Beschrijving van de functies
Aan/ Uit:
• Steek de stekker van het apparaat in een stopcontact.
• Zorg ervoor dat de watertank vóór het inschakelen leeg is.
• Druk de aan-/uit-toets (7) in om het apparaat in resp. uit te schakelen. Een signaal klinkt en de handmatige
ontvochtigingsindicator (12) gaat branden.
• Het apparaat start bij het inschakelen automatisch met de vorige instelling.
Modus:
• Druk na het inschakelen van het apparaat de modus-toets (8) in om tussen handmatige ontvochtiging ,
was drogen , ventilatiemodus of automatische ontvochtiging te kiezen.
Handmatige ontvochtiging:
• Druk de modus-knop (8) in om de ontvochtigingsfunctie in te schakelen. De ontvochtigingdsindicator (12) gaat
branden. In deze modus kunt u de gewenste ontvochtigingsgraad evenals de ventilatiesnelheid instellen.
• Gebruik de digitale schuif (11) om de luchtontvochtiging van 30% - 80% in te stellen.
• Bedien de snelheidstoets (3) om tussen lage en hoge ventilatiesnelheid te kiezen
Automatische ontvochtiging:
• Druk de modus-toets (8) in om de functie “Automatische ontvochtiging” in te schakelen. De automatische
ontvochtigingsindicator (10) gaat branden.
• De ventilatiesnelheid en de vochtigheidsgraad kunnen in deze modus niet worden ingesteld, het apparaat
ontvochtigt automatisch en met lage ventilatiesnelheid.
Wasdroogfunctie:
• Druk de modus-toets (8) in om de wasdroogfunctie in te schakelen. De indicator “Was drogen” (15) gaat
branden.
• De ventilatiesnelheid en de vochtigheidsgraad worden automatisch ingesteld en kunnen niet handmatig worden
aangepast, het apparaat ontvochtigt automatisch en met hoge ventilatiesnelheid.
• Met behulp van deze functie kunt u kledingstukken, schoenen of tapijten sneller drogen.
Ventilatiemodus:
• Druk de toets "Ventilatiesnelheid” (3) in om de ventilatiemodus in te schakelen.
• Bij deze modus werkt alleen de ventilator.
• Druk voor een lage ventilatiesnelheid de toets “Ventilatiesnelheid“ één keer in, de indicator “Lage
ventilatiesnelheid“ (1) en de ventilatiemodus-indicator (9) gaan branden.
• Druk voor een hoge ventilatiesnelheid de toets “Ventilatiesnelheid“ nogmaals in. De indicator “Hoge
ventilatiesnelheid“ (2) en de ventilatiemodus-indicator (9) gaan branden.
Timer:
• Druk de timer-toets (4) in om de gewenste tijd 0-24 h met behulp van de digitale schuif (11) in te stellen.
• Als het apparaat is ingeschakeld, drukt u de timerknop in om de uitschakeltijd in te stellen, zoals hierboven
staat beschreven.
• Als het apparaat is uitgeschakeld, drukt u de timer-toets in om de inschakeltijd in te stellen zoals hierboven
staat beschreven.
Slaapmodus:
• Druk de slaapmodus-toets (13) in om de slaapmodus in te schakelen. Alle indicatielampjes en het display
worden uitgeschakeld. Het lampje “Watertank vol“ zal gaan branden als de watertank moet worden geleegd.
Lichtindicatie:
• Als de luchtvochtigheid van de omgeving onder 50% ligt, brandt het controlelampje blauw.
• Als de luchtvochtigheid van de omgeving tussen 50% en 70% ligt, brandt het controlelampje groen.
• Als de luchtvochtigheid van de omgeving boven 70% ligt, brandt het controlelampje rood.
Condenswaterafvoer
Watertank:
• Zodra de watertank vol is, stopt het apparaat de werking, er klinkt een waarschuwingsgeluid en op het display
gaat het symbool “Watertank vol“ (6) branden.
• Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact.