467655
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/82
Pagina verder
1
® Singer is een geregistreerd handelsmerk van The Singer Company Ltd en haar vertegenwoordigers.
©
2005
Laat uw de stekker nooit in het stopcontact wanneer u geen toezicht hebt op de naaimachine. Trek de stekker van deze
naaimachine altijd onmiddellijk na het gebruik en voor reinigingsbeurten uit het stopcontact.
WAARSCHUWING
-
1. Voorkom dat de naaimachine als speelgoed wordt gebruikt. Men dient zeer voorzichtig te zijn wanneer deze naaimachine
wordt gebruikt door of in de buurt van kinderen.
2. Gebruik deze naaimachine alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is zoals is beschreven in deze handleiding. Gebruik
alleen hulpstukken die aanbevolen zijn door de fabrikant, zoals vermeld in deze handleiding.
3. Gebruik deze naaimachine nooit als deze een beschadigde kabel of stekker heeft, als deze niet correct functioneert, als
deze op de grond is gevallen of beschadigd is of wanneer deze in het water is gevallen. Breng de naaimachine naar de
dichtstbijzijnde geautoriseerde dealer of naar een servicecenter ter controle, reparatie, elektrische of mechanische afstelling.
4. Gebruik de naaimachine nooit wanneer er luchtopeningen geblokkeerd zijn. Houd ventilatie-openingen van de naaimachine
en van het voetpedaal vrij van ophopingen van pluizen, stof en los textiel.
5. Gooi nooit een voorwerp in een opening en steek dit er evenmin in. Laat de machine niet vallen.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet op een plaats waar aërosol(spray)-producten worden gebruikt of waar zuurstof wordt bewaard.
8. Om de machine te ontkoppelen, zet u de Aan-/Uit-schakelaar in de Uit-positie, vervolgens trekt u de stekker uit het
stopcontact.
9. Trek de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te trekken. Om de stekker uit het stopcontact te trekken pakt u de
stekker vast, niet de kabel.
10. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Speciale aandacht is vereist rond de naald van de naaimachine.
11. Gebruik de naaimachine nooit met een beschadigde naaldplaat. Een beschadigde plaat kan ertoe leiden dat de naald breekt.
12. Gebruik geen kromme naalden.
13. Trek niet aan of duw geen textiel wanneer u aan het naaien bent. Daardoor kan de naald worden kromgebogen hetgeen tot
breken kan leiden.
14. Schakel de naaimachine uit wanneer u instellingen in de omgeving van de naald tot stand brengt, zoals het inrijgen van de
naald, het verwisselen van de naald, het inrijgen van de spoel of het vervangen van het voetje.
15. Trek de stekker van de naaimachine altijd uit het stopcontact wanneer er afdekkappen worden verwijderd, er wordt gesmeerd
of wanneer er eventuele andere service-instellingen worden uitgevoerd die vermeld zijn in de bedieningshandleiding.
Wanneer u een electrisch apparaat gebruikt, dienen de fundamentele veiligheidsvoorschriften altijd te worden nageleefd, met
inbegrip van de volgende punten.
Lees alle instructies goed door voordat u de machine gebruikt.
GEVAAR
-
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Om het risico van brand, vuur, elektrische schokken of verwondingen
van personen te verminderen:
PAS OP
Bewaar deze instructies
Deze naaimachine is bestemd voor huishoudelijk gebruik en dergelijke.
Deze machine voldoet aan de Elektromagnetische Compatibiliteit Richtlijn 89/336/EEG.
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande recycle symbool. Het betekent dat u hetapparaat, aan het
eind van zijn levensduur, apart moet aanleveren bij een daarvoor bestemdverzamelpunt en niet bij het gewone
huishoudelijke afval mag plaatsen. Dit zal het leefmilieu voorons allemaal ten goede komen.
(Alleen voor de Europesche Gemeenschap)
Gevaar door bewegende onderdelen ter voorkoming van gevaren voor verwondingen moet de
machine worden uitgeschakeld alvorens er onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Men
dient afdekkingen voor het gebruik van de machine dicht te maken.
VOETPEDAAL
Gebruik Yamamoto Electric, Model YC-485 EC met deze naaimachine.
Om het risico van elektrische schokken te verminderen:
2
WICHTIGE SICHERHEITSHINWEISE
1. Lassen Sie die Nähmaschine nie unbeaufsichtigt, wenn sie mit dem Stromnetz verbunden ist. Ziehen Sie stets den Stecker
unmittelbar nach dem Gebrauch sowie vor jeder Reinigung aus der Steckdose aus.
WARNUNG
-
zur Vermeidung von Brandwunden, Bränden, elektrischen Schlägen oder Personenschäden:
1. Die Maschine darf nicht als Spielzeug verwendet werden. Höchste Aufmerksamkeit ist notwendig, wenn die Nähmaschine von
Kindern oder in Anwesenheit von Kindern benutzt wird.
2. Die Maschine darf nur zu den in diesem Handbuch beschriebenen Zwecken verwendet werden. Verwenden Sie nur Zubehör,
das vom Hersteller in diesem Handbuch empfohlen wird.
3. Die Nähmaschine darf auf keinen Fall betrieben werden, wenn ein Kabel oder Stecker beschädigt ist, wenn sie nicht
ordnungsgemäß arbeitet, wenn die Maschine gefallen ist, beschädigt wurde oder nass geworden ist. Muss die Maschine
geprüft oder repariert werden oder sind elektrische oder mechanische Justierungen vorzunehmen, bringen Sie die
Nähmaschine zum nächstgelegenen Vertragshändler oder Kundendienst.
4. Die Nähmaschine darf nicht betrieben werden, wenn irgendwelche Luftöffnungen verschlossen sind. Halten Sie die
Belüftungsöffnungen der Nähmaschine und des Fußanlassers frei von Flusen, Staub und losem Gewebe.
5. Maschine niemals fallen lassen und keine Gegenstände in die Öffnungen der Maschine stecken.
6. Maschine nicht im Freien verwenden.
7. Die Maschine darf nicht an Orten betrieben werden, an denen Sprays oder reiner Sauerstoff verwendet werden.
8. Zum Trennen der Maschine von der Stromversorgung ist der Netzschalter auszuschalten (d.h. auf „off” zu stellen) und dann
der Netzstecker aus der Steckdose zu ziehen.
9. Den Netzstecker nicht am Kabel, sondern am Stecker aus der Steckdose ziehen.
10. Beim Nähen sind die Finger von allen sich bewegenden Teilen fernzuhalten. Besondere Achtung ist im Bereich um die
Nähmaschinennadel geboten.
11 Auf keinen Fall eine beschädigte Stichplatte verwenden. Eine beschädigte Stichplatte kann Nadelbruch verursachen.
12. Keine verbogenen Nadeln verwenden.
13. Das Nähgut beim Nähen weder ziehen noch schieben. Dadurch könnte die Nadel abgelenkt werden und brechen.
14. Zur Durchführung von Arbeiten im Nadelbereich, wie Einfädeln der Nadel oder der Spule, Nadelwechsel, Auswechseln des
Nähfußes usw., ist die Maschine auszuschalten.
15. Bevor Abdeckungen entfernt werden sowie zum Schmieren oder zum Ausführen von Wartungsarbeiten, die in diesem
Handbuch beschrieben sind, ist der Stecker der Nähmaschine aus der Steckdose zu ziehen.
VORSICHT
-
DIESE ANLEITUNG BITTE GUT AUFBEWAHREN
Die Nähmaschine ist nur zum Hausgebrauch o. Ä. bestimmt.
Beim Gebrauch eines Elektrogeräts sind grundlegende Sicherheitsvorkehrungen zu beachten, darunter auch die folgenden.
Lesen Sie sämtliche Anweisungen vor dem Gebrauch dieser Nähmaschine.
ACHTUNG
-
zur Vermeidung von elektrischen Schlägen:
® Singer ist ein eingetragenes Warenzeichen der Singer Company Ltd oder ihr verbundenen Unternehmen.
©
2005
Diese Maschine entspricht der europäischen Richtlinie 89/336/EEC über die
elektromagnetische Verträglichkeit.
Verletzungsgefahr durch bewegliche Teile zur Vermeidung von Personenschäden, Maschine
ausschalten vor Wartungsarbeiten bzw. Abdeckungen schließen vor Gebrauch der Maschine.
Dieses Produkt trägt das Recycling-Symbol gemäß der EU-Richtlinie 2002/96/EC. Das bedeutet, dass das Gerät
am Ende der Nutzungszeit bei einer kommunalen Sammelstelle zum recycelnabgegeben werden muss. (kostenlos).
Eine Entsorgung über den Haus-/Restmüll ist nichtgestattet. Dies ist ein aktiver Beitrag zum Umweltschutz.
(Nur innerhalb der EU)
FUSSANLASSER
Verwenden Sie für diese Nähmaschine den Fußanlasser Yamamoto Electric, Modell YC-485EC.
3
1. PRESENTAZIONE DELLA MACCHINA PER CUCIRE
Parti e componenti ----------------------------------------------------6 - 7
Accessori-----------------------------------------------------------------8 - 9
Collegamento della macchina -----------------------------------10 - 11
Portarocchetti,
Leva alzapiedino, Leva abbassa griffe ---------------------- 12 - 13
Conversione a braccio libero ---------------------------------- 14 - 15
Avvolgimento della bobina -------------------------------------- 16 - 17
Come inlare il lo della bobina ------------------------------- 18 - 19
Come inlare il lo superiore ----------------------------------- 20 - 21
Inlatura automatica dell’ago -------------------------------- 22 - 23
Tabella guida dei tessuti, dei lati e degli aghi ------------- 24 - 25
Come regolare la tensione del lo superiore -------------- 26 - 27
Sostituzione del piedino ---------------------------------------- 26 - 27
Funzioni pannello di controllo ---------------------------------- 28 - 33
Cucitura all’indietro ----------------------------------------------- 34 - 35
2. INIZIAMO A CUCIRE
Tabella guida per ampiezza e lunghezza dei punti -------- 36 - 39
Cucitura diritta ------------------------------------------------------ 40 - 43
Inserimento di cerniere e cordoncini
Punto “trapuntato a mano” -------------------------------------- 42 - 43
Punto dritto con funzione rinforzo automatico -------------- 42 - 43
Cucitura Zig-zag---------------------------------------------------- 44 - 45
Regolazione di lunghezza e ampiezza del punto,
Punto pieno (Satin), Posizione dei punti
Punto invisibile------------------------------------------------------ 46 - 47
INDICE
Per la versione europea
Zig-zag a tre punti, Punto conchiglia, Punto fagotto ------ 48 - 49
Punto elastici -------------------------------------------------------- 50 - 59
Diritto elastico, Punto overlock, Punto piuma, Punto ric-rac,
Punto spillo, Punto coperta, Punto a nido d’ape,
Punto entredeux, Punto scala, Doppio overlock,
Punto criss-cross, Incrociato, Sopraggitto inclinato,
Spillo inclinato, Greca, Punto a spina di pesce,
Punto spina, Punto sopraggitto rinforzato,
Punto magico, Punto gallone
Disegni decorativi per il ricamo --------------------------------- 60 - 61
Consigli per cucire disegni
Disegni continui ---------------------------------------------------- 62 - 63
Motivi novita, Cucire un bottone ------------------------------- 64 - 65
Realizzazione di un occhiello ----------------------------------- 66 - 71
Occhiellatore automatico, Asole cordonate,
Occhiellatore manuale
3. MANUTENZIONE DELLA VOSTRA MACCHINA PER
CUCIRE
Pulizia delle griffe e dell’area del crochet -------------------- 72 - 73
4. ALTRE INFORMAZIONI
Piedino per punto satin (punto pieno), Ago gemello ------ 74 - 75
Posizione dell’ago nella cucitura diritta ----------------------- 76 - 77
5. IN CASO DI PROBLEMA
------------------------------- 78 - 79
Dimensioni: 438 mm × 203 mm × 310 mm
Peso dell’apparecchio: 7.3 kg
Tensione nominale: 230V ~
Frequenza nominale: 50Hz
Assorbimento: 65W
Temperatura ambientale di esercizio: 15 - 35°C
Rumorosità: meno di 70 db (A)
4
Voor Europese versie
1. UW NAAIMACHINE STELT ZICH VOOR
Benaming van de onderdelen --------------------------------------6 - 7
Accessoires -------------------------------------------------------------8 - 9
Instellen van uw machine -----------------------------------------10 - 11
Garenpennen ------------------------------------------------------- 12 - 13
Persvoethevel, Transportschakelaar -------------------------- 12 - 13
Vrije-arm naaien ---------------------------------------------------- 14 - 15
Spoelen--------------------------------------------------------------- 16 - 17
Inrijgen van de onderdraad -------------------------------------- 18 - 19
Inrijgen van de bovendraad ------------------------------------- 20 - 21
Gebruik van de automatische draadinrijger -------------- 22 - 23
Naald-Garen-Stoftabel ------------------------------------------- 24 - 25
Afstellen van de bovendraadspanning ----------------------- 26 - 27
Verwisselen van het voetje -------------------------------------- 26 - 27
Bedieningspaneelfuncties --------------------------------------- 28 - 33
Achterwaartsknop ------------------------------------------------- 34 - 35
2. BEGINNEN MET NAAIEN
Snelzoektabel voor steeklengte en breedte ----------------- 36 - 39
Rechte steek -------------------------------------------------------- 40 - 43
Ritssluiting aanbrengen en koorden naaien
