of niet meer dan 1,5 km heeft
gereden, kunt u de bandenspanning voor koude banden correct aflezen.
Gebruik altijd een bandenspanningsmeter.
Het is moeilijk te bepalen of een band de juiste bandenspanning heeft op
basis van alleen het uiterlijk.
Het is normaal dat de spanning van een band na een rit is opgelopen aan-
gezien warmte wordt gegenereerd in de band. Laat na het rijden geen lucht
uit de banden lopen om de spanning te verlagen.
Verdeel de passagiers en het gewicht van de bagage gelijkmatig over de
auto.
WAARSCHUWING
Een goede bandenspanning zorgt voor een langere levensduur van de
banden
Houd de bandenspanning op de juiste waarde.
Als de banden niet de juiste spanning hebben, kunnen onderstaande zaken
zich voordoen. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Overmatige slijtage
Ongelijkmatige slijtage
Slecht rijgedrag
Mogelijke klapband door oververhitting
Luchtlekkage tussen de band en velg
Wielvervorming en/of beschadiging van de band
Groter risico op beschadiging van de band tijdens rijden (als gevolg van
voorwerpen op het wegdek, verbindingsstukken of scherpe randen in het
wegdek, enz.)
OPMERKING
Controleren en op de juiste spanning brengen van de banden
Plaats na controle altijd de ventieldopjes.
Zonder de ventieldopjes kan er vuil en vocht in het inwendige van de ventie-
len doordringen. Hierdoor kan de afdichting in gevaar komen, wat kan lei-
den tot een lagere bandenspanning.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 477 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
478
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Let er bij het vervangen van velgen op dat deze hetzelfde draagver-
mogen, dezelfde diameter, velgbreedte en ET-waarde
* hebben
Vervangende velgen zijn verkrijgbaar bij een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*: “Offset” is de gebruikelijke term.
Toyota adviseert u het volgende niet te gebruiken:
Velgen van verschillende maten of types
Gebruikte velgen
Verbogen velgen die hersteld zijn
Gebruik uitsluitend de Toyota-wielmoeren en de Toyota-wielmoer-
sleutel bij uw lichtmetalen velgen.
Controleer de wielmoeren na de eerste 1.600 km telkens als een
band is verwisseld, een band is gerepareerd of is vervangen.
Pas op dat lichtmetalen velgen niet beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt.
Bij het balanceren moet gebruik worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes, die geplaatst dienen te worden
met een kunststof of rubber hamer.
Wanneer velgen worden vervangen (auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
De velgen van uw auto (behalve die van het reservewiel) zijn uitgerust met
bandenspanningssensoren en -zenders voor het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem, dat in een vroegtijdig stadium waarschuwt als de ban-
denspanning te laag wordt. Bij het vervangen van velgen moeten er
bandenspanningssensoren en -zenders worden geplaatst. (Blz. 467)
Velgen
Als een velg verbuigingen of scheuren vertoont of erg gecorro-
deerd is, moet deze vervangen worden. Anders kan de band van
de velg raken of kan de auto moeilijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot lichtmetalen velgen
(indien aanwezig)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 478 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
479
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Bij het verwijderen van de wieldop (auto's met een wieldopclip)
Verwijder de wieldop met een wieldopclip.
WAARSCHUWING
Vervangen van velgen
Gebruik alleen de in deze handleiding aanbevolen maat velgen en ban-
den. Een andere maat kan leiden tot gevaarlijke stuureigenschappen en
resulteren in een slechtere controle over de auto.
Gebruik nooit een binnenband bij een poreuze velg die ontworpen is voor
een tubeless band. Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
Bij het plaatsen van de wielmoeren
Breng nooit vet of olie aan op de wielbouten en wielmoeren.
Door het gebruik van olie of vet worden de wielmoeren mogelijk te vast
aangedraaid waardoor de bouten of de velg beschadigd kunnen raken.
Daarnaast kunnen de wielmoeren loslopen en de wielen losraken, wat kan
leiden tot een ongeval met ernstig letsel als gevolg. Verwijder olie of vet
van de wielbouten of wielmoeren.
Gebruik van beschadigde velgen niet toegestaan (auto's met lichtmeta-
len velgen)
Gebruik geen gescheurde of vervormde velgen.
Als u dat wel doet, kan er tijdens het rijden lucht uit de band ontsnappen,
waardoor een ongeval zou kunnen ontstaan.
Plaats de wielmoeren met de schuine
kant naar het wiel toe. Als de wielmoe-
ren worden geplaatst met de schuine
kant van het wiel af, kan de velg scheu-
ren waardoor het wiel tijdens het rijden
kan losraken. Dit kan leiden tot een
ongeval, met ernstig letsel als gevolg.
Taps
gedeelte
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 479 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
480
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Vervangen van bandenspanningssensoren en -zenders (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Omdat het repareren of vervangen van een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en -zenders, adviseren we u deze werk-
zaamheden uit te laten voeren door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Ga ook voor de aanschaf van bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Gebruik voor uw auto alleen originele Toyota-velgen.
Bij niet-originele velgen kan niet worden gegarandeerd dat de banden-
spanningssensoren en -zenders goed werken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 480 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
481
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Zet het contact UIT.
Open het dashboardkastje.
Maak de demper los.
Duw het dashboardkastje aan
de zijde die zich het dichtst bij
het portier bevindt naar binnen
om de klauwen vrij te maken.
Trek vervolgens het dashboard-
kastje naar buiten en maak de
onderste klauwen vrij.
Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig worden vervangen om de
optimale werking van de airconditioning te behouden.
Verwijderen
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 481 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
482
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verwijder de afdekkap van het
filter.
Vervangen
Verwijder het interieurfilter en
vervang het.
De merktekens UP op het filter
moeten naar boven wijzen.
Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel verkeer moet vervanging vaker plaatsvin-
den. (Zie het onderhoudsboekje of het garantieboekje voor het onderhouds-
schema.)
Als er te weinig lucht uit de ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer het filter en vervang het indien nodig.
4
OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter aanwezig is.
Als de airconditioning zonder filter gebruikt wordt, kan het systeem bescha-
digd raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 482 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
483
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Sleufkopschroevendraaier
Kleine, platte schroevendraaier
CR2016 lithiumbatterij (auto's zonder Smart entry-systeem en start-
knop) of CR2032 (auto's met Smart entry-systeem en startknop)
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Verwijder het klepje.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek
om schade aan de sleutel te voor-
komen.
Verwijder de lege batterij.
Plaats een nieuwe batterij met de
positieve aansluiting (+) naar
boven.
Afstandsbediening/batterij elektronische
sleutel
Vervang de batterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen
is of wanneer “Key battery low.” (sleutelbatterij bijna leeg) op
het multi-informatiedisplay wordt weergegeven (alleen auto's
met een instrumentenpaneel met 2 meters).
De volgende zaken zijn benodigd:
Vervangen van de batterij
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 483 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
484
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Neem de mechanische sleutel
uit de houder.
Verwijder het klepje.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek
om schade aan de sleutel te voor-
komen.
Verwijder de accukap.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek
om schade aan de sleutel te voor-
komen.
Verwijder de lege batterij.
Plaats een nieuwe batterij met de
positieve aansluiting (+) naar
boven.
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 484 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
485
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Gebruik een CR2016 lithiumbatterij (auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop) of CR2032 lithiumbatterij (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)
Batterijen zijn verkrijgbaar bij een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur, een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige,
plaatselijke elektrozaken of fotospeciaalzaken.
Vervang de batterij alleen door het door de fabrikant aanbevolen type.
Gooi batterijen niet weg, maar lever ze in als KCA.
Als de batterij van de elektronische sleutel ontladen is
Dit kan leiden tot de volgende verschijnselen:
Het Smart entry-systeem (indien aanwezig), de startknop (indien aanwezig)
en de afstandsbediening kunnen abnormaal werken.
Het bereik van de afstandsbediening zal kleiner worden.
WAARSCHUWING
Lege batterijen en andere onderdelen
Kinderen kunnen deze kleine voorwerpen inslikken en daardoor stikken.
Houd deze voorwerpen buiten bereik van kinderen. Als u dat niet doet, kan
dat leiden tot ernstig letsel.
Verklaring voor de lithiumbatterij
ALS DE BATTERIJ DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ WORDT VER-
VANGEN, KAN EEN EXPLOSIE OPTREDEN. GOOI BATTERIJEN NIET
WEG, MAAR LEVER ZE IN ALS KCA.
OPMERKING
Voor een goede werking na het vervangen van de batterij
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om ongevallen te voorko-
men:
Zorg altijd dat uw handen droog zijn.
Door vocht kan de batterij gaan corroderen.
Voorkom dat andere onderdelen in de afstandsbediening worden aange-
raakt of bewogen.
Verbuig de aansluitingen van de batterij niet.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 485 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
486
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Zet het contact UIT.
Open het deksel van de zekeringenkast.
Motorruimte
Druk de borglip in en trek het dek-
sel omhoog.
Controleren en vervangen van zekeringen
Als een bepaalde stroomverbruiker niet werkt, kan het zijn dat
een zekering is doorgebrand. Controleer in dat geval de desbe-
treffende zekering en vervang deze indien nodig.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 486 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
487
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Onder het dashboard aan bestuurderszijde (auto met linkse bestu-
ring)
Type A:
Verwijder het deksel.
Type B:
Open het extra opbergvak. Duw
aan beide zijden van het extra
opbergvak om de bovenste
klauwen vrij te maken.
Trek het extra opbergvak naar
buiten en maak de onderste
klauwen vrij.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 487 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
488
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Onder het dashboard aan passagierszijde (auto's met rechtse
besturing)
Type A:
Verwijder het deksel* en de klep.
Type B:
Open het dashboardkastje.
Maak de demper los.
Duw aan beide zijden van het
dashboardkastje om de boven-
ste klauwen los te maken. Trek
vervolgens het dashboard-
kastje naar buiten en maak de
onderste klauwen vrij.
*
: Indien aanwezig
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 488 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
489
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Verwijder de zekering met de
zekeringtrekker.
Alleen zekering type A kan worden
verwijderd met de zekeringtrekker.
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 489 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
490
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Controleer of de zekering is doorgebrand.
Goede zekering
Defecte zekering
Type A, B, C en D:
Vervang de doorgebrande zekering door een nieuwe zekering met de
juiste stroomsterkte. Deze staat vermeld op het deksel van de zekeringen-
kast.
Type E:
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
4
1
2
Type A Type B
Type C Type D
Type E
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 490 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
491
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Na het vervangen van een zekering
Als na het vervangen van de zekering de verlichting nog niet werkt, kan het
zijn dat de lamp moet worden vervangen. (Blz. 492)
Laat, als de nieuwe zekering direct doorbrandt, de auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de stroomafname van een circuit te groot is
De zekeringen zullen doorbranden voordat de bedrading van de auto onher-
stelbaar beschadigd raakt.
Bij het vervangen van lampen
Toyota raadt u aan om originele Toyota-producten te gebruiken, die speciaal
voor deze auto ontworpen zijn. Doordat bepaalde lampen in verbinding staan
met circuits die zijn ontworpen om overbelasting te voorkomen, kunnen niet-
originele onderdelen of onderdelen die niet voor deze auto ontworpen zijn
onbruikbaar zijn.
WAARSCHUWING
Voorkomen van storingen en het ontstaan van brand
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan resulteren in
schade aan de auto, brand en ernstig letsel.
Monteer nooit een zekering voor een hogere stroomsterkte dan aange-
geven, of een stukje metaal.
Gebruik altijd een originele Toyota-zekering of een gelijkwaardige zeke-
ring.
Vervang de zekering nooit door een stukje draad of metaal, ook niet tijde-
lijk.
Breng geen wijzigingen aan de zekeringen of de zekeringenkasten aan.
OPMERKING
Voordat u een zekering vervangt
Laat de oorzaak van de te grote stroomafname zo snel mogelijk vaststellen
en repareren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 491 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
492
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Controleer het vermogen van de defecte lamp. (Blz. 605)
Voor
Auto's met halogeenkoplampen
Lampen
U kunt de onderstaande lampen desgewenst zelf vervangen.
Sommige lampen zijn eenvoudiger te vervangen dan andere
lampen. Aangezien de onderdelen beschadigd zouden kunnen
raken, raden wij u aan om de vervanging te laten uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Voorbereiden van het vervangen van een lamp
Plaats lampen
Koplampen
Richtingaanwijzers opzij
Richtingaanwijzers voor
Mistlampen voor (indien aanwezig)
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 492 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
493
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Auto's met LED-koplampen
Achter (auto's met linkse besturing)
Richtingaanwijzers opzij
Richtingaanwijzers voor
Mistlampen voor (indien aanwezig)
1
2
3
Achteruitrijlicht
Remlichten
Richtingaanwijzers achter
Kentekenplaatverlichting
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 493 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
494
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Achter (auto's met rechtse besturing)
Remlichten
Achteruitrijlicht
Kentekenplaatverlichting
Richtingaanwijzers achter
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 494 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
495
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Koplampen (auto's met halogeenkoplampen)
Verwijder de borgclip. Draai
de vulpijp voor de ruiten-
sproeiervloeistof en trek
deze eruit. (Alleen bij vervan-
ging van lamp aan de rech-
terzijde.)
Verwijder het klepje.
Draai de lampfitting linksom
en verwijder hem.
Neem de stekker los, terwijl
de borglip wordt ingedrukt.
Lampen, vervangen van
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 495 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
496
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Vervang de lamp en plaats
hem in de lampvoet.
Breng de 3 nokken op de lamp
in lijn met de bevestiging en
steek de lamp erin.
Draai de lampvoet en zet
hem vast.
Beweeg de lampvoet voorzichtig
om te controleren of hij niet los-
zit en zet de koplampen aan om
visueel te controleren of er geen
licht langs de bevestiging af
schijnt.
Plaats het klepje.
Breng het uitstekende deel (A)
in lijn met het midden van het in
de afbeelding aangegeven
gebied (B) en druk de buitenran-
den van het deksel stevig aan
om ervoor te zorgen dat het
klepje goed wordt geplaatst.
Steek de vulpijp voor de rui-
tensproeiervloeistof erin en
draai deze om. Plaats de
borgclip. (Alleen bij vervan-
ging van lamp aan de rech-
terzijde.)
5
6
A
B
7
8
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 496 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
497
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Mistlampen voor (indien aanwezig)
Draai het stuurwiel in de
tegenovergestelde richting
van de lamp die u wilt ver-
vangen.
Draai het stuurwiel zo dat uw
hand gemakkelijk tussen de
band en het binnenscherm past.
Verwijder de 2 schroeven en
verwijder de wielkuip gedeel-
telijk.
Verwijder de wielkuip gedeel-
telijk, zodat de lamp zicht-
baar is.
Neem de stekker los, terwijl
de borglip wordt ingedrukt.
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 497 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
498
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Draai de lampfitting linksom
en verwijder hem.
Plaats een nieuwe lamp.
Breng de 3 nokken op de lamp
in lijn met de bevestiging en
steek de lamp erin.
Draai de lampvoet rechtsom en
zet hem vast.
Sluit de stekker aan.
Beweeg de stekker voorzichtig
om te controleren of hij niet los-
zit en zet de mistlampen voor
een keer aan om visueel te con-
troleren of er geen licht langs de
bevestiging schijnt.
Voer voor het plaatsen van het binnenscherm en in omge-
keerde volgorde uit.
Controleer of het binnenscherm aan de binnenzijde van de bumper is
bevestigd.
5
6
7
8 3 2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 498 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
499
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Richtingaanwijzers voor
Verwijder de borgclip. Draai
de vulpijp voor de ruiten-
sproeiervloeistof en trek
deze eruit. (Alleen bij vervan-
ging van lamp aan de rech-
terzijde.)
Draai de lampvoet linksom.
Verwijder de lamp.
Voer voor het plaatsen van de lamp en in omgekeerde
volgorde uit.
Steek de vulpijp voor de rui-
tensproeiervloeistof erin en
draai deze om. Plaats de
borgclip. (Alleen bij vervan-
ging van lamp aan de rech-
terzijde.)
1
2
3
4 3 2
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 499 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
500
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Remlichten en richtingaanwijzers achter
Open de achterklep en ver-
wijder de 2 schroeven. Ver-
wijder de lamp door deze
recht naar achteren te trek-
ken.
Draai de lampvoet linksom.
Remlichten
Richtingaanwijzers achter
Verwijder de lamp.
Remlichten
Richtingaanwijzers achter
Voer voor het plaatsen van de lamp en in omgekeerde
volgorde uit.
Plaats de lamp en vervol-
gens de 2 schroeven.
Breng bij het plaatsen de gelei-
der ( ) en pen ( ) op de
lamp in lijn met de fitting.
1
2
1
2
3
1
2
4 3 2
5
1 2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 500 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
501
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Achteruitrijlicht
Open de achterklep en ver-
wijder de afdekkap.
Steek een platte schroeven-
draaier of een dergelijk gereed-
schap in de opening in
bovenzijde van de afdekplaat en
verwijder deze zoals aange-
geven in de afbeelding.
Omwikkel de schroevendraaier
met tape om te voorkomen dat
de auto wordt beschadigd.
Draai de lampfitting linksom
en verwijder hem.
Verwijder de lamp.
Plaatsen: Herhaal de genoemde stappen in omgekeerde volg-
orde.
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 501 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
502
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Kentekenplaatverlichting
Verwijder de lichtmodule.
Steek een platte schroeven-
draaier of een dergelijk gereed-
schap in de opening naast de
lamp en verwijder deze zoals
aangegeven in de afbeelding.
Omwikkel de schroevendraaier
met tape om te voorkomen dat
de auto wordt beschadigd.
Draai de lampfitting linksom
en verwijder hem.
Verwijder de gloeilamp.
Plaatsen: Herhaal de genoemde stappen in omgekeerde volg-
orde.
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 502 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
503
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
Richtingaanwijzers opzij
Verwijder het kapje.
Steek de platte schroeven-
draaier erin en schuif deze langs
de richtingaanwijzer opzij.
Omwikkel de schroevendraaier
met tape om te voorkomen dat
de auto wordt beschadigd.
Druk op de 2 clips en verwij-
der de richtingaanwijzer opzij
uit het huis van de buiten-
spiegel.
Verwijder de fitting uit het
huis van de richtingaanwij-
zer opzij.
Verwijder de lamp.
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 503 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
504
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verwijder de fitting uit het
huis van de richtingaanwij-
zer opzij.
Breng de groeven op de fitting in
lijn met het huis van de richting-
aanwijzer opzij.
Zorg ervoor dat de bedrading
door het onderste deel van
de richtingaanwijzer opzij
loopt en plaats deze in het
huis van de buitenspiegel.
Breng de 6 lippen in lijn en
plaats de afdekkap.
Let op of u een klikgeluid hoort
en controleer vervolgens of de
afdekkap goed op zijn plaats zit.
Vervangen van de volgende lampen
Laat de onderstaande lampen vervangen door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
Koplampen (auto's met LED-koplampen)
Parkeerlichten voor/dagrijverlichting
Derde remlicht
Achterlichten
Mistachterlicht
5
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 504 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
505
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
7
Onderhoud en verzorging
LED-lampen
De koplampen (auto's met LED-koplampen), het mistachterlicht, het derde
remlicht, de parkeerlichten voor/dagrijverlichting en de achterlichten bestaan
uit een aantal LED's. Laat een defecte LED vervangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Condensvorming in de koplampen
Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde van het koplampglas is normaal.
Neem in de volgende gevallen contact op met een erkende Totota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige voor meer informatie:
Als er erg veel condens aan de binnenzijde van het koplampglas zit.
Als de binnenzijde van de koplamp nat is en blijft.
Bij het vervangen van lampen
Blz. 491
WAARSCHUWING
Lampen, vervangen van
Schakel de verlichting uit. Wacht na het uitschakelen van de verlichting tot
de lampen zijn afgekoeld.
De lampen kunnen erg heet worden en brandwonden veroorzaken.
Raak het glas van de lamp niet aan met blote handen. Als u het glas van
de lamp toch moet vastpakken, gebruik daarvoor dan een schone droge
doek, om te voorkomen dat er vocht of olie op de lamp komt.
Als de lamp een kras heeft of is gevallen, kan deze defect raken of breken.
Zorg ervoor dat de lamp en de borgclips goed vastzitten. Anders kan de
lamp door oververhitting beschadigd raken, kan brand ontstaan of kan
water binnendringen in de koplampunit. Hierdoor kunnen de koplampen
beschadigd raken en kan condensvorming in de koplamp optreden.
Voorkomen van schade en brand
Controleer of de lampen en borgclips goed vastzitten.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 505 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
506
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 506 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
507
8
Bij problemen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten ...........508
Als uw auto in geval van nood
tot stilstand moet worden
gebracht ..........................509
8-2. Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept...........................511
Als u denkt dat er
iets mis is.........................517
Uitschakelsysteem
brandstofpomp
(alleen benzinemotor)......518
Als een waarschuwingslampje
gaat branden of een waar-
schuwingszoemer klinkt...519
Als een waarschuwingsmel-
ding verschijnt (auto's met
een instrumentenpaneel
met 2 meters) ..................531
Als de auto een
lekke band heeft
(auto's met reservewiel)...537
Als de auto een
lekke band heeft
(auto's met een
bandenreparatieset) ........551
Als de motor niet wil
aanslaan ..........................566
Als de selectiehendel niet
uit stand P kan worden gezet
(auto's met Multidrive
CVT) ................................568
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt
(auto's met Smart entry-
systeem en startknop) .....569
Als de accu ontladen is......572
Als de motor oververhit
raakt.................................578
Wanneer u zonder brandstof
komt te staan en de motor
afslaat (alleen 1ND-TV
motor) ..............................582
Als de auto vastzit..............583
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 507 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
508
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8-1. Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knip-
peren.
