682826
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/44
Pagina verder
1
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
SMEG dankt u voor het kiezen van
ons product.
Lees aandachtig alle in de handleiding opgenomen instructies, opdat u bekend bent met
de meest geschikte omstandigheden voor het gebruik van de vaatwasser.
Deze handleiding is een integraal onderdeel van het apparaat en moet altijd intact en samen met
het apparaat bewaard worden. Voorafgaand aan het gebruik moeten alle aanwijzingen van deze
handleiding aandachtig worden gelezen. De installatie moet worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel en in overeenstemming met de huidige regelgeving.
Dit apparaat is bestemd voor een professioneel gebruik. Het stemt overeen met de machinerichtlijn
2006/42/EG, de internationale normen betreffende elektrische en mechanische veiligheid (CEI-EN-
IEC 60335-2-58/61770) en de norm betreffende de elektromagnetische compatibiliteit (CEI-IEC-EN
55014-1/-2, 61000-3;4, 50366).
Het apparaat is gebouwd voor het wassen van vaatwerk (borden, koppen, schalen, ovenschalen,
bekers, bestek) en soortgelijke producten binnen de gastronomische sectoren en de collectieve
horeca. Elk ander gebruik is oneigenlijk. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor een
andere dan de aangegeven toepassingen.
1 IDENTIFICATIE VAN DE PRODUCT EN WAARSCHUWINGEN VOOR DE
VEILIGHEID EN HET GEBRUIK
1.1. Commercieel merk en model (of type)
Vaatwasmachine voor professioneel gebruik
Merk: Smeg
Model: SW260/262/264
1.2. Editie (index revisie) van de handleiding
19 390 6518 05
24/09/2018
Herz. Handleiding
Datum
1.3. Naam en adres van de fabrikant of de distributeur
Smeg S.p.A.
Via Leonardo da Vinci, 4 - 42016 Guastalla (RE) Tel. +39 0522 8211 - Fax + 39 0522 821453
Website: www.smegfoodservice.com,
e-mail :
foodservice@smeg.it
Info:
INFORMATIE EN BIJSTAND VOOR PRODUCTEN SMEG PROFESSIONELE VAATWASMACHINES
Neem voor prijzen en prijsopgaven contact op met het personeel van onze verkoopafdeling.
Onze afdeling technische bijstand staat tot uw beschikking met aanwijzingen voor de correcte werking van het
apparaat en kan u de contactgegevens verstrekken van het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Ons gehele
productengamma kan op het hierboven aangegeven website geraadpleegd worden.
1.4. Verklaring van conformiteit met de productnormen
Dit apparaat is gemarkeerd in overeenstemming met de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). Door ervoor te zorgen dat dit product op correcte wijze
verwijderd wordt, draagt de gebruiker bij aan het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu
2
en de volksgezondheid. Verwijder de apparatuur volgens de plaatselijke regelgeving voor afvalverwerking. Voor
meer informatie over de behandeling, inzameling en recycling van dit product moet contact worden opgenomen
met de plaatselijk verantwoordelijke instantie, de dienst voor afvalinzameling of de verkoper waar het product
is aangekocht. Het is verplicht om te zorgen voor de aardaansluiting in overeenstemming met de
veiligheidsnormen inzake elektrische installaties (CEI-EN-IEC 60335-2-58/61770) en elektromagnetische
compatibiliteit (CEI-EN-IEC 55014-1/-2, 61000-3;4, 50366). De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af voor
schade aan personen of voorwerpen die veroorzaakt wordt door de niet-naleving van de in de handleiding
opgenomen instructies, door een oneigenlijk gebruik, door geknoei met ook maar één afzonderlijk onderdeel
van de apparatuur en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
2 VERKLARING VAN DE GEBRUIKTE SYMBOLEN
Het symbool geeft aan dat de instructies van de handleiding aandachtig gelezen moeten worden.
Het symbool wordt geplaatst naast informatie die belangrijk is voor de veiligheid van personen en
apparaat.
Het symbool wordt aangebracht op enkele onderdelen die onder spanning staande elementen bevatten
en duidt op het gevaar op elektrische schokken.
Het symbool bevindt zich in de nabijheid van de aansluitklem voor de aansluiting op de
potentiaalvereffening van het systeem.
Het symbool bevindt zich naast belangrijke informatie. Lees aandachtig de weergegeven aanwijzingen
en neem de aangegeven handelingen en gedragsregels in acht.
Het symbool wordt geplaatst naast technische informatie en instructies, bestemd voor het
gekwalificeerde personeel belast met de installatie, de inbedrijfstelling, de keuring en de eventuele
werkzaamheden voor buitengewoon onderhoud.
De aanwezigheid van dit symbool geeft aan dat het apparaat, aan het einde van zijn levensduur, voor
terugwinning en recycling moet worden ingeleverd bij afvalverwerkingsbedrijven, in overeenstemming
met de regelgeving van kracht in het land van installatie. Neem voor de verwijdering contact op met
gespecialiseerde centra.
Voorschriften voor vervoer en uitpakken
Het symbool duidt op het gevaar van hete oppervlakken.
3
3 KENMERKEN VAN HET PRODUCT
3.1 Toepassingsgebied, algemene functies en gebruiksbestemming
Vaatwasmachine bestemd voor een uitsluitend professioneel gebruik, moet gebruikt worden door bevoegd
personeel dat geïnformeerd is over het gebruik.
De machine is ontworpen voor het wassen van vaatwerk (borden, kopjes, schalen, bakplaten, bestek) en
dergelijke in de sectoren gastronomie en catering, en voldoet aan de internationale normen voor elektrische en
mechanische veiligheid.
Enkele modellen vaatwassers kunnen cycli met hoge temperaturen met kenmerken van thermische desinfectie
uitvoeren; deze mogen echter NIET gebruikt worden voor het wassen van enig type medische apparatuur.
3.2 Afmetingen, gewicht en voorschriften voor de verplaatsing Afmetingen in
mm
INSTALLATIE EN PLAATSING
Breng de vaatwasser naar de plaats van installatie, verwijder de verpakking, controleer de intactheid van het
apparaat en de onderdelen; eventuele schade moet schriftelijk gemeld worden aan de vervoerder.
Volg voor het beheer van het verpakkingsmateriaal de aanwijzingen van de betreffende paragraaf.
Op het moment van ontmanteling van het apparaat moet verspreiding in het milieu vermeden worden; de
ontmanteling moet gebeuren volgens de van kracht zijnde normen. Alle metalen delen zijn van roestvrij staal en
kunnen gedemonteerd worden. De plastic onderdelen zijn gemarkeerd met het betreffende symbool van het
materiaal, indien van toepassing.
LET OP!
Alle ingrepen voor afstelling, onderhoud, enz. moeten worden uitgevoerd op het van het elektriciteitsnet
losgekoppelde apparaat.
Voor bijzondere behoeften kan de vaatwasmachine worden uitgerust met een top voor inbouw. De hoogte van
het product in dan 30 mm lager dan de aanwijzingen van deze handleiding.
Het gewicht van de vaatwasmachine ligt (afhankelijk van de uitvoering en de geïnstalleerde opties) tussen 65 en
75 kg.
afb. 1 Schematische tekening, afmetingen omtrek product
INSTALLATIE ONDERBOUW
4
afb. 2 Schematische tekening, weergave inbouw
AANSLUITINGEN ACHTERZIJDE VAATWASMACHINE
ID
Beschrijving
A
Toevoerslang heet water (rode ring)
B
Toevoerslang koud water (blauwe ring)
C
Elektrische voedingskabel
D
Afvoerslang stoomcondensor (indien van toepassing)
E
Afvoerslang vaatwasmachine
F
Opvoerbuisje dosering P1 en kabel sonde reinigingsmiddel in reservoir P1 (OPTIONEEL)
G
Opvoerbuisje dosering P2 en kabel sonde reinigingsmiddel in reservoir P2 (OPTIONEEL)
H
potentiaalvereffening van het systeem.
H
afb. 3 Schematische tekening aansluitingen en verbindingen achterzijde vaatwasmachine.
5
De vaatwasmachine wordt zonder stekker geleverd en de kabel is voorzien van voorgeïsoleerde pinconnectoren.
De elektrische aansluiting van de vaatwasmachine moet tot stand worden gebracht met een industriële stekker.
De stekker en de montage van de stekker zijn ten laste van de gebruiker.
De stekker moet een geschikte afmeting hebben voor de gebruikte elektrische kabel en de elektrische
kenmerken van de vaatwasmachine H07RN-F.
INSTALLATIEAUTOMAAT
Voor elk apparaat moet een INSTALLATIEAUTOMAAT aanwezig zijn.
Kenmerken van de installatieautomaat
a) Meerpolig: moet alle stroomdragende geleiders loskoppelen;
b) Moet eenvoudig toegankelijk zijn voor de gebruiker;
c) Moet eenvoudig geactiveerd kunnen worden (zonder gebruik van gereedschap);
d) Moet geplaatst worden in de directe nabijheid van het apparaat;
e) Moet duidelijk gemarkeerd zijn als scheidingsvoorziening van het apparaat. Het apparaat is
voorzien van beveiligingsvoorzieningen tegen overstroom. In ieder geval is het raadzaam om in de
schakelkast van de ruimte te zorgen voor: een beveiligingsvoorziening specifiek voor het apparaat
(bijv. stroomonderbreker of zekeringen op elke fase met een geschikte grootte voor de
bovenstaande elektrische kenmerken).
3.3 Technische kenmerken (elektrische voeding, watervoorziening)
3.3.1 Elektrische aansluitingen - zie typeplaatje
Legenda van de afkortingen gebruikt voor de elektrische aansluitingen
Model driefasige/eenfasige versies:
ELEKTRISCHE VOEDING
KENMERKEN
INSTALLATIEAUTOMAAT
VOEDINGSKABEL
400V 3N~ / 50Hz / 12A / 7000W
3P+N, 16A, 230/400V, 6kA
5X2,5mm²
230V 3~ / 50Hz / 19A / 7000W
3P, 20A, 230/400V, 6kA
4X2,5mm²
230V 1N~ / 50Hz / 16A / 3500W
1P+N, 20A, 230/400V, 6kA
3X2,5mm²
230V 1N~ / 50Hz / 12A / 2800W
1P+N, 16A, 230/400V, 4,5kA
3X2,5mm²
Modellen: SWT262 M/ SW262M (eenfasige versies)
ELEKTRISCHE VOEDING
KENMERKEN
INSTALLATIEAUTOMAAT
VOEDINGSKABEL
230V 3~ / 50Hz / 30A / 7000W
1P+N, 32A, 230/400V, 6kA
3X6mm²
3.3.2 Hydraulische aansluitingen
Legenda van de afkortingen gebruikt voor de hydraulische aansluitingen.
AFKORTING
Type: TOEVOER of AFVOER
TYPE WATER
CW
TOEVOER
Slang koud water - cw - Temperatuur >5°C <30°C
DW
TOEVOER
Slang warm water - dw - Temperatuur max 60°C
d
AFVOER
Afvoerslang vaatwasmachine - d
6
cd
AFVOER
Afvoerslang stoomcondensor cd (indien van toepassing)
WATERTOEVOER - VERBINDING WATERAANSLUITINGEN
De vaatwasmachine is uitgerust met twee toevoerslangen, voor leidingwater en voor warm water.
De slangen moeten worden aangesloten op kranen met een 3/4” schroefkoppeling.
Gebruik het meegeleverde filter bij het aansluiten van het uiteinde van de toevoerslang, op de afbeelding
aangegeven als A”.
afb. 4 Plaats het meegeleverde filter bij het aansluiten van de toevoerslang.
PLAATSING VAN DE TOEVOERKRANEN
De kranen voor de watertoevoer moeten zich in de nabijheid van het apparaat bevinden, op een voor de
gebruiker toegankelijke plek. Onder verwijzing naar de volgende afbeelding, zijn de aanbevolen maten:
Opmerking voor het voorkomen van het risico op verstopping of beschadiging: wanneer de waterleiding nieuw
is of langdurig niet gebruikt is, moet, alvorens de aansluiting uit te voeren, gecontroleerd worden of het water
helder is en geen onzuiverheden bevat.
LET OP! - HARDHEID WATERNET
Ten laste van de gebruiker: de controle van de waterhardheid van het net moet voorafgaand aan
de installatie worden uitgevoerd.
Alleen wanneer de waterhardheid van de toevoer bekend is, kan de technicus van Smeg de
parameters van de vaatwasmachine, met betrekking tot de ingebouwde waterontharder, correct
configureren.
De kwaliteit van het toegevoerde water moet periodiek gecontroleerd worden (bijv. elke 6
maanden/1 jaar) om de handhaving van de aanvankelijke waarden te controleren en om de
parameters van de vaatwasser in geval van gewijzigde kenmerken te kunnen aanpassen.
Dw: WARM WATER - optionele maar sterk aanbevolen aansluiting. Indien beschikbaar wordt de aansluiting van
warm water aanbevolen om een minimale duur van de cyclus te waarborgen.
3.4 Bepalingen voor de aansluiting op afvoerleidingen
De vaatwasmachine is uitgerust met één of meerdere afvoerslangen, afhankelijk van het model.
Rubberen eindstuk voor slangaansluiting diameter 21 mm (1/2”).
De afvoerslangen worden aangeduid als:
d - afvoerslang vaatwasmachine d (drain tank)
cd - afvoerslang stoomcondensor cd (condenser drain)
Hieronder volgt een samenvattend schema en tabel.
7
afb. 5 Schematische tekening, de hydraulische afvoeraansluitingen kunnen op de rechter- of linkerzijde van het apparaat voorzien worden,
altijd rekening houdend met de aangegeven maximale afstand tot het product.
AANTAL
AFVOERSLANGEN
Maat “I”
Afstand van de afvoer vanaf de
zijkant van het apparaat (cm)
TYPE AFVOER EN MAAT “H” HOOGTE
VANAF HET VLAK WAAROP DE
VAATWASSER RUST [cm]
Type
Hmin
Hmax
1
50
d
65
80
2
50
d
65
80
cd
65
80
afb. 6 Aansluiting van de afvoer. Afvoeraansluitingen 65 cm < H < 80 cm. Maat “X”: gebruik alleen de originele afvoerslangen en de meegeleverde
“geleidebocht”. De maat “X” tussen de afvoeraansluiting en het hoogste deel van de slang moet altijd minder zijn dan 20 cm. X < 20cm.
LET OP!
De afvoer moet voldoen aan de internationale regelgeving; ons bedrijf weigert elke
aansprakelijkheid in geval een oneigenlijk gebruik van de vaatwasmachine verontreinigingen
veroorzaakt.
Algemene normen voor installatie van de afvoer
Wij raden aan een afvoer met sifon te gebruiken. Bij de installatie moeten de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht genomen worden:
8
Aangezien de temperatuur van het afvoerwater (in geval van modellen met thermische desinfectie) de
maximale waarde van 95°C kan bereiken, moet het uiteinde van de afvoerslang op vast bevestigde wijze op
de slangaansluiting geïnstalleerd worden, met behulp van de meegeleverde slangklemmen.
De afvoerslang mag geen scherpe bochten en dientengevolge knelpunten vertonen.
Het uiteinde van de afvoerslang moet, ten opzichte van het vlak waarop de vaatwasmachine rust, geplaatst
worden op een hoogte in overeenstemming met de verstrekte aanwijzingen.
In geen geval mag het uiteinde van de slang ondergedompeld zijn in water.
De binnendiameter van het afvoerkanaal moet ten minste 40 mm zijn.
Wij raden aan om een afvoerkanaal met diameter 50 mm te installeren.
Er mogen geen verlengingen van de bij de vaatwasmachine geleverde afvoerslang tot stand worden gebracht.
Eventuele verlengingen kunnen problemen voor terugvloeien naar de kuip veroorzaken.
3.5 Geluid
Geluidsdrukniveau: LpA<70 dB(A)
3.6 Beschermingsklasse tegen infiltraties (IP-code)
De vaatwasmachine heeft de beschermingsklasse tegen infiltraties IPX1.
3.7 Omgevingsomstandigheden (opslag en gebruik)
Gebruik: gebruik binnen
Hoogte: maximaal 1000 boven de zeespiegel
Omgevingstemperatuur: van 10°C tot 35°C
Maximale relatieve vochtigheid: 80% bij temperaturen tot 31°C met lineaire vermindering tot 50% bij een
temperatuur van 35°C.
Opslag: tussen 0°C en 40°C, relatieve vochtigheid < 80% met lineaire vermindering tot 50% bij een temperatuur
van 40°C.
3.8 Veiligheidswaarschuwingen en -instructies
Het typeplaatje met de technische gegevens, serienummer en CE-markering is zichtbaar
aangebracht op de binnenrand aan de zijkant van de deur. Het plaatje op de binnenrand van de
deur mag nooit verwijderd worden.
Laat de resten van het verpakkingsmateriaal niet onbeheerd in de woonomgeving. Scheid de
verschillende afvalmaterialen afkomstig van de verpakking en lever ze in bij het dichtstbijzijnde
centrum voor gescheiden inzameling.
De aardaansluiting in overeenstemming met de veiligheidsnormen voor elektrische installaties is
verplicht. De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af voor eventuele schade aan personen of
voorwerpen die veroorzaakt wordt door de ontbrekende of onjuiste aansluiting van de massa-
/aardelijn.
Wanneer het apparaat geïnstalleerd wordt op beklede vloeren, moet gecontroleerd worden dat de
openingen op de onderkant niet belemmerd worden.
Het ontmantelde apparaat moet onbruikbaar gemaakt worden. Snij de voedingskabel door na de
stekker uit het stopcontact verwijderd te hebben. Maak onderdelen die een gevaar kunnen vormen
voor kinderen onschadelijk (sloten, deuren, enz.).
9
Dit apparaat is gemarkeerd in overeenstemming met de Europese richtlijn 2002/96/EG, Afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). Door ervoor te zorgen dat dit product op correcte wijze
verwijderd wordt, draagt de gebruiker bij aan het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor
het milieu en de volksgezondheid. Het op het product of op de begeleidende documentatie aangegeven
symbool geeft aan dat dit product niet behandeld moet worden als huishoudelijk afval, maar moet
worden ingeleverd bij een geschikt inzamelpunt voor de recycling van elektrische en elektronische
apparatuur. Verwijder het apparaat volgens de plaatselijke regelgeving voor afvalverwerking. Voor
meer informatie over de behandeling, inzameling en recycling van dit product moet contact worden
opgenomen met de plaatselijke verantwoordelijke instantie, de dienst voor afvalinzameling of de winkel
waar het product is aangekocht.
Apparaten met transportschade mogen niet gebruikt worden! Neem in geval van twijfel contact op met
uw handelaar. Het apparaat moet geïnstalleerd en aangesloten worden volgens de instructies verstrekt
door de fabrikant of door gekwalificeerd personeel.
De vaatwasmachine moet gebruikt worden door volwassenen. Het gebruik door personen met
verminderde lichamelijke en/of geestelijke vermogens is alleen toegestaan onder het toezicht van een
voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon. Houd kinderen uit de buurt van de reinigingsmiddelen
en het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, polystyreen, enz.). Sta niet toe dat kinderen de
vaatwasmachine benaderen en er mee spelen; in de machine zou er sprake kunnen zijn van resten
reinigingsmiddel die onherstelbare schade kunnen aanrichten aan ogen, mond en keel en ook kunnen
leiden tot verstikking.
Maak in het apparaat geen gebruik van oplosmiddelen zoals alcohol of terpentijn die explosies kunnen
veroorzaken. Plaats in de vaatwasmachine geen vaatwerk dat bevuild is met as, was of verf.
Steunen of gaan zitten op de open deur van de vaatwasmachine kan kanteling veroorzaken en
dientengevolge gevaar voor personen. Laat de deur van de vaatwasmachine niet open omdat zo een
gevaar voor struikelen wordt gevormd.
Eventueel resterend water dat aanwezig is in het vaatwerk of in de vaatwasmachine aan het einde van
het wasprogramma en voorafgaand aan de droogcyclus mag niet gedronken worden.
Messen en ander scherp keukengerei moeten in de korf worden geplaatst, met de punt naar beneden
of in horizontale stand in de bovenste korf ; let op dat u niet verwond raakt door uit de korf stekende
scherpe punten.
Modellen voorzien van aquastop.
De aquastop is een voorziening die in geval van waterlekkage overstroming voorkomt. Na de
tussenkomst van de aquastop moet een gekwalificeerde technicus benaderd worden voor het opsporen
en repareren van het defect.
Onmiddellijk na de installatie moet een korte test van het apparaat worden uitgevoerd volgens de
verderop verstrekte instructies. In geval het apparaat niet functioneert, moet het worden losgekoppeld
van het elektriciteitsnet en moet contact worden opgenomen met het dichtstbijzijnde Servicecentrum.
Tracht niet om het apparaat zelf te repareren.
10
De vaatwasmachine voldoet aan alle eisen voorgeschreven door de van kracht zijnde veiligheidsnormen
voor elektrische apparatuur. Eventuele technische controles moeten uitsluitend door gespecialiseerd en
gemachtigd personeel worden uitgevoerd: reparaties uitgevoerd door onbevoegd personeel leiden tot
het vervallen van de garantie en kunnen een bron van gevaar vormen voor de gebruiker.
Vervang eventuele defecte of beschadigde delen alleen met originele reserveonderdelen. De fabrikant
aanvaardt geen aansprakelijkheid en is niet verantwoordelijk voor schade veroorzaakt door het gebruik
van niet-originele reserveonderdelen.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af voor schade aan personen of voorwerpen veroorzaakt door de niet-
naleving van de bovenstaande voorschriften, door geknoei met ook maar één afzonderlijk onderdeel van het
apparaat en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
4 VOORBEREIDING VAN HET APPARAAT VOOR HET GEBRUIK
4.1 Verwijdering van de verpakking en controles
Na het verwijderen van de verpakking (verpakkingsband, doos, houten pallet en PVC zak) moet gecontroleerd
worden of het apparaat intact is; de toevoer- en afvoerslangen en de voedingskabel mogen niet beschadigd zijn
en de metalen delen moeten stevig bevestigd zijn.
4.2 Verwijdering van het verpakkingsmateriaal
Het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, piepschuim, spijkers, enz.) vormt een mogelijke bron van gevaar en mag
niet binnen het bereik van kinderen en huisdieren bewaard worden. Alle voor de verpakking gebruikte materialen
zijn milieuvriendelijk.
Deze kunnen zonder gevaar bewaard worden of verwijderd worden via een centrum voor afvalverwerking. De plastic
materialen die eventueel gerecycled kunnen worden, zijn als volgt gemarkeerd: PE externe verpakkingsfolie, zakje
instructies, beschermende zakken. PP polypropyleen: verpakkingsband, PS polystyreenschuim, hoekbeschermingen,
deksel verpakking. De componenten van hout en karton kunnen volgens de geldende voorschriften verwijderd
worden.
4.3 Installatie van het apparaat
De vaatwasmachine moet door een erkende technicus geïnstalleerd worden. Een vaatwasmachine die tijdens het
transport schade heeft opgelopen, mag niet geïnstalleerd worden. Installeer de vaatwasmachine niet in de nabijheid
van apparaten die hoge temperaturen uitstralen (bijv. gasbranders, kachels, open haarden en dergelijke) omdat deze
schade kunnen veroorzaken. In geval de vaatwasmachine geïnstalleerd is in een ruimte naast een ander apparaat,
moeten de door de fabrikant van dat apparaat verstrekte voorschriften strikt worden nageleefd (minimale afstanden,
wijze van installatie, enz.). In geval de vaatwasmachine op een verhoogde positie geïnstalleerd is, moet gecontroleerd
worden of het meubel en de vaatwasmachine dusdanig correct bevestigd zijn dat ze geen gevaarlijke situaties kunnen
veroorzaken. Installeer de vaatwasmachine niet in ruimten die worden blootgesteld aan vorst of explosiegevaar. In
de zone rond de vaatwasmachine moet uitsluitend gebruik worden gemaakt van meubilair voor een professioneel
gebruik. Andere soorten meubilair kunnen beschadigd raken. Onmiddellijk na de installatie moet een korte test van
de vaatwasmachine worden uitgevoerd volgens de verderop verstrekte instructies. In geval het apparaat niet
functioneert, moet het worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet en moet contact worden opgenomen met het
dichtstbijzijnde Servicecentrum. Tracht niet om het apparaat zelf te repareren.
