Installatie van de luchtafvoerslang
• Zet het apparaat op een vlakke ondergrond in de buurt van een geschikt stopcontact, maar op minimaal
50 cm afstand van andere voorwerpen (zie afb. 1).
• Draai de beide luchtafvoerslang-adapters vast op de beide uiteinden van de luchtafvoerslang, en
bevestig de luchtafvoerslang vervolgens op de rug van de mobiele lokale airconditioner (zie afb. 2).
• Tijdelijke installatie van de luchtafvoerslang: Laat het vrije uiteinde van de luchtafvoerslang uit het raam
hangen (zie afb. 3).
• Installatie van de luchtafvoerslang met de schuifbalk voor het raam: Zet de schuifbalk voor het raam
verticaal of horizontaal in het kozijn, afhankelijk van het soort raam. Steek vervolgens de
luchtafvoerslang door het gat dat de schuifbalk heeft gemaakt (zie afb. 4).
• Let erop dat de luchtuitlaat niet geblokkeerd is, om beschadigingen van het apparaat te voorkomen.
• De luchtafvoerslang mag niet geknikt worden.
Afb. 1 Afb. 2 Afb. 3 Afb. 4
Bedienveld
1 Power 11 Indicator voor hoge ventilatorsnelheid
2 Modus 12 Indicator voor lage ventilatorsnelheid
3 Slaapmodus 13 Timer-indicator
4 Temperatuur - 14 Display-weergave
5 Temperatuur + 15 Slaapmodus-indicator
6 Timer 16 Koelmodus-indicator
7 Ventilator 17 Ontvochtigingsmodus-indicator
8 Ontvanger afstandsbediening 18 Ventilatormodus-indicator
9 Waterreservoir-indicator 19 Power-indicator
10 Compressor-indicator
1. POWER: De knop indrukken om het apparaat in resp. uit te schakelen. Het apparaat start bij het inschakelen
automatisch in de koelmodus met lage ventilatorsnelheid.
2. MODUS: Na het inschakelen van het apparaat de modus-knop indrukken om tussen koel-, ontvochtigings-
en ventilatormodus te wisselen.
3. VENTILATOR: Deze knop na het inschakelen van het apparaat indrukken en de gewenste snelheid van de
ventilator instellen.