481891
154
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/212
Pagina verder
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN
Kopieerhandleiding
©2008 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
Volgens de copyrightwet mag deze handleiding niet worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande
toestemming van TOSHIBA TEC CORPORATION. Er wordt echter aangenomen dat er geen patentverplichting bestaat met
betrekking tot het gebruik van de hierin opgenomen informatie.
Voorwoord 1
Voorwoord
Gebruik van deze handleiding
Hartelijk dank voor de aanschaf van het multifunctionele digitale systeem of multifunctionele digitale kleurensysteem van
TOSHIBA. Deze handleiding beschrijft het gebruik van de kopieerfuncties van dit multifunctionele systeem. Lees deze
handleiding vóór gebruik van dit multifunctionele systeem.
Symbolen in deze handleiding
In deze handleiding gaan bepaalde belangrijke passages vergezeld van de hieronder weergegeven symbolen. Lees die
eerst alvorens dit multifunctionele systeem te gebruiken.
Afwijkend van het bovenstaande, geeft deze handleiding met de volgende pictogrammen ook informatie, die nuttig en
handig kan zijn bij de bediening van dit multifunctionele systeem:
Beschrijving van de richting van het origineel/kopieerpapier
Kopieerpapier of originelen met A4-, B5- of LT-formaat kunnen zowel in een staande als een liggende richting worden
geplaatst. In deze handleiding is een "-R" aan het papierformaat toegevoegd wanneer dit papierformaat of origineel in een
liggende richting wordt geplaatst.
bijv.) Origineel in A4-formaat op de glasplaat voor originelen
Kopieerpapier of originelen met A3-, B4-, LD- of LG-formaat kunnen alleen in een liggende richting worden geplaatst,
daarom krijgen deze formaten geen toevoeging "-R".
Displays
y Displays in deze handleiding kunnen afwijken van de werkelijke displays, afhankelijk van de gebruiksomgeving van
het multifunctionele systeem zoals de installatiestatus van opties.
y In deze gebruikershandleiding worden schermen met gebruik van de papierformaten A/B weergegeven. Gebruikt u het
papierformaat LT, dan kan de weergave of de volgorde van de toetsen verschillen van die van uw eigen apparaat.
Handelsmerken
De bedrijfs- en productnamen die in deze handleiding worden genoemd, zijn de handelsmerken van de betreffende
ondernemingen.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden
tot de dood, zware verwondingen of ernstige beschadiging of brand in het
multifunctionele systeem of de omgeving.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan leiden
tot lichte of matige verwondingen, lichte beschadiging van het multifunctionele
systeem of de omgeving of verlies van gegevens.
Wijst op informatie waar u bij het bedienen van het multifunctionele systeem op moet
letten.
Hierna volgt handige informatie die van pas kan komen wanneer u het
multifunctionele systeem bedient.
Pagina's met onderwerpen die gerelateerd zijn aan uw huidige werkzaamheden.
Bekijk deze pagina's naargelang nodig.
Geplaatst in de staande richting: A4 Geplaatst in de liggende richting: A4-R
Inhoud 3
Inhoud
Voorwoord................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Basismenu voor de kopieerfuncties....................................................................................... 8
Kopieerpapier plaatsen..........................................................................................................11
Geschikt kopieerpapier........................................................................................................ 11
Kopieerpapier in papierladen plaatsen................................................................................ 13
Papierformaat vastleggen.................................................................................................... 17
Instelling papiersoort ........................................................................................................... 19
Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen...................................... 21
Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen............................ 23
Hoofdstuk 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Voorbereidende werkzaamheden ......................................................................................... 26
Opslag van kleurenkopieën................................................................................................. 26
Functie ter voorkoming van vervalsing................................................................................ 26
Originelen plaatsen ................................................................................................................ 27
Aanvaardbare originelen ..................................................................................................... 27
Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen............................................................ 28
Boeken ................................................................................................................................ 29
Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF).......................................... 30
Afdrukken maken ................................................................................................................... 33
Basiskopieerprocedure........................................................................................................ 33
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen.................................................................. 36
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ........................................................... 37
Proefkopie ........................................................................................................................... 38
Kopieopvangbak selecteren ................................................................................................ 40
Kopiëren met handinvoer ...................................................................................................... 41
Kopiëren met handinvoer .................................................................................................... 41
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ....................................................... 42
Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat ................................................ 48
Hoofdstuk 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vóór gebruik Kopieerfuncties ............................................................................................... 52
Standaardinstellingen.......................................................................................................... 52
Ingestelde functies bevestigen ............................................................................................ 53
Ingestelde functies annuleren.............................................................................................. 54
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies .................................................. 54
Papierselectie ......................................................................................................................... 55
Automatische papierselectie................................................................................................ 55
Gewenste papier handmatig selecteren.............................................................................. 56
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren .............................................. 57
Selecteren van kleurinstellingen........................................................................................... 59
Instellen van modi voor originelen ....................................................................................... 60
Densiteitaanpassing............................................................................................................... 62
Vergroten en verkleinen.........................................................................................................63
Automatische zoomselectie (AMS)...................................................................................... 63
4 Inhoud
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren ............ 65
De reproductiefactor handmatig specificeren...................................................................... 67
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren
(FOTOZOOM) ..................................................................................................................... 69
Afwerkfunctie selecteren....................................................................................................... 72
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten...................................................... 72
Sorteren/Groep-stand.......................................................................................................... 74
Stand roteren en sorteren.................................................................................................... 75
Stand nieten en sorteren..................................................................................................... 77
Brochure sorteren / Rughechten ......................................................................................... 79
Perforatie-modus................................................................................................................. 81
Handmatig nieten ................................................................................................................83
Dubbelzijdig kopiëren ............................................................................................................ 84
Enkelzijdige afdruk maken................................................................................................... 85
Dubbelzijdige afdruk maken ................................................................................................ 86
Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken.................................................................... 88
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren ................................................................................. 91
Instelling gedeelde map....................................................................................................... 93
Hoofdstuk 4 BEWERKEN-FUNCTIES
Weergave Menu BEWERKEN ................................................................................................ 96
Beeld verplaatsen................................................................................................................... 97
Marge boven/onder of marge rechts/links creëren.............................................................. 97
Inbindruimte creëren............................................................................................................99
Rand wissen.......................................................................................................................... 101
Boekmidden wissen............................................................................................................. 103
Dubbele pagina..................................................................................................................... 105
2IN1/4IN1 ............................................................................................................................... 107
Brochure sorteren ................................................................................................................ 110
Beeld Bewerken.................................................................................................................... 112
Trimming / Maskeren......................................................................................................... 112
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering......................................................................... 115
XY zoom ................................................................................................................................ 117
Kaftblad ................................................................................................................................. 119
Invoegvel............................................................................................................................... 122
Tijdstempel............................................................................................................................ 125
Paginanummer...................................................................................................................... 126
Taakopbouw.......................................................................................................................... 128
Beeldrichting......................................................................................................................... 131
Boek - kalender..................................................................................................................... 133
ADF -> SADF ......................................................................................................................... 134
Volledige afdruk.................................................................................................................... 136
Afdrukherhaling.................................................................................................................... 138
Geen blanco pagina ............................................................................................................. 140
Inhoud 5
Buitenkant wissen................................................................................................................ 142
Hoofdstuk 5 BEELDCORRECTIE
Weergave Menu BEELD....................................................................................................... 146
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 147
Kleurbalans (YMCK-afstelling) .......................................................................................... 147
RGB-afstelling ................................................................................................................... 149
Snelkeuze-instelling........................................................................................................... 150
Achtergrondinstelling......................................................................................................... 151
Scherpte ............................................................................................................................ 152
Tweekleurenkopie ............................................................................................................. 153
Eenkleurenkopie................................................................................................................ 159
Tint .................................................................................................................................... 160
Verzadiging ....................................................................................................................... 162
Hoofdstuk 6 TEMPLATES
Templates.............................................................................................................................. 164
Weergave templatemenu .................................................................................................. 164
Gebruik van “Praktische templates" .................................................................................. 165
Templates vastleggen.......................................................................................................... 167
Templates in de openbare templategroep vastleggen ...................................................... 167
Een nieuwe persoonlijke groep aanmaken........................................................................ 171
Templates in een persoonlijke groep vastleggen .............................................................. 173
Templates oproepen ............................................................................................................ 175
Gegevens wijzigen ............................................................................................................... 178
Gegevens van persoonlijke groep wijzigen ....................................................................... 178
Templategegevens wijzigen .............................................................................................. 179
Groepen of templates verwijderen...................................................................................... 181
Persoonlijke groepen verwijderen ..................................................................................... 181
Templates verwijderen ...................................................................................................... 183
Hoofdstuk 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruktaakstatus ............................................................................................. 188
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen................................................................ 188
Taakgeschiedenis bevestigen ........................................................................................... 192
Papierladen bevestigen..................................................................................................... 194
Hoeveelheid resterende toner bevestigen......................................................................... 195
Hoofdstuk 8 OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid.................................................................................................... 198
Maken van kleurenkopieën................................................................................................ 198
In zwart-wit kopiëren.......................................................................................................... 199
Combinatiematrix kopieerfunctie........................................................................................ 201
Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 201
Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 202
Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie............................................................................ 203
6 Inhoud
Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 203
Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 204
TREFWOORDENREGISTER ............................................................................................................................... 205
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET
MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet weten voordat u dit multifunctionele systeem gebruikt, zoals de
samenstelling van het basismenu voor de kopieerfuncties en de wijze waarop het kopieerpapier wordt geplaatst.
Basismenu voor de kopieerfuncties.......................................................................................8
Kopieerpapier plaatsen..........................................................................................................11
Geschikt kopieerpapier.........................................................................................................................................11
Kopieerpapier in papierladen plaatsen.................................................................................................................13
Papierformaat vastleggen ....................................................................................................................................17
Instelling papiersoort ............................................................................................................................................19
Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen.......................................................................21
Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen .............................................................23
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
8 Basismenu voor de kopieerfuncties
Basismenu voor de kopieerfuncties
Enkele seconden na het inschakelen van de stroomvoorziening verschijnt het basismenu voor de kopieerfuncties op het
aanraakscherm. Het basismenu toont de volgende informatie:
1. Gebied voor meldingen
Hier verschijnt een korte beschrijving van de functies of de huidige status van dit multifunctionele systeem in de vorm
van een melding.
2. Meldingsgebied systeemstatus ( P.10)
Hier verschijnt het formaat, de papiersoort of het resterende aantal vellen in elke lade.
3. Indextabbladen (BASIS, BEWERKEN, BEELD) ( P.95, P.145)
Deze zijn voor het selecteren van de menu's "BASIS", "BEWERKEN" en "BEELD".
4. Gebied voor waarschuwingsmeldingen
Hier worden waarschuwingsmeldingen, bijv. meldingen dat de tonercartridges of de tonerafvalbak aan vervanging toe
zijn, weergegeven.
5. [APS] toets (automatische papierselectie) ( P.55)
Deze dient voor de overschakeling op automatische papierselectie.
6. [ZOOM] toets ( P.63)
Deze dient voor de wijziging van de reproductiefactor van afdrukken.
7. [2-ZIJDIG] toets ( P.84)
Deze dient voor het selecteren van enkelzijdig/dubbelzijdig kopiëren (bijv. 1 -> dubbelzijdig, 2 -> dubbelzijdig).
Bij gebruik van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie
Wanneer dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie,
verschijnt hier het voor elke gebruiker of afdeling beschikbare aantal afdrukken ca. 5 seconden na gebruikersverificatie.
Het weergegeven aantal beschikbare afdrukken is het kleinste aantal van of gebruiker ( ) of afdeling ( ).
y Het aantal beschikbare kleurenkopieën wordt niet weergegeven wanneer een gebruiker heeft ingelogd die geen
kleurkopieerrechten heeft.
y De weergave kan afhankelijk van de beheersstatus van het multifunctionele systeem afwijken.
y Raadpleeg voor bijzonderheden met betrekking tot de gebruikersbeheerfunctie of de afdelingsbeheerfunctie uw
systeembeheerder.
4
3
1
2
1920 18 17
14
15
16
13
12
9 115 876 10
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Basismenu voor de kopieerfuncties 9
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
8. [FINISHING] toets ( P.72)
Deze dient voor het selecteren van een SORTEREN-stand.
9. [MODUS VOOR ORIGINELEN] toets ( P.60)
Deze dient voor het selecteren van een modus voor originelen.
10. Datum en tijd
11. [TAAKSTATUS] toets ( P.188)
Deze toets is voor het bevestigen van de verwerkingsstatus van kopieer-, fax-, scan- of afdruktaken, en ook voor het
bekijken van de geschiedenis van de resultaten ervan.
12. [PROEFKOPIE] toets ( P.38)
Deze dient voor het maken van een proefkopie ter controle van een afdruk voordat een groot aantal afdrukken wordt
gemaakt.
13. Toetsen voor de densiteitaanpassing ( P.62)
Deze dienen voor de aanpassing van het densiteitniveau van afdrukken.
14. Toetsen voor kleurinstelling ( P.59)
Deze dienen voor het selecteren van kleurinstellingen.
15. Aantal afdruksets
16. Aantal resterende afdruksets
17. Helptoets
Deze toets is voor het weergeven van de uitleg bij elke functie of de toetsen op het aanraakscherm.
18. [TEMPLATE] toets ( P.163)
Deze dient voor de templatefunctie.
19. [INSTELLING] toets ( P.53)
Deze dient voor de controle van de momenteel ingestelde functies.
20. [OPSLAG] toets ( P.91)
Deze dient voor de opslagfunctie.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
10 Basismenu voor de kopieerfuncties
Meldingsgebied systeemstatus
In het meldingsgebied voor de status van het systeem wordt de volgende informatie getoond:
1. Weergave kopieopvangbak ( P.40)
Deze toont de bak waarheen de afdrukken worden afgevoerd.
2. [UITVOERLADE] toets ( P.40)
Deze dient voor het selecteren van de kopieopvangbakken (uitvoer).
3. Papierladetoetsen ( P.56)
Deze hebben betrekking op het formaat, het resterende aantal vellen in elke lade en de ingestelde papiersoort voor de
papierlade. Wanneer u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, drukt u op de betreffende toets.
Met de toets voor de 2 papierladen van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn kan het aantal resterende vellen
in elke lade weergegeven worden.
Als het papierformaat in dit multifunctionele systeem niet gedetecteerd kan worden, verschijnt de melding “ONBEP”.
Controleer in dat geval de volgende twee zaken.
- Zit er papier van een ongeschikt formaat in de papierlade?
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
- Is de ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding te groot?
P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen”
Verdwijnt de melding niet, neem dan contact op met uw leverancier.
4. [HANDINVOER] toets ( P.41)
Wanneer deze toets wordt ingedrukt terwijl papier in de handinvoerbak wordt geplaatst, wordt deze als het
papiermagazijn ingesteld.
5. Papiersoort in de handinvoerbak ( P.41)
Hier geeft een pictogram de papiersoort in de handinvoerbak aan.
2
1
3
5
4
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier plaatsen 11
Kopieerpapier plaatsen
Geschikt kopieerpapier
Het volgende papier kan worden geplaatst en gebruikt voor het kopiëren.
De waarden zijn alleen van toepassing als door Toshibaaanbevolen papier wordt gebruikt. Voor het aanbevolen papier zie
de Snelstartgids.
y Plaats geen papier van verschillend formaat of van verschillende soort in dezelfde papierlade.
y Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de lijn op de geleidingen.
Toevoermaga
zijn
Papiersoort Maximale invoercapaciteit Formaat
Papierladen
*1
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m
2
)
(17 - 28 lb. Bond)
600 vel (64 g/m
2
) (17 lb.
Bond)
540 vel (80 g/m
2
) (20 lb.
Bond)
500 vel (81 - 105 g/m
2
) (21 -
28 lb. Bond)
A/B-formaat:
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 305 mm x 457
mm, 320 mm x 450 mm
*8
, 320 mm x 460 mm
*8
LT-formaat:
LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG, 8.5"SQ, 12" x 18"
K-formaat:
8K, 16K, 16K-R
DIK1
(- 163 g/m
2
)
(- 90 lb. Index)
300 vel
DIK2
(- 209 g/m
2
)
(- 110 lb. Index)
250 vel
DIK3
(- 256 g/m
2
)
(- 140 lb. Index )
200 vel
Dubbel, extra
groot
papierinvoerma
gazijn
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m
2
)
(17 - 28 lb. Bond)
2500 vel (64 g/m
2
) (17 lb.
Bond)
2360 vel (80 g/m
2
) (20 lb.