4.4 Voorafgaande instellingen en aanpassingen
Het elektrische beveiligingssysteem moet voorafgaand aan de inbedrijfstelling functioneel getest worden. De
installatie moet worden uitgevoerd en/of gecontroleerd door het gekwalificeerde personeel dat de inbedrijfstelling
zal uitvoeren en in overeenstemming met de instructies voor de werking van de vaatwasmachine.
11
4.4.1 Opening van de deur
Hier wordt vooruitgegaan op de procedure voor de opening van de deur van het apparaat o de toegang tot de kuip
van de machine te vereenvoudigen.
In de volgende paragrafen volgt de volledige beschrijving van alle bedieningselementen.
De machine is uitgerust met een automatisch vergrendelingssysteem van de deur.
De opening mag niet geforceerd worden en moet als volgt worden uitgevoerd:
Sluit de machine aan op de elektriciteit.
Houd gedurende 2 seconden de knop met het symbool On/Off ingedrukt om de machine in te schakelen.
Druk op de knop Opening deur: de machine laat bij ontvangst van het signaal een geluidssignaal type biep;
laat de knop los: de deur wordt na enkele ogenblikken automatisch geopend.
TOETSEN VOOR DE OPENING VAN DE DEUR
On/Off
Opening deur
4.4.2 Handmatige ontgrendeling van de deur
In geval van noodzaak, vanwege een gestoorde werking of stroomuitval, kan de vaatwasmachine handmatig geopend
worden door met een schroevendraaier te handelen op het ontgrendelmechanisme; ga voorzichtig te werk en let op
om de vaatwasmachine niet te beschadigen.
1. De procedure kan allen worden uitgevoerd met de vaatwasmachine in de status stand-by, niet met de in
uitvoering zijnde cyclus.
2. Let op: voorafgaand aan de handmatige opening moet de vaatwasmachine worden losgekoppeld van de
elektriciteit.
3. Steek de schroevendraaier in het onderste middelste gat van het voorpaneel, zoals hieronder aangegeven.
4. Druk de pin omhoog tot u de klik van de het ontgrendelingsmechanisme hoort.
afb. 7 Schema voor de handmatige ontgrendeling van het slot in noodgevallen.
4.5 Bevoegdheden operator en gekwalificeerde technicus
De installatie, het onderhoud en de eventuele reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door personeel
dat door de fabrikant gemachtigd is.
Reparaties uitgevoerd door niet-gemachtigd personeel leiden tot het vervallen van de garantie en kunnen een bron
van gevaar vormen voor de gebruiker.
Voor het vervangen van onderdelen moeten originele reserveonderdelen van Smeg gebruikt worden.
4.6 Voorzorgsmaatregelen voorafgaand aan gebruik
Eerste inbedrijfstelling
Het elektrische beveiligingssysteem moet voorafgaand aan de inbedrijfstelling functioneel getest worden. De
installatie moet worden uitgevoerd en/of gecontroleerd door het gekwalificeerde personeel dat de inbedrijfstelling
zal uitvoeren en in overeenstemming met de instructies voor de werking van de vaatwasmachine.
Voorbereiding voor het gebruik (Belangrijk)
12
Indien de (optionele) dispenser voor reinigingsmiddel en glansspoelmiddel geïnstalleerd is, moeten de externe tanks
voor reinigingsmiddel en glansspoelmiddel geplaatst worden en moeten de opvoerbuisjes die zich aan de achterkant
van de vaatwasmachine bevinden in de tanks geplaatst worden.
Rood buisje: reinigingsmiddel, wit buisje: glansspoelmiddel.
OPMERKING: laad de pompen zoals beschreven in de volgende paragraaf.
4.7 Voorzorgsmaatregelen tijdens het niet-gebruik van het apparaat
4.7.1 De vaatwasmachine wordt niet gebruikt
Wanneer u voorziet dat het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden, neem dan de volgende
aanbevelingen in acht.
De aanbevolen procedure is met name van toepassing op periodes van niet-gebruik gelijk of langer dan 24 uur.
Voer het programma VOORWASSEN in onbelaste toestand uit.
Koppel de elektriciteitsvoorziening los.
Laat de deur enigszins geopend zodat het ontstaan van vieze geuren in de waskuip wordt voorkomen.
Sluit de kranen van de watertoevoer.
Wanneer het apparaat langdurig niet gebruikt is moeten, alvorens opnieuw een cyclus te starten, de volgende
aanbevelingen in acht worden genomen.
5 INFORMATIE EN INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
5.1 Voorzorgsmaatregelen voor het veilige gebruik
Nadat de eerder onder de installatie beschreven handelingen correct zijn uitgevoerd, moet rekening gehouden met
het feit dat de vaatwasmachine uitsluitend bestemd is voor een professioneel gebruik en gebruikt moet worden door
bevoegd personeel.
GEVAAR HETE OPPERVLAKKEN
De vaatwasmachine kan cycli voor thermische desinfectie uitvoeren, waarbij zeer heet water gebruikt
wordt: tot maximaal 93°C. In geval van een defect met water aanwezig in de kuip en geopende deur
moet het contact van de huid vermeden worden in verband met het gevaar op brandwonden en irritatie
als gevolg van de giftigheid van de chemische producten. Vermijd absoluut om de
verwarmingselementen in de kuip aan te raken. Neem in geval van defecten contact op met het
gemachtigde technische personeel van Smeg.
5.2 Gebruik van de waterontharder
Het kalkgehalte van het water (waterhardheid) is verantwoordelijk voor eventuele witte vlekken op de bewerkte
voorwerpen die, na verloop van tijd, mat kunnen worden. Het apparaat is uitgerust met een automatische
waterontharder die, met gebruik van specifiek regeneratiezout, de verhardende stoffen aan het water onttrekken.
afb. 8 Het zoutreservoir kan bereikt worden met geopende deur; vul het reservoir van de waterontharder met regeneratiezout.
Wanneer water gebruikt wordt met een gemiddelde hardheid, moet nieuw zout ongeveer elke 20 wascycli
worden bijgevuld. Het reservoir van de ontharder heeft een capaciteit van ongeveer 1 Kg grof zout.
Het reservoir bevindt zich op de bodem binnen in de machine.
13
Draai, na het uittrekken van de onderste korf, de dop van het reservoir linksom los en giet zout voor
waterontharders met behulp van de bij de machine geleverde trechter; voorkom dat er zout in de kuip gemorst
wordt. Verwijder vóór het sluiten van de dop de eventuele zoutresten rond de vulopening.
WAARSCHUWINGEN
Bij het eerste gebruik van de machine moet het reservoir, naast het zout, ook gevuld
worden met één liter water. Controleer bij elke vulling van het reservoir of de dop goed is
afgesloten. Het mengsel van water en reinigingsmiddel mag niet in het zoutreservoir
binnendringen omdat dit de werking van het regeneratiesysteem zou aantasten. In dit geval
komt de garantie te vervallen.
Gebruik uitsluitend grof zout voor vaatwasmachines.
Maak geen gebruik van keukenzout, omdat dit niet-oplosbare stoffen bevat die na verloop
van tijd het ontkalksysteem kunnen aantasten.
De handeling voor het bijvullen van zout moet worden uitgevoerd wanneer noodzakelijk en
voorafgaand aan het starten van een wasprogramma; op deze manier wordt het teveel aan
zoutoplossing onmiddellijk door het water verwijderd. Wanneer er sprake is van een
langdurige aanwezigheid van zout water in de kuip, kan dit corrosie veroorzaken. Gebruik
hiervoor eventueel een voorwasprogramma.
BELANGRIJK
De machine kan alleen werken als de waterontharder zout bevat, als het controlelampje brandt
kan het wasprogramma niet worden gestart.
5.3 Gebruik van het reinigingsmiddel en het glansspoelmiddel
De machine is uitgerust met een dispenser voor reinigingsmiddel en glansspoelmiddel die zich op de binnenkant
van de deur bevindt. Met uitzondering van programma’s van het type “Voorwassen”, moet de gebruiker
voorafgaand aan elke wascyclus de dispenser vullen met de juiste hoeveelheid reinigingsmiddel.
LET OP!: Wanneer de optionele doseerpompen P1 en P2 geïnstalleerd zijn, moet de dispenser op de deur niet
gebruikt worden; deze voorziening wordt elektrische uitgesloten en het klepje blijft altijd dicht.
Het klepje van de dispenser van het reinigingsmiddel kan met het hendeltje geopend worden. Vul met
reinigingsmiddel en sluit het klepje zorgvuldig.
Voor het bijvullen van glansspoelmiddel moet de dop verwijderd worden en worden bijgevuld tot aan het niveau
van de indicator (D).
MAX
MIN
afb. 9 Dispenser reinigingsmiddel in poedervorm en glansspoelmiddel, toegankelijk met geopende deur.
Tijdens het wassen wordt de dispenser automatisch geopend.
Voor het verkrijgen van goede resultaten is het belangrijk om reinigingsmiddelen van een goede kwaliteit te
gebruiken. Bewaar de gesloten flacons reinigingsmiddel op een droge plek om het ontstaan van klonten te
voorkomen: deze zouden een goed resultaat kunnen belemmeren.
P
14
BELANGRIJK!
Wanneer er wascycli van korte duur worden uitgevoerd, wordt aangeraden reinigingsmiddel in
poedervorm en niet in tablets te gebruiken.
LET OP!
Houd het veiligheidsinformatieblad van de reinigingsmiddelen altijd onder handbereik, opdat ze,
wanneer nodig, eenvoudig kunnen worden geraadpleegd door de operator.
Het inslikken of inademen van de reinigingsmiddelen kan letsel van de neus, mond en keel
veroorzaken. Wanneer er reinigingsmiddel wordt ingeademd of ingeslikt, moet onmiddellijk een
arts geraadpleegd worden.
5.3.1 Correct gebruik van de doseerpompen - OPTIONEEL
LET OP!
De doseerpompen moeten door door Smeg gemachtigd technisch personeel geïnstalleerd
worden.
Na hun installatie moeten ze, voor een correct gebruik, geactiveerd worden (zie SET-UP).
In dit geval moet de dispenser op de deur niet gebruikt worden maar moet de machine verbonden worden via
de betreffende buisjes met de tanks van het reinigingsmiddel (rood buisje) en glansspoelmiddel (transparant
buisje).
Nadat de flacons geopend zijn, mogen ze niet te lang bewaard worden omdat het reinigingsmiddel de neiging
heeft zijn doeltreffendheid te verliezen en om de vorming van klonten, die een goed wasproces in gevaar
brengen, te voorkomen.
Na de installatie en wanneer een volledig lege tank vervangen wordt, moet een
serviceprogramma (prog. 8) worden uitgevoerd om de vloeistof te laden. De leiding tussen tank en
pomp moet gevuld worden om een correcte dosering van het product voor de volgende wascycli te
waarborgen.
Telkens wanneer het type reinigingsmiddel of glansspoelmiddel gewijzigd wordt, is het ABSOLUUT
NOODZAKELIJK om
de doseerpompen te ontluchten door de externe opvoerbuisjes gedurende enkele cycli in water
onder te
dompelen.
Gebruik in ieder geval uitsluitend specifieke producten voor het gebruik in Professionele
vaatwasmachines.
De niet-naleving van deze aanwijzingen zal de garantie op het hydraulische circuit
van de machine doen vervallen.
5.3.2 Niveausensoren tanks - OPTIONEEL
De machine kan worden uitgerust met niveausensoren opgenomen in de aanzuigslangen voor reinigingsmiddel
en glansspoelmiddel.
15
LET OP!
De niveausensoren moeten elektrisch worden aangesloten door middel van de klemmenstrook op
de binnenkant van de achterste traverse (met elke doseerpomp komt één aansluitklem overeen
voor de aansluiting van de betreffende niveausensor).
De handeling moet worden uitgevoerd door door Smeg gemachtigd technisch personeel.
afb. 10 Configuratie met NIVEAUSENSOR: Mondstuk aanzuiging reinigingsmiddel met geïntegreerde niveausensor. Het uiteinde van de aanzuigleiding
bevat een filter: controleer altijd of het filter goed geplaatst is om het aanzuigen van eventuele klonten te voorkomen.
WAARSCHUWINGEN
Wanneer de niveausensoren niet aanwezig zijn, moet het niveau van de producten in de
tanks/flacons regelmatig gecontroleerd worden om het uitvoeren van programma’s zonder
reinigingsmiddel of glansspoelmiddel te voorkomen.
LET OP!
Het is uiterst belangrijk dat het etiket op de aanzuigbuis overeenkomt met het aangezogen type
chemische product.
Verbindingsfouten die het gemengd raken van verschillende chemische producten in de
aanzuigsystemen veroorzaken, kunnen de onderdelen van het circuit onherstelbaar beschadigen
en doen de garantie op de betrokken onderdelen vervallen (doseerpompen, circuit voor aanzuiging
en toevoer reinigingsmiddelen).
De aanzuigbuis is uitgerust met een zuigfilter. Het filter wordt op de buis bevestigd met een
geringe interferentie. Controleer altijd op het filter aanwezig is en goed geplaatst is om de goede
werking van het toevoersysteem van reinigingsmiddelen te waarborgen.
Controleer regelmatig of de siliconenbuis goed bevestigd zich op de roestvrij stalen aanzuigbuis
en dat er geen sprake is van lekkages. Gebruikt geschikte middelen (bijvoorbeeld plastic banden)
om de siliconenbuis op de roestvrij stalen buis te bevestigen.
5.4 Beschrijving bedieningselementen en wasprogramma's
5.4.1 Bedieningselementen
Alle bedienings- en besturingselementen van de vaatwasmachine bevinden zich op het voorpaneel.
BEDIENINGSPANEEL SWT262
BEDIENINGSPANEEL SWT260/260M
BEDIENINGSPANEEL SWT260X/264X
16
SYMBOLEN BEDIENINGSPANEEL
SYMBOOL
BETEKENIS
SYMBOOL
BETEKENIS
On/Off
Lossen
Functie auto open
(waar voorzien)
Functie repeat
(waar voorzien)
Functie dry
(waar voorzien)
Functie extra voorwas
(waar voorzien)
Opening deur
Start / pauze
Selectie
5.4.2 Gedetailleerde beschrijving
KNOPPEN
BESCHRIJVING
On/Off
De knop is actief met zowel de geopende als de gesloten deur.
De knop activeert/deactiveert de interface van de vaatwasmachine en maakt het gebruik van de
machine mogelijk.
Korte druk: toont de resterende tijd tot het einde van de in uitvoering zijnde cyclus.
Houd gedurende 2 seconden ingedrukt voor zowel de inschakeling als de uitschakeling.
Na het inschakelen van de vaatwasmachine toont het display de code van het geselecteerde
programma (bijv. “Pr 03).
Wanneer de interface wordt uitgeschakeld, toont het display het opschrift “OFF”.
Wanneer de deur geopend is, toont het display 4 horizontale streepjes en zijn de andere knoppen
van de interface niet actief.
Wanneer de machine wordt uitgeschakeld en er is nog water aanwezig in de kuip, zal het
opschrift OFF knipperen, om aan het einde van de fase ononderbroken te blijven branden.
Ook met de uitgeschakelde interface blijft de vaatwasmachine onder spanning.
Functie Auto Open - opening deur aan einde cyclus
Door middel van de knop kan de functie voor de opening van de deur worden ingesteld - zie
verderop voor de voorwaarden in geval er een cyclus voor thermo desinfectie wordt uitgevoerd.
De knop is niet actief in geval van selectie van het voorwas- en serviceprogramma.
Dit is een alternatief voor de functie Repeat.
De knop hoeft NIET bij elke cyclus geselecteerd te worden en blijft ingesteld
Functie Dry - drogen (ALLEEN VOOR MODELLEN uitgerust met droger)
Door middel van de knop kan de functie drogen worden ingesteld. De knop is alleen actief voor
cycli die in deze fase voorzien - zie tabel programma’s.
17
KNOPPEN
BESCHRIJVING
Dit is een alternatief voor de functie Repeat.
De knop hoeft NIET bij elke cyclus geselecteerd te worden en blijft ingesteld.
Functie extra spoeling (waar voorzien)
Door middel van de knop kan de functie voor het uitvoeren van een extra koude voorwasfase
aan het begin van elke cyclus worden ingesteld.
De knop hoeft NIET bij elke cyclus geselecteerd te worden en blijft ingesteld zolang het
programma niet gewijzigd wordt.
Start/pauze
De knop start de geselecteerde cyclus op onderbreekt een in uitvoering zijnde cyclusDe start en
de onderbreking van de cyclus worden begeleid door een geluidssignaal met dubbele biep. De
knop wordt ook gebruikt, altijd met een langdurige druk, om de waarde van een parameter van
de vaatwasmachine tijdens de fase voor wijziging te bevestigen.
Afvoer
Selecteer deze functie aan het einde van de activiteiten van de vaatwasmachine voor het
uitvoeren van het afvoeren, de eventuele regeneratie en de automatische uitschakeling van de
machine.
Bevestig met de knop start/pauze: op het display verschijnt het opschrift UnLo.
Wanneer de regeneratie van de harsen automatisch plaatsvindt, zal op het display het opschrift
OFF knipperen, samen met de letter “R”, tot aan het einde van de fase.
Functie repeat (waar voorzien)
Door middel van de knop kan, om de cyclus te versnellen, het water van de laatste spoeling
gebruikt worden als waswater voor het volgende programma; alleen van toepassing voor
programma’s die in deze functie voorzien. Deze functie kan niet gebruikt worden wanneer de
droogfase of de automatische opening aan het einde van de cyclus geselecteerd is.
Opening deur
De opening van de deur vindt automatisch plaats door middel van het elektrische slot en is
toegestaan onder bepaalde voorwaarden
Het is voldoende om kort op de knop te drukken: bij vrijgave van de knop wordt de deur
geopend.
Selectie
Door te drukken op de toets > gaat men over naar het volgende programma, met < naar het
vorige programma. Van het laatste programma wordt overgegaan naar het eerste en
omgekeerd. Het programma wordt op het display weergegeven met het opschrift “Pr” en
het nummer van het programma.
De knoppen worden bij de eerste aanraking geactiveerd; aanhoudende druk heeft de functie
“scroll” ten gevolge.
5.5 Signaleringsleds - Betekenis
afb. 11 In de displayzone van het voorpaneel: centraal weergavegebied met rondom de signaleringsleds.
18
Ledsymbool
OP HET
DISPLAY
Betekenis
Geen reinigingsmiddel (alleen wanneer de niveausensor in de tank geïnstalleerd
is)
Geen glansspoelmiddel ..... Ik verwijs naar tegenstroommeter of externe
niveausensor - afhankelijk van de geïnstalleerde versie
Geen zout: geeft aan dat zout moet worden bijgevuld; dit is noodzakelijk
voor de werking van de machine - het wasprogramma kan niet worden gestart
als het controlelampje brandt.
Regeneratie: geeft aan dat de harsen bijna op zijn: voer de regeneratiecylus uit,
op één van de volgende twee manieren:
a) Druk op de knop ON/OFF om de machine uit te schakelen. Op het display
knippert het opschrift OFF tot aan het einde van de regeneratie (ongeveer 5
minuten).
b) Voer een volledige afvoer uit (zie 5.4.2). Wacht tot de afvoer en de regeneratie
voltooid worden (ongeveer 8 minuten. Op het display knippert het opschrift OFF,
samen met de letter “R”, tot aan het einde van de fase.
Tijdens de regeneratie van de harsen zal de led knipperen - duur van de fase:
ongeveer 6’.
Geselecteerde functie: geeft, afhankelijk van het model, de selectie van de
overeenkomstige knop aan:
links: automatische opening deur aan einde cyclus of droogfase geselecteerd.
rechts: functie Repeat of extra voorwas
Start/pauze: activeert of deactiveert de wascyclus
1 : 16
Wanneer de vaatwasmachine stilstaat
De waarde geeft de nominale duur van de cyclus aan. Ook de led met betrekking
tot de tijd gaat branden. De duur is indicatief: is afhankelijk van de belasting, de
temperatuur van het toegevoerde water en de elektrische aansluiting.
Wanneer de cyclus in uitvoering is
Resterende tijd tot het einde van de in uitvoering zijnde cyclus; druk kort op
on/off
De geselecteerde cyclus omvat de laatste fase voor thermische desinfectie - zie
tabel programma's - alleen voor modellen waarop dit voorzien is.
Alarm
Op de vaatwasmachine vindt een afwijkende gebeurtenis plaats die het gevolg
kan zijn van een defect of de detectie van een abnormale omstandigheid. Op het
display met segmenten geeft een numerieke code het gegenereerde alarm aan.
Om de handelingen voor diagnostiek en het opsporen van defecten te
vereenvoudigen, wordt in de tabel van de alarmen van deze handleiding elke code
gekoppeld aan onderdelen die mogelijk de oorzaak zijn van de gebeurtenis.
Wij raden aan om eventuele alarmen te noteren om vervolgens de technische
bijstand een gedetailleerde beschrijving van de afwijking te kunnen geven.
tECH
De machine heeft het aantal vooraf ingestelde bedrijfsuren vanaf de
installatie of vanaf de laatste onderhoudsingreep overschreden: neem
contact op met de technische servicedienst voor het periodieke onderhoud.
Druk op de knop Start/Pauze om de melding te negeren en het gebruik van
het apparaat voort te zetten.
Het geprogrammeerde onderhoud moet zo spoedig mogelijk worden
uitgevoerd om de efficiëntie van het apparaat te waarborgen.
19
5.6 Laden van servies en glaswerk
5.6.1 Laadvoorbeelden
Onderste korf
Bovenste korf
afb. 12 Laadvoorbeelden
5.7 Aanpassing hoogte bovenste korf
5.7.1 Procedure voor de aanpassing
De bovenste korf kan in hoogte versteld worden, zodat in de onderste korf vaatwerk van grote afmetingen
geplaatst kan worden.
1) Trek de korf naar buiten.
20
2) Open op beide geleiders de stop voor de
aanslag van de korf (zie witte cirkel).
3) Verwijder de bovenste wieltjes en plaats ze
weer terug op de geleider
(zie witte cirkel).
4) Plaats de aanslagstop altijd weer terug op
beide geleiders.
Bovenste mand in lage positie Bovenrek in hoge positie
5.8 Selectie van het wasprogramma
Selecteer in de volgende paragraaf het beschikbare programma afhankelijk van de modellen en versies,
op basis van het te behandelen soort vuil en de hoeveelheid van de in de korven geladen voorwerpen
Voor het uitvoeren van een programma:
1. Schakel de vaatwasmachine in door gedurende 2 seconden op de toets ON/OFF te drukken.
2. Sluit de deur tot u de klik van het slot hoort. De knoppen zijn alleen actief wanneer de deur gesloten is.
3. Selecteer het gewenste programma met de selectieknoppen.
4. Na de selectie kan de theoretische duur van het programma worden weergegeven door middel van de
toets ON/OFF.
21
5. Druk op de knop Start/Pauze om de cyclus te starten
6. Een dubbele “biep” signaleert de start van de cyclus.
7. Nadat het geselecteerde programma succesvol is voltooid, verschijnt op het display het opschrift “End”,
afgewisseld met het nummer van het zojuist uitgevoerde programma.
Wanneer de functie Repeat actief is, laat de deur dan, na het uitladen van de vaat, enigszins
geopend in geval de machine niet onmiddellijk weer gebruikt wordt; wanneer het een lange pauze
betreft, moet een afvoercyclus worden uitgevoerd alvorens de machine weer te gebruiken om
schuimvorming te voorkomen.
22
5.8.1 Modellen: SWT262
Op basis van het te behandelen soort vuil en de hoeveelheid van de in de korven geladen voorwerpen
PROGRAMM
A
Type vuil
Thermische desinfectie
Reinigingsmiddel in
poedervorm
(zonder doseerpompen
reinigingsmiddel)
P 1
Weinig vuile vaat
Gemiddelde temperatuur, kort
20 gram
P 2
Zeer vuile vaat
Gemiddelde temperatuur, kort
25 gram
P 3
Weinig vuile vaat
Gemiddelde temperatuur, lang
20 gram
P 4
Zeer vuile vaat
Gemiddelde temperatuur, lang
25 gram
P 5
Weinig vuile vaat
Hoge temperatuur, kort
20 gram
P 6
Zeer vuile vaat
Hoge temperatuur, lang
25 gram
P 7
Spoelprogramma om te
voorkomen dat het vuil
opdroogt
-
-
P 8 (service)
Serviceprogramma, wordt alleen gebruikt voor het vullen van de doseercircuits
reinigingsmiddelen
(met doseerpompen)
Verloop van het programma
PROGRAMMA
VOORWASSEN
WASSEN
(°C/duur)
KOUDE
TUSSENSPOELIN
G
EINDSPOELING
(°C/duur)
FUNCTIE
EXTRA
VOORWAS
FUNCTIE AUTO-
OPEN
ACTIVEERBAAR
WEERGEGEVEN DUUR CYCLUS
*
MET EXTRA
VOORWAS
STANDAARD
Pr 01
X
60° /3’
-
85° /1’
X
X
26
21
Pr 02
X(**)
65° /3’
X(**)
85° /1’
X
X
36
31
Pr 03
X
60° /3’
-
85° /3’
X
X
28
23
Pr 04
X(**)
65° /5’
X(**)
85° /3’
X
X
40
35
Pr 05
X
60°/5’
-
93° /5’
X
X
34
29
Pr 06
X(**)
65°/5’
X(**)
93°/ 10’
X
X
49
44
Pr 07
X(**)
-
-
-
-
-
-
7
Voor zeer hardnekkig of gedeeltelijk opgedroogd vuil wordt de selectie van aangeraden om een
aanvullende koude spoeling uit te voeren.
23
5.8.2 Modellen: SWT260X
Opmerking: uitgezonderd de fasen aangegeven met ** komt het water altijd via de warmwaterleiding van het waternet
wanneer er geen warm water beschikbaar is wordt koud water gebruikt en zal de duur van de cyclus langer zijn dan
aangegeven
PROGRAMMA
(set1)
Type vuil
Reinigingsmiddel in
poedervorm
(zonder doseerpompen
reinigingsmiddel)
P 1
Specifiek voor glazen
15 gram
P 2
Weinig vuile vaat, direct na gebruik gewassen
20 gram
P 3
Matig vuile vaat, direct na gebruik gewassen
20 gram
P 4
Zeer vuile vaat
25 gram
P 5
Normaal vuile vaat, met thermische desinfectie ter
afsluiting
25 gram
P 6
Zeer vuile vaat, met thermische desinfectie ter afsluiting
25 gram
P 7
Spoelprogramma om te voorkomen dat het vuil opdroogt
-
P 8 (service)
Serviceprogramma, wordt alleen gebruikt voor het vullen van de doseercircuits
reinigingsmiddelen (met doseerpompen)
Set1
PROGRAMMA
VOORWASSEN
WASSEN
(°C/duur)
WARME
TUSSENSPOELING
EINDSPOELING
(°C/duur)
FUNCTIE
REPEAT
ACTIVEERBAA
R
FUNCTIE
DROGEN
WEERGEGEVEN DUUR CYCLUS *
ALS
ALTERNATIEF
VOOR
DROGEN
ALS
ALTERNATIEF
VOOR REPEAT
MET ACTIEVE
REPEAT
STANDAARD
MET DROGEN
Pr 01
-
45° /1’
-
55° /1’
(X)
(X)
6
8
19
Pr 02
-
55° /2’
-
62° /1’
(X)
(X)
9
11
26
Pr 03
-
60° /2’
-
65° /1’
(X)
(X)
11
13
33
Pr 04
X(**)
65° /5’
-
70° /1’
-
X
-
25
45
Pr 05
-
60°/5’
X
93° /5’
-
X
-
31
61
Pr 06
X(**)
65°/5’
X
93°/ 10’
-
X
-
44
78
Pr 07
X(**)
-
-
-
-
-
-
-
7
Set2
PROGRAMMA
VOORWASSEN
WASSEN
(°C/duur)
WARME
TUSSENSPOELING
EINDSPOELING
(°C/duur)
FUNCTIE
REPEAT
ACTIVEERBAAR
FUNCTIE
DROGEN
WEERGEGEVEN DUUR CYCLUS *
ALS
ALTERNATIEF
VOOR DROGEN
ALS
ALTERNATIEF
VOOR REPEAT
MET
ACTIEVE
REPEAT
STANDAARD
MET DROGEN
Pr 1
-
55° /2’
-
60° /1’
(X)
(X)
9
11
31
Pr 2
-
55° /3’
-
koud /2’ **
-
-
-
10
-
Pr 3
-
55° /3’
-
70° /1’
(X)
(X)
12
14
34
Pr 4
koud/4’ **
60° /2’
-
85° /1’
-
X
-
23
44
Pr 5
40°C/2’
60°/5’
-
85° /3’
-
X
-
26
47
Pr 6
-
60°/5’
50°/1’
93°/ 5
-
X
-
29
50
Pr 7
-
65°/5’
50°/1’
93°/ 10’
-
X
-
35
56
24
5.8.3 Modellen: SWT260 SWT260M
Set1
PROGRAMMA
VOORWASSEN
WASSEN
(°C/duur)
WARME
TUSSENSPOELIN
G
EINDSPOELING
(°C/duur)
FUNCTIE REPEAT
ACTIVEERBAAR
FUNCTIE
AUTO-OPEN
WEERGEGEVEN DUUR CYCLUS *
ALS ALTERNATIEF
VOOR AUTO-OPEN
ALS ALTERNATIEF
VOOR REPEAT
MET ACTIEVE
REPEAT
STANDAARD
Pr 01
-
45° /1’
-
55° /1’
(X)
(X)
6
8
Pr 02
-
55° /2’
-
62° /1’
(X)
(X)
9
11
Pr 03
-
60° /2’
-
65° /1’
(X)
(X)
11
13
Pr 04
X(**)
65° /5’
-
70° /1’
-
X
-
25
Pr 05
-
60°/5’
SI
93° /5’
-
X
-
31
Pr 06
X(**)
65°/5’
SI
93°/ 10’
-
X
-
44
Pr 07
X(**)
-
-
-
-
-
-
7
Set2
PROGRAMMA
VOORWASSEN
WASSEN
(°C/duur)
WARME
TUSSENSPOELIN
G
EINDSPOELING
(°C/duur)
FUNCTIE REPEAT
ACTIVEERBAAR
FUNCTIE
AUTO-OPEN
WEERGEGEVEN DUUR CYCLUS *
ALS ALTERNATIEF
VOOR AUTO-OPEN
ALS ALTERNATIEF
VOOR REPEAT
MET ACTIEVE
REPEAT
STANDAARD
Pr 1
-
45° /1’
-
55° /1’
(X)
(X)
6
8
Pr 2
-
55° /2’
-
62° /1’
(X)
(X)
9
11
Pr 3
-
60° /2’
-
85° /1’
-
X
-
17
Pr 4
X(**)
65° /5’
-
85° /5’
-
X
-
32
Pr 5
-
60°/5’
X
93° /5’
-
X
-
31
Pr 6
X(**)
65°/5’
X
93°/ 10’
-
X
-
44
Pr 7
X(**)
-
-
-
-
-
-
7
Opmerking: uitgezonderd de fasen aangegeven met ** komt het water altijd via de warmwaterleiding van het waternet
wanneer er geen warm water beschikbaar is wordt koud water gebruikt en zal de duur van de cyclus langer zijn dan
aangegeven
25
5.8.4 Modellen: SWT264X
Opmerking: uitgezonderd de fasen aangegeven met ** komt het water altijd
via de warmwaterleiding van het waternet wanneer er geen warm water
beschikbaar is wordt koud water gebruikt en zal de duur van de cyclus langer
zijn dan aangegeven
PROGRAMMA
NAAM
PROGRAMMA
Type vuil
Reinigingsmiddel in
poedervorm
(zonder doseerpompen
reinigingsmiddel)
P 1
Glazen
Specifiek voor glazen
15 gram
P 2
Bierglazen
Bierglazen, met koude eindspoeling
20 gram
P 3
Energy
Matig vuile vaat, direct na gebruik gewassen
20 gram
P 4
Universeel
Normaal vuile vaat
25 gram
P 5
Universeel Plus
Zeer vuile vaat, met thermische desinfectie ter
afsluiting
25 gram
P 6
Hygienic
Zeer vuile vaat, met thermische desinfectie op hoge
temperatuur ter afsluiting
30 gram
P 7
Ultra Hygienic
Zeer vuile vaat, met langdurige thermische
desinfectie op hoge temperatuur ter afsluiting
30 gram
P 8 (service)
Service
Serviceprogramma, wordt alleen gebruikt voor het vullen van het
doseerpompencircuit (met doseerpompen)
Set1
PROGRAMMA
VOORWASSEN
WASSEN
(°C/duur)
WARME
TUSSENSPOELING
EINDSPOELING
(°C/duur)
FUNCTIE
REPEAT
ACTIVEERBAAR
FUNCTIE
DROGEN
WEERGEGEVEN DUUR CYCLUS *
ALS
ALTERNATIEF
VOOR DROGEN
ALS
ALTERNATIEF
VOOR REPEAT
MET
ACTIEVE
REPEAT
STANDAARD
MET DROGEN
Pr 01
-
55° /2’
-
60° /1’
(X)
(X)
9
11
31
Pr 02
-
55° /3’
-
koud /2’
**
-
-
-
10
-
Pr 03
-
55° /3’
-
70° /1’
(X)
(X)
12
14
34
Pr 04
koud/4’
**
60° /2’
-
85° /1’
-
X
-
23
44
Pr 05
40°C/2’
60°/5’
-
85° /3’
-
X
-
26
47
Pr 06
-
60°/5’
50°/1’
93°/ 5
-
X
-
29
50
Pr 07
-
65°/5’
50°/1’
93°/ 10’
-
X
-
35
56
Set2
PROGRAMMA
VOORWASSEN
WASSEN
(°C/duur)
WARME
TUSSENSPOELING
EINDSPOELING
(°C/duur)
FUNCTIE
REPEAT
ACTIVEERBAA
R
FUNCTIE
DROGEN
WEERGEGEVEN DUUR CYCLUS *
ALS
ALTERNATIEF
VOOR
DROGEN
ALS
ALTERNATIEF
VOOR REPEAT
MET ACTIEVE
REPEAT
STANDAARD
MET DROGEN
Pr 1
-
45° /1’
-
55° /1’
(X)
(X)
6
8
19
Pr 2
-
55° /2’
-
62° /1’
(X)
(X)
9
11
26
Pr 3
-
60° /2’
-
65° /1’
(X)
(X)
11
13
33
Pr 4
X(**)
65° /5’
-
70° /1’
-
X
-
25
45
Pr 5
-
60°/5’
X
93° /5’
-
X
-
31
61
Pr 6
X(**)
65°/5’
X
93°/ 10’
-
X
-
44
78
Pr 7
X(**)
-
-
-
-
-
-
7
-
26
5.9 Fase drogen (waar voorzien)
De fase voor drogen wordt aan het einde van de wascyclus uitgevoerd; zie tabel programma’s.
Wanneer er een programma geselecteerd wordt dat voorziet in de droogfase, gaat de met de functie
overeenkomende led branden.
5.10 Functie repeat (waar voorzien)
Door middel van de functie “repeat” kunnen snelle programma’s worden uitgevoerd omdat het laatste
spoelwater wordt hergebruikt als waswater voor de volgende cyclus.
5.11 Einde cyclus
Nadat het geselecteerde programma succesvol is voltooid, verschijnt op het display het opschrift “End”,
afgewisseld met het nummer van het uitgevoerde programma.
