804399
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/19
Pagina verder
Naslagkaart
Omgaan met de printer
Het bedieningspaneel van de printer
gebruiken
Onderdeel Functie
1Display
Printerstatus en -berichten
weergeven.
De printer configureren en bedienen.
2Startscherm (knop) Naar het startscherm gaan.
3Tips Dialoogvenster met contextaankelijke
Help-informatie openen.
4Alles
wissen/Herstellen
(knop)
De standaardinstellingen herstellen van
een functie, zoals kopiëren, faxen of
scannen.
5Toetsenblok Cijfers, letters of symbolen invoeren.
6Slapen (knop) De slaapstand of sluimerstand inscha-
kelen.
Voer een van de volgende handelingen
uit om de slaapstand uit te schakelen:
Druk op een van de printerknoppen.
Open een klep of paneel.
Verzend een afdruktaak vanaf de
computer.
Voer een reset uit met uit- en inscha-
kelen via de aan/uit-schakelaar.
Onderdeel Functie
7Knop Stoppen of
Annuleren
Hiermee wordt elke activiteit van de
printer gestopt.
8Verzenden (knop) De wijzigingen die zijn aangebracht in de
printerinstellingen verzenden.
9Indicatielampje De status van de printer controleren.
Informatie over het startscherm
Als de printer wordt ingeschakeld, wordt op het display een
basisscherm weergegeven. Dit wordt het beginscherm genoemd.
Gebruik de knoppen en pictogrammen op het startscherm als u
een handeling wilt uitvoeren zoals kopiëren, faxen, scannen, het
openen van het menuscherm of het beantwoorden van berichten.
Opmerking: Het startscherm van uw apparaat kan er anders
uitzien, aankelijk van de aangepaste instellingen,
beheerdersinstellingen en actieve ingesloten oplossingen.
Aanraken Functie
1Kopiëren De kopieermenu's openen en kopieën maken.
2Faxen De faxmenu's openen en faxen verzenden.
3E-mail De e-mailmenu's openen en e-mails verzenden.
4FTP De FTP-menu's (File Transfer Protocol) openen
en documenten rechtstreeks naar een FTP-
server scannen.
Aanraken Functie
5Menupictogram Printermenu's openen.
Opmerking: De menu's zijn alleen beschikbaar
als de printer in de stand Gereed staat.
6Statusbalk
De huidige status van de printer weergeven,
zoals Gereed of Bezig.
Status van de printersupplies weergeven,
zoals Beeldverwerkingseenheid
bijna leeg of Cartridge bijna
leeg.
Interventieberichten weergeven en de
aanwijzingen om deze op te lossen.
7Status/supplies
Een waarschuwing of foutbericht
weergeven als er een handeling moet
worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat
de printer kan doorgaan met verwerken.
Meer informatie over de foutbericht of de
waarschuwing en informatie voor het wissen
van de betreende melding weergeven.
Het volgende kan ook op het startscherm wordt weergegeven:
Knop Functie
Wachttaken zoeken Huidige wachttaken doorzoeken.
Taken per gebruiker Afdruktaken openen die zijn opgeslagen door de
gebruiker.
Profielen en apps Profielen en toepassingen openen.
Functies
Functie Beschrijving
Waarschuwing interventie-
bericht
Als een interventiebericht van invloed is op
een functie, wordt dit pictogram weerge-
geven en gaat het lampje rood knipperen.
Waarschuwing Als er een foutconditie optreedt, wordt dit
pictogram weergegeven.
1
Functie Beschrijving
IP-adres printer
Voorbeeld:
123.123.123.123
U vindt het IP-adres van uw printer in de
linkerbovenhoek van het startscherm. Het
adres bestaat uit vier getallenreeksen die
door punten worden gescheiden. U kunt het
IP-adres gebruiken voor toegang tot de
Embedded Web Server, waarmee u printer-
instellingen op afstand kunt bekijken en
configureren. U hoeft dus niet fysiek bij de
printer te staan.
Knoppen op het aanraakscherm
gebruiken
Opmerking: Het beginscherm kan er anders uitzien, aankelijk
van de aangepaste beginscherminstellingen,
beheerdersinstellingen en actieve ingesloten programma's.
Raak aan Handeling
1Keuzerondje Een item selecteren of wissen.
2Pijl omhoog Omhoog bladeren.
3Pijl omlaag Omlaag bladeren.
4Knop Accepteren Een instelling opslaan.
5Annuleren, knop
Een actie of een selectie annuleren.
Hiermee kunt u terug naar het vorige
scherm.
Raak Tot
Raak deze knop aan om naar het beginscherm terug te
keren.
Een dialoogvenster met contextgevoelige Help openen op
het bedieningspaneel van de printer.
Naar links bladeren.
Naar rechts bladeren.
Toepassingen van het
startscherm instellen en
gebruiken
Het IP-adres van de computer zoeken
Voor Windows-gebruikers
1
Typ cmd in het dialoogvenster Uitvoeren om de
opdrachtprompt te openen.
2
Typ ipconfig en zoek het IP-adres.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Selecteer Netwerk via Systeemvoorkeuren in het Apple-
menu.
2
Selecteer uw verbindingstype en klik vervolgens op
Geavanceerd > TCP/IP.
3
Zoek naar het IP-adres.
Het IP-adres van de printer zoeken
Opmerking: Zorg ervoor dat uw printer verbonden is met een
netwerk of een afdrukserver.
Zo vindt u het IP-adres van de printer:
Kijk in de linkerbovenhoek van het startscherm van de printer.
Vanuit het gedeelte TCP/IP in het menu Netwerk/poorten.
Door een netwerkconfiguratiepagina of pagina met menu-
instellingen af te drukken of en het gedeelte TCP/IP te
controleren.
Opmerking: Een IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten, bijvoorbeeld 123.123.123.123.
De Embedded Web Server openen
De Embedded Web Server is de webpagina van de printer
waarmee u printerinstellingen op afstand kunt weergeven en
configureren wanneer u zich niet in de buurt van de printer
bevindt.