Bond)
2000 vel (81 - 105 g/m
2
) (21 -
28 lb. Bond)
A4, LT
DIK1
(- 163 g/m
2
)
(- 90 lb. Index)
1400 vel
DIK2
(- 209 g/m
2
)
(- 110 lb. Index)
1000 vel
DIK3
(- 256 g/m
2
)
(- 140 lb. Index )
800 vel
Extern extra
groot
papierinvoerma
gazijn
(optie)
Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m
2
)
(17 - 28 lb. Bond)
3000 vel (64 g/m
2
) (17 lb.
Bond)
2500 vel (80 g/m
2
) (20 lb.
Bond)
2200 vel (81 - 105 g/m
2
) (21 -
28 lb. Bond)
A4, LT
DIK1
(- 163 g/m
2
)
(- 90 lb. Index)
1500 vel
DIK2
(- 209 g/m
2
)
(- 110 lb. Index)
1200 vel
DIK3
(- 256 g/m
2
)
(- 140 lb. Index )
1000 vel
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
12 Kopieerpapier plaatsen
*1 Gebruik de handinvoerbak wanneer u een afdruk wilt maken op de achterzijde van gekopieerd Dik1, Dik2 of Dik3 papier.
*2 Bij dubbelzijdig kopiëren op DIK4 kunnen er strepen op de voorzijde van de afdrukken ontstaan. Deze strepen kunnen duidelijk aanwezig zijn
wanneer het gekopieerde beeld donker is of wanneer het densiteitniveau van de gehele afdruk gelijkmatig is.
*3 Automatisch dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar.
*4 Wilt u op de etiketten kopiëren, selecteer dan “DIK2” als papiersoort.
*5 Gebruik voor dubbelzijdig kopiëren papier dat voor dubbelzijdig kopiëren beschikbaar is.
*6 Als u een afdruk wilt maken op de achterzijde van gekopieerd waterproof papier (SPECIAAL1 is gespecificeerd als papiersoort), leg de losse
vellen dan een voor een op de handinvoerbak.
*7 Als u een afdruk wilt maken op waterproof papier (SPECIAAL1 is gespecificeerd als papiersoort), verwijder dan, na de uitvoer van circa 10 vel,
de gekopieerde vellen uit de kopieopvangbak of de bak van het optionele sorteermechanisme.
*8 Als er een optioneel sorteermechanisme is geïnstalleerd, zijn de bovenste kopieopvangbak van het sorteermechanisme en de
kopieopvangbak van het multifunctionele systeem beschikbaar voor papieruitvoer.
*9 Let op dat zwarte strepen op de rand van de afdrukken kunnen voorkomen.
y “LT-formaat” is het standaardformaat alleen voor gebruik in Noord-Amerika.
y “K-formaat” is een Chinees standaardformaat.
y Afkortingen voor papierformaten: LT: Letter, LD: Ledger, LG: Legal, ST: Statement, COMP: Computer, SQ: Square
Ongeschikt kopieerpapier
Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
y Vochtig papier
y Gevouwen papier
y Gekruld of gekreukt papier
y Papier met een extreem glad of ruw oppervlak
Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een storing in het multifunctionele systeem veroorzaken.
y Papier waarvan het oppervlak een speciale behandeling heeft ondergaan
y Papier dat al een keer is gebruikt in andere multifunctionele systemen of printers
Aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier
Zorg bij de opslag van kopieerpapier voor het volgende:
y Bewaar het papier in de originele verpakking om het stofvrij te houden.
y Vermijd direct zonlicht.
y Bewaar het papier in een vochtvrije ruimte.
y Bewaar kopieerpapier op een vlakke ondergrond om te voorkomen dat het papier vouwt of buigt.
Handinvoerbak Normaal papier,
gerecycled papier
(64 - 105 g/m
2
)
(17 - 28 lb. Bond)
100 vel (64 - 80 g/m
2
) (17 - 20
lb. Bond)
80 vel (81 - 105 g/m
2
) (21 - 28
lb. Bond)
A/B-formaat:
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, 305 mm x 457
mm, 320 mm x 450 mm
*8
, 320 mm x 460 mm
*8
, 330 mm x
483 mm
*8, *9
LT-formaat:
LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG, 8.5"SQ, 12" x 18",
13" x 19"
*8, *9
K-formaat:
8K, 16K, 16K-R
Niet-standaard formaat:
Lengte: 3.9" - 11.7", breedte: 5.8" - 17"
DIK1
(- 163 g/m
2
)
(- 90 lb. Index)
40 vel
DIK2
(- 209 g/m
2
)
(- 110 lb. Index)
30 vel
DIK3
(- 256 g/m
2
)
(- 140 lb. Index )
30 vel
DIK4
*2, *3
(- 300 g/m
2
)
(- 110 lb. Cover)
30 vel
Etiketten
*3, *4
Waterproof papier
*5
(- 230 g/m
2
)
30 vel
*6, *7
Overhead
transparanten
*3
30 vel A4, LT
Toevoermaga
zijn
Papiersoort Maximale invoercapaciteit Formaat
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier plaatsen 13
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier in papierladen plaatsen
Volg de onderstaande werkwijze voor het in een papierlade plaatsen van papier. Voor het geschikte kopieerpapier zie:
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
1
Schakel de stroomvoorziening van het multifunctionele systeem in.
y Er kunnen maximaal 600 vellen (64 g/m
2
) (17 lb. Bond) in een papierlade worden geplaatst. Zorg ervoor dat
de papierstapel niet hoger is dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in een papierlade plaatst omdat de vellen
anders vóór het invoeren mogelijk niet van elkaar worden gescheiden. Pas op dat u zich hierbij niet in uw
vingers snijdt.
y Leg het papier mooi gelijk en plaats het tegen de rechter binnenkant van de papierlade. Als er ruimte tussen
zit, dan zou dit kunnen resulteren in het vastlopen van het papier of in het niet detecteren van het
papierformaat.
y Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. De kopieerzijde staat meestal aangegeven op
de verpakking.
2
Trek een papierlade voorzichtig uit totdat deze niet
verder gaat.
3
Druk op het met een pijl aangeduide deel
(rechterzijde) van de papiergeleiders om deze te
ontgrendelen.
4
Leg het papier in de lade.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
14 Kopieerpapier plaatsen
5
Verplaats de eindgeleiding naar de achterrand van het
papier terwijl u het onderste gedeelte ervan in de
richting van de pijl duwt.
6
Houd de groene hendel van de voorste papiergeleider
vast en pas de papiergeleiders aan het papierformaat
aan.
Verstel de zijgeleiders met twee handen.
7
Controleer of er niet te veel ruimte tussen het papier
en de papiergeleiders of eindgeleiding zit.
Als de ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding
te groot is, is het mogelijk dat het multifunctionele systeem het formaat
van het papier niet kan detecteren, waardoor het papier zou kunnen
vastlopen.
Ruimte tussen het papier en de papiergeleiders (“A” in de figuur
rechts): Er mag niet meer ruimte dan 0,5 mm aan één kant of 1,0
mm aan beide kanten zijn. Maar als er zich in geval van dik papier
een papierstoring voordoet, maak dan een geschikte tussenruimte.
Ruimte tussen het papier en de eindgeleiding (“B” in de figuur
rechts): Er mag niet meer ruimte zijn dan 0,5 mm.
8
Druk het met een pijl aangeduide gedeelte
(linkerzijde) in ter vergrendeling van de
papiergeleider.
9
Wijzig de papierformaatindicator zo nodig.
A
B
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier plaatsen 15
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
10
Duw de papierlade voorzichtig en recht in het multifunctionele systeem tot deze niet
verder kan.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
De werkwijze verschilt, afhankelijk van het menu dat na het sluiten van de papierlade wordt weergegeven, als volgt.
Wanneer de melding “Hebt u de papiersoort veranderd?” verschijnt
11
Als de papiersoort afwijkt van het tevoren in de papierlade gebruikte formaat, druk dan
op [JA] op het aanraakscherm. Als de papiersoort hetzelfde is, druk dan op [NEE].
Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd.
12
Selecteer de papiersoort van het in de papierlade geplaatste papier op het
aanraakscherm.
1) Selecteer de papiersoort ( P.19).
2) Druk op [OK].
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
16 Kopieerpapier plaatsen
Wanneer de melding “Hebt u het formaat en soort papier veranderd? verschijnt
11
Als het formaat en soort papier afwijkt van het tevoren in de papierlade gebruikte
formaat, druk dan op [JA] op het aanraakscherm. Als de papiersoort hetzelfde is, druk
dan op [NEE].
Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd.
12
Selecteer het papierformaat en de papiersoort van het in de papierlade geplaatste
papier op het aanraakscherm.
1) Selecteer het papierformaat.
2) Selecteer de papiersoort indien nodig ( P.19).
3) Druk op [OK].
Zo gaat u te werk voor het automatisch detecteren van het formaat van het in een papierlade geplaatste
papier:
Selecteer [AUTO (mm)] wanneer er papier van het A/B-formaat wordt geplaatst en [AUTO (inch)] wanneer er
papier van het LT-formaat wordt geplaatst in plaats van een gespecificeerd papierformaat te selecteren.
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier plaatsen 17
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papierformaat vastleggen
Wanneer u voor het eerst papier plaatst of het papier door een ander formaat vervangt, dient u het formaat in dit
multifunctionele systeem vast te leggen.
2
Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op
te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
Wanneer noch de melding “Hebt u de papiersoort veranderd?” noch de melding “Hebt u het formaat
en soort papier veranderd?” verschijnt
Als het formaat en soort papier niet veranderd zijn:
Het plaatsen van het papier is voltooid.
Als het formaat en soort papier wel veranderd zijn:
Wanneer er een ander papierformaat dan [AUTO (mm)] of [AUTO (inch)] is ingesteld, moet u het bijbehorende papierformaat
handmatig vastleggen. Wanneer er een andere papiersoort wordt geplaatst, moet u de bijbehorende papiersoort handmatig
vastleggen.
P.17 “Papierformaat vastleggen”
P.19 “Instelling papiersoort”
Als u wilt dat het menu voor het bevestigen of het papierformaat of de papiersoort wel of niet is veranderd, telkens verschijnt wanneer
u de papierlade dichtdoet, moet u de instelling in dit multifunctionele systeem wijzigen. Ga naar uw beheerder als u hier meer over wilt
weten.
Wanneer het papierformaat is ingesteld op automatische detectie:
Wanneer [AUTO (mm)] of [AUTO (inch)] voor het papierformaat is geselecteerd, kan de volgende procedure achterwege blijven. Het
papierformaat wordt automatisch ingesteld.
1
Druk op de [GEBR.FUNCTIES] toets op het
bedieningspaneel.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
18 Kopieerpapier plaatsen
3
Selecteer het papierformaat op het aanraakscherm.
1) Selecteer de papierlade waarin het papier is geplaatst.
2) Selecteer het papierformaat.
Zo gaat u te werk voor het automatisch detecteren van het formaat van het in een papierlade geplaatste
papier:
Selecteer [AUTO (mm)] wanneer er papier van het A/B-formaat wordt geplaatst en [AUTO (inch)] wanneer er
papier van het LT-formaat wordt geplaatst in plaats van een gespecificeerd papierformaat te selecteren. Het
papierformaat wordt automatisch vastgelegd in het multifunctionele systeem m.b.v. de functie voor automatische
papierformaatdetectie wanneer er papier in deze papierlade wordt gelegd.
4
Druk op de [GEBR.FUNCTIES] of [KOPIE] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier plaatsen 19
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Instelling papiersoort
Wanneer u speciaal papier anders dan normaal papier of een soort dat niet voor normaal kopiëren wordt gebruikt plaatst,
dient u de dikte en het kenmerk op het multifunctionele systeem in te stellen.
y De dikte en het kenmerk kunnen tegelijkertijd worden ingesteld.
y Als “DIK1, 2 of 3” voor een papierlade is ingesteld, of een ander kenmerk dan “GEEN” is voor een papierlade van
toepassing, dan wordt het papier in deze papierlade niet voor normaal kopiëren gebruikt.
y De ingestelde papiersoort wordt met een pictogram aangegeven in het meldingsgebied voor de status van het
systeem.
P.10 “Meldingsgebied systeemstatus”
De volgende papiersoorten zijn geschikt:
Dikte
Kenmerk
*1 Het verzenden en ontvangen van faxberichten is alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd.
*2 Wanneer er lijsten worden afgedrukt, wordt de papierinstelling “FAX” gebruikt. Voor het afdrukken van lijsten zie de Handleiding voor MFP-
beheer.
Toets Omschrijving Pictogram
NORMAAL
Selecteer dit wanneer u wilt dat het papiergewicht (ofwel 64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb.
Bond) ofwel 81 -105 g/m
2
(21 - 28 lb. Bond)) automatisch wordt geselecteerd.
NORMAAL1, 2 Selecteer dit wanneer u niet wilt dat het papiergewicht automatisch wordt
geselecteerd maar u het zelf wilt doen.
NORMAAL1: 64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
NORMAAL2: 81 - 105 g/m
2
(21 - 28 lb. Bond)
,
DIK1 - 3 Dik papier
DIK1: 106 - 163 g/m
2
(29 lb. Bond - 90 lb. Index)
DIK2: 164 - 209 g/m
2
(91 lb. Index - 110 lb. Index)
DIK3: 210 - 256 g/m
2
(111 lb. Index - 140 lb. Index)
, ,
Gerecycled
papier
Gerecycled papier
Toets Omschrijving Pictogram
GEEN Geen kenmerk aangegeven
INVOEGEN Losse vellen gebruikt in de stand invoegen speciaal invoegvel
P.122 “Invoegvel”
Er kunnen maximaal 2 soorten vellen (invoegvel 1en 2) worden ingesteld. Voor het
instellen van invoegvel 1 en 2 selecteer de papierlade voor invoegvel 1 en druk op
[INVOEGEN] en selecteer daarna een papierlade voor invoegvel 2 en druk op
[INVOEGEN].
,
KAFT Losse vellen gebruikt in de kaftbladen-functie
P.119 “Kaftblad”
SPECIAAL Gekleurd papier of papier met watermerk etc.
FAX
*1, *2
Faxpapier
1
Druk op de toets [GEBR.FUNCTIES] op het
bedieningspaneel.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
20 Kopieerpapier plaatsen
2
Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op
te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
3
Druk op [PAPIERSOORT].
4
Selecteer de papiersoort.
1) Selecteer een papierlade waarin het papier is geplaatst.
2) Selecteer de papiersoort.
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier plaatsen 21
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
5
Druk op de [GEBR.FUNCTIES] of [KOPIE] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
Ingestelde papiersoort annuleren
Druk op de papierlade-toets in het menu in stap 4 en druk vervolgens op de papiersoort waarvan de instelling moet
worden geannuleerd.
Wanneer zowel INVOEGVEL 1 als INVOEGVEL 2 zijn ingesteld en u annuleert alleen de instelling van
INVOEGVEL 1, dan wordt de instelling voor INVOEGVEL 2 verplaatst naar die van INVOEGVEL 1.
Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen
Deze handeling is alleen van toepassing bij het dubbele, extra grote papierinvoermagazijntype.
y Het papier in de rechterbak wordt het eerst gebruikt. Als het op raakt, wordt het papier in de linkerbak
automatisch naar de rechterbak verplaatst en ingevoerd.
y Er kunnen maximaal 2360 vellen (80 g/m
2
) (20 lb. Bond) in de 2 bakken worden geplaatst. De papierstapel
mag echter niet hoger zijn dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking.
y Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren.
y Zorg er bij het plaatsen van het papier voor dat de middelste hendel niet geopend is (zie het etiket in het
dubbele, extra grote papierinvoermagazijn).
1
Trek de papierlade van het dubbele, extra grote
papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet
verder kan.
Kom niet aan de geleiderail (“A” in de figuur rechts).
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
2
Plaats 2 stapels papier in de betreffende rechter- en
linkerbak.
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in de bak
legt. Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. Plaats
een papierstapel in de rechterbak (aangeduid met "A" in de afbeelding)
met de zijkant tegen de rechterhoek van de bak en plaats de andere
papierstapel in de linkerbak (aangeduid met "B" in de afbeelding) met
de zijkant tegen de linkerhoek van de bak. Het papier kan correct
worden geplaatst door het in kleine stapeltjes te verdelen en
afwisselend in de twee bakken op te stapelen.
A
A
B
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
22 Kopieerpapier plaatsen
3
Duw de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht
in het multifunctionele systeem.
Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de rechterbak omhooggezet tot de papierinvoerpositie.
Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen
ze niet meer goed getransporteerd worden.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
4
Wijzig de papiersoort indien nodig.