Druk nogmaals op de schakelaar
om ze weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
Als de alarmknipperlichten langere tijd worden gebruikt terwijl de motor niet
draait, kan de accu ontladen raken.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders
te waarschuwen wanneer de auto tot stilstand moet worden
gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 508 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
509
8-1. Belangrijke informatie
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Trap het rempedaal met beide voeten stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer kracht nodig om de auto tot stil-
stand te brengen.
Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N is gezet
Zet na het afremmen de auto stil op een veilige plaats langs de
weg.
Zet de motor af.
Als de selectiehendel niet in stand N gezet kan worden
Blijf het rempedaal met beide voeten intrappen om de rijsnelheid
van de auto zo veel mogelijk af te remmen.
Auto's zonder Smart entry-sys-
teem en startknop: Zet de
motor af door het contact in
stand ACC te zetten.
Auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop: Houd de
startknop gedurende ten minste
2 seconden ingedrukt of druk
hem 3 maal achter elkaar kort
in om de motor uit te schakelen.
Breng de auto op een veilige plaats langs de weg tot stilstand.
Als uw auto in geval van nood tot stilstand
moet worden gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer de
auto niet op de normale manier stilgezet kan worden, als volgt
tot stilstand:
1
2
3
4
3
4
Houd de startknop ten minste 2 seconden
ingedrukt of druk deze 3 maal of vaker
achter elkaar kort in
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 509 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
510
8-1. Belangrijke informatie
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Als de motor tijdens het rijden afgezet moet worden
De rem- en stuurbekrachtiging zullen niet meer werken, waardoor het
intrappen van het rempedaal en het verdraaien van het stuurwiel zwaarder
gaan. Minder zo veel mogelijk vaart voordat u de motor uitschakelt.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Probeer nooit de sleutel
uit het contactslot te halen, omdat het stuurwiel dan wordt vergrendeld.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 510 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
511
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Het volgende kan duiden op een probleem in de transmissie. Neem
vóór het slepen contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur, een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige of een professioneel bergingsbedrijf.
De motor draait, maar de auto komt niet in beweging.
De auto maakt een abnormaal geluid.
Sleep de auto niet met een takel-
wagen, om beschadiging van de
carrosserie te voorkomen.
Als uw auto moet worden gesleept
Als uw auto moet worden gesleept, adviseren wij u dat te laten
doen door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige of professioneel bergingsbedrijf, en daarbij gebruik te
maken van een lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en neem de wettelijke voor-
schriften in acht.
Omstandigheden waaronder u vóór het slepen contact dient op
te nemen met de dealer
Slepen met een takelwagen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 511 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
512
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Activeer de parkeerrem en zet het contact UIT.
Plaats wielblokken bij alle vier de wielen om te voorkomen dat de auto
wegrolt.
Zet de auto vast door de wielen
met de gordels aan de vloer
van de autoambulance vast te
zetten, zoals aangegeven.
Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde Aan de achterzijde
Deactiveer de parkeerrem. Gebruik een dolly onder de
voorwielen.
Vervoeren op een autoambulance
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 512 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
513
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
In geval van nood kunt u een sleepkabel of -ketting aan een sleepoog
vastmaken. Uw auto mag op deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h) over een afstand van maxi-
maal 80 km worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten om te sturen en te remmen.
Ook dienen de wielen, de assen, de aandrijflijn, de stuurinrichting en
de remmen in een goede conditie te zijn.
Haal het sleepoog tevoorschijn. (Blz. 538, 552)
Verwijder het afdekkapje van
het sleepoog met een sleufkop-
schroevendraaier.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek
om schade te voorkomen.
Plaats het sleepoog in de ope-
ning en draai het zo ver moge-
lijk met de hand vast.
Draai het sleepoog stevig vast
met behulp van een wielmoer-
sleutel
* of een stevige metalen
stang.
*: Als de auto niet is uitgerust met
een wielmoersleutel, kunt u er een
aanschaffen bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Slepen in een noodgeval
Procedure bij slepen in een noodgeval
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 513 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
514
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Maak de kabel of de ketting goed vast aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet beschadigt.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Stap in de weg te
slepen auto en start de motor.
Zet, als de motor niet start, het contact AAN.
Auto's met Stop & Start-systeem: Zet het contact eenmaal UIT en start ver-
volgens de motor alvorens de auto te slepen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Stap in de weg te slepen
auto en start de motor.
Zet, als de motor niet start, het contact AAN.
Auto's met Stop & Start-systeem: Zet het contact eenmaal UIT en start ver-
volgens de motor alvorens de auto te slepen.
Zet de selectiehendel in stand N en deactiveer de parkeerrem.
Als de selectiehendel niet in een andere stand gezet kan worden:
Blz. 568
Tijdens het slepen
Als de motor niet draait, werken de rem- en stuurbekrachtiging niet. Hierdoor
zal het remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel
Auto's zonder wielmoersleutel: Een wielmoersleutel is verkrijgbaar bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Auto's met wielmoersleutel: De wielmoersleutel bevindt zich in de bagage-
ruimte. (Blz. 538)
5
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 514 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
515
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Bij het slepen van de auto
Voorkomen van ernstige schade aan het Stop & Start-systeem bij het
slepen (auto's met Stop & Start-systeem)
Sleep deze auto nooit met vier wielen op de grond. Gebruik een autoambu-
lance of sleep de auto met de voor- of achterwielen in een lepel.
Tijdens het slepen
Wanneer u bij het slepen kabels of kettingen gebruikt, vermijd dan plotse-
ling optrekken, enz. waardoor er extreme krachten op het sleepoog en de
sleepkabel of -ketting worden uitgeoefend. Het sleepoog en de kabel of
ketting kunnen beschadigd raken en afgebroken stukken kunnen perso-
nen raken en ernstige schade veroorzaken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact niet UIT.
De mogelijkheid bestaat dat het stuurwiel wordt vergrendeld en niet kan
worden bediend.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact niet UIT.
De mogelijkheid bestaat dat het stuurwiel wordt vergrendeld en niet kan
worden bediend.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed vastzitten.
Als dat niet het geval is, kunnen ze tijdens het slepen losraken.
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met de voorwielen of met alle vier de wie-
len van de grond. Als de voorwielen tij-
dens het slepen de grond raken, kunnen
de aandrijflijn en de bijbehorende onder-
delen beschadigd raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 515 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
516
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de auto bij het slepen met een
lepelwagen
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Sleep de auto niet met
de achterwielen omhoog terwijl het contact UIT staat of de sleutel is verwij-
derd.
Het stuurslotmechanisme is niet sterk genoeg om de voorwielen tijdens
het slepen recht te houden.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Sleep de auto niet met de
achterwielen omhoog als het contact UIT staat. Het stuurslotmechanisme
is niet sterk genoeg om de voorwielen tijdens het slepen recht te houden.
Let erop dat de andere zijde van de auto dan die die op de lepel staat vol-
doende grondspeling heeft. Als er onvoldoende speling aanwezig is, kan
de auto tijdens het slepen beschadigd raken.
Voorkomen van beschadigingen aan de auto bij het slepen met een
takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen, noch vooruit, noch achteruit.
Voorkomen van beschadigingen aan de auto tijdens slepen in een
noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan onderdelen van de wielop-
hanging.
Voorkomen van beschadigingen aan de auto bij gebruik van een
autoambulance
Rijd niet over de wielblokken, anders kunnen de banden beschadigd
raken.
Bevestig de gordels alleen om de wielen en niet om andere delen van de
auto (zoals de wielophanging).
Bij het slepen van een auto met Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Wanneer de auto moet
worden gesleept waarbij alle wielen de grond raken, voer dan de volgende
procedure uit alvorens te slepen om het systeem te beschermen.
Zet het contact eenmaal UIT en start vervolgens de motor. Zet, als de motor
niet start, het contact AAN.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Wanneer de auto moet wor-
den gesleept waarbij alle wielen de grond raken, voer dan de volgende pro-
cedure uit alvorens te slepen om het systeem te beschermen.
Zet het contact eenmaal UIT en start vervolgens de motor. Zet, als de motor
niet start, het contact AAN.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 516 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
517
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Sporen van lekkage onder de auto.
(Na gebruik van de airconditioning is waterlekkage normaal.)
Banden die er te zacht uit zien of die ongelijkmatig versleten zijn
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Het waarschu-
wingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur gaat branden.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: De koelvloeistof-
temperatuurmeter staat voortdurend hoger dan normaal.
Abnormale uitlaatgeluiden
Overmatig piepende banden bij het nemen van een bocht
Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegin-
gen van de wielophanging
Pingelende of andere abnormale geluiden uit de motorruimte
De motor hapert, stottert of draait onregelmatig
Een merkbaar verlies aan trekkracht
De auto trekt tijdens het remmen sterk naar één kant
De auto trekt sterk naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een
vlakke weg
Teruglopende remwerking, sponzig gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer kan worden ingetrapt
Als u denkt dat er iets mis is
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, kan het zijn
dat uw auto afgesteld of gerepareerd moet worden. Neem zo
snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
Hoorbare symptomen
Merkbare symptomen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 517 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
518
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Volg onderstaande procedure om de motor te herstarten als het sys-
teem geactiveerd is.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Zet het contact in stand ACC of UIT.
Start de motor opnieuw.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Zet het contact in stand ACC of UIT.
Start de motor opnieuw.
Uitschakelsysteem brandstofpomp
(alleen benzinemotor)
Het uitschakelsysteem van de brandstofpomp onderbreekt de
brandstoftoevoer naar de motor om de kans op brandstof-
lekkage te verkleinen als de motor afslaat of als een airbag
wordt geactiveerd als gevolg van een aanrijding.
OPMERKING
Vóór het starten
Controleer de grond onder de auto.
Als er brandstoflekkage waarneembaar is, is het waarschijnlijk dat het
brandstofsysteem beschadigd is en reparatie behoeft. Start de motor niet
opnieuw.
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 518 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
519
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Als een waarschuwingslampje gaat bran-
den of een waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van
de waarschuwingslampjes gaat branden of knipperen. Als een
van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna weer uit-
gaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aan-
wezig. Als deze situatie echter blijft voortduren, laat uw auto dan
controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Overzicht waarschuwingslampjes en waarschuwingszoemers
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details/handelingen
Waarschuwingslampje remsysteem (waarschuwingszoe-
mer)*
1
Geeft het volgende aan:
Het remvloeistofniveau is te laag; of
Er zit een storing in het remsysteem.
Dit lampje gaat ook branden als de parkeerrem niet gede-
activeerd is. Als het lampje uitgaat nadat de parkeerrem
gedeactiveerd is, werkt het systeem normaal.
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stil-
stand en neem contact op met een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Doorrijden
met de auto kan gevaarlijk zijn.
(indien aanwezig)
Laadstroomcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem
van de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stil-
stand en neem contact op met een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje lage oliedruk
Geeft aan dat de oliedruk te laag is.
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stil-
stand en neem contact op met een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 519 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
520
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur
Geeft aan dat de motor oververhit raakt. (Blz. 578)
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stil-
stand en neem contact op met een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Motorcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing is in:
Het elektronische motorregelsysteem;
De elektronische smoorklepregeling; of
Het elektronische regelsysteem Multidrive CVT (indien aan-
wezig)
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje SRS
Geeft aan dat er een storing is in:
Het airbagsysteem; of
Het gordelspannersysteem
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Geeft aan dat er een storing is in:
Het ABS; of
Het Brake Assist-systeem
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging
(waarschuwingszoemer)
Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrach-
tiging (EPS)
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Gaat branden geel)
(indien aanwezig)
Controlelampje cruise control
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het cruise control-
systeem.
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Gaat branden geel)
(indien aanwezig)
Controlelampje snelheidsbegrenzer
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de snelheidsbe-
grenzer.
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details/handelingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 520 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
521
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
(Gaat branden)
Controlelampje Traction Control
Geeft aan dat er een storing is in:
De VSC (Vehicle Stability Control);
De TRC (Traction Control); of
De Hill Start Assist Control
Het lampje gaat knipperen wanneer de VSC of TRC in wer-
king is. (Blz. 314)
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje PCS
Wanneer het waarschuwingslampje knippert (en een zoemer
klinkt):
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-
Crash Safety-systeem)
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer het waarschuwingslampje knippert (en er geen zoe-
mer klinkt):
Geeft aan dat het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) tijdelijk
niet beschikbaar is, mogelijk als gevolg van een van de
onderstaande zaken:
Het deel van de voorruit rondom de sensor voor is vuil,
beslagen of bedekt door damp, ijs, stickers, e.d.
Verwijder het vuil, de damp, de condens, het ijs, de stic-
kers, e.d. (Blz. 242)
De temperatuur van de sensor voor is buiten het werkings-
bereik
Wacht een tijdje totdat het gebied rondom de sensor
voor voldoende is afgekoeld.
Wanneer het waarschuwingslampje brandt:
Het VSC (Vehicle Stability Control-systeem) of het PCS (Pre-
Crash Safety-systeem) is uitgeschakeld of beide systemen
zijn uitgeschakeld.
Schakel zowel het VSC-systeem als het PCS in om het
PCS in te schakelen. (Blz. 245, 315)
(Knippert)
(indien aanwezig)
Controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Stop & Start-
systeem
(Het controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem gaat
branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld: Blz.
269)
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje brandstoffilter
Geeft aan dat er te veel water is verzameld in het brandstoffil-
ter.
Blz. 463
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details/handelingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 521 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
522
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje laag motoroliepeil
Geeft aan dat het motoroliepeil laag is, maar duidt niet op een
storing.
Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij.
(Blz. 449)
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje motorolie verversen
Wanneer het lampje knippert:
Geeft aan dat de motorolie moet worden ververst.
(Als het indicatiesysteem voor het verversen van de motorolie
niet is gereset, zal het controlelampje niet goed werken.)
Controleer de motorolie en ververs indien nodig. Na het
verversen van de motorolie moet het verversingssys-
teem worden gereset. (Blz. 454)
Als het lampje gaat branden:
Geeft aan dat de motorolie moet worden ververst.
Na het verversen van de motorolie en het resetten van het
indicatiesysteem motorolie verversen.
Laat de motorolie en het oliefilter door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige con-
troleren en vervangen. Na het verversen van de motor-
olie moet het verversingssysteem worden gereset.
(Blz. 454)
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje roetfiltersysteem
Geeft aan dat het roetfilter gereinigd moet worden vanwege
het herhaaldelijk rijden van korte afstanden en/of het rijden
met lage snelheden.
Geeft aan dat de hoeveelheid afzettingen in het roetfilter
een bepaalde drempel overschreden heeft.
Om het roetfilter te reinigen moet er gedurende 20 - 30
minuten met de auto gereden worden met een snelheid
van 65 km/h of hoger totdat het waarschuwingslampje
van het roetfiltersysteem uitgaat
*
2
.
Zet de motor zo min mogelijk uit totdat het waarschu-
wingslampje van het roetfiltersysteem uitgaat.
Als het niet mogelijk is te rijden met een snelheid van 65
km/h of hoger, of als het waarschuwingslampje van het
roetfilter niet uitgaat ook al is er langer dan 30 minuten
met de auto gereden, laat dan uw auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) open por-
tier/achterklep*
3
Geeft aan dat een van de portieren of de achterklep niet
geheel gesloten is
Controleer of alle portieren en de achterklep gesloten
zijn.
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details/handelingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 522 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
523
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
(Knippert gedurende
15 seconden geel.)
(indien aanwezig)
Controlelampje Smart entry-systeem met startknop
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Smart entry-
systeem met startknop.
Laat uw auto direct controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Instrumentenpaneel met 3 meters:
Geeft aan dat de resterende hoeveelheid brandstof ongeveer
7,5 liter of minder is
Instrumentenpaneel met 2 meters:
Benzinemotor: Geeft aan dat de resterende hoeveelheid
brandstof ongeveer 7,5 l of minder is
Dieselmotor: Geeft aan dat de resterende hoeveelheid
brandstof ongeveer 8,3 l of minder is
Vul de brandstoftank.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en
voorpassagiersgordel*
4
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de veilig-
heidsgordel vastgemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit, moet ook
de veiligheidsgordel voor de voorpassagier worden
vastgemaakt, zodat het waarschuwingslampje (de waar-
schuwingszoemer) uitgaat.
(indien aanwezig)
Controlelampjes (waarschuwingszoemer) veiligheidsgor-
del achterpassagiers*
4
Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel om
te doen.
Doe de veiligheidsgordel om.
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Als het lampje gaat branden:
Lage bandenspanning, bijvoorbeeld door
Natuurlijke oorzaken (Blz. 527)
Lekke band (Blz. 537, 551)
Breng de banden op de juiste spanning.
Na een paar minuten dooft het lampje. Laat het systeem
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige indien het lampje niet dooft
nadat de banden op spanning zijn gebracht.
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende 1 minuut
geknipperd heeft:
Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
(Blz. 528)
Laat het systeem controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details/handelingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 523 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
524
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*
1
: Waarschuwingszoemer geactiveerde parkeerrem:
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de parkeerrem nog niet is gede-
activeerd (als de auto een snelheid van 5 km/h heeft bereikt).
*
2
: Het waarschuwingslampje van het roetfiltersysteem kan blijven branden
als het waarschuwingslampje motorolie verversen brandt. Laat in dit geval
uw auto controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
*
3
: Waarschuwingszoemer open portier/achterklep:
Er klinkt een zoemer als de rijsnelheid hoger wordt dan 5 km/h terwijl een
portier is geopend.
*
4
: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordels herinnert de bestuur-
der en de passagiers eraan de veiligheidsgordel om te doen. De zoemer
klinkt gedurende 30 seconden nadat de auto een snelheid van ten minste
20 km/h heeft bereikt. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet is vastge-
maakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid horen.
(indien aanwezig)
Centraal waarschuwingslampje
Een zoemer klinkt en het waarschuwingslampje gaat branden
en knippert om aan te geven dat het centrale waarschuwings-
systeem een storing heeft gesignaleerd.
Blz. 531
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details/handelingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 524 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
525
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Controleer, nadat de noodzakelijke handelingen uitgevoerd zijn om
het probleem te verhelpen, of de waarschuwingslampjes uitgaan.
Volg de correctieprocedures. (auto's met Smart entry-systeem
met startknop en met een instrumentenpaneel met 3 meters)
Zoemer
interieur
Zoemer
exterieur
Waarschu-
wings-
lampje
Waarschuwingslampje/details/handelingen
Continu Continu
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop (auto's met Multidrive CVT)
De elektronische sleutel bevond zich buiten de
auto en het bestuurdersportier werd geopend
en gesloten terwijl de selectiehendel in een
andere stand dan stand P werd gezet zonder
het contact UIT te zetten.
Zet de selectiehendel in stand P.
Neem de elektronische sleutel weer mee in
de auto.
Een
keer
3 keer
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop (auto's met Multidrive CVT)
De elektronische sleutel bevond zich buiten de
auto en het bestuurdersportier werd geopend
en gesloten terwijl de selectiehendel in een
andere stand dan stand P werd gezet zonder
het contact UIT te zetten.
Zet het contact UIT of zorg ervoor dat de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Een
keer
3 keer
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat er een ander portier dan het
bestuurdersportier werd geopend en gesloten
terwijl het contact in een andere stand dan UIT
stond en de elektronische sleutel zich buiten
het ontvangstgebied bevond.
Controleer waar de elektronische sleutel
zich bevindt.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 525 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
526
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Een
keer
Continu
(5
secon-
den)
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Er wordt geprobeerd de auto te verlaten met
de elektronische sleutel en de portieren te ver-
grendelen zonder dat het contact eerst UIT is
gezet.
Zet het contact UIT en vergrendel de por-
tieren opnieuw.
Een
keer
(Knippert
gedurende 15
seconden
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat de elektronische sleutel niet
aanwezig is als geprobeerd wordt de motor te
starten.
Controleer waar de elektronische sleutel
zich bevindt.
9 keer
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Er is geprobeerd om te rijden terwijl de
gewone sleutel zich niet in de auto bevond.
Ga na of de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt.
Een
keer
(Knippert
gedurende 15
seconden
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat de batterij van de elektronische
sleutel bijna leeg is.
Vervang de batterij. (Blz. 483)
Een
keer
(Knippert
gedurende 15
seconden
snel en groen)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Geeft aan dat het stuurslot nog is vergrendeld.
Ontgrendel het stuurslot. (Blz. 209)
Een
keer
(Knippert
gedurende 30
seconden
geel)
Controlelampje Smart entry-systeem met
startknop
Toen de portieren werden ontgrendeld met
de mechanische sleutel en de startknop ver-
volgens werd ingedrukt, kon de elektroni-
sche sleutel niet worden gesignaleerd in de
auto.
• De elektronische sleutel kon niet worden
gesignaleerd, ook niet nadat de startknop
tweemaal achter elkaar werd ingedrukt.
Auto's met Multidrive CVT: Houd de elek-
tronische sleutel bij de startknop en trap
tegelijkertijd het rempedaal in.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Houd de elektronische sleutel bij de start-
knop en trap tegelijkertijd het koppe-
lingspedaal in.
Zoemer
interieur
Zoemer
exterieur
Waarschu-
wings-
lampje
Waarschuwingslampje/details/handelingen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 526 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
527
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Detectiesensor voorpassagier, controlelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en de waarschuwingszoemer laten klin-
ken, ook al zit er niemand op de passagiersstoel.
Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwingslampje niet goed werkt.
Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Bij sommige uitvoeringen gaat het motorcontrolelampje branden als de
brandstoftank geheel leeg gereden is. Als de brandstoftank leeg is, vul deze
dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na enkele ritten weer uit.
Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als het motorcontrolelampje niet uit gaat.
