De onderste knop aan de kopse kant van de armsteum indrukken » Afbeelding
65 - .
›
De armsteun neerklappen en de knop weer loslaten.
Opbergvak openen
›
Op de bovenste knop drukken en de afdekking van het opbergvak omhoogklap-
pen » Afbeelding 65 - .
Let op
Als de armsteun omlaag is geklapt, kan de bewegingsvrijheid van de armen be-
perkt zijn. Bij korte ritten moet de armsteun niet omlaag worden geklapt.
Klaptafel aan de middelste rugleuning
Afbeelding 66
Achterbank: Armsteun
De middelste rugleuning kan na het naar voren klappen » pagina 54, Rugleuning
neerklappen en stoel volledig naar voren klappen als armsteun of tafel met be-
kerhouder worden gebruikt » Afbeelding 66.
In de uitsparingen kunnen twee bekers worden geplaatst.
ATTENTIE
■
Nooit hete bekers in de bekerhouders plaatsen. Als de wagen rijdt, kan hete
drank worden gemorst - gevaar voor brandwonden!
■
Geen breekbare bekers (bijvoorbeeld glas, porselein) gebruiken. Bij een on-
geval kan dit tot letsel leiden.
VOORZICHTIG
■
Tijdens het rijden geen open bekers in de bekerhouder laten staan. Drank kan
bijvoorbeeld bij het remmen worden gemorst en daarbij elektrische onderdelen of
de stoelbekleding beschadigen.
■
Als de middelste rugleuning achterin gedurende langere tijd naar voren is ge-
klapt, erop letten dat zich geen gordelsloten onder de leuning bevinden - anders
kan vervorming van het zitkussen en de stoelbekleding optreden.
68
Bediening
Opbergvak in de voorportieren
Afbeelding 67
Opbergvak in de portierbekle-
ding
Bij
B
» Afbeelding 67 van het opbergvak van de voorportieren bevindt zich een
flessenhouder.
ATTENTIE
Om de werking van de zij-airbags niet te beïnvloeden, mag gedeelte
A
» Af-
beelding 67 van het opbergvak alleen worden gebruikt voor het opbergen van
voorwerpen die niet uitsteken.
Opbergvakken in de bagageruimte
Afbeelding 68
Opbergvakken in de zijbekleding
Aan beide zijden van de bagageruimte bevinden zich opbergvakken » Afbeelding
68.
VOORZICHTIG
De opbergvakken zijn bedoeld om kleine voorwerpen tot een gewicht van 1,5 kg
in te bewaren.
Flexibel opbergvak
Afbeelding 69
Flexibel opbergvak
Het flexibele opbergvak » Afbeelding 69 kan aan de rechterzijde van de bagage-
ruimte worden aangebracht.
Inbouwen
›
Beide uiteinden van het flexibele opbergvak in de openingen van de rechterzij-
bekleding van de bagageruimte plaatsen en naar onderen schuiven om het op-
bergvak te vergrendelen.
Uitbouwen
›
Het flexibele opbergvak aan beide bovenhoeken vastpakken.
›
De bovenhoeken naar binnen drukken en het opbergvak naar boven trekken
om het te ontgrendelen.
›
Naar u toe trekken om het te verwijderen.
VOORZICHTIG
Het flexibele opbergvak is bedoeld om kleine voorwerpen tot een gewicht van 8
kg in te bewaren.
Let op
Als de variabele bagageruimtevloer » pagina 59 is aangebracht, kan er geen flexi-
bel opbergvak worden ingebouwd.
69
Zitten en opbergen
Kledinghaak
De kledinghaken bevinden zich aan de handgreep op de hemelbekleding boven
elk achterportier.
ATTENTIE
■
Let erop dat het zicht naar achteren niet wordt belemmerd door opgehan-
gen kledingstukken.
■
Alleen lichte kleding ophangen en erop letten dat er geen zware of scherpe
voorwerpen in de zakken zitten.