Quiltsteek in handgenaaide optiek ---------------------------- 42 - 43
Rechte steek met automatische afhechtfunctie ------------ 42 - 43
Zigzagsteek --------------------------------------------------------- 44 - 45
Afstellen van de steekbreedte en lengte,
Satijnsteek, Plaatsing van patronen
Blindzomen ---------------------------------------------------------- 46 - 47
INHOUD
Zigzag met meerdere steken, Lingeriesteek ---------------- 48 - 49
Fagottingsteek ------------------------------------------------------ 48 - 49
Stretchsteken ------------------------------------------------------- 50 - 59
Rechte stretchsteek, Overlocksteek, Veersteek,
Drievoudige zigzagsteek, Picotsteek, Festonneersteek,
Smocksteek, Entredeux-steek, Trapsteek,
Versterkte overlocksteek, Kruissteek, Diagonaalsteek,
Elastische overlocksteek, Schuine speldsteek, Griekse steek,
Visgraatsteek, Doornsteek, Versterkte overlocksteek,
Stretch-patchworksteek, Chevronsteek
Decoratieve steken ------------------------------------------------ 60 - 61
Enkele naaitips voor decoratieve steken
Doorlopende patronen -------------------------------------------- 62 - 63
Modieuze patronen, Knopen aannaaien --------------------- 64 - 65
Knoopsgaten maken ---------------------------------------------- 66 - 71
Automatische knoopsgaten, Knoopsgat met koordinleg,
Manuele knoopsgaten
3. ONDERHOUD VAN DE MACHINE
Schoonmaken van grijperruimte en transporteur ---------- 72 - 73
4. OVERIGE INFORMATIES
Cordonvoet, dubbele naald ------------------------------------- 74 - 75
Naaldpositie voor de rechte steek ----------------------------- 76 - 77
5. PROBLEEMOPLOSSINGEN
-------------------------- 78 - 79
Afmetingen: 438 mm × 203 mm × 310 mm
Gewicht van apparatuur: 7,3 kg
Nominale spanning: 230V ~
Nominale frequentie: 50Hz
Nominaal stroomverbruik: 65W
Nominale omgevingstemperatuur: 15 - 35°C
Akoestisch geluidsniveau: minder dan 70db (A)
5
Mehrfacher Zickzackstich, Muschelstich --------------------- 48 - 49
Fagottstich ----------------------------------------------------------- 48 - 49
Stretchstiche -------------------------------------------------------- 50 - 59
Stretch-Geradstich, Overlockstich, Federstich,
Stretch-Zickzackstich, Pikotstich, Kantenstich, Wabenstich,
Entredeux-stich, Leiterstich, Doppelter Overlockstich,
Kreuzstich, Hexenstich, Stretch-Overlockstich,
Geneigter Kantenstich, Griechischer stich, Grätenstich,
Dornstich, Doppelter overlockstich,
Stretch-patchworkstich, Wappenstich
Dekorative Stichmuster ------------------------------------------ 60 - 61
Tipps für dekorative effekte
Endlos-Stichmuster ----------------------------------------------- 62 - 63
Sondermuster, Knopf Annähen --------------------------------- 64 - 65
Knopöcher --------------------------------------------------------- 66 - 71
Automatische Knopöcher, Knopoch mit Einlauffaden,
Manuelle Knopöcher
3. PFLEGE UND REINIGUNG IHRER MASCHINE
Reinigung des Transporteurs und des Greiferraums ----- 72 - 73
4. SONSTIGE INFORMATIONEN
Raupenfuß, Zwillingsnadeln ------------------------------------ 74 - 75
Nadelpositionen für den Geradstich -------------------------- 76 - 77
5. NÜTZLICHE TIPPS BEI STÖRUNGEN
------------ 78 - 79
Europäische Ausführung
1. IHRE NÄHMASCHINE STELLT SICH VOR
Teile der Maschine ----------------------------------------------------6 - 7
Zubehör ------------------------------------------------------------------8 - 9
Inbetriebnahme der Maschine -----------------------------------10 - 11
Garnrollenhalter ---------------------------------------------------- 12 - 13
Nähfußheber, Transport-Schalter ------------------------------ 12 - 13
Freiarm verwenden ------------------------------------------------ 14 - 15
Unterfaden spulen ------------------------------------------------ 16 - 17
Einlegen der vollen Spule --------------------------------------- 18 - 19
Oberfaden einfädeln --------------------------------------------- 20 - 21
Gebrauch des Nadeleinfädlers ------------------------------ 22 - 23
Stoff-, Garn- und Nadeltabelle ---------------------------------- 24 - 25
Fadenspannung einstellen ------------------------------------- 26 - 27
Nähfuß auswechseln --------------------------------------------- 26 - 27
Bedienungsfeldfunktionen ------------------------------------- 28 - 33
Rückwärtsschalter ------------------------------------------------- 34 - 35
2. NÄHBEGINN
Nachschlagtabelle für Stichlängen und Stichbreiten ------ 36 - 39
Geradstich ---------------------------------------------------------- 40 - 43
Reißverschluss einnähen / Kordonieren
Quiltstich mit Handarbeit-Optik --------------------------------- 42 - 43
Geradstich mit Automatischer vernähfunktion -------------- 42 - 43
Zickzackstich -------------------------------------------------------- 44 - 45
Stichbreite und Stichlänge einstellen
Raupenstich, Platzierung von Mustern
Blindstich ------------------------------------------------------------- 46 - 47
INHALTSVERZEICHNIS
Abmessungen: 438 mm × 203 mm × 310 mm
Gewicht: 7,3 kg
Nennspannung: 230 V ~
Netzfrequenz: 50 Hz
Leistungsaufnahme: 65 W
Umgebungstemperatur: 15 - 35°C
Geräuschpegel: weniger als 70 db (A)
6
1. Guidalo
2. Leva tendi-lo
3. Controllo di tensione del lo
4. Coperchio anteriore
5. Taglialo
6. Piano estraibile (vano accessori)
7. Albero di avvolgimento bobina
8. Fermo di avvolgimento bobina
9. Tasto per cucitura all’indietro
10. Guida dei motivi
11. Portarocchetto orizzontale
12. Maniglia
13. Volantino
14. Interruttore di alimentazione/
illuminazione
15. Presa per cavo di alimentazione
16. Piastrina di identicazione
17. Leva alzapiedino
18. Leva abbassa griffe
19. Leva per occhielli
20. Inla-ago automatico
21. Guidalo
22. Guidalo
23. Vite del piedino
24. Ago
25. Coperchio della bobina
26. Barra d’ago
27. Taglialo
28. Tasto di sgancio del piedino
29. Vite del morsetto dell’ago
30. Piedino
31. Griffe
32. Placca d’ago
33. Tasto di apertura coperchio
34. Cavo di alimentazione
35. Reostato
36. Manuale di istruzioni
1. PRESENTAZIONE DELLA MACCHINA PER CUCIRE
PARTI E COMPONENTI
34 35 36
12
14
13
11
16
17
15
19
18
20
21
22
23
24
25
27
28
29
30
32
33
31
26
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
7
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
1. UW NAAIMACHINE STELT
ZICH VOOR
1. Fadenführung
2. Fadenhebel
3. Fadenspannungs-Einstellrad
4. Kopfdeckel
5. Fadenabschneider
6. Anschiebetisch (Zubehörbox)
7. Spuler
8. Spulstopp
9. Rückwärtsschalter
10. Stichmusterübersicht
11. Horizontaler Garnrollenhalter
12. Tragegriff
13. Handrad
14. Hauptschalter
15. Netzanschluss
16. Typenschild
17. Nähfußheber
18. Transport-schalter
19. Knopochhebel
20. Nadeleinfädler
21. Fadenführung
22. Fadenführung
23. Nähfußschraube
24. Nadel
25. Spulenabdeckung
26. Nadelstange
27. Nähfußhalter
28. Nähfuß-Auslöser
29. Nadelklemmschraube
30. Nähfuß
31. Transporteure
32. Stichplatte
33. Auslöser für Spulenabdeckung
34. Netzkabel
35. Fußanlasser
36. Gebrauchsanleitung
TEILE DER MASCHINE
1. IHRE NÄHMASCHINE STELLT
SICH VOR
1. Draadgeleider
2. Draadopname
3. Draadspanningsregelaar
4. Frontkapje
5. Draadafsnijmesje
6. Aaanschuiftafel (toebehorenbox)
7. Spoelwinderasje
8. Spoelwinderstop
9. Achterwaartsknop
10. Overzicht van steekpatronen
11. Horizontale garenpen
12. Handvat
13. Handwiel
14. Aan/uit-schakelaar
15. Netsnoeringang
16. Machinenummer
17. Persvoethevel
18. Transportschakelaar
19. Knoopsgathevel
20. Draadinrijger
21. Draadgeleider
22. Draadgeleider
23. Bevestigingsschroef voor de voet
24. Naald
25. Schuifplaat (spoelruimtedeksel)
26. Naaldstang
27. Draadafsnijmesje
28. Ontgrendelknop voor de voet
29. Naaldklemschroef
30. Voetje
31. Transporteur
32. Naaldplaat
33. Uitwerpknop voor de schuifplaat
34. Netsnoer
35. Voetpedaal
36. Handleiding
8
5 6 7
9
2 3
1 4
8
1312
10
ACCESSORI
1. Aghi
2. Bobine (4 in totale, 1 nella macchina)
3. Portarocchetto ausiliario
4. Dischi di feltro per rocchetti (2)
5. Fermarocchetto (mini)
6. Fermarocchetto (piccolo)
7. Fermarocchetto (grande)
8. Taglia-asole/Spazzola/Scucitore
9. Cacciavite per placca d’ago
10. Piedino per cerniere
11. Piedino per punto pieno (satin)
12. Piedino per punti invisibili
13. Piedino per occhielli
11
Il piedino montato sulla vostra
macchina per cucire è chiamato
P ie di no S t a nd ar d e v ie ne
utilizzato per la maggior parte
delle cuciture.
Il piedino per punti pieni (11) è un
piedino molto utile e dovrebbe
essere utilizzato per tutti i tipi di
cuciture decorative.
Quando comprate nuove bobine,
accertatevi che siano del tipo
Class 15J.
9
ACCESSOIRES
1. Set naalden
2. 4 spoelen (1 zit in de machine)
3. Tweede garenpen
4. 2 garenpenviltjes
5. Garenschotel (klein)
6. Garenschotel (groot)
7. Garenschotel (extra groot)
8. Tornmes/knoopsgatenopener/kwastje
9. Schroevendraaier voor naaldplaat
10. Ritssluitingvoet
11. Cordonvoet
12. Blindsteekvoet
13. Knoopsgatvoet
ZUBEHÖR
1. Nadelsatz
2. 4 x Spulen (1 in der Maschine)
3. Zweiter Garnrollenhalter
4. Unterlegscheiben (2 x)
5. Fadenablaufscheibe (klein)
6. Fadenablaufscheibe (groß)
7. Fadenablaufscheibe (extragroß)
8. Trennmesser/Pinsel
9. Stichplattenschlüssel
10. Reißverschlussfuß
11. Raupenfuß
12. Blindstichfuß
13. Knopochfuß
De meegeleverde voet wordt standaardvoet
g en o e m d e n w o r d t b ij d e m e e st e
naaiwerkzaamheden gebruikt.
Der mitgelieferte Nähfuß nennt sich
Standard-Nähfuß und wird bei den meisten
Näharbeiten verwendet.
Ook de cordonvoet (11) is zeer nuttig
en wordt voor de meeste decoratieve
steekpatronen gebruikt.
Auch der Raupenfuß (11) ist ein sehr
nützlicher Nähfuß, der für die meisten
dekorativen Stichmuster verwendet wird.
Bij aankoop van extra spoelen dient u erop
te letten, dat het gaat over spoelen van
klasse 15 J.
Beim Kauf von zusätzlichen Spulen achten
Sie darauf, dass es Spulen der Klasse 15 J
sind.
10
1
3
2
COLLEGAMENTO DELLA
MACCHINA
Prima di utilizzare la vostra macchina per
cucire per la prima volta, ricordate di pulire la
placca d’ago da eventuali presenze di olio.
CAVO DI ALIMENTAZIONE /
REOSTATO
Inserite il connettore del cavo di
alimentazione nella presa sul lato della
macchina (1) e la spina nella presa di rete (2),
come mostra la gura.
Collegate lo spinotto del reostato all’apposita
presa (3) sulla macchina.
INTERRUTTORE DI
ALIMENTAZIONE/ILLUMINAZIONE
Per far funzionare la macchina è necessario
accendere l’interruttore di alimentazione/
illuminazione. Lo stesso interruttore controlla
sia l’alimentazione della macchina che l’
accensione della lampadina.
Quando si effettuano interventi sulla
macchina, come manutenzione o
sostituzione degli aghi, bisogna sempre
scollegare la macchina dalla presa di rete.
NOTA: Se il reostato non è collegato,
la macchina non funziona.
Per scollegare l’alimentazione elettrica, togliete
sempre la spina dalla presa nel muro.
Cavo di alimentazione
Netsnoer
Netzkabel
Spegnete (“OFF”) l’interruttore di
alimentazione / illuminazione
Reostato
Voetpedaal
Fußanlasser
Prese sul lato macchina
Netsnoereingang
Anschlussbuchse
Aan/uit-schakelaar “OFF”
Hauptschalter auf OFF/AUS
Spinotto del reostato
Pin stekker
Stecker
Interruttore di alimentazione/
illuminazione spento (OFF)
Aan/uit-schakelaar “OFF”
Hauptschalter OFF/AUS
Interruttore di alimentazione/
illuminazione acceso (ON)
Aan/uit-schakelaar “ON”
Hauptschalter ON/EIN
11
INSTELLEN VAN UW MACHINE
Verwijder de eventuele olievlekken van de naaldplaat voordat
u met het gebruik van de machine begint.
NETSNOER/ VOETPEDAAL
Steek de stekker van het netsnoer in de netsnoereingang (1)
en in uw stopcontact (2), zoals afgebeeld is.
Sluit de stekker van het voetpedaal (3) aan op de
machineingang.
AAN/UIT-SCHAKELAAR
Uw machine werkt alleen als de aan/uit-schakelaar op
aan staat. Met deze schakelaar zet u zowel het licht als de
machine aan.
Zet altijd de aan/uit-schakelaar op uit als u de machine
schoonmaakt of alleen moet laten staan.
INBETRIEBNAHME DER MASCHINE
Bevor Sie die Maschine zum ersten Mal benutzen, wischen
Sie bitte überschüssiges Öl ab, das sich während des
Transports im Stichplattenbereich ansammeln kann.
ELEKTRISCHER ANSCHLUSS / FUSSANLASSER
Schließen Sie den Netzstecker (1) der Maschine an die
Steckdose (2) wie abgebildet.
Schließen Sie den Stecker (3) des Fußanlassers an die
Anschlussbuchse der Nähmaschine an.
HAUPTSCHALTER
Ihre Maschine näht nur, wenn der Hauptschalter eingeschaltet
ist. Durch den Hauptschalter wird auch das Nählicht aus- und
eingeschaltet.
