7.4 Bediening van de joystick:
Wacht nadat u de rolstoel door middel van de aan/
uitknop heeft aangezet, enkele seconden voordat u
de joystick gebruikt. Hierdoor krijgt het systeem de
gelegenheid om een controle uit te voeren. Als u de
joystick te snel gebruikt, licht de accuspanningsmeter
niet op, totdat u de joystick heeft losgelaten.
Als de joystick niet in het midden staat wanneer de
rolstoel wordt uitgeschakeld, ontstaat na 5 seconden een
fout in het systeem.
Dit is niet schadelijk voor uw rolstoel, maar u moet
de rolstoel uitschakelen en weer inschakelen om het
systeem te herstellen.
Opmerking: Dit is een ingebouwde beveiliging om te
voorkomen dat ongewenste bewegingen plaatsvinden.
De bediening in het kort:
Besturing
Om de stoel de sturen, beweegt u de hendel van de
joystick gewoon in de richting waar u naar toe wilt. Hoe
verder u de joystick wegduwt uit het centrale middenpunt,
hoe sneller de rolstoel rijdt in de richting waarin u de
joystick duwt.
Kijk voor u uit terwijl u rijdt, kijk niet naar de bediening.
Stoppen.
Wanneer de joystick naar de centrale middenpositie
terugkeert, worden automatisch de remmen geactiveerd.
Remweg
Op een vlakke ondergrond is de remweg ongeveer gelijk
aan de lengte van de rolstoel. Wanneer u zich op een
hellend vlak naar beneden bevindt, kan de remweg wat
langer zijn.
Voorwaarts/Achterwaarts
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat u de rolstoel stopt, voordat u
van voorwaartse richting naar achterwaartse richting
verandert.
WAARSCHUWING!
Zet altijd de bediening uit voordat u in of uit de rolstoel
stapt of wordt getild.
7.5 Snelheidsmeter/rijproel:
Deze meter geeft de ingestelde maximale snelheid
weer voor de rolstoel, of, indien het bedieningssysteem
is geprogrammeerd voor de rijprofielfunctie, het
geselecteerde rijprofiel. Deze meter geeft ook weer
of de snelheid van de rolstoel wordt beperkt en of het
bedieningssysteem wordt geblokkeerd.
7.6 De claxonknop:
Wanneer deze knop wordt ingedrukt, klinkt de claxon.
7.7 Verlagen snelheid/rijproel:
Met deze knop wordt de instelling van de maximale
snelheid verlaagd. Ook wordt met deze knop
een langzamer rijprofiel geselecteerd indien het
bedieningssysteem geprogrammeerd is met een rijprofiel.
7.8 Verhogen snelheid/rijproel:
Met deze knop wordt de instelling van de maximale
snelheid verhoogd. Ook wordt met deze knop een sneller
rijprofiel geselecteerd indien het bedieningssysteem
geprogrammeerd is met een rijprofiel.
Oefening baart kunst. Uitsluitend door te oefenen zult u
goed met de scootmobiel kunnen rijden. Zoek een veilige
omgeving op waar u zonder gevaar kunt oefenen met
het bedienen van de rolstoel. Leer zo alle functies en
mogelijkheden kennen.
7.9 Actuatorknop en LED lampjes:
De functie van deze knop is afhankelijk van het feit of er
een of twee actuators op uw rolstoel zijn gemonteerd.
Rolstoel met een actuator:
Door de actuatorknop in te drukken, wordt de
actuatorfunctie geactiveerd. Dit wordt weergegeven
doordat beide LED lampjes branden. Vervolgens kan
de aanpassing met de actuator worden gedaan door de
joystick voorwaarts of achterwaarts te bewegen. Om
terug te keren naar rijmode, drukt u weer op een van de
actuatorknoppen.
Rolstoel met twee actuators:
Door de actuatorknop in te drukken, wordt de
actuatorfunctie geactiveerd. Wanneer één keer op
de knop wordt gedrukt, gaat het linker LED lampje
branden. Door vervolgens de joystick te bewegen zal
de actuatormotor die met deze knop is verbonden,
in beweging komen. Wanneer op de rechterknop
wordt gedrukt, gaat het bijbehorende LED lampje
branden. Door vervolgens de joystick te bewegen zal
de actuatormotor die met deze knop is verbonden, in
beweging komen.
Om terug te keren naar rijmode, drukt u op de
geselecteerde actuatorknop, zoals aangegeven wordt
door het LED lampje.
Door de joystick naar rechts of links te bewegen is het
ook mogelijk de andere actuator te selecteren.
NEDERLANDS