1
Zoek het IP-adres van printer op:
Vanuit het startscherm op het bedieningspaneel van de
printer
Vanuit het gedeelte TCP/IP in het menu Netwerk/poorten
Door een netwerkconfiguratiepagina of pagina met menu-
instellingen af te drukken of en het gedeelte TCP/IP te
controleren
Opmerking: Een IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten, bijvoorbeeld 123.123.123.123.
2
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
3
Druk op Enter.
Opmerking: Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze
tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
Het beginscherm aanpassen
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets
met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
2
Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
Pictogrammen van de basisprinterfuncties weergeven of
verbergen.
a
Klik op Instellingen > Algemene instellingen >
Startscherm aanpassen.
b
Schakel de selectievakjes in om te selecteren welke
pictogrammen er op het beginscherm worden
weergegeven.
Opmerking: Als u een selectievakje naast een
pictogram uitschakelt, wordt het pictogram niet
weergegeven op het beginscherm.
c
Klik op Verzenden.
Het pictogram van een toepassing aanpassen. Raadpleeg
'Informatie over de toepassingen in het beginscherm
zoeken' op pagina 3 of de documentatie bij de
toepassing voor meer informatie.
Toepassingen in het beginscherm
activeren
Informatie over de toepassingen in het
beginscherm zoeken
Op uw printer zijn bij levering al beginschermtoepassingen
geïnstalleerd. Voordat u deze toepassingen kunt gebruiken, moet
u deze eerst activeren en configureren met behulp van de
Embedded Web Server. Voor meer informatie over het gebruik
van de Embedded Web Server raadpleegt u 'De Embedded Web
Server openen' op pagina 2.
Neem contact op met het verkooppunt van de printer voor meer
informatie over de configuratie en het gebruik van de
toepassingen in het beginscherm.
Formulieren en favorieten instellen
Selecteren Functie
Stroomlijn werkprocessen door snel veelge-
bruikte onlineformulieren terug te vinden en af
te drukken vanuit het beginscherm van de
printer.
Opmerking: De printer moet gemachtigd zijn
voor toegang tot de netwerkmap, FTP-site of
website waar de bladwijzer is opgeslagen.
Vanaf de computer waarop de bladwijzer is
opgeslagen, kunt u instellingen voor delen,
beveiliging en firewall gebruiken om de printer
minstens toegang voor lezen te geven.
Raadpleeg de documentatie die bij uw bestu-
ringssysteem is geleverd voor hulp.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets
met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Klik op Instellingen > Toepassingen > Toepassingsbeheer >
Formulieren en favorieten.
3
Klik op To ev oe ge n en pas vervolgens de instellingen aan.
Opmerkingen:
Plaats de muisaanwijzer naast de afzonderlijke velden
voor een omschrijving van de instelling.
Voer op de plaats van de bladwijzer het juiste IP-adres
van de hostcomputer in om er zeker van te zijn dat de
locatie-instellingen van de bladwijzer correct zijn. Ga
voor meer informatie over het verkrijgen van het IP-
adres van de hostcomputer naar: 'Het IP-adres van de
computer zoeken' op pagina 2.
Contoleer of de printer beschikt over de juiste
toegangsrechten voor de map waar de bladwijzer is
ingevoegd.
4
Klik op To ep as se n.
Als u de toepassing wilt gebruiken, raakt u Formulieren en
favorieten aan in het beginscherm van de printer en navigeert u
vervolgens door de formuliercategorieën. U kunt formulieren ook
zoeken op basis van formuliernummer, -naam of -omschrijving.
Pas kopiëren instellen
Selecteren Functie
Kopieer snel en eenvoudig pasjes ter grootte
van bankkaarten, zoals uw id-kaart en verzeke-
ringspasje.
U kunt beide zijden van een pasje op een enkele
pagina afdrukken, waardoor papier wordt
bespaard en de informatie op de pas op een
handigere manier wordt weergegeven.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets
met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Klik op Instellingen > Toepassingen > Toepassingsbeheer >
Pas kopiëren.
3
Indien nodig kunt u de standaard scanopties wijzigen.
Standaardlade—Selecteer de standaardlade voor het
printen van gescande aeeldingen.
Standaard aantal kopieën—Specificeer hoeveel kopieën
er automatisch geprint dienen te worden wanneer deze
toepassing wordt gebruikt.
Standaard contrastinstellingen—Specificeer een
instelling om het contrast te verhogen of te verlagen
wanneer er een kopie van de gescande pas wordt geprint.
Selecteer Beste instelling voor inhoud als u wilt dat de
printer het contrast automatisch aanpast.
Standaard instelling voor schalen—Stel in wat de grootte
van de gescande pas moet worden als deze wordt geprint.
De standaard instelling is 100% (volledige grootte).
Resolutie-instellingWijzig de kwaliteit van de gescande
pas.
Opmerkingen:
Wanneer u een pas scant, zorg er dan voor dat de
scanresolutie voor kleur niet meer dan 200 dpi is en
voor zwart-wit niet meer dan 400 dpi.
Wanneer u meerdere passen scant, zorg er dan voor
dat de scanresolutie voor kleur niet meer dan 150 dpi
is en voor zwart-wit niet meer dan 300 dpi.
Paginaranden—Selecteer het selectievakje om de
gescande aeelding te printen met een rand eromheen.
4
Klik op To ep as se n.
3
Als u de toepassing wilt gebruiken, raakt u Pas kopren in het
beginscherm aan en volgt u de aanwijzingen.
Mijn snelkoppeling gebruiken
Selecteren Functie
Snelkoppelingen maken op de printerstart-
pagina, met instellingen voor maximaal 25
veelgebruikte kopieer-, fax- of e-mailtaken.
Om deze toepassing te gebruiken klikt u op MyShortcut, en volgt
u de instructies op het printerdisplay.
Meerdere items verzenden instellen
Selecteren Functie
Scan een document en stuur het naar meerdere
bestemmingen tegelijk.
