744238
8
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/53
Pagina verder
Installatie- en gebruikshandleiding
selection-houtkachels
VOORWOORD – KWALITEITSFILOSOFIE
U hebt gekozen voor een SPARTHERM-houtkachel en wij danken u hartelijk
voor uw vertrouwen. In een wereld van overvloed en massaproductie verbinden
wij onze naam aan het motto: "Hoge technische kwaliteit gecombineerd met
actueel design en uitstekende service voor onze klanten, die hierdoor tevreden
zijn en ons verder aanbevelen." Wij bieden u samen met onze handelspartners
eersteklas producten die u emotioneel raken en gevoelens van geborgenheid
en behaaglijkheid oproepen. Om dit goed te laten verlopen, raden wij u aan
de gebruikshandleiding aandachtig te lezen, zodat u snel en volledig ver-
trouwd raakt met uw houtkachel. Naast informatie over de bediening bevat
deze handleiding belangrijke onderhouds- en bedieningsaanwijzingen voor uw
veiligheid en het waardebehoud van uw houtkachel, en ook waardevolle tips
en ondersteunende informatie.
Verder laten wij u zien, hoe u uw houtkachel milieubewust kunt gebruiken. Als
u nog vragen hebt, neem dan contact op met uw leverancier.
Wij wensen u steeds een mooi vuur!
Uw SPARTHERM team,
G.M. Rokossa
NL 3
OVERZICHT MONTAGE- EN GEBRUIKSHANDLEIDING // SELECTION-HOUTKACHELS
1. Algemene informatie 4
1.1 Gecontroleerde kwaliteit 4
1.1.1 Leveringsomvang 4
1.1.2 Transportschade 4
2. Montagehandleiding 5
2.1 Basiseisen voor de opstelling 5
2.1.1 Opstellocatie 5
2.1.2 Meervoudige aansluiting 6
2.2. Transport- en uitlijnhulp 6
2.3. Opstelling/montage 6
2.3.1 Richting van gasafvoer wijzigen 8
2.3.2 Verbrandingsluchttoevoer 9
2.3.2.1 afhankelijk van kamerlucht 9
2.3.2.2 afzonderlijke verbrandingsluchttoevoer 10
2.3.2.3 onafhankelijk van kamerlucht 13
2.3.3 Brandbeveiliging 14
2.3.4 Afsluitinrichting 18
2.3.5 Verbindingsstuk 18
2.3.6 Montage van warmteopslagstenen on top 18
2.3.7 Installatie van watervoerende
componenten van SENSO M H2O / PIKO H2O 20
2.3.7.1 Aansluitingen van SENSO M H2O / PIKO H2O 20
2.3.7.2 Basiseis voor de installatie
20
2.3.7.3 Thermische afvoerbeveiliging (TAS) 21
2.3.7.4 Thermische pompregeling 22
2.3.7.5 Elektrische aansluiting 22
2.3.7.6 Integratie in een verwarmingsinstallatie 23
2.3.7.7 Retourtemperatuurverhoging 25
3. Gebruikshandleiding 25
3.1. Algemene aanwijzingen bij de bediening 25
3.2 S-Thermatik Mini 26
3.2.1 Ingebruikname van de S-Thermatik Mini 26
3.2.2 Functiecontrole van de S-Thermatik Mini 27
3.3 Werking van het draaionderstel 28
3.4 Typeplaatje 29
3.5 Bediening van de waterwarmtewisselaar
Senso H
2
O / PIKO H
2
O 29
4. Verbranding 29
4.1 Eerste inbedrijfstelling 29
4.1.1 Verbrandingsluchtregeling 30
4.2 Aansteken/branden 31
4.2.1 Hout bijvullen 31
4.2.2 Bijvulhoeveelheid hout per uur 32
4.3 Warmtecapaciteitsregeling 32
4.4 Ruimteverwarmingsvermogen 32
4.5 Verwarmen in de overgangstijd/ongunstige
weersomstandigheden 33
4.6 Schoorsteenbrand 33
5. Brandstof 33
5.1 CO2neutraliteit 33
5.1.1 Houtopslag 34
5.2 Uw bijdrage aan milieubescherming 34
6. Reiniging en onderhoud 34
6.1 Reiniging verbrandingskamer/bekleding 34
6.2 Bekleding van de verbrandingskamer 36
6.3 Onderhoud 39
6.3.1 Smeerhandleiding voor deursluitingen met
Smartclose 39
6.3.2
Onderhoud van de waterwarmtewisselaar
SENSO M H2O / PIKO H2O
40
6.3.3
Ontluchten van de waterwarmtewisselaar
SENSO M H2O / PIKO H2O
40
6.4
Reiniging van de waterwarmtewisselaar
SENSO M H2O / PIKO H2O
40
6.5 Deurmechaniek SENSO S RLU 41
7. Probleemoplossing 43
7.1
Waterwarmtewisselaar SENSO M H2O / PIKO H2O
45
8. Algemene garantievoorwaarden 45
8.1 Toepassingsbereik 45
8.2 Algemene informatie 46
8.3 Garantieperiode 46
8.4 Functievoorwaarden voor de garantie 46
8.5 Garantie-uitsluiting 46
8.6 Oplossen van storingen / onderhoud 47
8.7 Verlenging van de garantieperiode 47
8.8 Vervangingsonderdelen 47
8.9 Aansprakelijkheid 47
8.10 Opmerking 47
9. Technische gegevens 47
10. Rapport van ingebruikname 52
NL 4
1.1 GECONTROLEERDE KWALITEIT
ONZE HOUTKACHELS ZIJN GECONTROLEERD VOLGENS DE NORM DIN EN
13240. DE PRESTATIEVERKLARING KUNT U BEKIJKEN EN VERKRIJGEN OP
WWW.SPARTHERM.COM
De verbrandingskamer van deze houtkachels heeft een zelfsluitende deur,
zodat de deur alleen geopend is wanneer de stookinrichting wordt bediend
(bijvoorbeeld voor reiniging van de verbrandingskamer of het aanvullen van
brandstof). Manipulatie van het sluitmechanisme is om veiligheidsredenen
niet geoorloofd en leidt ertoe dat de garantie en het gebruiksrecht vervallen.
De garantie en het gebruiksrecht vervallen ook wanneer de houtkachel op
andere onderdelen door de klant technisch wordt aangepast.
1.1.1 LEVERINGSOMVANG
Stookkamer van vermiculiet / chamotte
Primaire en secundaire beluchting
Uittrekbare aslade en asrooster (niet alle modellen)
Zelfsluitende deur van de verbrandingskamer met tegen hoge tempera-
tuur bestendige ruit van keramisch glas
Handschoen met hittebescherming*
Typeplaatje („3.4 Typeplaatje“ op pagina 29)
Levering voorgemonteerd in een transportvriendelijke wegwerp-
doosverpakking
Warmteopslagstenen (alleen bij CUBO M, PIKO M, SENSO L (optioneel),
PASSO M, STOVO M)
Pompthermostaat, thermische afvoerbeveiliging ¾", ontluchtingsventiel
(alleen bij Senso M H2O, PIKO H2O)
Geïntegreerd reinigingssysteem met bedieningshendel (alleen bij PIKO
H2O)
1. ALGEMENE INFORMATIE
Overleg met een vakman of dealer voordat uw houtkachel wordt opgesteld
en geïnstalleerd. Hij kan u adviseren over bouwkundige voorschriften en de
geschiktheid van uw schoorsteen en een inspectie van de geïnstalleerde
kachel uitvoeren. De schoorsteenberekening vindt plaats in overeenstem-
ming met DIN EN 13384 met de in deze handleiding („9. Technische gege-
vens“ op pagina 46) aangegeven waarden.
Belangrijk voor kleine kinderen, ouderen of personen met lichamelijke
gebreken: zoals bij alle verwarmingsapparatuur is het zinvol om veilig-
heidsvoorzieningen voor deze categorie personen aan te brengen, omdat
de ruit en ook de bekledingselementen van de houtkachel zeer heet kunnen
worden.
Gevaar voor verbranden!
Laat de brandende of net uitdovende houtkachel nooit achter zonder toe-
zicht. In principe mag de houtkachel niet langere tijd zonder toezicht worden
gebruikt.
De meegeleverde hittewerende handschoen dient uitsluitend als hit-
tebescherming bij het bedienen van de houdgreep en de koude hand.
De handschoen is niet vuurbestendig!
Nationale en Europese normen, de landelijke en plaatselijke richtlijnen en
voorschriften, en in het bijzonder de geldende stookverordening in uw regio
moeten in acht worden genomen bij de plaatsing en het gebruik van de
houtkachel en de aansluiting op de schoorsteen.
In principe moet de deur van de houtkachel tijdens het gebruik gesloten zijn.
Wijzigingen in de sluitinrichting zijn niet toegestaan.
NL
NL 5
1.1.2 TRANSPORTSCHADE
De goederen onmiddellijk bij de levering controleren (zichtcontrole). Ver-
meld eventuele beschadigingen op de leverbon en informeer vervolgens
de kachelsmid. Bescherm de zichtbare delen van de kachel bij het plaat-
sen tegen vervuiling en beschadigingen. Voor het transport van uw kachel
mogen alleen goedgekeurde transportmiddelen met voldoende draagvermo-
gen worden gebruikt.
Voor een veilig en probleemloos transport dienen de volgende punten in
acht te worden genomen:
De kachel mag alleen rechtop of enigszins schuin achteroverhellend (leu-
nend op de achterzijde) worden vervoerd!
Als een steekwagen wordt gebruikt voor transport, mag de houtkachel
alleen met de rug ernaar toe op worden geplaatst.
2. MONTAGEHANDLEIDING
Uw houtkachel moet door een vakman worden geplaatst en geïnstalleerd.
Voordat de kachel wordt geplaatst en geïnstalleerd, dient u een vakman te
raadplegen over de geschiktheid van de schoorsteen, de installatieplaats
van de kachel en eventuele andere kwesties.
2.1 BASISEISEN VOOR DE OPSTELLING
Bij de installatie, de aansluiting en het gebruik van de houtkachel moeten
alle betreffende nationale en Europese normen en de plaatselijke voor-
schriften (DIN, DIN EN, regionale bouwverordeningen, stookverordeningen,
enzovoort) in acht worden genomen en worden toegepast. Hieronder volgen
relevante regelingen, maar deze lijst is mogelijk niet volledig.
FeuVo: stookverordening van de regio
LBO: landelijke bouwverordening, resp. brandweerpreventievoorschriften
van de
VKF: VKF (Zwitserland)
LRV: (Zwitserland)
1. BlmschV: eerste niveau van de verordening voor de uitvoering van de
Duitse Wet Luchtkwaliteit
TROL: brancheregels voor de aanleg van haarden en
luchtverwarmingsinstallaties (ZVSHK)
DIN 1298 / EN 1856: verbindingsstukken voor stookinstallaties
DIN EN 13240: met vaste brandstof gestookte kachels/ruimteverwarmingen
DIN 18896: verbrandingsinstallaties voor vaste brandstoffen. Techni-
sche regels
voor installatie en gebruik
DIN EN 13384: berekeningsmethoden voor rookgasinstallaties
DIN 18160-1/2: rookgasinstallaties / huisschoorstenen
DIN 4751 / DIN EN 12828: verwarmingssystemen in gebouwen –
ontwerp voor watervoerende verwarmingssystemen
VDI 2035: waterbehandeling voor verwarmingssystemen
Art. 15a: B-VG (Oostenrijk)
Stookinrichtingen mogen alleen in ruimtes en op plekken worden geïn-
stalleerd waarbij geen gevaren ontstaan door de ligging, bouwtechnische
omstandigheden of gebruikswijze. Het grondoppervlak van de opstelruimte
moet dusdanig uitgevoerd en groot zijn, dat de stookinrichting doelmatig en
volgens de voorschriften kan worden gebruikt.
2.1.1 OPSTELLOCATIE
Uw houtkachel mag niet worden geplaatst:
1. in trappenhuizen, met uitzondering van woongebouwen met niet meer
dan twee appartementen;
2. in algemeen toegankelijke gangen.
3. in garages.
4. in vertrekken of appartementen die door airconditioning of hetelucht-
verwarming met behulp van ventilatoren worden ontlucht, tenzij een
risicoloze werking; van de kachel gegarandeerd is;
NL 6
kunnen door de hoge vlakdruk van de transportwielen worden beschadigd.
2.3. OPSTELLING/MONTAGE
Uw houtkachel mag uitsluitend op vloeren met voldoende draagkracht worden
geïnstalleerd. Houd daarbij rekening met het totaalgewicht („9. Technische
gegevens“ op pagina 46)! De draagkracht moet eventueel door een vol-
doende dikke bekleding (gewichtsverdeling) worden gegarandeerd.
Neem bij uw keuze van een plaats voor de kachel ook de noodzakelijke maatregelen
voor brandpreventie op de vloer in acht. („2.3.3 Brandbeveiliging“ op pagina 14)
Standvastigheid "9. Technische gegevens" op pagina 6
Houtkachels van een hoog type en erop geplaatste warmteopslagstenen zijn
topzwaar en moeten daarom worden beveiligd tegen onvoorzien kantelen.
De houtkachel wordt met inachtneming van de veiligheidsafstanden („2.3.3
Brandbeveiliging“ op pagina 14) op de vloer geplaatst en horizontaal uitge-
lijnd. De stelvoetjes kunnen in hoogte worden versteld.
Bochtstuk voor rookgasafvoer
Als u de houtkachel installeert met het bij ons verkrijgbare bochtstuk voor
rookgasafvoer, vindt u hieronder de specifieke afmetingen voor de aansluit-
hoogte voor de houtkachel.
Uitvoering van bochtstuk voor rookgasafvoer in kleur
Bestelnr. Ongecoat Zwart Grafiet Terra Parel
-1017770 1017769 1017772 1017771
Afmeting A: hoogte van aansluiting voor rookgasafvoer bij uitgang achter
Afmeting B: hoogte van aansluiting voor rookgasafvoer bij toepassing van
bochtstuk voor afvoer
2.3.1 RICHTING VAN GASAFVOER WIJZIGEN
De houtkachel is bij levering voorbereid op aansluiting van de gasafvoer
aan de bovenkant. Afhankelijk van het model kan de aansluitpositie voor
5. in vertrekken waar licht ontvlambare of explosieve stoffen of mengsels
in zulke hoeveelheden worden verwerkt, opgeslagen of vervaardigd dat
door ontsteking of ontploffing gevaren kunnen ontstaan.
Houtkachels mogen onafhankelijk van kamerlucht in kamers, huizen of
gebruiksruimten van vergelijkbare grootte worden geïnstalleerd waar lucht
door middel van ventilatoren (zoals airco- of heteluchtverwarmingsinstalla-
ties) wordt afgezogen. De voorwaarde is dat de onderdrukapparaten geen
onderdruk > 8 Pa genereren.
Voor houtkachels die onafhankelijk zijn van kamerlucht, geldt:
meervoudig gebruik van de schoorsteen is niet toegestaan!
2.2. TRANSPORT- EN UITLIJNHULP
D
e Spartherm-houtkachels Moro en Noto met geïntegreerde transport- en
uitlijnhulp bieden de mogelijkheid om de houtkachel met weinig inspanning
op te stellen en snel uit te lijnen.
Daartoe moeten de stelvoetjes voor uitlijnen van de houtkachel in de bodem
van het houtvak helemaal naar binnen worden gedraaid.
Nadat de stelvoetjes naar binnen zijn gedraaid, rust het hele gewicht
van de houtkachel op de transportwielen in het onderstel. Het is
dan mogelijk om de houtkachel heen en weer te bewegen.
Let daarbij op dat de aangebrachte natuurstenen elementen niet verschuiven
of van de houtkachel vallen! Wanneer de houtkachel op zijn plaats staat,
draait u de stelvoetjes naar buiten en zorgt u dat de houtkachel stevig staat.
Let op! De transport- en uitlijnhulp mogen alleen worden gebruikt op een
voldoende draagkrachtige ondergrond. Zachte, kwetsbare ondergronden
Moro Noto
NL
NL 7
Afb. 1a
Afb. 1b
B
A
Houtkachel Gat Ø 150 mm
A
in mm
B
in mm
Stovo
Stovo S 990 1682
Stovo S plus 990 1682
Stovo M 990 1682
Stovo L 990 1682
Stovo L plus 990 1682
Sino
Sino L 1091 1837
Sino City 1091 1837
Moro 1070 1844
Noto 924 1665
Senso
Senso S 916 1639
Senso S RLU 916 1639
Senso M H2O 1157 1906
Senso L 1138 1882
Senso L 2015 1172 1916
Passo
Passo XS 958 1719
Passo XS RLU 958 1719
Passo S 1147 2015
Passo M 1248 2215
Passo L 1383 2115
Passo S 2015 1282 1880
Passo M 2015 1247 2215
Passo L 2015 1382 1980
Piko
Piko S 973 1712
Piko M / L 1113 1852
Piko M / L met houtbewaarvak
1113 1852
Piko S RLU 973 1739
Piko M RLU 1113 1852
Piko M RLU met houtbewaarvak
** **
Piko L RLU 1253 2019
Piko L RLU met houtbewaarvak
** **
Cubo
Cubo S 973 1712
Cubo M / L 1113 1852
Cubo M / L met houtopbergvak
1113 1852
Cubo S RLU 973 1739
Cubo M RLU 1113 1852
Cubo M RLU met houtopbergvak
** **
Cubo L RLU 1253 2019
Cubo L RLU met houtopbergvak
** **
Redoro
Redoro S 1253 1992
Redoro M 1253 1992
** Gegevens zijn nog niet bekend
de gasafvoer naar de achterkant, zijkant of de hoek
worden verplaatst. Wanneer de aansluitpositie van
de gasafvoer wordt gewijzigd, moeten de volgende
montagestappen worden gevolgd:
NL 8
bekledingselementen terug (afb. 8).
Opmerking: de montagestappen kunnen verschillen per model van de
houtkachel.
Speciale aanwijzingen bij model Piko H20
Het model Piko H20 biedt naast afvoer aan de zijkant en bovenkant de moge-
lijkheid voor een verbinding op de hoek. Als de positie voor plaatsing van de
houtkachel Piko H2O al in de planningsfase wordt bepaald, kan de houtka-
chel bij de fabriek worden besteld met een aangepaste, voorgemonteerde
gasafvoeraansluiting.