■
Geen kledinghangers voor het ophangen van de kleding gebruiken, omdat
dan de effectiviteit van de hoofdairbags wordt beïnvloed.
VOORZICHTIG
De maximale toelaatbare belasting van de haken bedraagt 2 kg.
Parkeertickethouder
Afbeelding 70
Voorruit: Parkeertickethouder
De tickethouder dient bijvoorbeeld voor het bevestigen van het parkeerticket.
ATTENTIE
Voor het begin van de rit moet het ticket altijd worden verwijderd, zodat het
zicht van de bestuurder niet wordt gehinderd.
70
Bediening
Verwarming en airconditioning
Verwarming en airconditioning
Inleidende informatie
Het verwarmingsvermogen is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, het
volledige verwarmingsvermogen wordt daarom pas bij bedrijfswarme motor be-
reikt.
Bij ingeschakelde koelfunctie worden de temperatuur en de luchtvochtigheid in
het interieur van de wagen verlaagd. Hierdoor wordt bij hoge buitentemperaturen
en hoge luchtvochtigheid het comfort van de inzittenden verhoogd. In het koude
jaargetijde wordt het beslaan van de ruiten voorkomen.
Om de koelwerking te verhogen, kan kortstondig de circulatiefunctie worden in-
geschakeld.
De aanwijzingen betreffende de circulatiefunctie bij de airconditioning » pagina
76 resp. Climatronic » pagina 78 in acht nemen.
De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van ijs, sneeuw en bladeren zijn, zodat
verwarming en koeling optimaal kunnen functioneren.
Na het inschakelen van de koelfunctie kan condenswater van de verdamper van
de airconditioning lekken en onder de wagen een waterplas vormen. Dit is nor-
maal en geen teken van lekkage!
ATTENTIE
■
Voor de verkeersveiligheid is het belangrijk dat alle ruiten vrij zijn van ijs,
sneeuw en condens. Maak uzelf daarom vertrouwd met de juiste bediening
van de verwarming en ventilatie, met het vocht- en vorstvrij maken van de rui-
ten alsmede de koelfunctie.
■
De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat
door de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en
medepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.
Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-
culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.
Let op
■
De verbruikte lucht wordt via de ontluchtingsopeningen in de bagageruimte af-
gevoerd.
■
Als de circulatiefunctie is ingeschakeld, adviseren wij in de wagen niet te roken,
omdat de aangezogen rook neerslaat op de verdamper van het airconditioning-
systeem. Dit zorgt tijdens het gebruik van de airconditioning voor een blijvende
stankoverlast die alleen met veel moeite en hoge kosten (vervanging van de ver-
damper) kan worden opgelost.
■
Om de verwarming en airconditioning optimaal te kunnen laten functioneren,
mogen de luchtroosters niet zijn afgedekt.
Economisch gebruik van de airconditioning
In de koelfunctie verbruikt de compressor van de airconditioning motorvermogen
en beïnvloedt hiermee het brandstofverbruik.
Indien het interieur van de geparkeerde wagen door zonnestraling sterk is opge-
warmd, verdient het aanbeveling de ruiten of portieren kort te openen, zodat de
warme lucht kan ontsnappen.
Als de ruiten geopend zijn, mag de koeling tijdens het rijden niet ingeschakeld
zijn.
Indien de gewenste temperatuur in het interieur ook zonder inschakeling van de
koeling kan worden bereikt, dient de stand voor frisse lucht te worden gekozen.
Milieu-aanwijzing
Door brandstof te besparen wordt de uitstoot van schadelijke stoffen verlaagd.
Storingen
Indien de koeling bij buitentemperaturen van meer dan +5 °C niet functioneert, is
er sprake van een storing. Dit kan de volgende oorzaken hebben:
›
Een van de zekeringen is doorgebrand. De zekering controleren, zo nodig ver-
vangen » pagina 173.
›
De koeling is automatisch tijdelijk uitgeschakeld, omdat de koelvloeistoftempe-
ratuur van de motor te hoog is » pagina 11.