P.19 “Instelling papiersoort”
Het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn tijdens het kopiëren bijvullen
Wanneer het papier in de linkerbak van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn op is geraakt tijdens het kopiëren,
dan verschijnt de melding “Linkerpapierlade kan worden bijgevuld”. U kunt het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn
uittrekken en de linkerbak bijvullen zonder het kopieerproces te stoppen. Dit is handig wanneer u snel een groot aantal
afdrukken wilt maken.
1
Trek de papierlade van het dubbele, extra grote
papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet
verder kan.
Alleen de linkerbak kan er uitgehaald worden.
Kom niet aan de geleiderail (“A” in de figuur rechts).
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
2
Leg papier in de linkerbak.
Plaats het papier tegen de linkerkant van de bak.
A
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Kopieerpapier plaatsen 23
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
3
Duw de papierlade van het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht
in het multifunctionele systeem.
Zodra het papier in de rechterbak op is, zal dat in de linkerbak automatisch naar de rechterbak verplaatst worden.
Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen
ze niet meer goed getransporteerd worden.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen
y Er kunnen maximaal 3000 vellen (64 g/m
2
) (17 lb. Bond) worden geplaatst. De papierstapel mag echter niet
hoger zijn dan de lijn op de achterste papiergeleider.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking.
y Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren.
y Er mag geen ruimte tussen het papier en de achterste papiergeleider overblijven. Als er toch ruimte tussen
zit, kan het gekopieerde beeld scheef zijn.
3
Duw de papierlade van het externe extra grote papierinvoermagazijn er voorzichtig en
recht in.
Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de bak omhooggezet tot de papierinvoerpositie.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
1
Trek de papierlade van het externe extra grote
papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet
verder kan.
Kom niet aan de geleiderails (“A” in de figuur rechts).
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
2
Leg papier in de bak.
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in de bak
legt. Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. Er
mag geen ruimte tussen het papier en de achterste papiergeleider
overblijven.
A
A
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
In dit hoofdstuk worden de basiskopieerprocedures toegelicht.
Voorbereidende werkzaamheden .........................................................................................26
Opslag van kleurenkopieën..................................................................................................................................26
Functie ter voorkoming van vervalsing.................................................................................................................26
Originelen plaatsen................................................................................................................27
Aanvaardbare originelen ......................................................................................................................................27
Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen.............................................................................................28
Boeken .................................................................................................................................................................29
Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)...........................................................................30
Afdrukken maken...................................................................................................................33
Basiskopieerprocedure.........................................................................................................................................33
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen ...................................................................................................36
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken............................................................................................37
Proefkopie ............................................................................................................................................................38
Kopieopvangbak selecteren .................................................................................................................................40
Kopiëren met handinvoer......................................................................................................41
Kopiëren met handinvoer .....................................................................................................................................41
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ........................................................................................42
Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat .................................................................................48
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
26 Voorbereidende werkzaamheden
Voorbereidende werkzaamheden
Opslag van kleurenkopieën
Bij de opslag van kleurenkopieën dient op het volgende te worden gelet:
y Vermijd een aan licht blootgestelde plaats. De kleuren kunnen verbleken wanneer afdrukken langdurig aan licht
worden blootgesteld.
y Wanneer afdrukken langdurig tussen plastic vellen van chloorethyleen worden bewaard, kan de toner oplossen en aan
het plastic blijven plakken. Gebruik voor langdurige opslag hoezen van polyethyleen.
y Wanneer een kleurenkopie wordt gevouwen, kan de toner op het gevouwen gedeelte loslaten. Vouw kleurenkopieën
niet wanneer deze worden opgeslagen.
y Toner op afdrukken kan oplossen wanneer deze in contact komt met niet geheel droge oplosmiddelen of inkt. Houd
afdrukken uit de buurt ervan.
y Wanneer afdrukken in een omgeving met extreem hoge temperaturen zoals in de buurt van een warmingstoestel
worden bewaard, kan de toner oplossen. Bewaar deze bij kamertemperatuur en voorkom extreme
temperatuurschommelingen.
Functie ter voorkoming van vervalsing
Dit multifunctionele systeem is uitgerust met een functie ter voorkoming van vervalsing. Beheer dit multifunctionele
systeem met volledige controle op het kopiëren of scannen van verboden originelen met behulp van dit multifunctionele
systeem.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Originelen plaatsen 27
Originelen plaatsen
Aanvaardbare originelen
Wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt, kunnen dubbelzijdige originelen automatisch vel voor
vel worden gescand. Wanneer de glasplaat voor originelen wordt gebruikt, kunnen originelen zoals overhead
transparanten, calqueerpapier, boekjes of 3-D voorwerpen worden gescand die niet op het automatische
documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst, alsmede ook normaal papier.
*1 Het kan zijn dat u de afdrukkwaliteit niet optimaal kunt krijgen wanneer er een origineel met een papiergewicht van meer dan 157 g/m
2
(41.8
lb.) wordt gebruikt.
y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer originelen van A/B-formaat worden gebruikt in voor
Noord-Amerika bestemde multifunctionele systemen. Deze functie werkt niet correct wanneer originelen van LT-
formaat worden gebruikt in andere multifunctionele systemen dan voor Noord-Amerika.
y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer papier van K-formaat wordt gebruikt voor het kopiëren
(K-formaat is een standaard papierformaat in China).
y Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
y Plaats originelen van ST-formaat of A5-formaat in liggende richting wanneer het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.
Maximumaantal vellen per scanopdracht
Er kunnen maximaal 1000 vellen (originelen van A4-formaat en LT-formaat) per kopieeropdracht worden gescand of totdat
het geïntegreerde geheugen vol is. Wanneer het aantal gescande vellen de bovengenoemde grens heeft overschreden,
stopt het multifunctionele systeem met scannen en de onderstaande melding verschijnt.
Indien u de tot dusverre gescande gegevens wilt afdrukken, druk op [JA]. Indien u deze wilt wissen, druk op [NEE].
Plaats Maximum formaat Papiergewicht
Geschikte formaten voor
automatische formaatbepaling
Glasplaat voor originelen
Lengte: 297 mm
Breedte: 432 mm
Behalve Noord-Amerika: A3, A4,
A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R,
ST-R
Automatisch
documentinvoersysteem
(RADF)
Enkelzijdige originelen: 35 -
209 g/m
2
(9.3 - 110 lb.)
*1
Dubbelzijdige originelen: 50 -
157 g/m
2
(13.3 - 41.8 lb.)
Behalve Noord-Amerika: A3, A4,
A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R,
ST-R, COMP
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
28 Originelen plaatsen
Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen
De glasplaat voor originelen kan voor originelen zoals overhead transparanten of calqueerpapier alsmede normale
papiervellen gebruikt worden die niet op het automatische documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
1
Zet het automatische documentinvoersysteem omhoog.
Til het geheel 60° of meer op zodat het formaat van het origineel correct kan worden gedetecteerd.
3
Laat het automatische documentinvoersysteem voorzichtig neer.
2
Leg het origineel op de glasplaat met de te kopiëren
zijde naar beneden tegen de linkerbovenhoek aan.
Kopiëren van zeer transparante originelen
Bij het kopiëren van zeer transparante originelen zoals overhead
transparanten of calqueerpapier dient er een leeg vel met hetzelfde
formaat als het origineel of groter op te worden gelegd.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Originelen plaatsen 29
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Boeken
U kunt boeken op de glasplaat voor originelen plaatsen.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
1
Zet het automatische documentinvoersysteem omhoog.
3
Laat het automatische documentinvoersysteem voorzichtig neer.
y Duw het automatische documentinvoersysteem niet met kracht omlaag als het origineel erg dik is. Er
ontstaat geen kopieerprobleem, zelfs niet wanneer de klep niet volledig is gesloten.
y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen omdat tijdens het kopiëren een fel licht naar buiten kan
komen.
2
Zoek de gewenste pagina in het origineel en leg deze
met de te kopiëren zijde naar beneden op de
glasplaat. Leg het origineel tegen de linkerbovenhoek
op de glasplaat.
Wanneer u dubbelzijdige afdrukken maakt uit boeken in standen zoals
boek met dubbelzijdig kopiëren of kopiëren met twee-pagina
scheidingsfunctie, dient u het midden van het origineel tegen de gele
lijn van de glasplaat voor originelen te plaatsen.
P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken”
P.105 “Dubbele pagina”
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
30 Originelen plaatsen
Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)
Aanwijzingen
Gebruik geen originelen zoals onder punt 1 tot 8 aangegeven omdat dergelijke originelen papierfouten of beschadiging
van het multifunctionele systeem kunnen veroorzaken.
1. Erg gekreukelde, gevouwen of omgekrulde originelen
2. Originelen met carbonpapier
3. Originelen met plakband, met opgeplakte teksten of geknipte originelen
4. Originelen met paperclips of nietjes
5. Originelen met gaten of scheuren
6. Vochtige originelen
7. Overhead transparanten of calqueerpapier
8. Gecoat papier (gecoat met was etc.)
Behandel originelen zoals aangegeven onder punt 9 en 10 met extra zorg.
9. Originelen die niet met de vingers kunnen worden verschoven of originelen met speciaal behandeld oppervlak (de
vellen van dergelijke originelen mogen niet van elkaar worden gescheiden)
10. Gevouwen of gekrulde originelen (deze moeten voor gebruik worden gladgestreken)
Wanneer er zwarte strepen verschijnen
Indien het scangebied of het geleidingsgebied vuil is, kunnen er zich afdrukproblemen zoals zwarte strepen op de
afdrukken voordoen. Het wekelijks reinigen van deze gebieden wordt aanbevolen. Voor reiniging zie de Snelstartgids.
132
5
6
78
4
9
10
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Originelen plaatsen 31
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Continue invoer
De invoer is standaard op "continue invoer" ingesteld. Zodra u de originelen hebt ingesteld en daaran op de [START] toets
drukt, worden ze continu pagina voor pagina gescand. Dit is handig wanneer u meerdere originelen in één keer wilt
kopiëren.
1
Leg alle originelen netjes tegen de aanleglijst.
Rangschik de originelen in de volgorde waarin u deze wilt kopiëren. Het bovenste origineel zal als eerste worden
gekopieerd.
Bij te veel in één keer te scannen originelen moet u deze in een aantal sets verdelen alvorens te gaan kopiëren. Plaats
de eerste set originelen en druk vervolgens op [VERVOLG] op het aanraakscherm terwijl deze set wordt gescand.
Plaats na het scannen de volgende set originelen en druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
2
Plaats de originelen met de af te drukken zijde naar
boven en pas de papiergeleiders aan de lengte van
het origineel aan.
y Ongeacht het formaat zijn originelen geschikt tot 100 vellen (35
tot 80 g/m
2
of 16 mm in hoogte.
y Voor originelen met verschillende formaten zie:
P.57 “Originelen met verschillende formaten in één keer
kopiëren”
Voor lange originelen
Trek de opvang voor originelen naar buiten zodat de gescande
originelen niet vallen.
Na gebruik van de opvang voor originelen moet u de opvang iets
oplichten waarna u deze kunt terugschuiven.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
32 Originelen plaatsen
Enkelvoudige invoer
Als de invoer is ingesteld op "enkelvoudige invoer" wordt een origineel automatisch ingevoerd wanneer het op het
automatische documentinvoersysteem wordt gelegd. Dit is handig wanneer u slechts 1 vel wilt kopiëren.
P.134 “ADF -> SADF”
3
Ga bij een volgend origineel op dezelfde wijze te werk.
Het origineel wordt naar binnen getrokken ongeacht of op [JA] wordt gedrukt.
4
Nadat alle originelen naar binnen zijn getrokken, drukt u op [GEREED].
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, start de kopieerfunctie als de huidige bewerking wordt geannuleerd
door middel van de automatische wis-functie.
P.54 “Alle gewijzigde instellingen annuleren”
1
Pas de papiergeleiders aan de lengte van het origineel
aan.
2
Plaats het origineel met de af te drukken zijde naar
boven en recht tegen de papiergeleiders.
Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken en vervolgens
wordt het menu van stap 3 op het aanraakscherm weergegeven.
Laat het origineel los wanneer het naar binnen wordt getrokken.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken 33
Afdrukken maken
Basiskopieerprocedure
Maak afdrukken zoals hieronder beschreven.
1
Controleer of er (voldoende) papier in de papierlade(n) zit.
Voor de geschikte papiersoorten en -formaten alsmede het plaatsen ervan zie:
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen”
P.21 “Papier in het dubbele, extra grote papierinvoermagazijn plaatsen”
P.23 “Papier in het externe extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen”
2
Plaats de originelen.
Voor de formaten en soorten originelen alsmede het plaatsen ervan zie:
P.27 “Aanvaardbare originelen”
P.30 “Gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)”
P.28 “Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen”
P.29 “Boeken”
3
Toets het gewenste aantal afdrukken in wanneer u meer dan één afdruk wilt maken.
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om het ingetoetste aantal te annuleren.
4
Selecteer de kopieerinstellingen naar behoefte.
P.51 “BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES”
P.95 “BEWERKEN-FUNCTIES”
P.145 “BEELDCORRECTIE”
RADF
Glasplaat voor
originelen
OF
2
53
1
4
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
34 Afdrukken maken
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het kopiëren begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden.
Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet zijn.
Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt.
Dit menu verschijnt als enkelvoudige invoer is ingesteld voor het documentinvoersysteem of bij functies waarbij het
origineel op de glasplaat wordt gelegd en de gescande gegevens tijdelijk in het geheugen worden opgeslagen
zoals kopiëren en sorteren of enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren. Ga als volgt te werk wanneer dit menu
verschijnt.
6
Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de [START] toets op
het bedieningspaneel.
Het scannen begint.
7
Druk op [GEREED] op het aanraakscherm nadat alle originelen zijn gescand.
Het kopiëren begint.
Wanneer de papierlade tijdens het kopiëren leeg raakt, kan vanuit een andere papierlade papier worden
ingevoerd als dat papier hetzelfde formaat en dezelfde richting heeft, zonder dat het kopiëren wordt
onderbroken. Wanneer geen dergelijk papier aanwezig is, wordt het kopiëren onderbroken en verschijnt de
melding“Papier bijvullen” op het aanraakscherm. Vul in dat geval de papierlade bij.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken 35
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren stoppen en opnieuw starten
2
Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm om het kopiëren te beëindigen.
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel om het kopiëren opnieuw te starten.
Wanneer u op [GEHEUGEN WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist en een eventuele afdruktaak
in de wachtrij wordt uitgevoerd.
Zelfs wanneer u niet op [GEHEUGEN WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist door middel van
de automatische wis-functie.
1
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel.
Het kopiëren of scannen wordt onderbroken.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
36 Afdrukken maken
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen
Zelfs tijdens het uitvoeren van de kopieerfunctie of terwijl "BEDRIJFSKLAAR (OPWARMFASE) " op het display wordt
weergegeven, kan het volgende origineel worden gescand (automatische start). Er kunnen maximaal 10 taken in het
geheugen worden opgeslagen.
1
Plaats de originelen.
2
Stel het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen naar wens in.
De nieuwe taak wordt gestart overeenkomstig de tevoren geselecteerde kopieerinstellingen tenzij andere
instellingen worden gekozen.
3
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
y Er kunnen maximaal 10 taken in het geheugen worden
opgeslagen. Wanneer de originelen voor de 11e taak worden
geplaatst en de [START] toets wordt ingedrukt, verschijnt
“Automatische start” op het aanraakscherm. De 11e scantaak
wordt gestart wanneer er ruimte in de wachtrij vrij komt voor
deze taak naarmate de voorgaande taken worden uitgevoerd.
y Er kunnen maximaal 1000 vellen (originelen van A4-formaat en
LT-formaat) per kopieeropdracht worden gescand of totdat het
geïntegreerde geheugen vol is.
Automatische taken bevestigen
Taken in de wachtrij kunnen op het aanraakscherm worden bevestigd of indien nodig worden geannuleerd. Voor meer
informatie zie:
P.188 “Bevestiging afdruktaakstatus”
Actieve scantaken annuleren
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel om een taak te annuleren
terwijl originelen worden gescand.
Wanneer u op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm of de
[FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel drukt terwijl het
scannen onderbroken is, wordt het scannen beëindigd. (In dat geval worden
de gegevens die zijn gescand voordat de taak wordt onderbroken,
gekopieerd.) Druk op de [START] toets om het scannen opnieuw te starten.