Als de positie van de gasafvoeraansluiting ter plaatse aangepast moet wor-
den, gaat u als volgt te werk:
Montage van boven naar achteren/opzij
De gasafvoeraansluiting kan aan de achterzijde op drie verschillende plaat-
sen worden aangesloten:
Verwijder de bovenplaat (A) (afb. 9) voorzichtig van de houtkachel en leg
deze op een veilige plaats terzijde. Let er bij het verwijderen op, dat de erop
liggende blinde deksel (B) (afb. 10) niet valt en beschadigd raakt.
A
B
C
D
EC
E
A
BC
D
E
C
E
A
BC
D
EC
E
A
BC
D
EC
E
A
BC
D
EC
E
A
BC
D
EC
E
A
B
C
D
EC
E
A
BC
D
EC
E
Afb. 1
Afb. 5
Afb. 2
Afb. 6
Afb. 3
Afb. 7
Afb. 4
Afb. 8
Voorbeeld van richtingswijziging van de gasafvoer naar achteren bij
de Senso S
Montage van boven naar achteren
Verwijder de bovenplaat (A) (afb. 1) voorzichtig van de houtkachel en leg
deze op een veilige plaats terzijde. Let er bij het verwijderen op, dat de erop
liggende blinde deksel (B) (afb. 1) niet valt en beschadigd raakt. Afhankelijk
van het model moet de bovenplaat van de houtkachel ofwel naar boven eraf
worden genomen of vooraf door parallelle verschuiving naar de voorzijde
worden ontgrendeld (modelreeks Stovo).
Bij houtkachels met daarop geplaatste warmteopslagstenen (bijv. Cubo/Piko
M (afb. 2)) of een convectieluchtregeling (afb. 3) moeten deze componenten
worden verwijderd („2.3.6 Montage van warmteopslagstenen on top“ op
pagina 18).
Nadat de bovenplaat is verwijderd, wordt de op het kachelhuis vastge-
schroefde gasafvoeraansluiting (C) (afb. 4) zichtbaar. Demonteer deze door
de verzonken zeskantschroeven los te draaien (SW 13). Verwijder vervolgens
de blinde deksel (D) (afb. 5) op de bekledingsplaat aan de achterkant om
de afvoergasbuis door te voeren. Afhankelijk van het model moet hiervoor
de perforering worden doorgebroken of moeten 2 bevestigingsschroeven
worden losgedraaid.
De nu zichtbare blinde deksel (E) (afb. 6) moet met de verzonken schroefver-
bindingen (SW13) worden losgemaakt en worden vervangen door de vooraf
gedemonteerde gasafvoeraansluiting (C) (afb. 4). Breng de gedemonteerde
blinde deksel (E) aan op de bovenste afvoergasuitgang, zodat deze wordt
afgesloten (afb. 7) (schroefverbinding SW13).
Controleer of de afdichtelementen onder de blinde deksel en de gasaf-
voeraansluiting goed zijn geplaatst en de openingen goed afsluiten. Na
het vastschroeven bouwt u de optionele opslagelementen en convectie-
luchtschuif in omgekeerde volgorde van de demontage in en plaatst u de
NL
NL 9
Nadat de bovenplaat is verwijderd, wordt de op het kachelhuis vastge-
schroefde gasafvoeraansluiting (C) (afb. 10) zichtbaar. Demonteer deze
door de verzonken zeskantschroeven los te draaien (SW 13). Demonteer
nu de stalen afdekplaat aan de achterzijde (D) (afb. 10) met behulp van de
schroefverbinding. Achter de stalen afdekplaat wordt een blinde afsluiting
voor de gasafvoer aan de achterkant/zijkant zichtbaar (E) (afb. 11). Maak
deze los.
Monteer nu de gasafvoeraansluiting afhankelijk van de gewenste richting
aan de rechter/linker zijkkant of recht naar achteren. Voor aansluiting
aan de rechter/linker zijkant wordt bij houtkachel Piko H20 (afb. 13) een
afzonderlijke aansluitnippel geleverd. Voor de aansluiting aan de achterkant
wordt de aansluitnippel aan de bovenkant gebruikt. Let er daarbij op, dat het
onderliggende afdichtkoord goed is aangebracht en volledig afsluit.
De gedemonteerde blinde deksel (E) wordt vastgeschroefd zoals weergege-
ven in afb. 12 en dicht de gasafvoer aan de bovenkant af.
Tot slot sluit u de openingen van de bekleding aan de achterkant van de
houtkachel af met de meegeleverde stalen afdekplaat en brengt u de boven-
plaat aan (afb. 14).
2.3.2 VERBRANDINGSLUCHTTOEVOER
De verbrandingsluchttoevoer kan volgens „2.3.2.1 afhankelijk van kamer-
lucht“ en „2.3.2.3 onafhankelijk van kamerlucht“ op verschillende manieren
worden uitgevoerd
.
2.3.2.1 AFHANKELIJK VAN KAMERLUCHT
Uw houtkachel onttrekt de verbrandingslucht aan het vertrek (van de kamerlucht
afhankelijk gebruik). Er moet voor worden gezorgd, dat het vertrek van voldoende
frisse lucht wordt voorzien (meer informatie in de nationale stookvoorschriften,
DIN 18896, de vakregels, enz.). De installateur en de gebruiker moeten de toe-
voer van verse lucht controleren. Bij het plaatsen van meerdere haarden in één
ruimte of wat betreft de luchtvoorziening samenhangende ruimten moet worden
gezorgd voor voldoende verbrandingslucht. Bij afgedichte vensters en deuren
(bijv. in combinatie met energiebesparende maatregelen) kan het zijn dat de
toevoer van verse lucht onvoldoende wordt gewaarborgd. Hierdoor kan de trek
van de houtkachel verslechteren. Dit kan uw gezondheid en eventueel ook uw
veiligheid in gevaar brengen. Eventueel moet voor extra luchttoevoer een lucht-
toevoerklep nabij de houtkachel worden ingebouwd of een verbrandingslucht-
leiding naar buiten („2.3.2.3 onafhankelijk van kamerlucht“) of naar een goed
geventileerd vertrek (maar niet de verwarmingskamer) worden aangelegd. In
het bijzonder moet worden gegarandeerd dat alle noodzakelijke verbrandings-
luchtleidingen tijdens het gebruik van de stookinrichting open zijn. Bij gelijktijdig
gebruik van een ventilatiesysteem (bijv. afzuigkappen, badkamerventilatie, enz.)
in dezelfde ruimte of ruimten de houtkachel minder goed kan functioneren (en
zelfs rook of rookgas in de woonkamer kan komen, ondanks dat de deur van
Uitlaat linker zijkant
A
BC
DE
Uitgang midden
A
BC
DE
Uitlaat rechter zijkant
A
BC
DE
A
B
C
DE
Afb. 9
A
B
C
D
E
Afb. 10
A
BC
D
E
Afb. 11
A
BC
DE
Afb. 12
A
BC
DE
Afb. 13
A
BC
DE
Afb. 14
NL 10
de verbrandingskamer gesloten is). Daarom is gelijktijdig gebruik van dergelijke
apparatuur met de houtkachel niet toegestaan zonder de passende maatregelen
(„2.3.2.3 onafhankelijk van kamerlucht“)!
2.3.2.2 AFZONDERLIJKE
VERBRANDINGSLUCHTTOEVOER
De houtkachel kan afzonderlijk van verbrandingslucht worden voorzien. De
afzonderlijke verbrandingsluchtaansluiting kan aan de achterkant van het
apparaat of aan de onderkant worden aangebracht. Het verbindingsstuk is
voorgemonteerd en de bekleding kan hiervoor worden geopend. Bij aansluiting
van een buisverbinding op de aansluitnippel voor verbrandingslucht kan de
verbrandingslucht van buiten of uit andere ruimten (zoals de kelder) naar de
houtkachel worden aangevoerd. Bij aansluiting van de houtkachel op een ver-
brandingsluchtleiding moeten de aanwijzingen van de TROL (brancheregels),
van DIN 18896 enzovoort in acht worden genomen en worden toegepast.
In het bijzonder moet worden gezorgd voor een afdoende diameter
van de pijpleidingen. Als een draaionderstel wordt gebruikt, moet
de aansluiting altijd flexibel zijn. De draaifunctie mag niet worden
belemmerd.
De verbrandingsluchtopeningen en -leidingen mogen niet worden afgesloten of
geblokkeerd, wanneer niet door specifieke veiligheidsinrichtingen is gegaran-
deerd dat de kachel ook gesloten mag worden gebruikt. De diameter mag niet
worden verkleind door een sluiting of een rooster. Deze maatregel is niet van
toepassing op LAS-schoorstenen. Indien de leiding voor de verbrandingslucht uit
het gebouw moet worden geleid, moet deze worden voorzien van een afsluitin-
richting. Daarbij moet de stand van de afsluitinrichting aan de buitenzijde van de
verbindingsleiding te zien zijn. Bij deze uitvoering moet de pijpleiding geïsoleerd
zijn om condensvorming te vermijden. Bovendien moet de buis zo geïnstalleerd
zijn, dat er geen water of andere stoffen in de houtkachel kunnen binnendringen
en dat evt. optredenden condensatie naar buiten kan wegvloeien. Conform de
voorschriften moeten verbrandingsluchttoevoerleidingen in gebouwen met meer
dan twee volledige verdiepingen die brandwerende wanden overbruggen, zo
worden gemaakt dat vuur en rook niet naar andere verdiepingen of brandsecties
kunnen worden overgedragen. Leef de landspecifieke en plaatselijke brandbe-
schermingsbepalingen na!
SQC-VERBINDING
SPARTHERM QUICK COUPLING - VERBINDING
Compatibel met de volgende houtkachels:
Senso S
Piko / Cubo S/M/L
Passo XS
Passo S/M/L
Redoro S/M
De plaats waar de houtkachel wordt opgesteld, moet volgens de technische
specificaties van het aanvoerkanaal/de aanvoeropening worden voorzien. Bij
plaatsing direct tegen de wand moeten de verbrandingslucht- en afvoerga-
saansluiting op hetzelfde niveau worden aangebracht. De houtkachel wordt
met de gemonteerde SQC-verbinding en naar buiten gedraaide stelvoetjes
geleverd. In deze toestand staat het verbindingsstuk vrij in de lucht en is
er geen contact met de ondervloer. Daardoor kan de houtkachel zonder
extra maatregelen met de gebruikelijke hulpmiddelen (bijv. een steekwagen)
worden vervoerd.
NL
NL 11
Montagevolgorde
1. Plaats de houtkachel met naar buiten gedraaide stelvoetjes op zijn
definitieve plaats.
2. Draai de stelvoetjes naar binnen om de houtkachel in te stellen op
de nominale hoogte. Bij het dalen komt het SQC-verbindingsstuk in
contact met de ondergrond en wordt de aanvoeropening ter plaatse
omsloten.
Transportstand met SQC-aansluiting Afb. 15
Voorbeeld met Senso S:
NL 12
Aansluitafmetingen van een houtkachel met SQC-verbinding
Afmeting A en afmeting B zie punt „2.3. Opstelling/montage“ op pagina 6.
Afmeting C:
afstand van de plaatsingswand tot het midden van de luchtaanvoeropening.
Neem de afmetingen van de rookgasafvoeraansluiting op de schoorsteen
in acht!
Houtkachel Bouwjaar Bestelnr.
C in mm
Gat Ø 100 mm
bij brandbare
aanbouwwand
bij aanbouw-
wand die niet
beschermd
hoeft te worden
Senso S vanaf
11/2014 1033724 308 258
Passo XS 1033726 286 286
Passo S
vanaf
07/2015
1033727 340 290
Passo M 1034352 340 290
Passo L 1035352 340 290
Cubo S
vanaf
11/2014
1033728 303 252
Piko S 1033728 302 252
Cubo M 1033726 309 259
Piko M 1033726 309 259
Cubo L 1033726 309 259
Piko L 1033726 309 259
Redoro S 1037704 302 252
Redoro M 1037704 302 252
Afb. 16
B
A
C
NL
NL 13
Opmerking bij Redoro S en M
De afzonderlijke verbrandingsluchtaansluiting kan aan de onderkant worden
aangesloten en naar de achterkant of zijkant verlopen. Het verbindingsstuk
is voorgemonteerd en de bekleding kan hiervoor worden gedemonteerd.
1. Open de deur van de houtkachel en verwijder de vier schroeven met
verzonken kop in het onderste deel.
2. Verwijder het onderste bekledingsdeel door het aan de zijkant vast te
pakken en naar voren weg te trekken.
3. Verbind de hier blauw aangeduide verbindingsbuis met de steun voor
het SVS-verbindingsstuk.
4. Wanneer de verbrandingsluchtaansluiting is verbonden, schuift u het
onderste bekleingsgedeelte op de hier groen aangeduide steun en
fixeert u dit met de vier schroeven met verzonken kop.
2.3.2.3 ONAFHANKELIJK VAN KAMERLUCHT
De RLU-houtkachels zijn ontwikkeld voor de combinatie met ventilatiesystemen in
huis voor een onderdrukbereik tot 8 Pa in de opstellingsruimte en kunnen zonder
extra veiligheidsmaatregelen worden toegepast. De verbrandingslucht moet voor
onafhankelijk gebruik van de kamerlucht altijd via dichte leidingen van buitenaf
of via een LAS-systeem naar het apparaat worden aangevoerd. Hiervoor moet
het verbrandingsluchtkanaal een vaste dichte verbinding met de verbrandings-
luchtaansluiting (aansluittype achterkant/zijkant of onder) van de kachel hebben.
Bij aansluiting van een RLU-houtkachel op een verbrandingsluchtleiding
moeten de aanwijzingen van de TROL (brancheregels), van DIN 18896 enzo-
voort in acht worden genomen en worden toegepast. In het bijzonder moet
worden gezorgd voor een afdoende diameter.
Leef de landspecifieke en plaatselijke brandbeschermingsbepalingen na!
Zorg ervoor dat de pijpleidingen altijd dicht zijn.
NL 14
2.3.3 BRANDBEVEILIGING
De inspectie van de houtkachel wordt vóór ingebruikname uitgevoerd door
de bevoegde schoorsteenveger. Deze kan u vooraf ook advies geven over
plaatsingsvereisten en aanwijzingen geven voor een bouw van de houtka-
chel volgens de voorschriften.
Algemene aanwijzingen voor brandpreventie
Houtkachels produceren warmte en daarom zijn er voorschriften en noodza-
kelijke maatregelen voor brandpreventie van toepassing. Bij de keuze van de
montageplaats moeten al bepalingen voor brandpreventie en de verplichte
minimumafstanden voor de installatie in acht worden genomen. Tussen de
wand en de achterwand moet een afstand van minstens 5 cm worden
aangehouden. Om veiligheidsredenen en voor brandpreventie moe-
ten bij wanden die extra bescherming nodig hebben of brandbare
onderdelen grotere afstanden worden aangehouden.
De volgende tabel op pagina 17 bevat de afstanden die moeten worden
aangehouden per type houtkachel en type plaatsingswand ter plaatse. Kies
aan de hand van de schetsen (afb. 19-23) de betreffende plaatsingssituatie
en neem de opgegeven afstanden un acht.
Neem bij de plaatsing de aanwijzingen voor brandpreventie in acht
en raadpleeg uw deskundige schoorsteenveger.
Plaatsingswanden die onbrandbaar zijn of geen bescherming nodig
hebben, moeten door hun constructie en materiaal geschikt zijn om con-
tinu aan temperaturen >85 °C te worden blootgesteld.
Plaatsingswanden die brandbaar zijn of bescherming nodig heb-
ben (bijv. houten constructies) moeten worden beschermd tegen tempe-
raturen van >85 °C.
Voordat de houtkachel wordt geplaatst, moeten de plaatsingswanden
worden beoordeeld. Als het type plaatsingswand niet duidelijk kan worden
vastgesteld, moet een deskundige (schoorsteenveger) worden geraadpleegd.
Behang als muurbedekking geldt volgens DIN 4102-1 niet als brandbaar
onderdeel en vereist geen bijzondere maatregelen voor brandpreventie.
Neem daarbij in acht dat de lagen achter het behang (bijvoorbeeld een
houtconstructie) wèl brandbaar kunnen zijn of beschermd moet worden
en dus bijbehorende preventieve maatregelen kunnen vereisen.
Houd er rekening mee dat de vermelde minimumafstanden tot de achter-
en zijwand bij draaibare apparaten aangepast moeten worden.
Neem de minimumafstand van de schoorsteenverbinding tot brandbare
onderdelen in acht (zie „2.3.5 Verbindingsstuk“ op pagina 18).
Binnen een afstand van 50 cm boven de stookplaats mogen zich geen
brandbare voorwerpen bevinden.
Vloerbedekking in de buurt van de kachel
Vóór de opening van de verbrandingskamer moet een vloer van brandbaar
materiaal worden beschermd met een bedekking van niet-brandbaar mate-
riaal. Deze bedekking moet naar voren minstens 50 cm en opzij naar beide
kanten minstens 30 cm uitsteken (gemeten vanaf de opening van de ver-
brandingskamer resp. de ruit; zie punt C en D in afb. 19-23).
In het stralingsbereik van de deur van de verbrandingskamer resp. de ruit
mogen zich geen brandbare materialen, meubels, gordijnen of decoratie
bevinden. Deze afstand kan worden teruggebracht tot 400 mm wanneer tus-
sen de stookplaats en de brandbare materialen een stralingsbeschermplaat
wordt geplaatst die aan beide zijden wordt geventileerd.
NL
NL 15
Minimumafstanden tot aangrenzende voorwerpen
Afhankelijk van de ruitindeling (zie de volgende grafieken) van uw houtka-
chel en het type plaatsingswanden moeten de afstandenin de tabel worden
aangehouden.
Hierbij beschrijft:
afstand A de minimumafstand van de zijwand van de houtkachel tot de
plaatsingswand
afstand B de minimumafstand van de achterwand van de houtkachel tot
de plaatsingswand
afstand C het stralingsbereik vóór de ruit(en) van de houtkachel
Speciale aanwijzing voor de minimumafstand aan de zijkant
De minimumafstand aan de zijkant (afb. 17 (A)) is de afstand van de houtka-
chel tot de plaatsingswand aan de zijkant; deze geldt van de plaatsingswand
aan de achterzijde tot het begin van het stralingsbereik (E) van de voorruit.
Bij houtkachels met een gewelfde ruit of een breed stralingsbereik moet
de minimale wandafstand (A) aan het naar binnen gericht stralingsbereik
worden aangepast.
Stralingsbereik opmeten
Om het stralingsbereik van de houtkachel vast te stellen, plaatst u een
meetinstrument (duimstok of rolmaat) op het oppervlak van de voorruit en
bepaalt u het midden van de houtkachel langs de deurstijl aan de zijkant
(afb. 18). Binnen de resulterende hoek en de afstand A1 mogen zich aan de
zijkant geen brandbare of te beschermen onderdelen bevinden.
brennbar
(z.B.Sessel)
E
A
Strahlungsbereich
Bodenbelag D
Afb. 17
brennbar
(z.B.Sessel)
A1
CMeterstab
Bodenbelag D
Strahlungsbereich
Afb. 18
Vloerbedekking
Vloerbedekking
Stralingsbereik
Meetstok
Brandbaar
(bijv.
fauteuil)
Vloerbedekking
Stralingsbereik
Brandbaar
(bijv.
fauteuil)
NL 16
Afb. 21
Bodenbelag
brennbar
(z.B.Sessel)
Strahlungsbereich
C
B
AD
Breed stralingsbereik
Bodenbelag
Strahlungsbereich
Strahlungs-
bereich
A
B
C
D
brennbar
(z.B.Sessel)
Afb. 22Voor- en zijruit Afb. 23
C
Strahlungsbereich
ABodenbelag
C
D
brennbar
(z.B.Sessel)
Voorruit draaibaar
Bodenbelag
C
Strahlungsbereich
A
D
B
brennbar
(z.B.Sessel)
Afb. 19Voorruit recht
Strahlungsbereich
A
B
C
Bodenbelag D
brennbar
(z.B.Sessel)
Afb. 20
Hoekruit
Vloerbedekking
Stralingsbereik Brandbaar
(bijv.
fauteuil)
Vloerbedekking
Stralingsbereik
Brandbaar
(bijv.
fauteuil)
Vloerbedekking
Stralingsbereik
Brandbaar
(bijv.
fauteuil)
Vloerbedekking
Stralingsbereik
Brandbaar
(bijv.
fauteuil)
Stralingsbereik
Vloerbedekking
Stralingsbereik
Brandbaar
(bijv.
fauteuil)
NL
NL 17
* De afstand geldt alleen in combinatie met een stralingsbeschermplaat op de topplaat die achter de verticale afvoerpijp is gemonteerd.
Houtkachels Afstand tot zijwand Afstand tot achterwand Afstand in stralingsbereik van ruit(en) Afmetingen brandwerende vloerplaat
A (cm) B (cm) C (cm) D (cm)
brandbaar niet te beschermen brandbaar niet te beschermen brandbaar niet te beschermen Lengte x breedte Straal (bij ronde vloerplaat)
Piko S / Piko S RLU 10 10 10 580 80 50 x 30 50
Piko M / Piko M RLU 10 10 10 580 80 50 x 30 50
Piko L / Piko L RLU 10 10 10 580 80 50 x 30 50
Piko H2O10 10 10 580 80 50 x 30 50
Cubo S / Cubo S RLU 10 10 10 580 80 50 x 30 50
Cubo M / Cubo M RLU 10 10 10 580 80 50 x 30 50
Cubo L / Cubo L RLU 10 10 10 580 80 50 x 30 50
Redoro S / M 10 10 10 580 80 50 x 30 50
Stovo S 31 20 16 580 80 50 x 30 50
Stovo S plus 31 20 16 580 80 50 x 30 50
Stovo M 31 20 16 580 80 50 x 30 50
Stovo L 56 25 13 580 80 50 x 30 50
Stovo L plus 64 25 13 580 80 50 x 30 50
Senso S / Senso S RLU 47 20 10 * 580 80 50 x 30 50
Senso M H2O10 10 10 580 80 50 x 30 50
Senso L / Senso L RLU 45 10 15 580 80 50 x 30 50
Sino L 10 10 8 5 80 80 50 x 30 50
Sino City / Sino City RLU 36 10 7 5 80 80 50 x 30 50
Moro / Moro RLU 35 20 20 580 80 50 x 30 50
Noto 15 15 20 580 80 50 x 30 50
Passo XS / Passo XS RLU 15 15 5 5 80 80 50 x 30 50
Passo S / Passo S RLU 5 5 10 580 80 50 x 30 50
Passo M / Passo M RLU 5 5 10 580 80 50 x 30 50
Passo L / Passo L RLU 5 5 10 580 80 50 x 30 50
NL 18
2.3.4 AFSLUITINRICHTING
De rookgasafvoerinstallaties moeten volgens de vakregels voor ter plekke
gebouwde kachelovens en heteluchtverwarming (TROL) worden vervaardigd.
Houtkachels mogen voorzien zijn van een blokkeersysteem in het afvoerka-
naal. Dit blokkeersysteem mag de controle- en reinigingswerkzaamheden
aan de verbindingsstukken niet belemmeren en zich niet zelfstandig kunnen
sluiten. De stand van het blokkeersysteem moet van buiten herkenbaar
zijn, bijvoorbeeld aan de stand van de bedieningsgreep. Blokkeersystemen
mogen alleen worden ingebouwd in de verbrandingsgascollector, in de
afvoeraansluiting of in het verbindingsstuk.
2.3.5 VERBINDINGSSTUK
Uw houtkachel wordt met Ø 150 mm- / Ø 160 mm-verbindingsstukken van
minstens 2 mm dikke staalplaat met de schoorsteen verbonden. Deze moeten
aan DIN 1298 of DIN EN 1856-2 voldoen en volgens DIN 18160 resp. de
specifieke nationale voorschriften op de schoorsteen worden aangesloten. Er
moet op worden gelet dat de afvoerpijp via de kortste weg opstijgend naar
de schoorsteen wordt aangelegd. Hierbij moeten zo weinig mogelijk bochten
in de afvoerpijp worden gemaakt. De afvoerpijp mag niet kunnen losraken;
eventueel moet deze met klemmen worden geborgd. Als de afvoerpijp door
een brandbare wand of langs nabijgelegen brandbare componenten voert,
moet de pijp overeenkomstig de voorschriften worden geïsoleerd. De ver-
bindingsleiding moet principieel zodanig worden gemonteerd, dat de leiding
altijd weer kan worden gereinigd. Dit moet worden gegarandeerd door een
passend aantal reinigingsopeningen. Wanneer de houtkachel draaibaar wordt
gemonteerd, moet de verbindingsleiding zo worden gemonteerd dat er geen
negatieve uitwerking op de verbinding mogelijk is. De afvoerpijp mag niet
meedraaien. De minimumafstand van het schoorsteenverbindingsstuk tot
brandbare bouwelementen kan, afhankelijk van de informatie van de fabrikant
van de afvoerpijp, de afstand van de houtkachel tot brandbare bouwelementen
vergroten. De vermelde minimumafstanden tot brandbare bouwelementen in
deze handleiding hebben betrekking op de houtkachel en moeten eventueel
worden aangepast („2.3.3 Brandbeveiliging“ op pagina 14).
Zorg dat er bij de gasafvoer naar boven een reinigingsopening boven de rook-
afvoeraansluiting is.
2.3.6 MONTAGE VAN WARMTEOPSLAGSTENEN ON
TOP
De warmteopslagstenen worden vanwege hun hoge gewicht afzonderlijk
verpakt bij de houtkachel geleverd. Nadat de houtkachel in de plaatsings-
ruimte is opgesteld, kunt u de afzonderlijke warmteopslagstenen monteren.
Breng de warmteopslagstenen van buiten naar binnen aan. Wanneer de
houtkachel met de afvoergasaansluiting aan de achterkant wordt aange-
sloten, moet de warmteopslagsteen in het midden worden geplaatst. Sluit
u de houtkachel aan de bovenkant aan, dan wordt de middelste warmteop-
slagsteen weggelaten.
Demonteer de deksel en de plaat voor regeling van de warmtetoevoer om de
warmteopslagstenen te kunnen plaatsen. Vervolgens brengt u de warmteop-
slagstenen aan zoals weergegeven.
A = demonteren
B = aanbrengen
C = monteren
Passo M:
NL
NL 19
Stovo M:
A = Demonteren (topplaat naar
voren trekken en naar boven
wegnemen)
B = aanbrengen
C = aanbrengen
D = monteren
Senso L*/Senso L RLU*:
* Warmteopslagstenen optioneel
A = omhoogklappen
B = plaatsen
C = dichtklappen
Redoro M:
AB
C
A = demonteren
B = plaatsen
C = monteren
NL 20
2.3.7 INSTALLATIE VAN WATERVOERENDE
COMPONENTEN VAN SENSO M H2O / PIKO H2O
De montage van de watertransporterende componenten, de benodigde vei-
ligheidsvoorzieningen, temperatuursensoren en dergelijke moeten worden
uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. De Senso M H2O / Piko H2O moet
zo worden gemonteerd dat alle watertransporterende componenten op ieder
moment toegankelijk en controleerbaar zijn.
De houtkachel en alle bijbehorende dompelbuizen, aansluitingen, gietstuk-
ken en pijpleidingen moeten vóór de ingebruikname worden getest en op
lekkage worden gecontroleerd.
2.3.7.1 AANSLUITINGEN VAN SENSO M H
2O / PIKO
H2O
De aansluitingen bevinden zich bij de Senso M H2O aan de achterkant en
kunnen met de flexibele aansluitmodule van binnen naar buiten lopen. De
aansluitingen bevinden zich bij de Piko H2O aan de onderkant en kunnen met
de flexibele aansluitmodule van de zijkant naar binnen worden lopen.
Voor transportdoeleinden zijn de aansluitingen van transportbeveiligings-
kappen en messing stoppen voorzien. Deze moeten bij de montage worden
verwijderd. De aansluitingen zijn duidelijk gelabeld en mogen niet op andere
wijze worden gebruikt! In het bijzonder de geïntegreerde veiligheidsinrichting
(veiligheidswarmtewisselaar) mag niet worden gebruikt voor het opwarmen
van water.
Voor een eenvoudige installatie van de pijpleidingen enz. bij aansluiting via
de vloer kunt u van onze homepage www.spartherm.com in het gedeelte voor
handelaren een montagesjabloon downloaden. De montagesjabloon is
alleen geschikt voor de combinatie met de flexibele aansluitmodule.
In plaats daarvan kunt u een papieren afdruk van de montagesjabloon in de
A = afnemen
B = frontstenen
plaatsen
C = binnenste-
nen plaatsen
D = afdeksteen
(met greep)
plaatsen
E = monteren
Cubo M / Piko M:
E
NL
NL 21
verhouding 1:1 bij ons bestellen.. Voor een eenvoudige en snelle verbinding
van de pijpleidingen in de vloer en de interne aansluitingen kunt u de flexi-
bele aansluitmodule bestellen.
2.3.7.2 BASISEIS VOOR DE INSTALLATIE VAN DE H2O
De haard Senso M H2O / Piko H2O mag alleen in thermostatisch beveiligde
installaties conform DIN 4751 resp. DIN EN 12828 worden gemonteerd.
Alle leidingen naar het verwarmingsnet moeten principieel kunnen worden
losgemaakt (bijv. via een schroefverbinding).
Voordat de houtkachel in bedrijf wordt genomen, moet deze verwarmings-
zijdig (verwarmingsnet) en waterzijdig (thermische afvoerbeveiliging; veilig-
heidswarmtewisselaar) gevuld en ontlucht zijn. Controleer na het vullen alle
hydraulische aansluitingen op dichtheid.
Het gebruik zonder aansluiting aan de waterkant leidt tot schade die
niet te repareren is en zal de garantie laten vervallen!
In de onmiddellijke nabijheid van de Senso M H2O / Piko H2O moet in de
voorloopleiding een goedgekeurd veiligheidsventiel (kenteken H) met een
ingestelde overdruk van max. 3,0 bar worden gemonteerd. Tussen het vei-
ligheidsventiel en de Senso M H2O / Piko H2O mag geen afspermogelijkheid
in het systeem worden geïntegreerd. Deze kan de veiligheidsvoorziening
uitschakelen. Verder moeten alle vereiste veiligheidsvoorzieningen zo in het
volledige systeem worden geïntegreerd, dat een veilig gebruik gewaarborgd
wordt. Een eigen veiligheidsventiel moet ook worden ingebouwd als er één
op een andere plek in het hele systeem beschikbaar is (let op TRD 721!).
Bij de montage moet de montage- en gebruikshandleidingen van de geïn-
stalleerde verwarmingstechnische/extra componenten in acht worden
genomen!
137
232
292
135
218
232
292
500
500
383
218
A =
Toevoer thermische afvoerbeveiliging ½" IG
B = Afvoer thermische afvoerbeveiliging ½" IG
C = Retour ¾" IG
D = Voorloop ¾" IG
E = Ontluchtingsven-
tiel 3/8"
Aansluitingen Piko H2O (onderaanzicht)
104
138
170
234
273
295
334
A = Retour ¾" IG
B = Toevoer thermische
afvoerbeveiliging ½" IG
C = Voorloop ¾" IG
D = Afvoer thermische
afvoerbeveiliging ½" IG
Aansluitingen SENSO M H2O (achteraanzicht)
NL 22
2.3.7.3 THERMISCHE AFVOERBEVEILIGING (TAS)
Omdat de verwarming van de Senso M H2O / Piko H2O niet zelfstandig en
snel wordt uitgeschakeld, moeten de houtkachels volgens DIN 4751 – deel 2
resp. DIN EN 12828 worden voorzien van een thermische afvoerbeveiliging.
Hiervoor is in de Senso M H2O / Piko H2O een veiligheidsinrichting (veilig-
heidswarmtewisselaar) tegen oververhitting geïntegreerd. Deze veiligheids-
inrichting mag niet worden gebruikt als waterverwarmer.
De thermische afvoerbeveiliging wordt om veiligheidsredenen tijdens het
transport en de plaatsing niet voorgemonteerd, maar in de verbrandings-
ruimte gelegd. Tijdens de installatie moet deze op de aangegeven aansluiting
worden gemonteerd. Vervolgens moet de capillaire leiding met de adapter op
de TAS worden geschroefd. Deze is getest en goedgekeurd voor een mini-
mumdebiet van 900 kg/h water.
De volgende punten moeten bij de montage worden nageleefd om een cor-
recte werking van de veiligheidsinrichting te verzekeren:
Bij de koudwateringang moet een stromingsdruk van min. 2 bar beschik-
baar zijn. Deze druk moet altijd gegarandeerd zijn. Gebruik met een
watertoevoer in huis die afhankelijk is van netvoeding is namelijk niet
toegestaan!
Een minimumdebiet van ca. 900 l/u water moet gewaarborgd zijn. Deze
toevoerleiding mag niet afsluitbaar zijn!
Op ieder moment moet gegarandeerd koud water (5-20 °C) beschikbaar
zijn. Dit mag niet van de watertoevoer voor het huishouden afkomstig
zijn.
Alle veiligheidsrelevante onderdelen moeten zodanig in het systeem worden
geïntegreerd dat de werking en de dichtheid ervan te allen tijde kunnen
worden gecontroleerd! De afvoer van de thermische afvoerbeveiliging moet
zodanig worden uitgevoerd, dat op elk moment een controle kan gebeuren
(bijv. via een afvoer met sifon)
Vóór de ingebruikname moet de koudwaterleiding worden doorgespoeld.
Daardoor wordt vuil weggespoeld dat evt. het sluiten van de TAS zou kunnen
bemoeilijken. Neem de aanwijzingen van de TAS-fabrikant in acht.
2.3.7.4 THERMISCHE POMPREGELING
Voor optimale regeling van de circulatiepomt is in het onderste vak een
thermostaat geïntegreerd. Deze zorgt ervoor dat de circulatiepomp alleen
bij een toereikende watertemperatuur (> 60 °C) opstart. Regeling via de
ketelregeling of vergelijkbare apparatuur is mogelijk als een inschakeltem-
peratuur tussen 60 °C en 68 °C voor de pomp gegarandeerd is. De maximale
contactbelasting van de thermische pompregeling bedraagt bij 250 V wis-
selstroom ca. 10 (2,5) A.
De fabrieksinstelling van de thermostaat is ca. 62 °C. Hiermee wordt de in- en
uitschakeltemperatuur van de circulatiepomp van de retourverhoging vastge-
steld bij het bereiken resp. onderschrijden van de vereiste watertemperatuur
in de waterwarmtewisselaar van de Senso M H2O / Piko H2O. Optioneel,
wanneer de omstandigheden dit vereisen, kan de installateur de temperatuur
aanpassen. Daarvoor moet de behuizingsdeksel van de pompthermostaat in
het onderste vak van de houtkachel worden verwijderd. Nadat de afdekking
is verwijderd, kan het temperatuurbereik worden gewijzigd door te draaien
aan de rood gemarkeerde stelschroef.
Opgelet: bij watertemperaturen onder de 60 °C neemt het risico op dauw-
puntoverschrijdingen toe! Hierdoor kan glansroet ontstaan. Bovendien wordt
ook het reinigingsinterval verkort. Wij bevelen daarom aan de inschakeltem-
peratuur niet lager dan 60 °C en niet hoger dan 68 °C in te stellen.
2.3.7.5 ELEKTRISCHE AANSLUITING
De gehele elektrische installatie van de afzonderlijke componenten van de
verwarmingsinstallatie mag uitsluitend door een erkende specialist worden
uitgevoerd. Daarbij moeten alle werkzaamheden volgens de VDE-voorschriften
NL
NL 23
(bijv. VDE 0105, VDE 0116, VDE 0100, enz.) en de technische aansluitvoor-
waarden volgens plaatselijke stroomleveranciers worden verricht.