De koeling uitschakelen indien u de storing niet zelf kunt oplossen of het koelver-
mogen afneemt. Een specialist opzoeken.
71
Verwarming en airconditioning
Luchtroosters
Afbeelding 71Luchtroosters
Luchtroosters 3 en 4 openen
›
Het verticale kartelwiel (luchtroosters 3) » Afbeelding 71 resp. het horizontale
kartelwiel (luchtroosters 4) in de stand draaien.
Luchtroosters 3 en 4 sluiten
›
Het verticale kartelwiel (luchtroosters 3) » Afbeelding 71 resp. het horizontale
kartelwiel (luchtroosters 4) in de stand 0 draaien.
Luchtstroom van de luchtroosters 3 en 4 wijzigen
›
Om de hoogte van de luchtstroom te wijzigen, de horizontale lamellen met be-
hulp van de verschuifbare versteller draaien » Afbeelding 71.
›
Om de zijdelingse richting van de luchtstroom te wijzigen, de verticale lamellen
met behulp van de verschuifbare versteller draaien.
De luchttoevoer voor de afzonderlijke roosters kan met de luchtverdeelregelaar
C
» Afbeelding 72 worden ingesteld. De luchtroosters 3» Afbeelding 71 en 4
kunnen afzonderlijk worden geopend en gesloten.
Uit de geopende luchtroosters stroomt, afhankelijk van de stand van de verwar-
ming resp. de airconditioning en de klimatologische omstandigheden, niet opge-
warmde resp. gekoelde lucht.
Verwarming
Bediening
Afbeelding 72Verwarming: Bedieningselementen
Temperatuur instellen
›
De draaiknop
A
» Afbeelding 72 naar rechts draaien om de temperatuur te ver-
hogen.
›
De draaiknop
A
naar links draaien om de temperatuur te verlagen.
Aanjager regelen
›
De aanjagerschakelaar
B
» Afbeelding 72 in een van de standen 1 t/m 4 draai-
en om de aanjager in te schakelen.
›
De aanjagerschakelaar
B
in stand 0 draaien om de aanjager uit te schakelen.
›
Om de toevoer van frisse lucht te sluiten, de toets
1
» pagina 74, in alinea
Circulatiefunctie gebruiken.
Luchtverdeling regelen
›
Met de luchtverdeelregelaar
C
» Afbeelding 72 wordt de luchtuitstroomrich-
ting geregeld » pagina 72.
Alle bedieningselementen, uitgezonderd de aanjagerschakelaar
B
» Afbeelding
72, kunnen op iedere willekeurige tussenliggende stand worden ingesteld.
Om het beslaan van de ruiten te voorkomen, moet de aanjager steeds ingescha-
keld zijn.
£
72
Bediening
Let op
Als de luchtverdeling op de ruiten wordt ingesteld, wordt de volledige luchthoe-
veelheid gebruikt voor het ontwasemen van de ruiten en stroomt er geen lucht in
de voetenruimte. Dit kan tot beperking van het verwarmingscomfort leiden.
Verwarming instellen
Aanbevolen basisinstellingen van de verwarmingbedieningselementen voor de
verschillende gebruiksmogelijkheden:
Instelling
Stand van de draaiknop
Toets
1
Luchtroosters 4
ABC
Voorruit en zijruiten ontdooien
Tot de aanslag naar
rechts
3
Niet inschakelenOpenen en op de zijruit richten
Voorruit en zijruiten ontwasemen
Gewenste tempera-
tuur
2 of 3
Niet inschakelenOpenen en op de zijruit richten
De snelste verwarming
Tot de aanslag naar
rechts
3
Kort inschakelenOpenen
Aangename verwarming
Gewenste tempera-
tuur
2 of 3
Niet inschakelenOpenen
Frisse lucht - ventilatie
Tot de aanslag naar
links
Gewenste stand
Niet inschakelenOpenen
Let op
■
Bedieningselementen
A
» Afbeelding 72,
B
,
C
en de toets
1
.
