69
Suunto RGBMs aanpassingen aan het decompressiemodel
Het Suunto RGBM berekeningsmodel kan zijn berekeningen aanpas-
sen aan het verwachte gedrag van microbellen en het volgen van een
afwijkend duikprofiel in de huidige serie herhalingsduiken. Bij de aan-
passingen van de berekeningen wordt tevens rekening gehouden met
de gekozen persoonlijke instelling.
De desaturatiesnelheid aan de oppervlakte wordt aangepast aan de hand
van de hoeveelheid en grootte van eventueel gevormde microbellen.
Bij herhalingsduiken is het mogelijk dat de maximum toelaatbare hoeveel-
heid stikstof in ieder theoretisch weefselcompartiment verminderd wordt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan Suunto RGBM een van de
volgende maatregelen treffen:
De geen-decompressielimieten kunnen ingekort worden
Een Verplichte Veiligheidsstop kan voorgeschreven worden
Eventuele decompressiestops kunnen verlengd worden
Het advies kan gegeven worden om de oppervlakte-interval te
verlengen (Het Attentiesymbool wordt zichtbaar aan de opp.).
Het attentiesymbool - het advies om de oppervlakte-interval te verlengen
Wanneer het verzwakte RGBM (RGB50) is ingesteld, zal dit symbool
ook getoond worden.
Sommige afwijkende duikprofielen of -gewoonten zullen cumulatief
bijdragen aan een hoger risico op decompressieziekte, zoals duiken
met een korte oppervlakte-interval, herhalingsduiken die dieper zijn
dan de eerste duik, het maken van meerdere opstijgingen, meerdere
herhalingsduiken over meerdere dagen etc. Wannneer de duikcompu-
ter dit registreert kan de computer in combinatie met een aanpassing in
het Suunto RGBM ook het advies geven om na de duik de oppervlakte-
interval te verlengen. In deze situatie licht het Attentiesymbool op.
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING
De maximale tijd waarop een duiker blootgesteld mag worden aan
verhoogde partiële zuurstofdrukken is gebaseerd op algemeen geac-
cepteerde maximale blootstellingstijden. Daarbij maakt de Vytec ge-
bruik van de volgende maatregelen om de maximale blootstellingstijden
te beperken:
Alle berekende zuurstofblootstellingsniveaus worden om-
hoog afgerond.
De maximale PO
2
van 1.4 bar, de geaccepteerde limiet voor
sportduikers, wordt als standaard gebruikt.