7 MODUS COMPASS GEBRUIKEN
7.1 Hoe het kompas werkt
Met de kompas kunt u zichzelf in verhouding tot het magnetische noorden
oriënteren.
In de modus COMPASS vindt u drie verschillende weergaven:
●
Leeg: geeft geen bijkomende informatie weer
●
Koers: geeft de numerieke waarde van graden weer voor uw koers
●
Tijd: toont de huidige tijd
7.2 Juiste lezingen krijgen
Om juiste kompaslezingen te krijgen in de modus COMPASS, moet u het kompas
juist kalibreren als het apparaat u dat vraagt, de juiste dalingswaarde instellen,
het apparaat recht houden en uit de buurt houden van metaal (bijvoorbeeld
sieraden) en magnetische velden (bijvoorbeeld elektriciteitsleidingen).
Om het kompas te kalibreren moet u het apparaat recht houden (geen enkele
kant op schuin houden) en het apparaat langzaam met de klok mee draaien
(ongeveer 15 seconden per rondje) totdat het kompas geactiveerd is. Na één
minuut schakelt het kompas vanzelf over naar de energiebesparende modus.
U kunt het opnieuw activeren door op de knop [Start Stop] te drukken.
OPMERKING: Als het kompas geen consequente waarden laat zien, moet u
het kalibreren. Houd het apparaat recht en draai het langzaam tegen de klok in
totdat de aanwijzer voor het noorden weer stabiel is. Het is mogelijk dat hier 3
rotaties voor nodig zijn.
32