IT
D
EINDAFSTELLING BOVEN EN ONDER AUTOMATISCH
[1]. Druk tegelijkertijd op de OP en NEER toetsen: het rolluik gaat kort op en neer.
[2]. Controleer de draairichting. Als de draairichting goed is, ga dan naar stap [4]. Zoniet, ga naar stap [3].
[3]. Als de draairichting verkeerd is, druk dan op de “my” toets tot het rolluik kort op en neer beweegt (2 s).
[4]. Druk tegelijkertijd op de OP en NEER toetsen: het rolluik gaat kort op en neer.
[5]. Druk op de “my” toets tot de korte beweging wordt uitgevoerd (2 s).
[6]. Druk kort op de “PROG” toets van de Situo zender: het rolluik gaat kort op en neer; de zender is nu ingelezen.
Het rolluik werkt in impulsmodus: een korte druk op de OP of NEER toets stuurt het rolluik volledig open of dicht.
NL
D
REGOLAZIONE AUTOMATICA
DEI FINE CORSA
SUPERIORE E INFERIORE
[1]. Premere contemporaneamente i tasti
di salita e discesa: breve
movimento della tapparella.
[2]. Verificare il senso di rotazione: se
quest’ultimo è corretto, passare al
punto [4], altrimenti, passare al
punto [3].
[3]. Se il senso di rotazione è invertito,
premere il tasto “my” fino ad un breve
movimento della tapparella (2 s).
[4]. Premere contemporaneamente i tasti
di salita e discesa: breve
movimento della tapparella.
[5]. Premere il tasto “my” fino ad un
breve movimento (2 s).
[6]. Premere brevemente il tasto “PROG”
del trasmettitore Situo: breve
movimento della tapparella, il
trasmettitore è memorizzato.
La tapparella funziona in modalità
automatica: premendo brevemente i tasti
di salita o discesa, si provoca la salita o
la discesa completa della tapparella.