20. Let er goed op dat tijdens het gebruik geen
personen, vooral kinderen en dieren in de
onmiddellijke omgeving van de
verticuteerder verblijven. Zorg er voor dat
een veiligheids-afstand van 10 meter in
acht wordt genomen.
21. Berg de verticuteerder op een droge en
voor kinderen onbereikbare plaats op.
22. Herstellingen van elektrische componenten
van de verticuteerder mogen slechts door
een elektrovakman worden uitgevoerd.
23. De gebruikte aansluitkabels mogen niet
lichter zijn dan lichte rubberslangkabels
HO7RN-F volgens DIN 57 282/VDE 0282
en moeten minstens een diameter van 1,5
mm
2
hebben.
Het stopcontact moet spatwaterdicht zijn.
De aansluitkabel moet door de
ontlastingsklem worden geleid en in de
schakelaar-stekker-combinatie worden
gestoken. Controleer de kabel op
beschadigingen en veroudering alvorens
het toestel te gebruiken. Verticuteer het
gazon nooit met defecte kabels. Als de
kabel tijdens het verticuteren van het gazon
wordt beschadigd, onmiddellijk de
netstekker uit het stopcontact trekken en
dan pas de schade controleren.
Een beschadigde kabel kan leiden tot
contact met stroomvoerende delen.
24. Tijdens het starten van de motor mag de
verticuteerder niet worden gekanteld tenzij
het toestel hierbij moet worden opgetild.
Kantel hem in dit geval enkel zo ver als
absoluut nodig en til enkel de van de
gebruiker weg wijzende kant op.
25. Zorg er voor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed aangehaald zijn en dat het
toestel zich in een toestand bevindt om er
veilig mee te kunnen werken.
26. Indien een vreemd voorwerp werd geraakt
controleer dan de verticuteerder op
beschadigingen en voer de nodige
herstellingen uit voordat u het toestel
opnieuw start en er mee werkt.
27. De verticuteerder mag niet aan de regen
worden blootgesteld. Het gazon mag niet
nat of zeer vochtig zijn.
28. Let er tijdens uw werk op dat u steeds
veilig staat.
29. Leidt de machine enkel stappend.
30. Wees voorzichtig bij het veranderen van
rijrichting op een helling.
31. Wees bijzonder voorzichtig als u de
verticuteerder omdraait of hem naar u toe
trekt.
32. Zet de verticuteerder stil als hij moet
worden opgetild voor het transport over
andere vlakten dan gras en als hij van of
naar de te verticuteren gazonvlakte moet
worden bewogen.
33. Start of bedien de startschakelaar
voorzichtig overeenkomstig de instructies
van de fabrikant. Blijf met uw voeten steeds
op voldoende afstand van de messenwals.
34. Til de verticuteerder nooit op of draag hem
nooit terwijl de motor draait.
35. Zet de motor af voordat u zich van de
verticuteerder verwijdert; bovendien moet
de netstekker uit het stopcontact worden
getrokken.
36. Laat de motor afkoelen voordat u het
toestel opbergt in een gesloten ruimte.
37. Zet de verticuteerder stop en trek de
netstekker uit het stopcontact voordat u
hem anders afstelt of reinigt of voordat u
controleert of de netkabel in de war geraakt
of beschadigd is.
38. Stopcontacten van aansluitelementen
moeten van rubber, zachte PVC of ander
thermoplastisch materiaal van dezelfde
vastheid zijn of moet bekleed zijn met dit
materiaal.
39. Let er op banen te vermijden die de vrije
beweging van de verlengkabel zouden
kunnen hinderen.
40. Zet de motor af en trek de netstekker eraf:
- voordat u een geblokkeerd onderdeel
loszet of verstoppingen verwijdert,
- voordat u het toestel schoonmaakt,
controleert of werkzaamheden aan het
toestel uitvoert,
- nadat u op een hindernis bent gereden.
41. Indien het toestel begint ongewoon sterk te
trillen, dient het onmiddellijk te worden
gecontroleerd.
42. Om brandgevaar te voorkomen dient u de
motor vrij te houden van gras, bladeren en
mos.
43. Om veiligheidsredenen dienen versleten of
28
NL