Opmerking: Zorg dat er genoeg ruimte is op
de vaste schijf van de printer.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres van de printer
bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten:
123.123.123.123.
2
Klik op Instellingen > Toepassingen > Toepassingsbeheer >
Meerdere items verzenden.
3
Klik op To ev oe ge n in het gedeelte Profielen en wijzig de
instellingen.
Opmerkingen:
Plaats de muisaanwijzer naast de afzonderlijke velden
voor een omschrijving van de instelling.
Wanneer u FTP of Map delen als bestemming opgeeft,
zorg er dan voor dat de locatie-instellingen van de
bestemming correct zijn. Voer op de plaats van de
bestemming het juiste IP-adres van de hostcomputer in.
Ga voor meer informatie over het verkrijgen van het IP-
adres van de hostcomputer naar: 'Het IP-adres van de
computer zoeken' op pagina 2.
4
Klik op To ep as se n.
Als u de toepassing wilt gebruiken, raakt u Meerdere items
verzenden in het beginscherm aan en volgt u de aanwijzingen op
het display van de printer.
Scannen via een netwerk instellen
Selecteren Functie
Een document scannen en versturen naar een
gedeelde netwerkmap. U kunt maximaal 30
unieke doelmappen definiëren.
Opmerkingen:
Voor de printer moet schrijftoegang tot de
mappen zijn ingesteld. Gebruik op de
computer waarop de doelmap is ingesteld,
de instellingen voor delen, beveiliging en
de firewall om de printer minimaal schrijf-
toegang tot de locatie te geven.
Raadpleeg de documentatie die bij uw
besturingssysteem is geleverd voor hulp.
Het pictogram Scannen naar netwerk
wordt alleen weergegeven als minimaal
één doelmap is opgegeven.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets
met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op Scannen via een netwerk instellen > Klik hier.
Klik op Instellingen > Toepassingen > Toepassingsbeheer
> Scannen naar netwerk.
3
Definieer de doelmappen en pas vervolgens de instellingen
aan.
Opmerkingen:
Plaats de muisaanwijzer naast enkele van de velden
voor een omschrijving van de instelling.
Voer op de plaats van de bestemming het juiste IP-adres
van de hostcomputer in om er zeker van te zijn dat de
locatie-instellingen van de bestemming correct zijn. Ga
voor meer informatie over het verkrijgen van het IP-
adres van de hostcomputer naar: 'Het IP-adres van de
computer zoeken' op pagina 2.
Contoleer of de printer beschikt over de juiste
toegangsrechten voor de map waar de bestemming is
ingevoegd.
4
Klik op To ep as se n.
Als u de toepassing wilt gebruiken, raakt u Scannen naar netwerk
in het beginscherm aan en volgt u de aanwijzingen op het display
van de printer.
Het externe bedieningspaneel
instellen
Met deze toepassing kunt u het bedieningspaneel van de printer
bedienen, zelfs als u niet in de buurt van de netwerkprinter bent.
U kunt vanaf uw computer de printerstatus bekijken, taken in de
wacht vrijgeven, bladwijzers maken en andere aan afdrukken
gerelateerde taken uitvoeren.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets
met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Klik op Instellingen > Instellingen extern bedieningspaneel.
3
Schakel het selectievakje Ingeschakeld in en pas de
instellingen aan.
4
Klik op Verzenden.
Klik op Extern bedieningspaneel > VNC-applet starten om de
toepassing te gebruiken.
Een configuratie exporteren of
importeren
U kunt configuratie-instellingen naar een tekstbestand exporteren
en dit bestand vervolgens importeren om de instellingen toe te
passen op andere printers.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
4
Opmerking: Controleer het IP-adres op het startscherm van
de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Exporteer of importeer een configuratiebestand voor een of
meer toepassingen.
Voor één toepassing
a
Ga naar:
Instellingen > Apps > Beheer van apps > selecteer een
toepassing > Configureren
b
Exporteer of importeer het configuratiebestand.
Opmerkingen:
Als de fout JVM Onvoldoende geheugen
optreedt, moet u de exportbewerking herhalen tot
het configuratiebestand is opgeslagen.
Als er een time-out optreedt en een leeg scherm
wordt weergegeven, vernieuwt u de webbrowser en
klikt u vervolgens op Toepa ssen.
Voor meerdere toepassingen
a
Klik op Instellingen > Importeren/exporteren.
b
Exporteer of importeer een configuratiebestand.
Opmerking: Klik tijdens het importeren van een
configuratiebestand op Verzenden om het proces te
voltooien.
Papier en speciaal
afdrukmateriaal plaatsen
Papierformaat en papiersoort instellen
Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Papierformaat/-soort > selecteer een
lade > selecteer het papierformaat of de papiersoort >
Instellingen voor universeel papier
configureren
Het universele papierformaat is een door de gebruiker
gedefinieerde instelling waarmee u kunt afdrukken op
papierformaten die niet vooraf zijn ingesteld in de printermenu's.
Opmerkingen:
Het kleinste ondersteunde universele formaat is
76,2 x 76,2 mm (3 x 3 inch).
Het grootste ondersteunde universele formaat is
215.9 x 359,92 mm (8,5 x 14.17 inch).
1
Blader in het beginscherm naar:
> Menu Papier > Universele instellingen >
Maateenheden > selecteer de maateenheid >
2
Raak Breedte staand of Hoogte staand aan.
3
Selecteer de breedte of de hoogte en raak aan.
Laden vullen
LET OP: RISICO OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier
afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van de
apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden
gesloten tot u ze nodig hebt.
1
Trek de lade volledig naar buiten.
Opmerking: Verwijder een lade nooit tijdens de uitvoering
van een afdruktaak of als het bericht Bezig op het
bedieningspaneel verschijnt. Dit kan een papierstoring
veroorzaken.
2
Druk de breedtegeleider in en schuif deze naar de juiste
positie voor het formaat papier dat u in de lade plaatst
5
3
Druk de lengtegeleider in en schuif deze naar de juiste positie
voor het formaat papier dat u in de lade plaatst.
