10
Met behulp van de centrale schakelaars worden alle gevels tegelijkertijd bediend. Gevelscha-
kelaars bedienen de betreffende gevel. Gelijktijdig indrukken van de ‘OP’- en ‘NEER’-schake-
laar geeft een ‘STOP’-commando.
De zonnecel moet worden gemonteerd met het opschrift ‘SOMFY’ naar de zon gericht en het
aansluitsnoer naar beneden.
LET OP: Zorg ervoor dat de zonnecel niet beïnvloed wordt door slagschaduw van
bijvoorbeeld bomen, vlaggenstokken of zonwering.
De optimale plaats van de windpulsgenerator wordt door vele faktoren beïnvloed en moet
vaak per project ter plekke worden bepaald.
Als elke gevel wordt beveiligd met een aparte windpulsgenerator, dan moet de plaats dus-
danig gekozen te worden dat de windpulsgenerator dezelfde windbelasting registreert als de
zonwering ondervindt. Om de invloed van val- en draaiwinden te verminderen dient de wind-
pulsgenerator zover mogelijk uit de gevel gemonteerd te worden (de minimale afstand
bedraagt 0,5 meter).
Wordt er voor één centrale windpulsgenerator gekozen, dan is het gewenst deze in een posi-
tie te plaatsen waarin de windpulsgenerator “vrij” staat van obstakels en de windsnelheid opti-
maal geregistreerd kan worden. Bijvoorbeeld ca 1,5 meter boven het hoogste punt, zoals lift-
schachten e.d.
Indien gebruik wordt gemaakt van de aluminium windpulsgenerator, welke voorzien is van een
ingebouwde verwarming, dan dient tevens 24 Volt wisselspanning te worden aangesloten. De
verwarming schakelt volledig automatisch in wanneer de omgevingstemperatuur beneden de
+3°C komt. Eén windpulsgenerator kan gevoed worden vanuit de Mastercontrol II, als er
meerdere windpulsgeneratoren worden toegepast dan moeten deze gevoed worden vanuit
een aparte transformator met 24 Volt wisselspanning. Het opgenomen vermogen bedraagt ca.
0,6 A. (= afgerond:1 A.) per windpulsgenerator.
De sensor van de regenmeter dient zodanig gemonteerd te worden dat de twee “vingers” zich
naast elkaar bevinden en deze regensensor een hoek van 15˚ naar beneden t.o.v. van het
horizontale vlak maakt. De plaats van de sensor is buiten op een voor het weer zo toeganke-
lijk mogelijke plaats. Indien er door regen kontakt wordt gemaakt tussen de twee vingers, dan
zal de elektronica een commando geven naar de Mastercontrol II om de zonwering omhoog te
sturen. De dikke vinger is voorzien van een verwarming om onnodig schakelen bij bijvoor-
beeld mist te voorkomen. De verwarming in de regensensor werkt op 230 Volt, deze spanning
moet via een waterdichte lasdoos aangesloten worden op het voedingssnoer vanuit de
regensensor.
2.5
Handmatige
bediening
2.6 Montage
van zonne-
cellen
2.7 Montage
van windpuls-
generator
2.8 Montage
van regen-
meter
Mastercontrol II
© Somfy Nederland B.V.