Het opschrift “Endverschijnt alleen wanneer de wasfasen correct zijn uitgevoerd en beëindigd en verschijnt
niet wanneer het programma is onderbroken, in geval van een fout die de efficiëntie van de cyclus kan
beïnvloeden of wanneer de optie “automatische opening” geactiveerd is.
Een geluidssignaal biep” signaleert het einde van de cyclus.
5.12 Selectie van het wasprogramma
Voor het uitvoeren van een programma:
8. Schakel de vaatwasmachine in door gedurende 2 seconden op de toets ON/OFF te drukken.
9. Sluit de deur tot u de klik van het slot hoort. De knoppen zijn alleen actief wanneer de deur gesloten is.
10. Selecteer het gewenste programma met de selectieknoppen.
11. Na de selectie kan de theoretische duur van het programma worden weergegeven door middel van de
toets ON/OFF.
12. Druk gedurende 2 seconden op de knop Start/Pauze om de cyclus te starten.
13. Een dubbele “biep” signaleert de start van de cyclus.
14. Nadat het geselecteerde programma succesvol is voltooid, verschijnt op het display het opschrift “End”,
afgewisseld met het nummer van het uitgevoerde programma.
5.12.1 Regeneratie van de harsen
Wanneer het symbool R” gaat branden, wordt aangeraden om zo spoedig mogelijk een volledige fase voor
afvoer uit te voeren. De machine zal vervolgens automatisch de regeneratie van de harsen uitvoeren.
27
5.13 Onderbreking in uitvoering zijnde programma
5.13.1 Pauzeren van een programma
Een in uitvoering zijnde cyclus kan gepauzeerd worden door middel van de knop Start/Pauze.
Voor wat betreft het pauzeren van de cyclus, zal het gedrag van de vaatwasmachine wijzigen op basis van de
omstandigheden in de kuip, zoals bijvoorbeeld:
Wanneer de temperatuur in de kuip lager is dan 75°C: de deur kan geopend worden, de cyclus
kan hervatten vanaf het punt van onderbreking door middel van een lange druk op de toets
Start/Pauze.
Wanneer de temperatuur in de kuip hoger is dan 75°C is, voor het openen van de deur, een
bevestiging nodig en wordt gewaarschuwd voor de hoge temperatuur in de kuip door middel
van een melding op het display en een intermitterend geluidssignaal.
5.13.2 Onderbreken van een programma
Een cyclus kan op twee manieren onderbroken worden:
1. Zet de vaatwasmachine op “OFF” nadat het programma gepauzeerd is (zie paragraaf Pauzeren van een
programma). Bij de nieuwe inschakeling wordt automatisch een resetprocedure uitgevoerd.
2. Door het programma de pauzeren (zie paragraaf Pauzeren van een programma) en de onderstaande
procedure uit te voeren.
5.14 Resetprocedure
De RESETPROCEDURE voert een cyclus voor het afvoeren en het laden van water uit om de vaatwasmachine
naar veilige omstandigheden te herstellen in geval van storingen of onderbreking van het programma.
Het is mogelijk en raadzaam om bij het optreden van een alarm een RESETCYCLUS uit te voeren.
De Resetcyclus kan ook “op zichzelf” gestart worden, onafhankelijk van het feit of er wel of geen sprake is van
een alarm.
5.14.1 Activering van een RESET
In geval van alarm of stilstaande vaatwasmachine: druk gedurende ongeveer 2 seconden op de knoppen
Start/Pauze en AFVOER, tot aan het einde van het geluidssignaal “biep”.
Op het display verschijnt het opschrift “P-” en de RESETPROCEDURE wordt gestart.
Aan het einde van de resetprocedure knippert op het display, in geval van reset vanwege een onderbroken in
uitvoering zijnde programma, het opschrift E-”, afgewisseld door de code van het programma. In geval van een
reset “op zich” knippert het opschrift “End”, afgewisseld met “P-”.
28
6 MODUS SETUP EN FUNCTIES
De vaatwasmachine beschikt over de modus set-up voor de wijziging van de bedrijfsparameters.
De parameters voor het wassen behoeven geen wachtwoord, die voor de configuratie wel.
6.1 Modus SETUP openen
6.1.1 Menu USER openen
Voor toegang tot de wijziging van de parameters voor het wassen moet de toets “AFVOER” ingedrukt worden
gehouden tot aan de weergave van het knipperende opschrift “UnLo” en vervolgens “Set”: laat de toets los en
druk hem onmiddellijk weer in. Op deze manier wordt het menu USER onmiddellijk geopend.
Na het openen van het menu USER is het mogelijk om door de volgende items te scrollen door middel van de
toetsen B (plus) en A (min):
Item menu USER
Beschrijving
SET
Instelling parameters vaatwasmachine - er volgt een gedetailleerde uitleg in
paragraaf PARAMETERS “Set”
Coun
Teller totaalwaarden werking vaatwasmachine. (parameter wordt alleen
weergegeven, kan niet gewijzigd worden).
De parameter wordt over twee opeenvolgende schermafbeeldingen weergegeven.
De waarde in duizenden heeft het achtervoegsel “t”, die van de eenheden het
achtervoegsel “u”.
Druk op de toets start/pauze voor het openen van een specifiek item.
Druk op de toets Opening deur om terug te keren naar het vorige menu.
6.1.2 Menu SET
Het display toont het opschrift Set.
Druk op de knop om het huidige item te selecteren.
Onder het item Set zijn er verschillende parameters voor instelling aanwezig.
29
PARAMETER
Set
BESCHRIJVING
MOGELIJKE
ACTIE
GEBRUIKER
MOGELIJKE
ACTIE
TECHNICUS
1
Dosering pomp reinigingsmiddel P1.
De waarde wordt in gram/liter ingesteld. De
defaultwaarde van de parameter is 3 gelijk aan 3,6
gram/liter.
(Maximaal instelbare waarde 10 gelijk aan 12
gram/liter).
Verhoog of verlaag de waarden door middel van de
Selectietoetsen.
X
X
2
Dosering pomp glansspoelmiddel P2.
De waarde wordt in gram/liter ingesteld. De
defaultwaarde van de parameter is 0,5 gelijk aan 0,5
gram/liter.
(Maximaal instelbare waarde 1 gelijk aan 1 gram/liter).
Verhoog of verlaag de waarden door middel van de
Selectietoetsen.
X
X
3
Instelling waterhardheid
Wordt ingesteld in °f, met stappen van 5. Bereik: 0-65°f.
De defaultwaarde is gelijk aan 40°f.
Waarschuwing: Controleer of de waarde overeenkomt
met de daadwerkelijke hardheid van het gebruikte
water.
X
X
4
Instelling type afgifte additieven
- dd (dispenser reinigingsmiddel in poedervorm en
glansspoelmiddel op deur)
- PP (doseerpompen)
- dP (dispenser op deur en doseerpompen)
De activering van de doseerpompen (PP) zal de
bediening van de dispenser reinigingsmiddel in
poedervorm (dd) deactiveren, terwijl in de "dP"
modus beide accessoires werken
DEFAULT: dP
X
X
5
Stel de programmaset in
- S I: Programma's met thermodisinfectie
(geïdentificeerd met Pr 01, Pr 02, ...)
- S 2: Programma's met lage temperatuur
(geïdentificeerd met Pr 1, Pr 2, ...)
X
X
SEr
Configuratiemenu openen
Toegang voorbehouden aan de technici voor de
configuratie van de vaatwasmachine; beveiligd met een
wachtwoord.
--
X
Tabel afgifte door middel van doseerpompen:
SET 1- Reinigingsmiddel
SET 2 - Glansspoelmiddel
Waarde
gram / liter water
Waarde
gram / liter water
1
1,2
01
0,1
2
2,4
02
0,2
30
3
default
3,6
03
0,3
4
4,8
04
0,4
5
6
05
default
0,5
6
7,2
06
0,6
7
8,4
07
0,7
8
9,6
08
0,8
9
10,8
09
0,9
10
12
1
1
Overgang van een parameter naar een andere door middel van de toetsen A of B ; wijziging van de
instellingen door middel van de toetsen en ; moet bevestigd worden door het lang ingedrukt
houden van de toets .
Sluit de modus Set af door lang te drukken op de toets .
6.1.3 Instellingen waterhardheid “SET 3”
SET 3 Parameters
Waarde °f
°d
0
0
5
3
10
6
15
8
20
11
25
14
30
17
35
20
40
(default)
22.5
45
25
50
28
55
31
60
34
65
37
6.1.4 Menu Coun
Het display toont het opschrift Coun.
In dit menu worden het totale aantal door de vaatwasmachine uitgevoerde cycli weergegeven.
Houd voor de weergave de toets ingedrukt. De weergave verschijnt over twee opeenvolgende
schermafbeeldingen. De waarde in duizenden heeft het achtervoegsel “t, die van de eenheden het
achtervoegsel “u”.
De parameter wordt alleen weergegeven, kan niet gewijzigd worden.
31
7 REINIGING EN GEWOON ONDERHOUD
7.1 Algemene voorzorgsmaatregelen
LOSKOPPELING ELEKTRISCHE EN HYDRAULISCHE VOEDING
Voorafgaand aan elke ingreep: de elektriciteitsvoorziening moet worden losgekoppeld door
middel van de daarvoor bestemde scheidingsschakelaar van de schakelkast of door de
voedingskabel los te koppelen. Ook moeten de kranen van de watertoevoer gesloten worden.
VRIJE RUIMTE
Aan de voorzijde van de machine moet een vrije ruimte van ongeveer 1m
2
gelaten worden om
goed te kunnen werken.
Ingrepen die op het apparaat worden uitgevoerd door niet-gemachtigd personeel worden niet
gedekt door de garantie en vallen onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Gebruik voor de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden, indien van toepassing, geschikte
persoonlijke beschermingsmiddelen.
7.2 Beschrijving van de handelingen voor onderhoud en reiniging door de
operator
7.2.1 Bij elk gebruik
1. Controleer de beweging van de sproeiarmen en controleer de reiniging van de sproeiopeningen voor
het water.
2. Controleer het niveau van reinigingsmiddelen en glansspoelmiddel in de tanks (in geval van dosering
met doseerpompen).
3. Reinig, aan het einde van de werkdag, de filters zoals verderop aangegeven.
7.2.2 Maandelijkse controle
1. Controleer de conditie van de inlaatfilters van de magneetventielen van het water; reinig ze zo nodig
door ze schoon te spoelen onder warm water in tegenovergestelde richting ten opzichte van de
gebruiksrichting van het filter.
2. Controleer de conditie van de aanzuigslangen en de filters van de tanks (indien aanwezig)
7.2.3 Eenmaal per jaar
Aan het einde van de garantieperiode en eenmaal per jaar voor alle volgende jaren of, indien frequenter, bij de
signalering van het bericht op het display (tECH), moet contact worden opgenomen met het dichtstbijzijnde
Smeg-servicecentrum voor een volledige check-up van de machine.
7.2.4 Langdurige stilstand
Wanneer u verwacht dat de vaatwasmachine gedurende een tamelijk lange tijd niet gebruikt zal worden, is het
noodzakelijk om de doseervoorzieningen voor reinigingsmiddelen en glansspoelmiddelen leeg te maken om
de kristallisatie en schade aan de pompen te voorkomen: Verwijder de opvoerbuisjes uit de tanks voor
reinigingsmiddel en glansspoelmiddel en dompel ze onder in een bak met schoon water; voer enkele wascycli
uit en laat het water volledig afvoeren. Deactiveer tenslotte de hoofdschakelaar, sluit de toevoerkraan van het
water en laat de deur enigszins geopend tot de binnenkant volledig is opgedroogd. De opvoerbuisjes voor
reinigingsmiddel en glansspoelmiddel moeten weer in de tanks geplaatst worden op het moment van de
inwerkingstelling, waarbij moet worden opgelet dat ze niet omgewisseld worden (rood buisje =
reinigingsmiddel; blauw buisje = glansspoelmiddel).
32
Gebruik geen rechtstreekse waterstralen of stoom op de machine omdat dit kan leiden tot het
binnendringen van vloeistoffen die gevaarlijk zijn voor de machine.