Opmerkingen:
Druk de nokjes van de lengtegeleider tegelijk in en
schuif de geleider naar achteren voor papierformaten
zoals A4, Letter of Legal, zodat u het papier gemakkelijk
kunt plaatsen.
Als u Legal-papier plaatst, steekt de lengtegeleider uit
buiten de printer en wordt het papier blootgesteld aan
stof. U kunt een losse stooes aanschaen om het
papier hiertegen te beschermen. Neem voor meer
informatie contact op met klantenondersteuning.
Als u A6-papier in de standaardlade plaatst, drukt u de
nokjes van de lengtegeleider tegelijk in en schuift u de
geleider naar de positie voor A6-formaat in het midden
van de lade.
Zorg ervoor dat de breedte- en lengtegeleiders zijn
uitgelijnd met de indicatoren voor papierformaat aan de
onderkant van de lade.
4
Buig de vellen enkele malen en waaier ze uit. Vouw of kreuk
het papier niet. Maak op een vlakke ondergrond de stapel
recht.
5
Plaats de papierstapel in de printer.
Opmerkingen:
Plaats voorbedrukt of kringlooppapier met de
afdrukzijde naar beneden in de printer.
Plaats voorgeperforeerd papier met de gaatjes naar
voren in de lade.
Plaats brieoofdpapier met de voorbedrukte zijde
omlaag en de bovenrand van het papier naar voren in
de lade. Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, voert u
brieoofdpapier met de onderrand van het papier
richting de voorzijde van de lade in.
Zorg dat het papier niet uitkomt boven de maximale
hoogte die is aangegeven op de breedtegeleider.
6
6
Plaats de lade.
7
Geef de soort en het formaat van het papier in de lade op in
het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking: Stel de juiste waarden in voor papiersoort en -
formaat om papierstoringen en problemen met de
afdrukkwaliteit te voorkomen.
De universeellader vullen
Gebruik de universeellader wanneer u afdrukt op verschillende
papierformaten en -soorten of op speciaal afdrukmateriaal, zoals
karton, transparanten en enveloppen. U kunt de universeellader
ook gebruiken voor enkelzijdige afdruktaken op
brieoofdpapier.
1
Open de universeellader.
a
Trek het verlengstuk van de universeellader uit.
b
Trek voorzichtig aan het verlengstuk tot de universeellader
volledig is uitgetrokken en geopend.
7
2
Druk het lipje op de linkerbreedtegeleider in en schuif de
geleiders naar de juiste positie voor het formaat papier dat u
in de lade plaatst
3
Bereid het papier of speciale afdrukmateriaal voor om het te
plaatsen.
Buig de vellen enkele malen om ze los te maken en waaier
ze vervolgens uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op
een vlakke ondergrond de stapel recht.
Houd transparanten bij de randen vast. Buig de stapel
transparanten enkele malen om ze los te maken en waaier
ze vervolgens uit. Maak op een vlakke ondergrond de
stapel recht.
Opmerking: Raak de afdrukbare zijde van transparanten
niet aan. Zorg dat er geen krassen op komen.
Buig de stapel enveloppen enkele malen om deze los te
maken en waaier ze vervolgens uit. Maak op een vlakke
ondergrond de stapel recht.
4
Plaats het papier of speciaal materiaal.
Opmerkingen:
Duw het papier of speciale afdrukmateriaal niet te ver in
de universeellader.
Zorg dat de stapel met papier of speciaal
afdrukmateriaal niet uitkomt boven de aanduiding voor
de maximale stapelhoogte op de papiergeleiders. Als u
te veel papier plaatst, kan het papier vastlopen.
Plaats papier, transparanten en karton met de aanbevolen
afdrukbare zijde naar boven en met de bovenrand naar
voren in de printer. Raadpleeg de verpakking van de
transparanten voor meer informatie over het plaatsen van
transparanten.
Opmerking: als u A6
papier plaatst, moet u ervoor
zorgen dat het verlengstuk van de universeellader licht
tegen de rand van het papier rust zodat de laatste vellen
papier op de juiste plaats worden gehouden.
8
Voer brieoofdpapier in met de voorbedrukte zijde naar
boven gericht, zodat de bovenzijde het eerst wordt
ingevoerd. Als u dubbelzijdig (duplex) wilt afdrukken,
plaatst u brieoofdpapier met de voorbedrukte zijde
omlaag en de onderrand naar voren in de printer.
Plaats enveloppen met de flap aan de linkerkant en de
afdrukzijde naar beneden.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Gebruik geen
enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers,
vensters, bedrukte binnenzijde of zellevende sluitingen.
Het gebruik van deze enveloppen kan de printer ernstig
beschadigen.
5
Geef in het menu Papier op het bedieningspaneel van de
printer het papierformaat en de papiersoort op die
overeenkomen met het papier of speciale afdrukmateriaal in
de universeellader.
Laden koppelen en ontkoppelen
Laden koppelen en ontkoppelen
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Menu Papier.
3
De instellingen voor het papierformaat en de papiersoort
wijzigen voor de laden die u wilt koppelen.
Om laden te koppelen moeten het papierformaat en de
papiersoort die in beide laden worden gebruikt hetzelfde
zijn.
Om laden te ontkoppelen mogen het papierformaat en de
papiersoort van de beide laden niet hetzelfde zijn.
4
Klik op Verzenden.
Opmerking: U kunt de instellingen voor het papierformaat en de
papiersoort ook wijzigen via het bedieningspaneel van de
printer. Zie 'Papierformaat en papiersoort instellen' op pagina 5
voor meer informatie.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Het papier in de lade
moet overeenkomen met de naam van de papiersoort die op de
printer is toegewezen. De temperatuur van het verhittingsstation
is aankelijk van de opgegeven papiersoort. Als de instellingen
niet correct zijn geconfigureerd, kunnen er afdrukproblemen
optreden.