Bei Wartungsarbeiten oder beim Auswechseln von Nadel oder
Nählicht muss die Maschine durch Ziehen des Netzsteckers
aus der Steckdose vom Netz getrennt werden.
Maschine immer durch Herausziehen des
Netzsteckers aus der Steckdose vom Netz
trennen.
Maak de machine steeds los van de
stroomvoorziening door de stekker uit het
stopcontact te verwijderen.
OPMERKING: Wanneer het voetpedaal wordt
losgemaakt, zal de machine niet functioneren.
HINWEIS: Bei nicht angeschlossenem Fußanlasser
kann die Nähmaschine nicht in Betrieb genommen
werden.
12
PORTAROCCHETTI
PORTAROCCHETTO ORIZZONTALE, per
rocchetti normali
Mettete il rocchetto di lo sul portarocchetto e ssatelo con il
fermarocchetto, controllando che il lo scorra con facilità. Se
il rocchetto ha una tacca ferma-filo, questa deve trovarsi a
destra.
Scegliete il fermarocchetto adeguato, in base al tipo di
rocchetto che utilizzate e al diametro. Il fermarocchetto deve
sempre avere un diametro più ampio di quello del rocchetto.
LEVA ALZA-PIEDINO
La leva alza-piedino può avere tre posizioni.
1. Abbassate la leva alza-piedino per cucire.
2. Sollevate a metà la leva per inserire o togliere il tessuto.
3. Sollevate completamente la leva per sostituire il piedino o
per togliere tessuto molto spesso.
LEVA ABBASSA GRIFFE
Le griffe controllano il movimento del tessuto che si sta
cucendo. Dovrebbero risultare alzate per tutte le cuciture e
abbassate per rammendi, ricami a mano libera e monogrammi,
tutte operazioni in cui sarete voi a guidare il tessuto e non le
griffe.
PORTAROCCHETTO VERTICALE per
rocchetti grandi
Inserite il portarocchetto e inlatevi sopra un dischetto di feltro.
Inserite un rocchetto di lo.
Fermarocchetto
Garenschotel
Fadenablaufscheibe
Rocchetto
Garenklos
Garnrolle
Portarocchetto
Garenpen
Garnrollenhalter
Dischetti di feltro
Garenpenvilt
Unterlegscheibe
Portarocchetto verticale
Verticale garenpen
Vertikaler Garnrollenhalter
Rocchetto
Garenklos
Garnrolle
Tacca ferma-lo
Draadvoorspanning
Fadenvorspannung
13
GARENPENNEN
HORIZONTALE GARENPEN voor normale
garenklosen
Plaats de garenklos op de garenpen en zet deze vast met een
garenschotel om er voor te zorgen dat de draad soepel loopt.
Wanneer de garenklos met een draadvoorspanning uitgerust
is, dient deze naar rechts gericht te zijn.
Kies de juiste garenschotel afhankelijk van het garenklostype
en de dienovereenkomstige diameter uit. De diameter van de
garenschotel dient altijd groter te zijn dan de diameter van de
garenklos.
VERTICALE GARENPEN voor grote
garenklosen
De garenpen in de opening op het deksel van de machine
inzetten. Plaats een garenklos op de garenpen.
GARNROLLENHALTER
HORIZONTALER GARNROLLENHALTER
für normale Garnrollen
Stecken Sie die Garnrolle auf den Garnrollenhalter und
sichern Sie sie mit einer Fadenablaufscheibe, damit der Faden
gut abläuft. Ist die Garnrolle mit einer Fadenvorspannung
ausgestattet, sollte diese nach rechts zeigen.
Wählen Sie die richtige Fadenablaufscheibe je nach
Garnrollentyp und -durchmesser. Der Durchmesser der
Fadenablaufscheibe sollte immer größer sein als der
Durchmesser der Garnrolle.
VERTIKALER GARNROLLENHALTER für
größere Garnrollen
Garnrollenhalter anbringen und eine Unterlegscheibe darauf
setzen. Stecken Sie eine Garnrolle auf den Garnrollenhalter.
TRANSPORTSCHAKELAAR
De functie van de transporteurs is het automatische
voorwaarts bewegen van de stof. Voor de meeste naaiwerken
dienen de transporteurs omhoog te worden getild. Voor
bepaalde naaiwerkzaamheden zoals bijv. stoppen, borduren
uit de vrije hand of monogrammen, moeten de transporteurs
omlaag worden gezet. Bij deze werkzaamheden zijn de
transporteurs niet nodig, omdat de stof met de hand wordt
geleid.
TRANSPORT-SCHALTER
Die Funktion der Transporteure ist die automatische
Fortbewegung des Nähgutes. Für die meisten Näharbeiten
sollten die Transporteure angehoben werden. Für bestimmte
Näharbeiten, wie z.B. Stopfen, Freihandsticken oder
Monogramme, müssen die Transporteure versenkt werden.
Bei diesen Arbeiten werden die Transporteure nicht gebraucht,
weil der Stoff manuell geführt wird.
PERSVOETHEVEL
Er zijn 3 posities voor deze hevel.
1. Laat de persvoethevel zakken om te naaien.
2. Zet de persvoethevel in de middelste stand om de stof te
verplaatsen of te draaien.
3. Zet de hevel in de hoogste stand om de voet te wisselen of
om dikke stoffen te plaatsen.
NÄHFUSSHEBER
Es gibt drei Positionen für den Nähfuß.
1. Nähfuß in unterster Stellung: zum Nähen.
2. Nähfuß in mittlerer Stellung: zum Einlegen und
Herausnehmen des Nähgutes.
3. Nähfuß in oberster Stellung: zum Auswechseln des
Nähfußes oder Herausnehmen von besonders dickem
Nähgut.
14
CONVERSIONE A BRACCIO LIBERO
La vostra macchina per cucire può essere utilizzata anche
come modello a braccio libero.
Quando il piano estraibile è in posizione, si tratta di un modello
convenzionale dotato di un’ampia supercie di lavoro.
Per togliere il piano estraibile, prendetelo saldamente con
entrambi le mani e tirate verso sinistra, come indicato dalla
gura. Per inserirlo di nuovo, fatelo scorrere nella sua sede,
no a che non si ssa con uno scatto.
Senza piano estraibile, la macchina diventa un modello a
braccio libero, ideale per cuciture difficili, come abiti per
bambini, polsini o gambe di pantaloni.
15
VRIJE-ARM NAAIEN
Uw machine is eenvoudig om te zetten naar een vrije-arm
uitvoering.
Bij ingebouwde uitschuiftafel beschikt u over een grotere
werkoppervlakte dan bij een vlakbed-model.
Voor het verwijderen van de uitschuiftafel, deze stevig met
beide handen vasthouden en deze zoals afgebeeld naar links
lostrekken. Voor het weer aanbrengen van de uitschuiftafel,
deze op zijn plaats schuiven totdat u een klik hoort.
Wanneer de uitschuiftafel is verwijderd, kan de machine
veranderd worden in een handzaam vrije-arm model voor het
naaien van kinderkleren, manchetten, broekspijpen en andere
moeilijk te bereiken plaatsen.
FREIARM VERWENDEN
Sie können Ihre Maschine sowohl als Freiarm- als auch als
Flachbett-Maschine benutzen.
Bei eingebautem Anschiebetisch haben Sie eine größere
Arbeitsäche als bei einem Flachbett-Modell.
Zum Entfernen, halten Sie den Anschiebetisch mit beiden
Händen fest und ziehen Sie ihn von der Maschine weg. Zum
Einsetzen, schieben Sie den Anschiebetisch in die richtige
Position, bis er einrastet.
Ohne Anschiebetisch kann die Maschine als Freiarm-
Nähmaschine zum Nähen von Kinderbekleidung,
Manschetten, Hosenbeinen und anderen schwer zugänglichen
Stellen verwendet werden.
16
AVVOLGIMENTO DELLA BOBINA
1. Mettete un rocchetto di lo sul portarocchetto e ssatelo
con un fermarocchetto. Estraete il filo dal rocchetto e
passatelo nelle guide del lo, come indicato dalla gura.
2. Fate passare l’estremità del filo all’interno del foro nella
bobina, come indicato.
3. Spostate completamente a sinistra l’albero di avvolgimento
della bobina, se non è già in quella posizione. Mettete
la bobina sull’albero con l’estremità di filo che fuoriesce
dall’alto. Premete a destra l’albero della bobina no a che
non si ssa con uno scatto. Tenete con le dita l’estremità
del lo.
4. Avviate la macchina. La bobina smetterà automaticamente
di girare quando sarà completamente piena. Portate a
sinistra l’albero per togliere la bobina e tagliare il lo.
1
2
3
4
Controllate che le bobine utilizzate siano del
tipo Class 15J.
17
SPOELEN
1. Plaats een garenklos op de garenpen en zet deze met
behulp van de garenschotel vast. Trek de draad via de
draadgeleider uit de garenklos, zoals afgebeeld is.
2. Steek het draaduiteinde door het gatje in de lege spoel van
binnen, zoals afgebeeld is.
3. Druk het spoelwinderasje zover mogelijk naar links.
Plaats de spoel op het spoelwinderasje en houd de draad
omhoog. Spoelwinderasje naar rechts schuiven u een klik
hoort. Houd het draaduiteinde.
4. Start de machine. Het spoelen stopt automatisch, wanneer
de spoel vol is. Spoelwinderasje naar links schuiven en
spoel afnemen. Draad afknippen.
UNTERFADEN SPULEN
1. Stecken Sie eine Garnrolle auf den Garnrollenhalter
und sichern Sie sie mit der kleinen Fadenablaufscheibe.
Ziehen Sie den Faden von der Garnrolle durch die
Fadenführungen, wie in der Abbildung gezeigt.
2. Ziehen Sie das Fadenende durch das Loch in der Spule
(siehe Abbildung).
3. Drücken Sie den Spuler so weit wie möglich nach links,
(wenn sich der Spuler nicht links bendet). Stecken Sie die
Spule so auf den Spuler, dass das Fadenende nach oben
zeigt. Drücken Sie nun den Spuler nach rechts bis es klickt,
und halten Sie das Fadenende fest.
4. Starten Sie die Maschine. Wenn die Spule voll ist,
schaltet sich der Spuler von selbst ab. Drücken Sie den
Spuler wieder nach links, nehmen Sie die Spule ab, und
schneiden Sie die Fadenenden ab.
Zorg ervoor, dat u spoelen van klasse 15 J
gebruikt.
Stellen Sie sicher, dass Sie Spulen der Klasse
15 J verwenden.
18
COME INFILARE IL FILO DELLA BOBINA
1. Ruotate verso di voi il volantino, per sollevare l’ago il più in
alto possibile.
2. Per togliere il coperchio della bobina, premete verso destra
il tasto di apertura. Il coperchio si solleverà quanto basta
per poterlo estrarre.
3. Inserite la bobina controllando che, tirando il lo, ruoti in
senso anti-orario.
4. Tirate il lo attraverso la fessura (A) e quindi verso sinistra.
5. Premendo leggermente la bobina con un dito, tirate il lo
no a che si ferma nella fessura (B). Quindi fatelo passare
nella scanalatura della placca d’ago no a che non viene
tagliato dalla taglierina in alto a sinistra.
6. Rimettete il coperchio della bobina sulla placca d’ago.
NOTA: E’ molto importante che la bobina ruoti in
senso antiorario. Se ruota in senso orario, il lo può
svolgersi e creare problemi in fase di cucitura.
NOTA: E’ possibile iniziare a cucire senza raccogliere
il lo della bobina.
6
5
4
3
2
1
A
AB
Scanalatura
Groef
Rille
Taglierina
Draadafsnijder
Fadenabschneider
19
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD
1. Draai het handwiel naar u toe tot de naald in zijn hoogste
positie staat.
2. Verwijder de schuifplaat door het uitwerpknopje naar rechts
te drukken. De schuifplaat wordt omhooggetild, zodat u
deze er kunt afnemen.
3. Plaats het spoelklosje in de capsule. Let op dat het klosje
tégen de klokrichting in draait als u aan het garen trekt.
4. Trek de draad door de gleuf (A) en naar links.
5. Met een vinger dient de spoel licht te worden vastgehouden
en hierbij dient de draad te worden getrokken, totdat hij in
de uitsparing (B) blijft liggen. Vervolgens de draad langs de
groef op de naaldplaat leiden, totdat deze links boven door
de draadafsnijder wordt afgesneden.
6. Plaats de schuifplaat weer terug op de naaldplaat.
EINLEGEN DER VOLLEN SPULE
1. Bringen Sie die Nadel in die höchste Stellung, indem Sie
das Handrad entgegen dem Uhrzeigersinn drehen.
2. Entfernen Sie die Spulenabdeckung, indem Sie den
Auslöser nach rechts drücken. Die Spulenabdeckung wird
angehoben, sodass Sie sie abnehmen können.
3. Legen Sie die volle Spule so ein, dass sie sich beim Ziehen
des Fadens entgegen dem Uhrzeigersinn dreht.
4. Ziehen Sie den Faden durch den Schlitz (A) und dann nach
links.
5. Mit einem Finger die Spule leicht festhalten und dabei den
Faden ziehen, bis er in der Aussparung (B) liegen bleibt.
Dann den Faden entlang der Rille auf der Stichplatte
führen, bis er oben links durch den Fadenabschneider
abgeschnitten wird.
6. Setzen Sie die Spulenabdeckung wieder ein.
OPMERKING: U kunt met het naaien beginnen.
Het is niet nodig om de spoeldraad op te halen.
HINWEIS: Sie können mit dem Nähen anfangen. Es
ist nicht erforderlich, den Unterfaden heraufzuholen.
OPMERKING: dat is zeer belangrijk. Mocht de spoel
met de klok mee draaien, dan kan de onderdraad eruit
glijden en problemen bij het naaien veroorzaken.
HINWEIS: Das ist sehr wichtig. Sollte sich die Spule
in Uhrzeigersinn drehen, kann der Unterfaden
ausrutschen und Nähprobleme verursachen.
20
4
3
6
5
B. Ruotate il volantino verso di voi per portare l’ago nella sua
posizione più elevata e rendere visibile la leva tendi-lo.
