TF-DW-150
2
Inleiding
Geachte klant,
Gefeliciteerd met uw nieuwe weerstation. Wij hopen dat er u er veel plezier van zal hebben.
Graag willen wij u hiermede bekend maken met de verschillende functies van het weerstation alsmede enkele
verschillen met de weersvoorspellingen via Televisie, Radio enz..
Onze weersomstandigheden worden over het algemeen bepaalt door luchtdruk. Hogedrukgebieden duiden in de regel
op mooi weer en lagedrukgebieden op slecht weer. Deze grondregel geldt over het algemeen voor ALLE
weersvoorspellingen.
Vlakbij het aardoppervlak is de luchtdruk niet stabiel, daar het door wind en landschapsstructuur wordt beïnvloed.
Winden, die over het dal waaien, produceren een zekere onderdruk in het dal, door de onstane zuigkracht .
Vergelijkbare effecten zijn ook waar te nemen door hoogteverschil in stedelijke gebieden, uiteindelijk kunnen zelfs in
goed geïsoleerde huizen, afzuigkappen en open haardschoorstenen dit effect veroorzaken.
In de professionele meteorologie wordt daarom de luchtdruk op grote hoogte, meestal vanaf 2000 meter boven de
zeespiegel, met weerballonnen gemeten. Op deze hoogte worden invloeden, veroorzaakt door landschapsstructuur
uitgesloten. Om deze luchtdrukwaarden gelijk te maken, worden deze luchtdrukdata uitgedrukt in „Normalnull“, dus op
zeespiegelniveau omgerekend, men spreekt dan van relatieve luchtdruk.