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afge-
koeld.
Controleer de bandenspanning en breng het op het juiste niveau.
Als het waarschuwingslampje na enkele minuten niet uitgaat, controleer dan
of de bandenspanning in orde is en voer de initialisatie uit.
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaande
handelingen zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten
afkoelen.
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op
den duur optreedt of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat geval zal het waarschuwingslampje
na een paar minuten uitgaan als de banden weer op de juiste spanning
gebracht zijn.
Als een wiel wordt vervangen door het reservewiel (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
Het reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en -zender.
Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet
uitgaan, ook al is het wiel met de lekke band vervangen door het reservewiel.
Vervang het reservewiel door het wiel met de gerepareerde band en breng de
band op de juiste spanning. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning
zal na een paar minuten uitgaan.
Omstandigheden waaronder het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet juist werkt (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Blz. 470
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 527 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
528
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat
branden nadat het gedurende 1 minuut geknipperd heeft (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning vaak gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut heeft geknipperd wanneer het contact AAN
wordt gezet, laat het systeem dan controleren door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning vaak gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut heeft geknipperd wanneer het contact AAN
wordt gezet, laat het systeem dan controleren door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet hoorbaar, zoals in een luidruchtige
omgeving of wanneer het volume van de audio hoog staat.
Wanneer het waarschuwingslampje motorolie verversen knippert (die-
selmotor)
Het veelvuldig rijden van korte afstanden en/of rijden met lage snelheden kan
ertoe leiden dat de olie sneller veroudert dan normaal, ongeacht de afge-
legde afstand. Als dat het geval is, zal het waarschuwingslampje motorolie
verversen gaan knipperen.
Waarschuwingslampje motorolie verversen gaat branden (dieselmotor)
Vervang de motorolie en het oliefilter als het waarschuwingslampje motorolie
verversen niet gaat branden als u meer dan 15.000 km hebt gereden nadat
de motorolie is ververst.
Mogelijk is het waarschuwingslampje motorolie verversen gaan branden als u
minder dan 15.000 km hebt gereden op basis van een gebruiks- of rijomstan-
digheid.
Waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging (waarschuwings-
zoemer)
Als de laadtoestand van de accu laag wordt of de spanning tijdelijk daalt, kan
het waarschuwingslampje van de elektrische stuurbekrachtiging gaan bran-
den en kan er een waarschuwingszoemer klinken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 528 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
529
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
WAARSCHUWING
Als de waarschuwingslampjes van het ABS en het remsysteem blijven
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en laat uw auto
controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. De auto
kan tijdens het remmen extreem onstabiel worden en het ABS-systeem
treedt mogelijk niet in werking, waardoor een aanrijding en ernstig letsel
kunnen ontstaan.
Als het waarschuwingslampje elektrische stuurbekrachtiging gaat
branden
De besturing kan extreem zwaar aanvoelen.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan gebruikelijk, houd het dan stevig vast
en oefen meer kracht uit.
Tijdens het rijden om het roetfilter te reinigen (dieselmotor)
Houd tijdens het rijden voldoende rekening met de weersomstandigheden,
de conditie van de weg, het terrein en het overige verkeer en neem altijd de
verkeersregels in acht. Als u dat niet doet, kunt u een ongeval veroorzaken,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat niet doet, kunt
u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Breng de banden
meteen op spanning.
Auto's met reservewiel: Als, nadat de banden op spanning zijn gebracht,
het waarschuwingslampje opnieuw gaat branden, kan dit erop duiden dat
er een band lek is. Controleer de banden. Vervang het wiel met de lekke
band door het reservewiel en laat de band repareren door de dichtstbij-
zijnde erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Auto's met bandenreparatieset: Als, nadat de banden op spanning zijn
gebracht, het waarschuwingslampje opnieuw gaat branden, kan dit erop
duiden dat er een band lek is. Controleer de banden. Repareer een lekke
band met de bandenreparatieset.
Vermijd plotselinge stuurbewegingen en hard remmen. De banden kunnen
beschadigd raken, waardoor u de controle over het stuurwiel of de rem-
men kunt verliezen.
Als u een klapband krijgt of als er plotseling een lek ontstaat (auto's
met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het kan zijn dat het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet meteen
in werking treedt.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 529 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
530
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het bandenspanningswaarschuwingssysteem goed
werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Monteer geen banden met verschillende specificaties of van verschillende
merken, anders werk het bandenspanningswaarschuwingssysteem moge-
lijk niet goed.
Als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem gaat branden (diesel-
motor)
Als het waarschuwingslampje roetfiltersysteem blijft branden zonder dat het
roetfilter wordt gereinigd, kan het motorcontrolelampje na 100 tot 300 km
gaan branden. Laat in dat geval uw auto direct controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als het waarschuwingslampje brandstoffilter gaat branden (dieselmo-
tor)
Rijd niet als het waarschuwingslampje brandt. Rijden met te veel water in
het brandstoffilter kan de brandstofpomp beschadigen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 530 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
531
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Centraal waarschuwingslampje
Het centrale waarschuwings-
lampje gaat ook branden of knip-
peren om aan te geven dat er op
dat moment een melding wordt
weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay.
Multi-informatiedisplay
Als er weer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven of een
controlelampje gaat branden na het uitvoeren van de volgende han-
delingen, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
De waarschuwingslampjes en waarschuwingszoemers werken afhan-
kelijk van de soort melding. Als de melding aangeeft dat controle door
een dealer noodzakelijk is, laat dan de auto direct nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als een waarschuwingsmelding verschijnt
(auto's met een instrumentenpaneel met 2
meters)
Het multi-informatiedisplay waarschuwt bij systeemstoringen en
onjuist uitgevoerde handelingen, of geeft meldingen over nood-
zakelijk onderhoud weer. Voer de juiste herstelprocedure uit
wanneer er een melding verschijnt.
1
2
Meldingen en waarschuwingen
Waarschu-
wings-
lampje
systeem
Waarschuwings-
zoemer*
Waarschuwing
Gaat
branden
Klinkt
Duidt op een belangrijke situatie, bij-
voorbeeld wanneer een rijsysteem
defect is of wanneer er gevaar ont-
staat wanneer de herstelprocedure
niet wordt uitgevoerd
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 531 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
532
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*: Een zoemer klinkt voor het eerst en er verschijnt een melding op het multi-
informatiedisplay
Als de volgende melding wordt weergegeven, dient u de juiste
maatregelen te nemen.
“DPF full. See owner’s manual.” (DPF vol. Zie handleiding.) (die-
selmotor) Blz. 535
Als het onderstaande bericht wordt weergegeven, is er mogelijk
sprake van een storing.
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
“Brake effectiveness is reduced due to failure, please stop in a
safe area and check manual.” (Verminderde remwerking als
gevolg van een storing. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en raadpleeg de handleiding.)
Gaat
branden of
knipperen
Klinkt of klinkt niet
Duidt op een belangrijke situatie, bij-
voorbeeld wanneer de systemen die
worden aangegeven op het multi-
informatiedisplay defect zijn.
Knippert Klinkt
Geeft een bepaalde situatie aan, bij-
voorbeeld wanneer er schade aan de
auto is, of wanneer er gevaar bestaat
Gaat
branden
Klinkt niet
Geeft een bepaalde conditie aan, bij-
voorbeeld een storing in de elektroni-
sche onderdelen, de staat van de
onderdelen, of wanneer er onderhoud
vereist is
Klinkt niet
Geeft een bepaalde situatie aan, bij-
voorbeeld wanneer een handeling
onjuist is uitgevoerd, of hoe een han-
deling op juiste wijze moet worden uit-
gevoerd
Als een melding om de handleiding te raadplegen wordt weerge-
geven
Waarschu-
wings-
lampje
systeem
Waarschuwings-
zoemer*
Waarschuwing
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 532 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
533
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Neem de juiste maatregelen, zoals aangegeven in de weergegeven
melding.
Als een van de onderstaande meldingen wordt weergegeven, raad-
pleeg ook dan de handleiding.
Als “Check charging system.” (Controleer laadsysteem.)
wordt weergegeven
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van de
auto.
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Engine oil pressure low.(Lage motoroliedruk.) wordt
weergegeven
Geeft aan dat de oliedruk te laag is.
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Wanneer “Headlight system malfunction. Visit your dealer.”
(Storing in koplampsysteem. Ga naar uw dealer.) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven (indien aanwezig)
Er is mogelijk een storing in de onderstaande systemen aanwezig.
Laat uw auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De LED-koplampen
De automatische verticale koplampverstelling
Automatic High Beam-systeem
Andere meldingen die op het multi-informatiedisplay worden
weergegeven
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 533 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
534
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als “Front sensor systems are temporarily unavailable due to
inappropriate temp. Wait a moment.” (Sensorsystemen voor
zijn tijdelijk niet beschikbaar als gevolg van een onjuiste tem-
peratuur. Wacht een ogenblik.) of “Front sensor systems are
temporarily unavailable due to blocked vision. Clean wind-
shield.” (Sensorsystemen voor zijn tijdelijk niet beschikbaar
als gevolg van een belemmerd zicht. Reinig voorruit.) wordt
weergegeven. (indien aanwezig)
De onderstaande systemen worden mogelijk tijdelijk uitgeschakeld
tot het in de melding aangegeven probleem is opgelost.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
LDA (Lane Departure Alert)
Automatic High Beam-systeem
RSA (Road Sign Assist)
Als “Drain water from fuel filter.” (Tap water af uit het brand-
stoffilter) wordt weergegeven (1ND-TV motor)
Geeft aan dat er te veel water verzameld is in het brandstoffilter.
Blz. 463
Als “Replace fuel filter.” (Vervang brandstoffilter) wordt weer-
gegeven (1WW motor)
Geeft aan dat het brandstoffilter moet worden vervangen.
Laat het onderhoud uitvoeren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als “Engine oil low.” (Laag motoroliepeil.) wordt weergegeven
(indien aanwezig)
Geeft aan dat het motoroliepeil mogelijk te laag is.
Controleer het motoroliepeil en vul indien nodig olie bij.
Als “Oil Maintenance required soon.” (Olie moet binnenkort
worden ververst) wordt weergegeven (indien aanwezig)
Geeft aan dat de motorolie moet worden ververst. (Als het indicatie-
systeem voor het verversen van de motorolie niet is gereset, zal het
controlelampje niet goed werken.)
Controleer de motorolie en ververs indien nodig. Na het verversen
van de motorolie moet het verversingssysteem worden gereset.
(Blz. 454)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 534 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
535
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Als “Oil maintenance required.” (Olie moet worden ververst)
wordt weergegeven (indien aanwezig)
Geeft aan dat de motorolie moet worden ververst. (Na het verver-
sen van de motorolie en het resetten van de onderhoudsgege-
vens.)
Laat de motorolie en het oliefilter door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige controleren en vervangen. Na het
verversen van de motorolie moet het verversingssysteem worden
gereset. (Blz. 454)
Als “DPF full. See owners manual.” (DPF vol. Zie handleiding.)
wordt weergegeven (dieselmotor)
Geeft aan dat de hoeveelheid afzettingen in het roetfilter een
bepaalde drempel overschreden heeft en dat het roetfilter moet
worden gereinigd. (Afzettingen ontstaan sneller tijdens het herhaal-
delijk rijden van korte afstanden en/of het regelmatig rijden met
lage snelheden.)
Om het roetfilter te reinigen moet er gedurende 20 - 30 minuten met
de auto gereden worden met een snelheid van 65 km/h of hoger
totdat de waarschuwingsmelding verdwijnt
*.
Zet de motor zo min mogelijk uit totdat de melding verdwijnt.
Als het niet mogelijk is te rijden met een snelheid van 65 km/h of
hoger, of als de melding niet verdwijnt nadat er langer dan 30 minu-
ten met de auto is gereden, laat dan uw auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*: Deze melding verdwijnt mogelijk niet als het waarschuwingslampje motor-
olie verversen ook op het multi-informatiedisplay wordt weergegeven. Laat
in dit geval uw auto controleren door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “DPF full, engine service required.” (DPF vol. Motoronder-
houd vereist) wordt weergegeven (1WW motor)
Geeft aan dat de automatische reinigingsfunctie mogelijk niet kan
worden uitgevoerd doordat de hoeveelheid afzettingen in het roetfil-
ter een bepaalde drempel heeft overschreden.
Laat uw auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 535 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
536
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Waarschuwingslampje systeem
In de volgende situatie gaat het centrale waarschuwingslampje niet branden
of knipperen. In plaats daarvan gaat een apart waarschuwingslampje van het
systeem branden terwijl een melding op het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven.
Storing in het remsysteem
Het waarschuwingslampje van het remsysteem gaat branden. (Blz. 519)
Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet hoorbaar, zoals in een luidruchtige
omgeving of wanneer het volume van de audio hoog staat.
Waarschuwingsmelding motorolie verversen gaat branden (alleen
1ND-TV motor)
Vervang het oliefilter als de waarschuwingsmelding motorolie verversen niet
gaat branden als u meer dan 15.000 km hebt gereden nadat de motorolie is
ververst.
Mogelijk wordt de melding “Oil maintenance required.” (Olie moet worden
ververst) weergegeven als u minder dan 15.000 km hebt gereden op basis
van gebruiks- of rijomstandigheden.
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden om het roetfilter te reinigen (dieselmotor)
Houd tijdens het rijden voldoende rekening met de weersomstandigheden,
de conditie van de weg, het terrein en het overige verkeer en neem altijd de
verkeersregels in acht. Als u dat niet doet, kunt u een ongeval veroorzaken,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
Als de waarschuwingsmelding roetfiltersysteem gaat branden (diesel-
motor)
Als de waarschuwingsmelding roetfiltersysteem wordt weergegeven zonder
dat het roetfilter wordt gereinigd, kan het motorcontrolelampje na 100 tot
300 km gaan branden. Laat in dat geval uw auto direct controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de waarschuwingsmelding brandstoffilter gaat branden (dieselmo-
tor)
Rijd niet als de waarschuwingsmelding wordt weergegeven. Rijden met te
veel water in het brandstoffilter kan de brandstofpomp beschadigen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 536 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
537
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Breng de auto tot stilstand op een stevige, vlakke ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of de achteruit
(handgeschakelde transmissie).
Zet de motor af.
Schakel de alarmknipperlichten in. (Blz. 508)
Als de auto een lekke band heeft
(auto's met reservewiel)
Uw auto is voorzien van een reservewiel. De lekke band kan wor-
den vervangen door het reservewiel.
Voor meer informatie over banden: Blz. 465
WAARSCHUWING
Als uw auto een lekke band heeft
Rijd nooit door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig beschadigd worden dat reparatie niet meer
mogelijk is en kan er een ongeval ontstaan.
Voor het opkrikken van de auto
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 537 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
538
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's met een compact reservewiel
Plaats van reservewiel, krik en gereedschap
Gereedschapstas
Wielmoersleutel
Krikslinger
Sleepoog
Krik
Reservewiel
1
2
3
4
5
6
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 538 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
539
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Auto's met volwaardig reservewiel
Krikslinger
Sleepoog
Wielmoersleutel
Krik
Reservewiel
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 539 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
540
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verwijder de afdekmat. (Blz. 415)
Haal de krik eruit.
Vastdraaien
Losdraaien
WAARSCHUWING
Gebruik van de krik
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Onjuist gebruik van de krik kan ertoe leiden dat de auto van de krik valt, wat
tot ernstig letsel kan leiden.
Gebruik de krik uitsluitend voor het verwisselen van een wiel of de mon-
tage en het verwijderen van sneeuwkettingen.
Gebruik voor het verwisselen van een wiel uitsluitend de met de auto
meegeleverde krik.
Gebruik de krik niet voor het verwisselen van wielen van andere auto's en
gebruik ook geen krik van een andere auto.
Zet de krik op de juiste wijze onder het kriksteunpunt.
Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsdelen bevinden onder een auto die
alleen door een krik wordt ondersteund.
Start de motor niet en ga niet met de auto rijden als deze door de krik
wordt ondersteund.
Krik de auto niet op als er nog iemand in de auto aanwezig is.
Plaats niets op of onder de krik als de auto wordt opgekrikt.
Krik de auto niet verder op dan voor het verwisselen van het wiel noodza-
kelijk is.
Plaats de auto op bokken als u onder de auto moet zijn.
Zorg wanneer u de auto laat zakken dat er niemand onder komt. Breng
mensen in de buurt op de hoogte van het laten zakken.
Verwijderen van de krik
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 540 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
541
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Verwijder de afdekmat en het vak. (Blz. 415)
Draai de bevestiging van het
reservewiel los.
Verwijderen van het reservewiel
1
Auto's met een compact
reservewiel
Auto's met volwaardig
reservewiel
2
WAARSCHUWING
Bij het opbergen van de reservewiel
Zorg ervoor dat er geen vingers of andere lichaamsdelen tussen het reser-
vewiel en de carrosserie bekneld raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 541 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
542
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Leg blokken voor de wielen.
Auto's met stalen velgen: Ver-
wijder de wieldop met een sleu-
tel.
Plaats, om de wieldop te bescher-
men, een doek tussen de sleutel
en de wieldop.
Draai de wielmoeren iets los
(één slag).
Vervangen van wiel met een lekke band
1
Lekke band Positie wielblok
Voor
Links Achter het rechter achterwiel
Rechts Achter het linker achterwiel
Achter
Links Voor het rechter voorwiel
Rechts Voor het linker voorwiel
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 542 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
543
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Draai deel A van de krik met de
hand aan totdat de uitsparing in
de kop van de krik in contact
komt met het krikpunt.
De aanduidingen van de kriksteun-
punten bevinden zich onder de
dorpel. Deze duiden de kriksteun-
punten aan.
Draai de krik vervolgens verder omhoog totdat het wiel vrij van de
grond is.
Verwijder alle wielmoeren en
het wiel.
Leg het wiel met de buitenzijde
omhoog op de grond, om krassen
op de velg te voorkomen.
4
5
Auto's met een compact
reservewiel
Auto's met volwaardig
reservewiel
6
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 543 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
544
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verwijder eventueel aanwezige
verontreinigingen van het con-
tactvlak van de velg.
Als er verontreinigingen op het
contactvlak aanwezig zijn, kunnen
tijdens het rijden de wielmoeren los
lopen, waardoor het wiel los kan
raken.
WAARSCHUWING
Vervangen van wiel met een lekke band
Raak de wielen of het gedeelte rond de remmen niet aan direct nadat met
de auto is gereden.
Nadat met de auto is gereden, zijn de wielen en het gedeelte rond de rem-
men mogelijk zeer heet. Wanneer deze delen met handen, voeten of
andere lichaamsdelen worden aangeraakt tijdens het verwisselen van een
wiel, kan dit leiden tot brandwonden.
Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de
wielmoeren losraken, waardoor het wiel van de auto af kan lopen, wat kan
leiden tot ernstig letsel.
Breng nooit vet of olie aan op de wielbouten en wielmoeren.
Door het gebruik van olie of vet worden de wielmoeren mogelijk te vast
aangedraaid waardoor de bouten of de velg beschadigd kunnen raken.
Bovendien kunnen door gebruik van olie of vet de wielbouten of wiel-
moeren loslopen, waardoor het wiel los kan raken en een ernstig onge-
val kan ontstaan. Verwijder olie of vet van de wielbouten of wielmoeren.
Laat na het verwisselen van een wiel de wielmoeren zo snel mogelijk
met een momentsleutel vastdraaien met 103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf).
Plaats een beschadigde naafdop niet opnieuw, omdat deze tijdens het
rijden los kan raken.
Gebruik bij het aanbrengen van een wiel uitsluitend wielmoeren die
speciaal zijn ontworpen voor het desbetreffende wiel.
Bij gescheurde of vervormde bouten, schroefdraad van moeren of bout-
gaten van het wiel, dient de auto te worden gecontroleerd door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Plaats de wielmoeren met de schuine kant naar het wiel toe.
(Blz. 479)
Plaatsen van het reservewiel
1
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 544 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
545
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Plaats het wiel en draai elke wielmoer met de hand ongeveer in
dezelfde mate vast.
Draai bij het vervangen van een
wiel met een stalen velg (inclu-
sief een compact reservewiel)
de wielmoeren verder tot het
tapse gedeelte aan ligt tegen
de velg.
Draai bij het vervangen van een
wiel met een lichtmetalen velg
door een wiel met een stalen
velg (incl. een compact reser-
vewiel) de wielmoeren verder
tot het tapse gedeelte aan ligt
tegen de velg.
Laat de auto zakken.
2
Taps gedeelte
Velg
Taps gedeelte
Velg
3
Auto's met een compact
reservewiel
Auto's met volwaardig
reservewiel
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 545 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
546
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Draai iedere moer twee of drie
keer aan in de volgorde die in
de afbeelding is aangeven.
Aanhaalmoment:
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
Berg het wiel met de lekke band, de krik en het gereedschap op.
Het volwaardige reservewiel
Bij auto's met een bandenspanningswaarschuwingssysteem heeft het vol-
waardige reservewiel een aanduiding TEMPORARY USE ONLY (alleen
voor tijdelijk gebruik) op de buitenzijde van het wiel.
Gebruik het volwaardige reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgeval-
len.
Controleer de bandenspanning van het volwaardige reservewiel.
(Blz. 603)
Het compacte reservewiel
Op de band van het compacte reservewiel staat aan de zijkant de aandui-
ding TEMPORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
Controleer de bandenspanning van het compacte reservewiel.
(Blz. 603)
Bij gebruik van het compacte reservewiel
De auto ligt lager op de weg als het compacte reservewiel is gemonteerd dan
wanneer er gereden wordt met de standaardbanden.