Druk op de [STOP] toets om de 11e automatische taak te annuleren.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken 37
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken
U kunt de huidige afdruktaak onderbreken voor het maken van andere afdrukken (kopiëren met onderbreking). Wanneer
de onderbroken taak weer wordt gestart, hoeven de kopieerinstellingen niet opnieuw te worden geselecteerd omdat deze
in het geheugen van het multifunctionele systeem zijn opgeslagen.
y De volgende functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met "kopiëren met onderbreking":
kopiëren met kaftbladen, kopiëren met speciaal invoegvel, taakopbouw, opslaan via e-Filing, kopiëren en opslaan
y Tijdens "kopiëren met onderbreking" kan de functie niet worden gewijzigd door het indrukken van de [e-FILING],
[SCAN], [PRINT] of [FAX] toets op het bedieningspaneel.
2
Vervang het origineel door een ander.
3
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets.
4
Druk opnieuw op de [INTERRUPT] toets nadat de functie "kopiëren met onderbreking"
is beëindigd.
"Gereed om taak 1 af te maken" verschijnt en de onderbroken taak wordt hervat.
Zelfs wanneer u niet op de [INTERRUPT] toets drukt, wordt een onderbroken kopieertaak hervat als de huidige
status door middel van de automatische wis-functie na een bepaalde tijd wordt geannuleerd.
1
Druk op de [INTERRUPT] toets op het
bedieningspaneel.
"Taak onderbroken taak 1 opgeslagen" verschijnt en het lampje van de
[INTERRUPT] toets gaat branden.
Als het origineel wordt gescand, verschijnt de bovenstaande
melding na voltooiing van het scannen.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
38 Afdrukken maken
Proefkopie
Wanneer u een groot aantal afdrukken gaat maken, kunt u controleren of deze precies aan uw wensen voldoen door eerst
één pagina te kopiëren (proefkopie). Dan kunt u de standen of instellingen wijzigen (bijv. het aantal afdruksets,
kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten, perforeren) na controle van de proefkopie.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig kopiëren
wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel opnieuw.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Selecteer het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen.
4
Druk op [PROEFKOPIE] op het aanraakscherm.
"PROEFKOPIE is ingesteld Druk op START-toets om te kopiëren" verschijnt gedurende ca. 2 seconden.
Indien [SORTEREN UIT NIETEN UIT] of [GROEP] is geselecteerd als afwerkfunctie, wordt deze automatisch in
[SORTEREN] gewijzigd.
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. 1 set afdrukken wordt afgedrukt.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Afdrukken maken 39
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
6
Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de
proefkopie.
Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten
en perforeren kunnen worden gewijzigd.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig
kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel
opnieuw. Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm of op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het
bedieningspaneel om de proefkopie te voltooien.
7
Druk op de [START] toets.
Indien het aantal afdrukken in de bovenstaande stap 6 niet is gewijzigd, wordt één afdruk minder dan tevoren is
ingesteld afgedrukt omdat er al een als proefkopie is gemaakt. (Als het aantal afdrukken echter is ingesteld op 1,
wordt naast de proefkopie nog een set afdrukken gemaakt.)
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
40 Afdrukken maken
Kopieopvangbak selecteren
U kunt een kopieopvangbak selecteren.
y Het verschilt welke kopieopvangbakken geselecteerd kunnen worden, afhankelijk van of de finisher al of niet is
geïnstalleerd.
y U kunt mogelijk geen kopieopvangbak selecteren afhankelijk van bepaalde kopieerinstellingen.
y De kopieopvangbakselectie is standaard op automatische selectie ingesteld.
Kopieopvangbak wijzigen
De momenteel geselecteerde kopieopvangbak wordt weergegeven in het meldingsgebied voor de copierstatus. Druk voor
het wijzigen van de kopieopvangbak op [UITVOERBAK]. De weergave verandert telkens wanneer u hierop drukt cyclisch,
van kopieopvangbakken van het multifunctionele systeem, die van de finisher (optie) tot automatische selectie.
Huidige kopieopvangbak
Weergave autom. selectie
kopieopvangbak
Toets [UITVOERLADE]
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 41
Kopiëren met handinvoer
Kopiëren met handinvoer
Bij het maken van afdrukken op overhead transparanten, etiketten, Dik4 papier of niet-standaard formaat papier, legt u
kopieerpapier in de handinvoerbak. Kopiëren met handinvoer is ook raadzaam voor het kopiëren op standaard
papierformaat dat niet in een van de papierladen aanwezig is.
Wanneer u het papierformaat selecteert, kunt u verschillende functies gebruiken zoals de automatische papierselectie
(APS) of de automatische zoomselectie (AMS). Voor meer informatie zie:
P.201 “Combinatiematrix kopieerfunctie”
De werkwijze voor het kopiëren met handinvoer verschilt afhankelijk van het te gebruiken papierformaat. Zie
onderstaande tabel voor de werkwijze bij elk formaat.
y Kopiëren met handinvoer wordt beëindigd als de handinvoerbak tijdens het kopiëren leeg raakt, zelfs wanneer
papier van hetzelfde formaat in een van de papierladen aanwezig is. Het kopiëren wordt hervat als de
handinvoerbak is bijgevuld.
y Als het kopiëren met handinvoer is beëindigd, knippert het lampje in de [FUNCTIE WISSEN] toets op het
bedieningspaneel. Druk op deze toets om van de functie kopiëren met handinvoer over te schakelen op normaal
kopiëren met behulp van de papierladen.
(Zelfs wanneer u niet op de [FUNCTIE WISSEN] toets drukt, wordt kopiëren met handinvoer overgeschakeld op
normaal kopiëren met behulp van de papierladen als de huidige status wordt geannuleerd door middel van de
automatische wis-functie nadat een bepaalde tijdsduur is verstreken.)
Open de handinvoerbak voor kopiëren met handinvoer.
Trek, alvorens groot papier te plaatsen, de papierhouder uit. U kunt die naar
gelang nodig uitschuiven door het papierformaat aan te passen aan de
schaalverdeling ervan.
Papierformaat Werkwijze
Standaardformaa
t
Behalve Noord-Amerika: A3,
A4, B4, B5
Noord-Amerika: LD, LT, LG,
ST-R
P.42 “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem
behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel
systeem voor Noord-Amerika)”
Behalve bovenstaande P.45 “Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten”
Overige (niet-standaardformaten) P.48 “Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat”
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
42 Kopiëren met handinvoer
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat
Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem
behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op
multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)
1
Plaats de originelen.
y De papierstapel mag niet hoger zijn dan de aanduiding op de papiergeleiders.
y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak
worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
3
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als van het papier dat in de handinvoerbak is
geplaatst.
Het papierformaat is nu ingesteld.
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
2
Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in de
handinvoerbak. Pas daarna de papiergeleiders aan de
lengte van het papier aan terwijl een tab wordt
vastgehouden.
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren
met handinvoer.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 43
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
4
Druk op [PAPIERSOORT].
5
Selecteer de papiersoort en druk vervolgens op [OK].
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
44 Kopiëren met handinvoer
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem.
"ACHTERZIJDE"
Wanneer dubbelzijdige afdrukken op speciale papiersoorten zoals DIK 4 worden gemaakt waarbij automatisch
dubbelzijdig kopiëren niet mogelijk is, dient een papiersoort voor één zijde te worden geselecteerd en een afdruk te
worden gemaakt waarna "(ACHTERZIJDE)" van dezelfde papiersoort voor de andere zijde wordt gekozen.
Voorbeeld: Bij het maken van een dubbelzijdige afdruk op DIK4 papier
y Automatisch dubbelzijdig kopieën kan worden toegepast op normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK
2, DIK 3 en SPECIAAL 1.
y Dubbelzijdig kopiëren kan niet worden toegepast op overhead transparanten.
Papiersoort Pictogram Papiersoort Pictogram
NORMAAL
DIK 4
DIK 4
(ACHTERZIJDE)
NORMAAL 1 OHP-FOLIE
NORMAAL 2 Gerecycled papier
DIK 1 SPECIAAL 1
DIK 1
(ACHTERZIJDE)
SPECIAAL 1
(ACHTERZIJDE)
DIK 2 SPECIAAL 2
DIK 2
(ACHTERZIJDE)
SPECIAAL 2
(ACHTERZIJDE)
DIK 3
DIK 3
(ACHTERZIJDE)
1. Leg papier in de handinvoerbak.
2. Selecteer "DIK 4" voor de papiersoort en start het kopiëren.
3. Leg het in stap 2) gekopieerde papier weer in de handinvoerbak met de kopieerzijde naar boven
gekeerd.
4. Selecteer "DIK 4 (ACHTERZIJDE)" en start het kopiëren.
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 45
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Bij het kopiëren van overhead transparanten dienen de gekopieerde transparanten één voor één te worden
verwijderd nadat deze in de kopieopvangbak zijn uitgevoerd. Indien de overhead transparanten zich
opstapelen, kunnen deze gaan krullen en zijn dan niet meer geschikt voor gebruik.
Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten
1
Plaats de originelen en het papier zoals beschreven in stap 1 en 2 in “Kopiëren op A3-,
A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) /
LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)” (
P.42 )
2
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
3
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als van het papier dat in de handinvoerbak is
geplaatst.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
46 Kopiëren met handinvoer
4
Druk op [ANDERS] onder KOPIËREN.
Het papierformaat is nu ingesteld.
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
5
Druk op [PAPIERSOORT].
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 47
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
6
Druk op de toets voor dezelfde papiersoort als van het papier in de handinvoerbak.
Druk daarna op [OK].
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. Voor meer informatie zie:
Tabel in stap 5 in “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor
Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)”(
P. 4 2)
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
48 Kopiëren met handinvoer
Kopiëren met handinvoer op niet-standaard papierformaat
1
Leg het origineel op de glasplaat.
y De papierstapel mag niet hoger zijn dan een aanduiding op de papiergeleiders.
y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak
worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
3
Druk op [AANGEPAST PAPIER] op het aanraakscherm.
U kunt niet-standaard papierformaten gebruiken zoals aan de rechterzijde
weergegeven.
2
Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in de
handinvoerbak. Pas daarna de papiergeleiders aan de
lengte van het papier aan terwijl een tab wordt
vastgehouden.
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren
met handinvoer.
100
-
297 mm
(
3.9"
-
11.7"
)
148
-
432 mm
(
5.8"
-
17"
)
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Kopiëren met handinvoer 49
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
4
Toets de afmeting in.
1) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
2) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
3) Druk op [OK].
Druk, om de eerder opgeslagen afmetingsgegevens op te roepen, op de betreffende toets [GEHEUGEN 1] t/m
[GEHEUGEN 4] en druk vervolgens op [OK].
Voor het opslaan in het geheugen van afmetingsgegevens zie:
P.50 “Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan”
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Lengte en breedte worden aangeduid zoals aan de rechterzijde
weergegeven:
Breedte
Lengte
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
50 Kopiëren met handinvoer
Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan
1
Ga te werk zoals beschreven in stap 1 t/m 3 in “Kopiëren met handinvoer op niet-
standaard papierformaat”( P.48).
2
Sla afmetingen in het geheugen op.
1) Selecteer een gewenst geheugennummer.
2) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
3) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
4) Druk op [OPSLAAN].
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste kopieerfuncties, zoals wijziging van de reproductiefactor, instelling van de
sorteerstanden en uitvoering van dubbelzijdig kopiëren, beschreven.
Vóór gebruik Kopieerfuncties...............................................................................................52
Standaardinstellingen...........................................................................................................................................52
Ingestelde functies bevestigen.............................................................................................................................53
Ingestelde functies annuleren ..............................................................................................................................54
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies ...................................................................................54
Papierselectie.........................................................................................................................55
Automatische papierselectie.................................................................................................................................55
Gewenste papier handmatig selecteren...............................................................................................................56
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren ...............................................................................57
Selecteren van kleurinstellingen ..........................................................................................59
Instellen van modi voor originelen.......................................................................................60
Densiteitaanpassing...............................................................................................................62
Vergroten en verkleinen.........................................................................................................63
Automatische zoomselectie (AMS) ......................................................................................................................63
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren .............................................65
De reproductiefactor handmatig specificeren.......................................................................................................67
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM).............69
Afwerkfunctie selecteren.......................................................................................................72
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten.......................................................................................72
Sorteren/Groep-stand...........................................................................................................................................74
Stand roteren en sorteren.....................................................................................................................................75
Stand nieten en sorteren ......................................................................................................................................77
Brochure sorteren / Rughechten ..........................................................................................................................79
Perforatie-modus..................................................................................................................................................81
Handmatig nieten .................................................................................................................................................83
Dubbelzijdig kopiëren............................................................................................................84
Enkelzijdige afdruk maken ...................................................................................................................................85
Dubbelzijdige afdruk maken .................................................................................................................................86
Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken.....................................................................................................88
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren .................................................................................91
Instelling gedeelde map .......................................................................................................................................93
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
52 Vóór gebruik Kopieerfuncties
Vóór gebruik Kopieerfuncties
Standaardinstellingen
Wanneer het multifunctionele systeem wordt ingeschakeld, zijn de "standaardinstellingen" van toepassing, d.w.z. de
instellingen zijn nog niet gewijzigd. Anderzijds wordt weer naar de standaardinstelling van het multifunctionele systeem
teruggekeerd als de energiebesparingsstand wordt geannuleerd of de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt. De standaardinstellingen voor de belangrijkste kopieerfuncties bij de installatie worden hieronder
weergegeven.
De standaardinstellingen kunnen worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
Onderdeel Standaardinstelling
Reproductiefactor 100%
Aantal afdrukken 1
Papierselectie Automatische papierselectie (APS)
Enkelzijdig/dubbelzijdig Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk
Densiteitaanpassing Handmatige aanpassing
Kleurinstelling KLEUR
Modus voor originelen TEKST/FOTO
Afwerkfunctie Bij gebruik van de glasplaat voor originelen:
SORTEREN UIT NIETEN UIT
Bij gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (RADF)
SORTEREN
Invoer bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem Continue invoer
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vóór gebruik Kopieerfuncties 53
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Ingestelde functies bevestigen
Als u op [INSTELLING] drukt op het aanraakscherm, verschijnt onderstaand menu. In dit menu kunt u de momenteel
ingestelde functies bekijken.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
54 Vóór gebruik Kopieerfuncties
Ingestelde functies annuleren
Wanneer u een van de instellingen van het menu BEWERKEN wilt annuleren, drukt u op de toets van de gewenste
functie.
P.95 “BEWERKEN-FUNCTIES”
Wanneer u een van de instellingen van het menu BEELD wilt annuleren, moet u de instelwaarde in het instellingenmenu
van de gewenste functie resetten. Wanneer u echter de snelkeuze-instelling of de eenkleurenkopieerfunctie wilt
annuleren, drukt u op de betreffende toets.
P.145 “BEELDCORRECTIE”
Alle gewijzigde instellingen annuleren
Wanneer u op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel drukt, worden alle functiewijzigingen geannuleerd.
Zelfs al drukt u niet op de [FUNCTIE WISSEN] toets, dan worden de wijzigingen toch geannuleerd als het multifunctionele
systeem 45 seconden niet in gebruik is geweest (standaardinstelling). Voor het wijzigen van deze tijd zie Handleiding
voor MFP-beheer.
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies
Meerdere functies kunnen samen worden gebruikt. Een aantal functies kunnen echter niet samen met andere worden
gebruikt. Voor meer informatie zie:
P.201 “Combinatiematrix kopieerfunctie”
P.203 “Combinatiematrix beeldcorrectiefunctie”
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Papierselectie 55
Papierselectie
Automatische papierselectie
Het multifunctionele systeem detecteert het formaat van het origineel en selecteert automatisch hetzelfde formaat
kopieerpapier. Deze functie heet automatische papierselectie (APS).
y Voor de origineelformaten die kunnen worden gedetecteerd zie:
P.27 “Aanvaardbare originelen”
y Sommige origineelformaten kunnen niet met deze functie worden gedetecteerd. Selecteer het gewenste formaat in
dat geval handmatig.
P.56 “Gewenste papier handmatig selecteren”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [APS] op het aanraakscherm.
De papierselectiemodus is nu ingesteld op automatische papierselectie.
y De papierselectiemodus is standaard ingesteld op automatische papierselectie.
y Zelfs wanneer de richting van het in de geselecteerde papierlade geplaatste papier afwijkt van die van het
origineel, draait het multifunctionele systeem de data van het origineel 90° zodat afdrukken worden
gemaakt zolang de formaten hetzelfde zijn. (Dit is alleen van toepassing op A4-, B5- of LT-papier.)
Bijvoorbeeld wanneer een A4-origineel in staande richting wordt geplaatst en A4-R-papier in de papierlade
ligt, worden de data van het A4-origineel gedraaid en correct op A4-R-papier gekopieerd.