■
Luchtroosters 4» pagina 72.
■
Wij adviseren u de luchtroosters 3» pagina 72 in de geopende stand te laten.
Circulatiefunctie
In de circulatiefunctie wordt voorkomen dat bijvoorbeeld buitenlucht met sterke
geuren in het interieur kan komen, bijvoorbeeld bij het rijden door tunnels of in
files.
Circulatiefunctie inschakelen
›
De toets
1
» Afbeelding 72 indrukken, in de toets gaat het controlelampje
branden.
Circulatiefunctie uitschakelen
›
De toets
1
» Afbeelding 72 opnieuw indrukken, het controlelampje in de
toets gaat uit.
Als de luchtverdeelregelaar
C
» Afbeelding 72 in stand staat, wordt de circula-
tiefunctie automatisch uitgeschakeld. Door opnieuw op toets
te drukken, kan
ook in deze stand de circulatiefunctie weer worden ingeschakeld.
£
73
Verwarming en airconditioning
ATTENTIE
De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat
door de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en
medepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.
Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-
culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.
Airconditioning (handbediende airconditioning)
Inleidende informatie
De koeling werkt alleen als de toets
AC
2
» Afbeelding 73 is ingedrukt en aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
›
motor draait,
›
buitentemperatuur hoger dan circa +2 °C,
›
aanjagerschakelaar ingeschakeld (stand 1 t/m 4).
Uit de luchtroosters kan bij ingeschakelde koelfunctie onder bepaalde omstandig-
heden lucht met een temperatuur van circa 5 °C stromen. Bij een langdurige on-
gelijkmatige verdeling van de lucht uit de luchtroosters en grote temperatuurver-
schillen, bijvoorbeeld bij het uitstappen uit de wagen, kunnen bij hiervoor gevoeli-
ge personen verkoudheidsverschijnselen optreden.
Let op
Wij adviseren u de airconditioning eenmaal per jaar door een specialist te laten
reinigen.
Bediening
Afbeelding 73Airconditioning: Bedieningselementen
Temperatuur instellen
›
De draaiknop
A
» Afbeelding 73 naar rechts draaien om de temperatuur te ver-
hogen.
›
De draaiknop
A
naar links draaien om de temperatuur te verlagen.
Aanjager regelen
›
De aanjagerschakelaar
B
» Afbeelding 73 in een van de standen 1 t/m 4 draai-
en om de aanjager in te schakelen.
›
De aanjagerschakelaar
B
in stand 0 draaien om de aanjager uit te schakelen.
›
De toets
1
indrukken om de toevoer van frisse lucht af te sluiten » pagina
76, Circulatiefunctie.
Luchtverdeling regelen
›
Met de luchtverdeelregelaar
C
» Afbeelding 73 wordt de luchtuitstroomrich-
ting geregeld » pagina 72.
Koelfunctie in- en uitschakelen
›
Op toets
AC
2
» Afbeelding 73 drukken, in de toets brandt het controlelampje.
›
Door opnieuw op de toets
AC
2
te drukken, wordt de koelfunctie uitgescha-
keld, het controlelampje in de toets gaat uit.
£
74
Bediening
Let op
■
Bij het ontdooien van de voorruit en zijruiten wordt het volledige verwarmings-
vermogen gebruikt. Er wordt geen warme lucht naar de voetenruimte gestuurd.
Dit kan tot beperking van het verwarmingscomfort leiden.
■
Het controlelampje in de toets
AC
brandt ook na het inschakelen als niet aan
alle voorwaarden voor de werking van de koelfunctie wordt voldaan. Hiermee
wordt aangegeven dat de koeling beschikbaar is, als aan alle voorwaarden wordt
voldaan » pagina 74, Inleidende informatie.