Bij gebruik van het reservewiel (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor
en -zender, waardoor een te lage bandenspanning hiervan niet wordt aange-
geven door het bandenspanningswaarschuwingssysteem. Verder zal, als u
het reservewiel monteert nadat het waarschuwingslampje voor een lage ban-
denspanning is gaan branden, dit lampje blijven branden.
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 546 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
547
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Als uw auto een lekke voorband krijgt op een weg die bedekt is met
sneeuw of ijs
Vervang een van de achterwielen van de auto door het compacte reserve-
wiel. Voer onderstaande stappen uit en monteer sneeuwkettingen op de voor-
wielen:
Vervang het wiel links of rechts achter door het compacte reservewiel.
Vervang het wiel met de lekke voorband door het wiel dat van de achter-
zijde afkomstig is.
Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen.
Monteren wieldop (auto's met stalen velgen)
Breng de uitsparing in de wieldop in lijn
met het ventieldopje zoals aangegeven in
de afbeelding.
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 547 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
548
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verklaring voor de krik
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 548 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
549
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
WAARSCHUWING
Bij gebruik van het volwaardige reservewiel (auto's met bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
Vervang het reservewiel zo snel mogelijk door een wiel met een stan-
daardband.
Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte reservewiel
Houd er rekening mee dat het reservewiel speciaal ontworpen is voor
gebruik onder uw auto. Gebruik uw reservewiel daarom niet onder een
andere auto.
Monteer niet gelijktijdig meer dan één compact reservewiel onder uw auto.
Vervang het reservewiel zo snel mogelijk door een wiel met een stan-
daardband.
Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte reservewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid niet goed wordt weergegeven en dat
de volgende systemen niet goed werken:
Snelheidsbeperking bij gebruik van het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een compact reservewiel onder de auto
is gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ontworpen voor gebruik bij hoge snelhe-
den. Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval en ernstig letsel.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te voorkomen dat een van deze voorwer-
pen bij een aanrijding of bij hard remmen letsel veroorzaakt.
ABS en Brake Assist
•VSC
•TRC
Automatic High Beam-systeem
(indien aanwezig)
Cruise control (indien aanwezig)
•EPS
PCS (indien aanwezig)
LDA (Lane Departure Alert)
(indien aanwezig)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 549 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
550
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in het wegdek heen als het com-
pacte reservewiel onder de auto gemonteerd is.
De auto ligt lager op de weg als het compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de standaardbanden. Wees voorzichtig
bij het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie beschadigen en het rijgedrag in nega-
tieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Neem voor het verwijderen en plaatsen van wielen, banden of bandenspan-
ningssensoren en -zenders contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige omdat de bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet voorzichtig mee wordt omgegaan.
Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang bij het vervangen van
de band ook de bandenspanningssensor en -zender. (Blz. 467)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 550 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
551
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Vóór het repareren van de band
Breng de auto tot stilstand op een veilige plaats en een stevige,
vlakke ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of de vrijstand
(handgeschakelde transmissie).
Zet de motor af.
Schakel de alarmknipperlichten in. (Blz. 508)
Als de auto een lekke band heeft
(auto's met een bandenreparatieset)
Uw auto is niet uitgerust met een reservewiel, maar wel met een ban-
denreparatieset.
Een lek dat wordt veroorzaakt door een spijker of schroef die door het
loopvlak van de band steekt, kan tijdelijk worden gerepareerd met de
bandenreparatieset. (De set bestaat uit een fles met bandenreparatie-
vloeistof. De bandenreparatievloeistof kan slechts één keer worden
gebruikt voor de tijdelijke reparatie van één band, waarbij de spijker of
schroef in het loopvlak moet blijven zitten.) Afhankelijk van de schade
kan deze set niet worden gebruikt om de band te repareren. (Blz. 554)
Laat de band vervolgens repareren of vervangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Met de bandenreparatieset
kunnen alleen tijdelijke reparaties worden uitgevoerd. Laat de band zo
snel mogelijk repareren of vervangen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 551 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
552
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Locatie van de bandenreparatieset
*: Gebruik van de wieldopclip (indien aanwezig) (Blz. 479)
Wieldopclip*
Sleepoog
Bandenreparatieset
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 552 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
553
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Onderdelen bandenreparatieset
Spuitmond
Slang
Compressorschakelaar
Bandenspanningsmeter
Ontgrendelknop
Voedingsaansluiting
Stickers
1
2
3
4
5
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 553 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
554
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Controleer de mate waarin de
band beschadigd is.
Haal de spijker of schroef niet uit
de band. Door het verwijderen
van de spijker of de schroef kan
het gat groter worden waardoor
de band niet meer tijdelijk gerepa-
reerd kan worden.
Verwijder de afdekmat. (Blz. 415)
Verwijder de bandenreparatieset. (Blz. 552)
Verwijder de reparatieset.
Zorg er bij het verwijderen van de fles uit de originele zak voor dat de zak
niet scheurt en gooi de zak niet weg.
Bevestig de 2 stickers zoals
aangegeven.
Verwijder vuil en vocht van het wiel
voordat u de sticker bevestigt. Als
de sticker niet kan worden beves-
tigd, laat dan wanneer u de band
laat repareren of vervangen de
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige weten dat ban-
denreparatievloeistof is ingespo-
ten.
Voordat u een noodreparatie uitvoert
Verwijderen van de bandenreparatieset
Reparatiemethode in noodgevallen
1
2
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 554 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
555
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Verwijder het ventieldopje van
het wiel met de lekke band.
Verwijder het dopje van de
spuitmond.
Sluit de spuitmond aan op het
ventiel.
Draai het uiteinde van de spuit-
mond zo ver mogelijk rechtsom.
De fles moet verticaal hangen,
zonder de grond te raken. Ver-
plaats de auto als de fles niet verti-
caal hangt, tot het ventiel zich op
de juiste plaats bevindt.
Verwijder het dopje van de fles.
3
4
5
6
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 555 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
556
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Trek de slang uit de compres-
sor.
Sluit de fles aan op de com-
pressor.
Draai het uiteinde van de spuit-
mond zo ver mogelijk rechtsom.
Zorg ervoor dat de compressor
is uitgeschakeld.
Verwijder de voedingsaanslui-
ting van de compressor.
7
8
9
10
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 556 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
557
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Sluit de voedingsaansluiting
aan op de accessoireaanslui-
ting. (Blz. 421)
Controleer de voorgeschreven bandenspanning.
De bandenspanning wordt aangegeven op de sticker, zoals afgebeeld.
(Blz. 603)
Start de motor.
Zet de compressor aan om de
bandenreparatievloeistof in te
spuiten en de band met lucht te
vullen.
11
12
Auto's met linkse besturing Auto's met rechtse besturing
13
14
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 557 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
558
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Vul de band tot de voorge-
schreven bandenspanning be-
reikt is.
De bandenreparatievloeistof
wordt ingespoten, de druk
loopt op en daalt vervolgens
geleidelijk.
De bandenspanningsmeter
geeft ongeveer 1 minuut (5
minuten bij lage temperatu-
ren) nadat de schakelaar aan
is gezet de werkelijke ban-
denspanning weer.
Vul de band tot de voorge-
schreven bandenspanning.
Als de bandenspanning nog
steeds lager is dan voorge-
schreven nadat de schakelaar
35 minuten aan staat, is de band
te veel beschadigd om nog
gerepareerd te worden. Scha-
kel de compressor uit en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Laat wat lucht ontsnappen wanneer de bandenspanning de voorge-
schreven waarde overschrijdt. (Blz. 561, )603
15
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 558 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
559
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Schakel de compressor uit.
Haal de uitstroomopening van het velgventiel en haal daarna de
voedingsaansluiting uit de accessoireaansluiting.
Mogelijk ontsnapt er bij het verwijderen van de slang wat bandenreparatie-
vloeistof.
Druk op de knop om de druk
van de fles te halen.
Draai de dop op de spuitmond.
Plaats het ventieldopje op het ventiel van het gerepareerde wiel.
Neem de slang los van de fles
en plaats de dop op de fles.
Plaats de fles in de originele zak en
rits deze dicht.
16
17
18
19
20
21
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 559 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
560
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Berg de fles en de compressor op in de bagageruimte.
Rijd, om de bandenreparatievloeistof gelijkmatig over de band te
verdelen, meteen ongeveer 5 km met een snelheid van maximaal
80 km/h.
Breng de auto na ongeveer 5
km tot stilstand op een veilige
plaats met een stevige, vlakke
ondergrond en sluit de com-
pressor weer aan.
Controleer de bandenspanning.
Als de bandenspanning lager
is dan 130 kPa (1,3 kg/cm
2
of
bar, 19 psi): Het gat kan niet
worden gerepareerd. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere
naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskun-
dige.
Als de bandenspanning 130 kPa (1,3 kg/cm
2
of bar, 19 psi) of
hoger is, maar lager dan de voorgeschreven spanning: Ga door
naar .
Als de bandenspanning juist is: (Blz. 603): Ga verder met .
Zet de compressor aan om de band op de voorgeschreven span-
ning te brengen. Rijd ongeveer 5 km en ga dan door naar .
Berg de compressor op in de bagageruimte.
Voorkom plotseling remmen, plotseling accelereren en scherpe
bochten, rijd voorzichtig met een snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige voor het repareren of vervangen van de band.
22
23
24
25
1
2
26
3
27
26
24
27
28
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 560 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
561
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
In de volgende gevallen is reparatie van de band met behulp van de ban-
denreparatieset niet mogelijk. Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De band is beschadigd door rijden met onvoldoende spanning
Wanneer de scheurtjes of beschadigingen zich niet in het loopvlak bevinden
maar bijvoorbeeld in de wangen van de band
De band is zichtbaar van de velg afgelopen
Het lek in of de beschadiging van het loopvlak is 4 mm of groter
De velg is beschadigd
Twee of meer banden zijn lek
Wanneer een enkele band door 2 of meer scherpe voorwerpen doorboord is
Wanneer de bandenreparatievloeistof over de uiterste houdbaarheidsdatum
is
Als de band te hard wordt opgepompt
Controleer of de bandenspanningsmeter de voorgeschreven spanning aan-
geeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning onder de voorgeschreven
waarde ligt en vul de band tot de juiste spanning is bereikt.
Nadat een band is gerepareerd met de bandenreparatieset
Vervang de bandenspanningssensor en -zender.
Zelfs als de bandenspanning op het voorgeschreven niveau ligt, gaat moge-
lijk het waarschuwingslampje lage bandenspanning branden/knipperen.
Druk op de knop om wat lucht te laten
ontsnappen.
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 561 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
562
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Aanwijzing voor het controleren van de bandenreparatieset
Controleer regelmatig de uiterste houdbaarheidsdatum van de bandenrepa-
ratievloeistof.
De uiterste houdbaarheidsdatum staat vermeld op de fles. Gebruik de ban-
denreparatievloeistof niet wanneer de uiterste houdbaarheidsdatum is ver-
streken. Anders worden reparaties met de bandenreparatieset mogelijk niet
goed uitgevoerd.
Bandenreparatieset
De vloeistof in de bandenreparatieset kan slechts eenmalig worden gebruikt
om een enkele band tijdelijk te repareren. Als de bandenreparatievloeistof is
gebruikt en moet worden vervangen, koop dan een nieuwe fles bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. De compressor kan opnieuw
worden gebruikt.
De reparatievloeistof kan worden gebruikt bij een buitentemperatuur van -
30°C tot 60°C.-
De reparatieset is speciaal ontworpen voor de standaard op uw auto
gemonteerde banden. Gebruik de set niet voor banden met een afwijkende
maat of voor andere doeleinden.
De bandenreparatievloeistof is beperkt houdbaar. De uiterste houdbaar-
heidsdatum staat vermeld op de fles. Vervang de fles bandenreparatievloei-
stof vóór de uiterste houdbaarheidsdatum door een nieuwe fles. Neem voor
vervanging contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de bandenreparatievloeistof op uw kleren komt, kan deze vlekken ver-
oorzaken.
Eventueel gemorste bandenreparatievloeistof moet direct van het wiel of de
carrosserie worden verwijderd. Veeg het oppervlak onmiddellijk af met een
vochtige doek.
Tijdens de werking van de reparatieset wordt veel lawaai geproduceerd. Dit
is normaal en duidt niet op een storing.
Niet gebruiken om de bandenspanning te controleren of op de voorgeschre-
ven waarde te brengen.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 562 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
563
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
WAARSCHUWING
Rijd niet door als de auto een lekke band heeft
Rijd nooit door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig beschadigd worden dat reparatie niet meer
mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band kan er op de wang rondom een groef
ontstaan. In zo'n geval kan de band bij het gebruik van een reparatieset
exploderen.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
De reparatieset is speciaal ontworpen voor uw auto.
Gebruik de set niet voor andere auto's. Als u dat wel doet, kan dat leiden
tot een ongeval met ernstig letsel tot gevolg.
Gebruik de set niet voor banden met een afwijkende maat of voor andere
doeleinden. Als de banden niet volledig zijn gerepareerd, kan dit leiden tot
een ongeval met ernstig letsel tot gevolg.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de bandenreparatievloeistof
Het inslikken van bandenreparatievloeistof is schadelijk voor uw gezond-
heid. Drink zo veel mogelijk water en raadpleeg direct een huisarts wan-
neer u bandenreparatievloeistof hebt ingeslikt.
Spoel direct met water wanneer bandenreparatievloeistof in uw ogen of op
uw huid is terechtgekomen. Raadpleeg een huisarts als u zich niet lekker
blijft voelen.
Bij het repareren van een lekke band
Parkeer de auto op een veilige plaats en een vlakke ondergrond.
Raak de wielen of het gedeelte rond de remmen direct nadat met de auto
is gereden niet aan.
Nadat met de auto is gereden, zijn de wielen en het gedeelte rond de rem-
men mogelijk zeer heet. Wanneer u deze delen met uw handen, voeten of
andere lichaamsdelen aanraakt, kan dit leiden tot brandwonden.
Laat ter voorkoming van beschadiging of ernstige lekkage de fles niet val-
len. Voer vóór gebruik een visuele controle van de fles uit. Gebruik uitslui-
tend onbeschadigde en niet-lekkende flessen. In dergelijke gevallen direct
vervangen.
Sluit de slang stevig aan op het ventiel terwijl het wiel aan de auto beves-
tigd is. Als de slang niet goed op het ventiel is aangesloten, kan er lucht-
lekkage optreden waarbij bandenreparatievloeistof naar buiten spuit.
Als de slang tijdens het vullen loskomt van het ventiel, is het mogelijk dat
de slang abrupte bewegingen maakt vanwege de luchtdruk.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 563 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
564
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Bij het repareren van een lekke band
Nadat de band gevuld is, kunnen er spetters bandenreparatievloeistof
naar buiten komen als de slang wordt losgemaakt of wanneer u lucht uit
de band laat ontsnappen.
Volg voor het repareren van de band de volgende procedure. Als u de pro-
cedures niet volgt, kan de bandenreparatievloeistof naar buiten spuiten.
Bewaar afstand tot de band wanneer deze gerepareerd wordt, omdat de
band kan klappen. Als u scheuren of beschadigingen waarneemt, zet dan
de compressor uit en stop onmiddellijk met de reparatie.
De reparatieset kan oververhit raken als deze langere tijd achter elkaar
wordt gebruikt. Gebruik de reparatieset niet langer dan 40 minuten achter
elkaar.
Delen van de reparatieset worden tijdens het gebruik heet. Wees voor en
na gebruik voorzichtig met de reparatieset. Raak het metalen deel rond de
verbinding tussen de fles en de compressor niet aan. Dit is namelijk zeer
heet.
Plak de waarschuwingssticker voor de rijsnelheid alleen op de aange-
geven plaats. Als de sticker wordt aangebracht op een plaats waar zich
een airbag bevindt, zoals op het stuurwielkussen, werkt de airbag mogelijk
niet goed meer.
Rijden om de bandenreparatievloeistof gelijkmatig te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht.
Als u dat niet doet kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
Rijd langzaam en voorzichtig. Wees extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
Breng de auto tot stilstand wanneer de auto niet rechtuit wil rijden of als u
voelt dat er aan het stuurwiel wordt getrokken en controleer het volgende.
Toestand van de band. De band kan van de velg zijn afgelopen.
Bandenspanning. Als de bandenspanning 130 kPa (1,3 kg/cm
2
of
bar, 19 psi) of lager is, is de band mogelijk ernstig beschadigd.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 564 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
565
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
OPMERKING
Een noodreparatie uitvoeren
Een band mag alleen met de bandenreparatieset worden gerepareerd
indien de beschadiging is veroorzaakt door perforatie van het loopvlak
door een scherp voorwerp, zoals een spijker of een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet uit de band. Door het verwijderen
van de spijker of de schroef kan het gat groter worden waardoor de band
niet meer tijdelijk gerepareerd kan worden.
De reparatieset is niet waterbestendig. Zorg dat de reparatieset niet nat
wordt, wanneer de set bijvoorbeeld in de regen wordt gebruikt.
Zet de reparatieset niet op een stoffige ondergrond zoals bijvoorbeeld
zand. Als de reparatieset stof e.d. opzuigt, kunnen er storingen optreden.
Houd de fles tijdens het gebruik niet ondersteboven, om schade aan de
compressor te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor de bandenreparatieset
De reparatieset heeft als voeding 12V-gelijkstroom nodig. Sluit de repara-
tieset niet aan op andere voedingsbronnen.
Als er benzinedruppels op de reparatieset terechtkomen, kan de set defect
raken. Zorg dat de set niet met benzine in aanraking kan komen.
Berg de reparatieset op, zodat de set beschermd is tegen vuil en vocht.
Berg de reparatieset op in de gereedschapshouder onder de afdekmat,
buiten bereik van kinderen.
Demonteer de reparatieset niet en breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de bandenspanningsmeter niet bloot aan schokken. Hier-
door kunnen storingen optreden.
Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer ban-
denreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang na het gebruik van ban-
denreparatievloeistof de bandenspanningssensor en -zender wanneer de
band wordt gerepareerd of vervangen. (Blz. 467)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 565 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
566
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
Er is mogelijk onvoldoende brandstof aanwezig in de tank.
Vul de brandstoftank.
De motor kan verzopen zijn.
Probeer nogmaals de motor te starten en volg daarbij de juiste
startprocedures. (Blz. 199, 203)
Er kan een storing aanwezig zijn in de startblokkering.
(Blz. 75)
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
De accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 572)
De accuklemmen kunnen loszitten of gecorrodeerd zijn.
Het startsysteem van de motor is mogelijk defect als gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontladen batterij van de elektronische
sleutel of een defecte zekering. Er bestaat echter een noodmaatregel
om de motor te starten. (Blz. 567)
Als de motor niet wil aanslaan
Als de motor niet wil aanslaan terwijl wel de juiste startprocedu-
res zijn gevolgd (Blz. 199, 203), dan kan dat de volgende oor-
zaken hebben:
De motor slaat niet aan terwijl de startmotor wel normaal werkt.
De startmotor draait langzaam rond, de interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of de claxon maakt geen of
weinig geluid.
De startmotor draait niet (auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 566 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
567
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Een van de onderstaande punten kan het probleem veroorzaken:
Een of beide accuklemmen zit(ten) los.
De accu kan te ver ontladen zijn. (Blz. 572)
Er kan een storing aanwezig zijn in het stuurslotsysteem.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
het probleem niet verholpen kan worden of als de reparatieprocedure niet
bekend is.
Als de motor niet start maar de startknop normaal werkt, kan de motor
aan de hand van de volgende stappen als een tijdelijke maatregel
worden gestart:
Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of de vrijstand
(handgeschakelde transmissie).
Activeer de parkeerrem.
Zet het contact in stand ACC.
Houd de startknop ongeveer 15 seconden ingedrukt terwijl u het
rempedaal (Multidrive CVT) of het koppelingspedaal (handgescha-
kelde transmissie) stevig ingetrapt houdt.
Ook als de auto aan de hand van deze stappen kan worden gestart,
kan er een storing in het systeem zijn. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De startmotor draait niet, de interieurverlichting en de koplam-
pen gaan niet aan of de claxon maakt geen geluid.
Noodstartfunctie (auto's met Smart entry-systeem en startknop)
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 567 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
568
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Activeer de parkeerrem.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact in
stand ACC.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact in
stand ACC.
Trap het rempedaal in.
Wrik het afdekplaatje omhoog
met een sleufkopschroeven-
draaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek
om schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.
Druk de deblokkeerschakelaar
in.
De selectiehendel kan worden ver-
plaatst als de schakelaar ingedrukt
is.
Als de selectiehendel niet uit stand P kan
worden gezet (auto's met Multidrive CVT)
Als de selectiehendel niet in een andere stand gezet kan worden
terwijl u het rempedaal ingetrapt hebt, kan er een probleem aan-
wezig zijn in het schakelblokkeersysteem (een systeem dat
voorkomt dat de selectiehendel per ongeluk in een andere stand
gezet kan worden). Laat uw auto direct controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Met de volgende procedure kan in noodgevallen de blokkering
van de selectiehendel ongedaan worden gemaakt.
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 568 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
569
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Gebruik de mechanische sleutel
(Blz. 120) om de volgende han-
delingen uit te voeren:
Vergrendelen van alle portieren
Ontgrendelen van alle portieren
Als de elektronische sleutel niet goed
werkt
(auto's met Smart entry-systeem en start-
knop)
Als de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto
is verbroken (Blz. 145) of de elektronische sleutel niet kan
worden gebruikt omdat de batterij leeg is, werken het Smart
entry-systeem met startknop, de startknop en de afstandsbedie-
ning niet. In dat geval kunnen de portieren worden geopend of
kan de motor worden gestart door de onderstaande procedure te
volgen.
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 569 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
570
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Multidrive CVT: Controleer of de selectiehendel in stand P staat en
trap het rempedaal in.