C. Inlate la macchina con la mano sinistra mentre, con
la destra, tenete ben saldo il filo. Seguite l’ordine
indicato dalle gure.
* Fate passare il lo nel guida-lo (1) e tiratelo nella
guida di pretensione (2)
* Tirate il filo nei dischi di tensione, facendolo
passare a sinistra della placca (2). Quindi
guidatelo no al fondo della scanalatura.
* Fategli fare una curva ad U all’interno della
linguetta (3)
* Fatelo passare, da destra a sinistra, attraverso la
leva tendi-lo (4).
* Tirate il lo all’interno della leva tendi-lo, no a
che non raggiunge l’occhiello della leva.
* Fate passare il lo nel guidalo (5)
* Fate passare il filo attraverso la cruna dell’ago
(6) dal davanti al dietro. (Nelle pagine successive
troverete le istruzioni per l’Infilatura Automatica
dell’Ago.)
COME INFILARE IL FILO SUPERIORE
A. Sollevate la leva alza-piedino. Ricordate sempre di
sollevare la leva alza-piedino prima di infilare il filo
superiore. (Se la leva alza-piedino non è sollevata non è
possibile ottenere la corretta tensione del lo.)
IMPORTANTE:
Per vericare che il lo passi correttamente
nei dischi di tensione effettuate questo
semplice controllo:
1.) Con il piedino sollevato, tirate il filo
verso il lato posteriore della macchina.
Controllate che la resistenza sia
leggera e che l’ago non si fletta o si
etta poco.
2.) Ora abbassate il piedino e tirate
nuovamente il filo verso il lato
posteriore della macchina. Questa
volta dovreste incontrare una
resistenza molto maggiore e l’ago
dovrebbe ettersi di più. Se il lo non
fa resistenza significa che non avete
infilato correttamente la macchina e
dovete inlarla di nuovo.
21
INRIJGEN VAN DE BOVENDRAAD
A. Zet de persvoethevel omhoog. Zet de persvoethevel
altijd omhoog alvorens de bovendraad in te rijgen. (Als
de persvoethevel niet omhoog gezet wordt, kan de juiste
draadspanning niet worden verkregen.)
B. Draai het handwiel naar u toe totdat de naald in de hoogste
stand komt te staan en de draadopname zichtbaar is.
C. Houd met de rechter hand de draad vast en met de linker
hand rijg de machine in onderstaande volgorde, zoals
afgebeeld is.
* Trek de draad door de draadgeleider (1) en de
voorspanning (2).
* Voer de draad door de spanningsschijven, links van het
spanningsplaatje (2), en trek de draad vervolgens naar
beneden door de gleuf.
* Trek de draad in U-vorm rond de binnenzijde van het
uitsteeksel (3).
* Trek de draad doorf de draadopname (4) van rechts naar
links.
* Trek de draad langs de gleuf (4) en voer de draad door
het oog van de draadopname.
* Trek de draad door de draadgeleider (5).
* Voer de draad door het naaldeoog (6) van voren naar
achteren. (Raadpleeg de volgende pagina voor nadere
instructies over het gebruik van de automatische
draadinrijger).
BELANGRIJK:
Een eenvoudige controle van het correcte inrijgen door
de spanningschijven kan als volgt worden uitgevoerd:
1.) Terwijl het voetje omhoog geheven is trekt u de
draad naar de achterkant van de machine. Hierbij
mag u slechts een lichte weerstand voelen en geen
resp. slechts een lichte doorbuiging van de naald
zien.
2.) Nu laat u het voetje zakken en u trekt de draad
nogmaals naar de achterkant van de machine. Deze
keer dient u een aanzienlijke weerstand te voelen
alsmede een grotere doorbuiging van de naald te
zien. Mocht u geen weerstand voelen, dan duidt dit
erop dat de machines foutief ingeregen zijn. U dient
het inrijgen te herhalen.
OBERFADEN EINFÄDELN
A. Stellen Sie den Nähfußheber hoch. Vor dem Einfädeln
ist immer zu prüfen, dass der Nähfußheber „oben” steht.
(Wenn der Nähfußheber nicht angehoben wird, kann keine
korrekte Fadenspannung eingestellt werden.)
B. Drehen Sie das Handrad entgegen dem Uhrzeigersinn, bis
die Nadel in oberster Stellung und der Fadenhebel sichtbar
ist.
C. Halten Sie den Faden mit der rechten Hand fest und fädeln
Sie die Maschine mit der linken Hand entsprechend der
abgebildeten Reihenfolge.
* Führen Sie den Faden durch die Fadenführung (1), und
ziehen Sie ihn dann in die Vorspann-Führung (2).
* Führen Sie den Faden in die Spannungsscheiben, indem
Sie den Faden links von der Spannungsplatte (2) ziehen.
Dann führen Sie den Faden bis nach unten in den
Schlitz.
* Führen Sie den Faden um die Nase (3) und dann wieder
nach oben.
* Dann von rechts nach links durch den Fadenhebel (4).
* Dann wieder durch den Fadenhebel bis zu dessen Ohr.
* Führen Sie den Faden in die Fadenführung (5).
* Ziehen Sie dann den Faden durch das Nadelöhr (6) von
vorne nach hinten. (Der Gebrauch des automatischen
Nadeleinfädlers ist auf folgender Seite beschrieben).
WICHTIGER HINWEIS:
Eine einfache Prüfung der korrekten Einfädelung durch
die Spannungsscheiben lässt sich wie folgt durchführen:
1.) Bei angehobenem Nähfuß ziehen Sie den Faden zur
Maschinenrückseite. Dabei sollten Sie nur einen
leichten Widerstand spüren und keine bzw. nur eine
leichte Biegung der Nadel beobachten.
2.) Nun senken Sie den Nähfuß und ziehen Sie den
Faden zur Maschinenrückseite noch einmal. Diesmal
sollten Sie einen beträchtlichen Widerstand spüren
sowie eine größere Biegung der Nadel beobachten.
Sollten Sie keinen Widerstand spüren, weist dies
auf eine falsche Einfädelung der Maschinen hin. Sie
sollten das Einfädeln wiederholen.
22
INFILATURA AUTOMATICA DELL’AGO
Ruotate il volantino verso di voi per portare l’ago nella sua
posizione più alta.
1. Agganciate il lo alla guida, come nella gura.
2. Tirate verso il basso la leva, tenendo l’estremità del lo.
3. Ruotate completamente la leva.
4. Fate passare il filo nel piccolo gancio all’estremità della
leva e tirate verso l’alto.
5. Riportate la leva nella sua posizione iniziale. L’ago si sarà
inlato automaticamente.
6. Lasciate la leva e allontanate da voi il lo.
NOTA: Per un’inlatura corretta utilizzando il sistema
automatico, vi raccomandiamo di selezionare la
cucitura diritta.
1
2
3
4
5
6
23
GEBRUIK VAN DE AUTOMATISCHE
DRAADINRIJGER
Zet de naald in de hoogste stand door het handwiel naar u toe
te draaien.
1. Haak de draad in de draadgeleider, zoals afgebeeld is.
2. Houd het draaduiteinde vast en druk de draadinrijghendel
naar beneden.
3. Draai de draadinrijgerhendel zover mogelijk.
4. Leid de draad in het haakvormige uiteinde en trek deze
omhoog.
5. Laat nu de draadinrijgerhendel terug draaien. De draad
wordt automatisch door het oog van de naald getrokken.
6. Laat de draadinrijghendel los en trek de draad weg.
GEBRAUCH DES NADELEINFÄDLERS
Bringen Sie die Nadel in die höchste Stellung, indem Sie das
Handrad entgegen dem Uhrzeigersinn drehen.
1. Haken Sie den Faden in den Einfädlerhaken ein, wie in der
Abbildung gezeigt.
2. Halten Sie das Fadenende fest und senken Sie den Hebel
des Nadeleinfädlers ab.
3. Drehen Sie nun den Hebel bis zum Anschlag.
4. Ziehen Sie den Faden unter die Zunge des Nadeleinfädlers
und dann nach oben.
5. Drehen Sie den Hebel zurück. Die Nadel wird automatisch
eingefädelt.
6. Lassen Sie den Hebel los und ziehen Sie den Faden weg.
OPMERKING: om de draad gemakkelijk te kunnen
inrijgen wordt het aanbevolen de machine bij gebruik
van de draadinrijger op de rechte steek in te stellen.
HINWEIS: Zum Einfädeln mit dem Nadeleinfädler
sollte die Maschine auf Geradstich eingestellt sein.
24
TABELLA GUIDA DEI TESSUTI, DEI
FILATI E DEGLI AGHI
Dal tipo di tessuto dipende la scelta di ago e filo. Questa
tabella vuole essere una guida pratica per aiutare la vostra
scelta. Consultatela sempre prima di iniziare un lavoro di
cucitura. Ricordate sempre di utilizzare lo stesso tipo di lo sia
nella bobina che nel rocchetto superiore.
Indicazioni utili: posizionate un pezzo di tessuto
sotto il piedino e abbassate il piedino: è più semplice
cambiare l’ago e con questo accorgimento eviterà che
l’ago cada nell’alloggiamento della placca ago.
NOTA: Stringete no a che l’ago è ben sso, senza
esercitare una forza eccessiva.
Lato
piatto
verso il
dietro
Flache
Seite
nach
hinten
platte
kant
Perno
pin
Stift
Ago
naald
Nadel
Scollegate sempre l’alimentazione della
macchina, staccando la spina dalla presa di rete.
* Da non utilizzare su tessuti elastici.
* Per i migliori risultati, utilizzate sempre aghi marca Singer.
I tessuti sotto indicati possona
essere di qualsia si fibra:
cotone-lino-seta-lana-sintetico-
rayon ecc. I nomi indicati
servono a dare un’idea della
pesantezza del tessuto.
TIPO MISURA
LEGGERO
Batista
Chiffon
Crèpe
Corduroy
Flanelia
Gabardine
Lino
Mussola
Crèpe di lana
Tessuto bonded
Canavaccio
Denim
Tela olona
Tela da vela
Maglia grossa
Maglia doppia
Jersey
Tricot
TESSUTI FILATO AGHI
Cotone/Poliestere
100% Poliestere
*Mercerizzato, mis. 60
Cotone/Poliestere
100% Poliestere
*Mercerizzato, mis. 50
Nylon
Cotone/Poliestere
100% Poliestere
*Mercerizzato, mis. 40
Cotone/Poliestere
Poliestere
Nylon
2020 11/80
gambo fascetta
rosso arancione
MEDIO/
LEGGERO
2020 14/90
gambo fascetta
rosso blu
MEDIO/
PESANTE
2020 16/100
gambo fascetta
rosso viola
18/110
fascetta
giallo
MAGLIA
2045
gambo
giallo
11/80
fascetta
arancione
14/90
fascetta
blu
16/100
fascetta
viola
Sostituzione dell’ago
1. Girate verso di voi il volantino per portare l’ago nella sua
posizione più alta.
2. Allentate la vite del morsetto ruotandola verso di voi.
3. Togliete l’ago tirandolo verso il basso.
4. Inserite il nuovo ago nel morsetto, con il lato piatto rivolto
verso il lato posteriore.
5. Premete a fondo l’ago, no a che è possibile.
6. Stringete la vite del morsetto con il cacciavite.
Lato piatto
platte kant
Flache Seite
25
NAALD-GAREN-STOFTABEL
De stof die u gebruikt bepaalt de keuze van de naald en de
draad. Onderstaande tabel geeft praktische richtlijnen voor
de keuze van naald en draad.
Raadpleeg steeds de tabel alvorens een nieuw naaiproject
te beginnen. En zorg ervoor dat de spoeldraad van dezelfde
maat en soort is als de bovendraad.
STOFF-, GARN- UND NADELTABELLE
Die Auswahl der korrekten Nadel und des richtigen Garns hängt
vom zu verarbeitenden Stoff ab.
Folgende Tabelle ist eine praktische Hilfe bei der Auswahl von
Nadeln und Garnen. Sehen Sie hier nach, bevor Sie mit jeder
Näharbeit anfangen. Achten Sie darauf, dass Sie denselben
Garntyp und dieselbe Fadenstärke für Ober- und Unterfaden
verwenden.
Nadel auswechseln
1. Handrad entgegen dem Uhrzeigersinn drehen, bis die Nadel
in höchster Stellung steht.
2. Nadelklemmschraube entgegen dem Uhrzeigersinn
herausdrehen.
3. Nadel nach unten ziehen und herausnehmen.
4. Neue Nadel in den Nadelhalter mit der abgeflachten Seite
nach hinten einsetzen.
5. Nadel bis zum Anschlag nach oben drücken.
6. Nadelklemmschraube mit dem mitgelieferten Schraubenzieher
festziehen.
Tip: het vervangen van de naald is gemakkelijker
wanneer u een stukje stof onder het voetje legt en het
voetje laat zakken. Dit voorkomt dat de naald in het
naaldplaatgat valt.
Tipp: Das Austauschen der Nadel ist einfacher, wenn
man ein Stoffstück unter den Nähfuß legt und den
Nähfuß senkt. Dies verhindert, dass die Nadel in das
Stichplattenloch fällt.
OPMERKING: draai vast aan, maar niet te vast. HINWEIS: Ziehen Sie fest, aber nicht zu fest.
Strickwaren
2020
rode
schacht
11/80
oranje
band
14/90
blauwe
band
16/100
violette
band
18/110
gele
band
* Niet gebruiken op rekbare stoffen.
* Gebruik voor de beste resultaten altijd een naald van het
merk Singer.
* Nicht empfohlen für Stretchwaren
* Verwenden Sie nur Singer Markennadeln für bessere Ergebnisse
Maschine immer durch Herausziehen des
Netzsteckers aus der Steckdose vom Netz trennen.
Maak de machine steeds los van de
stroomvoorziening door de stekker uit het
stopcontact te verwijderen.
STOFFEN DRAAD NAALDEN
Onderstaande stoffen kunnen van elke vezelsoort
zijn: katoen, linnen, zijde, wol, synthetisch, rayon,
gemengde vezels. Deze staan aangegeven als
voorbeelden van gewicht.
