12 13
BEDIENING
Afstandsmeting
• Houd het apparaat met behulp van de waterpas verticaal in de
richting van het gemeten object (bijv. de wand).
• Drukopde ON/OFF (AAN/UIT)-toets, om het apparaat te starten,
het apparaat is bedrijfsklaar.
Als de laatst gemeten waarde gewist werd, verschijnt op het display:
• DrukopdeREAD (LEZEN)-toets, om de afstand tussen de meetre-
ferentie en het gepeilde object te meten.
• Druk nog langer op de READ (LEZEN) - toets en beweeg het
apparaat, om dynamische waarden te verkrijgen; de gemeten
afstand wordt in het bovenste gedeelte van het display weergegeven;
• Druk tegelijkertijd op de FT/M-toets, om Angelsaksische of
metrische maateenheden weer te geven (vooraf ingestelde maa-
teenheid: metrisch systeem).
Tips:
A. Het gemeten object moet een hard oppervlak bezitten en niet door
hindernissen geblokkeerd worden;
B. Kies een groot, glad, hard oppervlak uit, om nauwkeurige resul-
taten te bereiken;
C. Als het gemeten oppervlak te klein, onregelmatig of te zacht is, kan een
spaanplaat op het oppervlak van het gemeten object worden gebruikt;
D. Met dit apparaat kan niet door glas gemeten worden;
E. Het apparaat moet zich tijdens de meting verder dan 60 cm van het
gemeten object bevinden;
F. Om een nauwkeurig meetresultaat te bereiken, moet de temperatuur
van het apparaat overeenstemmen met de omgevingstemperatuur.
10. Bij ongunstige meetomstandigheden: de temperatuur en lucht-
vochtigheid beïnvloeden de meetnauwkeurigheid - de tempera-
tuur van het apparaat moet overeenstemmen met de omgevings-
temperatuur, in het bijzonder bij metingen van grotere afstanden
(tussen 12 m en 16 m / 40 ft tot 53 ft), de relatieve luchtvochtig-
heid moet meer dan 48 %, en het gemeten oppervlak moet ten
minste 3 m x 3 m bedragen.
11. Bij afstandsmetingen in smalle hallen of gangen kunnen er meet-
fouten optreden.
Hoe groter de afstand, hoe breder het vrij te houden gedeelte in
de meetrichting moet zijn.
Alleen tijdens de werkelijke metingen is de laseraanwijzer, zo lang
de toets READ (LEZEN) ingedrukt wordt gehouden, geactiveerd,
om het tegenoverliggende meetpunt te markeren.
Let daarbij op de volgende afbeelding:
BEDIENING