75
Verwarming en airconditioning
Airconditioning instellen
Aanbevolen basisinstellingen van de bedieningselementen van de airconditioning
voor de betreffende bedrijfsfuncties:
Instelling
Stand van de draaiknopToets
Luchtroosters 4
ABC12
Voorruit en zijruiten ontdooien -
ontwasemen
a)
Gewenste tempe-
ratuur
3 of 4
Niet inschakelen
Automatisch ingescha-
keld
b)
Openen en op de zijruit rich-
ten
De snelste verwarming
Tot de aanslag naar
rechts
3
Kort inschakelenUitgeschakeldOpenen
Aangename verwarming
Gewenste tempe-
ratuur
2 of 3
Niet inschakelenUitgeschakeldOpenen
De snelste afkoeling
Tot de aanslag naar
links
Kort 4, dan 2 of 3
Kort inschakelen
c)
IngeschakeldOpenen
Optimale koeling
Gewenste tempe-
ratuur
1, 2 resp. 3
Niet inschakelenIngeschakeld
Openen en naar het dak rich-
ten
Frisse lucht - ventilatie
Tot de aanslag naar
links
Gewenste stand
Niet inschakelenUitgeschakeldOpenen
a)
In landen met een hoge luchtvochtigheid adviseren wij u deze instelling niet te gebruiken. Het ruitoppervlak kan hierdoor sterk afkoelen en aan de buitenzijde beslaan.
b)
Het controlelampje in toets
2
brandt ook na het inschakelen als niet aan alle voorwaarden voor de werking van de koelfunctie wordt voldaan. Hiermee wordt aangegeven dat de koeling beschikbaar is, als aan alle
voorwaarden wordt voldaan » pagina 74, Inleidende informatie.
c)
Onder bepaalde omstandigheden kan de circulatiefunctie » pagina 76 automatisch inschakelen, in de toets
brandt dan het controlelampje.
Let op
■
Bedieningselementen
A
» Afbeelding 73,
B
,
C
en de toetsen
1
en
2
.
■
Luchtroosters 4» pagina 72.
■
Wij adviseren u de luchtroosters 3» pagina 72 in de geopende stand te laten.
Circulatiefunctie
In de circulatiefunctie wordt voorkomen dat bijvoorbeeld buitenlucht met sterke
geuren in het interieur kan komen, bijvoorbeeld bij het rijden door tunnels of in
files.
Circulatiefunctie inschakelen
›
De toets
1
» Afbeelding 73 indrukken, in de toets gaat het controlelampje
branden.
Circulatiefunctie uitschakelen
›
De toets
1
» Afbeelding 73 opnieuw indrukken, het controlelampje in de
toets gaat uit.
Als de luchtverdeelregelaar
C
» Afbeelding 73 in stand staat, wordt de circula-
tiefunctie automatisch uitgeschakeld. Door opnieuw op toets
te drukken, kan
ook in deze stand de circulatiefunctie weer worden ingeschakeld.
ATTENTIE
De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat
door de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en
medepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.
Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-
culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.
76
Bediening
Climatronic (automatische airconditioning)
Inleidende informatie
De Climatronic houdt een ingestelde comforttemperatuur volledig automatisch
constant. Daartoe worden de temperatuur van de uitstromende lucht, de aanja-
gerstanden en de luchtverdeling automatisch gewijzigd. Het systeem houdt ook
met sterke zonnestralen rekening, zodat het niet nodig is het systeem met de
hand bij te stellen. De automatische regeling» pagina 78 garandeert een opti-
maal comfort in ieder jaargetijde.
Beschrijving van de Climatronic
De koelfunctie werkt alleen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
›
motor draait,
›
buitentemperatuur hoger dan circa +2 °C,
›
AC
18
» Afbeelding 74 ingeschakeld.
Om bij hoge belasting van de motor de koeling te garanderen, wordt de aircocom-
pressor bij een hoge koelvloeistoftemperatuur uitgeschakeld.
Aanbevolen instelling voor alle jaargetijden.
›
De gewenste temperatuur instellen, wij adviseren 22 °C.
