13
Veiligheidsinstructies
Na de montage van de aandrijving moet de voor de montage
verantwoordelijke persoon i.o.m. machinerichtlijn 98/37/EG een
CE-conformiteitsverklaring voor de poortinstallatie afgeven en
het CE-teken en een typeplaatje aanbrengen.
Dit geldt ook in de particuliere sfeer en ook wanneer de aandrij-
ving later wordt aangebracht op een handmatig gebruikte poort.
Deze documenten evenals de montage- en gebruikershandlei-
ding blijven bij de gebruiker.
De krachtinstelling is belangrijk voor de veiligheid en moet
zorgvuldig uitgevoerd worden. Bij een ontoelaatbaar hoge
krachtinstelling kunnen mensen of dieren verwond raken en
kunnen voorwerpen beschadigd raken.
Kunnen voorwerpen beschadigd worden. Stel de krachtinstelling
zo laag mogelijk in om obstakels zo snel en veilig mogelijk te
detecteren.
Gevaar voor neerstorten !
Bij de noodontgrendeling kan de poort door een veerbreuk of
een verkeerde instelling van de gewichtcompensatie zich zelf-
standig openen en sluiten. De aandrijving kan beschadigd of
vernietigd worden.
Eindposities poort DICHT + OPEN
instellen
Open of sluit de poort tijdens de instelwerkzaamheden met de
hand, niet met de gegrendelde aandrijving.
De loopweg van de aandrijving kan met behulp van de schakelschuif (1 + 4)
verlengd resp. verkort worden.
Nakijken of de poort helemaal open en dicht gaat. Is dat niet het geval, dan
moet de loopweg ingesteld worden.
Eindpositie poort DICHT
• Ontgrendel de loopwagen indien deze niet ontgrendeld is. Eén keer
aan het noodontgrendelingskoord (N) trekken. De loopwagen moet
handmatig heen en weer geschoven kunnen worden.
• Sluit de poort met de hand.
• Maak de schakelschuif (V) los en schuif deze zover tegen de loop -
wagen totdat het klikt (eindschakelaar schakelt), schroef de schakel-
schuif (V) vast.
Einpositie poort OPEN
• Open de poort met de hand.
• Maak de schakelschuif (H) los en schuif deze zover tegen de loopwa-
gen totdat het klikt (eindschakelaar schakelt), schroef de schakel-
schuif (H) vast.
• Sluit de poort met de hand.
• Loopwagen (1) vergrendelen:
Trek één keer aan de noodontgrendelingskabel (N). Loopwagen (1)
handmatig een stukje verschuiven, totdat het kettingwiel hoorbaar
vastklikt (hard klikgeluid).
Ingebruikstelling
Aandrijving programmeren
De besturing kan de krachtinstelling automatisch uitvoeren. Bij de poortbe-
wegingen ‘OPEN’ en ‘DICHT’ wordt de daarvoor benodigde kracht automa-
tisch gemeten en bij het bereiken van de eindposities in het geheugen
opgeslagen.
• Netsspanning inschakelen: Aandrijving en stoplichtbesturing.
Rode stoplichten knipperen wanneer geen kracht geprogrammeerd is.
Bij netspanning moet de eerste beweging van de aandrijving
altijd poort OPEN zijn. Wanneer dit niet het geval is, moeten de
kabels aan de klemmen 12 + 13 verwisseld worden.
• Drukknop (1) indrukken, poort gaat open tot eindpositie poort OPEN
of is geopend.
• Sluit de poort, druk op de drukknop (1).
Besturingsreset doorvoeren
• Toets (1 + 2) zo lang indrukken totdat de rode stoplichten knipperen.
• Rode stoplichten knipperen – krachtwaarden gewist, toets (1 + 2)
loslaten.
Volgend verloop 2x uitvoeren:
De rode stoplichten knipperen zo lang, totdat de de aandrijving 2 complete
cyclussen (cydlus = 1x openen + 1x sluiten) zonder ondrbreking doorge-
voerd heeft.
• Drukknop (1) 1x indrukken
Poort opent tot de schakelschuif (H, poort OPEN)
• Rode stoplichten knipperen
• Drukknop (1) 1x indrukken
Poort sluit tot de schakelschuif (V, poort DICHT)
• Rode stoplichten knipperen
Wanneer de rode stoplichten niet meer knipperen zijn de krachtwaar-
den ingelezen en opgeslagen.
Aandrijving met succes geprogrammeerd!