De ingrepen voor onderhoud worden niet gedekt door de garantie op het product, die geen
vervanging omvat van onderdelen waarvan het prestatieverlies te wijten is aan normale slijtage
tijdens het bedrijf.
7.3 REINIGING VAN HET APPARAAT EN ZIJN ONDERDELEN
Algemene reiniging
De externe oppervlakken en de binnenkant van de deur moeten regelmatig gereinigd worden (aanbevolen:
eenmaal per maand) met een zacht doek bevochtigd met water of een normaal reinigingsmiddel voor stalen
oppervlakken.
De pakkingen van de deur moeten met een vochtige spons gereinigd worden.
Na het uitvoeren van de reiniging wordt aangeraden om een onbelaste wascyclus uit te voeren, dus zonder te
wassen lading, om eventuele resterend reinigingsmiddel te verwijderen.
Reiniging van het filter van de watertoevoer
Het filter van de watertoevoer A” dat zich aan de uitgang van de kraan bevindt, moet regelmatig gereinigd
worden; aanbevolen frequentie elke 2 6 maanden, afhankelijk van de kwaliteit van het ingaande water.
Schroef het uiteinde van de watertoevoerslang los, na de toevoerkraan gesloten te hebben, verwijder het filter
“A” en reinig het rechtstreeks onder stromend water. Plaats het filter “A” terug in zijn zitting en schroef de
watertoevoerslang stevig vast.
Let goed op het vrije uiteinde van de slang om het morsen van afvoerwater in de omgeving te voorkomen.
afb. 13 waterinlaatfilter "A"
Reiniging van de sproeiarmen
De sproeiarmen kunnen eenvoudig worden weggenomen door de gekartelde moer, die ze op de draaitap
bevestigd, los te draaien. Op deze manier kan de periodieke reiniging van de sproeiers worden uitgevoerd en
worden eventuele verstoppingen voorkomen.
Was de sproeiarmen en de sproeiers onder schoon stromend water en plaats ze zorgvuldig terug op hun
zittingen. Controleer dat hun beweging niet op enige wijze belemmerd wordt.
Aanbevolen frequentie voor de reiniging van de sproeiarmen: wekelijks.
afb. 14 Onderste sproeiarm: demonteer en reinig regelmatig om de efficiëntie van het wasproces te handhaven.
33
Reiniging van de filtergroep
De filtergroep bestaat uit een filterelement voor het opvangen van grove resten en uit een groter extern filter.
Om de efficiëntie van de machine te waarborgen, is het uiterst belangrijk om deze filters schoon te houden. Wij
raden aan om ze vaak te controleren (bijv. bij het wassen van glaswerk met papieren etiketten moeten ze na
elke cyclus gecontroleerd worden onder normale omstandigheden is de aanbevolen frequentie eenmaal per
week) of afzettingen die de werking kunnen aantasten te verwijderen.
afb. 15 Afvoerfilters kuip, procedure voor demontage en weergave details.
Extern rond filter
Ga voor de demontage van dit filter als volgt te werk:
Pak de “oren” van het zachte conische filter voorzichtig vast en draai linksom (afb. A).
Hef het geheel, zonder druk uit te oefenen op de oren (afb. B).
Wanneer dit filter gereinigd wordt, wordt aangeraden om ook de andere filters te reinigen.
Voor de montage van de filters:
Plaats het externe stalen filter terug in zijn zitting;
Plaats het zachte conische filter in het stalen filter door op de oren (afb. A) een lichte druk uit te oefenen;
Draai het conische filter ongeveer 90° rechtsom, tot aan de aanslag.
Advies voor een goed onderhoud
De filter moeten onder stromend water en met behulp van een harde borstel gereinigd worden.
Het is van fundamenteel belang om de filters volgens de bovenstaande aanwijzingen te reiniging: het
apparaat kan niet correct werken met verstopte filters.
Plaats de filters zorgvuldig terug in hun zittingen alvorens een wasprogramma te starten.
7.4 Beschrijving van de handelingen voor onderhoud en reiniging door de
bevoegde technicus
Beschreven op het document voorbehouden aan de bevoegde technici.
7.5 Diagnostiek, signalering defecten en problemen oplossen
7.5.1 VERHELPEN VAN KLEINE PROBLEMEN
In enkele gevallen kunnen eventuele kleine problemen met behulp van de volgende instructies zelf worden
opgelost.
1. Wanneer het programma niet start, controleer dan:
Of de vaatwasmachine is aangesloten op het elektriciteitsnet.
Dat er geen sprake is van een stroomuitval.
Of de waterkraan geopend is.
Of de deur van de vaatwasmachine correct gesloten is.
34
2. Wanneer er in de kuip van de vaatwasmachine water stagneert, controleer dan:
Dat de afvoerslang niet geknikt is.
Dat de sifon van de afvoer niet verstopt is.
Dat de filters van de vaatwasmachine niet verstopt zijn.
3. Wanneer het vaatwerk over het algemeen niet schoon wordt, controleer dan:
Of er reinigingsmiddel is ingebracht en met een voldoende hoeveelheid.
Of het daarvoor bestemde reservoir regeneratiezout bevat.
Of het vaatwerk correct geplaatst is.
Of het geselecteerde programma geschikt was voor de mate van vervuiling.
Of alle filters schoon zijn en correct in hun zittingen geplaatst zijn.
Dat de sproeiopeningen voor water op de sproeiarmen niet verstopt zijn.
Dat er geen sprake is van voorwerpen die de rotatie van de sproeiarmen belemmeren.
Controleer of de dop van het zoutreservoir goed gesloten is.
4. Wanneer het vaatwerk niet opdroogt of mat blijft, controleer dan:
De conditie van het aanzuigfilter glansspoelmiddel.
Of de daarvoor bestemde tank glansspoelmiddel bevat.
Of de instelling voor afgifte van deze tank correct is.
Of het gebruikte reinigingsmiddel van goede kwaliteit is en geen prestatieverlies vertoont (bijv. vanwege
een onjuiste opslag met open houder).
Controleer of de dop van het zoutreservoir goed gesloten is.
5. Wanneer het vaatwerk strepen, vlekken en dergelijke vertonen, controleer dan:
Dat de regeling voor de dosering van glansspoelmiddel niet overdreven is.
6. Wanneer er sprake is van roest in de kuip:
De roestvrij stalen kuip is uiterst corrosiebestendig. Derhalve zijn eventuele roestvlekken meestal te wijten
aan externe elementen (stukjes roest uit de waterleidingen, enz.). In de handel zijn specifieke producten
verkrijgbaar voor het verwijderen van deze vlekken.
Controleer of de juiste dosis reinigingsmiddel wordt gebruikt. Enkele reinigingsmiddelen kunnen agressiever
zijn ten opzichte van andere.
Controleer of de dop van het zoutreservoir goed gesloten is.
Wanneer de problemen, na het uitvoeren van de bovenstaande instructies, mochten aanhouden, raadpleeg dan
het dichtstbijzijnde erkende technische servicecentrum.
7.5.2 Alarmen
Hieronder volgt een lijst van de alarmen die op de vaatwasmachine kunnen optreden: ze zijn
onderverdeeld in FATAAL” en “NIET FATAAL”.
- In het geval van FATALE ALARMENverschijnt op het display het bericht "AF" gevolgd door het
nummer van het alarm.
- In het geval van “NIET-FATALE ALARMEN” betreft het dus slechts signaleringen en geen storingen
van de werking. Het weergegeven bericht is "A-" gevolgd door het nummer van het alarm. Door te
drukken op de toets “Start/Pauze” kan het gebruik van het apparaat worden voortgezet.
OPTREDEN VAN ALARMEN - AANDACHTIG LEZEN
Bij het optreden van een alarm, zal de vaatwasmachine automatisch willen overgaan tot veilige
omstandigheden. In deze gevallen zal de alarmcode op het display knipperen tot aan het einde
van het automatische beheer: IN DEZE FASE IS HET NIET MOGELIJK om een reset uit te voeren.
35
De door de gebruiker geforceerde RESET is pas mogelijk wanneer het automatische beheer
voltooid is en het alarm ononderbroken op het display wordt weergegeven.
Ga in geval van een alarmmelding als volgt te werk: Lees in de tabel de betekenis van de
alarmcode, evenals de uit te voeren handelingen. Voer de voor het voorval gesuggereerde
handelingen uit.
De gewoonlijk van de gebruiker vereiste acties worden hieronder samengevat:
1. Voer allereerst de handelingen uit die beschreven worden onder DEFAULTPROCEDURE.
2. Wordt het alarm niet verholpen, ga dan verder met de handelingen beschreven onder
RESETPROCEDURE.
1. DEFAULTHANDELING
Wanneer de gebeurtenis die het alarm veroorzaakt heeft te wijten is aan een tijdelijke afwijking,
dan kunnen dergelijke situaties verholpen worden met de volgende procedure:
Uit- en inschakeling door middel van de toets “On/Off”. Tijdens het beheer van de storing verschijnt
op het display het knipperende opschrift OFF. Aan het einde van het beheer wordt het opschrift
OFF” ononderbroken weergegeven.
2. RESETPROCEDURE in geval van een alarm van het type AF (ononderbroken aan op het display):
1. Voer de RESETCYCLUS uit.
2. Wanneer de alarmmelding na de RESETPROCEDURE verdwijnt, is het mogelijk om het
normale gebruik van het apparaat te hervatten: schakel het apparaat uit en weer in met de
toets On/Off.
3. Wanneer de alarmmelding na het uitvoeren van de RESETPROCEDURE aanhoudt, schakel
het apparaat dan uit en weer in met de toets On/Off en door middel van elektrische
loskoppeling (Wacht tenminste 10 seconden tussen het uitschakelen en weer inschakelen).
4. Wanneer het alarm zich nogmaals voordoet bij de inschakeling van de machine, herhaal
dan de RESET.
Wanneer het alarm ook na de tweede RESETPROCEDURE aanhoudt:
1. Sluit de watertoevoerkranen.
2. Koppel het apparaat los van de elektriciteitsvoorziening.
3. Controleer of de status van de aansluitingen van het apparaat (elektrisch en
hydraulisch) correct zijn en dat er geen sprake is van variaties ten opzichte van de
aanvankelijke installatie-omstandigheden.
4. Neem contact op met de technische servicedienst Smeg.
ID ALARM
BESCHRIJVING
ACTIE GEBRUIKER
AF:01
Het water wordt niet verwarmd
binnen de voorziene tijd.
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
AF:05
De temperatuursonde van de
werking “TL1” genereert een
abnormaal signaal (sonde
“open”).
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
AF:07
De temperatuursonde van de
droogfase TA1 genereert een
abnormaal signaal (sonde
“open”).
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
AF:09
De gedeeltelijke afvoer geeft
geen positief resultaat.
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
36
ID ALARM
BESCHRIJVING
ACTIE GEBRUIKER
AF:11
Geen koud water tijdens de
fasen voor laden.
Controleer de watertoevoer:
1. Controleer of de toevoerkraan geopend is.
2. Controleer de toevoerdruk van het water.
3. Controleer de correcte positie van de
toevoerslangen.
Voer de hierboven beschreven DEFAULTPROCEDURE uit.
Wordt het alarm niet verholpen, ga dan verder met de
RESETPROCEDURE.
AF:12
Geen warm water.
Controleer de toevoer van warm water:
1. Controleer of de toevoerkraan geopend is.
2. Controleer de toevoerdruk van het water.
3. Controleer de correcte positie van de
toevoerslangen.
Voer de hierboven beschreven DEFAULTPROCEDURE uit.
Wordt het alarm niet verholpen, ga dan verder met de
RESETPROCEDURE.
AF:17
Onjuiste tijd voor het laden van
koud water.
Controle en procedure gelijk aan AF:11.
AF:18
Te veel tijd voor laden warm
water. De machine heeft te veel
tijd nodig voor het laden van
warm water.
Controle en procedure gelijk aan AF:12.
AF:23
Onvoldoende water.
Vermindering waterniveau in de
kuip.
Controle en procedure gelijk aan AF:11.