›
De toets
AUTO
12
» Afbeelding 74 indrukken.
›
De luchtroosters 3» pagina 72 en 4 zodanig instellen, dat de luchtstroom licht
naar boven is gericht.
Omschakelen tussen graden Celsius en graden Fahrenheit
Tegelijkertijd de toetsen
AUTO
en
AC
» Afbeelding 74 indrukken en ingedrukt
houden. Op het display verschijnen de gegevens in de gewenste temperatuur-
eenheid.
Let op
Wij adviseren u de Climatronic eenmaal per jaar door een specialist te laten reini-
gen.
Overzicht van de bedieningselementen
Afbeelding 74Climatronic: Bedieningselementen
De toetsen/draaiknoppen
Instelling van de interieurtemperatuur
De weergaven
Weergave van de gekozen interieurtemperatuur, bijvoorbeeld: +22 °C (72 °F)
Graden Celsius resp. Fahrenheit
Automatische aircoregeling
Voorruit van condens resp. ijs ontdoen
Luchtstroom naar voorruit, hoofd, bovenlichaam en voeten
Circulatiefunctie
Ingeschakelde airconditioning
Ingesteld aanjagertoerental
De toetsen/draaiknoppen
Instelling van het aanjagertoerental
Interieurtemperatuursensor
Automatische regeling
Voorruit van condens resp. ijs ontdoen
Luchtstroom naar de ruiten
Luchtstroom naar het hoofd
Luchtstroom naar de voetenruimte
£
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
77
Verwarming en airconditioning
Circulatiefunctie
Ingeschakelde airconditioning
Let op
In het onderste gedeelte van het apparaat bevindt zich de interieurtemperatuur-
sensor
11
» Afbeelding 74. De sensor niet afplakken of afdekken, omdat anders
de werking van de Climatronic ongunstig wordt beïnvloed.
Automatische regeling
De automatische regeling dient ertoe de temperatuur constant te houden en de
ruiten in het interieur te ontvochtigen.
Automatische regeling inschakelen
›
Een temperatuur tussen +18 °C (64 °F) en +29 °C (86 °F) instellen.
›
De luchtroosters 3» pagina 72 en 4 zodanig instellen, dat de luchtstroom licht
naar boven is gericht.
›
Toets
AUTO
12
» Afbeelding 74 indrukken, op het display wordt AUTO weerge-
geven.
De automatische regeling wordt uitgeschakeld door een toets voor de luchtver-
deling in te drukken of het aanjagertoerental te verhogen of verlagen. De tempe-
ratuur wordt nog steeds geregeld.
Temperatuur instellen
›
Na het inschakelen van het contact kan met de draaiknop
1
» Afbeelding 74
de gewenste interieurtemperatuur worden ingesteld.
De interieurtemperatuur kan tussen +18 °C (64 °F) en +29 °C (86 °F) worden inge-
steld. In dit gebied wordt de interieurtemperatuur automatisch geregeld. Indien u
een lagere temperatuur dan +18 °C (64 °F) kiest, verschijnt op het display "LO". In-
dien u een hogere temperatuur dan +29 °C (86 °F) kiest, verschijnt op het display
"HI". In de beide eindstanden levert de Climatronic het maximale koel- resp. ver-
warmingsvermogen. Er vindt hierbij geen temperatuurregeling plaats.
Bij een langdurige ongelijkmatige verdeling van de lucht uit de luchtroosters (met
name in de voetenruimte) en grote temperatuurverschillen, bijvoorbeeld bij het
uitstappen uit de wagen, kunnen bij hiervoor gevoelige personen verkoudheids-
verschijnselen optreden.
17
18
Circulatiefunctie
In de circulatiefunctie wordt voorkomen dat bijvoorbeeld buitenlucht met sterke
geuren in het interieur kan komen, bijvoorbeeld bij het rijden door tunnels of in
files.
Circulatiefunctie inschakelen
›
Op toets
17
» Afbeelding 74 drukken, op het display verschijnt het symbool
.
Circulatiefunctie uitschakelen
›
Opnieuw op toets
17
» Afbeelding 74 drukken, het symbool op het dis-
play verdwijnt.
ATTENTIE
De circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat
door de "verbruikte" lucht vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en
medepassagiers kunnen optreden, waardoor de oplettendheid vermindert.
Ook kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe. De cir-
culatiefunctie uitschakelen, zodra de ruiten beslaan.
Let op
Indien de circulatiefunctie ca. 15 minuten is ingeschakeld, begint op het display
het symbool te knipperen als aanwijzing dat de circulatiefunctie langdurig in-
geschakeld is. Indien de circulatiefunctie niet wordt uitgeschakeld, knippert het
symbool ca. 5 minuten.
Aanjager regelen
De Climatronic regelt de aanjagerstanden automatisch afhankelijk van de interi-
eurtemperatuur. De aanjagerstanden kunnen echter handmatig aan de persoon-
lijke wensen worden aangepast.
›
De draaiknop
10
» Afbeelding 74 naar links (aanjagertoerental verlagen) resp.
naar rechts (aanjagertoerental verhogen) draaien.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld, wordt ook de Climatronic uitgeschakeld.
£
78
Bediening
ATTENTIE
■
De "verbruikte" lucht kan vermoeidheidsverschijnselen bij de bestuurder en
medepassagiers veroorzaken, waardoor de oplettendheid vermindert. Ook
kunnen de ruiten beslaan. Het gevaar voor ongevallen neem toe.
■
De Climatronic niet langer uitschakelen dan noodzakelijk.
■
De Climatronic direct inschakelen, zodra de ruiten beslaan.
Voorruit ontwasemen
Voorruit ontwasemen - inschakelen
›
Toets
13
» Afbeelding 74 indrukken.
Voorruit ontwasemen - uitschakelen
›
Opnieuw op toets
13
» Afbeelding 74 of de toets
AUTO
drukken.
De temperatuur wordt automatisch geregeld. Uit de luchtroosters 1» pagina 72
en 2 stroomt meer lucht.
79
Verwarming en airconditioning
Wegrijden en rijden
Motor starten en afzetten
äInleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
wil een achteruitreicamera aansluiten heb de draden van de achteruitrijlamp nodig waar kan ik die vinden in de Skoda roomster van 2011
Gesteld op 25-1-2025 om 16:41
Ik zou kijken of er geen contact onderbreking is zoals corrosie van fitting waar het lampje in zit, het is het meest waarschijnlijk
Geantwoord op 12-8-2020 om 15:34
Wij hebben gisteren een Soda roomster gekocht, maar nu is een stuk van de antenne, daardoor hebben we een slechte ontvangst. Wat is het merk of model antenne voor deze auto.Vr.Gr. Maria
Gesteld op 2-7-2020 om 17:02
Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.
Product:
Spelregels forum
Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:
lees eerst de handleiding door;
controleer of uw vraag al eerder door iemand anders is gesteld;
probeer uw vraag zo duidelijk mogelijk te stellen;
heeft u een probleem en al geprobeerd om dit op te lossen, vermeld dit erbij aub;
heeft u een oplossing gekregen van een bezoeker dan horen wij dat graag in dit forum;
wilt u een reactie geven op een vraag of antwoord, gebruik dan niet dit formulier maar klik op de knop 'reageer op deze vraag';
uw vraag wordt direct op de website gezet; vermijd daarom persoonlijke gegevens in te vullen;
Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.
Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.
Abonneren
Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Skoda Roomster bij:
nieuwe vragen en antwoorden
nieuwe handleidingen
U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.
Ontvang uw handleiding per email
Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Skoda Roomster in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.
De handleiding is 5,66 mb groot.
U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.
Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email
Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.
Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.
Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken
U heeft geen emailadres opgegeven
Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.
Uw vraag is op deze pagina toegevoegd
Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.