12
2 Leg de UTP-kabel op de gewenste plaats. Je gebruikt deze kabel om een
verbinding te maken tussen je kabelmodem en je computer.
Houd rekening met de volgende tips:
• leg de UTP-kabel nooit samen met elektriciteitskabels.
• zorg bij het eventuele vastmaken van de UTP-kabel dat hij niet wordt
samengedrukt. Plooi de UTP-kabel niet, leg hem in soepele bochten.
• houd er rekening mee dat de RJ45-connectoren al aan de UTP-kabel zitten.
Zorg dus vooraf voor voldoende grote wachtbuizen en/of gaten, zodat deze
connectoren niet beschadigd worden.
3 Als de UTP-kabel op de gewenste plaats ligt, steek je één connector in de
'PC'-ingang van de kabelmodem en de andere in de interne netwerkadapter of
de USB-netwerkadapter van je computer. Deze netwerkadapter heb je al
geïnstalleerd. Is dit niet het geval, ga dan naar het hoofdstuk De netwerkadapter
op pagina 43.
Opmerking
Heb je een Telenet Internet-abonnement voor meerdere computers, dan heb je
de hub nodig om je computers met de kabelmodem te verbinden. Elke computer
wordt via een netwerkadapter op de hub aangesloten. De hub wordt op zijn beurt
verbonden met de kabelmodem.
4 Start de computer op.
5 Controleer de netwerkinstellingen en pas ze indien nodig aan.