18
Breuken
P@ %O } %j
In de modus MathPrint™ kunnen breuken die worden
gemaakt met P bewerkingstoetsen (T, V, enzovoort.) en
de meeste functietoetsen (F, _, enzovoort.) bevatten.
In de modus Classic kunnen breuken die gemaakt met P
geen bewerkingstoetsen, functies of complexe breuken in de
teller of noemer bevatten.
Opmerking: In de modus Classic en de gegevenseditor kunt
u W gebruiken om complexe delingen uit te voeren.
Bij berekeningen met breuken kunnen de uitkomst als
breuken of decimale getallen weergeven worden, afhankelijk
van de invoer.
• P voert een breuk in. Als u op P drukt voor een getal,
krijgt u ander gedrag dan wanneer u dit doet na een getal.
Als u een getal invoert voordat u op P drukt, wordt dat
getal de teller.
Als u breuken wilt invoeren met operatoren, drukt u op P
voordat u een getal invoert (alleen in de modus MathPrint).
In de modus MathPrint drukt u op $ tussen het invoeren
van de teller en het invoeren van de noemer.
In de modus Classic drukt u op P tussen het invoeren van
de teller en het invoeren van de noemer.
•Met @ voert u een gemengd getal in. Druk op @ tussen
het invoeren van de eenheid en de teller en druk op $
tussen het invoeren van de teller en het invoeren van de
noemer.
• } n < vereenvoudigt een breuk met de factor n die
wordt opgegeven. De invoer n moet een positief getal zijn.
• } < vereenvoudigt een breuk automatisch door de
kleinste gemeenschappelijke priemfactor te gebruiken. De
factor wordt weergegeven. Druk herhaaldelijk op }
< om de breuk zo ver mogelijk te vereenvoudigen.
• %O wisselt tussen breuk en gemengd getal.
• %j wisselt tussen uitkomsten als breuken en als
decimale getallen.