Voor de Senso M H2O / Piko H2O hoeft alleen de elektrische installatie van
de thermostaat naar de pomp van de retourtemperatuurverhoging („2.3.7.7
Retourtemperatuurverhoging“ op pagina 25) en naar het elektriciteitsnet-
werk thuis te worden uitgevoerd (zie afbeelding). De temperatuurbesten-
dige aansluitleiding is ca. 3,0 m lang en al in de thermostaat vastgeklemd.
De werking van de thermostaatschakelaar moet met heet water (bijvoorbeeld
uit een waterkoker) en een thermometer worden gecontroleerd. Daarvoor
moet de bekleding worden gedemonteerd.
2.3.7.6 INTEGRATIE IN EEN
VERWARMINGSINSTALLATIE
Opgelet: De Senso M H2O / Piko H2O mag alleen na uitvoerige planning van
de volledige verwarmingsinstallatie volgens de technische regels en de vei-
ligheidstechnische normen worden gemonteerd in een totaalinstallatie. De
correcte dimensionering van de te gebruiken pompen, armaturen, pijplei-
ding, buffervat en de veiligheidstechnische componenten is de verantwoor-
delijkheid van het ontwerpbureau resp. het uitvoerende installatiebedrijf. Wij
bevelen voor verwarmingsleidingen een minimale nominale stroombreedte
aan van:
koperbuis 22x1,0 mm of staalbuis 3/4“.
Voor koudwaterleidingen is een nominale buisbreedte (koperbuis) van
15 x 1,0 mm en een stromingsdruk van 2,0 bar voldoende voor veilig
gebruik.
De dimensionering van de pijpleidingen moet echter door de gespeci-
aliseerde firma met inachtneming van de plaatselijke situatie worden
uitgevoerd.
De integratie van de Senso M H2O/ Piko H2O kan worden uitgevoerd aan de
hand van de afbeelding op de volgende pagina.
De integratie van een buffervat is noodzakelijk en verplicht. Voor de planning
van het volume van het buffervat is 1. en 2. BImSchV (de Duitse verordening
voor bescherming tegen emissies) bepalend. In deze verordening wordt
bepaald, dat per kW waterleiding minstens 55 liter bufferopslagvolume
moet worden aangehouden.
Senso M H2O
In geval van de Senso M H2O is dit: 5,0 kW x 55 liter/kW = 275 liter.
Piko H2O
In geval van de Piko H2O is dit: 4,6 kW x 55 liter/kW = 253 liter.
°C
C21
L' NPE
PE
N
L
E
E
F
F
A
B
D
C
°C
C21
L' NPE
PE
N
L
E
E
F
F
A
B
D
C
A = De geelgroene draad wordt op de
veiligheidsdraad (aarde) (PE) van de
stroomtoevoer aangesloten
B = Thermostaat als pompregeling met
ca. 3,0 m aansluitkabel 2 x 0,75 mm2
C = Retourtemperatuurverhoging
(circulatiepomp)
D = Klem 1 niet nodig!
E = Fase (L) bruine draad
F = geschakelde fase (L‘) blauwe draad
blauw
geelgroen
bruin
NL 24
Omdat dit geen gangbare maten zijn in het marktaanbod, moet de eerst-
volgende grotere bufferopslag met een inhoud van 300 of 500 liter worden
gekozen.
De volgende voorbeeldberekening kan helpen bij de dimensionering van het
buffervat:
Het volgende werd daarbij verondersteld:
Senso M H2OPiko H2O
Buffervatformaat: 750 liter
(ongeveer 750 kg water)
Watertemperatuur in vat bij
begin: 30 °C
Watertemperatuur in vat bij
einde: 60 °C
Temperatuurverschil 30 °C
(komt overeen met 30 K)
Geen warmteafname uit het vak
tijdens de opwarming door de
Senso M H2O!
Buffervatformaat: 500 liter
(ongeveer 500 kg water)
Watertemperatuur in het vat aan
het begin: 40 °C
Watertemperatuur in het vat aan
het einde: 70 °C
Temperatuurverschil 30 °C (komt
overeen met 30 K)
Geen warmteafname uit het vak
tijdens de opwarming door de
Piko H2O!
Q = cp×m×t
Q = 4,187 kJ × 750kg×30K
kg×K
Q = 94207 kJ
Q = cp×m×t
Q = 4,187 kJ × 500kg×30K
kg×K
Q = 62805 kJ
ϑ
E
F
G
H
KLM
N
P
O
QR
S
I
J
B
T
C
D
A
A = Temperatuursensor voor thermische afvoerbeveiliging
B = Temperatuursensor voor thermostaatschakelaar ½'' IG
C = Retour ¾'' IG
D = Voorloop ¾'' IG
E = Veiligheidsventiel 3 bar
F = Ontluchting
G = Thermostaatschakelaar voor pomp
H = Retourverhoging
I = Aansluiting verwarmingssysteem
J = Buffervat
K = Retourtemperatuurverhoging
L = Circulatiepomp
M = Vul- en ledigingsarmatuur
N = Membraanexpansievat
O = Thermische afvoerbeveiliging
P = Vrije afvoer, bijv. in de afwatering
Q = Äfvoer"veiligheidswarmtewisselaar ½'' IG
R = "Toevoer"veiligheidswarmtewisselaar ½'' IG
S = Ontluchting 3/8¨
T = Thermische afvoerbeveiliging
NL
NL 25
Dit betekent: voor het verwarmen
van 750 liter water in een vat van
30 °C naar 60 °C is een theore-
tische hoeveelheid warmte nodig
van 94207 kJ (zonder rekening te
houden met warmteverliezren of
waterafname uit het systeem). De
waterhoeveelheid komt overeen
met ongeveer 26,2 kWh.
Dit betekent: voor het verwarmen
van 500 liter water in een vat van
40°C naar 70°C is een theoreti-
sche hoeveelheid warmte nodig
van 62805 kJ (zonder rekening te
houden met warmteverliezren of
waterafname uit het systeem). Deze
hoeveelheid warmte stemt overeen
met ca. 17,5 kWh.
Bij een aangenomen gemiddeld ver-
mogen van ca. 5,0 kW van de Senso
M H2O duurt het opwarmen van het
volledige vat van 750 liter water ca.
5,25 uur. Deze berekening is geba-
seerd op een gelijkmatige verwar-
ming van het hele opslagvolume.
Bij een aangenomen gemiddeld
vermogen van ca. 4,6 kW van de
Piko H2O duurt het opwarmen van
het volledige vat van 500 liter water
ca. 3,8 uur. Deze berekening is
gebaseerd op een gelijkmatige ver-
warming van het hele opslagvolume.
Bij een zinvolle opbouw van de verwarmingsinstallatie wordt het warme
water gelaagd in de bufferopslag opgeslagen, bijvoorbeeld in een gelaagde
buffer. Daardoor is er al na een korte opwarmtijd warm water beschikbaar
en kan de warmte al snel na de start van de circulatie in de Senso M H2O
/ Piko H2O worden benut. Dan wordt alleen de overtollige, niet voor het
verwarmen benodigde energie, in het buffervat opgeslagen.
Op zeer koude winterdagen kan het voorkomen, dat de Senso M H2O / Piko
H2O ca. 12 uur in gebruik is. De hoeveelheid warmte die daarbij in het
watergedeelte wordt geproduceerd, is dan theoretisch 60 kWh / 55 kWh.
Deze hoeveelheid warmte moet voldoende zijn om ca. 1700 liter (van 30 °C
naar 60 °C) / 1575 liter (van 40 °C naar 70 °C) op te warmen. In de regel
wordt in zo'n situatie echter telkens ook warmte ontnomen, zodat geen
overlading van het buffervat (> 90 °C) kan optreden.
2.3.7.7 RETOURTEMPERATUURVERHOGING
De Senso M H2O / Piko H2O moet worden uitgevoerd met een retourtem-
peratuurverhoging. Tijdens bedrijf dient de aanvoertemperatuur hoger te
zijn dan 65 °C en dient de retourtemperatuur ten minste 60 °C te zijn. Om
zeker te zijn van deze temperaturen moet een circulatiepomp zo worden
ingebouwd dat deze pas begint, wanneer 62 °C is bereikt. Om het risico
op dauwpuntonderschrijdingen te verminderen, moet altijd een geregelde
retourverhoging worden ingebouwd. Daarbij wordt de regelomvang, deze
voldoet aan de effectieve retourtemperatuur aan de ingang van de water-
warmtewisselaar, geregistreerd en op de gewenste waarde ingesteld.
Wij raden gebruik van een retourverhoging zoals het type LTC 200 van
ESBE (optioneel verkrijgbaar) of een vergelijkbare retourtemperatuurver-
hoging aan. Het gebruik van andere oplossingsmogelijkheden (zoals een
vierweg mengklep) heeft zich in de praktijk niet bewezen en is daarom niet
raadzaam.
Voor alle bedrijfsstoringen (met roet en teer verstopt, afzettingen, enz.)
of corrosieschades aan de waterwarmtewisselaar of de schoorsteen, enz.
die zijn te herleiden naar een ontbrekende of niet-doeltreffend werkende
retourverhoging, kunnen wij noch aansprakelijkheid aanvaarden noch
garantie verlenen.
3. GEBRUIKSHANDLEIDING
Lees de montage- en gebruikshandleiding voorafgaand aan de montage
respectievelijk de ingebruikname van de houtkachel aandachtig door. Ver-
wijder alle voorwerpen uit de verbrandingskamer (behalve de bekleding van
de verbrandingskamer). Laat u door uw vakhandelaar instrueren wat betreft
de bediening en werking van de houtkachel! Landelijke en Europese normen
en ook plaatselijke voorschriften moeten in acht worden genomen bij de
bediening van de stookplaats.
NL 26
3.1. ALGEMENE AANWIJZINGEN BIJ DE BEDIENING
Belangrijk voor kleine kinderen, ouderen of personen met lichamelijke
gebreken: zoals bij alle verwarmingsapparatuur is het zinvol om veilig-
heidsvoorzieningen voor deze categorie personen aan te brengen, omdat
de ruit en ook de bekledingselementen van de houtkachel zeer heet kun-
nen worden. Gevaar voor verbranden! Laat deze groep personen nooit
zonder toezicht achter bij de brandende of net uitdovende houtkachel.
Vestig de aandacht van deze groep personen op de bron van gevaar.
Er mogen geen brandbare voorwerpen op het vrije oppervlak en de bekle-
dingselementen van de houtkachel worden gezet of gelegd. Leg geen
wasgoed op de houtkachel om het te laten drogen. Wasrekken voor het
drogen van kledingstukken mogen uitsluitend buiten het stralingsbereik
worden geplaatst.
Door het branden komt warmte-energie vrij die leidt tot een sterke verhitting
van de onderdelen van de kachel, zoals de oppervlakken, de deur, de deur- en
bedieningsgrepen, het glas, de afvoerpijpen, enzovoort. Aanraken van deze
onderdelen zonder afdoende bescherming (bijv. een hittewerende handschoen)
is verboden.
De meegeleverde hittewerende handschoen dient uitsluitend als
hittebescherming bij het bedienen van de houdgreep en de koude
hand. De handschoen is niet vuurbestendig!
De houtkachel mag uitsluitend met een gesloten verbrandingskamer wor-
den gebruikt. De deur moet ook in koude toestand altijd gesloten zijn. De
deur mag alleen worden geopend voor aanmaken van de kachel, aanvullen
van brandstof en reiniging.
De stookplaats mag niet worden aangepast! In het bijzonder mogen geen
inbouwelementen in de verbrandingskamer of de afvoer- of verbrandings-
luchtkanalen worden geplaatst wanneer deze elementen niet expliciet door
de firma Spartherm zijn goedgekeurd. Zonder een dergelijke uitdrukkelijke
toestemming leidt iedere aanpassing van de stookinrichting tot verval van
de garantie en het recht op gebruik.
Afzuigkappen, ventilatiesystemen, enzovoort die in dezelfde ruimte of
ruimten als de stookinrichting zijn geïnstalleerd, kunnen de werking van
de houtkachel negatief beïnvloeden (en zelfs rook in de woonkamer veroor-
zaken) en mogen dus in geen geval zonder passende maatregelen tegelijk
met de kachel worden gebruikt. („2.3.2.3 onafhankelijk van kamerlucht“)
In het bijzonder bij het gebruik van meerdere stookinrichtingen in één vertrek
of in ruimten met een gekoppelde luchtvoorziening moet voor voldoende ver-
brandingslucht voor alle apparatuur worden gezorgd.
Het gaat om een tijdelijk brandende haard. Langdurig gebruik wordt bereikt
door regelmatig bij te stoken. Een langdurige werking, zonder regelmatig
bijstoken, kan ook niet worden bereikt door het onttrekken van verbran-
dingslucht en is niet toegestaan. Een langere verwarmingsduur kan wor-
den bereikt door herhaald aanvullen van brandstof.
In het onderste vak van de bekleding mogen uitsluitend niet-brandbare
materialen worden gelegd.
3.2 S-THERMATIK MINI
Voedingsspanning: 230V AC / 24V DC (via adapter)
Verbruik in bedrijf ca. 10 VA
Verbruik in "stand-by": ca. 6 VA
Beschermingsklasse: III (veilige lage spanning)
Beschermingsklasse: IP 50
De verbrandingsregeling S-Thermatik Mini is af fabriek ingesteld uw houtkachel.
De regelingparameters mogen uitsluitend door de kachelsmid / haardinstalla-
teur of de klantenservice van de fabriek worden gewijzigd. Neem daarbij de
bijgaande servicehandleiding in acht!
3.2.1 INGEBRUIKNAME VAN DE S-THERMATIK MINI
Om voor een optimale en goede werking van de stookplaats te zorgen, moet u
de deurcontactschakelaar schoon houden.
Controleer voordat u de verbrandingskamerdeur open maakt, dat bij ingescha-
kelde regeling van de verbrandingslucht de keuzeknop op "automatisch" staat.
NL
NL 27
In de automatische modus wordt de regeling uit de stand-by-stand gewekt,
zodra u de verbrandingskamerdeur op De stelmotor schakelt nu de dosering voor
de verbrandingslucht in stand "open". Het houtblok wordt in de kachel gelegd en
aangestoken (zie ook "4. Verbranding") en de deur van de verbrandingskamer
wordt gesloten. Aan de hand van de gemeten rookgastemperatuur wordt de
verbrandingslucht via de stelmotor automatisch ingesteld en geregeld.
Als de rookgastemperatuur na 10 minuten (na het sluiten van de verbrandings-
kamerdeur) nog steeds lager is dan 50 °C, wordt de verbrandingslucht zonder
verdere signalen door de regeling weer gesloten. De luchtregelhendel schuift
naar links.
Opwarmingsfout: de rookgastemperatuur stijgt tot boven 50 °C, maar de vooraf
ingestelde minimumtemperatuur voor het starten van de regeling wordt niet
bereikt: Wanneer de rookgastemperatuur dan tot onder de 50 °C daalt, wordt
de verbrandingsluchttoevoer na nog eens 15 minuten gesloten. Er weerklinkt
een geluidssignaal. Redenen voor verkeerd aansteken kunnen zijn: te weinig, te
veel, te grote, te vochtige brandstof of verstopte water-warmtewisselaarbuizen.
Is er geen verwarmingsstoring en stijgt de rookgastemperatuur weer, dan
wordt de verbrandingsluchttoevoer afhankelijk van de rookgastemperatuur
gereduceerd. Met andere woorden, eerst wordt primaire luchttoevoer (lucht
die via het asrooster naar de verbrandingsruimte stroomt) gesloten en daarna
de secundaire luchttoevoer gereduceerd (gedifferentieerde instelling van de
verbrandingslucht). De verbrandingsluchtstelhendel gaat hierbij stapgewijs van
helemaal rechts naar ong Tijdens de verbranding en met dalende rookgastem-
peratuur wordt de hoeveelheid verbrandingslucht steeds minder.
De verbrandingsluchtstelhendel gaat van de middelste stand verder naar links.
Als de rookgastemperatuur zo ver is gedaald dat er alleen nog gloed in de
stookkamer is, wordt met een geluidssignaal aangegeven dat u brandstof moet
bijvullen. Als het geluidssignaal niet gewenst is, kunt u dit uitschakelen met de
tuimelschakelaar. Na dit signaal hebt u nog ongeveer 10 minuten tijd om brand-
stof toe te voegen zonder dat u een aansteekblokje hoeft te gebruiken. Als de
brandstof wordt bijgevuld en de verbrandingskamerdeur wordt geopend, wordt
verbrandingsluchttoevoer door de regeling weer op 100% volledig geopend. De
luchtregelhendel schuift hierbij weer helemaal naar r
Als er geen brandstof wordt bijgevuld, wordt na het dalen van de rookgas-
temperatuur de verbrandingsluchttoevoer tot het minimum gesloten. Aan het
einde van de gloedfase kan de verbrandingskamer worden gelucht doordat de
verbrandingsluchtklep drie minuten wordt geopend. Met deze functie wordt het
gloedbed weer afgebouwd. Na het ontluchten wordt de verbrandingsluchttoevoer
volledig gesloten (0%) en schakelt de regeling in de standby-modus (controle-
weergave uit)
De correcte werking van de verbrandingsregeling S-Thermatik Mini wordt door
een onderhoudsvrij controlelampje aangegeven, dat achter het vuurlogo in het
onderste del van de houtkachel is gemonteerd, en boven de bewegende lucht-
regelhendel weergegeven.
Als de luchtregelhendel na het openen van de deur van de verbrandingska-
mer niet beweegt, moet de S-Thermatik Mini handmatig met een mechanische
ontgrendeling (omzetten van de keuzeschakelaar) in de handmatige modus
worden gezet. De keuzeschakelaar bevindt zich op de luchttoevoerkast en is
te zien wanneer het onderste bekledingsfront van de houtkachel wordt geo-
pend. Zo kan de verbrandingslucht met de hand via de luchtregelhendel worden
ingesteld. Meer informatie over de handmatige instelling vindt u bij "4.1.1
Verbrandingsluchtregeling".
De haard mag nooit met gesloten verbrandingsluchttoevoer (luchtregel-
hendel helemaal naar links) in gebruik worden genomen.
Fouten bij het aansteken en
het tijdstip voor het bijvullen
van brandstof worden door
een geluidssignaal aangege-
ven. Het geluidssignaal kan
via de tuimelschakelaar op
de behuizing van de regeling
worden uitgeschakeld.