Handgeschakelde transmissie: Zet de selectiehendel in stand N en
trap het koppelingspedaal in.
Houd de zijde van de elektroni-
sche sleutel met het Toyota-
logo tegen de startknop.
Wanneer de elektronische sleutel
wordt gedetecteerd, klinkt er een
zoemer en het contact wordt AAN
gezet.
Wanneer het Smart entry-systeem
met startknop is uitgeschakeld via
de persoonlijke voorkeursinstellin-
gen, wordt het contact in stand
ACC gezet.
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Trap het rempe-
daal (Multidrive CVT) of koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) stevig in en controleer of het controlelampje van het Smart
entry-systeem met startknop (groen) gaat branden.
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Trap het rempe-
daal (Multidrive CVT) of koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) stevig in en controleer of op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven.
Druk op de startknop.
Laat uw auto direct controleren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de motor nog steeds niet gestart kan wor-
den.
Starten van de motor
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 570 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
571
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Uitzetten van de motor
Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT) of N (handgeschakelde
transmissie) en druk op de startknop, zoals u normaliter doet bij het afzetten
van de motor.
Vervangen van de sleutelbatterij
Omdat deze procedure een noodmaatregel is, wordt geadviseerd de batterij
van de elektronische sleutel zo snel mogelijk te laten vervangen als deze ont-
laden is. (Blz. 483)
Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld als de mechanische sleutel wordt
gebruikt om de portieren te vergrendelen.
Het alarm kan worden geactiveerd als een portier met de mechanische sleu-
tel wordt ontgrendeld terwijl het alarmsysteem is ingeschakeld.
Wijzigen van de stand van het contact
Laat het rempedaal (Multidrive CVT) of het koppelingspedaal (handgescha-
kelde transmissie) los en druk tijdens stap hierboven op de startknop.
De motor wordt niet gestart en de stand verandert iedere keer dat de knop
wordt ingedrukt. (Blz. 206)
Als de elektronische sleutel niet goed werkt
Controleer of het Smart entry-systeem met startknop en startknopfunctie
niet is uitgeschakeld via de persoonlijke voorkeursinstellingen. Is de functie
uitgeschakeld, schakel hem dan in.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Blz. 608)
Controleer of de energiebesparende functie voor de batterij is ingeschakeld.
Is de functie ingeschakeld, schakel hem dan uit. (Blz. 144)
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 571 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
572
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Als u de beschikking hebt over een set startkabels en een tweede
voertuig met een 12V-accu, kunt u uw auto starten met behulp van de
onderstaande hulpstartprocedure.
Open de motorkap. (Blz. 441)
Verwijder bij auto's met 1ND-TV motor de motorafdekplaat.
Trek de voorkant van de afdek-
kap omhoog om hem uit de
bevestigingen te verwijderen en
trek vervolgens aan de kap om
hem los te maken uit de steu-
nen op de achterste stang.
Sluit de startkabels als volgt aan:
Als de accu ontladen is
Als de accu van de auto ontladen is, kan de motor met behulp
van de onderstaande procedures worden gestart.
U kunt ook contact opnemen met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 572 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
573
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
1NR-FE motor
8NR-FTS motor
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 573 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
574
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1ZR-FAE en 1WW motor
1ND-TV motor
Sluit de positieve startkabel aan op de positieve accupool (+) van
uw auto.
Sluit de andere zijde van de positieve startkabel aan op de posi-
tieve accupool (+) van de tweede auto.
Sluit de negatieve startkabel aan op de negatieve accupool (-)
van de tweede auto.
Sluit de andere zijde van de negatieve startkabel aan op de auto
met de ontladen accu op een stevig, stilstaand, niet gelakt meta-
len punt uit de buurt van de accu en bewegende delen, zoals
aangegeven in de afbeelding.
1
2
3
4
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 574 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
575
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Start de motor van de tweede auto. Verhoog het motortoerental iets
en laat de motor gedurende ongeveer 5 minuten met het ver-
hoogde toerental draaien om de accu van uw auto op te laden.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Open en sluit een
van de portieren terwijl het contact UIT staat.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Houd het motortoerental van de tweede auto constant en zet het
contact AAN. Start vervolgens de motor van de auto.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Houd het motortoerental van de tweede auto constant en zet het
contact AAN. Start vervolgens de motor van de auto.
Verwijder de startkabels in exact de omgekeerde volgorde van aan-
sluiten als de motor van uw auto aangeslagen is.
Laat, nadat de motor van uw auto aangeslagen is, de auto zo snel
mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Starten van de motor als de accu leeg is
De auto kan niet worden aangeduwd.
Voorkomen van ontlading van de accu
Zet de koplampen en het audiosysteem uit als de motor niet draait. (Auto's
met Stop & Start-systeem: Behalve wanneer de motor is uitgezet door het
Stop & Start-systeem.)
Schakel niet-noodzakelijke elektrische verbruikers uit als er gedurende lan-
gere tijd met lage snelheden gereden wordt, bijvoorbeeld in een file.
Als de accu verwijderd of ontladen is (auto's met alarm)
Zorg ervoor dat de sleutel zich niet in de auto bevindt als de accu wordt opge-
laden of vervangen. Wanneer het alarm wordt geactiveerd, kan de sleutel in
de auto worden ingesloten. (Blz. 85)
Laden van de accu
De accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs wanneer de auto niet in gebruik is.
Dit wordt veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het effect van bepaalde
elektrische apparatuur. Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt, kan de
accu ontladen en kan de auto mogelijk niet meer worden gestart. (De accu
laadt automatisch op tijdens het rijden.)
4
5
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 575 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
576
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bij het bijladen of vervangen van de accu
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Wanneer de accu ontladen is,
is het in sommige gevallen niet mogelijk om de portieren te ontgrendelen
met het Smart entry-systeem met startknop. Gebruik de afstandsbediening
of de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen of te ontgrende-
len.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Mogelijk start de motor niet
bij de eerste poging nadat de accu weer is opgeladen, maar start hij wel nor-
maal bij de tweede poging. Dit duidt niet op een storing.
Auto's met Smart entry-systeem met startknop: De stand van het contact
wordt door de auto opgeslagen. Wanneer de accu weer wordt aangesloten,
keert het systeem terug naar de stand die was geselecteerd voordat de
accu ontladen raakte. Zet vóór het losnemen van de accu het contact UIT.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten van de accu wanneer u niet zeker
weet in welke stand het contact stond voordat de accu ontladen raakte.
Auto's met Stop & Start-systeem:
Na het opladen van de accu of het weer aansluiten van de accupolen, wordt
de motor gedurende ongeveer 5 - 40 minuten mogelijk niet automatisch
door het Stop & Start-systeem uitgeschakeld.
Wanneer de accu wordt vervangen (auto's met Stop & Start-systeem)
Gebruik een accu die geschikt is voor gebruik met het Stop & Start-systeem
of een gelijkwaardige accu. Wanneer een niet-ondersteunde accu wordt
gebruikt, wordt de werking van het Stop & Start-systeem mogelijk beperkt om
de accu te beschermen.
Ook nemen de prestaties van de accu mogelijk af en kan de motor mogelijk
niet worden herstart. Neem voor meer informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 576 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
577
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
WAARSCHUWING
Voorkomen van brand en explosie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat het
licht ontvlambare gas dat uit de accu kan komen, per ongeluk tot ontbran-
ding komt:
Zorg ervoor dat de startkabel aangesloten wordt op de juiste accupool en
niet per ongeluk in aanraking komt met een ander onderdeel dan de
bedoelde accupool.
Zorg ervoor dat de op de “+”-pool aangesloten startkabel niet in contact
komt met andere onderdelen of metalen oppervlakken, zoals metalen
steunen en ongelakt metaal.
Laat de “+” en “-” klemmen van de startkabels niet in contact komen met
elkaar.
Rook niet en gebruik geen lucifers, aanstekers en open vuur in de buurt
van de accu.
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de accu
De accu bevat giftige en corrosieve elektrolyt en de onderdelen van de accu
bevatten lood en loodhoudende samenstellingen. Neem bij het omgaan met
de accu de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Draag bij het werken met de accu altijd een veiligheidsbril en zorg ervoor
dat de vloeistof uit de accu niet in contact komt met de huid, kleding of de
carrosserie van de auto.
Leun niet over de accu heen.
Was accuvloeistof, die op de huid of in de ogen terecht is gekomen, direct
weg met water en raadpleeg een arts.
Bedek de plaats waar de accuvloeistof op terechtgekomen is met een
natte spons of doek totdat er medische hulp kan worden verkregen.
Was altijd uw handen nadat u de accudrager, de accupolen en andere
accu-gerelateerde onderdelen hebt aangeraakt.
Houd kinderen uit de buurt van de accu.
OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de startkabels voor dat deze niet verstrikt
raken in de koelventilatoren of in de aandrijfriem van de motor.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 577 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
578
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Het waarschu-
wingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur (Blz. 520) gaat bran-
den of u merkt een verlies aan trekkracht (bijvoorbeeld de
rijsnelheid neemt niet toe).
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: De koelvloeistof-
temperatuurmeter (Blz. 94) komt in het rode gebied of u merkt
een verlies aan trekkracht (bijvoorbeeld de rijsnelheid neemt niet
toe).
Er komt stoom onder de motorkap uit.
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand, schakel de aircon-
ditioning uit en zet vervolgens de motor af.
Als er stoom te zien is:
Open, nadat de stoom is verdwenen, voorzichtig de motorkap.
Als er geen stoom te zien is:
Open voorzichtig de motorkap.
Behalve 8NR-FTS en 1WW motor
Controleer nadat de motor vol-
doende is afgekoeld de slangen
en het radiateurblok (radiateur)
op sporen van lekkage.
Radiateur
Koelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof on-
middellijk contact op met een er-
kende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als de motor oververhit raakt
Het volgende kan erop duiden dat de auto oververhit raakt:
Correctieprocedures
1
2
3
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 578 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
579
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
8NR-FTS en 1WW motor
Controleer nadat de motor vol-
doende is afgekoeld de slangen
en het radiateurblok (radiateur)
op sporen van lekkage.
Radiateur
Koelventilatoren
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof on-
middellijk contact op met een er-
kende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich tussen de streepjes
FULL en LOW bevindt.
Reservoir
FULL (maximaal)
LOW (minimaal)
3
1
2
4
1
2
3
Behalve 8NR-FTS en 1WW
motor
8NR-FTS motor
1WW motor
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 579 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
580
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water gebruikt worden als u geen koelvloeistof
bij de hand hebt.
Start de motor, schakel de airconditioning in en controleer of de
koelventilator van de radiateur draait en of er geen koelvloeistof lekt
uit de radiateur of de slangen.
De koelventilator gaat draaien als de airconditioning wordt ingeschakeld
direct na een koude start. Controleer of de ventilator draait door ernaar te
luisteren en te voelen of er luchtstroom is. Schakel als u hier niet zeker van
bent de airconditioning nog een aantal keer in en uit. (De ventilator werkt
mogelijk niet bij temperaturen beneden het vriespunt.)
Als de koelventilator niet draait:
Schakel onmiddellijk de motor uit en neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de koelventilator draait:
Laat de auto nakijken door de dichtstbijzijnde erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
5
Behalve 8NR-FTS motor 8NR-FTS motor
6
7
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 580 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
581
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
WAARSCHUWING
Bij controles in de motorruimte van uw auto
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel,
zoals brandwonden, tot gevolg hebben.
Als er stoom onder de motorkap vandaan komt, open de motorkap dan
niet voordat de stoom is verdwenen. De motorruimte kan zeer heet zijn.
Houd uw handen en kleding (met name stropdassen, sjaals en dassen) uit
de buurt van de ventilator en aandrijfriemen. Anders kan dit ernstig letsel
tot gevolg hebben.
Draai de dop van het koelvloeistofreservoir niet los als de motor en de
radiateur heet zijn.
Er kan hete stoom of koelvloeistof uit spuiten.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Vul langzaam koelvloeistof bij nadat de motor voldoende is afgekoeld. Het
te snel bijvullen van koude koelvloeistof bij een hete motor kan schade aan
de motor veroorzaken.
Voorkomen van beschadigingen aan het koelsysteem
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen:
Zorg dat de koelvloeistof niet verontreinigd raakt (bijvoorbeeld met zand of
stof)
Gebruik geen koelvloeistofadditief.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 581 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
582
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Vul de brandstoftank van uw auto.
Bedien om het brandstofsys-
teem te ontluchten de ontluch-
tingspomp totdat u meer
weerstand voelt.
Start de motor. (Blz. 199, 203)
Als de motor niet aanslaat nadat de bovenstaande stappen zijn uitgevoerd,
wacht dan 10 seconden en voer stap 2 en 3 vervolgens opnieuw uit. Raad-
pleeg een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
Trap nadat de motor is aangeslagen het gaspedaal iets in tot de motor
soepel ronddraait.
Wanneer u zonder brandstof komt te staan
en de motor afslaat (alleen 1ND-TV motor)
Als u zonder brandstof komt te staan en de motor afslaat:
1
2
OPMERKING
Als de motor herstart wordt
Start de motor niet als er nog geen brandstof is bijgevuld en het brandstof-
systeem nog niet ontlucht is met de ontluchtingspomp. Hierdoor kan
schade aan de motor en het brandstofsysteem ontstaan.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Laat de startmotor niet
langer dan 30 seconden onafgebroken werken. Anders kunnen de start-
motor en de bedrading oververhit raken.
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 582 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
583
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
8
Bij problemen
Zet de motor af. Zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT)
of N (handgeschakelde transmissie) en activeer de parkeerrem.
Verwijder modder, sneeuw of zand rond de voorwielen.
Leg een stuk hout, stenen of ander materiaal onder de voorwielen
om de wielen grip te geven.
Start de motor opnieuw.
Zet de selectiehendel in stand D of R (Multidrive CVT) of in de 1e
versnelling of de achteruit (handgeschakelde transmissie) en deac-
tiveer de parkeerrem. Trap vervolgens voorzichtig het gaspedaal in.
Wanneer u de auto moeilijk los kunt krijgen
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
Als de auto vastzit
Voer de volgende procedures uit als de banden doorslippen of
als de auto vastzit in modder, sneeuw, enz.:
Druk op om de TRC uit te schake-
len.
Druk op om de TRC uit te schake-
len.
1
2
3
4
5
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 583 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
584
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Bij het vrij proberen te krijgen van een auto die vastzit
Als u de auto in beweging wilt krijgen door te “schommelen”, controleer dan
eerst of er in de omgeving van de auto geen andere auto's, objecten of per-
sonen aanwezig zijn die geraakt zouden kunnen worden als de auto plotse-
ling in beweging komt. De auto kan ook een plotselinge beweging maken
als de wielen weer grip krijgen. Neem de grootst mogelijke voorzichtigheid
in acht.
Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel niet in een andere stand als het gaspedaal is inge-
trapt.
Als u dat wel doet, kan de auto onverwacht snel accelereren, waardoor een
aanrijding en ernstig letsel kunnen ontstaan.
OPMERKING
Om beschadiging van de transmissie en andere componenten te voor-
komen
Vermijd dat de voorwielen doorslippen en dat u het gaspedaal verder dan
noodzakelijk intrapt.
Als de auto na deze pogingen nog steeds vastzit, moet deze door een
ander voertuig worden losgetrokken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 584 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
585
9
Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, motoroliepeil,
enz.).................................586
Informatie over brandstof...606
9-2. Persoonlijke
voorkeursinstellingen
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen.......608
9-3. Initialisatie
Te initialiseren
onderdelen.......................615
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 585 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
586
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof, motoroliepeil, enz.)
Afmetingen en gewichten
Totale lengte 4.330 mm (170,5 in.)
Totale breedte 1.760 mm (69,3 in.)
Totale hoogte*
1
1.475 mm (58,1 in.)
Wielbasis 2.600 mm (102,4 in.)
Spoorbreedte
Voor
1.535 mm (60,4 in.)
*
2
1.525 mm (60,0 in.)*
3
1.515 mm (59,6 in.)*
4, 5
Achter
1NR-FE en 1ND-TV motoren
1.535 mm (60,4 in.)
*
2
1.525 mm (60,0 in.)*
3
1.515 mm (59,6 in.)*
4
1ZR-FAE, 8NR-FTS en 1WW
motor
1.525 mm (60,0 in.)
*
2
1.515 mm (59,6 in.)*
3
1.505 mm (59,3 in.)*
5
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht
1NR-FE motor
1.735 kg (3.826 lb.)
1ZR-FAE motor
1.830 kg (4.035 lb.)
*
6
1.805 kg (3.980 lb.)*
7
8NR-FTS motor
1.845 kg (4.068 lb.)
*
6
1.820 kg (4.012 lb.)*
7
1ND-TV motor
1.820 kg (4.012 lb.)
1WW motor
1.890 kg (4.167 lb.)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 586 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
587
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
*
1
: Ongeladen auto
*
2
: Auto's met 195/65R15 banden
*
3
: Met 205/55R16 banden
*
4
: Auto's met 215/45R17 banden
*
5
: Auto's met 225/45R17 banden
*
6
: Auto's met Multidrive CVT
*
7
: Auto's met handgeschakelde transmissie
Maximale
asbelasting
Voor
1NR-FE, 1ZR-FAE, 8NR-FTS
en 1ND-TV motor
1.020 kg (2.249 lb.)
1WW motor
1.080 kg (2.381 lb.)
Achter 1.010 kg (2.227 lb.)
Kogeldruk
1NR-FE en 1ND-TV motoren
55 kg (121 lb.)
1ZR-FAE, 8NR-FTS en 1WW
motor
65 kg (143 lb.)
Maximaal
aanhangwagen-
gewicht
Geremd
1NR-FE en 1ND-TV motoren
1.000 kg (2.205 lb.)
1ZR-FAE, 8NR-FTS en 1WW
motor
1.300 kg (2.867 lb.)
Ongeremd 450 kg (992 lb.)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 587 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
588
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is het wettelijke identificatie-
nummer van uw auto. Dit is het belangrijkste identificatienummer
van uw Toyota. Het wordt gebruikt voor het op naam zetten van de
auto.
Dit nummer is aangebracht
onder de rechter voorstoel.
Het voertuigidentificatienummer
staat ook op het typeplaatje.
Identificatie van de auto
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 588 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
589
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
Motornummer
Het motornummer is op de aangegeven plaats ingeslagen in het
motorblok.
1NR-FE motor 1ZR-FAE motor
8NR-FTS motor 1ND-TV motor
1WW motor
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 589 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
590
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1NR-FE en 1ZR-FAE motor
Motor
Uitvoering 1NR-FE, 1ZR-FAE
Soort 4-cilinder lijnmotor, 4-takt benzinemotor
Boring x slag
1NR-FE motor
72,5 80,5 mm (2,85 3,17 in.)
1ZR-FAE motor
80,5 78,5 mm (3,17 3,09 in.)
Cilinderinhoud
1NR-FE motor
1.329 cm
3
(81,1 cu. in.)
1ZR-FAE motor
1.598 cm
3
(97,5 cu. in.)
Klepspeling
(koude motor)
Automatische afstelling
Dynamoriemspanning
1NR-FE motor
Automatische afstelling
1ZR-FAE motor
7,6 10,0 mm (0,30 0,39 in.)
*
*:
Doorbuiging aandrijfriem (gebruikt) bij indrukken met
98 N (10 kg, 22 lbf)
Dynamo
Waterpomp
Airco-
compressor
Krukas
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 590 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
591
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
8NR-FTS motor
1ND-TV en 1WW motor
Uitvoering 8NR-FTS
Soort 4-cilinder lijnmotor, 4-takt, benzine (met turbo)
Boring x slag 71,5 74,5 mm (2,82 2,93 in.)
Cilinderinhoud 1.197 cm
3
(73,0 cu. in.)
Klepspeling
(koude motor)
Automatische afstelling
Dynamoriemspanning Automatische afstelling
Uitvoering 1ND-TV, 1WW
Soort 4 cilinder lijnmotor, 4-takt dieselmotor (met turbo)
Boring x slag
1ND-TV motor
73,0 81,5 mm (2,87 3,21 in.)
1WW motor
78,0 83,6 mm (3,07 3,29 in.)
Cilinderinhoud
1ND-TV motor
1.364 cm
3
(83,2 cu. in.)
1WW motor
1.598 cm
3
(97,52 cu. in.)
Klepspeling
(koude motor)
1ND-TV motor
Inlaat: 0,11 0,17 mm (0,004 0,007 in.)
Uitlaat: 0,14 0,20 mm (0,006 0,008 in.)
1WW motor
Automatische afstelling
Dynamoriemspanning Automatische afstelling
OPMERKING
Soort aandrijfriem (1ND-TV motor)
Een aandrijfriem met een hoge sterkte is gebruikt als aandrijfriem aan dyna-
mozijde. Vervang de aandrijfriem door een originele Toyota aandrijfriem met
een hoge sterkte of gelijkwaardig. Als er geen riem met een hoge sterkte
wordt gebruikt, zal de riem eerder slijten. De aandrijfriem met een hoge
sterkte bevat een aramidekern die sterker is dan gewone riemen met een
PET- of PEN-kern.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 591 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
592
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Benzinemotor
Dieselmotor
Brandstof
Brandstofsoort
EU:
Uitsluitend loodvrije benzine conform de Euro-
pese norm EN228
Behalve EU:
Uitsluitend loodvrije benzine
Research-octaangetal
(RON)
95 of hoger
Inhoud brandstoftank
(Referentie)
50 l (13,2 gal., 11,0 Imp. gal.)
