NL 31ONDERHOUD
Draai bij de montage de twee bevestigingsmoeren (1) vast met
een 60-65 Nm dynamometrische sleutel. Indien nodig, vervangt u de schroefbou-
ten door uitsluitend ORIGINELE RESERVEONDERDELEN.
6.3.2 A
FSTELLING VAN HET MAAIDEK
Een correcte afstelling van het maaidek is belangrijk voor een mooi maairesultaat.
Om een mooi maairesultaat te bekomen, wordt de voorkant altijd 5-
6 mm lager afgesteld dan de achterkant.
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond en
controleer de bandenspanning;
2. plaats steunblokken (1) van 26 mm onder de
voorkant van de plaat, steunblokken van 32 mm
(2) onder de achterkant van het maaidek, en zet
de hendel in de stand «1»;
3. zet de moeren (3-5), de tegenmoeren (4 - 6) aan
de linker- en rechterzijde, en de moeren (7-8)
aan, zodat het maaidek goed op de steunblok-
ken rust, met alle bevestigingen stevig aangezet;
4. blokkeer de moer (3) en de tegenmoer (4);
5. draai aan de moer (7) tot het voorste deel van
het maaidek begint te stijgen;
6. draai aan de moer (5) tot het achterste deel van
het maaidek begint te stijgen en blokkeer de
tegenmoer (6);
7. controleer het voorste deel en draai, indien
nodig, aan de moer (7);
8. blokkeer de moer (8) aan de spil (9).
Indien u er niet in slaagt het maaidek af te stellen,
wendt u zich tot een erkend servicecentrum.
6.3.3 A
FSTELLING MESKOPPELING
-
EN REM
Bij het bedienen van de hendel voor het onkoppelen van het mes, wordt tegelijk een rem
ingeschakeld die het draaien van het mes in enkele seconden stopt.
Bij een onregelmatige werking, wendt u zich tot een erkend servicecentrum.
OPMERKING
!
OPGELET!