NL 28
worden ingebouwd. Dit moet bij de bestelling al worden opgegeven. De
houtkachel kan daardoor 180° worden gedraaid, zowel 90° naar links als
naar rechts (Sino L is 120° te draaien, 60° naar rechts en naar links, zie
afb. 24).
Als u bijvoorbeeld de houtkachel Senso S wilt draaien, draait u de verstel-
schroef/vastzetinrichting los (afb. 27). Deze bevindt zich bij de voetregelaar.
Vervolgend kunt u de houtkachel in de gewenste positie draaien. Als u de
houtkachel wilt vastzetten, draait u de verstelschroef/vastzetinrichting (afb.
27) weer vast.
Bij sommige modellen moet de transportbeveiliging van tevoren worden
verwijderd (afb. 25). Deze bevindt zich aan de achterkant onderaan. Om de
transportbeveiliging te demonteren, moet de cilinderschroef worden losge-
draaid met een inbussleutel SW 5 die bij de houtkachel wordt geleverd (afb.
25). Vervolgens verwijdert u de transportbeveiliging (afb. 26).
3.2.2 FUNCTIECONTROLE VAN DE S-THERMATIK MINI
Iedere keer dat de regeling in gebruik wordt genomen (de adapter in de
stekkerdoos steken of de keuzeknop indrukken voor de handmatige of
automatische modus), voert deze bij gesloten verbrandingskamerdeur een
zelftest uit. Hierbij schuift de luchtregelhendel van links naar rechts en na
een pauze van max. 1 minuut weer naar links. Alleen wanneer het deurcon-
tact en de rookgastemperatuursensor in orde zijn, gaat de luchtregelhendel
naar links. De zelftest moet worden uitgevoerd bij een koude verbrandings-
kamer. Bij een warme verbrandingskamer schuift de luchtregelhendel niet
volledig naar links, maar neemt hij een positie in die overeenstemt met de
actuele rookgastemperatuur. Na deze zelftest schakelt de regeling bij een
koude houtkachel in de standby-modus en "wacht" op het openen van de
verbrandingskamerdeur.
Zelftest zelf uitvoeren:
Zet de keuzeknop op handmatig
Steek de adapter in de stekkerdoos
Zet de luchtregelhendel manueel in het midden (circa 50%)
Zet de keuzeknop op automatisch
De led moet oplichten en de luchtregelhendel moet naar rechts bewe-
gen. Als de hendel eerst naar links gaat, wisselt u de witte en rode
draad aan de regeling om.
Na max. 1 minuut moet de luchtregelhendel naar links gaan.
Wanneer dit niet gebeurt, wisselt u de blauwe en de bruine draad aan de
regeling om en herhaalt u de zelftest.
Open de deur van de verbrandingskamer; de luchtregelhendel moet
naar rechts bewegen
Einde van de zelftest Nu kan de oven worden gestookt.
Indien er geen vuur wordt ontstoken, keert de luchtregelhendel ca. 10
minuten na het sluiten van de deur terug naar links op 0%.
3.3 WERKING VAN HET DRAAIONDERSTEL
Een draaionderstel kan alleen bij een afvoergasaansluiting aan de bovenkant
Afb. 24
60° naar links Normale stand 60° naar rechts
Transportbeveiliging
Cilinderschroef M6
Inbussleutel SW 5
Vastzetinrichting
Afb. 25
Afb. 26 Afb. 27
Voorbeeld met Sino L:
NL
NL 29
gevormd. Doorgaans is dit na ongeveer 15-20 minuten.
Voor een betere werking van de Senso M H2O / Piko H2O moet bijtijds hout
worden aangevuld om een te sterke daling van de rookgastemperatuur te
vermijden.
4. VERBRANDING
4.1 EERSTE INBEDRIJFSTELLING
De houtkachel mag uitsluitend door een vakhandel worden geplaatst en gemon-
teerd. De inbedrijfstelling mag alleen worden uitgevoerd door een deskundige
van het installatiebedrijf. De eigenaar/gebruiker van de installatie moet een
attest krijgen, waarin de correcte inbouw en de juiste instelling/werking van
alle regelsystemen en veiligheidscomponenten wordt bevestigd (zie „10. Rap-
port van ingebruikname“ op pagina 52). Bij de eerste ingebruikname mag
u slechts een matig vuur stoken. Zo voorkomt u scheuren in de bekleding van
3.4 TYPEPLAATJE
Het typeplaatje bevindt zich zowel op uw garantiecertificaat als aan de ach-
terkant op de houtkachel of onder de aslade. Dit plaatje bevat technische
gegevens en aanwijzingen. Het typeplaatje mag niet worden verwijderd,
omdat dit de keuring van de houtkachel aangeeft en voor de afnameproef
en de jaarlijkse schoorsteencontroles wordt benodigd.
3.5 BEDIENING VAN DE WATERWARMTEWISSELAAR
SENSO M H2O / PIKO H2O
De waterwarmtewisselaar wordt bediend met de hendel aan de rechterkant
van de achterkant (zie afbeelding). Hiermee schakelt u om tussen aansteken/
bijvullen en verbranding. ER zijn geen tussenstanden voor de hendel.
Senso M H2O
Aansteek- of aanslagfase: de hendel staat helemaal boven (A). De verbran-
dingsgassen worden niet door de warmtewisselaar van de Senso M H2O geleid.
Zo kan de schoorsteentrek zich snel en effectief ontwikkelen.
Verbrandingsstand: de hendel is helemaal naar onderen geschoven (B). Alle
verbrandingsgassen worden nu door de warmtewisselaar van de Senso M H2O
geleid. Deze stand moet pas worden gekozen wanneer de houtkachel helemaal
is opgewarmd, de brandstof brandt en zich een gloeiende stapel brandstof
heeft gevormd. Doorgaans is dit na ongeveer 15-20 minuten.
Piko H2O
Aansteek- of aanslagfase: de hendel staat helemaal onder (A). De verbran-
dingsgassen worden niet door de warmtewisselaar van de Piko H2O geleid. Zo
kan de schoorsteentrek zich snel en effectief ontwikkelen.
Verbrandingsstand: de hendel is helemaal naar boven geschoven (B). Alle ver-
brandingsgassen worden nu door de warmtewisselaar van de Piko H2O geleid.
Deze stand moet pas worden gekozen wanneer de houtkachel helemaal is
opgewarmd, de brandstof brandt en zich een gloeiende stapel brandstof heeft
A
B
A
B
A = Waterwarmtewisselaar
slechte prestaties
B = Waterwarmtewisselaar
maximale prestaties
Senso M H2O
Piko H2O
NL 30
de verbrandingskamer (deze kan voor de eerste keer stoken nog vochtresten
bevatten). Verhoog de verhitting gedurende 3 tot 5 keer stoken langzaam tot
ongeveer 30% boven de nominale verwarmingscapaciteit, zodat de corrosiebe-
scherming op de oppervlakken correct kan inbranden. De lak kan bij dit proces
een beetje zacht worden; plaats geen voorwerpen op de houtkachel en raak
de installatie niet aan. Het is mogelijk dat er bij het inbranden een onaange-
name geur (gedeeltelijk lichte rookontwikkeling) ontstaat. Deze is echter niet
schadelijk voor de gezondheid. Daarom moet tijdens dit proces worden gezorgd
voor een goede ventilatie van de ruimte. Open daarom alle deuren en ramen
naar buiten.
Eerste inbedrijfstelling Senso M H2O / Piko H2O
De eerste ingebruikname mag alleen plaatsvinden nadat alle benodigde com-
ponenten zijn aangesloten en alle nodige veiligheidsvoorzieningen zijn geïn-
stalleerd en werken, de waterwarmtewisselaar is gevuld en het systeem is
ontlucht. Werking zonder water, slechts gedeeltelijk gevuld of met niet goed
werkende veiligheidsvoorzieningen is niet toegestaan! Eventueel kan het bij
de eerste ingebruikname van de waterwarmtewisselaar nodig zijn, dat deze
herhaaldelijk wordt ontlucht.
Bovendien moet de gebruiker uitvoerig worden geïnstrueerd over de bediening,
de werking en het onderhoud van de totale installatie met inbegrip van alle extra
modulen. Verder moet de gebruiker worden geïnformeerd over de maatregelen
voor het handhaven van een veilig gebruik van het systeem. De uitgevoerde
instructie moet worden gedocumenteerd in het rapport van ingebruikname (zie
„10. Rapport van ingebruikname“ op pagina 52)! De montage- en gebruiks-
handleiding moet worden bewaard op een gemakkelijk toegankelijke plaats in
de buurt van de Senso M H2O/Piko H2O.
Net zo kan verontreinigd condensaat uit de bekleding van de verbrandingska-
mer naar buiten komen en de ondergrond vervuilen/beschadigen. Hier dient
een zuigende onderlaag onder het apparaat te worden gelegd voor de eerste
verbrandingen, totdat er geen condensaat meer naar buiten treedt.
Vóór de ingebruikname moet worden gecontroleerd, of er nog voorwerpen
in de verbrandingsruimte of de aslade aanwezig zijn. Deze moeten worden
verwijderd.
Let erop dat bij het opwarmen of afkoelen van de haard lichte uitzettings- of
spanningsgeluiden kunnen optreden. Deze zijn volledig normaal en ontstaan
door de materiaaluitzetting vanwege de hoge temperaturen.
4.1.1 VERBRANDINGSLUCHTREGELING
De verbrandingsluchtregeling gebeurt traploos door het bedienen van de
regelhendel die zich onder de deur bevindt. De verstelling vindt plaats bij een
gesloten deur van de verbrandingskamer!
Luchttoevoer geopend (A): voor het aansteken of tijdens het bijvullen wordt de
stelhendel helemaal naar rechts geschoven. Nu wordt de maximale hoeveelheid
verbrandingslucht naar de verbrandingskamer gevoerd in de vorm van primaire
en secundaire luchttoevoer.
Gesmoord stoken (B): stelhendel staat
ongeveer in de middelste stand. De pri-
maire luchttoevoer is nu afgesloten, zodat
het vuur niet teveel lucht krijgt. De secun-
daire lucht stroomt via de ruitspoeling
langs de keramische ruit en verhindert
zo grotendeels roetvorming op de ruit.
Dit is de normale stand tijdens het sto-
ken. De precieze positie hangt af van de
plaatselijke omstandigheden en kan door
de gebruiker worden aangepast in functie
van het brandgedrag van de kachel.
Luchttoevoer afgesloten (C): stelhendel
volledig links. In deze positie wordt geen
NL
NL 31
verbrandingslucht naar de verbrandingskamer van de houtkachel gevoerd. De
luchttoevoer mag pas worden gesloten, als de brandstof volledig is opgebrand.
Sluit de luchttoevoer steeds af wanneer de haard niet in gebruik is.
4.2 AANSTEKEN/BRANDEN
Het aansteken van uw houtkachel is heel eenvoudig als u zich aan de volgende
aanwijzingen houdt. Wij raden de zogeheten bovenverbranding aan, omdat deze
minder uitstoot en minder rook oplevert en dus minder de verbrandingsruimte
en ruit vervuilt.
1. De houtkachel mag alleen worden aangestoken als de bekleding van de
verbrandingskamer correct is aangebracht.
2. Zet de verbrandingsluchtregelaar in stand "Aansteken" (A) en open de deur
van de verbrandingskamer.
3. Leg twee gekloofde houtblokken in de verbrandingskamer en leg er kleiner
aanmaakhout van zachthout op.
4. Leg gebruikelijke aanmaakblokjes als
aanmaakhulp onder het hout. (Papier is niet
aan te raden, omdat het te snel verbrandt en
omhoog dwarrelende as veroorzaakt.).
5. Gebruik geen spiritus, benzine, olie of
andere licht ontvlambare vloeistoffen.
6. Steek het vuur aan via de aanmaakblok-
jes en laat de deur van de verbrandingskamer ca.
3 - 5 cm geopend. Het vuur dient zichtbaar te worden en fel en intensief
te branden.
7. Wanneer het aanmaakhout goed brandt, kleinere hardhoutstukken of gro-
tere zachthoutstukken opgestapeld bijleggen.
8. Als de houtblokken goed vlam hebben gevat, de deur sluiten; de regelhen-
del blijft in de positie naar rechts (luchttoevoer geopend); dit moet in de
regel 10-20 minuten zo blijven om de houtkachel op bedrijfstemperatuur te
brengen.
9. Meer informatie over de juiste houthoeveelheid vindt u in het hoofdstuk
Aanbevolen hoeveelheid hout per uur ("4.2.2 Aanbevolen hoeveelheid hout
per uur").
10. Wanneer het hout helemaal is opgebrand, kan naar behoefte hout worden
bijgevuld (ideaal is hardhout).
11. Zet de regelhendel afhankelijk van de weersomstandigheden ongeveer in
de middenpositie. Dit is altijd afhankelijk van de ervaring en de actuele
omstandigheden ter plaatse.
12. Ruk de deur niet open, anders kunnen er door de plotselinge onderdruk
uitlaatgassen naar de woonkamer ontsnappen. Open de deur aanvankelijk
langzaam en alleen op een kier.
13. Wanneer u in de gloedfase hout bijvult, voorkomt u dat er rook ontsnapt,
wanneer u de deur opent.
14. Vul nooit telkens meer dan de aanbevolen hoeveelheid bij.
15. Als de schoorsteen te sterk trekt, brandt het vuur heel fel, ook als er
maar weinig secundaire lucht wordt toegevoerd. Zoek de optimale posi-
tie voor een gecontroleerde verbranding door de regelaar te verschuiven.
Hoe verder u de luchtregelaar in de richting "Luchttoevoer gesloten"
schuift, hoe minder lucht u naar de verbrandingskamer stuurt. Let erop
dat u de lucht niet te sterk smoort en het vuur daardoor verstikt ("4.3.
Warmtecapaciteitsregeling").
4.2.1 HOUT BIJVULLEN
Er mag pas brandstof worden bijgevuld, wanneer de brandstof is verbrand tot
er allen nog een gloed over is.
1. Open de luchttoevoer helemaal.
2. Open de deur van de verbrandingskamer heel langzaam (gebruik de hitte-
bestendige handschoen!), zodat er geen wervelingen kunnen ontstaan die
bevorderen dat rook naar buiten komt.
3. Leg de blokken hout op de gloed (schors boven, snede opzij). Zorg dat de
luchttoevoer geopend is. De gloed mag niet worden gesmoord.
4. Sluit de deur van de verbrandingskamer (gebruik de hittebestendige
handschoen).
Afb. 28
NL 32
5. De regelhendel moet 2-5 minuten helemaal geopend blijven. Deze stand
van de regelhendel dient pas te worden veranderd, wanneer het bijge-
vulde hout volledig brandt. Zet de regelhendel vervolgens ongeveer in de
middenpositie.
De verbranding is voltooid wanneer het hout helemaal is verbrand en er geen
smeulende brand of een onvolledige verbranding kan ontstaan. Nu kan de
regelhendel gesloten worden Sluit de luchttoevoer steeds verder af wanneer de
houtkachel niet in gebruik is.
4.2.2 BIJVULHOEVEELHEID HOUT PER UUR
Om schade door oververhitting te voorkomen, zoals verkleuring van het staal,
vervorming, enzovoort en om de optimale werking nog jarenlang te garanderen,
dient u de houtkachel op de juiste manier te stoken. U voorkomt het gevaar
van oververhitting door de maximale warmtecapaciteit niet te overschrijden.
U vindt de juiste bijvulhoeveelheid hout per uur bij de technische gegevens. De
omtrek van afzonderlijke houtblokken moet ongeveer 25 cm zijn!
Houd er rekening mee, dat grotere bijvulhoeveelheden leiden tot oververhit-
ting en beschadiging van de houtkachel. Houtbriketten hebben een hogere
warmtecapaciteit dan hardhout. De bijvulhoeveelheden per uur moeten daarom
ongeveer 20% lager worden gehouden dan voor kloofhout. Bij schade door
oververhitting (te hoge toevoerhoeveelheid per uur) aanvaarden wij geen aan-
spraken op garantie.
4.3 WARMTECAPACITEITSREGELING
De regeling van de warmtecapaciteit gebeurt via de opgegeven brandstofhoe-
veelheid. Probeer niet om de verbranding sterk te vertragen door de luchttoevoer
te verminderen. Dit leidt bij het stoken met hout tot een onvolledige verbranding
en daardoor tot brandstofverspilling en onnodige milieubelasting, want hout ont-
gast ook zonder vlamvorming. Onvolledige verbranding leidt bovendien tot meer
roetvorming op de ruit. Bovendien bestaat het gevaar van een ontploffing (explo-
sieve ontsteking van rookgassen). Zorg dat de deur van de verbrandingskamer
altijd stevig gesloten is, zodat de verbranding niet wordt versneld door ongecon-
troleerde luchttoevoer. De capaciteit van uw houtkachel is ook afhankelijk van de
trek van uw schoorsteen. De trek kan worden verminderd door de diameter van
de schoorsteen of door omgevingsfactoren zoals sterke wind e.d.
4.4 RUIMTEVERWARMINGSCAPACITEIT/
RUIMTEKLIMAAT
De ruimteverwarmingscapaciteit werd vroeger volgens de norm DIN 18893
(laatste versie augustus 1987) aangegeven en is voor moderne huizen van na
1990 niet meer zinvol. Als vergelijkende waarde of voor toepassing bij oudere
gebouwen die nog niet aan de isolatiestandaard van 1977 voldoen, kan deze
oude aanduiding van het te verwarmen volume echter nog interessant zijn.
Een precieze beschrijving van ’gunstig’, minder ’gunstig’ en ’ongunstig’ vindt
u in de norm DIN 18893. Eenvoudig gezegd is ’gunstig’ een situatie waarbij
de ruimte slechts één buitenwand heeft en verder overwegend aan verwarmde
ruimten grenst, ’ongunstig’ daarentegen gaat van twee buitenwanden en aan-
grenzend onverwarmde ruimten uit.