Een aangepaste naam maken voor een
papiersoort
Embedded Web Server gebruiken
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Menu Papier > Aangepaste namen.
3
Selecteer een aangepaste naam en typ vervolgens een
aangepaste papiersoortnaam.
4
Klik op Verzenden.
5
Klik op Aangepaste soorten en controleer of de aangepaste
naam door de nieuwe aangepaste papiersoortnaam is
vervangen.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1
Blader in het beginscherm naar:
9
> Menu Papier > Aangepaste namen
2
Selecteer een aangepaste naam en typ vervolgens een
aangepaste papiersoortnaam.
3
Raak aan.
4
Raak Aangepaste naam aan en controleer of de nieuwe
papiersoortnaam de aangepaste naam heeft vervangen.
Een aangepaste papiersoortnaam toewijzen
Embedded Web Server gebruiken
Wijs een aangepaste papiersoortnaam aan een lade toe bij het
koppelen of ontkoppelen van laden.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Menu Papier > Aangepaste soorten.
3
Selecteer een aangepaste papiersoortnaam en selecteer
vervolgens een papiersoort
Opmerking: Papier is de standaardpapiersoort voor alle
aangepaste namen die door de gebruiker zijn gemaakt.
4
Klik op Verzenden.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1
Blader in het beginscherm naar:
> Menu Papier > Aangepaste soorten
2
Selecteer een aangepaste papiersoortnaam en selecteer
vervolgens een papiersoort
Opmerking: Papier is de standaardpapiersoort voor alle
aangepaste namen die door de gebruiker zijn gemaakt.
3
Raak aan.
Aangepaste naam configureren
Embedded Web Server gebruiken
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld:
123.123.123.123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Menu Papier > Aangepaste soorten.
3
Selecteer een aangepaste naam die u wilt configureren,
selecteer een papiersoort of speciale materiaalsoort en klik op
Verzenden.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1
Blader in het beginscherm naar:
> Menu Papier > Aangepaste soorten
2
Selecteer de aangepaste naam die u wilt configureren en raak
aan.
Afdrukken
Een document afdrukken
Formulieren afdrukken
U kunt de toepassing Forms and Favorites (Formulieren en
favorieten) gebruiken om snel en eenvoudig toegang te krijgen
tot veelgebruikte formulieren of andere informatie die regelmatig
wordt afgedrukt. Voordat u de toepassing kunt gebruiken, moet
u deze eerst configureren op de printer. Zie 'Formulieren en
favorieten instellen' op pagina 3 voor meer informatie.
1
Blader in het beginscherm naar:
Formulieren en favorieten > selecteer een formulier in de lijst
> geef het aantal exemplaren op > geef andere instellingen op
2
Pas de wijzigingen toe.
Afdrukken vanaf een computer
Opmerking: Stel voor etiketten, karton en enveloppen het
papierformaat en de papiersoort in de printer in, voordat u de
afdruktaak verzendt.
1
Open vanuit het document dat u wilt afdrukken het
dialoogvenster Afdrukken.
2
Pas zo nodig de instellingen aan.
3
Verzend de afdruktaak.
Tonerintensiteit aanpassen
Embedded Web Server gebruiken
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Afdrukinstellingen > Menu Kwaliteit >
Tonerintensiteit.
3
Pas de instelling aan en klik op Indienen.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1
Blader in het beginscherm naar:
> Instellingen > Afdrukinstellingen > Menu Kwaliteit >
Tonerintensiteit
2
Pas de instelling aan en raak aan.
10
Afdrukken vanaf een flashstation
Afdrukken vanaf een flash-station
Opmerkingen:
Als u een gecodeerd PDF-bestand wilt afdrukken, wordt u
gevraagd het wachtwoord voor het bestand in te voeren via
het bedieningspaneel van de printer.
U kunt geen bestanden afdrukken waarvoor u geen
afdrukmachtiging hebt.
1
Plaats een flash-station in de USB-poort.
Opmerkingen:
Als er een flashstation wordt geplaatst, verschijnt er in
het startscherm van de printer een flashstation-
pictogram.
De printer negeert het flashstation als u het aansluit
terwijl de printer een probleem heeft, zoals een storing.
Wanneer u het flash-station aansluit terwijl de printer
bezig is met het verwerken van andere afdruktaken,
verschijnt het bericht Printer is bezig op het
display van de printer. Nadat deze afdruktaken zijn
verwerkt, wilt u misschien de lijst met wachttaken
bekijken om documenten vanaf uw flash-station af te
drukken.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Raak de USB-
kabel, netwerkadapter, de aansluiting, geheugenkaart of de
aangegeven gedeelten van de scanner niet aan wanneer er
wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar het
opslagapparaat. Er kunnen anders gegevens verloren gaan.
2
Raak op het bedieningspaneel van de printer het document
aan dat u wilt afdrukken.
3
Raak de pijlen aan voor een voorbeeld van het document.
4
Gebruik of om het aantal kopieën dat u wilt maken
op te geven en raak Afdrukken aan.
Opmerkingen:
Verwijder het flashstation pas uit de USB-poort wanneer
het document is afgedrukt.
Als u het flash-station in de printer laat nadat u het
beginscherm van het menu USB hebt verlaten, raakt u
Taken in wacht aan op het beginscherm om bestanden
op het flashstation af te drukken.
Ondersteunde flashstations en
bestandstypen
Opmerkingen:
Hi-Speed USB-flashstations moeten de full-speed-standaard
ondersteunen. Low-Speed USB-apparaten worden niet
ondersteund.
USB-flashstations moeten het FAT-systeem (File Allocation
Tables) ondersteunen. Apparaten die zijn geformatteerd met
NTFS (New Technology File System) of een ander
bestandssysteem worden niet ondersteund.
Aanbevolen flashstations Bestandstype
Veel flashstations zijn getest en goedgekeurd voor
gebruik met de printer. Neem voor meer informatie
contact op met het verkooppunt waar u de printer hebt
gekocht.
Documenten:
.pdf
.xps
&Aeeldingen:
.dcx
.gif
.jpeg of .jpg
.bmp
.pcx
.ti of .tif
.png
.fls
Afdruktaak annuleren
Afdruktaak annuleren via het
bedieningspaneel van de printer
1
Raak Taak annuleren aan op het bedieningspaneel van de
printer of druk op op het toetsenblok.
2
Raak de afdruktaak aan die u wilt annuleren en raak
vervolgens Geselecteerde taken verwijderen aan.
Opmerking: Als u op drukt op het toetsenblok, moet u
op Hervatten drukken om terug te keren naar het
startscherm.
11
Een afdruktaak annuleren vanaf de
computer
1
Voer een van de volgende stappen uit, aankelijk van uw
besturingssysteem:
Open de map Printers, en selecteer vervolgens uw printer.
Ga vanuit Systeemvoorkeuren in het Apple-menu naar uw
printer.
2
Selecteer de afdruktaak die u wilt annuleren.
Bezig met kopiëren
Kopieën maken
Snel kopiëren
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADF-lade. Plaats deze
items op de glasplaat.
Het ADF-indicatielampje begint te branden wanneer het
papier correct is geplaatst.
2
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de
papiergeleiders aan te passen.
Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en
het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een
aeelding wordt bijgesneden.
3
Druk op op het bedieningspaneel.
Kopiëren via de ADF
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADF-lade. Plaats deze
items op de glasplaat.
Het ADF-indicatielampje begint te branden wanneer het
papier correct is geplaatst.
2
Pas de papiergeleiders aan.
3
Blader in het beginscherm naar:
Kopiëren > geef de kopieerinstellingen op > Kopiëren
Kopiëren met de glasplaat
1
Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar
beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
2
Blader in het beginscherm naar:
Kopiëren > geef de kopieerinstellingen op > Kopiëren
Plaats het volgende document op de glasplaat en raak
Volgende pagina scannen aan als u nog meer pagina's wilt
scannen.
3
Raak Taak voltooien aan.
Foto's kopiëren
1
Plaats een foto met de afdrukzijde naar beneden in de
linkerbovenhoek van de glasplaat.
2
Blader in het beginscherm naar:
Kopiëren > Inhoud > Foto >
3
Kies in het menu Inhoudsbron de instelling die de inhoudsbron
van de originele foto het best beschrijft.
4
Raak > Kopren aan
Opmerking: Plaats de volgende foto op de glasplaat en raak
Volgende pagina scannen aan als u nog meer foto's wilt
scannen.
5
Raak Taak voltooien aan.
Kopieertaak annuleren
Een kopieertaak annuleren terwijl het
originele document zich in de ADF bevindt
Als de ADF begint met het verwerken van een document, raakt u
Taak annuleren aan op het bedieningspaneel van de printer.
Een kopieertaak annuleren terwijl pagina's
via de glasplaat worden gekopieerd
Raak Taak annuleren aan op het beginscherm.
Op de display wordt Annuleren weergegeven. Wanneer de taak
is geannuleerd, wordt het kopieerscherm weergegeven.
Een kopieertaak annuleren terwijl de
pagina's worden afgedrukt
1
Raak Taak annuleren aan op het bedieningspaneel van de
printer of druk op op het toetsenblok.
2
Raak de taak aan die u wilt annuleren en raak Geselecteerde
taken verwijderen aan.
Opmerking: Als u op drukt op het toetsenblok, kunt u
terugkeren naar het startscherm door Hervatten aan te raken.
E-mailen
De e-mailfunctie instellen
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123,123.123,123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Instellingen e-mail/FTP > E-
mailinstellingen.
3
Geef de juiste gegevens op en klik op Verzenden.
12
Een e-mailsnelkoppeling maken
Een e-mailsnelkoppeling maken met de
Embedded Web Server
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123,123.123,123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen.
3
Klik bij Overige instellingen op Snelkoppelingen beheren >
Instellingen e-mailsnelkoppeling.
4
Voer een unieke naam in voor de ontvanger van de e-mail en
geef vervolgens het e-mailadres op. Als u meerdere adressen
invoert, moet u de afzonderlijke adressen met een komma van
elkaar scheiden.
5
Klik op To ev oe ge n.
Een snelkoppeling voor e-mail maken met
het bedieningspaneel van de printer
1
Blader in het beginscherm naar:
E-mail > Ontvanger(s) > typ het e
mailadres van de ontvanger
>
Opmerking: Als u een groep met ontvangers wilt maken,
raakt u aan en geeft u het e-mailadres van de volgende
ontvanger op.
2
Raak Onderwerp aan > typ het onderwerp van het
e
mailbericht > .
3
Raak Bericht aan > typ uw bericht > .
4
Pas de e-mailinstellingen aan.
Opmerking: als u de instellingen wijzigt nadat de e-
mailsnelkoppeling is gemaakt, worden de instellingen niet
opgeslagen.
5
Raak Opslaan als snelkoppeling aan.
6
Typ een unieke naam voor de snelkoppeling en raak aan.
7
Controleer of de naam van de snelkoppeling juist is en raak
vervolgens OK aan.
Als de naam van de snelkoppeling niet juist is, raakt u
Annuleren aan en voert u de gegevens opnieuw in.
Opmerkingen:
De naam van de snelkoppeling wordt weergegeven bij
het pictogram E-mailsnelkoppelingen in het startscherm
van de printer.
U kunt de snelkoppeling gebruiken wanneer u een
ander document met dezelfde instellingen wilt e-mailen.
Faxen
Een fax verzenden
Fax verzenden met het bedieningspaneel
van de printer
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op
de glasplaat.
Het lampje van de ADI gaat branden wanneer het papier
correct is geplaatst.
2
Als u een document in de automatische documentinvoer
plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
3
Raak Faxen aan in het startscherm.
4
Geef op het bedieningspaneel van de printer het faxnummer
op of kies het snelkoppelingsnummer.