Volg de aanwijzingen op wanneer "Wijzig richting van origineel" of "WIJZIG PAPIERLADE TER CORRECTIE
VAN PAPIERFORMAAT" verschijnt.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
56 Papierselectie
Gewenste papier handmatig selecteren
U dient het papier zelf te selecteren als de volgende originelen worden gekopieerd waarvan de formaten niet correct
kunnen worden gedetecteerd:
y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier)
y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
Wanneer er in geen van de papierladen papier van het gewenste formaat zit, leg het dan in een papierlade of in de
handinvoerbak.
P.13 “Kopieerpapier in papierladen plaatsen”
P.41 “Kopiëren met handinvoer”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Papierselectie 57
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren
U kunt een set originelen met verschillende formaten met behulp van het automatische documentinvoersysteem kopiëren.
De volgende origineelformaten kunnen worden gecombineerd:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, COMP
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO
1
Vul de papierlade(n) met papier.
De handinvoerbak kan niet worden gebruikt. Gebruik papierladen.
2
Stel de papiergeleiders op het breedste origineel in en leg de originelen tegen de
zijgeleiding aan de voorzijde.
Wanneer originelen met verschillende breedtes worden gekopieerd, wordt het gekopieerde beeld van het
kleinste origineel mogelijk verdraaid omdat het niet tegen de papiergeleider aan de achterzijde ligt.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
Als originelen dezelfde breedte hebben
Als originelen niet dezelfde breedte hebben
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
58 Papierselectie
4
Druk op [GEM.ORIG. FORM.].
5
Druk op [AMS] om afdrukken te maken op papier van één formaat. Om afdrukken te
maken op papier van hetzelfde formaat als de originelen drukt u op [TERUG] zodat het
menu terugkeert naar het basismenu en druk vervolgens op [APS].
Als [AMS] wordt geselecteerd:
y Bij de automatische zoomselectie kunnen beelden niet worden vergroot van A4 (staande richting), B5
(staande richting) of LT (staande richting) naar A3 (liggende richting), B4 (liggende richting), LD (liggende
richting) of LG (liggende richting). Plaats A4-, B5- of LT-originelen in dat geval in liggende richting.
y Voordat u de automatische papierselectie gebruikt, dienen alle papierformaten overeenkomstig de
origineelformaten in de papierladen te zijn geplaatst.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Indien de melding "Wijzig richting van origineel" tijdens het scannen verschijnt, verwijder het origineel dan uit
het automatische documentinvoersysteem (optie) en wijzig de richting ervan dienovereenkomstig.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Selecteren van kleurinstellingen 59
Selecteren van kleurinstellingen
U kunt de kleurinstellingen selecteren. Er zijn 3 kleurinstellingen zoals hieronder weergegeven.
KLEUR: Alle originelen worden in kleur gekopieerd (standaard).
ZWART: Alle originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
AUTO KLEUR: Het multifunctionele systeem bepaalt automatisch elk type kleur op originelen. Gekleurde originelen
worden in kleur en zwart-wit originelen worden in zwart-wit gekopieerd.
Kleurinstellingen selecteren
Druk op een van de toetsen [KLEUR], [ZWART] of [AUTO KLEUR] op het aanraakscherm.
Indien u [AUTO KLEUR] selecteert, worden sommige originelen, zoals in onderstaande gevallen, mogelijk niet exact
gekopieerd zoals deze eruitzien. Selecteer [KLEUR] of [ZWART].
y Wanneer gekleurde originelen in zwart worden gekopieerd
Voorbeeld:
- Originelen waarvan het gekleurde gebied extreem klein is
- Originelen die geheel zwart zijn
- Originelen waarvan de kleuren licht zijn
y Wanneer zwarte originelen in kleur worden gekopieerd
Voorbeeld:
- Geelachtige originelen
- Originelen met een gekleurde achtergrond
De gevoeligheid om te detecteren of het in de functie auto kleur gescande beeld gekleurd of zwart is, kan worden
gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
60 Instellen van modi voor originelen
Instellen van modi voor originelen
U kunt afdrukken met de optimale afdrukkwaliteit maken door de volgende modi voor uw origineel te selecteren. De
instelbare modus voor originelen verschilt afhankelijk van de kleurinstelling zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Selecteer eerst de kleurinstelling en daarna de modus voor originelen.
TEKST/FOTO is standaard ingesteld. De standaardinstelling kan bij elke kleurinstelling worden gewijzigd. Voor meer
informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
1
Druk op [ORIGIN MODUS] op het aanraakscherm.
Modus voor
originelen
Omschrijving
Kleurinstelling
KLEUR ZWART
AUTO
KLEUR
TEKST/FOTO Originelen met zowel tekst als foto's Ja Ja Ja
TEKST Originelen met alleen tekst (of tekst en lijntekeningen) Ja Ja Ja
AFBEELDING Originelen met fotogravure (bijv. tijdschrift, brochure) Ja Ja
FOTO
Originelen met algemene foto's op fotopapier Ja
Originelen met foto's Ja
KAART Originelen met scherpe illustraties of tekst Ja
BEELD
SMOOTHING
(EGALISATIE)
Originelen met tekst en foto's gemengd (vooral
originelen waarvoor hogere reproduceerbaarheid op
foto's wordt vereist)
—Ja—
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Instellen van modi voor originelen 61
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
2
Selecteer de modus voor originelen.
De selecteerbare modi voor originelen verschillen afhankelijk van de huidige kleurinstellingen.
Voorbeeld: Wanneer de kleurinstelling “KLEUR” is
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
62 Densiteitaanpassing
Densiteitaanpassing
Het multifunctionele systeem detecteert het densiteitniveau van originelen en past het densiteitniveau van het
gekopieerde beeld automatisch voor een optimaal resultaat aan. Ook kunt u het handmatig aan het gewenste niveau
aanpassen.
Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing)
Druk op [AUTO] op het aanraakscherm.
De standaardinstelling van de automatische densiteitaanpassing is als volgt afhankelijk van de kleurinstellingen:
KLEUR of AUTO KLEUR: UIT
ZWART: AAN
Handmatig instellen
Druk op of voor het selecteren van het gewenste densiteitniveau.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 63
Vergroten en verkleinen
U kunt de reproductiefactor van gekopieerde beelden als volgt wijzigen:
Automatische zoomselectie (AMS):
Specificeer vooraf het formaat van het kopieerpapier dat wordt gebruikt. Het multifunctionele systeem bepaalt het
origineelformaat en selecteert automatisch de optimale reproductiefactor voor het formaat van het kopieerpapier.
Zowel origineelformaat als kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren:
Specificeer vooraf zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk. Overeenkomstig de
gespecificeerde formaten wordt de optimale reproductiefactor automatisch geselecteerd. Deze wordt gebruikt als de
automatische zoomselectie niet beschikbaar is, zoals bij het kopiëren van overhead transparanten.
De reproductiefactor handmatig specificeren:
U kunt de gewenste reproductiefactor selecteren door te drukken op [ZOOM] of de zoom-tiptoetsen op het
aanraakscherm.
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat kopiëren (FOTOZOOM)
U kunt foto-originelen kopiëren met de reproductiefactor die optimaal geschikt is voor het kopieerpapierformaat.
Het beschikbare bereik voor de reproductiefactor verschilt afhankelijk van de plaatsing van het origineel op de
glasplaat of op het automatische documentinvoersysteem.
Glasplaat voor originelen: 25 tot 400%
Automatisch documentinvoersysteem: 25 tot 200%
Automatische zoomselectie (AMS)
Specificeer vooraf het kopieerpapierformaat zodat het multifunctionele systeem het origineelformaat detecteert en
automatisch de optimale reproductiefactor voor het kopieerpapierformaat selecteert.
Deze functie is beschikbaar bij het volgende formaat van de originelen:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP (COMP is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (FOLIO is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Deze functie werkt niet goed bij de onderstaande originelen. Kies andere functies bij het kopiëren ervan.
y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier)
y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
64 Vergroten en verkleinen
2
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk vervolgens op [AMS].
y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS"
vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op
het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in
het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu.
4
Plaats de originelen.
Als het origineel op de glasplaat wordt gelegd, wordt de reproductiefactor ingesteld. Als het origineel op het
automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, wordt de reproductiefactor ingesteld bij het scannen van
het origineel.
Indien "Wijzig richting van origineel" verschijnt, wijzig deze dan dienovereenkomstig.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 65
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk
specificeren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste formaten voor origineel en kopieerpapier.
y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet
u het formaat als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd
telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in
het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
66 Vergroten en verkleinen
Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het formaat
op de volgende wijze als "ANDERS" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens
wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
U kunt alleen standaardformaten als [ANDERS] vastleggen en geen niet-standaard formaten.
1
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste formaat.
Het geselecteerde formaat wordt als een "ANDERS" formaat vastgelegd.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 67
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
De reproductiefactor handmatig specificeren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Druk op de hieronder weergegeven toetsen voor het selecteren van de gewenste
reproductiefactor.
[ OMHOOG] en [ OMLAAG] toetsen
De reproductiefactor verandert telkens 1% wanneer een van de toetsen wordt ingedrukt. Wanneer een van
beide ingedrukt wordt gehouden, wordt de factor automatisch verhoogd resp. verlaagd.
Zoom-tiptoetsen
Kies de gewenste factor: [400%], [200%], [100%], [50%] of [25%].
Wanneer het automatische documentinvoersysteem wordt gebruikt, is de maximaal beschikbare factor 200%.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
68 Vergroten en verkleinen
5
Selecteer het gewenste formaat.
y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS"
vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op
het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door te drukken op de toets voor de gewenste papierlade in
het meldingsgebied voor de systeemstatus in het basismenu.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 69
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Foto-originelen met de optimale reproductiefactor voor kopieerpapierformaat
kopiëren (FOTOZOOM)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Leg het origineel in liggende richting op de glasplaat.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Druk op [FOTOZOOM].
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
70 Vergroten en verkleinen
5
Selecteer het origineelformaat.
Als het formaat van het origineel afwijkt van de hieronder aangegeven formaten, toets de afmetingen van het
origineel handmatig in.
Noord-Amerika: 3" x 5", 4" x 6", 5" x 7" of 8" x 10"
Behalve Noord-Amerika: 9 x 13 cm, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm of 20 x 30 cm
P.71 “Andere formaten voor foto-originelen instellen”
6
Selecteer het gewenste kopieerpapierformaat en druk vervolgens op [OK].
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als "ANDERS"
formaat vastleggen. Leg het in dat geval in liggende richting vast. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt
het geactiveerd telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Behalve Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.66 “Papierformaten onder "ANDERS" formaat vastleggen”
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als "SORTEREN UIT NIETEN UIT" wordt geselecteerd als sorteerstand, begint het scannen van het origineel. Als
een andere sorteerstand wordt geselecteerd, ga dan als volgt te werk.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 71
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
Het scannen van het volgende origineel begint.
Ook kunt u beginnen te scannen door op [JA] te drukken op het aanraakscherm en vervolgens op de [START] toets
op het bedieningspaneel. Bij meer dan één origineel dient deze stap te worden herhaald totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
9
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
Andere formaten voor foto-originelen instellen
1
Druk op [AANGEPAST] op het aanraakscherm.
2
Toets het formaat van het origineel in.
1) Druk op [X] op het aanraakscherm en toets de breedte ervan in een bereik van 10 tot 434 mm in.
2) Druk op [Y] op het aanraakscherm en toets de lengte ervan in een bereik van 10 tot 300 mm in.
3) Druk op [OK] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
72 Afwerkfunctie selecteren
Afwerkfunctie selecteren
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten
Zie onderstaande tabel voor elke afwerkfunctie.
De beschikbare afwerkfuncties verschillen afhankelijk van de als optie geïnstalleerde afwerkapparaten (finisher en
perforatie-unit). De volgende afwerkapparaten zijn voor dit multifunctionele systeem beschikbaar:
Finisher
y Finisher MJ-1103
y Finisher voor rughechten MJ-1104
Perforatie-unit
y Perforatie-unit MJ-6102
Controleer de afwerkfuncties die bij elk afwerkapparaat worden geactiveerd.
Afwerkfunctie Omschrijving
Sorteren uit nieten uit Afdrukken worden zonder te sorteren of te nieten uitgevoerd.
Sorteren ( P.74) Afdrukken worden in dezelfde paginavolgorde als de originelen set voor set uitgevoerd.
Groep ( P.74) Afdrukken worden per pagina gegroepeerd uitgevoerd.
Roteren en sorteren ( P.75) Afdrukken worden set voor set afwisselend in een andere richting uitgevoerd.
Nieten en sorteren ( P.77) Afdrukken worden in de hoek ervan geniet uitgevoerd.
Brochure sorteren ( P.79) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek uitgevoerd.
Rughechten ( P.79) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek, in het midden gevouwen en geniet
uitgevoerd.
Brochure sorteren & rughechten
( P.79)
Brochure sorteren en rughechten worden gecombineerd.
Perforatie ( P.81) Afdrukken worden aan de zijkant geperforeerd uitgevoerd.
Handmatig nieten ( P.83) Afdrukken worden handmatig geniet.
Apparaten
Afwerkfunctie
Sorteren/
groeperen
Roteren en
sorteren
Nieten en
sorteren
Brochure
sorteren
Brochure
sorteren &
rughechten
Rughechten Perforatie
Handmatig
nieten
MJ-1104 &
MJ-6102
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-1104 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-1103 &
MJ-6102
Ja Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-1103 Ja Ja Ja Ja Ja
Geen
apparaat
Ja Ja Ja
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 73
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Naam van elk onderdeel van de finisher (optie)
MJ-1103
1. Bovenste kopieopvangbak
2. Bakhouder
3. Onderste kopieopvangbak
4. Secundaire bak
5. Deksel voorzijde
6. Perforatie-unit MJ-6102
7. Bedieningseenheid voor nieten
MJ-1104
1. Bovenste kopieopvangbak
2. Bakhouder
3. Onderste kopieopvangbak
4. Secundaire bak
5. Bak voor rughechten
6. Opvang
7. Deksel voorzijde
8. Perforatie-unit MJ-6102
9. Bedieningseenheid voor nieten
Gebruik van de bakhouder
Open de bakhouder wanneer de lengte van het papier in de uitvoerrichting
langer dan A3- of LD-formaat is. De houder voorkomt dat papier, dat is
uitgevoerd, er uitvalt. Zet de houder na gebruik terug in z'n oorspronkelijke
stand .
Zorg er, met het oog op een consistente uitvoer van papier voor dat u de
bakhouder in z'n oorspronkelijke stand terugzet bij gebruik van papier
van A3/LD-formaat of kleiner.
7
2
4
1
3
6
5
9
2
4
1
3
8
7
5
6
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
74 Afwerkfunctie selecteren
Sorteren/Groep-stand
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kunnen deze in dezelfde paginavolgorde als die van de originelen worden
uitgevoerd. Deze modus heet de sorteren-stand. Afdrukken kunnen ook per pagina gegroepeerd worden uitgevoerd. Deze
modus heet de groep-stand.
Sorteren-stand
Groep-stand
Bij het gebruik van papier van groot formaat zoals A3, B4, LD en LG, trekt u vooraf de secundaire bak uit zodat het
kopieerpapier niet valt en netjes wordt gesorteerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
Wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem plaatst, verandert de weergave van de
toets voor sorteren-stand in "SORTEREN".
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
3
2
2
1
1
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 75
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Druk op [SORTEREN] of [GROEP].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Stand roteren en sorteren
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kan elke set bovenop een andere set afwisselend in staande en liggende
richting worden uitgevoerd. Deze modus heet roteren en sorteren. Gebruik 2 papierladen en 2 stapels papier van
hetzelfde formaat. Leg één stapel papier in staande richting in de ene papierlade en de andere stapel in liggende richting
in de andere lade voordat met kopiëren wordt begonnen.
y Er kan A4-, B5- en LT-papier in de papierlade of de handinvoerbak worden gebruikt.
y De stand roteren en sorteren is niet beschikbaar als automatische papierselectie wordt geselecteerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
76 Afwerkfunctie selecteren
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
4
Druk op [ROTEREN].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 77
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Stand nieten en sorteren
Wanneer meer dan één set afdrukken wordt gemaakt, kan het gekopieerde papier automatisch set voor set geniet
worden. Deze modus heet nieten en sorteren. U kunt uit 3 verschillende posities van de nietjes kiezen.
Voorbeeld: Wanneer [NIETEN VOOR] wordt geselecteerd
y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
y Er kunnen geen afdrukken van verschillende formaten worden geniet. (Als de lengte van de afdrukken hetzelfde is,
kunnen deze wel worden geniet.)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
78 Afwerkfunctie selecteren
4
Selecteer de gewenste positie van de nietjes: [NIETEN VOOR], [DUBBEL NIETEN] of
[NIETEN ACHTER].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Wanneer het aantal vellen het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten overschrijdt, schakelt het
multifunctionele systeem automatisch over op de Sorteren-stand.