De aangegeven waarden hebben betrekking op bouwstoffen die nog niet aan
de eisen van de verordening voor warmte-isolatie uit 1977 voldoen. Ze verte-
genwoordigen een vereenvoudiging die geldt voor ruimten met een grootte van
maximaal 200 m3. Al bij ruimten vanaf 200 m3 raadde de norm DIN 18893
een berekening conform DIN 4701 aan. Tegenwoordig wordt de voorkeur gege-
ven aan een schatting volgens TR-OL of met name een berekening conform
DIN 12831.
4.5 VERWARMEN IN DE OVERGANGSTIJD/ONGUNSTIGE
WEERSOMSTANDIGHEDEN
In de overgangstijd, d.w.z. bij buitentemperaturen boven ca. 15 °C, of bij
ongunstige omstandigheden (valwinden enz.) kunnen bij plotselinge tempe-
ratuurstijgingen storingen in de trek van de schoorsteen ontstaan, waardoor
de rookgassen niet volledig worden afgezogen. De stookplaats moet dan met
NL
NL 33
een geringe hoeveelheid brandstof worden gevuld en met de luchttoevoer in
geopende positie („4.1.1 Verbrandingsluchtregeling“ op pagina 30) worden
gebruikt. Hierdoor zal de aanwezige brandstof sneller (met meer vlamont-
wikkeling) opbranden. De trek van de schoorsteen kan hierdoor stabiliseren.
Om te voorkomen dat er weerstanden in de gloed ontstaan, moet de as vaker
voorzichtig worden opgerakeld. Nadat de trek weer is gestabiliseerd, kan de
luchttoevoer weer iets worden verminderd (ongeveer in de middenpositie).
4.6 SCHOORSTEENBRAND
Bij het verbranden van hout (met name naaldhout) springen regelmatig vonken vanuit
de stookplaats in de schoorsteen. Hierdoor zou de roetlaag in de schoorsteen in
brand kunnen vliegen. (Bij regelmatige reiniging door de schoorsteenveger komt dit
zelden voor.) De schoorsteen raakt dan in brand. Dat is te herkennen aan vlammen
die uit de schoorsteenmond oplaaien, aan een krachtige vonkenregen, aan rook- en
geuroverlast en aan steeds heter wordende schoorsteenboezems. In een dergelijk
geval is het belangrijk om op de juiste wijze te handelen. Bel de brandweer via 112.
Bovendien moet de schoorsteenveger worden geïnformeerd. Brandbare voorwerpen
dienen van de schoorsteen weggehaald te worden.
Let op: ga in de tussentijd nooit met water blussen. De temperatuur bij een schoor-
steenbrand kan tot 1300 °C oplopen. Het bluswater verandert onmiddellijk in stoom.
Een emmer met 10 liter water wordt omgezet in 17 kubieke meter stoom. Door de
enorme druk die daarbij ontstaat zou de schoorsteen kunnen openscheuren. Nadat
de brand in de schoorsteen is geblust, moet deze door een vakman op scheuren en
lekkage onderzocht en eventueel gerepareerd worden.
5. BRANDSTOF
Kachels mogen alleen worden gebruikt met brandstoffen die voldoen aan de 1e
BlmSchV. Voor houtkachels mogen alleen houtblokken (aanbevolen percentage
resterend vocht 20% of minder) of houtbriketten overeenkomstig DIN 51731
worden gebruikt. Overigens: een meetapparaat om het vochtgehalte van haard-
hout te meten, kost niet veel en rendeert snel.
Andere brandstoffen mogen niet worden gebruikt!
Niet geoorloofd is daarom ook het verbranden van:
gelakt of met kunststof gecoat hout;
hout dat met conserveringsmiddelen is behandeld;
hout dat van europallets afkomstig is;
afval, huisvuil, oude kleding;
papier, papierbriketten, karton;
kool, koolbriketten, bruinkool;
vochtig hout (vochtgehalte groter dan 25%);
kunststoffen/schuimstoffen van welke soort dan ook;
vaste of vloeibare stoffen, anders dan hout.
Het is verboden om deze en andere niet geschikte materialen te ver-
branden in uw kachel. Bij het verbranden van andere materialen
dan de toegestane brandstoffen, haardhout of houtbriketten volgens
DIN 51731 kunnen er schadelijke gassen ontstaan, kan het verbrandingsproces
gestoord worden en kunnen er ontploffingen ontstaan.
Als de houtkachel met niet-goedgekeurde brandstoffen wordt gebruikt, komt
de garantie te vervallen!
Gebruik voor het aanmaken kleine stukken hout. Gebruik als brandhout alleen
gekloofd hout, dat op de dikste plaats niet dikker is dan ca. 8 cm. De optimale
lengte bedraagt ca. 25 cm. Voeg bij langdurig stoken nooit teveel hout toe,
maar leg liever vaker kleine hoeveelheden op het vuur. De gloed mag bij het
bijvullen niet helemaal worden afgedekt.
5.1 CO2 – NEUTRALITEIT
Hout geeft slechts zoveel kooldioxide af als het eerder als boom uit de lucht
heeft gehaald en gebonden. Daarbij maakt het niet uit, of het hout verbrand
wordt of in het bos rot – de kooldioxideafgifte blijft constant. Er ontstaat een
gesloten, natuurlijke koolstofkringloop.
NL 34
Conclusie: Met het verbranden van hout blijft de natuur in evenwicht. Duitsland
heeft een wettelijk geregeld, duurzaam bosbouwbeleid. Deze verplichting leidt
tot grotere houthoeveelheden, omdat de houttoename gemiddeld 40 % groter
is dan de hoeveelheid hout die verbruikt wordt als brandstof en voor andere
toepassingen.
5.1.1 HOUTOPSLAG
Meestal wordt geadviseerd om brandhout ca. 2-3 jaar vochtvrij en goed geven-
tileerd te laten liggen (bijv. onder een afdak aan een zijde die niet aan het
weer is blootgesteld). Bij een optimale opslag wordt aanzienlijk sneller een
vochtgehalte van < 20% bereikt.
Daarom moet u uw brandhout in gekliefde staat opslaan, omdat de bast voor-
komt dat het vocht weg kan. Voor een goede ventilatie moet u tussen de hout-
blokken een handbreed afstand laten, zodat de lucht goed kan circuleren en het
zo ontsnappende vocht door de lucht wordt opgenomen. Onder de houtstapel
moet een afstand tot de grond van ca. 20 - 30 cm worden aangehouden. De
opname van nieuw vocht door neerslag (bijv. regen of sneeuw) moet voorkomen
worden. Het opslaan van hout in garages, onder plasticfolie of in slecht geven-
tileerde kelders wordt niet aangeraden, omdat het aanwezige vocht in het hout
op die manier slecht kan ontsnappen.
5.2 UW BIJDRAGE AAN MILIEUBESCHERMING
Of uw houtkachel milieuvriendelijk brandt, hangt vooral af van de bediening en
de brandstoffen. De volgende informatie zou u moeten helpen om uw kachel op
milieuvriendelijke wijze te gebruiken.
Gebruik indien mogelijk geen hout dat hars bevat (spar, pijnboom, den). Bij
deze houtsoorten zal zich meer roetaanslag op de ruit van uw kachel vor-
men en komen er meer vonken voor. Gebruik daarom om veiligheidsredenen
alleen loofbomenhout (berk, beuk, eik, fruitbomen).
Pas de houthoeveelheid aan de behoefte naar warmte aan.
U kunt als volgt controleren of er in uw kachel een schone verbranding met
weinig schadelijke stoffen plaatsvindt:
De as moet wit zijn. Een donkere kleur duidt op houtskoolresten en een
onvolledige verbranding.
De rookgassen bij de schoorsteen moeten zo onzichtbaar mogelijk zijn in
de aanmaakfase (hoe onzichtbaarder de rookgassen, des te beter is de
verbranding).
De bekleding van de verbrandingskamer in uw kachel moet na het branden
licht en niet vol roet zijn.
Aanwijzing: de stookplaats mag niet worden gebruikt als afvalverbrandings-
oven! Verder gaat het om een tijdelijk brandende haard. Langdurig gebruik
wordt bereikt door regelmatig bij te stoken. Een langdurige werking, zonder
regelmatig bijstoken, kan ook niet worden bereikt door het onttrekken van
verbrandingslucht en is niet toegestaan.
6. REINIGING EN ONDERHOUD
De kachel mag alleen in koude staat worden gereinigd. Bedenk dat de plaats
rond de kachel en de kleding die u draagt door het schoonmaken vies kunnen
worden. Wij raden aan om het gedeelte rondom de opening van de stookka-
mer met folie of een doek te beschermen tegen vuil en om werkkleding te
dragen. Na het reinigen moeten alle gedemonteerde onderdelen weer worden
aangebracht.
6.1 REINIGING VERBRANDINGSKAMER/BEKLEDING
De houtkachel, de verbrandingskamer, de rookkamer met de stookgas-
omkering, de verbrandingsluchttoevoer en de verbindingsstukken naar de
schoorsteen toe moeten regelmatig jaarlijks, eventueel ook tijdens en na
iedere verwarmingsperiode en na reiniging van de schoorsteen worden
onderzocht op afzettingen en indien nodig gereinigd worden (vraag uw
NL
NL 35
handelaar of de plaatselijke schoorsteenveger naar meer informatie hier-
over). Afzettingen moeten met een handveger en/of aszuiger (vakhandel)
worden verwijderd. De schoorsteen moet regelmatig door een schoorsteen-
veger worden geveegd. Verder moet de kachel ieder jaar door een vakman
worden gecontroleerd.
Rookgasomleiding: boven de verbrandingskamer, in de rookgasaccumula-
tor, bevindt zich bovendien een rookgasomleiding. Deze moet regelmatig
worden gereinigd. Daartoe kan de rookgasomleiding worden verwijderd.
Deze moeten worden opgeheven, vervolgens worden gekanteld en via de
verbrandingskamer worden verwijderd. De afzettingen op de omleiding
kunnen gewoon met een handveger worden verwijderd.
As verwijderen: uw houtkachel is geschikt voor het verbranden van
droog hout, dat het beste in zijn eigen as verbrandt. Als u toch de as uit
de verbrandingskamer wilt verwijderen, opent u de deur van de kachel.
Til het rooster uit de verbrandingskamer en veeg (met een algemeen gebrui-
kelijke openhaardveger) de as in de onderliggende aslade. Verwijder deze
vervolgens om de inhoud op verantwoorde wijze af te voeren.
Bedenk dat het vuur wel 24 uur en langer kan nasmeulen.
Reinigen van de haardruit: Glasramen zijn gemakkelijk te reinigen met een
gangbaar glasreinigingsmiddel voor open haarden. Daarna met een droge
doek nawrijven, niet schuren! Zorg ervoor dat er geen overtollig reinigings-
middel achterblijft tussen het deurframe en glasraam. Hierdoor kan de
afdichting tussen het glasraam en het deurframe hard worden. Indien deze
afdichting haar flexibiliteit verliest ontstaan er beschadigingen aan deur en
glasraam. Een geschikt glasreinigingsmiddel is verkrijgbaar via uw dealer.
Gelakte oppervlakken en de bekleding kunnen met een vochtige doek zonder
reinigingsmiddelen worden gereinigd (gebruik geen microvezeldoekjes!).
Glasoppervlakken kunnen met een gangbare glasreiniger en een zachte
doek worden gereinigd (gebruik geen microvezeldoekjes!).
Roestvrijstalen oppervlakken kunnen met gebruikelijke roestvrijstaalreini-
gers worden gereinigd. Gebruik deze alleen in de slijprichting!
Natuursteenoppervlakken kunnen met een vochtige doek of een speciaal
daarvoor bestemde reiniger worden gereinigd.
Keramische oppervlakken kunnen met een vochtige doek of een speciaal
daarvoor bestemde reiniger worden gereinigd.
Verwijder tijdens het stookseizoen regelmatig stof op en onder de kachel, want
stofdeeltjes kunnen inbranden of tot kool worden. Dat zou tot verontreinigingen
in de woonkamer en het interieur en tot geuroverlast kunnen leiden
.
NL 36
6.2 BEKLEDING VAN DE VERBRANDINGSKAMER
In de opwarmfase is het normaal dat de bekleding wordt afgedekt met een donkere
afdekking. Nadat de bedrijfstemperatuur is bereikt, zal de bekleding van de verbran-
dingskamer vrijgebrand zijn. Gebarsten zijn geen reden voor een gegronde reclamatie.
De bekleding wordt blootgesteld aan zeer hoge belastingen. Een spannings- of uitzet-
tingsscheur is geen bezwaar en vormt geen functioneel gebrek. Maar als bekledingsele-
menten van de verbrandingskamer zijn gebroken of van plaats zijn veranderd, moeten
deze worden vervangen. Als u een vervangende chamotte nodig hebt, eventueel voor
Cubo / Piko S, M, L RLU Piko H2O
Stovo S/M Stovo S plus
0
Cubo / Piko RLA
Redoro S/M
een oudere houtkachel, kunt deze met vermelding van het artikelnummer (zie pagina
38) bestellen bij uw kachelsmid.
NL
NL 37
Passo S, M, L / RLUPasso XS / RLU
Senso S RLU
Stovo L Stovo L plus
0
Senso S RLA
Senso L, Senso M H2O, Sino L, Sino City, Noto, Senso L RLU, Sino City RLU
Moro / Moro RLU
NL 38
BESTELNUMMERS VERVANGENDE CHAMOTTE
Pos. Benaming
Cubo /
Piko
S, M, L
Cubo /
Piko
S, M, L
RLU
Piko H2O Redoro
S/M
Stovo
S/M
Stovo S
plus Stovo L Stovo L
plus Senso S Senso S
RLU
Senso L
/ RLU,
Senso M
H2O
Sino L
Sino City
/ RLU,
Noto
Moro
Passo
XS /
RLU
Passo
S, M, L /
RLU
Aparte stenen chamotte
1
bodemsteen, voor
----1018809 1041909 1018809 1041909 1033333 1015039** 1033858 1033858 1033858 1033291 1019862 1033860
2
bodemsteen, achter
----1018810 1041910 1018810 1041910 1033334 1015040** 1033859 1033859 1033859 1033292 1019863 1033861
3
bodemsteen, links
1030945 1015034** 1012634* 1030945 ------------
4
bodemsteen, rechts
1030947 1015035** 1012634* 1030947 ------------
5
deflectieplaat
1015038 1015038 1012260 1015038 1018816 1041915 1018816 1041915 1015047 1015047 1012254 1012254 1012254 1033300 1019870 1012385
6
achterwandsteen, boven
----1018813 1018813 1018813 1018813 1015046 1015046 1012253 1012253 1012253 -1019869 1012383
7
achterwandsteen, onder
----1018812 1018812 1018812 1018812 1015045 1015045 1012252 1012252 1012252 -1019867 1012384
8
zijwandsteen, links voor
-----1041914 -1041914 1015041 1015041 1012250 1012250 1012250 ---
9
zijwandsteen, links achter
------1012248 -1015043 1015043 1012248 1012248 1012248 ---
10
zijwandsteen, rechts voor
-----1041914 1012251 1041914 1015042 1015042 1012251 1012251 1012251 ---
11
zijwandsteen, rechts achter
------1012249 -1015044 1015044 1012249 1012249 1012249 ---
12
zijwandsteen, links
1015036 1015036 1012258 1015036 1018814 1041912 -------1033293 1019864 1012382
13
zijwandsteen, rechts
1015037 1015037 1012259 1015037 1018815 1041911 -------1033294 1019865 1012381
14
randsteen
-------1041913 --------
15
achterwandsteen
----1018811 1041920 -1041908 -----1033295 - -
Volledige chamotteset
Volledige chamotteset zonder stootplaat
1033437 1015104** 1031728* 1033437 1024757 1015105** 1024758 1041921 1033336 1015105** 1042175 1042175 1042175 1033299 1024759 1033863
Accessoires
Rooster (voor plaatsing)
- - 1006404 -------------
Klaprooster
1019059 - - 1019059 1019059 1019059 1019059 1019059 1019059 -1019059 1019059 1019059 1019824 1019059 1019824
Aslade
1041842 -1041843 1041842 1041844 1041934 1041844 1041934 1041847 -1041846 1041845 1041848 1041850 1041851 1041849
* Liggend rooster
** Geen rooster
NL
NL 39
6.3 ONDERHOUD
Controleer de afdichting van de deur regelmatig. Deze afdichting moet indien
nodig (bij slijtage, breuken, enz.) worden vervangen. De bekleding van de
verbrandingskamer is een natuurproduct en moet daarom regelmatig worden
gecontroleerd.
Zolang de bekleding van de verbrandingskamer op zijn plaats blijft en niet
kapot gaat, is die in orde. Een scheurtje in chamottesteen is daarom geen
aanleiding voor een reclamatie. Voor een goede werking moet de kachel
ieder jaar (als het kan voor de stookperiode) door een expert worden
onderhouden.
Voor houtkachels die onafhankelijk zijn van kamerlucht, geldt
bovendien:
Een correcte deurafdichting is van wezenlijk belang voor een bediening die
onafhankelijk is van kamerlucht. Voer minstens een keer per stookseizoen
een visuele controle van de afdichting uit (druk, slijtage, verbuiging) en
vervang de afdichting onmiddellijk in geval van beschadiging.
De stookplaats mag niet worden aangepast! Er mogen uitsluitend originele
onderdelen, die door de producent zijn goedgekeurd, worden gebruikt.
Neem indien nodig contact op met uw speciaalzaak.
6.3.1 SMEERHANDLEIDING VOOR
DEURSLUITINGEN MET SMARTCLOSE
Houtkachels en inbouwhaarden met het
deurslotmechanisme SmartClose dienen
voor een goede werking in regelmatig
intervallen (1 keer per verwarmingssei-
zoen) te worden gesmeerd. Bij de levering
van de houtkachel hoort een tube speciaal
kachelsmeermiddel.
Het smeermiddel wordt gesmeerd om
stroef sluitende verbrandingska-
merdeuren of geluiden die bij het
sluiten of openen van de kachel-
deuren kunnen ontstaan, te voor-
komen. Het smeermiddel dient
minimaal een keer per jaar op de
veerverbinding van de SmartClose
en de bijbehorende geleiderol te
worden gesmeerd. Bij zeer vaak
of zeer sterk gebruikte stook-
plaatsen kan het nodig zijn om
de intervallen voor de smering
te verkorten. Naar gelang het type houtkachel of inbouwhaard bevinden de
sluitveren van de deuren zich onder en/of boven, en ook zijdelings van de
verbrandingskamerdeur. Neem voor het opbrengen van de smering op de
sluiting een standaard wattenstaafje/Q-Tib.
