NL
20
7.1.3 Uitvoering van langssneden (fig. 4)
Ȝ Kartelschroef (25) losdraaien en dwars-,
parallelaanslag (18) op 90° afstellen, schroef (25)
opnieuw aanhalen.
Ȝ Parallelaanslag (18) van rechts inschuiven in de
voorste gleuf van de zaagtafel (16).
Ȝ De beide kartelschroeven (26) losdraaien.
Aanslagrail (27) voorschuiven tot achter het
midden van het zaagblad (5) en arrêteren.
Ȝ Parallelaanslag (18) op de zaagtafel (16)
afstellen op de gewenste maat dmv. de schaal
(c) en vastklemmen met de vastzetschroef (28).
Ȝ Zaag aanzetten door de groene toets (a) in te
drukken.
Ȝ Werkstuk langzaam en precies langs de
parallelaanslag (18) naar het zaagblad (5)
vooruitschuiven.
Ȝ De bovenste zaagbladbescherming (17) gaat
vanzelf open naarmate het te zagen goed vooruit
wordt geschoven.
Ȝ Let op !
Bij werkstukbreedten van onder 120 mm moet
zeker in het gebied van het zaagblad (5) een
schuifstok (29) worden gebruikt. (zie fig. 5) (bij de
levering begrepen !) Bij werkstukbreedten van
onder 30 mm moet een schuifhout (d) voor het
vooruitschuiven worden gebruikt (fig. 6).
Schuifhout niet bij de levering begrepen !
(Verkrijgbaar in de gespecialiseerde handel)
(fig. 7).
Ȝ Het te snijden goed altijd doorschuiven tot aan
het einde van de spleetspie (30).
Ȝ Na het snijden gaat de beschermkap (17) vanzelf
weer dicht en dekt het zaagblad (5) af.
Ȝ Zaag weer uitschakelen.
Ȝ Let op ! Lange werkstukken tegen neerkantelen
aan het einde van het snijden beveiligen. (b.v.
afrolstandaard etc.)
7.1.4. Uitvoering van dwarssneden (fig. 8/9)
Ȝ Parallelaanslag (18) van voren inschuiven in de
zijgleuf van de zaagtafel (16).
Ȝ Vastzetschroef (28) aanhalen tot de
dwarsaanslag (18) met geringe speling in de
groef van de zaagtafel (16) kan worden
bewogen.
Ȝ Kartelschroef (25) losdraaien en dwarsaanslag
(18) op de gewenste hoekmaat afstellen en
arrêteren.
Ȝ De beide kartelschroeven (26) losdraaien en
aanslagrail (27) naar links schuiven tot deze bij
het vooruitschuiven niet meer de
zaagbladbescherming (17) raakt. Schroeven (26)
opnieuw aanhalen.
Ȝ Zaag aanzetten.
Ȝ Het te snijden goed vast tegen de aanslagrail
(27) duwen en samen met de dwarsaanslag (18)
langzaam het zaagblad (5) in schuiven teneinde
de snede uit te voeren.
Ȝ Na het snijden de zaag weer uitschakelen.
7.2. Gebruik als kapzaag
Zaag op kapbedrijf afstellen (zie 6.2.1).
7.2.1 Afstellingen (fig. 2/3)
Ȝ De machinekop kan met behulp van de
zeskantsleutel (19) naar links op maximaal 45°
worden schuin gesteld door de spanschroef (22)
los te draaien.
Ȝ De draaitafel (8) is verstelbaar van -45° tot +45°
door de vastzetschroeven (10) los te draaien.
7.2.2 Aan-/uitschakelaar (fig. 2)
Ȝ De zaag wordt in bedrijf gesteld door de aan-
/uitschakelaar (3) in te drukken. Tijdens het zagen
moet u de schakelaar blijven indrukken.
7.2.3 Kapsnede 90° en draaitafel 0° (fig. 2)
Ȝ Na het ombouwen van de zaag van tafelbedrijf
op kapbedrijf bevindt zich de zaag in deze stand.
Ȝ De zaag wordt aangezet door de
hoofdschakelaar (3) in te drukken.
Ȝ Wacht tot het zaagblad zijn maximumtoerental
heeft bereikt alvorens te beginnen zagen.
Ȝ Het te snijden goed op de onderste zaagtafel (9)
leggen en met de linker hand tegen de
aanslagrail duwen.
Het te zagen materiaal moet altijd vast op de tafel
liggen opdat het te zagen goed tijdens het zagen
niet verschuift.
Ȝ Met de andere hand de ontgrendelingsknop (1)
indrukken en machinekop aan de handgreep (2)
gelijkmatig en met lichte druk omlaag door het
werkstuk bewegen.
Ȝ Na het zagen de machinekop terug in zijn
bovenste ruststand brengen en aan-
/uitschakelaar (3) loslaten.
Let op ! Door de terughaalveer slaat de machine
vanzelf omhoog, dwz. de greep (2) na het snijden
niet loslaten, maar machinekop langzaam en
onder zachte tegendruk omhoog bewegen.
7.2.4 Kapsnede 90° en draaitafel 0° tot 45°
(fig. 10)
Met de TCS 210/(1 kunnen schuine sneden naar
links en rechts van 0° tot 45° ten opzichte van de
aanslagrail worden uitgevoerd.