9
2. DE SUUNTO X10 GEBRUIKEN
2.1. DISPLAY EN KNOPPEN
2.1.1. Modusindicator
Links in de display wordt de modusindicator weergegeven. Deze geeft aan welke
modus op dit moment actief is. Van boven naar onder worden de volgende modi
weergegeven: TIME, ALTI/BARO, COMPASS, NAVIGATION en ACTIVITY. De actieve
modus wordt gemarkeerd door het bewegende blokje naast de indicatiebalk.
2.1.2. Batterij-indicator
Rechts in de display wordt de batterij-indicator weergegeven. Als de indicator in het
rode gebied staat, moet de batterij worden opgeladen. Bij het opladen van de batterij
gaat de indicator omhoog. Wanneer de hoogste stand is bereikt, is de batterij vol.
De batterij-indicator geeft bij benadering de resterende batterijcapaciteit aan. De
aangegeven waarde wordt verkregen door het huidige stroomverbruik af te zetten
tegen het laadniveau van de batterij. Het actuele stroomverbruik varieert echter
afhankelijk van de gebruikte functie. Daarom kan de indicator bij gebruik van de GPS-
functie een lagere waarde aangeven dan bij weergave van de tijd. Bij het in- of
uitschakelen van de GPS-functie, in sommige fases bij gebruik van GPS en bij het
losmaken van de oplader, kan de weergegeven waarde onstabiel zijn. Dit is normaal
en wordt veroorzaakt doordat het stroomverbruik in deze gevallen sterk kan
fluctueren. De meest betrouwbare schatting van de resterende batterijcapaciteit wordt
verkregen door het GPS uit te schakelen, de modus Time te activeren en vervolgens
enkele minuten te wachten totdat de weergegeven waarde stabiel is.
2.1.3. Alarmsymbolen
In de display van de Suunto X10 kunnen drie verschillende alarmsymbolen worden
weergegeven: voor tijd-, weer- en hoogtealarm. Wanneer u een tijdalarm instelt, wordt
het betreffende symbool rechts op de onderste horizontale stippellijn weergegeven.
Wanneer u een weeralarm instelt, wordt het betreffende symbool links onder de
stippellijn weergegeven. En wanneer u een hoogtealarm instelt, wordt het betreffende
symbool links boven de stippellijn weergegeven.