Voor het opbrengen van het smeermiddel gaat u als volgt te werk:
De verbrandingskamerdeur openen en vastzetten. Een beetje smeermiddel
op het wattenstaafje doen en de veerhouder (zie afbeelding 1) van de deurs-
luiting daarmee invetten. De op de corpus bevestigde rol tijdens het opbren-
gen met de hand draaien (zie afbeelding 2). De verbrandingskamerdeur een
aantal keren sluiten en openen evt. de koperpasta nogmaals opbrengen.
Let op: Er mag geen koperpasta
op ommantelingen of derge-
lijke komen! Verontreinigingen
meteen met een katoenen doek
verwijderen! De haard niet tus-
sentijds gebruiken!
Veerhouder
Houderrol
NL 40
voor en tijdens de eerste inbedrijfstelling.
In de daaropvolgende weken dagelijks, totdat er geen lucht meer ontsnapt.
wanneer er geluiden (luchtbellen) in de warmtewisselaar te horen zijn.
wanneer de druk van de watertoevoer in huis is aangepast.
6.4 REINIGING VAN DE WATERWARMTEWISSELAAR
SENSO M H2O / PIKO H2O
Reiniging van de waterwarmtewisselaar is absoluut noodzakelijk. Door
regelmatig en correct onderhoud kan de houtkachel zijn volledige capaciteit
ontvouwen. Het reinigen hiervan gebeurt principieel in koude toestand!
De waterwarmtewisselaar moet dagelijks een keer of bij het legen van
de aslade worden gereinigd wanneer de wisselaar koud is. Door regel-
matig gebruik van het reinigingssysteem wordt vermeden, dat het systeem gaat
vastzitten.
Als na de eerste reinigingsbeurten blijkt, dat er weinig afzettingen te verwijderen
zijn, betekent dit voor uw onderhoud dat u het reinigingsinterval kunt verlengen.
Als u daarentegen zware afzettingen bij de reiniging opmerkt, moet u vaker
reinigen en het reinigingsinterval verkorten.
Als het reinigingsmechaniek na langere tijd alleen nog met veel kracht te
bedienen is, is dat een teken voor bovenmatige vervuiling van de waterwarmte-
wisselaar. Controleer in dat geval het vochtigheidsgehalte van de brandstof (<
20%) en verzeker u ervan dat de verwarmingintegratie correct functioneert (min.
retourtemperatuur > 62 °C). Als u niet zeker weet of aan deze voorwaarden
wordt voldaan, neemt u contact op met uw verwarmingsinstallateur. Wanneer
u de bediening aansluit, moet u erop letten dat de greep niet tegen de gecoate
kanten stoot. Het roet dat door de reiniging wordt losgewerkt, valt automatisch
op de stootplaat in de verbrandingskamer en moet daar minstens 2 keer per
seizoen worden afgevoerd.
SENSO M H2O
Omdat de waterwarmtewisselaar de rookgassen van de Senso M H2O afkoelt en dit
onvermijdelijk leidt tot afzettingen op de oppervlakken van de warmtewisselaar,
6.3.2 ONDERHOUD VAN DE WATERWARMTEWISSE-
LAAR SENSO M H2O / PIKO H2O
Het onderhoud van de Senso M H2O / Piko H2O is absoluut noodzakelijk. Alleen
wanneer de Senso M H2O / Piko H2O regelmatig en correct wordt gereinigd
en onderhouden kan deze ten volle functioneren. De verwarmingstechnische
controle van alle veiligheidsvoorzieningen (thermische afvoerbeveiliging, enz.)
is jaarlijks voor het stookseizoen nodig. Alleen een deskundig bedrijf heeft toe-
stemming om deze controle uit te voeren. We adviseren om met uw specialist
een onderhoudscontract af te sluiten. Zo wordt de jaarlijkse veiligheidscontrole
betrouwbaar vóór het stookseizoen uitgevoerd. Alle jaarlijkse controles moeten
worden geregistreerd.
6.3.3 ONTLUCHTEN VAN DE WATERWARMTEWISSE-
LAAR SENSO M H2O / PIKO H2O
SENSO M H2O
De ontluchting bevindt zich achter de bovenste deur van de bekleding. U opent
de ontluchting met de meegeleverde ontluchtingssleutel.
Ontlucht het systeem:
vóór de eerste inbedrijfstelling en opnieuw na de eerste gebruiksdagen.
wanneer er geluiden (luchtbellen) in de warmtewisselaar te horen zijn.
wanneer de druk van de watertoevoer in huis is aangepast.
PIKO H2O
De ontluchting bevindt zich onder de aslade in het onderste vak. U opent de
ontluchting met de meegeleverde ontluchtingssleutel. U dient een geschikte
opvangbak of een grote doek gereed te houden om het naar buiten komende
water op te vangen. Er kan ook een klein slangetje op de ontluchting worden
gestoken. Wanneer het ventiel wordt geopend, komt er eerst water uit de ont-
luchtingsleiding en pas na enkele seconden lucht. Nadat de lucht is ontsnapt,
moet het ventiel nog vijf seconden volledig open blijven.
Ontlucht het systeem:
NL
NL 41
moeten deze regelmatig worden gereinigd met de meegeleverde borstel.
De waterwarmtewisselaar wordt gereinigd via de geïntegreerde reinigingsope-
ning. Daartoe opent u de deur van de bekleding en verwijdert u de sluitdeksel
door de vleugelmoeren te verwijderen. De warmtewisselaaroppervlakken zijn
nu vrij toegankelijk en kunnen met de meegeleverde reinigingsborstel worden
gereinigd.
Montage vindt plaats in omgekeerde volgorde. Plaats eerst de sluitdeksel van de
reinigingsopening en bevestig deze weer met de vleugelmoeren.
PIKO H2O
Omdat de waterwarmtewisselaar de rookgassen van de Piko H2O afkoelt en
dit onvermijdelijk leidt tot afzettingen op de oppervlakken van de warmte-
wisselaar, moeten deze regelmatig worden gereinigd met het ingebouwde
reinigingssysteem.
De bedieningsgreep van het reinigingsmechaniek wordt bij het apparaat
A = Vleugelmoeren verwijderen,
reinigingsdeksel eraf nemen
B = Afzettingen in de buizen en op
de oppervlakken verwijderen
Vooraanzicht
meegeleverd en moet voor reiniging in het 20mm-gat linksboven in het
apparaat worden gestoken. Draai deze na het insteken ongeveer 5 keer naar
rechts en naar links tot aan de aanslagen (een hoek van ca. 20°).
6.5 DEURMECHANIEK SENSO S RLU
Het sluitmechaniek, in het bijzonder de veerkracht van het sluitmechanisme,
is op de fabriek zo afgesteld dat de deur optimaal sluit.
Als het nodig is dat de sluitkracht wordt verhoogd (als de deur niet automa-
tisch sluit), doet u het volgende:
Als u bij het deurmechaniek wilt komen, moet u de onderste revisieklep
openen (afb. 29). Na opening wordt het sluitmechanisme zichtbaar aan de
scharnierzijde van de verbrandingskamerdeur.
Om het mechanisme te spannen, sluit u de verbrandingskamerdeur en
plaatst u een inbussleutel (SW 24) op in de opening (1) van de aandrijfas.
Draai de aandrijfas naar links om de veerkracht te verhogen (afb. 30). Doe
dit in kleine stappen (telkens één tandje). Controleer vervolgens de werking
van het deurmechanisme. Een optimale sluitfunctie is bereikt wanneer de
sluithaken van de deurvleugel vasthaken en de deurvleugel dicht tegen de
behuizing aan ligt.
Afb. 29 Afb. 30
NL 42
Probleem Oorzaak, uitleg Hoofdstuk,
tip Oplossing
Sterke, snelle en
ongelijkmatige
roetvorming op
het glas
U hebt niet het juiste brandmateriaal
gebruikt. 5. Normaal hout in stukken gebruiken, dat overeenstemt met §3 uit de Duitse verordening (1ste fase).
De buitentemperatuur ligt ongeveer
boven 15°C. Er heersen ongunstige
weersomstandigheden (b.v. mist).
Deze weerstoestand komt vooral in de
lente en in de herfst voor.
4.5 De verbrandingskamer met weinig houtblokken vullen en bij de grootste stand van het luchtrooster aansteken.
Er is sprake van inversie in de weers-
gesteldheid. Hierbij zijn de bovenste
luchtlagen warmer dan de onderste.
4.5 De verbrandingskamer met weinig houtblokken vullen en bij de grootste stand van het luchtrooster aansteken.
De luchttoevoer is niet volledig
geopend. 4.1.1 De stelhendel voor luchtcirculatie helemaal naar rechts schuiven.
De luchttoevoerleiding is niet vrij. 2.2.2.2 Luchttoevoerleiding reinigen.
De verbrandingsluchtklep is te veel
gereduceerd. Hierdoor ontstaat binnen
een half uur roetvorming. (Een gelei-
delijke vervuiling door het gebruik
van de installatie is normaal. De ruit
van een auto wordt ook vuil tijdens
het rijden!)
-Stand van de stelhendel voor luchtcirculatie controleren en evt. de kachel op bedrijfstemperatuur brengen door
de verbrandingsluchtklep volledig te openen.
Een afdichting van een afdichting zit
niet goed. -Alle afdichtingen controleren, b.v. verbrandingskamerdeur openen en de afdichting in het deurprofiel goed
vastdrukken.
Het hout is niet goed droog. 5. Met een vochtmeter voor hout de vochtigheidsgraad in het hout meten. De aanbevolen vochtigheidsgraad ligt
bij 20% of lager.
Er is te weinig hout in de haard
gelegd. (Door te weinig houtblokken
wordt de temperatuur in de kachel
niet hoog genoeg.)
4.2.2 In de technische gegevens van uw haardkachel vindt u het passende aantal houtblokken per uur.
De schoorsteen trekt te veel / te
weinig. -Houdt u de situatie in de gaten. Het trekgedrag kan door de weerstoestand worden beïnvloed. Mocht er op het
glas telkens veel roet komen, informeert u dan uw schoorsteenveger.
Het vuur ont-
steekt niet of
nauwelijks.
U hebt niet het juiste brandmateriaal
gebruikt. 5. Normaal hout in stukken gebruiken, dat overeenstemt met §3 uit de Duitse verordening (1ste fase).
Het hout is niet goed droog. 5. Met een vochtmeter voor hout de vochtigheidsgraad in het hout meten. De aanbevolen vochtigheidsgraad ligt
bij 20% of lager.
De houtblokken zijn te dik. 5.
Gebruik voor het aanmaken kleine stukken hout. Gebruik als brandhout alleen gekloofd hout, dat op de dikste
plaats niet dikker is dan ca. 8 cm. De optimale lengte van de houtblok bedraagt ca. 20-25 cm. Voeg bij lang-
durig stoken nooit teveel hout toe, maar leg liever vaker kleine hoeveelheden op het vuur.
7. PROBLEEMOPLOSSING
NL
NL 43
Probleem Oorzaak, uitleg Hoofdstuk,
tip Oplossing
Het vuur ont-
steekt niet of
nauwelijks.
Er is geen luchttoevoer. 4.1.1 Voor het aansteken of tijdens het bijvullen wordt de stelhendel helemaal naar rechts geschoven.
De buitentemperatuur ligt ongeveer
boven 15°C. Er heersen ongunstige
weersomstandigheden (b.v. mist). Hier
spreek je van een tussenseizoen.
4.5 De verbrandingskamer met weinig houtblokken vullen en bij de grootste stand van het luchtrooster aansteken.
Er is sprake van inversie in de weers-
gesteldheid. Hierbij zijn de bovenste
luchtlagen warmer dan de onderste.
4.5 De verbrandingskamer met weinig houtblokken vullen en bij de grootste stand van het luchtrooster aansteken.
De luchttoevoer is niet volledig
geopend. 4.1.1 De stelhendel voor luchtcirculatie helemaal naar rechts schuiven.
De luchttoevoerleiding is niet vrij. 2.2.2.2 Luchttoevoerleiding reinigen.
De schoorsteen is verstopt. -De schoorsteenveger informeren.
Er is niet voldoende onderdruk in de
schoorsteen. -Lokvuur in de schoorsteen aansteken, laat u zich door adviseren uw schoorsteenbouwer of schoorsteenveger.
Er komt rook in
de kamer tijdens
het bijvullen
Er zijn luchtaanzuigende apparaten
ingeschakeld, b.v. afzuigkap. -Zorg ervoor, dat de luchtaanzuigende apparaten uitgeschakeld zijn!
Te vroeg bijgevuld, op hout dat nog
geen vlam heeft gevat. 4.2.1 Vul pas hout bij, als er in de verbrandingskamer een gloedbed is ontstaan.
De schoorsteen is verstopt. -De schoorsteenveger informeren.
Uw haardkachel heeft zijn bedrijf-
stemperatuur nog niet bereikt. -Brandhout tot de basisgloed laten verbranden en met kleine houtblokken stoken.
De deur werd te snel geopend. 4.2.1 Deur langzaam en voorzichtig openen.
Te snelle
verbranding /
houtverbruik te
hoog
De doorsnede van uw houtblokken
is te klein. 4.2.2 De omvang van de houtblok bedraagt idealiter 25 cm.
De schoorsteen trekt te veel. -De schoorsteenveger informeren, eventueel de verbrandingsluchtklep iets meer reduceren om dit tegen te
werken.
De verbrandingsluchtklep is niet
gereduceerd. 4.1.1 De stelhendel ongeveer in de middelste stand brengen.
De verbrandingskamerdeur staat van
het aansteken nog op een kier. -Verbrandingskamerdeur sluiten!
De aanbevolen hoeveelheid hout werd
niet aangehouden. -In de technische gegevens van uw haardkachel vindt u het passende aantal houtblokken per uur.
NL 44
7.1 WATERWARMTEWISSELAAR SENSO M H2O / PIKO H2O
De thermische afvoerbeveiliging wordt voortdurend ingeschakeld (er
stroomt continu water door de afvoer). De waterwarmtewisselaar kan
geen warmte afgeven aan de verwarmingsinstallatie.
De bufferopslag is "vol" warmte uit de opslag halen.
Werking en instelling van de pompthermostaat en de retourtemperatuurver-
hoging controleren.
Stel de pomp een niveau hoger in (verhoging debiet).
Circulatiepomp functioneert niet. Voeding defect?
Ontlucht de kachel
Systeemdruk controleren.
Bij de eerste hoeveelheden komt er bij de bodem van het apparaat water
naar buiten.
Als de druk in de houtkachel en de verwarmingsinstallaties na de montage is
verlaagd, is het uittredende water condensaat uit de brandstof en de bekleding
van de verbrandingskamer. Als het gaat om meer dan 0,2 liter water, moet de
druk van de verwarmingsinstallatie worden gecontroleerd.
Borrelende geluiden in de waterwarmtewisselaar.
Lucht in het systeem; controleer de systeemdruk.
Systeem bij de ontluchting ontluchten. Bij opnieuw gevulde of bijgevulde sys-
temen gaat er enige tijd overheen voordat alle lucht zich verzamelt. Eenmalig
ontluchten is vaak niet voldoende.
Thermische afvoerbeveiliging druppelt.
Spoel de thermische afvoerbeveiliging door met behulp van de rode kop op
de armatuur.
Montage van de aansluitpakkingen en zuigers controleren (zie ook handlei-
ding voor thermische afvoerbeveiliging).
Evt. een filter voor de afvoerbeveiliging plaatsen (houd hierbij rekening met
het minimale debiet!)
De verwarmingselementen worden niet warm. De verwarmingselementen
die zich buiten het vertrek bevinden, zijn koud.
Thermostaatknop van verwarmingselement dichtdraaien zodra de ingestelde
kamertemperatuur bereikt is. De convectiewarmte van de stookinrichting
wordt verdeeld over meerdere luchtvoorzieningen.
De snelheid waarmee het systeem verwarmt, hangt af van de configuratie
ervan. Het duurt enige tijd voordat het verwarmingssysteem de warmte
doorgeeft.
Het verwarmingssysteem hydraulisch laten afstellen.
Controleer de werking van de warmtecirculatiepomp.
Voeg meer brandstof toe.
De bekleding van de verbrandingskamer en de vitrokeramiek wordt
steeds sneller vies en ook viezer. De bekleding van de verbrandingska-
mer brandt niet meer goed. Het vuur komt maar moeilijk op gang.
Afzettingen in de warmtewisselaar en afzetting in de verbindingsleiding naar
de schoorsteen verwijderen.
Controleer of de pompthermostaat goed werkt.
Correcte stookwijze, de juiste houthoeveelheid in de haard, vochtgehalte van
het hout < 20%.
Corrigeer de positie van de luchtregelhendel.
Controleer of de retourverhoging goed werkt.
Snelle vervuiling van de rookgasafvoer in de waterwarmtewisselaar.
Gebrekkige verbranding.
Controleer de retourverhoging.
Correcte stookwijze, de juiste hoeveelheid hout in de haard, vochtgehalte van
het hout < 20%.
Afzettingen in de warmtewisselaar en afzetting in de verbindingsleiding naar
de schoorsteen verwijderen.
Controleer of de pompthermostaat goed werkt.
NL
NL 45
8. ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
8.1 TOEPASSINGSBEREIK
Deze Algemene garantievoorwaarden gelden in relatie met de producent,
Spartherm Feuerungstechnik GmbH, t.o.v. de dealer/speciaalzaak. Ze verschillen
van de contractuele voorwaarden en garantievoorwaarden die de handelaar/
groothandelaar voor zijn klanten vastgelegd heeft of kan vastleggen.
8.2 ALGEMENE INFORMATIE
Dit product is een kwalitatief hoogstaand product dat wordt vervaardigd volgens
de meest recente technische inzichten. De toegepaste materialen werden zorg-
vuldig geselecteerd en worden, zoals ons complete productieprocedure, continue
getest en gecontroleerd. Voor het opstellen of inbouwen van dit product is speci-
ale vakkennis nodig. Daarom mogen onze producten alleen worden geïnstalleerd
en in bedrijf gesteld door gespecialiseerde firma's met inachtneming van de
geldende wettelijke bepalingen.
