Hoe u zenders opslaat
Het zendergeheugen kan 30 stations in het FM-bereik
(UKG) en 10 stations in het MG-bereik opslaan.
Aanwijzing:
De opgeslagen zenders blijven ook bij stroomuitval be-
houden.
In de modus TUNER (radio) met de toets BAND (17,
35) op FM- of MG-ontvangst schakelen.
De gewenste zender met de toetsen I (9, 43),
I (19, 33) instellen.
Toets MEM (8, 41) indrukken, MEM en het program-
maplaatsnummer "01" knippert op het display.
Met de toets M+/FOLDER+ (15, 37) resp. M-
/FOLDER- (37) een programmaplaats kiezen, hiervoor
evt. de toets meermaals indrukken.
Met de toets MEM (8, 41) de ingestelde zender op de
programmaplaats opslaan.
Aanwijzing:
Wordt ca. 5 seconden lang geen enkele toets ingedrukt,
dan is de programmeermodus beëindigd.
Opslaan van bijkomende zenders: handeling herha-
len.
Selecteren van de geprogrammeerde stations
U kunt door het indrukken van de toets M+/FOLDER+
(15, 37) resp. M-/FOLDER- (37) de opgeslagen pro-
grammaplaatsen omhoog of omlaag doorschakelen.
Druk op de toets 0 …9 van de cijfertoetsen (30).
Het display geeft telkens het ingestelde kanaal en de ge-
heugenplaats weer.
Wissen van een vastgelegde program-
maplaats
U kunt een vastgelegde programmaplaats wissen
door een nieuwe zender op de programmaplaats op te
slaan.