Opmerking: Als u ontvangers wilt toevoegen, raakt u
aan en geeft u het telefoonnummer of
snelkoppelingsnummer op of zoekt u in het adresboek.
5
Raak Faxen aan.
Een fax verzenden via de computer
Voor Windows-gebruikers
1
Open vanuit het document dat u wilt faxen het dialoogvenster
Afdrukken.
2
Selecteer de printer en klik vervolgens op Eigenschappen,
Voorkeuren, Opties of Instellen.
3
Klik op Fax > Fax inschakelen en voer vervolgens het
faxnummer/de faxnummers van de ontvanger in.
4
Configureer zo nodig de andere faxinstellingen.
5
Pas de wijzigingen toe en verzend vervolgens de faxtaak.
Opmerkingen:
De faxoptie is alleen beschikbaar met het PostScript-
stuurprogramma of het universele faxstuurprogramma.
Neem voor meer informatie contact op met het verkooppunt
waar u de printer hebt gekocht.
Als u de faxoptie met het PostScript-stuurprogramma wilt
gebruiken, dient u deze op het tabblad Configuratie te
configureren en in te schakelen.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open het gewenste document en klik op Archief > Druk af.
2
Selecteer de printer.
3
Voer het faxnummer van de ontvanger in en configureer
vervolgens zo nodig andere faxinstellingen.
4
Verzend de faxtaak.
Een fax versturen door een
snelkoppelingsnummer te gebruiken
Faxsnelkoppelingen werken zoals de nummers onder
sneltoetsen op een telefoon of faxapparaat. Een
snelkoppelingsnummer (1 – 999) kan één of meerdere ontvangers
bevatten.
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de automatische
13
documentinvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op
de glasplaat.
Het lampje van de ADI gaat branden wanneer het papier
correct is geplaatst.
2
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de
papiergeleiders aan te passen.
3
Druk op het bedieningspaneel van de printer op # en voer het
snelkoppelingsnummer in met het toetsenblok.
4
Raak Faxen aan.
Een fax verzenden met behulp van het
adresboek
U kunt in het adresboek zoeken naar bladwijzers en
netwerkdirectoryservers.
Opmerking: als de adresboekfunctie niet is ingeschakeld, moet
u contact opnemen met uw systeembeheerder.
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op
de glasplaat.
Het lampje van de ADI gaat branden wanneer het papier
correct is geplaatst.
2
Als u een document in de automatische documentinvoer
plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
3
Blader in het beginscherm naar:
Faxen > > voer de naam van de ontvanger in >
Opmerking: U kunt maar één naam per keer zoeken.
4
Raak de naam van de ontvanger aan en raak Faxen aan.
Een fax verzenden op een gepland tijdstip
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op
de glasplaat.
Het lampje van de ADI gaat branden wanneer het papier
correct is geplaatst.
2
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de
papiergeleiders aan te passen.
3
Blader in het beginscherm naar:
Faxen > voer het faxnummer in > Opties > Vertraagd
verzenden
Opmerking: Als de Faxmodus op Faxserver staat ingesteld,
wordt de knop Vertraagd verzenden niet weergegeven.
Faxen die wachten op verzending, staan vermeld in de
faxwachtrij.
4
Geef de tijd op waarop u de fax wilt verzenden en raak
aan.
5
Raak Faxen aan.
Opmerking: Het document wordt op het geplande tijdstip
gescand en gefaxt.
Snelkoppelingen maken
Een snelkoppeling voor een faxbestemming
maken met de Embedded Web Server
U kunt een snelkoppeling aan één faxnummer of een groep met
faxnummers toewijzen.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Snelkoppelingen beheren >
Instellingen faxsnelkoppeling.
Opmerking: u wordt mogelijk om een wachtwoord
gevraagd. Neem contact op met uw systeembeheerder als u
geen gebruiker-ID en wachtwoord hebt.
3
Typ een naam voor de snelkoppeling en geef het faxnummer
op.
Opmerkingen:
Als u een snelkoppeling voor meerdere nummers wilt
maken, dient u de faxnummers voor die groep op te
geven.
u dient de afzonderlijke faxnummers via een puntkomma
(;) van elkaar te scheiden.
4
Wijs een snelkoppelingsnummer toe.
Opmerking: Als u een nummer invoert dat al in gebruik is,
wordt u gevraagd een ander nummer te kiezen.
5
Klik op To ev oe ge n.
Een snelkoppeling voor een faxbestemming
maken met het bedieningspaneel van de
printer
1
Raak in het startscherm Fax aan en voer het faxnummer in.
Als u een groep met faxnummers wilt maken, raakt u aan
en geeft u nog een faxnummer op.
2
Raak aan.
3
Typ een unieke naam voor de snelkoppeling en raak aan.
4
Controleer of de naam van de snelkoppeling juist is en raak
vervolgens OK aan.
Als de naam niet juist is, raakt u Annuleren aan en voert u de
gegevens opnieuw in.
14
Bezig met scannen
Scannen naar netwerk gebruiken
Met Scannen naar netwerk kunt u documenten naar door uw
systeembeheerder opgegeven netwerklocaties scannen. Nadat
de bestemmingen (gedeelde netwerkmappen) zijn ingesteld op
het netwerk, moet de toepassing worden geïnstalleerd en
geconfigureerd op de betreende printer(s) met de Embedded
Web Server. Zie 'Scannen via een netwerk instellen' op pagina 4
voor meer informatie.
Een FTP-adres scannen
Scannen naar een FTP-adres met het
bedieningspaneel van de printer
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op
de glasplaat.
Het lampje van de ADI gaat branden wanneer het papier
correct is geplaatst.
2
Als u een document in de automatische documentinvoer
plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
3
Blader in het beginscherm naar:
FTP > FTP Address > typ het FTP-adres > > Scannen
Scannen naar een FTP-adres met een
snelkoppelingsnummer
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op
de glasplaat.
Het lampje van de ADI gaat branden wanneer het papier
correct is geplaatst.