Met katoen bedekt
polyester
100% Polyester
*Gemerceriseerd maat 40
*“Zwaar materiaal”
Met katoen bedekt
polyester
100% Polyester
*Gemerceriseerd maat 60
Met katoen bedekt
polyester
100% Polyester
*Gemerceriseerd maat 50
Nylon
Met katoen bedekt
polyeste
polyeste
Nylon
2020
rode
schacht
2020
rode
schacht
TYPE DIKTE
Lichtgewicht
Batist
Chiffon
Crêpe
Middelzwaar Corduroy
Flanel
Gabardine
Gingang
Linnen
Mousseline
Wol Crêpe
Middelzwaar/
Zwaar
Gelaagde geweven
stoffen
Canvas
Jasstof
Denim
Ongekeperd linnen
Zeildoek
Gebreide
stoffen
Gelaagde gebreide stoffen
Dubbel gebreide stof
Jersey
Tricot
2045
gele
schacht
11/80
oranje
band
14/90
blauwe
band
16/100
violette
band
Untenstehende Stoffe können
aus Baumwolle, Leinen, Seide,
Wolle, Synthetik, Viskose oder
Mischfasern bestehen. Sie sind
als Beispiele für die entsprechende
Gewichtsklasse aufgelistet.
TYPE STÄRKE
Leicht
Batist
Chiffon
Crêpe
Cordsamt,
Flanell
Gabardine
Gingham
Leinen
Musselin
Wollkrepp
Kaschiertes Gewebe
Kanevas
Mantelstoff
Jeans
Duck
Segeltuch
Kaschierte Strickware
Doppel-Maschenware
Jersey
Trikot
STOFF GARN NADELN
Baumwoll-Polyester
100 % Polyester
*merzerisiert Nr. 60*
Baumwoll-Polyester
100 % Polyester
*merzerisiert Nr. 50*
Nylon
Baumwoll-Polyester
100 % Polyester
*merzerisiert Nr. 40*
*hochfestes Garn
Baumwoll-Polyester
Polyester
Nylon
Mittelschwer
Schwer
2020
roter
Schaft
11/80
orange
Markierung
2020
roter
Schaft
14/90
blaue
Markierung
2020
roter
Schaft
16/100
violett
Markierung
18/110
gelbe
Markierung
2045
gelber
Schaft
11/80
orange
Markierung
14/90
blaue
Markierung
16/100
violett
Markierung
Verwisselen van de naald
1. Zet de naald in zijn hoogste stand door het handwiel naar
u toe te draaien.
2. Maak de naaldklemschroef los, door deze naar u toe te
draaien.
3. Trek de naald naar beneden, uit de naaldstang.
4. Plaats de nieuwe naald in het slot, met de platte kant naar
achteren.
5. Druk de naald zover mogelijk omhoog.
6. Zet daarna de naaldklemschroef weer goed vast.
26
COME REGOLARE LA TENSIONE DEL
FILO SUPERIORE
Il 90% delle vostre cuciture verrà effettuato tenendo impostata
su AUTO la manopola di regolazione della tensione del lo,
posta sul lato superiore della macchina.
PUNTO DIRITTO
L’aspetto delle vostre cuciture è determinato in gran parte
dal corretto bilanciamento tra la tensione del lo superiore e
la tensione del filo della bobina. Il bilanciamento è corretto
quando questi due li si “agganciano” a metà tra i due strati di
tessuto che state cucendo.
Se, quando iniziate a cucire, notate che la cucitura è
irregolare, sarà necessario regolare il controllo di tensione.
Tutte le regolazioni vanno effettuate con il piedino abbassato.
Per il punto diritto, normalmente, è indicata una tensione
bilanciata (punti uguali sia sul diritto che sul rovescio).
PUNTO ZIG-ZAG e PUNTI DECORATIVI
Il punto a zig-zag e i punti decorativi richiedono una tensione
del lo minore, rispetto al punto diritto.
Il punto sarà più bello e si produrranno meno grinze, se il lo
superiore apparirà sul lato inferiore del tessuto.
TENSIONE DELLA BOBINA
La tensione della bobina è già stata regolata in fabbrica
sui valori corretti. Non c’è bisogno di regolarla.
SOSTITUZIONE DEL PIEDINO
Assicuratevi che il piedino sia sollevato. Sollevate la leva alza-
piedino.
1. Per togliere il piedino premete il tasto di sgancio del
piedino.
2. Mettete sulla placca d’ago il piedino desiderato, allineando
il suo perno con il gambo del piedino.
3. Abbassate la leva alza-piedino di modo che il gambo si
agganci sul piedino.
Indicazioni utili: una leggera regolazione del lato + o
rispetto ad AUTO migliorerà l’aspetto della cucitura.
Rovescio
Onderkant
Unterseite
Diritto
Bovenkant
Oberseite
Bilanciamento corretto
Goede balans
korrekt
Diminuire la tensione
Verminder spanning
Spannung verringern
Aumentare la tensione
Vermeerder spanning
Spannung erhöhen
Tasto di sgancio del piedino
Ontgrendelknop
Nähfuß-Auslöser
Leva alza-piedino
Persvoethevel
Nähfußheber
Gambo del piedino
Voethouder
Nähfußhalter
Punto superiore
troppo teso
Punto superiore
troppo poco teso
Bovendraad te zwak
Oberfadenspannung
zu niedrig
Oberfadenspannung
zu hoch
1
3
2
Bovendraad te strak
27
VERWISSELEN VAN HET VOETJE
Zet de naald in zijn hoogste stand. Zet het voetje omhoog.
1. Druk op de ontgrendelknop om het voet te verwijderen.
2. Plaats de gewenste voet op de naaldplaat met de
naaldgleuf op elkaar.
3. Laat de persvoethevel zakken zodat de voet aan de
voethouder vastklikt.
FADENSPANNUNG EINSTELLEN
Für 90 % Ihrer Näharbeiten brauchen Sie nur das
Fadenspannungs-Einstellrad auf „AUTO” zu stellen.
Das Fadenspannungs-Einstellrad befindet sich auf dem
Maschinenkopf.
BEI GERADSTICH
Eine gut aussehende Naht hängt weitgehend von der richtigen
Fadenspannung von Oben- und Unterfaden ab. Bei korrekter
Fadenspannung muss die Verschlingung der beiden Fäden in
der Mitte Ihres Nähgutes erfolgen.
Wenn Ihnen Unregelmäßigkeiten in dem Nahtbild auffallen,
müssen Sie wahrscheinlich die Fadenspannung einstellen.
Zur Einstellung der Fadenspannung muss der Nähfuß gesenkt
werden.
Eine symmetrische Fadenspannung (d.h. identisches Nahtbild
oben und unten) ist normalerweise nur beim Geradstich
erwünscht.
BEI ZICKZACKSTICH UND ZIERSTICHEN
Für den Zickzackstich muss die Fadenspannung etwas loser
als für den Geradstich eingestellt werden.
Die Naht sieht schöner aus und Sie vermeiden das
Nahtkräuseln, wenn der Oberfaden auf der Stoffunterseite
erscheint.
UNTERFADENSPANNUNG
Die Unterfadenspannung wurde werkseitig eingestellt und
braucht nicht verändert zu werden.
NÄHFUß AUSWECHSELN
Vergewissern Sie sich, dass die Nadel „oben” steht. Stellen
Sie den Nähfußheber hoch.
1. Drücken Sie auf den Nähfuß-Auslöser. Der Nähfuß löst
sich automatisch aus seiner Halterung.
2. Legen Sie den gewünschten Nähfuß auf die Stichplatte,
und zentrieren Sie den Stift des Nähfußes direkt unter den
Schlitz des Nähfußhalters.
3. Lassen Sie den Nähfußheber herunter, sodass der
Nähfußhalter im Nähfuß einrastet.
Tip: door een lichte verschuiving in + of – richting van
AUTO bewerkstelligt men veelal een beter naaibeeld.
Tipp: Durch eine leichte Verschiebung der AUTO-
Grundstellung in + oder - Richtung erzielt man
meistens ein besseres Nahtbild.
AFSTELLEN VAN DE
BOVENDRAADSPANNING
Voor 90 % van uw naaiwerk hoeft u alleen de
draadspanningsregelaar op “AUTO” in te stellen. De
draadspanningsregelaar bevindt zich op de machinekop.
DRAADSPANNING VOOR RECHTE NADEN
Het goed uitzien van uw steek is afhankelijk van het instellen
van de balans van boven- en spoeldraad. De spanning is in
balans als het knoopje van het garen precies tussen de twee
stoagen zichtbaar is (in het midden).
Als de spanning niet goed is ingesteld voor de door u te
naaien stof, dan moet u deze opnieuw instellen.
Verdraai de spanningsregelaar altijd, als het voetje naar
beneden staat.
Een symmetrische draadspanning (d.w.z. identiek
naadpatroon van boven- en onderdraad) is normaalgesproken
alleen bij de rechte steek gewenst.
DRAADSPANNING VOOR ZIGZAG NADEN
Voor de zigzag steek moet de draadspanning iets
losser ingesteld worden dan voor de rechte steek.
De naad ziet er mooier uit (zonder plooitjes), wanneer de
verstrengeling van boven- en spoeldraad aan het einde van
de steek gebeurt.
SPOELDRAADSPANNNING
De spanning van de spoeldraad is in de fabriek ingesteld
en behoeft niet te worden nagesteld.
28
FUNZIONI PANNELLO DI CONTROLLO
Pulsanti selezione diretta
I motivi utilizzati più di frequente sono disponibili sui pulsanti di
selezione diretta. Accendete la macchina, premete il pulsante
desiderato e questo si illuminerà.
Pulsanti selezione numerica
Utilizzate i pulsanti a sinistra del display numerico per
selezionare le cifre a sinistra e quelle a destra del display,
riferendovi alla guida dei motivi che trovate nella parte sotto la
macchina.
Pulsanti selezione numerico
Numerieke keuzetoetsen
Zahlenauswahltasten
Pulsanti selezione diretta
Direct keuzetoetsen
Direktauswahltasten
Display numerico
Nummerdisplay
Zahlenanzeige
Selettore ago gemello
Dubbele naald-toets
Zwillingsnadeltaste
Controllo di lunghezza del punto*
Steeklengte regelaar *
Stichlängenschieber *
Controllo di ampiezza del punto/
posizione dell’ago *
Steekbreedte/naaldpositie regelaar *
Stichbreiten/Nadelpositionsschieber *
Spia LED
LED indicator
LED-Anzeige
* NOTA: La scala graduata e i valori sui controlli di lunghezza e di ampiezza dei punti servono solo
per riferimento e non corrispondono a effettivi parametri di lunghezza e ampiezza.
*OPMERKING: de aangegeven waarden op de steeklengte en steekbreedte regelaars zijn slechts
referentiewaarden en gelden niet als steekbreedte- en steeklengteïnstellingen voor uw naaiwerk.
*HINWEIS: Die Zahlen auf dem Stichlängen- und Stichbreitenschieber sind nur Referenzwerte und
gelten nicht als Stichbreiten- und Stichlängeneinstellungen für Ihre Näharbeiten.
Pulsante per il punto di arresto dell’ago
Toets voor naaldstop onder
Taste für Nadelstopp unten
29
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Direct keuzetoetsen
Veelvuldig gebruikte patronen zijn beschikbaar met behulp
van de direct keuzetoetsen. Schakel de aan/uit schakelaar in
en druk op een gewenste toets totdat deze oplicht.
Numerieke keuzetoetsen
Gebruik de toetsen die zich links van de nummerdisplay
bevinden voor het selecteren van het linker cijfer en de
toetsen aan de rechterzijde voor het selecteren van het
rechter cijfer en zie het patroonoverzicht aan de onderzijde
van de machine.
BEDIENUNGSFELDFUNKTIONEN
Direktauswahltasten
Häufig verwendete Muster lassen sich mit den
Direktauswahltasten einstellen. Schalten Sie die Maschine mit
dem Hauptschalter ein und drücken Sie die gewünschte Taste,
bis die Taste leuchtet.
Zahlenauswahltasten
Eine Stichmusterübersicht befindet sich auf der
Maschinenunterseite. Jedem Stichmuster ist eine Nummer
zugeordnet. Stellen Sie die linke Stelle der gewünschten
Musternummer mit den Tasten auf der linken Seite der
Zahlenanzeige ein, und die rechte Stelle mit den Tasten auf
der rechten Seite.
30
Controlli di lunghezza del punto e di ampiezza del
punto/posizione dell’ago
* Valori automatici preimpostati
Nella maggior parte dei casi, le vostre diverse esigenze di
cucito saranno soddisfatte dalle impostazioni di lunghezza e
ampiezza predenite automaticamente. Quando si seleziona
un motivo, vengono automaticamente impostati i valori di
lunghezza, ampiezza e la posizione d’ago per il punto diritto.
I valori automatici (preimpostati) sono determinabili
semplicemente movendo la leva lunghezza punto e ampiezza
punto/posizione ago. L’indicatore luminoso si illuminerà in
arancione e si sentirà un suono per indicare la posizione di
valore preimpostato.
*Regolazioni manuali
Una volta determinata la posizione di valore reimpostato,
potrete cambiare lunghezza, ampiezza o posizione di
punto dritto secondo le vostre esigenze. Partendo dal
valore predenito, muovete la leva a sinistra o a destra per
selezionare la regolazione desiderata. L’indicatore luminoso
lampeggerà tre volte verde e si sentirà un suono (beep!).
L’indicatore luminoso diverrà rosso se oltrepasserete i limiti.
Guida dei motivi
Quando selezionate un motivo col pulsante numerico, fate
riferimento alla guida dei motivi.
Motivi blu scuro lunghezza e ampiezza punto possono
essere variati
Motivi rosa scuro – lunghezza e ampiezza punto sono ssi
Motivi neri scuro – occhielli
I motivi con il n° cerchiato non possono essere cuciti con l’ago
gemello (Opzionale).
NOTA: 1. Alcuni motivi offrono più opportunità di
regolazione manuale rispetto ad altri.
2. Un altro modo di controllare le regolazioni
disponibili è quello di spostare il controllo
mentre si cuce lentamente.
NOTA: Troverete le istruzioni per modificare
manualmente la Posizione dell’Ago per Punto Diritto
nella Sezione “Altre informazioni”
31
Regelaars voor steeklengte en breedte/
naaldpositie
* Auto/standaardinstellingen
Voor de meeste naaiwerkzaamheden zijn de automatische
steekbreedte- en steeklengteïnstellingen van uw naaimachine
voldoende. Wanneer een patroon is geselecteerd, zal dit
genaaid worden met de aanbevolen (auto) instellingen van
steeklengte en breedte of naaldpositie voor rechte steek.