Maximaal aantal mogelijke vellen voor nieten
Het maximale aantal vellen dat geniet kan worden, verschilt afhankelijk van het papierformaat en -gewicht.
y Er kunnen 2 kaftbladen worden toegevoegd aan papier waarvan het gewicht 64 tot 256 g/m
2
(17 lb. Bond tot 140
lb. Index) is. In dat geval is het aantal mogelijke vellen inclusief 2 kaftbladen.
y Voor het maximale aantal vellen dat in de bak kan worden geplaatst zie de Snelstartgids.
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 50 vel 30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel 30 vel 15 vel
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 79
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Brochure sorteren / Rughechten
U kunt meer dan één origineel kopiëren en de afdrukken tot een boekje samenvoegen. Deze modus heet brochure
sorteren. U kunt het gekopieerde boekje laten vouwen en in het midden nieten. Deze modus heet rughechten.
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
Rughechten
Eisen met betrekking tot rughechten
*1 Neem bij verschillende papiergewichten de waarde van het hoogste gewicht.
*2 Er kan 1 kaftblad (64 tot 256 g/m
2
(17 lb. Bond tot 140 lb. Index)) worden toegevoegd. In dat geval is het aantal vellen per set inclusief het
kaftblad.
De modus Brochure sorteren kan ook in het menu BEWERKEN worden geselecteerd. Indien u deze in het menu
BEWERKEN selecteert, kunt u de inbindruimte instellen. Voor meer informatie zie:
P.110 “Brochure sorteren”
Papierformaa
t
Papiergewicht
*1
Maximaal aantal vellen
voor rughechten
*2
Maximaal aantal sets in bak voor
rughechten
A3, A4-R, B4,
LD, LT-R, LG
64 - 90 g/m
2
(17 lb. - 24 lb. Bond)
15 vel
11 - 15 vel / 25 sets (10 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
6 - 10 vel / 30 sets (15 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
Minder dan 5 vel / 50 sets
91 - 105 g/m
2
(25 lb. - 28 lb. Bond)
10 vel
6 - 10 vel / 25 sets (15 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
Minder dan 5 vel / 40 sets (30 sets indien er
kaftbladen worden toegevoegd)
Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde weergegeven in
liggende richting in de modus Brochure sorteren of Brochure sorteren &
rughechten worden geplaatst, moet de functie Beeldrichting in het menu
BEWERKEN worden geactiveerd. Anders worden de originelen niet in
de juiste paginavolgorde gekopieerd.
P.131 “Beeldrichting”
112
94
76
12
3
2
1
76
12
3
2
1
58
310
112
76
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
80 Afwerkfunctie selecteren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
2
Selecteer het gewenste papierformaat.
De volgende formaten zijn mogelijk:
Brochure sorteren:A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LT-R, LG, ST-R
Brochure sorteren & rughechten, rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LT-R, LG
3
Plaats de originelen.
Plaats de originelen op het automatische documentinvoersysteem zoals afgebeeld op de vorige pagina.
Plaats de originelen in de onderstaande volgorde op de glasplaat:
Brochure sorteren, brochure sorteren & rughechten: plaats de eerste pagina van het origineel als eerste.
Rughechten: bijvoorbeeld als het totale aantal pagina's 12 is, plaats pagina 1 en 12 tezamen en dan pagina 2
en 11, dan pagina 10 en 3, dan pagina 4 en 9, dan pagina 8 en 5, dan pagina 6 en 7.
4
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 81
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
5
Selecteer de gewenste modus: [BROCHURE], [BROCHURE&RUGHECHTEN] of
[RUGHECHTEN].
[BROCHURE&RUGHECHTEN] en [RUGHECHTEN] kunnen alleen worden geselecteerd als de finisher voor
rughechten (optie) is geïnstalleerd.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Perforatie-modus
Afdrukken kunnen worden geperforeerd als de perforatie-unit (optie) op de finisher is geïnstalleerd.
y Papierformaten A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP alsmede papiergewichten
van 64 tot 256 g/m
2
(17 lb. Bond tot 140 lb. Index) zijn hiervoor geschikt.
y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
82 Afwerkfunctie selecteren
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
4
Druk op [PERFOREREN].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Afwerkfunctie selecteren 83
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Handmatig nieten
U kunt afdrukken handmatig nieten zonder te kopiëren. Dit is handig wanneer u vóór het kopiëren vergeten bent de modus
nieten en sorteren in te stellen of wanneer u originelen wilt nieten.
Maximaal aantal vellen voor handmatig nieten
Gebruik de toetsen op de bedieningseenheid voor nieten van de finisher (optie) voor handmatig nieten.
1
Druk op de niet-toets op de bedieningseenheid voor nieten.
De sluiteenheid van de papieruitvoer wordt geopend en het multifunctionele systeem schakelt over op handmatig
nieten.
2
Druk op de toets voor de positie van de nietjes (voorzijde of achterzijde).
4
Laat het papier los en druk vervolgens op de niet-toets.
Het nieten begint. Als de symbolen voor de positie van de nietjes beginnen te knipperen, is het nieten voltooid.
Verwijder daarna het geniete papier.
Houd uw handen uit de buurt van het papier wanneer er wordt geniet.
Handmatig nieten beëindigen
Verwijder het geniete papier uit de onderste kopieopvangbak en druk vervolgens op de niet-toets. De sluiteenheid
van de papieruitvoer wordt gesloten. Dit betekent dat het handmatige nieten is beëindigd. Wanneer de functie
gedurende ca. 15 seconden niet wordt geactiveerd, wordt het handmatige nieten automatisch beëindigd.
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 50 vel 30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel 30 vel 15 vel
3
Plaats papier in de onderste kopieopvangbak van de
finisher (optie).
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk. Plaats het met de te
kopiëren zijde naar beneden.
Wanneer in de hoek aan de voorzijde wordt geniet, moet het papier
tegen de aanleglijst aan de voorzijde worden geplaatst. Wanneer aan
de achterzijde wordt geniet, moet het papier tegen de aanleglijst aan
de achterzijde worden geplaatst.
Het symbool voor het nieten gaat branden als het papier op de
juiste wijze is geplaatst. Als dit niet het geval is, dient het papier
goed te worden geplaatst.
Toets/LED voor
positie nietjes
Toets/LED
voor nieten
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
84 Dubbelzijdig kopiëren
Dubbelzijdig kopiëren
U kunt een enkelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk kopiëren en omgekeerd of een dubbelzijdig origineel naar
een dubbelzijdige afdruk. Dit is handig wanneer u op de hoeveelheid papier wilt besparen of wanneer u een boek in de
juiste paginavolgorde wilt kopiëren.
Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.85)
Dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.85)
Enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.86)
Dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.86)
Boek -> dubbelzijdige afdruk ( P.88)
Gebruik normaal papier, gerecycled papier, DIK 1, DIK 2, DIK 3 of speciaal papier 1 voor dubbelzijdig kopiëren.
-12- -15-
-13-
-13-
-12-
-13-
-15-
-13-
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 85
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Enkelzijdige afdruk maken
Bij het kopiëren van dubbelzijdige staande originelen die maar aan één zijde van het papier naar links/rechts zijn
geopend, moet de functie beeldrichting in het menu BEWERKEN worden gebruikt zodat alle afdrukken in juiste
richting worden uitgevoerd.
P.131 “Beeldrichting”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
Geen instelling"AFDRUKRICHTING" instellen
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
86 Dubbelzijdig kopiëren
4
Selecteer de gewenste modus.
[1->1 ENKELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
[2->1 SPLITSEN]: Dubbelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Dubbelzijdige afdruk maken
Wanneer enkelzijdige staande originelen in liggende richting zijn geplaatst en op beide zijden van het papier worden
gekopieerd, zijn de afdrukken meestal in naar boven/beneden geopende richting. U kunt afdrukken maken in naar
links/rechts geopende richting met behulp van de functie beeldrichting.
P.131 “Beeldrichting”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
Geen instelling“BEELDRICHTING” instellen
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 87
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste modus.
[1 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk
[2 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Dubbelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Plaats het origineel op de glasplaat zoals beschreven in stap 6 en 7 op P.33 “Basiskopieerprocedure”.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
88 Dubbelzijdig kopiëren
Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken
U kunt dubbelzijdige afdrukken maken van boeken of catalogi in de juiste paginavolgorde.
A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
3
Druk op [BOEK -> 2] op het aanraakscherm.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 89
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Selecteer de boekkopieerfunctie.
Voorbeeld: Wanneer pagina 2 t/m 6 van een boek geopend naar links moeten worden gekopieerd, selecteer
[LINKS -> LINKS].
5
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
Als voor de afdruk een inbindruimte nodig is, selecteer dan de functie boekinbindruimte in het menu BEWERKEN.
P.99 “Inbindruimte creëren”
23 67
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
90 Dubbelzijdig kopiëren
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
8
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Leg de volgende op de glasplaat
voor originelen zodra de pagina's zijn gescand.
Herhaal deze stap totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is, druk dan
op [KOPIE LAATSTE PAG.] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
9
Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, wordt het kopiëren door middel van de automatische wis-functie
gestart.
7
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren 91
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
Met de functie kopiëren & opslaan kunt u de gekopieerde gegevens in de gedeelde map van de harde schijf van het
multifunctionele systeem of de betreffende pc in een netwerk opslaan. De gegevens kunnen als PDF-, TIFF- of XPS-
bestand worden opgeslagen.
y De gegevens worden als zwarte afbeeldingen opgeslagen (resolutie: alleen 600 dpi). De door middel van deze
functie opgeslagen gegevens zijn geschikt om af te drukken, maar niet om als afbeelding in uw pc te importeren.
Voor een optimale afdrukkwaliteit voor het importeren is het raadzaam voor het opslaan van de gegevens de
functie scannen naar bestand van dit multifunctionele systeem te gebruiken.
y De netwerkbeheerder dient vooraf instellingen voor de functie kopiëren & opslaan te realiseren. Voor meer
informatie zie de Handleiding voor TopAccess.
y Het is raadzaam een reservekopie van de opgeslagen gegevens in de gedeelde map op te slaan.
U kunt gegevens opslaan in een e-Filing-box door middel van de e-Filing-functie. Voor meer informatie zie de
Handleiding voor elektronische archivering.
1
Plaats de originelen.
2
Druk op [OPSLAG] op het aanraakscherm.
3
Druk op [OPSLAAN ALS BESTAND] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
92 Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
4
Druk zo nodig op de toets voor de invoer van informatie met betrekking tot de
gegevens die moeten worden opgeslagen. Druk daarna op [OK].
DOC.NAAM: Druk hierop voor de weergave van het bedieningspaneel op het scherm. Toets daarna de doc.naam
met maximaal 45 letters in.
MFP LOKAAL: Druk hierop om de gegevens in de gedeelde map van het multifunctionele systeem op te slaan.
NETWERK 1, NETWERK 2: Druk op een van de twee om de gegevens op te slaan in de gedeelde map van een
pc die via een netwerk met het multifunctionele systeem is verbonden.
y U kunt er maximaal 2 selecteren uit [MFP LOKAAL], [NETWERK 1] en [NETWERK 2]. U kunt het
geselecteerde item annuleren door opnieuw op dezelfde toets te drukken.
y Als een gebruiker die gemachtigd is de instelling van [NETWERK 1] en [NETWERK 2] te wijzigen, een van
de toetsen heeft ingedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index. Zie in dat geval voor het
opgeven van de index:
P.93 “Instelling gedeelde map”
PDF / TIFF / XPS: Dit zijn de bestandsformaten waarin de gegevens worden opgeslagen. Selecteer een daarvan.
MEERVOUDIG / ENKELVOUDIG: Deze dienen om aan te geven of de gegevens in een bestand van een of meer
pagina's worden opgeslagen. Wanneer “MEERVOUDIG” wordt geselecteerd, worden alle gescande gegevens
als één bestand opgeslagen. Wanneer “ENKELVOUDIG” wordt geselecteerd, wordt een map aangemaakt en
elke pagina van de gescande gegevens wordt als afzonderlijk bestand in de map opgeslagen.
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem wordt geplaatst, start het kopiëren en opslaan
gelijktijdig.
Wanneer het origineel op de glasplaat wordt gelegd, dient als volgt te werk te worden gegaan.
6
Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de [START] toets.
Herhaal deze stap totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Functie kopiëren & opslaan uitvoeren 93
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
7
Als alle originelen zijn gescand, drukt u op [GEREED] op het aanraakscherm.
Het kopiëren en opslaan begint.
Instelling gedeelde map
Wanneer een gebruiker die gemachtigd is een gedeelde map te wijzigen, op [NETWERK 1] of [NETWERK 2] heeft
gedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index.
De instellingsitems verschillen afhankelijk van het te gebruiken bestandsoverdrachtsprotocol. FTP, SMB, NetWare IPX/
SPX en NetWare TCP/IP kunnen als bestandsoverdrachtsprotocol worden geselecteerd.
FTP
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
SERVERNAAM: Druk hierop voor de invoer van het IP-adres van de FTP-server. Bijvoorbeeld bij de overdracht van de
gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/ toets in: “10.10.70.101”.
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een FTP-map waarin de gegevens moeten worden
opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/
“user01\scan” in.
LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van de gebruikersnaam voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals
vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals vereist
in.
COMMAN.PRT: Druk hierop voor de invoer van een commandopoortnummer voor de uitvoering van commando's.
Normaal gesproken wordt in dit veld “-” ingevoerd en dat wil zeggen dat een door de beheerder ingesteld
poortnummer wordt gebruikt. Wijzig dit alleen indien u een ander poortnummer wilt gebruiken.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
94 Functie kopiëren & opslaan uitvoeren
SMB
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor de map waarin de gegevens moeten worden
opgeslagen.
LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor de toegang tot de netwerkmap. Voer
zoals vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor de toegang tot de netwerkmap. Voer zoals vereist
in.
Indien u [SMB] heeft geselecteerd, zijn de instellingen voor [SERVERNAAM] en [COMMAN.PRT] niet nodig.
NetWare IPX/SPX / NetWare TCP/IP
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
SERVERNAAM: Wanneer u [NetWare IPX] heeft geselecteerd, voer de servernaam van NetWare-server of Tree/Context
(indien NDS bruikbaar is) in. Wanneer u [NetWare IP] heeft geselecteerd, voer het IP-adres van NetWare-server in.
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een NetWare-servermap waarin de gegevens
moeten worden opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een map “sys\scan” van
NetWare-server “\sys\scan” in.
LOGIN GEBR.NAAM: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor het inloggen op de NetWare-server. Voer
zoals vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de NetWare-server. Voer zoals
vereist in.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van de verschillende kopieerfuncties in het menu BEWERKEN beschreven.
Weergave Menu BEWERKEN................................................................................................96
Beeld verplaatsen...................................................................................................................97
Marge boven/onder of marge rechts/links creëren...............................................................................................97
Inbindruimte creëren ............................................................................................................................................99
Rand wissen .........................................................................................................................101
Boekmidden wissen.............................................................................................................103
Dubbele pagina.....................................................................................................................105
2IN1/4IN1...............................................................................................................................107
Brochure sorteren................................................................................................................ 110
Beeld Bewerken.................................................................................................................... 112
Trimming / Maskeren..........................................................................................................................................112
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering ..........................................................................................................115
XY zoom................................................................................................................................ 117
Kaftblad................................................................................................................................. 119
Invoegvel...............................................................................................................................122
Tijdstempel ...........................................................................................................................125
Paginanummer .....................................................................................................................126
Taakopbouw..........................................................................................................................128
Beeldrichting ........................................................................................................................131
Boek - kalender.....................................................................................................................133
ADF -> SADF.........................................................................................................................134
Volledige afdruk....................................................................................................................136
Afdrukherhaling....................................................................................................................138
Geen blanco pagina .............................................................................................................140
Buitenkant wissen................................................................................................................142
4 BEWERKEN-FUNCTIES
96 Weergave Menu BEWERKEN
Weergave Menu BEWERKEN
U kunt het menu BEWERKEN oproepen door te drukken op het tabblad [BEWERKEN] op het aanraakscherm wanneer u
de verschillende bewerken-functies wilt gebruiken.
Het menu BEWERKEN omvat 2 pagina's. Om tussen de pagina's te schakelen druk op of .