Brandstofsoort
EU:
Dieselbrandstof conform de Europese norm
EN590
Behalve EU:
Dieselbrandstof met een zwavelgehalte van 50
ppm of minder
Cetaangetal 48 of hoger
Inhoud brandstoftank
(Referentie)
50 l (13,2 gal., 11,0 Imp. gal.)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 592 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
593
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
*: De aangegeven hoeveelheid motorolie is een referentiehoeveelheid voor
het verversen van de motorolie. Breng de motor op bedrijfstemperatuur en
zet de motor uit, wacht ten minste 5 minuten en controleer het oliepeil met
de peilstok.
Keuze motorolie
1NR-FE en 1ZR-FAE motor
De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie. Toyota
beveelt het gebruik van originele Toyota-motorolie aan. Er kan ook
andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt.
Oliesoort:
0W-20, 5W-30 en 10W-30:
API SL “Energy-Conserving”, SM “Energy-Conserving”, SN
“Resource-Conserving” of ILSAC multigrade-motorolie
15W-40:
API SL, SM of SN multigrade-motorolie
Smeersysteem
Inhoud
(verversen indicatie
*)
Met filter
1NR-FE motor
3,4 l (3,6 qt., 3,0 Imp. qt.)
1ZR-FAE motor
4,2 l (4,4 qt., 3,7 Imp. qt.)
8NR-FTS motor
4,0 l (4,2 qt., 3,5 Imp. qt.)
1ND-TV motor
3,7 l (3,9 qt., 3,3 Imp.qt.)
1WW motor
5,2 l (5,5 qt., 4,6 Imp. qt.)
Zonder filter
1NR-FE motor
3,2 l (3,4 qt., 2,8 Imp. qt.)
1ZR-FAE motor
3,9 l (4,1 qt., 3,4 Imp. qt.)
8NR-FTS motor
3,7 l (3,9 qt., 3,3 Imp.qt.)
1ND-TV motor
3,3 l (3,5 qt., 2,9 Imp.qt.)
1WW motor
4,9 l (5,2 qt., 4,3 Imp. qt.)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 593 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
594
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Aanbevolen viscositeit (SAE):
Uw Toyota is af fabriek gevuld
met motorolie met een viscosi-
teit van SAE 0W-20. Deze
motorolie is de beste keuze
voor uw auto vanwege een laag
brandstofverbruik en goede
starteigenschappen bij koud
weer.
U kunt de viscositeit SAE 5W-
30 gebruiken als SAE 0W-20
niet beschikbaar is. Deze dient
echter bij de volgende verver-
sing vervangen te worden door
SAE 0W-20.
Bij het gebruik van motorolie
met een viscositeit van SAE
10W-30 of hoger, kan het bij
extreme kou voorkomen dat de
motor moeilijk start. Daarom
wordt dan motorolie met een
viscositeit van SAE 0W-20 of
5W-30 aanbevolen.
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-20 gebruikt):
Het gedeelte 0W in 0W-20 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat
de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voor
de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer.
Het gedeelte 20 in 0W-20 geeft de viscositeit van de olie weer als
de olie een hoge temperatuur heeft. Olie met een hogere viscosi-
teit (hogere waarde) is mogelijk beter geschikt wanneer met
hoge snelheden of met veel belading wordt gereden.
Te verwachten temperatuurbereik
tot de volgende verversing
Aanbevolen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 594 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
595
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie op of ten minste één van
beide bovenstaande symbolen op de verpakking is gedrukt.
API-symbool
Bovenste deel: API SERVICE
SN geeft de kwaliteit van de
motorolie aan en is vastgesteld
door API (American Petroleum
Institute).
Middelste deel: SAE 0W-20
geeft de viscositeit aan.
Onderste deel: In dit deel staat
“Resource-Conserving”, wat
staat voor brandstofbesparende
en groene eigenschappen.
ILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (International Lubricant Standardization and Appro-
val Committee) staat op de voorzijde van de verpakking.
8NR-FTS motor
De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie SAE
0W-20 voor gedownsizede turbo benzinemotoren. Gebruik alleen
door Toyota goedgekeurde originele Toyota-motorolie SAE 0W-20
voor gedownsizede turbo benzinemotoren of een gelijkwaardige
motorolie met de hieronder aangegeven kwaliteit en viscositeit.
Oliesoort:
Originele Toyota-motorolie SAE 0W-20 voor gedownsizede turbo
benzinemotoren, API SL “Energy-Conserving”, SM “Energy-Con-
serving”, SN “Resource-Conserving” of ILSAC multigrade-motorolie
Viscositeit:
SAE 0W-20 en 5W-30
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 595 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
596
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Aanbevolen viscositeit (SAE):
Uw Toyota is af fabriek gevuld
met originele Toyota-motorolie
SAE 0W-20 voor gedownsizede
turbo benzinemotoren. Dit is de
beste keuze voor een laag
brandstofverbruik en goede
starteigenschappen bij koud
weer.
U kunt de viscositeit SAE 5W-30 gebruiken als SAE 0W-20 niet
beschikbaar is. Deze dient echter bij de volgende verversing ver-
vangen te worden door SAE 0W-20.
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-20 gebruikt):
Het gedeelte 0W in 0W-20 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat
de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voor
de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer.
Het gedeelte 20 in 0W-20 geeft de viscositeit van de olie weer als
de olie een hoge temperatuur heeft. Olie met een hogere viscosi-
teit (hogere waarde) is mogelijk beter geschikt wanneer met
hoge snelheden of met veel belading wordt gereden.
Merktekens oliekwaliteit:
Let er bij het aanschaffen van motorolie op of ten minste één van
beide bovenstaande symbolen op de verpakking is gedrukt.
API-symbool
Bovenste deel: API SERVICE
SN geeft de kwaliteit van de
motorolie aan en is vastgesteld
door API (American Petroleum
Institute).
Middelste deel: SAE 0W-20
geeft de viscositeit aan.
Onderste deel: In dit deel staat
“Resource-Conserving”, wat
staat voor brandstofbesparende
en groene eigenschappen.
ILSAC-symbool
Het ILSAC-symbool (International Lubricant Standardization and Appro-
val Committee) staat op de voorzijde van de verpakking.
Te verwachten temperatuurbereik
tot de volgende verversing
Aanbevolen
1
2
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 596 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
597
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
1ND-TV motor
De motor is af fabriek gevuld met originele Toyota-motorolie. Toyota
beveelt het gebruik van originele Toyota-motorolie aan. Er kan ook
andere motorolie van gelijkwaardige kwaliteit worden gebruikt.
Oliesoort: ACEA C2
Aanbevolen viscositeit (SAE):
Uw Toyota is af fabriek gevuld
met motorolie met een viscosi-
teit van SAE 0W-30. Deze
motorolie is de beste keuze
voor uw auto vanwege een laag
brandstofverbruik en goede
starteigenschappen bij koud
weer.
Viscositeit (als voorbeeld wordt hier 0W-30 gebruikt):
Het gedeelte 0W in 0W-30 geeft aan dat de olie ervoor zorgt dat
de motor goed start bij koud weer. Olie met een lage waarde voor
de W zorgt dat de motor goed start bij koud weer.
Het gedeelte 30 in 0W-30 geeft de viscositeit van de olie weer als
de olie een hoge temperatuur heeft. Olie met een hogere viscosi-
teit (hogere waarde) is mogelijk beter geschikt wanneer met
hoge snelheden of met veel belading wordt gereden.
OPMERKING
Gebruik van een andere motorolie dan ACEA C2 kan de katalysator
beschadigen.
Te verwachten temperatuurbereik tot
de volgende verversing
Aanbevolen
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 597 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
598
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1WW motor
Toyota beveelt het gebruik van originele Toyota-motorolie 5W-30
Premium Fuel Economy voor 1WW-2WW motor aan. Neem voor
het gebruik van goedgekeurde motorolie van vergelijkbare kwaliteit
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de motor
Wanneer u andere motorolie dan originele Toyota-motorolie 5W-30 Pre-
mium Fuel Economy voor 1WW/2WW motoren of een van de goedge-
keurde motoroliën gebruikt, kan de motor beschadigd raken.
Als de goedgekeurde olie niet beschikbaar is, mag maximaal 1 l (1,1 qt.,
0,9 Imp.qt.) van de volgende oliën worden gebruikt: ACEA C3-oliën.
Controleer of de olieviscositeit SAE 0W-40, 0W-30, 5W-40 of 5W-30 is.
Wanneer olie met een andere viscositeit wordt gebruikt, kan de motor
beschadigd raken.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 598 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
599
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
1NR-FE, 1ZR-FAE en 1ND-TV motoren
8NR-FTS motor
Koelsysteem
Inhoud
(Referen-
tie)
1NR-FE motor
Met uitlaatgaswarmterecirculatiesysteem
5,7 l (6,0 qt., 5,0 Imp. qt.)
Zonder uitlaatgaswarmterecirculatiesys-
teem
4,7 l (5,0 qt., 4,1 Imp. qt.)
1ZR-FAE motor
Auto's met Multidrive CVT
5,8 l (6,1 qt., 5,1 Imp. qt.)
Auto's met handgeschakelde transmissie
5,6 l (5,9 qt., 4,9 Imp. qt.)
1ND-TV motor
Met extra verwarming
6,0 l (6,3 qt., 5,3 Imp. qt.)
Zonder extra verwarming
5,6 l (5,9 qt., 4,9 Imp. qt.)
Soort koelvloeistof
Gebruik een van de volgende middelen:
“Toyota Super Long Life Coolant”
Of een gelijkwaardig product
Gebruik geen kraanwater.
Inhoud (bij benadering)
Benzinemotor
Intercooler
Auto's met Multidrive CVT
6,4 l (6,8 qt., 5,6 Imp. qt.)
Auto's met handgeschakelde transmissie
6,2 l (6,6 qt., 5,5 Imp. qt.)
2,1 l (2,2 qt., 1,8 Imp. qt.)
Soort koelvloeistof
Gebruik een van de volgende middelen:
Toyota Super Long Life Coolant
Of een gelijkwaardig product
Gebruik geen kraanwater.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 599 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
600
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
1WW motor
Inhoud (bij benadering)
Met extra verwarming
7,3 l (7,7 qt., 6,4 Imp. qt.)
Zonder extra verwarming
7,0 l (7,4 qt., 6,2 Imp. qt.)
Soort koelvloeistof
Originele Toyota Premium Long Life Cool-
ant 1WW/2WW of gelijkwaardig. Gecon-
centreerde originele Toyota Premium Long
Life Coolant 1WW/2WW moet worden
gemengd in de volgende verhouding: 50%
koelvloeistof en 50% gedemineraliseerd
water. Gebruik geen kraanwater.
Neem voor het gebruik van goedgekeurde
koelvloeistof van vergelijkbare kwaliteit con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Ontsteking (benzinemotor)
Bougies
Merk
1NR-FE motor
DENSO SC16HR11
1ZR-FAE motor
DENSO SC20HR11
8NR-FTS motor
NGK DILKAR8J9G
Elektrodenafstand
1NR-FE en 1ZR-FAE motor
1,1 mm (0,043 in.)
8NR-FTS motor
0,9 mm (0,035 in.)
OPMERKING
Bougies met iridium elektroden
Gebruik alleen bougies met iridium elektroden. Wijzig de elektrodenafstand
niet.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 600 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
601
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
*: De aangegeven hoeveelheid vloeistof dient als referentie.
Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
Elektrisch systeem
Accu
Klemspanning bij
20C (68F):
12,6 12,8 V volledig geladen
12,2
12,4 V half geladen
11,8
12,0 V ontladen
(De spanning wordt gemeten 20 minuten nadat
de motor en verlichting zijn uitgeschakeld.)
Laadstroom Max. 5 A
Multidrive CVT
Hoeveelheid* 7,5 l (7,9 qt., 6,6 Imp. qt.)
Soort vloeistof Originele Toyota CVT FE-vloeistof
OPMERKING
Soort Multidrive-vloeistof
Door het gebruik van andere Multidrive-vloeistof dan Toyota Genuine CVT
FE-vloeistof kan de schakelkwaliteit verminderen, de lockup van de trans-
missie vergezeld gaan van trillingen en uiteindelijk schade aan de transmis-
sie van uw auto ontstaan.
Handgeschakelde transmissie
Inhoud transmissievloeistof
(referentiewaarde)
1WW motor
2,1 l (2,2 qt., 1,8 Imp. qt.)
Behalve 1WW motor
2,4 l (2,5 qt., 2,1 Imp. qt.)
Oliesoort
Gebruik een van de volgende middelen:
Originele TOYOTA handgeschakelde-
transmissieolie type LV
Andere transmissieolie die voldoet
aan de API GL-4 en SAE 75W specifi-
caties
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 601 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
602
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*
1
: Minimumafstand van pedaal tot vloer bij een pedaalkracht van 294 N (30
kg, 66 lbf) met draaiende motor
*
2
: Vrije slag parkeerremhendel bij aantrekken met 200 N (20,4 kg, 45,0 lbf)
OPMERKING
Transmissieolie
Houd er rekening mee dat, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de
transmissieolie die is gebruikt of de omstandigheden, het geluid bij het sta-
tionair draaien, het schakelgevoel en/of het brandstofverbruik kunnen afwij-
ken. Toyota raadt voor optimale prestaties het gebruik van originele
TOYOTA handgeschakelde-transmissieolie type LV aan.
Koppeling
Vrije slag pedaal 5 15 mm (0,2 0,6 in.)
Soort vloeistof
SAE J1703 of FMVSS nr. 116 DOT 3 of
SAE J1704 of FMVSS nr. 116 DOT 4
Remmen
Afstand van pedaal tot
vloer
*
1
Auto's met linkse
besturing
Auto's met rechtse
besturing
Min. 63 mm (2,48 in.)
Min. 73 mm (2,87 in.)
Vrije slag pedaal 1 6 mm (0,04 0,24 in.)
Slag parkeerrem-
hendel
*
2
5 8 klikken
Soort vloeistof
SAE J1703 of FMVSS nr. 116 DOT 3 of
SAE J1704 of FMVSS nr. 116 DOT 4
Stuurinrichting
Vrije slag Minder dan 30 mm (1,2 in.)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 602 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
603
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
15 inch velgen
*: De specificaties voor de bandenspanning staan op het informatielabel voor
de bandenspanning. (Blz. 476)
Banden en velgen
Bandenmaat 195/65R15 91H
Bandenspanning
(Aanbevolen ban-
denspanning koud)
Rijsnelheid
Voorwiel kPa
(kg/cm
2
of bar,
psi)
Achterwiel
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Voor snelheden
boven 160 km/h
(100 mph)
Type A*:
260 (2,6, 38)
Type B
*:
270 (2,7, 39)
Type A*:
260 (2,6, 38)
Type B
*:
270 (2,7, 39)
Voor snelheden
onder 160 km/h
(100 mph)
Type A*:
230 (2,3, 33)
Type B
*:
240 (2,4, 35)
Type A*:
230 (2,3, 33)
Type B
*:
240 (2,4, 35)
Wielmaat 15 6 J
Aanhaalmoment
wielmoeren
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 603 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
604
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
16 en 17 inch banden
Compact reservewiel
Bij het rijden met een aanhangwagen
Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm
2
of bar, 3 psi) en houd
rekening met de lagere toegestane maximumsnelheid, van minder dan 100
km/h (62 mph).
Bandenmaat 205/55R16 91V, 215/45R17 87W, 225/45R17 91W
Bandenspanning
(Aanbevolen
bandenspanning
koud)
Rijsnelheid
Velgmaat voor
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Velgmaat ach-
ter
kPa (kg/cm
2
of
bar, psi)
Voor snelheden
boven 160 km/h
(100 mph)
260 (2,6, 38) 260 (2,6, 38)
Voor snelheden
onder 160 km/h
(100 mph)
230 (2,3, 33) 230 (2,3, 33)
Wielmaat
16 6 1/2 J (16 inch banden),
17 7 J (17 inch banden)
Aanhaalmoment
wielmoeren
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
Bandenmaat T125/70D17 98M
Bandenspanning
(Aanbevolen banden-
spanning koud)
420 kPa (4,2 kg/cm
2
of bar, 60 psi)
Wielmaat 17 4 T
Aanhaalmoment wiel-
moeren
103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 604 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
605
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
Lampen
Lampen W Soort
Exterieur
Halogeenkoplampen* 55 A
Mistlampen voor* 19 B
Richtingaanwijzers voor 21 C
Richtingaanwijzers opzij 5 C
Richtingaanwijzers achter 21 D
Remlichten 21 E
Achteruitrijlicht 16 F
Kentekenplaatverlichting 5 F
Interieur
Make-upverlichting* 5 G
Interieurverlichting/leeslampjes voor 8 F
Interieurverlichting achter* 8 G
Leeslampjes achter* 8 F
Bagageruimteverlichting 5 G
A: HIR2 halogeenlamp
C: Glassokkellampen (oranje)
E: Bolvormige lampen (helder)
G: Buislampjes
*: Indien aanwezig
B: H16 halogeenlamp
D: Bolvormige lamp (oranje)
F: Glassokkellampen (helder)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 605 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
606
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Kleinere vulopening van de brandstoftank voor loodvrije benzine (benzi-
nemotor)
Om vergissingen bij tankstations te voorkomen, is uw auto uitgerust met een
kleinere vulopening speciaal voor loodvrije benzine.
Als u van plan bent met uw Toyota naar het buitenland te gaan (diesel-
motor)
Er is mogelijk geen diesel met een laag zwavelgehalte verkrijgbaar. Vraag
daarom eerst bij uw dealer na of er diesel met een laag zwavelgehalte ver-
krijgbaar is in het land van bestemming.
Als de motor pingelt
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het kan een enkele keer voorkomen dat u de motor licht hoort pingelen tij-
dens accelereren of bij het oprijden van een heuvel. Dit is normaal en is
geen reden tot bezorgdheid.
Informatie over brandstof
Benzinemotor
EU-landen:
Gebruik alleen loodvrije benzine die voldoet aan de Europese
norm EN228.
Gebruik loodvrije benzine met een octaangetal van 95 RON
(Research Octane Number) of hoger voor optimale prestaties
van uw auto.
Behalve EU-landen:
Gebruik alleen loodvrije benzine.
Gebruik loodvrije benzine met een octaangetal van 95 RON
(Research Octane Number) of hoger voor optimale prestaties
van uw auto.
Dieselmotor
EU:
Gebruik alleen dieselbrandstof die voldoet aan de Europese
norm EN590.
Behalve EU:
Gebruik uitsluitend dieselbrandstof met een zwavelgehalte van
50 ppm of minder, cetaangetal 48 of hoger.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 606 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
607
9-1. Specificaties
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
OPMERKING
Opmerking over de brandstofkwaliteit
Gebruik de juiste brandstoffen. De motor zal beschadigd raken wanneer u
de verkeerde brandstof gebruikt.
Benzinemotor: Gebruik geen loodhoudende benzine.
Gebruik van loodhoudende benzine zal de werking van de driewegkataly-
sator blijvend aantasten, waardoor het emissieregelsysteem niet goed kan
werken.
Dieselmotor: Gebruik geen brandstof met een zwavelgehalte van meer
dan 50 ppm.
Door het gebruik van brandstof met een hoog zwavelgehalte kan de motor
beschadigd raken.
Benzinemotor: Gebruik geen methanolhoudende benzine, zoals M15,
M85 of M100.
Door methanolhoudende benzine te gebruiken kan de motor beschadigd
raken of kunnen er storingen in optreden.
Benzinemotor (EU-landen): Gebruik geen bio-ethanolbrandstof die wordt
verkocht onder de naam E50 of E85, of brandstof met een hoog ethanol-
gehalte. Bij gebruik van deze brandstoffen wordt het brandstofsysteem
beschadigd. Neem bij twijfel contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Benzinemotor (behalve EU-landen): Gebruik geen bio-ethanolbrandstof
die wordt verkocht onder de naam E50 of E85, of brandstof met een hoog
ethanolgehalte. Uw auto is geschikt voor benzine met maximaal 10%
ethanol. Bij het gebruik van brandstof met meer dan 10% ethanol (E10)
wordt het brandstofsysteem beschadigd. Zorg ervoor dat u brandstof tankt
met de juiste specificaties en de vereiste kwaliteit. Neem bij twijfel contact
op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dieselmotor (EU-landen): Gebruik geen FAME-brandstof (Fatty Acid
Methyl Ester) (biodiesel) die wordt verkocht onder de naam B30 of B100,
of brandstof met een hoog FAME-gehalte. Bij gebruik van deze brandstof-
fen wordt het brandstofsysteem beschadigd. Neem bij twijfel contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dieselmotor (behalve EU-landen): Gebruik geen FAME-brandstof (Fatty
Acid Methyl Ester) (biodiesel) die wordt verkocht onder de naam B30 of
B100, of brandstof met een hoog FAME-gehalte. Uw auto is geschikt voor
dieselbrandstof met maximaal 5% biodiesel FAME (B5). Bij het gebruik
van brandstof met meer dan 5% FAME (B5) wordt het brandstofsysteem
beschadigd. Zorg ervoor dat u brandstof tankt met de juiste specificaties
en de vereiste kwaliteit. Neem bij twijfel contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 607 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
608
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
Wijzigen op het scherm van het navigatie-/multimediasysteem
(auto's met navigatie-/multimediasysteem)
Druk op de toets SETUP.
Kies “Voertuig” op het scherm “Instellingen”.
Selecteer het gewenste item.
Er kunnen verschillende instellingen worden gewijzigd. Raadpleeg
het overzicht met instellingen die kunnen worden gewijzigd voor
meer informatie.
Wijzigen met de bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel (auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters)
Blz. 105
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van
andere functies. Neem voor meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Instellingen die u kunt wijzigen op het scherm van het navigatie-/
multimediasysteem (auto's met navigatie-/multimediasysteem)
Instellingen die u via de bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel kunt wijzigen (auto's met een instrumentenpaneel met 2
meters)
Instellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige kunnen worden gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, — = niet beschikbaar
Systemen met mogelijkheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen
Uw auto is voorzien van verschillende elektronische functies die
naargelang uw persoonlijke voorkeur kunnen worden ingesteld.