De automatische (voorgeprogrammeerde)
standaardinstellingen kunnen gemakkelijk worden vastgesteld
door een beweging van de steekbreedte-, steeklengte- en
naaldpositieregelaar. Bij het bereiken van de automatische
standaardinstellingen brandt de LED-indicator naast de
betreffende regelaar in de kleur oranje (zonder te knipperen)
en er weerklinkt een akoestisch signaal. Dat houdt in dat de
automatische waarden ingesteld zijn.
* Manuele instellingen
Nadat u de voorinstellingen hebt gevonden, kunt u de
steeklengte, steekbreedte of naaldpositie naar behoefte
veranderen. Uitgaande van de standaardinstelling beweegt
u de regelaar naar rechts of naar links, om de gewenste
instelling te vinden. Bij iedere manuele instelling knippert de
LED-indicator drie keer en er klinkt een akoestisch signaal.
De LED-indicator knippert rood buiten het toegestane
instelbereik.
Overzicht van steekpatronen
Bij de keuze van steekpatronen met de numerieke
keuzetoetsen vindt u het patroonnummer op het
patroonoverzicht aan de onderzijde van de machine.
Donkerblauw steekpatroon steeklengte en -breedte kunnen
worden veranderd.
Roze steekpatroon steeklengte en -breedte kunnen niet
worden veranderd.
Zwarte steekpatronen – voor knoopsgaten
Een omcirkeld nummer onder het steekpatroon houdt in dat
het steekpatroon niet met de dubbele naalden kan worden
uitgevoerd.
Stichlängen-, Stichbreiten- und
Nadelpositionsschieber
* Auto/Voreinstellungen
Für die meisten Näharbeiten reichen die automatischen
Stichbreiten- und Stichlängeneinstellungen Ihrer
Nähmaschine. Bei der Auswahl eines Stichmusters werden
automatisch die Geradstich-Standardwerte für Stichbreite,
Stichlänge und Nadelposition eingestellt.
Die automatischen (vorprogrammierten)
Standardeinstellungen lassen sich leicht durch Bewegung
der Stichbreiten-, Stichlängen- und Nadelpositionsschieber
ermitteln. Beim Erreichen der automatischen
Standardeinstellungen leuchtet die LED-Anzeige neben
dem entsprechenden Schieber orange (ohne zu blinken)
und ein akustisches Signal ertönt. Dies bedeutet, dass die
Standardeinstellungen eingestellt sind.
* Manuelle Einstellungen
Nachdem Sie die Standardeinstellungen gefunden haben,
können Sie Stichlänge, Stichbreite oder Nadelposition nach
Bedarf verändern. Ausgehend von der Standardeinstellung,
bewegen Sie den Einstellschieber nach rechts oder
links, um die gewünschte Einstellung zu finden. Bei jeder
manuellen Einstellung blinkt die LED-Anzeige dreimal und ein
akustisches Signal ertönt.
Die LED-Anzeige blinkt rot außerhalb des zulässigen
Einstellungsbereichs.
Stichmusterübersicht
Bei der Auswahl von Stichmustern mit den
Zahlenauswahltasten entnehmen Sie die Musternummer der
Stichmusterübersicht auf der Maschinenunterseite.
Dunkelblaue Stichmuster Stichlänge und -breite können
verändert werden.
Rosa Stichmuster Stichlänge und -breite können nicht
verändert werden.
Schwarze Stichmuster – für Knopöcher.
Eine eingekreiste Nummer unter dem Stichmuster bedeutet,
dass das Stichmuster nicht mit den Zwillingsnadeln genäht
werden kann.
OPMERKING: de instelling van de naaldpositie bij
rechte steek is beschreven in het hoofdstuk “Overige
informaties”.
HINWEIS: Die Einstellung der Geradstich-
Nadelposition ist in dem Kapitel „Sonstige
Informationen” beschrieben.
OPMERKING:
1. Sommige steekpatronen bieden meer mogelijkheden
voor een manuele instelling dan andere.
2. Manuele instellingen kunnen ook door langzame
beweging van de regelaars tijdens het naaien
worden uitgevoerd.
HINWEIS:
1. Manche Stichmuster bieten mehr Möglichkeiten der
manuellen Einstellung als andere.
2. Manuelle Einstellungen lassen sich auch durch
langsame Bewegung der Einstellschieber während
des Nähens durchführen.
32
Se volete usare l’ago gemello, premete l’interruttore ago
gemello riguardante il punto selezionato. Così facendo
l’ampiezza del punto si ridurrà automaticamente ed eviterete
rottura di aghi e possibili danni alla macchina.
Se l’interruttore viene premuto e lampeggia rosso, i motivi con
il numero cerchiato nella guida dei punti, vengono saltati e non
possono essere selezionati con i pulsanti numerici, quando
si selezionerà l’occhiello con il pulsante di selezione diretta si
sentirà un suono (beep).
Indicazioni utili:
1. Selezionate sempre la modalità ago gemello prima
di selezionare il motivo. Questa procedura vi eviterà
spiacevoli inconvenienti come la rottura dell’ago.
2. Spegnendo la macchina, si torna alla modalità
normale. L’ago gemello è attivo solo se il pulsante
lampeggia rosso.
Selettore ago gemello ( )
Pulsante per il punto di arresto dell’ago ( )
Premendo il pulsante, si accenderà la spia LED rossa e, ogni
volta che interromperete il cucito, l’ago si fermerà in basso.
Premendolo nuovamente, l’ago si fermerà in alto.
Toets voor naaldstop onder
Taste für Nadelstopp unten
Selettore ago gemello
Dubbele naald-toets
Zwillingsnadeltaste
Pulsante per il punto di arresto
dell’ago
33
Dubbele naald-toets ( )
Voor het naaien met de dubbele naalden drukt u altijd op de
dubbele naald-toets, onafhankelijk van het gekozen patroon.
De bediening van de dubbele naald-toets bewerkstelligt een
automatische vermindering van de steekbreedte, hetgeen
naaldbreuk en een mogelijke beschadiging van de machine
voorkomt.
Zodra de knop ingedrukt is en rood oplicht, zullen de patronen
met omcirkelde nummers in de patronen referentiegids
uitgeschakeld worden en kunnen niet meer geselecteerd
worden met de numerieke selectie knoppen. Een piepje
zal klinken wanneer een knoopsgat patroon met de directe
keuzeknop wordt geselecteerd.
Zwillingsnadeltaste ( )
Zum Nähen mit den Zwillingsnadeln drücken Sie immer auf
die Zwillingsnadeltaste, unabhängig von dem gewählten
Stichmuster. Die Betätigung der Zwillingsnadeltaste bewirkt
eine automatische Reduzierung der Stichbreite, was
Nadelbruch und eine mögliche Beschädigung der Maschine
verhindert.
Wenn die Zwillingsnadeltaste gedrückt ist und rot leuchtet,
können Stichmuster mit eingekreister Nummer aus der
Stichmusterübersicht nicht mit den Zahlenauswahltasten
angewählt werden. Auch ertönt ein akustisches Signal, wenn
Knopflochprogramme mit der Direktwahltaste angewählt
werden.
Tips:
1. Druk altijd op de dubbele naald-toets voor het
kiezen van een patroon. Daardoor is de mogelijkheid
van het breken van de dubbele naalden uitgesloten.
2. Door het uitschakelen van de naaimachine is de
normale naaimodus weer actief. De dubbele naald-
modus is alleen actief wanneer de dubbele naald-
toets in de kleur rood brandt.
Tipps:
1. Betätigen Sie immer die Zwillingsnadeltaste vor der
Auswahl eines Musters. Dadurch ist die Möglichkeit
eines Bruchs der Zwillingsnadeln ausgeschlossen.
2. Durch Ausschalten der Maschine ist der normale
Nähmodus wieder aktiv. Der Zwillingsnadelmodus
ist nur aktiv, wenn die Zwillingsnadeltaste rot
leuchtet.
Taste für Nadelstopp unten ( )
Beim Drücken dieser Taste leuchtet die LED-Anzeige auf und
die Nadel bleibt in unterer Stellung stehen, wenn Sie den Fuß
vom Fußanlasser nehmen.
Toets voor naaldstop onder ( )
Bij het indrukken van deze toets gaat de LED-indicatie
branden en de naald blijft in de onderste stand staan, wanneer
u de voet van het voetpedaal neemt.
34
CUCITURA ALL’INDIETRO
Tasto a doppia funzione: Cucitura all’indietro e
travettatura
* Cucitura all’indietro per punto diritto e zig-zag ( )
La cucitura all’indietro viene effettuata fino a che si
mantiene premuto il tasto.
La macchina continuerà a cucire all’indietro fino a che il
tasto rimarrà premuto.
* Travettatura per rinire altri punti ( )
La macchina per cucire effettua 4 piccoli punti di rinitura
per concludere tutti i motivi, ad eccezione dei punti diritto e
zig-zag. La travettatura sarà eseguita nel punto esatto in cui
è stato premuto il tasto di cucitura all’indietro / travettatura.
NOTA: E’ una funzione molto utile per rinire i motivi
cuciti ed evitare sfilacciature alle estremità delle
cuciture.
Achterwaartsknop
Rückwärtsschalter
Tasto per cucitura all’
indietro
35
* Rückwärtsfunktion für Geradstiche und
Zickzackstiche ( )
Zum Rückwärtsnähen betätigen Sie den Rückwärtsschalter.
Die Maschine näht rückwärts, solange der Schalter betätigt
wird.
* Riegelfunktion zum
Vernähen von sonstigen Stichen ( )
Die Nähmaschine näht 4 kleine Nahtverriegelungsstiche
zum Vernähen aller Stichmuster außer Gerad- und
Zickzackstichen. Die Nahtverriegelungsstiche werden exakt
auf der Stelle ausgeführt, bei der der Rückwärtsschalter
betätigt wird.
* Achterwaarts naaien voor rechte steken en
zigzag steken ( )
Voor het achterwaarts naaien houdt u de achterwaartsknop
ingedrukt.
De machine naait achteruit, zolang deze knop ingedrukt
blijft.
* Afhechtfunctie voor het
afwerken van andere steken ( )
De naaimachine naait 4 kleine naadafwerksteken voor
het afhechten van alle steekpatronen behalve rechte en
zigzagsteken. De naadafwerksteken worden exact op
de plaats uitgevoerd waarbij de achterwaartsknop wordt
bediend.
ACHTERWAARTSKNOP
Dubbele functie knop voor het achterwaarts naaien
en afhechten
RÜCKWÄRTSSCHALTER
Doppelfunktionsschalter zum Rückwärtsnähen
und Vernähen
OPMERKING: het afhechten van steekpatronen is
zeer nuttig tegen het uitrafelen van naadeinden.
HINWEIS: Das Vernähen von Stichmustern ist sehr
nützlich gegen das Ausfransen von Nahtenden.
36
2. NÄHBEGINN
NACHSCHLAGTABELLE
FÜR STICHLÄNGEN
UND STICHBREITEN
2. INIZIAMO A CUCIRE
TABELLA GUIDA PER
AMPIEZZA E
LUNGHEZZA DEI PUNTI
2. BEGINNEN MET NAAIEN
SNELZOEKTABEL VOOR
STEEKLENGTE EN
BREEDTE
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
03 2.0 0 - 3.0 5.0 0 - 6.0
07 3.0
-
5.0 5.0, 6.0
04 2.0 1.0 - 3.0 3.0 2.0 - 7.0
08 2.5 1.5 - 3.0 5.5 3.5 - 7.0
05 1.5 0 - 2.5 6.0 2.5 - 6.0
09 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
06 2.0 1.0 - 3.0 3.0 1.0 - 6.0
10 0
-
3.0 2.0 - 4.5
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
00 2.5 0.5 - 4.75
CENTRO
CENTER
MITTE
SINISTRO - DESTRO
LINKS - RECHTS
LINKS - RECHTS
01 2.5 1.5 - 3.0
02 2.5 2.0 - 4.0
-
37
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
11 2.0 1.0 - 3.0 6.0 3.0 - 6.0
26 2.0 0.75 - 3.0 5.0 1.0 - 7.0
12 2.5 1.5 - 3.0 5.0 2.0 - 6.0
27 2.5 1.25 - 3.0 7.0 3.5 - 7.0
13 2.5 1.5 - 3.0 5.0 1.0 - 7.0
28 2.5 1.5 - 2.5 6.5 3.5 - 7.0
14 2.5 1.5 - 3.0 7.0 1.0 - 7.0
29 2.5 1.5 - 2.5 5.5 3.0 - 7.0
15 2.0 1.5 - 2.5 7.0 3.5, 7.0
30 2.5 1.5 - 3.0 5.0 1.0 - 7.0
16 1.75 0.75 - 2.5 7.0 3.5, 7.0
31 2.5 1.5 - 3.0 7.0 1.0 - 7.0
17 2.0 1.5 - 3.0 6.0 3.0 - 6.0
32 2.0
-
6.0 3.5, 6.0
18 2.5 1.5 - 3.0 5.0 2.0 - 7.0
33 2.0
-
6.0 3.5, 6.0
19 2.5 1.5 - 3.0 5.0 1.0 - 7.0
34 0.5 0.25 - 1.25 6.0 3.0 - 6.0
20 2.5 1.5 - 3.0 5.5 3.5 - 7.0
35 0.5 0.25 - 2.5 7.0 3.5 - 7.0
21 2.0 1.5 - 3.0 6.0 3.0 - 6.0
36 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.0 - 7.0
22 2.5 1.0 - 3.0 6.0 2.0 - 6.0
37 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.0 - 7.0
23 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
38 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
24 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
39 2.5 0.75 - 2.5 5.0 1.0 - 7.0
25 2.0 1.0 - 3.0 5.0 1.0 - 7.0
40 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
38
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
41 2.0 1.0 - 3.0 3.0 1.0 - 6.0
56 1.25 0.75 - 4.0 7.0 3.5 - 7.0
42 2.5 1.5 - 3.0 3.0
-
57 0.75 0.5 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
43 2.5
-
7.0
-
58 0.75 0.5 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
44 2.0
-
7.0
-
59 0.5 0.5 - 1.0 5.0 2.0 - 6.0
45 2.5 1.5 - 2.5 7.0 3.5 - 7.0
60 0.5 0.5, 0.75 5.0 2.0 - 7.0
46 2.5 1.5 - 2.5 7.0 3.5 - 7.0
61 1.25 1.0 - 2.0 6.25 3.75 - 6.25
47 2.5 1.5 - 2.5 6.0 3.0 - 6.0
62 2.5 1.5 - 2.5 7.0 3.5 - 7.0
48 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
63 1.75 1.5 - 2.5 7.0 3.0 - 7.0
49 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
64 2.5 1.5 - 2.5 7.0 4.0 - 7.0
50 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
65 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.0 - 7.0
51 0.5 0.25 - 3.0 7.0 3.0 - 7.0
66 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.0 - 7.0
52 0.5 0.25 - 3.0 7.0 3.0 - 7.0
67 1.75 1.0 - 4.0 7.0 3.5 - 7.0
53 2.5 1.5 - 2.5 7.0 3.5 - 7.0
68 1.75 1.0 - 4.0 7.0 3.5 - 7.0
54 2.5 1.5 - 2.5 7.0 3.5 - 7.0
69 2.5 1.5 - 2.5 5.0 3.0 - 7.0
55 1.25 0.75 - 4.0 7.0 3.5 - 7.0
70 2.5 1.5 - 2.5 5.0 3.0 - 7.0
39
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
PUNTO
STEEK
STICH
No.