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld verplaatsen 97
Beeld verplaatsen
U kunt een inbindruimte creëren door een beeld naar de rechter-, linker-, boven- of onderzijde van het kopieerpapier te
verplaatsen. Deze functie heet “beeld verplaatsen”. Dit is handig wanneer u een stapel papier na het kopiëren wilt
perforeren of nieten. Met deze functie kunt u eenvoudig een inbindruimte creëren wanneer u een boek op beide zijden van
het papier kopieert.
U kunt een inbindruimte overeenkomstig de onderstaande combinaties als volgt creëren:
y Marge boven/onder en marge links/rechts
y Marge boven/onder en inbindruimte
Marge boven/onder of marge rechts/links creëren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
98 Beeld verplaatsen
4
Selecteer het type inbindruimte.
5
Stel de breedte van de inbindruimte in.
1) Druk op [MARGE VOOR] en stel de breedte van de inbindruimte aan de voorzijde in met behulp van [ 2 mm]
en [ 100 mm].
2) Druk op [MARGE ACHTER] en stel de breedte van de inbindruimte aan de achterzijde in met behulp van [ 2
mm] en [ 100 mm].
3) Druk op [OK].
Let op dat bij dubbelzijdig kopiëren een inbindruimte rechts/links aan de tegenoverliggende zijde op de
achterzijde van het papier wordt gecreëerd. (Bijvoorbeeld wanneer een inbindruimte aan de rechterkant op de
voorzijde van het papier wordt gecreëerd, gebeurt dit aan de linkerkant op de achterzijde.)
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld verplaatsen 99
4 BEWERKEN-FUNCTIES
6
Druk op [OK].
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Inbindruimte creëren
U kunt eenvoudig een inbindruimte creëren bij het kopiëren van een boek op beide zijden van het papier.
P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken”
1
Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
100 Beeld verplaatsen
2
Druk op [BOEK].
3
Stel de breedte van de inbindruimte in.
1) Druk op [ 2 mm] of [ 30 mm].
2) Druk op [OK].
4
Druk op [OK].
Selecteer ook “Boek -> dubbelzijdige afdruk".
P.88 “Dubbelzijdige afdrukken van een boek maken”
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Rand wissen 101
Rand wissen
U kunt de rand van een gekopieerd beeld wit maken wanneer een schaduwachtig donker gedeelte erop verschijnt. Deze
functie heet “rand wissen”. Dit is handig wanneer u het gekopieerde beeld netjes en schoon wilt maken als de rand van
het origineel vuil of gescheurd is.
Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BLANK KADER] in het menu BEWERKEN.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
102 Rand wissen
4
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in.
1) Druk op [ 2 mm] of [ 50 mm].
2) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Boekmidden wissen 103
Boekmidden wissen
U kunt het midden van het gekopieerde beeld wit maken wanneer een schaduwachtig gedeelte erop verschijnt. Deze
functie heet “boekmidden wissen”. Dit is handig bij het kopiëren van boeken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
3
Druk op [BOEKMIDD. BLANK] in het menu BEWERKEN.
Boekmidden wissen instellen
Geen instelling
4 BEWERKEN-FUNCTIES
104 Boekmidden wissen
4
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in.
1) Druk op [ 2 mm] of [ 50 mm].
2) Druk op [OK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
5
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Dubbele pagina 105
Dubbele pagina
U kunt de 2 tegenoverliggende pagina's van een boek of 2 originelen naast elkaar op 2 aparte vellen of op beide zijden
van 1 vel papier kopiëren. Deze functie heet “dubbele pagina”. U hoeft het origineel op de glasplaat niet te verschuiven.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Druk op [TWEE PAG.] in het menu BEWERKEN.
3
Druk op [1-ZIJDIG] of [2-ZIJDIG].
1-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 1 zijde van 2 aparte vellen papier kopiëren
2-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 2 zijden van 1 vel papier kopiëren
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
U kunt ook “beeld verplaatsen” selecteren.
P.97 “Marge boven/onder of marge rechts/links creëren”
-12- -13- -12-
-13-
4 BEWERKEN-FUNCTIES
106 Dubbele pagina
5
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu en selecteer
vervolgens A4, B5 of LT als kopieerpapierformaat.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
7
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Open de volgende pagina's en
plaats deze wanneer het scannen van de geopende pagina's is voltooid.
Herhaal deze procedure totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is,
druk dan op [KOPIE LAATSTE PAG.] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
8
Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
6
Open de gewenste pagina en leg deze op de glasplaat
voor originelen.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
2IN1/4IN1 107
2IN1/4IN1
U kunt 2 of 4 originelen op 1 vel papier kopiëren door deze te verkleinen. Deze functie heet “2IN1” of “4IN1”. Bij het
gebruik van deze functie in combinatie met dubbelzijdig kopiëren kunt u in totaal 8 afdrukken op 1 vel papier maken.
De onderstaande afbeeldingen tonen hoe u de afdrukken kunt rangschikken.
2IN1
4IN1
2IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2)
4IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2)
a
a
b
b
a
b
4 BEWERKEN-FUNCTIES
108 2IN1/4IN1
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Als u een papierformaat selecteert dat afwijkt van dat van het origineel, druk dan op [ZOOM] in het basismenu.
Selecteer daarna het gewenste papierformaat en druk op [AMS] in het onderstaande menu.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [2IN1 / 4IN1] in het menu BEWERKEN.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
2IN1/4IN1 109
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Voer instelling 2IN1 / 4IN1 uit.
AANTAL PAGINA'S PER VEL: Als u 2 originelen op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer dan [2IN1]. Als u er 4 op 1
pagina wilt kopiëren, selecteer dan [4IN1].
DUBBELZIJDIG: Selecteer [1->1 ENKELZIJDIG], [1-> 2 DUBBELZIJDIG], [2-> 2 DUBBELZIJDIG] of [2->1
DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ.].
Druk op [OK] nadat u alle benodigde items hebt geselecteerd.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren. Voer
stap 6 en 7 uit als deze op de glasplaat voor originelen zijn geplaatst.
6
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Bij meer dan één origineel dient deze stap te
worden herhaald totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
7
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
110 Brochure sorteren
Brochure sorteren
U kunt meer dan één origineel kopiëren in boekpaginavolgorde. Deze modus heet Brochure sorteren. Deze functie kan
worden gecombineerd met het vouwen en nieten van de gekopieerde pagina's in het midden. Deze modus heet Brochure
sorteren & rughechten.
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
Brochure sorteren kan ook in het basismenu worden geselecteerd. Voor meer informatie zie:
P.79 “Brochure sorteren / Rughechten”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
De volgende formaten zijn mogelijk:
Brochure sorteren: A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LG, LT-R, ST-R
Brochure sorteren & rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LG, LT-R
2
Selecteer het papierformaat.
Papierlade: P.55 “Automatische papierselectie”
Handinvoerbak: P.41 “Kopiëren met handinvoer”
3
Plaats de originelen.
Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde
weergegeven in liggende richting in de modus Brochure sorteren of
Brochure sorteren & rughechten worden geplaatst, moet de functie
Beeldrichting in het menu BEWERKEN worden geactiveerd.
Anders worden de originelen niet in de juiste paginavolgorde
gekopieerd.
P.131 “Beeldrichting”
12
3
2
1
112
94
76
76
12
3
2
1
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Brochure sorteren 111
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Druk op [BROCHURE] in het menu BEWERKEN.
5
Stel de functie rughechten en de inbindruimte naar wens in.
1) Druk bij de instelling van rughechten op [NIETEN AAN]. Druk anders op [NIETEN UIT].
2) Druk op [ 2 mm] of [ 30 mm] voor de instelling van de breedte van de inbindruimte.
3) Druk op [OK].
Voor het maximale aantal mogelijke vellen voor rughechten zie:
P.79 “Brochure sorteren / Rughechten”
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
112 Beeld Bewerken
Beeld Bewerken
U kunt de verschillende hieronder weergegeven bewerken-functies voor de gescande beelden selecteren.
Trimming: U kunt een bepaald gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren.
Maskeren: U kunt een bepaald gebied van een origineel maskeren en alleen het ongemaskeerde gebied kopiëren.
Spiegelbeeld: U kunt een origineel in spiegelbeeld afdrukken.
Negatief/positief-omkering: U kunt het licht en donker van een beeld omkeren.
Trimming / Maskeren
U kunt het gewenste gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren (trimming). U kunt het gewenste gebied
van een origineel ook maskeren en alleen het ongemaskeerde gedeelte kopiëren (maskeren). Bij beide functies kunt u
maximaal 4 gebieden van 1 origineel selecteren. Het geselecteerde gebied moet zich in een rechthoek bevinden.
y Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken.
y Let op dat het complete beeld van het geselecteerde gebied mogelijk niet wordt gekopieerd indien u geen correct
formaat voor origineel en kopieerpapier hebt gekozen.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
Trimming Maskeren
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld Bewerken 113
4 BEWERKEN-FUNCTIES
3
Druk op [TRIM] of [MASK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
4
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar
boven op de glasplaat.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Plaats de
linkerbovenhoek op die van de glasplaat zodat het origineel tegen de
aanleglijst ligt.
5
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met
behulp van de schaalverdeling aan de linker- en
bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te
geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het
geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het
geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het
geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het
geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijsten een onderlinge afstand
van 2 mm hebben.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
114 Beeld Bewerken
6
Toets de afgelezen waarden in.
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarden in.
2) U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina aangeven. Als u meer dan één gebied wilt aangeven, druk dan op
of om van gebied te wisselen en toets vervolgens de bijbehorende waarden in.
3) Druk op [OK] nadat u alle gebieden hebt aangegeven.
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
7
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te
drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Leg de
linkerbovenhoek ervan op die van de glasplaat.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld Bewerken 115
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering
U kunt een beeld zoals een spiegel (spiegelbeeld) omkeren of u kunt licht en donker van een beeld omkeren (negatief/
positief-omkering).
Negatief/positief-omkering is alleen mogelijk als ZWART of KLEUR is geselecteerd als kleurinstelling.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
Spiegelbeeld
Negatief/positief-omkering
4 BEWERKEN-FUNCTIES
116 Beeld Bewerken
4
Druk op [SPIEGEL] of [NEG/POS].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
XY zoom 117
XY zoom
U kunt de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting afzonderlijk wijzigen. Deze functie heet “XY zoom”.
De reproductiefactor kan worden ingesteld van 25 tot 400%. In de volgende gevallen is dit bereik echter 25 tot 200%.
y Wanneer de kleurinstelling KLEUR of AUTO KLEUR is
y Wanneer de modus voor originelen BEELD SMOOTHING (EGALISATIE) is
y Wanneer de kleurinstelling ZWART en de modus voor originelen FOTO is
y Wanneer TWEEKLEURENKOPIE is geselecteerd
y Wanneer EENKLEURENKOPIE is geselecteerd
y Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem is geplaatst
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [XY ZOOM] in het menu BEWERKEN.
100%
100%
200%
200%
4 BEWERKEN-FUNCTIES
118 XY zoom
4
Stel de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting in.
1) Druk op [X] en vervolgens op [ 25%] of [ 400%] voor horizontale richting.
2) Druk op [Y] en vervolgens op [ 25%] of [ 400%] voor verticale richting.
3) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Kaftblad 119
Kaftblad
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier voor het voorkaft of het achterkaft toevoegen. Deze functie heet
“kaftblad”. De modus kaftblad heeft de volgende 4 functies:
TOP KOPIE: Voegt een leeg vel als voorkaft toe.
TOP KOPIE: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft toe.
BEIDE BLANCO: Voegt 2 blanco pagina's als voorkft en achterkaft toe.
TOP KOPIE ACHTER BLANK: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft en een leeg vel als achterkaft toe.
1
Plaats het papier voor de kaftbladen.
Plaats het papier in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor kaftbladen is ingesteld.
y Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor kaftbladen moet “KAFTBLAD” als papiersoort alsmede
papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.19 “Instelling papiersoort”
y Bij het plaatsen van papier in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.41 “Kopiëren met handinvoer”
y Het formaat en de richting van de kaftbladen en het kopieerpapier moeten hetzelfde zijn.
2
Plaats het kopieerpapier in de papierlade(n).
3
Plaats de originelen.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
3
2
1
REPORT
2003
3
2
1
REPORT
2003
3
2
1
REPORT
2003
3
2
1
REPORT
2003
4 BEWERKEN-FUNCTIES
120 Kaftblad
4
Druk op [VOORBLAD] in het menu BEWERKEN.
5
Selecteer de gewenste modus voor voorblad.
Wanneer [TOP KOPIE] of [TOP KOPIE ACHTER BLANK] en [1->2 DUBBELZIJDIG] (dubbelzijdig kopiëren)
gelijktijdig worden geselecteerd, is het voorkaft een enkelzijdige afdruk.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Kaftblad 121
4 BEWERKEN-FUNCTIES
6
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor de
kaftbladen).
U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de kaftbladen plaatsen.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 8 en 9 uit.
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
9
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
122 Invoegvel
Invoegvel
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier bij de gewenste pagina invoegen. Deze functie heet “invoegvel”. U
kunt maximaal 2 soorten vellen voor in totaal 50 pagina's invoegen. De stand invoegen speciaal tussenlegvel heeft de
volgende 2 functies:
KOPIE: Voegt een gekopieerd vel in plaats van de aangegeven pagina in.
BLANCO: Voegt een leeg vel vóór de aangegeven pagina in.
1
Plaats vellen voor invoegvel.
Plaats deze in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor invoegvellen is ingesteld.
y Bij het plaatsen van papier in een papierlade voor invoegvel moet “INVOEGVEL 1” of “INVOEGVEL 2” als
papiersoort alsmede papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.19 “Instelling papiersoort”
y Bij het plaatsen van papier in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden ingesteld.
P.41 “Kopiëren met handinvoer
y Het formaat en de richting van de invoegvellen en het kopieerpapier moeten hetzelfde zijn.
2
Plaats papier uitgezonderd invoegvellen in de papierlade(n).
3
Plaats de originelen.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
4
Druk op [TUSSENLEG VELLEN] in het menu BEWERKEN.
REPORT
2003
1
2
3
4
4
REPORT
2003
2
3
1
3
2
1
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Invoegvel 123
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op [KOPIE] of [BLANK].
6
Selecteer de pagina waarbij het invoegvel wordt ingevoegd.
1) Selecteer het soort invoegvel ([TUSSENLEGLADE 1,2]).
2) Toets paginanummers (maximaal 3 cijfers) in waarbij de invoegvellen worden ingevoegd en druk vervolgens op
[SET]. Herhaal stap 1) en 2) indien u invoegvellen bij meer dan één pagina invoegt.
3) Druk op [OK] nadat u de paginanummers hebt ingetoetst.
y Indien u [KOPIE] in stap 5 hebt geselecteerd, wordt de betreffende pagina vervangen door een gekopieerd
invoegvel. Indien u [BLANCO] hebt geselecteerd, wordt een leeg invoegvel vóór de betreffende pagina
ingevoegd.
y Maximaal 50 pagina's kunnen er in totaal voor [TUSSENLEGLADE 1,2] worden geselecteerd.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
124 Invoegvel
7
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin gewoon kopieerpapier is geplaatst (niet die voor
vellen invoegen).
U moet vooraf kopieerpapier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de invoegvellen plaatsen.
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem zijn geplaatst, start het scannen en kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 9 en 10 uit.
9
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
10
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Tijdstempel 125
Tijdstempel
U kunt de datum en de tijd op het kopieerpapier afdrukken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [TIJDSTEMPEL] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer de richting en de plaats van de tijdstempel.
1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]).
2) Selecteer de plaats ([BOVEN] of [ONDER]).
3) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
MM.DD.YYYY 14:54
MM.DD.YYYY 14:54
Onderaan op een
staande afdruk
Bovenaan op een
liggende afdruk
4 BEWERKEN-FUNCTIES
126 Paginanummer
Paginanummer
U kunt een paginanummer op het kopieerpapier afdrukken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [PAG.NUMMER] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer de richting en de plaats van een paginanummer.
1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]).
2) Selecteer de plaats ([LINKSBOVEN], [MIDDEN BOVEN], enz.).
3) Druk voor de instelling van de eerste pagina op en ga naar stap 5. Zo nee, druk op [OK] en ga naar stap 6.
3
2
1
3
2
1
Middenonder op een
staande afdruk
Rechtsboven op een
liggende afdruk
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Paginanummer 127
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Geef de pagina aan waarop de nummering moet beginnen.
1) Toets het paginanummer in.
2) Druk op [OK].