De instellingen van deze functies kunnen worden gewijzigd met
de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel, op het
scherm van het navigatie-/multimediasysteem of bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Functies van de auto aanpassen aan de persoonlijke voorkeur
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstel-
lingen
1
2
1
2
3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 608 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
609
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
Meters, tellers en multi-informatiedisplay*
1
(Blz. 94, 102)
Functie*
2
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Taal*
3
Engels *
4
O
Eenheden*
3
km (l/100 km)
km (km/liter)
O O
mijlen (MPG)
°C °F O O
ECO-controlelampje*
5
Aan
(zelfontste-
kend)
Uit O
Rij-informatie 1
Actueel brand-
stofverbruik
(weergave
meter)
*
6
O
Gemiddeld
brandstofver-
bruik (sinds
resetten)
Rij-informatie 2
Afstand
(actieradius)
*
6
O
Gemiddelde rij-
snelheid (sinds
resetten)
Rij-informatie 3*
5
Werkingsduur
Stop & Start-
systeem (na
starten)
*
6
O
Werkingsduur
Stop & Start-
systeem
(na resetten)
Pop-updisplay*
5
Aan Uit O
1 2 3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 609 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
610
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
*
1
: Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
*
2
: Voor meer informatie over elke functie: Blz. 108
*
3
: De standaardinstelling verschilt per land.
*
4
: Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Portugees, Nederlands, Zweeds, Noors,
Deens, Russisch, Fins, Grieks, Pools, Oekraïens, Turks, Hongaars, Tsje-
chisch, Slowaaks, Roemeens
*
5
: Indien aanwezig
*
6
: 2 van de volgende items: actueel brandstofverbruik (weergave meter),
actueel brandstofverbruik (numeriek display), gemiddeld brandstofverbruik
(sinds resetten), gemiddeld brandstofverbruik (sinds starten), gemiddeld
brandstofverbruik (sinds tanken), werkingsduur Stop & Start-systeem
(sinds resetten)
*
5
, werkingsduur Stop & Start-systeem (sinds starten)*
5
,
gemiddelde rijsnelheid (sinds resetten), gemiddelde rijsnelheid (sinds star-
ten), verstreken tijd (sinds resetten), verstreken tijd (sinds starten), afstand
(actieradius), afstand (sinds starten), leeg.
Smart entry-systeem met startknop*
1
en afstandsbediening
(Blz. 130, 136, 141)
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Werkingssignaal
(alarmknipperlichten)
Aan Uit O O
Tijd totdat na het ontgren-
delen, zonder dat een
portier wordt geopend, de
portieren automatisch
weer worden vergrendeld
30 seconden
60 seconden
O
120 seconden
Waarschuwingszoemer
open portier/achterklep
*
2
Aan Uit O
1 2 3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 610 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
611
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
Smart entry-systeem met startknop*
1
(Blz. 130, 136, 141)
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Auto's met linkse besturing
Afstandsbediening (Blz. 118, 130, 136)
*: Indien aanwezig
Richtingaanwijzerschakelaar (Blz. 221)
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Smart entry-systeem met
startknop
Aan Uit O O
Aantal opeenvolgende
portiervergrendelingen
*
2
2 keer
Zo veel als
gewenst
O
1 2 3
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Afstandsbediening Aan Uit O
Ontgrendeling
achterklep
*
Eén keer kort
indrukken
Twee keer indruk-
ken
O
(Kort) ingedrukt
houden
(Lang) ingedrukt
houden
Uit
1 2 3
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Het aantal keren dat de
richtingaanwijzers auto-
matisch knipperen wan-
neer de richtingaanwij-
zerschakelaar wordt
bewogen naar de eerste
positie om het verande-
ren van rijstrook aan te
geven.
3
5
O
7
Uit
1 2 3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 611 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
612
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Automatische verlichting* (Blz. 223)
*: Indien aanwezig
Follow Me Home-systeem (Blz. 225)
LDA (Lane Departure Alert)* (Blz. 252)
*: Indien aanwezig
RSA (Road Sign Assist)* (Blz. 262)
*: Indien aanwezig
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Gevoeligheid lichtsensor Standaard -2 - 2 O O
1 2 3
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Tijd die verstrijkt voordat
de koplampen automa-
tisch worden uitgescha-
keld
30 seconden
60 seconden
O90 seconden
120 seconden
1 2 3
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Gevoeligheid LDA-waar-
schuwing
Hoog Standaard O
1 2 3
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
RSA-systeem Aan Uit O
Meldingsmethode snel-
heidsoverschrijding
Alleen weer-
gave
Weergave en zoe-
mer
O
Uit
Meldingsmethoden voor
andere zaken dan snel-
heidsoverschrijding
Alleen weer-
gave
Weergave en zoe-
mer
O
Uit
Meldingsniveau snel-
heidsoverschrijding
2 km/h (1 mph)
10 km/h (5 mph)
O
5 km/h (3 mph)
1 2 3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 612 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
613
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Specificaties
Stop & Start-systeem* (Blz. 267)
*: Indien aanwezig
Toyota Parking Assist-sensor*
1
(Blz. 289)
*
1
: Indien aanwezig
*
2
: Auto's met navigatie-/multimediasysteem
*
3
: Wanneer Toyota Parking Assist-sensor in werking is.
Automatische airconditioning* (Blz. 391)
*: Indien aanwezig
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Wijzig de duur van het
Stop & Start-systeem
wanneer de airco is inge-
schakeld
Normaal Lang O
1 2 3
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Toyota Parking Assist
Sensor-systeem
Aan Uit O
Detectieafstand van de
binnenste sensoren
voor
*
2
Ver weg Dichtbij O O
Detectieafstand van de
binnenste sensoren ach-
ter
*
2
Ver weg Dichtbij O O
Zoemervolume*
2
5 1 - 4 O O
Instelling display*
2, 3
Alle sensoren
worden weer-
gegeven
Display uit O O
1 2 3
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Schakelen tussen buiten-
luchtmodus en de aan de
schakelaar AUTO gekop-
pelde recirculatiemodus
Aan Uit O O
Automatische bediening
aircoschakelaar
Aan Uit O
1 2 3
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 613 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
614
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verlichting (Blz. 403)
*: Indien aanwezig
Persoonlijke voorkeursinstellingen auto
Als de portieren niet worden geopend nadat de portieren zijn ontgrendeld en
de timer automatisch opnieuw vergrendelen wordt geactiveerd, worden er
signalen gegenereerd overeenkomstig de instelling van de bedieningssig-
naalfunctie (alarmknipperlichten).
Functie
Standaard-
instelling
Persoonlijke voor-
keursinstelling
Regeling interieurverlich-
ting
*
Aan Uit O O
Tijd die verstrijkt voordat
de interieurverlichting uit
gaat
15 seconden
7,5 seconden
O
*
O
30 seconden
Werking als het contact
UIT wordt gezet
Aan Uit O
Werking als de portieren
worden ontgrendeld
Aan Uit O
Werkt wanneer u de auto
nadert en de elektroni-
sche sleutel bij u draagt
*
Aan Uit O
1 2 3
WAARSCHUWING
Tijdens het aanpassen van de persoonlijke voorkeursinstellingen
Aangezien de motor tijdens het aanpassen moet draaien, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met voldoende ventilatie. In een afgeslo-
ten ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaatgassen die het schadelijke
koolmonoxide (CO) bevatten, zich ophopen en in de auto terechtkomen. Dit
kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het aanpassen van de persoonlijke voorkeursinstellingen
Om te voorkomen dat de accu leegraakt, dient de motor te draaien terwijl de
persoonlijke voorkeursinstellingen worden aangepast.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 614 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
615
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
9
Voertuigspecificaties
9-3. Initialisatie
*: Indien aanwezig
Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de accu
of onderhoud aan de auto, moet het volgende systeem worden
geïnitialiseerd, zodat het weer op de juiste manier werkt.
Onderwerp Wanneer initialiseren Overzicht
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
*
Verwisselen van voor- en
achterwielen met een ver-
schillende bandenspanning
Als de bandenmaat wordt
aangepast
Als de bandenspanning
wordt gewijzigd omdat de rij-
snelheid of de belading ver-
andert.
Blz. 468
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 615 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
616
9-3. Initialisatie
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 616 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
617
Trefwoordenlijst
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen) ..............618
Alfabetische index ......................623
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 617 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
618
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
Als u uw sleutel of mechanische sleutel verloren bent, kan een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige een nieuwe originele sleutel of mecha-
nische sleutel leveren. (Blz. 120)
Als u uw sleutels of elektronische sleutels verloren bent, neemt de kans
dat uw auto wordt gestolen aanmerkelijk toe. Neem direct contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. (Blz. 129)
Is de batterij van de sleutel zwak of leeg? (Blz. 483)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Staat het contact AAN?
Zorg ervoor dat het contact UIT staat wanneer u de portieren vergrendelt.
(Blz. 206)
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop:
Bevindt de elektronische sleutel zich in de auto?
Vergrendel de portieren nadat u hebt gecontroleerd of u de elektronische
sleutel bij u hebt.
De functie werkt mogelijk niet goed als gevolg van de radiogolven.
(Blz. 121, 145)
Is het kinderslot geactiveerd?
Het achterportier kan niet vanaf de binnenzijde van de auto worden
geopend wanneer het kinderslot is geactiveerd. Open het achterportier
vanaf de buitenzijde en deactiveer het kinderslot. (Blz. 134)
Als u een probleem hebt, controleer dan het volgende voordat u
contact opneemt met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
De portieren kunnen niet worden vergrendeld, ontgrendeld,
geopend of gesloten
U bent uw sleutels verloren
De portieren kunnen niet worden vergrendeld of ontgren-
deld
Het achterportier kan niet worden geopend
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 618 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
619
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Draait u de sleutel terwijl het koppelingspedaal stevig is ingetrapt?
(Blz. 199)
Auto's met Multidrive CVT:
Staat de selectiehendel in stand P? (Blz. 199)
Is het stuurslot ontgrendeld? (Blz. 200)
Is de accu ontladen? (Blz. 572)
Auto's met Multidrive CVT:
Hebt u op de startknop gedrukt terwijl u het rempedaal stevig ingetrapt
hield? (Blz. 203)
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Hebt u op de startknop gedrukt terwijl u het koppelingspedaal stevig inge-
trapt hield? (Blz. 203)
Auto's met Multidrive CVT:
Staat de selectiehendel in stand P? (Blz. 209)
Kan de elektronische sleutel in de auto worden gesignaleerd? (Blz. 142)
Is het stuurslot ontgrendeld? (Blz. 210)
Is de batterij van de elektronische sleutel zwak of leeg?
De motor kan in dit geval worden gestart op een tijdelijke manier.
(Blz. 570)
Is de accu ontladen? (Blz. 572)
Als u denkt dat er iets mis is
De motor kan niet worden gestart (auto's zonder Smart
entry-systeem en startknop)
De motor kan niet worden gestart (auto's met Smart entry-
systeem en startknop)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 619 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
620
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Staat het contact AAN?
Als u de selectiehendel niet in een andere stand kunt zetten terwijl het
rempedaal wordt ingetrapt met het contact AAN. (Blz. 568)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Staat het contact AAN?
Als u de selectiehendel niet in een andere stand kunt zetten terwijl het
rempedaal wordt ingetrapt met het contact AAN. (Blz. 568)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Wordt vergrendeld ter voorkoming van diefstal wanneer de sleutel uit het
contact is genomen. (Blz. 201)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Wordt automatisch vergrendeld om diefstal van de auto te voorkomen.
(Blz. 209)
Is de blokkeerschakelaar van de ruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten, behalve die van het bestuurdersportier,
kunnen niet worden bediend als de blokkeerschakelaar van de ruitbedie-
ning wordt ingedrukt. (Blz. 170)
De auto power off-functie wordt bediend als het contact gedurende een
bepaalde tijd in stand ACC of AAN staat (de motor draait niet). (Blz. 209)
De selectiehendel kan niet vanuit stand P in een andere
stand worden gezet, zelfs al trapt u het rempedaal in (auto's
met Multidrive CVT)
Het stuurwiel kan niet worden gedraaid nadat de motor is
uitgeschakeld
De ruiten kunnen niet worden geopend of gesloten met de
schakelaars van de ruitbediening
Het contact wordt automatisch UIT gezet (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 620 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
621
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Het controlelampje van de veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de voorpassagier hun veiligheidsgordel?
(Blz. 523)
Het waarschuwingslampje remsysteem (rood) brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd? (Blz. 222)
Afhankelijk van de situatie klinken er mogelijk ook andere soorten waarschu-
wingszoemers. (Blz. 519, 531)
Heeft iemand een portier geopend tijdens het instellen van het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het alarm klinken. (Blz. 83)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Zet het contact AAN of start de motor om het alarm uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Zet het contact AAN of start de motor om het alarm uit te schakelen.
Bevindt de elektronische sleutel zich in de auto?
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Controleer de melding
op het multi-informatiedisplay. (Blz. 531)
Raadpleeg Blz. 519 als er een waarschuwingslampje gaat branden.
Tijdens het rijden klinkt een waarschuwingszoemer
Er wordt een alarm geactiveerd en de claxon klinkt
(auto's met alarmsysteem)
Bij het verlaten van de auto klinkt een waarschuwingszoe-
mer
(auto's met Smart entry-systeem en startknop)
Er gaat een waarschuwingslampje branden
(auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters)
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 621 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
622
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden of een waarschuwings-
melding wordt weergegeven, raadpleeg dan Blz. 519, 531.
Auto's met een reservewiel:
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en vervang de lekke band
door het reservewiel. (Blz. 537)
Auto's met een bandenreparatieset:
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset. (Blz. 551)
Voer de procedure uit voor als de auto vastzit in modder, vuil of sneeuw.
(Blz. 583)
Er gaat een waarschuwingslampje branden of er wordt een
waarschuwingsmelding weergegeven (auto's met een
instrumentenpaneel met 2 meters)
Wanneer zich een probleem voordoet
Als uw auto een lekke band heeft
De auto zit vast
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 622 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
623
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Alfabetische index
Alfabetische index
A/C.............................................391
Interieurfilter .......................... 481
Aan/uit-schakelaar airbag .........52
ABS
(antiblokkeersysteem) ..........313
Waarschuwingslampje..........520
Accessoireaansluitingen ........421
Accu ..........................................459
Als de accu ontladen is.........572
Controleren ........................... 459
Rijden in de winter,
voorbereidingen en
controles ............................. 319
Waarschuwingslampje..........519
Achterklep ............................... 136
Achterlichten............................ 223
Lampen, vervangen van .......504
Lichtschakelaar ..................... 223
Achterruitenwisser ..................235
Achterruitverwarming
Achterruit....................... 388, 395
Buitenspiegels...............388, 395
Voorruit .........................388, 395
Achterstoel
Neerklappen..........................159
Achteruitrijlichten
Lampen vervangen ...............492
Vermogen ............................. 605
Afdekplaat ................................414
Afmetingen ...............................586
Afstandsbediening .................. 119
Afstandsbediening ........130, 136
Batterij vervangen.................483
Energiebesparende functie ...144
Smart entry-systeem
met startknop..............130, 136
Vergrendelen/
ontgrendelen...............130, 136
Airbags ....................................... 42
Aan/uit-schakelaar airbag ....... 52
Aanbrengen van wijzigingen en
demonteren van airbags....... 47
Airbags, algemene
voorzorgsmaatregelen.......... 44
Airbags, voorwaarden voor
activering .............................. 48
Airbags, voorzorgsmaatregelen
voor kinderen........................ 44
Curtain airbags,
voorzorgsmaatregelen.......... 46
De juiste houding achter
het stuur ............................... 36
Plaats van airbags .................. 42
SRS-airbags ........................... 42
Voorwaarden voor activering
curtain airbags...................... 48
Voorwaarden voor
activering side airbags.......... 48
Voorzorgsmaatregelen
side airbag............................ 44
Voorzorgsmaatregelen
side airbags en
curtain airbags...................... 44
Waarschuwingslampje
SRS .................................... 520
Werkingsvoorwaarden
side airbags en
curtain airbags...................... 48
Airconditioning ........................ 391
Interieurfilter.......................... 481
Alarm .......................................... 83
Waarschuwingszoemer 519, 531
Alarmknipperlichten................ 508
Antennes (Smart entry-
systeem met startknop)........ 141
A
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 623 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
624
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Antiblokkeersysteem
(ABS) ...................................... 313
Waarschuwingslampje..........520
Antidiefstalsysteem
Alarm.......................................83
Startblokkering ........................ 75
Supervergrendeling.................86
Armsteun ..................................422
Asbakken..................................420
Audio-ingang
* ......................... 326
Audiosysteem
*........................ 324
Audio-ingang.........................326
Audiotoetsen
op het stuurwiel ..................325
AUX-aansluiting/
USB-aansluiting..................326
Bluetooth
-audio .................. 356
CD-speler.............................. 332
Draagbare audioapparatuur..355
iPod....................................... 340
MP3/WMA-disc ..................... 332
Optimaal gebruik................... 327
Radio..................................... 329
USB-geheugen .....................348
Automatic
High Beam-systeem .............. 258
Automatische verticale
koplampverstelling................ 228
AUX-aansluiting
*.....................326
Baby- of kinderzitje ................... 55
Baby- of kinderzitje met
ISOfix-bevestigingssysteem
plaatsen................................ 69
Baby- of kinderzitje plaatsen
met bovenste gordel............. 70
Babyzitjes, definitie ................. 55
Babyzitjes, plaatsen................ 65
Bevestigen baby- of
kinderzitje met
veiligheidsgordels................. 65
Kinderzitjes, definitie............... 55
Kinderzitjes, plaatsen.............. 65
Zitkussens, definitie ................ 55
Zitkussens, plaatsen ............... 67
Bagageafdekking..................... 417
Bagagehaken ........................... 413
Band met lage wang................ 469
Banden ..................................... 465
Als uw auto een lekke
band heeft .................. 537, 551
Bandenmaat ......................... 603
Bandenreparatieset .............. 551
Bandenspanning................... 603
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem ..... 467
Controleren ........................... 465
Reservewiel .......................... 537
Sneeuwkettingen .................. 320
Vervangen ............................ 537
Waarschuwingslampje.......... 523
Winterbanden ....................... 321
Wisselen van banden ........... 466
Bandenreparatieset ................. 551
Bandenspanning ..................... 476
Onderhoudsgegevens .......... 603
B
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 624 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
625
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem .......467
Initialisatie .............................467
Plaatsen van
bandenspanningssensoren
en -zenders.........................467
Registreren van
identificatiecodes ................469
Resetknop
bandenspannings-
waarschuwingssysteem......468
Waarschuwingslampje..........523
Bekerhouders........................... 410
Bevestigingssteunen................. 64
Binnenspiegel
Binnenspiegel .......................165
Buitenspiegels.......................167
Blokkeerschakelaar
ruitbediening.......................... 170
Bluetooth
®
*
Audiosysteem .......................373
Handsfree-systeem
(voor mobiele telefoon).......376
Bougie....................................... 600
Bovenste gordel......................... 70
Brake Assist ............................. 313
Brandstof.................................. 237
Brandstoffilter........ 463, 464, 582
Brandstofmeter ....................... 94
Informatie.............................. 606
Inhoud................................... 592
Tanken.................................. 237
Type.............................. 237, 592
Uitschakelsysteem
brandstofpomp ................... 518
Waarschuwingslampje.. 521, 523
Wanneer u zonder
brandstof komt te staan
en de motor afslaat............. 582
Buitenspiegels ......................... 167
Buitenspiegel-
verwarming................. 388, 395
Verstellen en inklappen ........ 167
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 625 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
626
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
CD-speler*................................332
Centraal
waarschuwingslampje .......... 524
Claxon....................................... 163
Condensor................................ 458
Consolevak...............................408
Contact (startknop)..........199, 203
Contactslot.......................199, 203
Controlelampje
veiligheidsgordel................... 523
Controlelampjes.........................91
Cruise control ..........................280
Curtain airbags .......................... 42
Dagrijverlichting ...................... 227
Dagtellers ........................... 98, 104
Dashboardkastje......................408
DPF
Roetfiltersysteem ..................311
Waarschuwingslampje..........522
Draaiknop
koplampverstelling................ 226
ECO-indicator .................. 100, 110
Elektrisch bedienbare
ruiten ...................................... 170
Blokkeerschakelaar
ruitbediening....................... 170
Klembeveiliging..................... 171
Werking................................. 170
Elektrische
stuurbekrachtiging (EPS) ..... 313
Waarschuwingslampje.......... 520
Elektronische sleutel............... 118
Als de elektronische
sleutel niet goed werkt........ 569
Batterij vervangen................. 483
Energiebesparende functie... 144
EPS (elektrische
stuurbekrachtiging) .............. 313
Waarschuwingslampje.......... 520
Extra opbergvakken ........ 411, 415
Extra verwarming .................... 399
Fleshouders ............................. 409
Follow Me Home-systeem....... 225
C
D
E
F
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 626 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
627
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Gereedschap ....................538, 552
Gewichten................................. 586
Haken
Bagagehaken........................413
Bevestigingshaken
(vloermat) ............................. 34
Kledinghaakjes......................423
Tashaken ..............................413
Handgeschakelde
transmissie ............................ 218
Schakeladviesindicator .........219
Handgrepen..............................423
Handsfree-systeem
(voor mobiele telefoon)
* ......376
Hendel
Ontgrendelingshendel
motorkap.............................441
Richtingaanwijzer-
schakelaar ..........................221
Ruitenwisserhendel.......231, 235
Selectiehendel ..............213, 218
Veiligheidshaak.....................441
Hill Start Assist Control ..........313
Hoofdsteunen........................... 161
Identificatie............................... 588
Auto ...................................... 588
Motor..................................... 589
Initialisatie
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem ..... 467
Elektrisch bedienbare
ruiten .................................. 172
Instellingen weergave
instrumentenpaneel............ 108
Motorolie,
onderhoudsgegevens......... 454
Inrijperiode, tips ...................... 180
Instapverlichting...................... 406
Instrumentenpaneel .................. 94
Controlelampjes...................... 91
Instellingen............................ 108
Multi-informatiedisplay.... 97, 102
Regeling instrumenten-
verlichting ..................... 99, 108
Tellers ..................................... 94
Waarschuwingslampjes.......... 89
Intercooler ................................ 458
Interieurfilter ............................ 481