No.
NR.
LUNGHEZZA
LENGTE
STICHLÄNGE
AMPIEZZA
BREEDTE
STICHBREITE
AGO
GEMELLO
DUBBELE
NAALD
ZWILLINGSNADELN
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
AUTO
AUTO
AUTO
MANUALE
MANUAL
MANUELL
71 2.5 1.0 - 2.5 7.0 3.0 - 7.0
86 2.5 1.5 - 2.5 6.0 3.5 - 7.0
72 2.5 1.0 - 2.5 7.0 3.0 - 7.0
87 2.5 1.0 - 2.5 6.0 2.0 - 7.0
73 2.5 1.5 - 2.5 6.0 3.0 - 6.0
88 1.5 0.5- 2.0 6.0 2.0 - 7.0
74 2.5 1.5 - 2.5 6.0 3.0 - 6.0
89 1.5
-
7.0
-
75 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.0 - 7.0
90 2.0 2.0 - 4.0 3.5
-
76 0.5 0.25 - 1.5 7.0 3.5 - 7.0
91 0.5 0.5, 0.75 6.0
-
77 2.5 1.5 - 2.5 7.0 3.5 - 7.0
92
- - - -
78 2.0 0.75 - 3.0 5.0 1.0 - 7.0
93 0.5 0.5, 0.75 6.0
-
79 2.0 1.0 - 2.5 6.0 3.0 - 7.0
94 0.5 0.5, 0.75 3.5
-
80 2.5 1.5 - 2.5 6.0 3.0 - 6.0
95 0.5 0.5, 0.75 3.5
-
81 2.5 1.5 - 2.5 6.0 3.0 - 6.0
96 0.5 0.5, 0.75 3.5
-
82 2.5 1.5 - 2.5 7.0 3.0 - 7.0
97 0.5 0.5, 0.75 3.5
-
83 1.5 0.5 - 1.5 7.0 3.0 - 7.0
98 0.5 0.5, 0.75 3.5
-
84 2.5 1.5 - 2.5 5.0 3.5 - 7.0
99 0.5 0.5, 0.75 3.5
-
85 2.5 1.5 - 2.5 7.0 3.5 - 7.0
40
CUCITURA DIRITTA
Il punto diritto è quello utilizzato più di frequente nelle diverse
fasi del cucito. Impariamo ad usarlo, seguendo i passaggi
indicati:
1. IMPOSTAZIONI
Piedino – Piedino standard
Tensione del lo - AUTO
A. Controllo di tensione del lo
B. Tasto per cucitura all’indietro
C. Leva alza-piedino
D. Selettore ago gemello
E. Pulsante per il punto di arresto dell’ago
F.
Controllo di lunghezza del punto
G.
Controllo di posizione dell’ago
2. Tirate entrambi i li verso il lato posteriore della macchina,
lasciando una lunghezza di circa 15 cm.
3. Mettete il tessuto sotto il piedino ed abbassate la leva alza-
piedino.
4. Ruotate verso di voi il volantino no a che l’ago entra nel
tessuto.
5. Avviate la macchina. Guidate delicatamente con le mani il
tessuto. Quando arrivate al bordo della stoffa, fermate la
macchina per cucire.
6. Ruotate il volantino verso di voi, per portare l’ago nella sua
posizione più elevata. Quindi sollevate il piedino, portate
la stoffa verso il dietro e tagliate il filo in eccesso con il
taglialo, situato sul lato inferiore del coperchio anteriore
(vedi gura).
NOTA: In base al peso del tessuto potrebbe essere
necessaria una leggera “regolazione fine” della
tensione.
NOTA: Per ssare la cucitura ed evitare slacciature,
premete il tasto di cucitura all’indietro e cucite alcuni
punti di rinforzo all’inizio e alla ne della cucitura.
NOTA: Per aiutarvi nel cucito, la placca d’ago ha su
di essa dei segni di riferimento, sia in pollici che in
centimetri.
6
5
2
3
4
3/4" (19
mm
)
5/8" (16
mm
)
1/2" (13
mm
)
3/8" ( 9
mm
)
1/4" ( 6
mm
)
PER MANTENERE LA CUCITURA DIRITTA
Per mantenere la cucitura diritta, utilizzate una delle linee
guida sulla placca ago. I numeri indicano la distanza dall’ago
nella sua posizione centrale.
La linea guida sulla placca copri bobina è ¼” (6mm), linea
guida che viene usata per cucire piccoli blocchi per trapunte a
anche per cuciture arrotolate, come nei vestiti delle bambole o
nell’abbigliamento dei bambini.
C
A
B
1
D
F
G
E
41
RECHTE STEEK
Bij elke aspect van het naaien wordt de rechte steek het meest
veelvuldig gebruikt. Laten we aan de hand van onderstaande
stappen leren te naaien.
1. INSTELLINGEN
Voetje - Standardvoet
Spanningsregelaar - AUTO
A. Spanningsregelaar
B. Achterwaartsknop
C. Persvoethevel
D. Dubbele naald-toets
E. Toets voor naaldstop onder
F. Steeklengte regelaar
G. Naaldpositie regelaar
2. Trek beide draden onder het voetje in de richting van de
achterzijde van de machine en laat daarbij ongeveer 15cm
over.
3. Plaats de stof onder het voetje en laat het voetje zakken.
4. Draai het handwiel naar u toe totdat de naald in de stof
gaat.
5. Start de machine. Leid de stof voorzichtig met uw handen.
Stop de naaimachine wanneer u de rand van de stof
bereikt.
6. Draai eerst het handwiel naar u toe totdat de naald in de
hoogste stand staat en zet vervolgens het voetje omhoog,
trek de stoffen naar achteren en knip het teveel aan draad
af met behulp van de draadsnijder aan de onderzijde van
het frontkapje, zoals getoond.
GERADSTICH
Der Geradstich ist der am häufigsten gebrauchte Stich.
Machen Sie sich daher mit den folgenden Arbeitsschritten
vertraut.
1. EINSTELLUNGEN
Nähfuß - Standardfuß
Oberfadenspannung - AUTO
A. Fadenspannungs-Einstellrad
B. Rückwärtsschalter
C. Nähfußheber
D. Zwillingsnadeltaste
E. Taste für Nadelstopp unten
F. Stichlängenschieber
G. Nadelpositionsschieber
2. Ziehen Sie beide Fäden ca. 15 cm nach hinten unter den
Nähfuß.
3. Legen Sie den Stoff unter den Nähfuß, und senken Sie den
Nähfuß.
4. Drehen Sie das Handrad entgegen dem Uhrzeigersinn, bis
die Nadel in den Stoff einsticht.
5. Starten Sie die Maschine. Führen Sie den Stoff leicht mit
der Hand. Wenn Sie den Rand des Stoffes erreichen,
stoppen Sie die Maschine.
6. Drehen Sie zuerst das Handrad entgegen dem
Uhrzeigersinn, bis sich die Nadel in ihrer höchsten Stellung
befindet, stellen Sie dann den Nähfuß hoch und ziehen
Sie das Nähgut nach hinten. Schneiden Sie überstehende
Fäden mit dem Fadenabschneider - auf dem Kopfdeckel -
ab.
OPMERKING: afhankelijk van het stofgewicht kan er een
“exacte instelling” van de draadspanning noodzakelijk zijn.
OPMERKING: als hulp voor de stofgeleiding is de
steekplaat van maatindeling in mm en inch voorzien.
Opmerking: ter versterking van de naaduiteinden de
achterwaartsknop ingedrukt houden en 3-4 steken
aan het begin en einde van de naad naaien.
HINWEIS: Je nach Stoffgewicht kann eine
„Feineinstellung” der Fadenspannung erforderlich sein.
HINWEIS: Als Hilfe für die Stoffführung ist die
Stichplatte ist mit einer Maßeinteilung in mm und
Zoll versehen.
Hinweis: Es empehlt sich, eine Naht mit ein 3 bis 5
Rückwärtsstichen anzufangen und zu beenden. Sie
befestigen dadurch die Fadenenden und verhindern
ein Aufgehen der Naht.
HET RECHT STIKKEN VAN DE NAAD
Gebruik om de naad recht te houden een van de genummerde
geleidingslijntjes op de steekplaat. De nummers geven de
afstand aan vanaf de naald in de middelste stand.
Het geleidingslijntje op het spoelvenster is de 1/4" (6 mm.)
naad geleidingslijn die gebruikt wordt voor het aan elkaar
zetten van stukken quiltwerk en ook voor smalle zomen, zoals
bijvoorbeeld bij poppenkleren of babykleren.
GERADE NÄHEN MIT DEN
FÜHRUNGSLINIEN
Die Führungslinien auf der Stichplatte sollen Ihnen helfen,
die Naht gerade zu führen. Sie sind durch Zahlen markiert,
die den Abstand zwischen der Naht und der zentrierten Nadel
angeben.
Die Führungslinie auf der Spulenabdeckung ist für Nähte mit 6
mm Abstand (1/4") bestimmt. Diese Führungslinie ist nützlich
zum Zusammennähen von Stoffstücken bei Quiltarbeiten
und zur Verarbeitung von schmalen Nähten, z.B. bei
Puppenkleidern oder Kinderbekleidung.
42
INSERIMENTO DI CERNIERE E
CORDONCINI
Utilizzate il piedino per cerniere per cucire il lato sinistro e
destro della cerniera e per preparare il cordoncino.
INSERIMENTO DI CERNIERE
Per cucire il lato destro della cerniera, agganciate al gambo il
lato sinistro del piedino per cerniere, di modo che l’ago passi
nell’apertura sul lato sinistro del piedino.
Per cucire il lato sinistro della cerniera, agganciate al gambo il
lato destro del piedino.
PUNTO “TRAPUNTATO A MANO”
Si tratta di un punto studiato per dare l’effetto di una cucitura
manuale per trapuntature e rinformi.
1. Inlate la bobina con il colore che volete che si veda.
2. Inlate la macchina con un lo invisibile o molto leggero
che abbia lo stesso colore del tessuto. Questo lo non sarà
in evidenza.
3. Aumentate la tensione del filo poco alla volta, fino ad
ottenere l’effetto desiderato.
4. Iniziate a cucire.
CORDONCINI
Per bordare capi di abbigliamento leggero, coprite il
cordoncino con una striscia di tessuto, che spillerete o
imbastirete alla pezza di tessuto principale.
Attaccate il lato destro del piedino di modo che l’ago passi per
l’apertura a destra.
Indicazioni utili: la giusta regolazione della posizione
dell’ago per cucire bene un cordoncino dev’essere
sistemata con il controllo ampiezza punto.
NOTA: Per un effetto più espressivo, sperimentate
diverse combinazioni di tensione e lunghezza del punto.
Ago a sinistra del piedino
Naald links van de voet
Nadel links vom Nähfuß
Ago a destra del piedino
Naald rechts van de voet
Nadel rechts vom Nähfuß
PUNTO DRITTO CON FUNZIONE
RINFORZO AUTOMATICO
1. Premere il pedale a la macchina cucirà quattro punti
indietro e poi quattro punti sul rovescio e continuerà a
cucire all’indietro no a che non rilascerete il pedale.
2. Premete il pulsante punto rovescio e la macchina cucirà
quattro punti sul rovescio e quattro indietro e poi si fermerà.
43
RITSSLUITING AANBRENGEN EN
KOORDEN NAAIEN
Gebruik de ritssluitingvoet voor het naaien van de linker- of
rechterkant van een ritssluiting resp. voor het aanbrengen van
een piping of een koordje.
REIßVERSCHLUSS EINNÄHEN /
KORDONIEREN
Verwenden Sie den Reißverschlussfuß zum Nähen der
linken oder rechten Seiten eines Reißverschlusses bzw. zum
Einnähen eines Einlaufgarnes.
QUILTSTEEK IN HANDGENAAIDE
OPTIEK
Deze steek is bestemd om een handgenaaid effect te geven
aan opnaaien en patchwork.
1. Spoel de onderdraad op met de gewenste opnaaikleur.
Wanneer u naait, wordt de onderdraad naar boven
getrokken.
2. Rijg de machine met onzichtbare draad of draad van
dezelfde kleur die overeenkomt met de stof en die niet
zichtbaar is.
3. Verhoog de draadspanning een weinig totdat de steek een
correcte vorm heeft.
4. Begin met naaien.
QUILTSTICH MIT HANDARBEIT-OPTIK
Dieser Stich sieht wie handgemacht aus und eignet sich für
Abstepp- und Quiltarbeiten.
1. Verwenden Sie die gewünschte Stickfarbe für den
Unterfaden. Wenn Sie nähen, wird der Unterfaden auf der
Oberseite erscheinen, was den handgearbeiteten Effekt
ausmacht.
