1.2 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
(dienen aandachtig gelezen te worden alvorens de machine in gebruik te nemen)
A) VAARDIGHEID
1) Neem aandachtig de instructies door, om ver-
trouwd te raken met de bedieningsknoppen en
de machine op correcte wijze te leren gebruiken.
2) Laat de machine nooit in handen van kinderen
of personen die niet vertrouwd zijn met het
gebruik ervan. De leeftijd van de gebruiker kan
per land wettelijk gereglementeerd zijn.
3) Gebruik de machine nooit met personen, in
het bijzonder kinderen, of dieren in de buurt.
4) Denk eraan dat de bestuurder of de gebruiker
aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene
gebeurtenissen ten opzichte van personen of
voorwerpen.
5) Vervoer geen passagiers.
6) De bestuurder moet voldoende ervaring met
het rijden hebben en dient, in het bijzonder, het
volgende in acht te nemen:
– het is essentieel alle aandacht op het werk te
houden;
– de machine die van een helling glijdt kan niet
worden bijgestuurd door te remmen. De belang-
rijkste oorzaken van het controleverlies zijn:
– onvoldoende grip van de wielen;
– een te hoge snelheid;
– ongepast remmen;
– de machine is niet geschikt voor het doel
waarvoor het wordt aangewend;
– gebrek aan kennis over de mogelijke gevol-
gen van de toestand van het terrein, en hellingen
in het bijzonder;
B) VOORBEREIDING
1) Draag tijdens het maaien steeds stevig
schoeisel en een lange broek. Gebruik de machi-
ne niet blootsvoets of met open sandalen.
2) Controleer grondig het hele werkterrein en
verwijder alles wat door de machine kan worden
uitgestoten.
3) GEVAAR! Benzine is bijzonder ontvlambaar.
– bewaar de brandstof in speciale tanks;
– vul de brandstoftank alleen in open lucht en
rook niet tijdens het vullen van de tank;
– vul de brandstoftank vóór de motor wordt
gestart. Vul geen benzine bij en verwijder de dop
van de brandstoftank niet wanneer de motor
loopt of warm is;
– als benzine uit de brandstoftank lekt, start u
de motor niet en verplaatst u de machine zo ver
mogelijk van de plaats waar de benzine heeft
gelekt; voorkom brandgevaar tot de benzine-
dampen volledig weggetrokken zijn.
– draai de doppen van de brandstof- en de ben-
zinetank goed vast.
4) Vervang defecte geluidsdempers.
5) Vóór het gebruik, controleert u steeds of het
mes, de schroeven en de snijgroep niet versleten
of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of
versleten mes en de schroeven en bloc, zodat
het maaidek in balans blijft.
C) GEBRUIK
1) Start de motor niet in gesloten ruimten waar
zich gevaarlijke koolstofmonoxidedampen kun-
nen ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Vóór het starten van de motor, dient het mes
te worden losgekoppeld en de versnelling in de
vrije stand te worden gezet.
4) Maai niet op hellingen van meer dan 10°
(17%).
5) Denk eraan dat er geen “veilige” hellingen
bestaan. Het maaien op hellingen vereist een bij-
zondere vaardigheid. Om niet te kantelen:
– niet bruusk stoppen of versnellen bij het op- of
afrijden van een helling;
– de koppeling altijd langzaam induwen en de
versnelling altijd ingeschakeld houden, vooral bij
het afrijden van een helling;
– de snelheid dient op hellingen en in smalle
bochten laag te worden gehouden;
– let op oneffenheden, goten en verborgen
gevaren;
– maai nooit dwars op de richting van de helling;
6) ontkoppel het mes bij het oversteken van niet
begroeide zones.
7) Gebruik de machine nooit als de beveiligingen
beschadigd zijn, of als de veiligheidsinrichtingen
niet aangebracht zijn.
8) Wijzig de afstelling van de motor niet en drijf
het toerental van de motor niet te hoog op. Bij
hoge snelheden van de motor, verhoogt u het
risico op persoonlijke letsels.
9) Voordat u de bestuurdersstoel verlaat, voert u
de volgende handelingen uit:
– koppel het mes los en zet het maaidek in de
laagste stand;
– zet de versnelling in de vrije stand en trek de
handrem aan;
– schakel de motor uit en verwijder de contact-
sleutel (
voor modellen met elektrische start).
10) Koppel het mes los, schakel de motor uit en
verwijder de contactsleutel (
voor modellen met
elektrische start).
– vóór het reinigen of vrijmaken van het windka-
naal;
– voordat u de machine controleert, schoon-
maakt of eraan werkt;
– nadat u tegen een vreemd voorwerp hebt
gestoten. Controleer de machine op eventuele
beschadigingen en voer de nodige reparaties uit
alvorens de motor te starten en de machine
opnieuw te gebruiken;
– als de machine op ongewone wijze begint te
trillen (peil onmiddellijk naar de oorzaak).
➤
➤
NL 4 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN