28
Vragen en antwoorden
1 - Indien u het deksel niet kunt sluiten:
■ Controleer of de klemmen goed openstaan voordat
het deksel op de pan wordt geplaatst.
■ Controleer of de rubberring goed op zijn plaats zit.
2 - De snelkookpan is verwarmd terwijl er geen
vocht in de pan zat:
■ Laat uw snelkookpan nakijken door een door
TEFAL erkende Servicedienst.
3 - Indien het overdrukventiel niet omhoog komt:
■ Dit is normaal tijdens de eerste minuten.
■ Indien dit niet overgaat, controleer dan of:
De hoeveelheid vocht in de pan voldoende is.
De warmtebron krachtig genoeg is, zo niet: zet deze
hoger.
De keuzeschakelaar is niet op gezet.
De snelkookpan goed gesloten is. De klemmen
moeten contact maken met de rand van het deksel.
De juiste plaats van de rubberring in het deksel.
De schone en goede staat van de rubberring, indien
nodig vervangen.
Controleer of het overdrukventiel schoon is en kijk na
of deze vrij kan bewegen.
4 - Indien het overdrukventiel niet omhoog komt
en er komt tijdens het kookproces niets uit het
afvoerpijpje:
■ Zet de bedieningsknop op :
- Indien niets ontsnapt, houdt u de snelkookpan onder
de koude stromende kraan om druk te verminderen en
maakt u vervolgens het bedrijfsventiel en het
afvoerpijpje schoon.
- Indien er stoom ontsnapt is het drukniveau nog niet
bereikt: zet de bedieningsknop opnieuw op de
aanvankelijke afstelling.
5 - Indien er rondom de bedieningsmodule stoom
ontsnapt: Controleer:
■ Of de bedieningsmodule voldoende strak
aangedraaid is.
■ Het in goede staat verkeren en op de juiste wijze
geplaatst zijn van de bedrijfs- en veiligheidsventielen
en de rubberringen.
6 - Indien er rondom het deksel stoom ontsnapt:
Controleer:
■ Of het deksel goed gesloten is.
■ Of de rubberring van het deksel goed op zijn plaats
zit.
■ Of de rubberring schoon is en in goede staat
verkeert, indien nodig vervangt u de rubberring.
■ Of het deksel, het bedrijfsventiel en het
veiligheidsventiel schoon zijn.
■ Of de rand van de pan in goede staat verkeert.
Eén van de veiligheidssystemen (veiligheidsventiel
of rubberring) treedt in werking:
■ Doe de warmtebron uit.
■ Laat de snelkookpan afkoelen.
■ Open de pan.
■ Controleer en reinig het overdrukventiel, de
stoomuitlaat, het veiligheidsventiel en de rubberring.
8 - Indien u het deksel niet open krijgt:
■ Controleer of het overdrukventiel op de lage stand
staat.
■ Indien dit niet het geval is: verminder de druk,
indien nodig kunt u de snelkookpan onder koud
stromend water afkoelen.
9 - De etenswaren zijn niet gaar of aangebrand:
controleer:
■ De kooktijd.
■ De kracht van de warmtebron.
■ De goede plaatsing van de keuzeschakelaar.
■ De hoeveelheid vocht.
10 - De snelkookpan is aangebrand:
■ Laat de pan enige tijd weken, voordat u hem
afwast.
■ Gebruik nooit bleekmiddel of chloorhoudende
middelen.
11 - Indien u regelmatige pieptonen hoort en de
kooktijd knippert:
■ Controleer of de timer goed op zijn plaats zit op de
bedieningsmodule.
12 - Indien u de handgrepen niet in de
gebruiksstand krijgt: controleer of:
■ De ontgrendelingsknop vrij bewegen kan.
■ Laat uw snelkookpan nakijken door een door
TEFAL erkende Servicedienst indien dit probleem
blijft bestaan.
13 - Indien u er niet in slaagt de handgrepen in te
klappen:
■ Controleer of u de ontgrendelingsknoppen van de
handgrepen volledig kunt indrukken.