Interieurverlichting .................. 403
ISOfix-bevestigingssystemen .. 64
G
H
I
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 627 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
628
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Kentekenplaatverlichting........223
Lampen, vervangen van .......492
Lichtschakelaar ..................... 223
Vermogen ............................. 605
Kilometerteller....................98, 104
Kindersloten............................. 134
Kledinghaakjes ........................ 423
Klembeveiliging
Elektrisch bedienbare
ruiten................................... 171
Zonnescherm
panoramadak......................425
Klok ...........................................420
Knie-airbags ...............................42
Koelsysteem............................. 456
Oververhitting........................578
Koelvloeistof ............................456
Controleren ........................... 456
Inhoud ................................... 599
Rijden in de winter,
voorbereidingen en
controles ............................. 319
Waarschuwingslampje..........520
Koelvloeistof intercooler......... 457
Controleren ........................... 457
Inhoud ................................... 599
Rijden in de winter,
voorbereidingen en
controles ............................. 319
Koelvloeistof-
temperatuurmeter.................... 94
Koplampen ...............................223
Automatic
High Beam-systeem ........... 258
Follow Me Home-systeem ....225
Lampen, vervangen van .......492
Lichtschakelaar ..................... 223
Vermogen ............................. 605
Koplampsproeiers ................... 231
Krik
Bij de auto geleverde krik ..... 538
Plaatsen van de krik ............. 443
Krikslinger................................ 538
Lampen
Vermogen ............................. 605
Vervangen ............................ 492
Lane Departure Alert (LDA) .... 252
LDA (Lane Departure Alert) .... 252
Leeslampjes ............................. 405
Vermogen ............................. 605
Leeslampjes achter ................. 405
Vermogen ............................. 605
Leeslampjes voor .................... 405
Vermogen ............................. 605
Lekke band
Auto's met een reservewiel... 537
Auto's zonder een
reservewiel ......................... 551
Make-upspiegels...................... 419
Make-upverlichting.................. 404
Vermogen ............................. 605
Meters ......................................... 94
Mistachterlicht ......................... 229
Lampen vervangen ............... 492
Schakelaar............................ 229
Mistlampen............................... 229
Lampen, vervangen van ....... 492
Schakelaar............................ 229
Vermogen ............................. 605
Mistlampen voor ...................... 229
Lampen, vervangen van ....... 492
Schakelaar............................ 229
Vermogen ............................. 605
K
L
M
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 628 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
629
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Motor......................................... 590
Als de motor niet
wil aanslaan........................566
Contact (startknop) .......199, 203
Contactslot ....................199, 203
Identificatienummer...............589
Motorkap ............................... 441
Motorruimte........................... 444
Oververhitting........................578
Stand ACC ............................206
Starten van de motor ....199, 203
Motorcontrolelampje ............... 520
Motorkap................................... 441
Openen ................................. 441
Motorolie................................... 449
Controleren ........................... 449
Inhoud ................................... 593
Rijden in de winter,
voorbereidingen en
controles ............................. 319
Waarschuwingslampje
laag motoroliepeil ............... 522
Waarschuwingslampje
lage oliedruk .......................519
Motorolie, onderhouds
gegevens................................ 454
MP3-disc
*.................................332
Multi-informatiedisplay ..... 97, 102
Instellingen............................ 108
LDA (Lane Departure
Alert)................................... 254
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) ......... 244, 245
Rij-informatie......................... 106
RSA (Road Sign Assist)........ 263
Stop & Start-systeem............ 275
Taal....................................... 109
Waarschuwingsmelding........ 531
Multidrive CVT ......................... 213
Als de selectiehendel
niet in een andere stand
dan P gezet kan worden..... 568
Paddle shift-
schakelaars ................ 215, 216
Stand M ................................ 216
Noodstopsignaal ..................... 313
N
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 629 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
630
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Olie
Handgeschakelde-
transmissieolie.................... 601
Motorolie ............................... 593
Onderhoud
Exterieur................................ 428
Interieur................................. 432
Lichtmetalen velgen .............. 429
Onderhoudsgegevens...........586
Onderhoudsvoorschriften......435
Zelf uit te voeren
onderhoud ..........................438
Veiligheidsgordels.................433
Opbergmogelijkheden.............407
Openen
Achterklep .............................137
Motorkap ............................... 441
Tankdopklep ......................... 239
Oververhitting, motor .............. 578
Paddle shift-
schakelaars....................215, 216
Parkeerlichten voor ................. 223
Lampen, vervangen van .......492
Lichtschakelaar ..................... 223
Parkeerrem ...............................222
Waarschuwingszoemer
geactiveerde parkeerrem....222
Werking.................................222
Parking Assist-sensoren......... 289
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem).....................244
Schakelaar PCS (Pre-Crash
Safety-systeem).................. 245
Pech, wat te doen bij
Als de accu ontladen is......... 572
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ................... 569
Als de motor niet wil
aanslaan............................. 566
Als de motor oververhit
raakt ................................... 578
Als de selectiehendel niet
in een andere stand
dan P gezet kan worden..... 568
Als de waarschuwingszoemer
klinkt ................................... 519
Als een waarschuwingslampje
gaat branden ...................... 519
Als er een
waarschuwingsmelding
verschijnt ............................ 531
Als u denkt dat er iets
mis is .................................. 517
Als uw auto een lekke
band heeft .................. 537, 551
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht................. 509
Als uw auto moet worden
gesleept.............................. 511
Als uw auto vast komt te
zitten................................... 583
Wanneer u zonder
brandstof komt te staan en
de motor afslaat.................. 582
O
P
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 630 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
631
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Portieren
Achterklep .............................136
Buitenspiegels.......................167
Kinderslot achterportier.........134
Portieren ............................... 130
Portierruiten .......................... 170
Portierslot...................... 130, 136
Supervergrendeling.................86
Waarschuwingslampje
open portier/achterklep.......522
Waarschuwingszoemer
open portier ................ 134, 137
Portierslot
Achterklep .............................136
Afstandsbediening ........130, 136
Portieren ............................... 130
Smart entry-systeem
met startknop..............130, 136
Pre-Crash Safety-systeem
(PCS)....................................... 244
Schakelaar PCS (Pre-Crash
Safety-systeem).................. 245
Radiateur .................................. 458
Radio
* ...................................... 329
Rear View Monitor-systeem
*
Regeling helderheid
Regeling instrumenten-
verlichting ..................... 99, 108
Remlichten
Lampen, vervangen van ....... 492
Vermogen ............................. 605
Remsysteem
Noodstopsignaal ................... 313
Parkeerrem ........................... 222
Vloeistof ................................ 602
Waarschuwingslampje.......... 519
Reservewiel.............................. 537
Bandenspanning................... 604
Opbergmogelijkheden........... 538
Resetten van
onderhoudsgegevens........... 463
Rij-informatie ........................... 106
Richtingaanwijzers .................. 221
Lampen, vervangen van ....... 492
Richtingaanwijzer-
schakelaar .......................... 221
Vermogen ............................. 605
Richtingaanwijzers achter ...... 221
Lampen, vervangen van ....... 492
Richtingaanwijzer-
schakelaar .......................... 221
Vermogen ............................. 605
Richtingaanwijzers opzij......... 221
Lampen, vervangen van ....... 492
Richtingaanwijzer-
schakelaar .......................... 221
Vermogen ............................. 605
R
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 631 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
632
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Richtingaanwijzers voor .........221
Lampen, vervangen van .......492
Richtingaanwijzer-
schakelaar ..........................221
Vermogen ............................. 605
Rijden........................................ 176
Correcte zitpositie ...................36
Inrijperiode, tips..................... 180
Procedures............................ 176
Rijden in de winter ................ 319
Rijden in de winter...................319
Rijden met een
aanhangwagen .....................189
Road Sign Assist (RSA) .......... 262
RSA (Road Sign Assist) ..........262
Ruiten........................................170
Achterruitverwarming....388, 395
Elektrisch bedienbare
ruiten................................... 170
Ruitensproeiers ...............231, 235
Controleren ........................... 462
Rijden in de winter,
voorbereidingen en
controles ............................. 319
Toets .............................231, 235
Ruitenwissers voor.................. 231
Ruitenwissers met
intervalafstelling..................231
Ruitenwissers met
regensensor........................232
Schakelaars
Afstandsbediening
audiosysteem
*................... 325
Airbag, aan/uit-schakelaar...... 52
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel............ 105
Blokkeerschakelaar
ruitbediening....................... 170
Contactslot.................... 199, 203
Cruise control-schakelaar ..... 280
Lichtschakelaar..................... 223
Paddle shift-
schakelaars ................ 215, 216
Resetknop
bandenspannings-
waarschuwingssysteem ..... 468
Schakelaar achterruit- en
buitenspiegel-
verwarming................. 388, 395
Schakelaar
alarmknipperlichten ............ 508
Schakelaar centrale
vergrendeling...................... 133
Schakelaar extra
verwarming......................... 399
Schakelaar LDA (Lane
Departure Alert).................. 253
Schakelaar mistlampen ........ 229
Schakelaar PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) ................. 245
Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers ................... 231, 235
Schakelaar Simple-IPA......... 297
Schakelaar
snelheidsbegrenzer............ 285
Schakelaar VSC OFF ... 314, 315
Schakelaar zonnescherm
panoramadak ..................... 424
S
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 632 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
633
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Schakelaars
buitenspiegels.....................167
Schakelaars centrale
vergrendeling...................... 133
Schakelaars ruitbediening.....170
Schakelaars
stoelverwarming ................. 401
Spraaktoets
*......................... 361
Telefoontoetsen
*..................361
Toets DISP.............................. 98
Toets ODO/TRIP................... 104
Toets sportmodus ................. 214
Uitschakeltoets
Stop & Start-systeem..........269
Schakeladviesindicator...........219
Schakelblokkeersysteem........568
Schoonmaken ..................428, 432
Exterieur................................ 428
Interieur................................. 432
Lichtmetalen velgen .............. 429
Veiligheidsgordels.................433
Selectiehendel..................213, 218
Als de selectiehendel
niet in een andere stand
dan P gezet kan worden.....568
Handgeschakelde
transmissie .........................218
Multidrive CVT ......................213
Sensor
Automatic High
Beam-systeem ................... 241
Automatisch
koplampsysteem ................ 227
Binnenspiegel ....................... 166
LDA (Lane Departure
Alert)................................... 252
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) ................. 241
RSA (Road Sign Assist)........ 262
Ruitenwissers met
regensensor ....................... 233
Toyota Parking
Assist-sensor...................... 289
Sensor voor.............................. 241
Side airbags ............................... 42
Simple-IPA................................ 296
Slepen/trekken
Maximaal
aanhangwagengewicht....... 586
Rijden met een
aanhangwagen................... 189
Sleepoog............................... 513
Slepen in een noodgeval ...... 511
Sleutels..................................... 118
Afstandsbediening
........................... 119, 130, 136
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ................... 569
Als u uw sleutels verliest....... 120
Batterij vervangen................. 483
Contactslot.................... 199, 203
Elektronische sleutel............. 118
Energiebesparende functie... 144
Mechanische sleutel ............. 120
Plaatje met sleutelnummer ... 118
Waarschuwingszoemer ........ 142
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 633 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
634
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Smart entry-systeem
met startknop......................... 141
Instapfuncties................130, 136
Plaats van antenne ...............141
Starten van de motor ............ 203
Sneeuwkettingen ..................... 320
Snelheidsbegrenzer.................285
Snelheidsmeter .......................... 94
Specificaties............................. 586
Spiegels
Binnenspiegel .......................165
Buitenspiegels.......................167
Buitenspiegel-
verwarming .................388, 395
Make-upspiegels................... 419
Sportmodus.............................. 214
Spraakcommandosysteem
*
Spraaktoets*............................361
Startblokkering .......................... 75
Stoelen..............................157, 159
Baby- en kinderzitjes
plaatsen ................................64
Hoofdsteunen........................161
Juiste zithouding .....................36
Schoonmaken ....................... 432
Stoelverwarming ................... 401
Verstellen .............................. 157
Verstellen,
voorzorgsmaatregelen........158
Stoelverwarming...................... 401
Stop & Start-systeem ..............267
Stuurbekrachtiging.................. 313
Waarschuwingslampje..........520
Stuurslot ................................... 209
Ontgrendeling stuurslot. 201, 210
Stuurwiel................................... 163
Audiotoetsen ......................... 325
Verstellen .............................. 163
Supervergrendeling................... 86
Systemen met
mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen........... 608
Taal
(multi-informatiedisplay) ...... 109
Tankdopklep ............................ 237
Tanken.................................. 237
Tanken ...................................... 237
Brandstofsoort ...................... 592
Inhoud................................... 592
Openen van de tankdop ....... 239
Tashaken.................................. 413
Telefoontoetsen
*..................... 361
Toerenteller ................................ 94
Toyota Parking
Assist-sensor ........................ 289
Toyota Safety Sense ............... 240
Automatic High
Beam-systeem ................... 258
LDA (Lane Departure
Alert)................................... 252
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) ................. 244
RSA (Road Sign Assist)........ 262
Traction Control (TRC)............ 313
Transmissie...................... 213, 218
Als de selectiehendel niet
in een andere stand dan P
gezet kan worden ............... 568
Handgeschakelde
transmissie ......................... 218
Multidrive CVT ...................... 213
Paddle shift-
schakelaars ................ 215, 216
Schakeladviesindicator ......... 219
Stand M ................................ 216
TRC (Traction Control)............ 313
T
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 634 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
635
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Uitschakelsysteem
brandstofpomp ......................518
Uitschakeltoets
Stop & Start-systeem ............ 269
USB-aansluiting
*.....................326
Vastzitten
Als de auto vastzit................. 583
Vehicle Stability Control
(VSC)....................................... 313
Veiligheidsgordels..................... 38
Baby- en kinderzitjes
plaatsen ................................65
Blokkeerautomaat (ELR).........39
Dragen van veiligheidsgordels
door kinderen........................39
Gordelspanners ......................39
Hoe de veiligheidsgordel
te dragen .............................. 36
Veiligheidsgordel afstellen ......39
Veiligheidsgordels
schoonmaken en
onderhouden ......................433
Veiligheidsgordels,
gebruik bij zwangerschap.....40
Waarschuwingslampje
en -zoemer ......................... 523
Waarschuwingslampje SRS..520
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen ................................... 54
Baby- of kinderzitje ................. 55
Batterij elektronische sleutel,
voorzorgsmaatregelen........ 485
Blokkeerschakelaar
ruitbediening....................... 170
Dragen van veiligheidsgordels
door kinderen ....................... 39
Kindersloten
achterportieren ................... 134
Kinderzitjes, plaatsen van....... 64
Voorzorgsmaatregelen
airbags.................................. 44
Voorzorgsmaatregelen
elektrisch bedienbare
ruiten .................................. 173
Voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de
accu............................ 460, 577
Voorzorgsmaatregelen
stoelverwarming ................. 401
Voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordel................... 41
Zonnescherm panoramadak,
voorzorgsmaatregelen........ 425
Velgen....................................... 478
Bandenmaat ......................... 603
Vervangen ............................ 478
U
V
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 635 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
636
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Verlichting
Automatic High
Beam-systeem....................258
Bagageruimteverlichting .......138
Follow Me Home-systeem ....225
Instapverlichting ....................406
Interieurverlichting.................404
Lampen, vervangen van .......492
Leeslampjes.......................... 405
Lichtschakelaar ..................... 223
Make-upverlichting................404
Overzicht
interieurverlichting ..............403
Richtingaanwijzer-
schakelaar ..........................221
Schakelaar mistlampen.........229
Vermogen ............................. 605
Verlichting, automatische .......223
Vervangen
Banden.................................. 537
Batterij afstandsbediening.....483
Batterij elektronische
sleutel ................................. 483
Lampen .................................492
Zekeringen ............................ 486
Verwarming
Buitenspiegels...............388, 395
Stoelverwarming ................... 401
Verwarming...........................386
Vloeistof
Koppeling.............................. 602
Multidrive CVT ...................... 601
Remsysteem......................... 602
Ruitensproeiers..................... 462
Vloermatten................................ 34
Voertuigidentificatienummer.. 588
Voorstoelen.............................. 157
De juiste houding
achter het stuur .................... 36
Hoofdsteunen ....................... 161
Schoonmaken....................... 432
Stoelverwarming ................... 401
Verstellen.............................. 157
VSC
(Vehicle Stability Control) .... 313
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 636 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
637
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Waarschuwingslampjes ............ 89
ABS....................................... 520
Brandstoffilter........................521
Centraal
waarschuwingslampje ........524
Controlelampje
cruise control ...................... 520
Controlelampje
snelheidsbegrenzer ............520
Controlelampje
Stop & Start-systeem..........521
Controlelampje
Traction Control .................. 521
Controlelampje
veiligheidsgordel................. 523
Elektrische
stuurbekrachtiging .............. 520
Laadsysteem.........................519
Laag brandstofniveau ...........523
Motorcontrolelampje ............. 520
Motoroliedruk ........................ 519
Motoroliepeil..........................522
Onderhoud motorolie ............522
Open portier .......................... 522
Remsysteem ......................... 519
Roetfiltersysteem ..................522
Smart entry-systeem
met startknop...................... 523
Waarschuwingslampje
hoge koelvloeistof-
temperatuur ........................ 520
Waarschuwingslampje
lage bandenspanning .........523
Waarschuwingslampje
PCS .................................... 521
Waarschuwingslampje
SRS .................................... 520
Waarschuwingsmeldingen ..... 531
Waarschuwingszoemers
Achterklep geopend.............. 137
Elektrische
stuurbekrachtiging .............. 520
Herinnering
veiligheidsgordel................. 523
LDA
(Lane Departure Alert)........ 252
Open portier.......................... 134
Pre-Crash-waarschuwing ..... 244
Remsysteem......................... 519
RSA (Road Sign Assist)........ 262
Stop & Start-systeem............ 272
Terugschakelen .................... 217
Toyota Parking
Assist-sensor...................... 289
Wassen en in de was zetten ... 428
Weergave
Multi-informatiedisplay.... 97, 102
Waarschuwingsmelding ....... 531
Weergave
buitentemperatuur .................. 94
Winterbanden........................... 321
WMA-disc
*............................... 332
W
*: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de
handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 637 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
638
Alfabetische index
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
Zekeringen................................ 486
Zelf uit te voeren
onderhoud.............................. 438
Zonnekleppen ..........................419
Zonnescherm
Panoramadak........................424
Zonnescherm
panoramadak ......................... 424
Z
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 638 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
639
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
WAARSCHUWING
Sensor voor
De sensor voor gebruikt lasers om voorliggers te signaleren. De sensor
voor is een klasse 1M laserproduct volgens de standaard IEC 60825-1.
Onder normale gebruiksomstandigheden zijn deze lasers niet schadelijk
voor het blote oog. Neem echter wel de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Het niet in acht nemen kan resulteren in het verlies van gezichtsvermogen
of zware beschadiging van het gezichtsveld.
Probeer de sensor voor nooit te demonteren (bijvoorbeeld de lenzen te
verwijderen), om blootstelling aan schadelijke laserstralen te voorkomen.
Bij demontage is de sensor voor een klasse 3B laserproduct volgens de
standaard IEC 60825-1. Klasse 3B lasers zijn schadelijk en vormen bij
directe blootstelling een gevaar voor oogletsel.
Probeer niet in de sensor voor te kijken met een vergrootglas, microscoop
of ander optisch instrument op een afstand van minder dan 100 mm.
Laserclassificatielabel
Label met uitleg over laser
Laseremissiegegevens
Maximaal gemiddeld vermogen: 45 mW
Pulsduur: 33 ns
Golflengte: 905 nm
Divergentie (horizontaal x verticaal): 28° x 12°
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 639 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
640
UK AURIS_HB_EE (OM12J21E)
INFORMATIE VOOR BIJ HET TANKSTATION
Veiligheidshaak Tankdopklep
Blz. 441 Blz. 239
Ontgrendelings-
hendel motorkap
Tankdopklep-
ontgrendeling
Bandenspanning
Blz. 441 Blz. 239 Blz. 603
Inhoud brandstoftank
(bij benadering)
50 l (13,2 gal., 11,0 Imp. gal.)
Brandstofsoort Blz. 592
Bandenspanning
koud
Blz. 603
Hoeveelheid
motorolie
(aftappen en
verversen
— bij benadering)
Blz. 593
Soort motorolie Blz. 593
UK AURIS_HB_OM_EE_OM12J21E.book Page 640 Monday, March 16, 2015 12:05 PM
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Toyota-Auris-2015

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Toyota Auris 2015 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Toyota Auris 2015 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 24,78 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Toyota Auris 2015

Toyota Auris 2015 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 656 pagina's

Toyota Auris 2015 Gebruiksaanwijzing - English - 640 pagina's

Toyota Auris 2015 Gebruiksaanwijzing - Français - 652 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info