10
NL
3 Voer de
koppelingsprocedure op
het Bluetooth-apparaat
uit om dit apparaat te
herkennen.
Op het scherm van het
Bluetooth-apparaat wordt een
lijst met herkende apparaten
weergegeven. Dit apparaat
wordt weergegeven als
"DR-BT50".
Als "DR-BT50" niet wordt
weergegeven, herhaalt u de
procedure vanaf stap 1.
4 Selecteer "DR-BT50" op
het scherm van het
Bluetooth-apparaat.
5 Als een toegangscode*
moet worden
opgegeven op het
scherm van het
Bluetooth-apparaat,
geeft u "0000" op.
Het koppelen is voltooid
wanneer het lampje (blauw)
langzaam knippert. Op het
scherm van bepaalde Bluetooth-
apparaten wordt een bericht
weergegeven dat aangeeft dat de
koppeling is voltooid
("Koppeling voltooid").
* Toegangscode kan ook
"wachtwoord", "PIN-code", "PIN-
nummer" of "paswoord" worden
genoemd.
6 Breng de Bluetooth-
verbinding tot stand
vanaf het Bluetooth-
apparaat.
Het apparaat wordt onthouden
als het laatst verbonden
apparaat. Als het koppelen is
voltooid, brengen sommige
Bluetooth-apparaten
automatisch een verbinding tot
stand met dit apparaat.
Wanneer een Bluetooth-
apparaat wordt gekoppeld
waarop geen lijst met
herkende apparaten kan
worden weergegeven of
dat geen scherm heeft
U kunt het apparaat koppelen door
op zowel dit apparaat als het
Bluetooth-apparaat de
koppelingsmodus in te stellen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
bij het Bluetooth-apparaat voor
meer informatie.
Tips
• Als u een koppeling met andere
Bluetooth-apparaten wilt maken,
herhaalt u stap 1 tot en met 5 voor elk
apparaat.
• Zie "Het apparaat initialiseren"
(pagina 26) als u alle
koppelingsgegevens wilt wissen.