2
Als u een document in de automatische documentinvoer
plaatst, dient u de papiergeleiders aan te passen.
3
Druk op het bedieningspaneel van de printer op # op het
toetsenblok en voer het FTP-snelkoppelingsnummer in.
4
Raak Scannen aan.
Scannen naar een computer of
flashstation
Scannen naar een computer met de
Embedded Web Server
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld:
123.123.123.123.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Scanprofiel > Scanprofiel maken.
3
Selecteer de scaninstellingen en klik op Volgende.
4
Selecteer een locatie op uw computer waar u de gescande
aeelding wilt opslaan.
5
Typ een scannaam en een gebruikersnaam.
Opmerking: De scannaam is de naam die wordt
weergegeven in de lijst Scanprofiel op de display.
6
Klik op Verzenden.
Opmerking: Wanneer u op Verzenden klikt, wordt er
automatisch een snelkoppelingsnummer toegewezen. Als u
klaar bent om uw documenten te scannen, kunt u dit
snelkoppelingsnummer gebruiken.
7
Bekijk de aanwijzingen op het scherm Scanprofiel.
a
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met
de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items
op de glasplaat.
Het lampje van de ADI gaat branden wanneer het
papier correct is geplaatst.
b
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de
papiergeleiders aan te passen.
c
Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op # en voer uw snelkoppelingsnummer in met
het toetsenblok.
Blader in het beginscherm naar:
Wachttaken > Profielen > selecteer uw snelkoppeling
in de lijst
Opmerking: het document wordt gescand en verzonden
naar de map die u hebt opgegeven.
8
Bekijk het bestand op de computer.
Opmerking: Het uitvoerbestand wordt opgeslagen op de
locatie die u hebt opgegeven of wordt geopend in het
programma dat u hebt ingesteld.
Scannen naar een flashstation
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar
boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen brieaarten, foto's, kleine voorwerpen,
transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADF-lade. Plaats deze
items op de glasplaat.
Het ADF-indicatielampje begint te branden wanneer het
papier correct is geplaatst.
2
Als u een document in de ADF-lade plaatst, dient u de
papiergeleiders aan te passen.
3
Plaats het flashstation in de USB-poort aan de voorkant van de
printer.
15
Opmerking: Het beginscherm voor het USB-station wordt
weergegeven.
4
Selecteer de doelmap en raak Scannen naar USB-station aan.
Opmerking: De printer gaat terug naar het beginscherm na
30 seconden inactiviteit.
5
Pas de scaninstellingen aan en klik vervolgens op Scannen.
Scannen naar PC instellen
Opmerkingen:
Deze functie wordt alleen ondersteund in Windows Vista
of later.
Controleer of de computer en printer beide met
hetzelfde netwerk zijn verbonden.
1
Open de map Printers, en selecteer vervolgens uw printer.
Opmerking: Als de printer niet wordt weergegeven,
voegt u de printer toe.
2
Open de printereigenschappen en pas zo nodig de
instellingen aan.
3
Raak op het bedieningspaneel Scannen naar computer
aan > selecteer de juiste scaninstellingen > Verzenden.
Papierstoringen verhelpen
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: gebruik nooit
gereedschap om een papierstoring te verhelpen. Hiermee kunt
u het verhittingsstation permanent beschadigen.
Papier vastgelopen in de voorklep
LET OP: HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer
kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten aoelen voordat u het aanraakt.
1
Open de voorklep.
2
Verwijder de tonercartridge.
3
Verwijder de beeldverwerkingseenheid.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: De
beeldverwerkingseenheid mag niet langer dan tien minuten
worden blootgesteld aan licht. Langdurige blootstelling aan
licht kan tot problemen met de afdrukkwaliteit leiden.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Raak de
glanzende fotoconductortrommel onder de
beeldverwerkingseenheid niet aan. Dit kan de
afdrukkwaliteit van toekomstige afdruktaken verminderen.
4
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
16
5
Plaats de beeldverwerkingseenheid.
Opmerking: Gebruik de pijlen in de printer als richtlijn.
6
Plaats de tonercartridge.
7
Sluit de voorklep.
8
Druk indien nodig op op het bedieningspaneel.
Papier vastgelopen in achterklep
1
Open de achterklep.
LET OP: HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de
printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u
een heet oppervlak eerst laten aoelen voordat u het
aanraakt.
2
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3
Sluit de achterklep.
4
Druk indien nodig op op het bedieningspaneel.
Papier vastgelopen in de
standaardlade
1
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
17
2
Druk indien nodig op op het bedieningspaneel.
Papier vastgelopen in de
duplexeenheid
1
Verwijder de lade.
2
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3
Plaats de lade terug.
4
Druk op het bedieningspaneel op .
Papier vastgelopen in laden
1
Verwijder de lade.
2
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3
Plaats de lade terug.
4
Druk indien nodig op op het bedieningspaneel.
Papier vastgelopen in de
multifunctionele invoer
1
Verwijder het papier uit de multifunctionele invoer.
2
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3
Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u
het in de printer plaatst.
18
4
Herlaad papier en pas vervolgens de papiergeleider aan.
5
Druk indien nodig op op het bedieningspaneel.
Papier vastgelopen in de automatische
documentinvoer
1
Verwijder alle originele documenten uit de ADF-lade.
2
Open de klep van de ADF.
3
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
4
Sluit de ADF-klep.
5
Druk indien nodig op op het bedieningspaneel.
19
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Toshiba e-STUDIO 385S bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Toshiba e-STUDIO 385S in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 0.87 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Toshiba e-STUDIO 385S

Toshiba e-STUDIO 385S Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 313 pagina's

Toshiba e-STUDIO 385S Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 325 pagina's

Toshiba e-STUDIO 385S Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 18 pagina's

Toshiba e-STUDIO 385S Gebruiksaanwijzing - English - 319 pagina's

Toshiba e-STUDIO 385S Snelstart handleiding - English - 19 pagina's

Toshiba e-STUDIO 385S Gebruiksaanwijzing - English - 18 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info