8.3 GARANTIEPERIODE
De algemene garantievoorwaarden gelden alleen in de Bondsrepubliek Duitsland
en de Europese Unie. De garantieperiode en de omvang van de garantie worden
in het kader van deze voorwaarden toegekend, buiten de wettelijke garantie, die
onaangetast blijft. Spartherm Feuerungstechnik GmbH verleent 5 jaar garantie op
Basisconstructie inbouwhaarden
Basisconstructie houtkachels
Basisconstructie inzethaarden
Basisconstructie haarddeuren
Spartherm Feuerungstechnik GmbH verleent 24 maanden garantie voor de lift-
deurtechniek, bedieningselementen zoals handvaten, hendels, dempers, elektro-
nische en elektrische componenten zoals ventilatoren, toerentalregelaar, originele
vervangingsonderdelen, alle toebehoren en veiligheidsrelevante inrichtingen.
De Spartherm Feuerungstechnik GmbH geeft 6 maanden garantie op slijtage-
onderdelen in het vuurbereik, zoals chamottesteen, vermiculiet, vuurroosters,
dichtingen en glaskeramiek.
8.4 FUNCTIEVOORWAARDEN VOOR DE GARANTIE
De garantieperiode begint vanaf de leveringsdatum aan de handelaar/groot-
handelaar. Dit dient met een schriftelijk bewijs, bijvoorbeeld een factuur met
afleveringsbon van de dealer/speciaalzaak te worden aangetoond. Het bij het
product behorende garantiecertificaat dient door de indiener van de claim te
worden getoond bij de aanvraag.
Zonder dit bewijs is de Firma Spartherm Feuerungstechnik GmbH tot geen
enkele garantieprestatie verplicht.
8.5 GARANTIE-UITSLUITING
De garantie is niet van kracht bij
de slijtage van het product
Chamottestenen/vermiculiet: dit zijn natuurproducten die bij ieder stookpro-
ces aan expansie en krimp onderhevig zijn. Hierbij kunnen barsten ontstaan.
Zolang de voeringen in de verbrandingskamer op hun plaats blijven en niet
barsten, vervullen ze hun functie.
de oppervlakken: verkleuringen in de lak of op de gegalvaniseerde oppervlak-
ken, die te wijten zijn aan thermische belasting of overbelasting.
Het liftdeurmechanisme: bij niet-inachtneming van de installatievoorschriften
en daarmee gepaard gaande oververhitting van de keerrollen en lagers.
De afdichtingen: verminderde dichtheid door thermische belasting en
verharding.
het glaskeramiek: vervuiling door roet of ingebrande resten van verbrande
materialen, en kleurveranderingen en andere optische veranderingen van-
wege de thermische belasting.
NL 46
Foutief transport en/of foutieve opslag
Onjuiste behandeling van breekbare onderdelen zoals glas en keramiek
Verkeerde bediening en/of verkeerd gebruik
Geen of gebrekkig onderhoud
foutieve inbouw of aansluiting van het toestel
Het niet in acht nemen van de installatie- en gebruikshandleiding
technische wijzigingen aan het toestel door niet-bedrijfspersoneel
8.6 OPLOSSEN VAN STORINGEN / ONDERHOUD
Onafhankelijk van de wettelijke garantie, die binnen de wettelijke garantietermijn
voorrang heeft op de beloofde garantie, worden in het kader van deze garantie
alle gebreken kosteloos opgelost, als deze zijn terug te voeren op een materi-
aalfout of op een fout van de fabrikant en als de overige voorwaarden van deze
garantiebelofte zijn nageleefd. In het kader van deze garantiebelofte behoudt de
firma Spartherm Feuerungstechnik GmbH zich het recht voor ofwel de gebreken
te corrigeren ofwel het toestel kosteloos te vervangen. Het repareren van man-
kementen heeft voorrang.
Verdergaande claims dan de wettelijke garantieverplichting zijn hierbij uitdruk-
kelijk uitgesloten.
8.7 VERLENGING VAN DE GARANTIEPERIODE
Als een prestatie in het kader van de garantie is uitgevoerd, of het nu gaat om
corrigerende maatregelen of om de vervanging van een toestel, dan wordt de
garantietijd voor het vervangen toestel/onderdeel verlengd.
8.8 VERVANGINGSONDERDELEN
Er mogen uitsluitend vervangonderdelen worden gebruikt die door de fabrikant
zijn geproduceerd of aanbevolen.
8.9 AANSPRAKELIJKHEID
Schade en claims voor schade die niet veroorzaakt zijn door een defect apparaat
geleverd door Spartherm Feuerungstechnik GmbH zijn uitgesloten van en maken
geen deel uit van deze garantievoorwaarden.
Dit geldt niet voor wettelijke garantieclaims, als deze zich in bepaalde gevallen
zouden voordoen.
8.10 OPMERKING
Ook buiten onze garantievoorwaarden staat uw vakhandelaar u met alle plezier
met raad en daad terzijde. Er wordt nadrukkelijk geadviseerd om haardsyste-
men en haardkachels regelmatig te laten controleren door een haardbouwer.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
HOUTKACHEL MET WATERAANSLUITINGEN
De wateraansluitingen bevinden zicht aan de achterkant in het onderste
gedeelte.
* De aangegeven waarden geven de gemiddelde waarde van een stookperiode
weer. Deze waarden doen zich voor onder testomstandigheden, wanneer per
uur een hoeveelheid hout van ca. 2,2 kg wordt verbrand.
NL
NL 47
Technische wijzigingen en vergissingen voorbehouden.
Technische gegevens SENSO M H2OPIKO H2O
Waterwarmtevermogen ca. 5,0 kW * 4,6 kW
Toel. werkoverdruk 3,0 bar 3,0 bar
max. toel. voorlooptemperatuur1105 °C 105 °C
max. bedrijfstemperatuur 95 °C 95 °C
Minimale·teruglooptemperatuur 60 °C 60 °C
Weerstand aan waterzijde bij 650 l/h 18 mbar 26 mbar
Min. debiet thermische afvoerbeveiliging 900 l 900 l
Waterinhoud ca. 17 l ca. 29 l
1 thermische veiligheidsklep die in het verwarmingssysteem is geïntegreerd,
zal bij een aanvoertemperatuur van ca. 95 °C opstarten!
NL 48
Piko S Piko M Piko M HF
smal
Piko M HF
breed Piko L
Piko L HF
smal
Piko L HF
breed
Piko
H2OCubo S
optioneel RLU RLU RLU RLU RLU RLU RLU RLU
CAPACITEITSGEGEVENS
Nominaal verwarmingsvermogen kW 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 7,9 5,9
Rendement % > 80 > 80 > 80 > 80 > 80 > 80 > 80 > 83 > 80
Verwarmingscapaciteit min. / max. kW 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 5,5 - 10,3 4,2 - 7,8
Capaciteitverdeling lucht / H20 % - - - - - - - 41 / 59 -
Capaciteitverdeling lucht / H20 kW - - - - - - - 3,3 / 4,6 -
Ruimteverwarmingscapaciteit
gunstig ca. m3144 144 144 144 144 144 144 56 144
minder gunstig ca. m384 84 84 84 84 84 84 35 84
ongunstig ca. m356 56 56 56 56 56 56 22 56
Rookgasstroom bij NW g/s 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 8,6 4,9
Rookgastemperatuur bij gasafvoeraansluiting °C 325 325 325 325 325 325 325 215 325
Min. opvoerdruk bij NW Pa 12 12 12 12 12 12 12 12 12
GEWICHTEN
Staal kg 160 238 358 388 175 295 325 240 165
Opslag staal zijde kg - - - - - - - - -
Keramiek kg - - - - - - - - -
Zandsteen kg - - - - - - - - -
Speksteen kg - - - - - - - - -
Warmtecollector Top kg - 50 / 63 50 / 63 50 / 63 - - - - -
OPTIES
Rookgasafvoerbuis boven 
achter 
FUNCTIES
Draaifunctie ˚ - - - - - - - - -
Warmtecollector -  ---- -
Afzonderlijke verbrandingslucht 
Deurfunctie klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar
CONTROLES | GOEDKEURINGEN
DIN EN 13240 
1. BImSchV. / 2. BImSchV. / / / / / / / / /
Aachener/Münchener/Regensburger verordening 
DIBt onafhankelijk van kamerlucht  -
DIBt-goedkeuringsnummer. Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320 -Z-43.12-320
Art. 15 a B-VG (Oostenrijk) 
VKF-nr. (Zwitserland) 
NL
NL 49
Cubo M Cubo M HF
smal
Cubo M HF
breed Cubo L Cubo L HF
smal
Cubo L HF
breed Redoro S Redoro M Stovo S
optioneel RLU RLU RLU RLU RLU RLU
CAPACITEITSGEGEVENS
Nominaal verwarmingsvermogen kW 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9 5,0
Rendement % > 80 > 80 > 80 > 80 > 80 > 80 > 80 > 80 > 80
Verwarmingscapaciteit min. / max. kW 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,2 - 7,8 4,5 - 6,5
Capaciteitverdeling lucht / H20 % - - - - - - - --
Capaciteitverdeling lucht / H20 kW - - - - - - - --
Ruimteverwarmingscapaciteit
gunstig ca. m3144 144 144 144 144 144 144 144 124
minder gunstig ca. m384 84 84 84 84 84 84 84 73
ongunstig ca. m356 56 56 56 56 56 56 56 48
Rookgasstroom bij NW g/s 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 4,9 4,71
Rookgastemperatuur bij gasafvoeraansluiting °C 325 325 325 325 325 325 325 325 273
Min. opvoerdruk bij NW Pa 12 12 12 12 12 12 12 12 12
GEWICHTEN
Staal kg 243 363 393 180 300 330 160 210 133
Opslag staal zijde kg - - - - - - - --
Keramiek kg - - - - - - - --
Zandsteen kg - - - - - - - -175
Speksteen kg - - - - - - - 30 175
Warmtecollector Top kg 50 / 63 50 / 63 50 / 63 --- 29 / 41 --
OPTIES
Rookgasafvoerbuis boven 
achter 
FUNCTIES
Draaifunctie ˚ - - - - - - - --
Warmtecollector ---
Afzonderlijke verbrandingslucht 
Deurfunctie klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar
CONTROLES | GOEDKEURINGEN
DIN EN 13240 
1. BImSchV. / 2. BImSchV. / / / / / / / / /
Aachener/Münchener/Regensburger verordening 
DIBt onafhankelijk van kamerlucht - - -
DIBt-goedkeuringsnummer.
Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320 Z-43.12-320
- - -
Art. 15 a B-VG (Oostenrijk) 
VKF-nr. (Zwitserland) - -
NL 50
Stovo S
plus Stovo M Stovo L Stovo L plus Senso S Senso M
H2OSenso L Sino L Sino City
optioneel RLU RLU RLA und RLU /
RLA (Export)
CAPACITEITSGEGEVENS
Nominaal verwarmingsvermogen kW 4,7 5,0 5,0 4,7 7,0 7,9 7,0 7,0 5,0 / 10,0
Rendement % 80 > 80 > 80 80 > 80 > 85 80 > 78 > 80 / 78
Verwarmingscapaciteit min. / max. kW 4,5 - 6,1 3,5- 6,5 3,5- 6,5 4,5 - 6,1 4,9 - 9,1 5,5 - 10,3 4,9 - 9,1 4,9 - 9,1
3,5 - 6,5 / 7,0 - 13,0
Capaciteitverdeling lucht / H20 % - - - - - 37 / 63 - - -
Capaciteitverdeling lucht / H20 kW - - - - - 2,9 / 5,0 - - -
Ruimteverwarmingscapaciteit
gunstig ca. m3105 124 124 105 186 43 186 186 124 / >186
minder gunstig ca. m363 73 73 63 120 27 120 120 73 / <186
ongunstig ca. m341 48 48 41 82 16 82 82 48 / 130
Rookgasstroom bij NW g/s 3,6 4,71 4,71 3,6 6,12 6,2 6,7 6,3 4,4 / 7,5
Rookgastemperatuur bij gasafvoeraansluiting °C 353 273 273 353 260 250 317 330 335 / 422
Min. opvoerdruk bij NW Pa 12 12 12 12 12 12 12 12 12
GEWICHTEN
Staal kg 145 196 125 132 120 180 165 - -
Opslag staal zijde kg - - - - 28 - 35 - -
Keramiek kg - - - - - - - - -
Zandsteen kg - - - - 122 - - 227 210
Speksteen kg - - - - 165 250 233 260 245
Warmtecollector Top kg - 35 / 48 ---- 45 / 45 - -
OPTIES
Rookgasafvoerbuis boven 
achter 
FUNCTIES
Draaifunctie ˚ - - -- op aanvraag - op aanvraag op aanvraag -
Warmtecollector * - * 
Afzonderlijke verbrandingslucht 
Deurfunctie klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar
CONTROLES | GOEDKEURINGEN
DIN EN 13240 
1. BImSchV. / 2. BImSchV. / / / / / / / / /
Aachener/Münchener/Regensburger verordening - -
DIBt onafhankelijk van kamerlucht - - - - -- / -
DIBt-goedkeuringsnummer. - - -
Z-43.12-278
-
Z-43.12-397
-
Z-43.12-397
/ -
Art. 15 a B-VG (Oostenrijk)  / -
VKF-nr. (Zwitserland) - -- - -
NL
NL 51
Moro Noto Passo XS Passo S Passo M Passo L
optioneel RLA und RLU /
RLA (Export) RLU RLA und RLU /
RLA (Export)
RLA und RLU /
RLA (Export)
RLA und RLU /
RLA (Export)
CAPACITEITSGEGEVENS
Nominaal verwarmingsvermogen kW 5,0 / 12,0 7,0 5,0 6,1 / 10,0 6,1 / 10,0 6,1 / 10,0
Rendement % > 80 > 80 > 80 80 / 78 80 / 78 80 / 78
Verwarmingscapaciteit min. / max. kW
3,5 - 6,5 / 8,4 - 15,6
4,9 - 9,1 3,5 - 6,5
4,3 - 7,9 / 7,0 - 13,0 4,3 - 7,9 / 7,0 - 13,0 4,3 - 7,9 / 7,0 - 13,0
Capaciteitverdeling lucht / H20 %------
Capaciteitverdeling lucht / H20kW------
Ruimteverwarmingscapaciteit
gunstig ca. m3124 / >186 186 124 165 / >186 165 / >186 165 / >186
minder gunstig ca. m373 / <186 120 73 95 / <186 95 / <186 95 / <186
ongunstig ca. m348 / 130 82 48 65 / 130 65 / 130 65 / 130
Rookgasstroom bij NW g/s 3,9 / 7,2 5,5 7,22 5,8 / 8,0 5,8 / 8,0 5,8 / 8,0
Rookgastemperatuur bij gasafvoeraansluiting °C 337 / 255 340 255 312 / 387 312 / 387 312 / 387
Min. opvoerdruk bij NW Pa 11 12 12 12 12 12
GEWICHTEN
Staal kg - - 125 160 225 165
Opslag staal zijde kg - - - - - -
Keramiek kg - - - - - -
Zandsteen kg 240 210 - - - -
Speksteen kg 280 245 - - - -
Warmtecollector Top kg - - - - 60 / 60 -
OPTIES
Rookgasafvoerbuis boven 
achter 
FUNCTIES
Draaifunctie ˚ - - op aanvraag - - -
Warmtecollector ----
Afzonderlijke verbrandingslucht 
Deurfunctie klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar klapbaar
CONTROLES | GOEDKEURINGEN
DIN EN 13240 
1. BImSchV. / 2. BImSchV. / / / / / /
Aachener/Münchener/Regensburger verordening 
DIBt onafhankelijk van kamerlucht - - / - / - / -
DIBt-goedkeuringsnummer. aangevraagd - Z-43.12-364
Z-43.12-397 Z-43.12-397 Z-43.12-397
Art. 15 a B-VG (Oostenrijk)  / - / - / -
VKF-nr. (Zwitserland) - - ---
NL 52
10. RAPPORT VAN INGEBRUIKNAME
Datum Apparaatnr.
(zie typeplaatje)
Installatiebedrijf
Adres van degene die de haard plaatst:
Installatie gecontroleerd op dichtheid: ja nee
Veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd
(TAS, veiligheidsventiel, MAG) ja nee
Optische controle van haardinstallatie ja nee
Werkingscontrole uitgevoerd: ja nee Test - verbranding uitgevoerd ja nee
Alleen bij SENSO M H2O / PIKO H2O
Verwarmingsinstallatie ontlucht
Bedrijfsdruk gecontroleerd
ja nee
ja nee
Voer de temperatuur tussen het gebruik en de retourverhoging in:
Retourtemperatuur in °C
Voorlooptemperatuur in °C
De gebruiker van de houtkachel is geïnstrueerd
over de bediening en de montage- en bedieningshandleiding is
overhandigd
Handtekeningen
Monteur / Gebruiker
Jaarlijks uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden
Type werkzaamheden
Naam
Datum
Handtekening
LET OP: zorgvuldig bewaren!
Bewaar de handleiding met een geldig betalingsbewijs en een duidelijke vermelding van de aankoopdatum en houd deze documenten bij de hand zodat u deze bij
eventuele servicewerkzaamheden aan onze monteurs kunt overhandigen.
Uw speciaalzaak:
Reg.-Nr.: Goederen gecontroleerd door: Datum:
. .
dag maand jaar
SPARTHERM
Het wereldmerk voor uw woonkamer
Spartherm Feuerungstechnik GmbH | Maschweg 38 | 49324 Melle | Germany |
Phone: +49 5422 9441-0 | www.spartherm.com
8

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Spartherm Sino L bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Spartherm Sino L in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3.71 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Spartherm Sino L

Spartherm Sino L Gebruiksaanwijzing - Nederlands - 44 pagina's

Spartherm Sino L Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 52 pagina's

Spartherm Sino L Gebruiksaanwijzing - English - 53 pagina's

Spartherm Sino L Gebruiksaanwijzing - Français - 53 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info