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
128 Taakopbouw
Taakopbouw
U kunt meerdere stapels originelen waarvan de instellingen verschillend zijn, scannen en daarna in één keer kopiëren of
opslaan. Deze functie heet “taakopbouw”. Bijvoorbeeld tekstfragmenten (in de TEKST-stand) en foto's in tijdschriften (in
de FOTO-stand) in A3-formaat en foto's in A4-formaat kunnen met de optimale instelling voor elk origineel worden
gescand en in één keer worden gekopieerd.
y Er kunnen maximaal 1000 pagina's originelen in één keer worden verwerkt. Er is geen beperking met betrekking
tot het aantal taken.
y Sommige instellingen zijn niet beschikbaar voor taakopbouw en sommige instellingen voor de eerste taak worden
op alle andere taken toegepast. Raadpleeg de onderstaande tabel voordat taakopbouw wordt ingesteld.
Niet beschikbare instellingen
Op alle taken van toepassing
zijnde instellingen
Voor elke taak te wijzigen
instellingen
Automatische papierselectie
BOEK -> 2 (boek -> dubbelzijdige
afdruk)
Tweekleurenkopie
Bewerken
XY zoom
Kaftblad
Invoegvel
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
2IN1/4IN1
Volledige afdruk
Afdrukherhaling
e-Filing / opslaan
Originelen met verschillende
formaten
Kopieerpapierformaat
Afwerkfunctie
Fotozoom
Beeld verplaatsen
Boekmidden wissen
Tijdstempel
Paginanummer
Beeldrichting
Boek - kalender
Geen blanco pagina
Reproductiefactor
Automatische zoomselectie
(standaardinstelling voor
taakopbouw)
Origineelformaat
Modus voor originelen
Kleurinstelling
Kopieerinstellingen enkelzijdig/
dubbelzijdig anders dan boek ->
dubbelzijdige afdruk (1->1
ENKELZIJDIG, 2->1 DUBBELZ.
NAAR 2 ENKELZ. 1->2
DUBBELZIJDIG, 2->2
DUBBELZIJDIG)
Achtergrondinstelling
Scherpte
Rand wissen
Dubbele pagina
Documentinvoersysteem
(invoermodus)
Buitenkant wisssen
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Taakopbouw 129
4 BEWERKEN-FUNCTIES
1
Druk op [JOB OPBOUW] in het menu BEWERKEN.
2
Druk op [OK].
Taakopbouw is nu ingesteld en de onderstaande melding verschijnt.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
130 Taakopbouw
3
Plaats de eerste stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
y Denk eraan dat bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat 1 pagina overeenkomt met 1 taak.
y Zie voor het plaatsen van originelen met verschillende formaten op het automatische
documentinvoersysteem:
P.57 “Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren”
y Indien u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, moet u deze selecteren.
y Druk op [INSTELLINGEN] op het aanraakscherm ter bevestiging van de huidige instellingen.
y Indien u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel en
herhaalt u de procedure vanaf stap 1.
4
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, verschijnt de onderstaande melding.
5
Plaats de volgende stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
Herhaal stap 4 en 5 totdat alle gewenste pagina's zijn gescand.
Indien u geen instelling wijzigt, zijn de instellingen voor de laatste taak van toepassing.
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, wijzigt u zo nodig het aantal
afdruksets. Druk vervolgens op [JOB FINISH] op het aanraakscherm.
Het kopiëren begint. Als een opslagfunctie is ingesteld, wordt deze eveneens uitgevoerd.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeldrichting 131
Beeldrichting
Wanneer u enkelzijdige staande originelen naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze in liggende richting worden
geplaatst, zijn de gekopieerde pagina's normaal gesproken “naar boven geopend”. Met deze functie kan dit worden
gewijzigd in “naar links geopend”. Deze functie heet “beeldrichting”.
Wanneer u dubbelzijdige “naar links geopende” staande originelen naar enkelzijdige afdruk kopieert, worden de
gekopieerde pagina's normaal gesproken afwisselend in een andere richting uitgevoerd. Met deze functie kunnen alle
pagina's in dezelfde richting worden uitgevoerd.
Enkelzijdig staand origineel (in liggende richting geplaatst) -> dubbelzijdige afdruk
Dubbelzijdig “naar links geopend” staand origineel -> enkelzijdige afdruk
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Stel dubbelzijdig kopiëren in.
P.84 “Dubbelzijdig kopiëren”
4
Druk op [BEELDRICHTING] in het menu BEWERKEN.
Geen instelling“BEELDRICHTING” instellen
Geen instelling“BEELDRICHTING” instellen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
132 Beeldrichting
5
Druk op [OK].
Beeldrichting is nu ingesteld.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Boek - kalender 133
Boek - kalender
Met betrekking tot de richting van originelen of gekopieerde beelden wordt “naar links geopend” “boek” en “naar boven
geopend” “kalender" genoemd. Met deze functie kunt u dubbelzijdige originelen naar dubbelzijdige afdruk kopiëren
waarbij alleen de achterzijde van de gekopieerde pagina 180° wordt gedraaid zodat u “boek” originelen naar “kalender”
kunt kopiëren en omgekeerd.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BOEK <->KALENDER] in het menu BEWERKEN.
4
Druk op [OK].
Boek - kalender is nu ingesteld.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
134 ADF -> SADF
ADF -> SADF
U kunt de invoermodus bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem van “automatisch
documentinvoersysteem (ADF)” naar “enkelvoudige invoer (SADF)” omschakelen. De papierinvoermodus heeft de
volgende 2 functies:
Automatisch documentinvoersysteem (continue invoer): Continue invoer van originelen bij het indrukken van de
[START] toets op het bedieningspaneel terwijl originelen op het automatische documentinvoersysteem worden
geplaatst. Dit is handig bij het maken van meerdere afdrukken in één keer (standaardinstelling).
Enkelvoudige invoer: Originelen worden automatisch één voor één ingevoerd. Dit is handig wanneer u meestal maar
één origineel hebt.
Wanneer de enkelvoudige invoer is ingesteld, plaatst u de vellen één voor één. Als u meer dan één origineel plaatst,
wordt het gekopieerde beeld mogelijk verdraaid of lopen de originelen vast.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Druk op [ADF -> SADF] in het menu BEWERKEN.
3
Druk op [OK].
De invoermodus is nu op “enkelvoudige invoer” ingesteld.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
ADF -> SADF 135
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Plaats de originelen vel voor vel op het automatische documentinvoersysteem.
Het origineel wordt automatisch in het automatische documentinvoersysteem getrokken, waarna het onderstaande
menu verschijnt.
Herhaal stap 5 voor het volgende origineel. Het geplaatste origineel wordt automatisch in het automatische
documentinvoersysteem getrokken, zelfs wanneer u niet op [JA] op het aanraakscherm drukt.
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, drukt u op [GEREED].
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, start de kopieerfunctie als de huidige bewerking wordt geannuleerd
door middel van de automatische wis-functie.
P.54 “Ingestelde functies annuleren”
4 BEWERKEN-FUNCTIES
136 Volledige afdruk
Volledige afdruk
U kunt een origineel volledig kopiëren inclusief eventuele kleine letters aan de rand ervan. Deze functie heet “volledige
afdruk”. Met deze functie wordt het origineel gekopieerd met een reproductiefactor die is gereduceerd met ca. 1 tot 5%.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de formaten voor origineel en kopieerpapier.
1) Selecteer het origineelformaat.
2) Selecteer het papierformaat.
3) Druk op [SLUITEN].
Het menu keert terug naar het basismenu.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Volledige afdruk 137
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op [VOLL BEELD] in het menu BEWERKEN.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
138 Afdrukherhaling
Afdrukherhaling
U kunt een bepaald gebied van een origineel meerdere keren kopiëren overeenkomstig het ingestelde aantal. Deze
functie heet “afdrukherhaling”.
y U kunt het kopiëren maximaal 8 keer herhalen.
y Alleen originelen met standaardformaat zijn te gebruiken.
Bij het vastleggen van deze functie in een sjabloon dient [UIT] of “AUTOMATISCHE START” te worden geselecteerd.
Indien [AAN] is geselecteerd, worden mogelijk verkeerde afdrukken gemaakt omdat het origineelformaat niet wordt
gedetecteerd.
P.163 “TEMPLATES”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Druk op [BEELDHERH.] in het menu BEWERKEN.
3
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar
boven op de glasplaat.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Plaats de
linkerbovenhoek op die van de glasplaat zodat het origineel tegen de
aanleglijst ligt.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Afdrukherhaling 139
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
5
Toets de afgelezen waarden in en geef het aantal herhalingen aan.
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarde in.
2) Wijzig het aantal afdrukherhalingen door het indrukken van [ 2] of [ 8].
3) Druk op [OK].
y Het geselecteerde gebied wordt vanaf de rechterbovenhoek in verticale richting gekopieerd.
y Als de herhaalde afdruk buiten het papierformaat komt te liggen, wordt dit gedeelte niet gekopieerd.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met
behulp van de schaalverdeling aan de linker- en
bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te
geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het
geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het
geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het
geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het
geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijst een onderlinge afstand
van 2 mm hebben.
6
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te
drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Leg de
linkerbovenhoek ervan op die van de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
140 Geen blanco pagina
Geen blanco pagina
U kunt blanco pagina's van de gescande originelen verwijderen voordat het kopiëren begint. Deze functie heet “geen
blanco pagina”.
y Deze functie detecteert blanco pagina's van de onderstaande originelen mogelijk niet op de juiste wijze:
- Halftoon-originelen
- Originelen met bijna blanco pagina's (bijv. blanco pagina's met alleen paginanummers)
y Als u dubbelzijdige originelen inclusief blanco pagina's naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze functie is
geactiveerd, komen de voor- en achterzijden van de originelen en de afdrukken niet overeen.
De gevoeligheid voor het detecteren van blanco pagina's kan worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de
Handleiding voor MFP-beheer.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [GEEN LEGE PAG.] in het menu BEWERKEN.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Geen blanco pagina 141
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Druk op [OK].
Geen blanco pagina is nu ingesteld.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen en kopiëren begint. Er verschijnt gedurende ca. 5 seconden een melding met het aantal blanco
pagina's.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
142 Buitenkant wissen
Buitenkant wissen
U kunt een schaduwachtig donker gedeelte aan de buitenzijde van het gekopieerde beeld wit maken; deze 'schaduw'
komt door de tussenruimte tussen de glasplaat voor originelen en de witte plaat. Deze functie heet “buitenkant wissen”.
Dit is handig wanneer u dikke originelen zoals boekjes op de glasplaat voor originelen plaatst.
y Deze functie wordt gedeactiveerd wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem plaatst of
wanneer u deze op de glasplaat legt terwijl het automatische documentinvoersysteem volledig gesloten is.
y Als deze functie wordt geactiveerd, wordt de automatische densiteitaanpassing gedeactiveerd. Stel het
densiteitniveau handmatig in.
y Originelen met een uitzonderlijke vorm aan de buitenzijde (bijv. een origineel met uitgesneden delen aan de rand)
worden mogelijk niet correct afgedrukt omdat deze functie de overgang tussen het origineel en delen die niet tot
het origineel behoren niet detecteert.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
3
Druk op [WIS RANDEN] in het menu BEWERKEN.
Geen instelling
Buitenkant wissen
instellen
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Buitenkant wissen 143
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Stel “WIS RANDEN” in.
1) Stel zo nodig de overgang tussen het origineel en delen die niet tot het origineel behoren in door op of
te drukken.
Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd verbreed.
Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd versmald.
2) Druk op [OK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
5
Leg het origineel op de glasplaat.
y Zorg er bij het plaatsen van het origineel voor dat het
automatische documentinvoersysteem helemaal omhoog staat.
Wanneer u dit niet doet, wordt de overgang tussen het origineel
en gebieden die er niet toe behoren mogelijk niet correct
gedetecteerd.
y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen tijdens het
afdrukken aangezien fel licht kan worden uitgestraald.
5.BEELDCORRECTIE
In dit hoofdstuk worden de beeldcorrectiefuncties beschreven waarmee de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld
kan worden gewijzigd, een origineel in een bepaalde kleur kan worden afgedrukt enz.
Weergave Menu BEELD.......................................................................................................146
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties..............................................................................147
Kleurbalans (YMCK-afstelling) ...........................................................................................................................147
RGB-afstelling ....................................................................................................................................................149
Snelkeuze-instelling ...........................................................................................................................................150
Achtergrondinstelling..........................................................................................................................................151
Scherpte.............................................................................................................................................................152
Tweekleurenkopie ..............................................................................................................................................153
Eenkleurenkopie.................................................................................................................................................159
Tint......................................................................................................................................................................160
Verzadiging.........................................................................................................................................................162
5 BEELDCORRECTIE
146 Weergave Menu BEELD
Weergave Menu BEELD
U kunt het menu BEELD oproepen door te drukken op het tabblad [BEELD] op het aanraakscherm wanneer u de
verschillende beeldcorrectiefuncties wilt gebruiken.
5 BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 147
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Kleurbalans (YMCK-afstelling)
Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van de
kleuren geel, magenta, cyaan en zwart (YELLOW (Y), MAGENTA (M), CYAN (C) en BLACK (K)) te wijzigen. Deze functie
is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [KLEURBALANS] in het menu BEELD.
2
Druk op of van elke kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen.
Druk na voltooiing van de kleurbalansinstelling op [OK]. Hiermee wordt de instelling beëindigd.
Als u de afzonderlijke kleurbalans van elk densiteitgebied wilt wijzigen, druk dan op [DETAIL] en ga naar de
volgende stap.
GEEL
(
Y
)
MAGENTA
(
M
)
CYAAN
(
C
)
ZWART
(
K
)
5 BEELDCORRECTIE
148 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
3
Druk op of van de kleur van elk densiteitgebied om de gewenste kleurbalans te
verkrijgen.
Bijvoorbeeld wanneer u het gebied met hoge densiteit van magenta (M) naar de zijde instelt, wordt de kleur
magenta in het betreffende gebied met hoge densiteit donkerder.
Druk na voltooiing van de instelling op [OK].
Kleurbalansinstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
5.BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 149
5 BEELDCORRECTIE
RGB-afstelling
Deze functie dient voor de afstelling van de totale kleurbalans van het gekopieerde beeld door de intensiteit van ROOD
(R), GROEN (G) en BLAUW (B) te wijzigen. Deze functie is beschikbaar in de modus Kleur en Auto kleur.
1
Druk op [RGB-AFSTELLING] in het menu BEELD.
2
Druk op of van de kleur om de gewenste kleurbalans te verkrijgen en druk
vervolgens op [OK].
RGB-afstelling annuleren
y Schuif de indicator van de kleur waarvan u de instelling wilt annuleren naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Als u de afstelling van alle kleuren wilt annuleren, drukt u op [RESET] en daarna op [OK].
ROOD
(
R
)
GROEN
(
G
)
BLAUW
(
B
)
5 BEELDCORRECTIE
150 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Snelkeuze-instelling
Deze functie dient voor de instelling van de afdrukkwaliteit die reeds in het multifunctionele systeem is opgeslagen. U kunt
de afdrukkwaliteit “WARM”, “KOEL”, “LEVENDIG”, “HELDER” of “MARKANT” kiezen. Deze functie is alleen beschikbaar
in de modus Kleur.
Instelling [MARKANT]
Meerdere kleuren van een marker op het origineel kunnen duidelijk zichtbaar worden afgedrukt; de kleurtint kan echter
afwijken van het origineel afhankelijk van de kleur van de marker.
1
Druk op [SNELKEUZE-INSTELLING] in het menu BEELD.
2
Selecteer de afdrukkwaliteit.
Snelkeuze-instelling annuleren
Druk op [SNELKEUZE-INSTELLING] in het menu BEELD.
WARM KOEL LEVENDIG HELDER
5.BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 151
5 BEELDCORRECTIE
Achtergrondinstelling
Deze functie dient voor de aanpassing van de densiteit van de achtergrond van het origineel. Hiermee wordt voorkomen
dat de achterzijde van een dubbelzijdig origineel op de voorzijde ervan zichtbaar wordt.
Deze functie kan niet samen met de automatische densiteitaanpassing worden gebruikt.
P.62 “Densiteitaanpassing”
1
Druk op [ACHTERG.INSTELLING] in het menu BEELD.
2
Druk op [LICHT] of [DONKER] voor de aanpassing van de densiteit en druk vervolgens
op [OK].
Achtergrondinstelling annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
Vóór Achter
Niet aangepast
Aangepast voor
een lichtere
achtergrond
154

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Toshiba e-studio 5520C bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Toshiba e-studio 5520C in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 12,64 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Toshiba e-studio 5520C

Toshiba e-studio 5520C Snelstart handleiding - Nederlands - 73 pagina's

Toshiba e-studio 5520C Snelstart handleiding - Deutsch - 72 pagina's

Toshiba e-studio 5520C Snelstart handleiding - English - 72 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info