Controleer ook dat er geen sprake is van lekkage uit de
machine die duidelijk wordt aangetoond door de
aanwezigheid van water in de nabijheid van de machine.
Er is sprake van lekkage: sluit onmiddellijk alle
watertoevoerkranen en neem contact op met de technische
servicedienst.
AF:25
Storing hydraulisch circuit.
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
Open vervolgens de deur en controleer of er te veel schuim
aanwezig in de kuip (verminder hoeveelheid
glansspoelmiddel) den of het filter van de kuip schoon is
(handel zoals aangegeven op afb. 16).
AF:29
De kuip wordt niet binnen de
voorziene tijd geledigd.
Controleer de aansluiting op de waterafvoer,
met name de hoogte van de afvoeraansluitingen ten opzichte
van de voorschriften, evenals de aanwezigheid van eventuele
knikken in de afvoerslangen.
Controleer de reiniging van het filter van de kuip - afb. 16.
37
ID ALARM
BESCHRIJVING
ACTIE GEBRUIKER
AF:30
Tijdens de werking overschrijdt
het waterniveau in de kuip het
veiligheidsniveau.
Veiligheidsniveau water.
Controleer de watertoevoer van de machine:
1. Inlaatdruk.
2. Juistheid van de aansluitingen, volgens de voorschriften
van deze handleiding.
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
Er is sprake van lekkage: sluit onmiddellijk alle
watertoevoerkranen en neem contact op met de technische
servicedienst.
AF:32
Stagnerend water in de kuip
terwijl de machine zich in de
status stand-by bevindt.
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
Er is sprake van lekkage: sluit onmiddellijk alle
watertoevoerkranen en neem contact op met de technische
servicedienst.
AF:33
Afwijkende lading water in de
stoomcondensor. Geen water in
de stoomcondensor.
Geeft aan dat de stoomcondensor geen water bevat op het
moment dat dit verwacht werd.
Controleer de watertoevoer:
1. Inlaatdruk water.
2. Juistheid van de aansluitingen volgens de voorschriften
van deze handleiding.
3. Aanwezigheid van eventuele verstoppingen of knikken van
de slangen.
Voer de hierboven beschreven DEFAULTPROCEDURE uit.
Wordt het alarm niet verholpen, ga dan verder met de
RESETPROCEDURE.
AF:34
Waterafvoer van de condensor
mislukt.
Controleer de juistheid van de afvoeraansluitingen:
1. Hoogte en positie van de afvoeraansluiting.
2. Juistheid van de aansluitingen volgens de voorschriften
van deze handleiding.
3. Aanwezigheid van eventuele verstoppingen of knikken van
de slangen.
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
AF:54
Detectie geopende deur bij
cyclus in uitvoering. Storing
microschakelaar
deurvergrendeling.
1. Zorg ervoor dat de deur correct gesloten wordt alvorens
een cyclus te starten.
2. De opening van de deur mag tijdens het uitvoeren van een
cyclus niet geforceerd worden. Gebruik altijd de knoppen
voor het blokkeren van de cyclus en het openen van de deur.
3. Controleer dat er geen sprake is van voorwerpen tussen de
deur en de kuip van de vaatwasmachine die een correcte
sluiting kunnen belemmeren.
3. Voer de hierboven beschreven DEFAULTPROCEDURE uit.
Wordt het alarm niet verholpen, ga dan verder met de
RESETPROCEDURE.
38
ID ALARM
BESCHRIJVING
ACTIE GEBRUIKER
AF:56
Storing van de
deurvergrendeling, geen
automatische opening.
Zorg er altijd voor dat de deur correct gesloten wordt
alvorens een cyclus te starten.
Herhaal de opening van het apparaat door middel van de
knop Opening deur.
In geval van nood kan de handmatige ontgrendeling van de
deur gebruikt worden, zoals beschreven in deze
handleiding.
Voer de hierboven beschreven DEFAULTPROCEDURE uit.
Wordt het alarm niet verholpen, ga dan verder met de
RESETPROCEDURE.
A:58
Geen verwarming met
betrekking tot de droogfase
(dryer). Alleen op mod.
SWT260X
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
A:67
Storing van de “koelfase” van de
motor van de droger. Deze fase
is voorzien aan het einde van de
droogfase, om de behandelde
lading en de
verwarmingselementen terug te
brengen naar veilige
temperaturen. Alleen op mod.
SWT260X
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
AF:74
Tussenkomst aquastop (indien
geïnstalleerd)
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
AF:78
Restore fail. Probleem van de
besturingskaart motherboard.
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
AF:84
Gedetecteerde temperatuur
droger (droogsysteem) hoger
dan de doeltemperatuur. Alleen
op mod. SWT260X
Wacht op het automatische beheer van het alarm.
Tijdens het automatisch beheer van het alarm AF:84 kan de
RESETCYCLUS niet geactiveerd worden.
Koppel het apparaat niet los van de
elektriciteitsvoorziening: automatisch beheer van de
storing van de verwarming in uitvoering, met koelcyclus van
de weerstanden.
Pas aan het einde van het automatische beheer kan de
bovenstaande DEFAULTPROCEDURE worden uitgevoerd.
AF:96
Storing waterniveau in de kuip.
Controleer de aansluitingen van de watertoevoer en -afvoer
en de naleving van de installatievoorschriften.
Wanneer er lekkages rond het apparaat worden
waargenomen: sluit de watertoevoerkranen.
Voor de gebruiker: voer de hierboven beschreven
DEFAULTPROCEDURE uit. Wordt het alarm niet verholpen,
ga dan verder met de RESETPROCEDURE.
OPMERKING:
De alarmen met betrekking tot het droogresultaat (A 58, A67) worden aan einde cyclus weergegeven en kunnen gereset
worden door de deur te openen.
Wanneer deze signaleringen aanhouden, moet contact worden opgenomen met het dichtstbijzijnde servicecentrum.
39
8 INHOUD VAN DE HANDLEIDING
1 IDENTIFICATIE VAN DE PRODUCT EN WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN HET GEBRUIK ......... 1
1.1. Commercieel merk en model (of type) ................................................................................................... 1
1.2. Editie (index revisie) van de handleiding ................................................................................................. 1
1.3. Naam en adres van de fabrikant of de distributeur ................................................................................ 1
1.4. Verklaring van conformiteit met de productnormen .............................................................................. 1
2 VERKLARING VAN DE GEBRUIKTE SYMBOLEN ....................................................................................... 2
3 KENMERKEN VAN HET PRODUCT .......................................................................................................... 3
3.1 Toepassingsgebied, algemene functies en gebruiksbestemming ........................................................... 3
3.2 Afmetingen, gewicht en voorschriften voor de verplaatsing Afmetingen in mm ................................... 3
3.3 Technische kenmerken (elektrische voeding, watervoorziening) ........................................................... 5
3.3.1 Elektrische aansluitingen - zie typeplaatje ...................................................................................... 5
3.3.2 Hydraulische aansluitingen .............................................................................................................. 5
3.4 Bepalingen voor de aansluiting op afvoerleidingen ................................................................................ 6
3.5 Geluid....................................................................................................................................................... 8
3.6 Beschermingsklasse tegen infiltraties (IP-code) ...................................................................................... 8
3.7 Omgevingsomstandigheden (opslag en gebruik) .................................................................................... 8
3.8 Veiligheidswaarschuwingen en -instructies ............................................................................................ 8
4 VOORBEREIDING VAN HET APPARAAT VOOR HET GEBRUIK ................................................................ 10
4.1 Verwijdering van de verpakking en controles ....................................................................................... 10
4.2 Verwijdering van het verpakkingsmateriaal .......................................................................................... 10
4.3 Installatie van het apparaat ................................................................................................................... 10
4.4 Voorafgaande instellingen en aanpassingen ......................................................................................... 10
4.4.1 Opening van de deur ..................................................................................................................... 11
4.4.2 Handmatige ontgrendeling van de deur ....................................................................................... 11
4.5 Bevoegdheden operator en gekwalificeerde technicus ........................................................................ 11
4.6 Voorzorgsmaatregelen voorafgaand aan gebruik ................................................................................. 11
4.7 Voorzorgsmaatregelen tijdens het niet-gebruik van het apparaat ....................................................... 12
4.7.1 De vaatwasmachine wordt niet gebruikt ...................................................................................... 12
5 INFORMATIE EN INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK .................................................................................... 12
5.1 Voorzorgsmaatregelen voor het veilige gebruik ................................................................................... 12
5.2 Gebruik van de waterontharder ............................................................................................................ 12
5.3 Gebruik van het reinigingsmiddel en het glansspoelmiddel ................................................................. 13
5.3.1 Correct gebruik van de doseerpompen - OPTIONEEL ................................................................... 14
5.3.2 Niveausensoren tanks - OPTIONEEL .............................................................................................. 14
5.4 Beschrijving bedieningselementen en wasprogramma's ...................................................................... 15
5.4.1 Bedieningselementen .................................................................................................................... 15
5.4.2 Gedetailleerde beschrijving ........................................................................................................... 16
40
5.5 Signaleringsleds - Betekenis .................................................................................................................. 17
5.6 Laden van servies en glaswerk .............................................................................................................. 19
5.6.1 Laadvoorbeelden ........................................................................................................................... 19
5.7 Aanpassing hoogte bovenste korf ......................................................................................................... 19
5.7.1 Procedure voor de aanpassing ...................................................................................................... 19
........................................................................................................................................................................... 20
5.8 Selectie van het wasprogramma ........................................................................................................... 20
5.8.1 Modellen: SWT262 ........................................................................................................................ 22
5.8.2 Modellen: SWT260X ...................................................................................................................... 23
5.8.3 Modellen: SWT260 SWT260M ....................................................................................................... 24
5.8.4 Modellen: SWT264X ...................................................................................................................... 25
5.9 Fase drogen (waar voorzien) ................................................................................................................. 26
5.10 Functie repeat (waar voorzien) ............................................................................................................. 26
5.11 Einde cyclus ........................................................................................................................................... 26
5.12 Selectie van het wasprogramma ........................................................................................................... 26
5.12.1 Regeneratie van de harsen ............................................................................................................ 26
5.13 Onderbreking in uitvoering zijnde programma ..................................................................................... 27
5.13.1 Pauzeren van een programma ...................................................................................................... 27
5.13.2 Onderbreken van een programma ................................................................................................ 27
5.14 Resetprocedure ..................................................................................................................................... 27
5.14.1 Activering van een RESET .............................................................................................................. 27
6 MODUS SETUP EN FUNCTIES .............................................................................................................. 28
6.1 Modus SETUP openen ........................................................................................................................... 28
6.1.1 Menu USER openen ....................................................................................................................... 28
6.1.2 Menu SET ....................................................................................................................................... 28
6.1.3 Instellingen waterhardheid “SET 3”............................................................................................... 30
6.1.4 Menu Coun .................................................................................................................................... 30
7 REINIGING EN GEWOON ONDERHOUD ............................................................................................... 31
7.1 Algemene voorzorgsmaatregelen ......................................................................................................... 31
7.2 Beschrijving van de handelingen voor onderhoud en reiniging door de operator ............................... 31
7.2.1 Bij elk gebruik ................................................................................................................................ 31
7.2.2 Maandelijkse controle ................................................................................................................... 31
7.2.3 Eenmaal per jaar ............................................................................................................................ 31
7.2.4 Langdurige stilstand ....................................................................................................................... 31
7.3 REINIGING VAN HET APPARAAT EN ZIJN ONDERDELEN ........................................................................ 32
7.4 Beschrijving van de handelingen voor onderhoud en reiniging door de bevoegde technicus ............. 33
7.5 Diagnostiek, signalering defecten en problemen oplossen .................................................................. 33
7.5.1 VERHELPEN VAN KLEINE PROBLEMEN .......................................................................................... 33
41
7.5.2 Alarmen ......................................................................................................................................... 34
8 INHOUD VAN DE HANDLEIDING ......................................................................................................... 39
42
43
44
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Smeg SWT260 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Smeg SWT260 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,78 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Smeg SWT260

Smeg SWT260 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 44 pagina's

Smeg SWT260 Gebruiksaanwijzing - English - 41 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info