31
5.2.1 WLAN-netwerk kiezen
> Kies het WLAN-netwerk waarop u zich wilt aansluiten.
Er verschijnt een venster waarin het coderingstype en de netwerknaam (SSID) worden
aangegeven en een veld om de code van het netwerk in te voeren. Als de code van
het netwerk al is ingevoerd en opgeslagen, wordt deze door een aantal asterisken
weergegeven.
> Als de code van het netwerk nog niet is opgeslagen, roep dan de optie Code op en
voer met behulp van het virtuele toetsenbord de code in die uw netwerk gebruikt.
> Kies vervolgens de optie Aansluiten om verbinding met het WLAN-netwerk te
maken.
5.2.2 WLAN-netwerk handmatig invoeren
Als bij de automatische WLAN-zoekactie na het oproepen van het menu geen of niet het
juiste WLAN-netwerk wordt gevonden, kunt u het coderingstype handmatig kiezen en de
SSID handmatig invoeren.
> Het handmatig invoeren van een WLAN-netwerk kan worden uitgevoerd door de optie
SSID handmatig invoeren op te roepen.
5.2.2.1 Codering
> Kies overeenkomstig uw WLAN-netwerk een van de coderingen (WEP, WPA, WPA2
of geen) uit.
5.2.2.2 SSID
Ieder WLAN-netwerk beschikt over een in het Access Point/Router (basisstation)
configureerbare SSID (Service Set Identifier). De SSID vormt de naam van het netwerk,
zodat dit geïdentificeerd wordt en er doelgericht op kan worden teruggegrepen.