2. Verwenden Sie unsichtbares Nähgarn oder sehr leichtes
Garn, dem Farbton des Stoffes entsprechend, für den
Oberfaden, sodass dieser nicht sichtbar ist.
3. Erhöhen Sie die Fadenspannung, bis Sie die gewünschte
Optik erzielen.
4. Beginnen Sie mit dem Nähen.
RITSSLUITING AANBRENGEN
Voor het naaien van de rechterkant van de ritssluiting dient de
ritssluitingvoet links in de voethouder te worden vergrendeld,
zodat de naald links van het voetje insteekt.
Voor het naaien van de linkerkant van de ritssluiting dient de
ritssluitingvoet rechts in de voethouder te worden vergrendeld.
REIßVERSCHLUSS EINNÄHEN
Zum Nähen der rechten Seite des Reißverschlusses ist der
Reißverschlussfuß links in den Nähfußhalter einzurasten,
sodass die Nadel links von dem Nähfuß einsticht.
Zum Nähen der linken Seite des Reißverschlusses ist der
Reißverschlussfuß rechts in den Nähfußhalter einzurasten.
KOORDEN NAAIEN
Voor het verwerken van gordijnen, vitrages e.d. dient u het
koordje in de omgeslagen stofzoom resp. in een schuine bies
te leggen. De schuine bies moet dan om de stofrand heen
worden gehecht.
De ritssluitingvoet dient rechts in de voethouder te worden
vergrendeld, zodat de naald rechts van het voetje insteekt.
KORDONIEREN
Zum Kordonieren von Vorhängen, Gardinen usw., legen
Sie das Einlaufgarn in die umgeschlagene Stoffkante bzw.
in ein Schrägband ein. Das Schrägband muss dann um die
Stoffkante geheftet werden.
Rasten Sie den Reißverschlussfuß rechts in den Nähfußhalter,
sodass die Nadel rechts von dem Nähfuß einsticht.
Tip: om de naald vlak aan het koord te leiden, kunt u
een exacte instelling van de naaldpositie met behulp
van de steekbreedte-regelaar bereiken.
Tipp: Zum Führen der Nadel dicht an dem Einlaufgarn
können Sie eine Feineinstellung der Nadelposition
mithilfe des Stichbreitenschiebers erreichen.
OPMERKING: voor een uitzonderlijk resultaat, kunt u
experimenteren met verschillende draadspanningen en
steeklengten.
HINWEIS: Für ein ausgefallenes Ergebnis,
experimentieren Sie mit unterschiedlichen
Fadenspannungen und Stichlängen.
RECHTE STEEK MET
AUTOMATISCHE AFHECHTFUNCTIE
1. Bedien het voetpedaal. De naaimachine naait 4 steken
voorwaarts, 4 steken achterwaarts en blijft pas staan
wanneer u het voetpedaal loslaat.
2. Wanneer u de achterwaartsknop bedient, naait de
naaimachine 4 steken achterwaarts, 4 steken voorwaarts
en blijft automatisch staan.
GERADSTICH MIT AUTOMATISCHER
VERNÄHFUNKTION
1. Betätigen Sie den Fußanlasser. Die Maschine näht 4
Stiche vorwärts, 4 Stiche rückwärts und bleibt erst stehen,
wenn Sie den Fußanlasser loslassen.
2. Wenn Sie den Rückwärtsschalter betätigen, näht die
Maschine 4 Stiche rückwärts, 4 Stiche vorwärts und bleibt
automatisch stehen.
44
Posizione centrale
Middenpositie
Nadelposition Mitte
CUCITURA ZIG-ZAG
Il filo superiore può apparire sul rovescio del tessuto a
seconda del lo, del tessuto, del tipo di punto e della velocità
di cucitura. Il lo della bobina, invece, non deve mai apparire
sul diritto del tessuto.
Se il lo della bobina viene trascinato sul diritto o se notate
delle grinze, riducete leggermente la tensione con il Controllo
di tensione del lo.
IMPOSTAZIONI: Piedino - Piedino standard
Controllo di tensione del lo - AUTO
Il riquadro grigio scuro indica il valore predefinito,
impostato automaticamente quando viene selezionato il
punto.
Per il Punto Zig Zag, la lunghezza è impostata su 2 mm
e l’ampiezza su 5 mm.
I riquadri in grigio chiaro indicano tutti i possibili valori
impostabili manualmente.
REGOLAZIONE DI LUNGHEZZA E
AMPIEZZA DEL PUNTO
Indicazioni utili: per cucire motivi molto densi, DEVE
ESSERE utilizzato il piedino per punti pieni.
NOTA: la tabella mostra i valori effettivi di lunghezza e
ampiezza, che non corrispondono necessariamente alla
scala e ai numeri indicati sulla macchina per cucire.
Rovescio
onderkant
Unterseite
Dirittto
bovenkant
Oberseite
POSIZIONE DEI PUNTI
Come mostra la gura, l’ampiezza del punto aumenta a partire
dalla posizione centrale dell’ago.
PUNTO PIENO (SATIN)
E’ un punto molto fitto e molto attraente, utilizzato per
applicazioni, travettature, ecc. Per cucire con il punto
satin, allentate leggermente la tensione del filo e regolate
manualmente la lunghezza del punto tra 0,5 e 2,0.
Per evitare che stoffe molto leggere possano arricciarsi
utilizzare un rinforzo in carta (stabilizzatore) o in tessuto.
LUNGHEZZA DEL PUNTO
steeklengte
Stichlänge
AMPIEZZA DEL PUNTO
steekbreedte
Stichbreite
mm 0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 3.0 3.5 4.0 4.5 5.0 5.5 6.0
0
0.25
0.5
0.75
1.0
1.25
1.5
1.75
2.0
2.5
3.0
45
ZIGZAGSTEEK
De bovendraad mag aan de onderzijde verschijnen afhankelijk
van de draad, het material, het type steek en de naaisnelheid,
maar de spoeldraad mag nooit aan de bovenkant van de stof
verschijnen.
Indien de onderdraad naar boven trekt of de naad twijnt,
vermindert u de draadspanning via de regelaar.
INSTELLINGEN : Voetje: Standaardvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
Het donkergrijze veld staat voor de standaardwaarde, die
bij de keuze van het patroon automatisch wordt ingesteld.
Voor de zigzagsteek bedraagt de vooraf ingestelde
steeklengte 2mm en de vooringestelde steekbreedte 5
mm.
De grijze velden staan voor alle willekeurige waarden,
die manueel instelbaar zijn.
AFSTELLEN VAN DE STEEKBREEDTE
EN LENGTE
PLAATSING VAN PATRONEN
De steekbreedte van het patroon neemt toe vanaf de
middenpositie van de naald, zoals afgebeeld is.
SATIJNSTEEK
Dit is een leuke dicht op elkaar genaaide steek, voor opnaaien
van applikaties, trensjes enz. Zet de bovenspanning iets
minder. Steeklengte op 0,5-2,00 voor satijnsteken instellen.
Gebruik strijkvlieseline of papier onder de stof.
ZICKZACKSTICH
Je nach Faden, Stoff, Stich und Nähgeschwindigkeit kann
der Oberfaden eventuell auf der Unterseite sichtbar sein. Der
Unterfaden darf aber nie auf der Oberseite erscheinen.
Falls der Unterfaden nach oben zieht oder die Naht kräuselt
sich, senken Sie die Fadenspannung mit dem Einstellrad.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Standardfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
Das dunkelgraue Feld steht für den Standardwert, der
bei Auswahl des Musters automatisch eingestellt wird.
Für den Zickzackstich beträgt die voreingestellte
Stichlänge 2 mm und die voreingestellte Stichbreite 5
mm.
Die grauen Felder stehen für alle beliebigen Werte, die
manuell einstellbar sind.
STICHBREITE UND STICHLÄNGE
EINSTELLEN
PLATZIERUNG VON MUSTERN
Die Musterstichbreite vergrößert sich ausgehend von der
Nadelposition Mitte, wie nebenstehend abgebildet.
RAUPENSTICH
Raupenstiche sind besonders enge Zickzackstiche, die eine
satinierte” Optik ergeben. Sie sind gut für Applikationen oder
zum Nähen von Riegeln, usw. Die Oberfadenspannung sollte
etwas reduziert werden. Die Stichlänge muss in dem Bereich
0,5 - 2,00 eingestellt werden. Bei sehr weichem Material
benutzen Sie bitte ein Stickvlies oder Seidenpapier, um ein
Zusammenziehen des Stoffes zu verhindern.
OPMERKING: voor het naaien van bijzonder nauwe
(d.w.z. dichte) zigzagsteken/satijnsteken, MOET u de
cordonvoet gebruiken.
HINWEIS: Zum Nähen von besonders engen (d.h.
dichten) Zickzackstichen/Raupenstichen MÜSSEN Sie
den Raupenfuß verwenden.
OPMERKING: de in de tabel aangegeven waarden
zijn actuele steeklengten en breedte. Ze vormen geen
weergaven van de markeringen op de naaimachine.
HINWEIS: Die in der Tabelle angegebenen Werte sind
beliebige Stichlängen und -breiten. Sie sind keine
Darstellung der Markierungen auf der Nähmaschine.
46
A
1. Per prima cosa finite il bordo grezzo. Se il tessuto è
leggero, ripiegatelo su se stesso, se il tessuto è medio-
pesante, sopraggittatelo. Quindi create un orlo delle
dimensioni desiderate, stirate e mettete degli spilli.
2. Ora piegate il tessuto come indicato nella gura.
3. Mettete il tessuto sotto al piedino. Girate a mano il
volantino verso di voi, fino a quando l’ago pizzicherà la
parte sinistra del tessuto. Se così non fosse, sistemate
la guida (B) del piedino (A) così che l’ago penetri appena
nella piega del tessuto e la guida sia attaccata alla piega.
Cucite lentamente, accompagnando il tessuto lungo il
bordo della guida.
4. Al termine, sul diritto del tessuto, la cucitura sarà
praticamente invisibile.
PUNTO INVISIBILE
Il punto invisibile viene utilizzato principalmente per orlare
tende, pantaloni, gonne, ecc.
NOTA: per realizzare un punto invisibile più stretto
o più largo, regolare la lunghezza e l’ampiezza del
punto a mano come desiderate. Poi sistemate la
guida del piedino.
NOTA: Fate pratica per realizzare punti invisibili.
Eseguite sempre prima un test.
-
Punto invisibile regolare per tessuti normali
-
Punto invisibile elastico per tessuti elastici e delicati
Tessuto medio-pesante
Middelzware tot zware stof
Mittelschwere bis schwere Stoffe
Rovescio
Onderkant
Unterseite
Rovescio
Onderkant
Unterseite
Rovescio
Onderkant
Unterseite
Rovescio
Onderkant
Unterseite
Tessuto leggero
Fijne stof
Feine Stoffe
Diritto
Bovenzijde
Oberseite
IMPOSTAZIONI: Piedino – piedino per punto invisibile
Controllo di tensione del lo - AUTO
1 2
1 2
4
3
B
47
BLINDSTICH
Der Blindstich wird hauptsächlich für die unsichtbare
Saumbefestigung von Haustextilen, Hosen, Röcken usw.
verwendet.
1. Verarbeiten Sie zuerst die Schnittkante: Bei feinen Stoffen
schlagen Sie die Kante um, bei mittleren bis schweren
Stoffen versäubern Sie die Kante.
Bügeln Sie dann den Saum auf die gewünschte Breite um
und heften Sie ihn mit Stecknadeln.
2. Falten Sie nun den Stoff mit der Unterseite nach oben, wie
in der Abbildung gezeigt.
3. Legen Sie das Nähgut so unter den Nähfuß. Drehen
Sie das Handrad entgegen dem Uhrzeigersinn, bis die
Nadel völlig nach links schwenkt. Es ist wichtig, dass die
Nadel mit ihrem linken Anschlag ganz knapp an der Falte
einsticht. Falls dies nicht der Fall sein sollte, stellen Sie die
Führung (B) auf dem Blindstichfuß so ein, dass die Nadel
knapp an der Kante einsticht und die Blindstich-Führung
am Anschlag der Falte entlang läuft.
Nähen Sie langsam, und führen Sie den Stoff gleichmäßig
entlang der Führung.
4. An der Oberseite ist der Blindstich nun kaum zu sehen.
-
-
BLINDZOMEN
De blindzoomsteek is geschikt als houdbare zoombevestiging
voor een reeks van textielsoorten, b.v. tafelkleden, broeken,
rokken.
1. Werk eerst de ruwe rand af. Doe dit door bij jne stoffen de
rand om te slaan of door bij middelzware en zware stoffen
de rand overhands te naaien. Sla de zoom vervolgens
over de gewenste lengte om, deze persen en met spelden
vastzetten.
2. Vouw de stof nu zoals afgebeeld, met de verkeerde kant
naar boven.
3. Plaats de stof onder het voetje met de vouw in de stof in
een zodanige positie dat de naald de vouw juist doorsteekt
wanneer de naald naar links draait. Let erop dat de steken
slechts één textieldraadje in de vouw pakken. Indien nodig
de blindsteek-geleiding (B) van het voetje (A) instellen. Bij
het naaien moet de vouw langs de blindsteek-geleiding
worden gevoerd.
Naai langzaam, waarbij de stof gelijkmatig langs de
blindsteek-geleiding wordt geschoven.
4. Wanneer dit is voltooid, zijn de steken aan de rechterzijde
van de stof bijna onzichtbaar.
einfacher Blindstich für normale, feste Stoffe
elastischer Blindstich für Stretchwaren und feine
Stoffe
INSTELLINGEN : Voetje - Blindsteekvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
-
-
Gewone blindzoomsteek voor normale stoffen.
Elastische blindzoomsteek voor jne, rekbare
stoffen.
OPMERKING: gebruik eerst de steekbreedte en
de steeklengteregelaar om de exacte breedte en
lengte van de naald jn af te stellen. Daarna kunt u
de blindsteek-geleiding instellen.
HINWEIS: Für einen engeren oder breiteren
Blindsaum, zuerst Stichlänge und -breite wie
gewünscht einstellen. Dann Führung einstellen.
OPMERKING: omdat deze techniek iets aan oefeing
vergt, wordt er altijd aanbevolen om een naaiproef
uit te voeren.
HINWEIS: Da diese Technik ein wenig Übung
erfordert, wird immer die Durchführung einer
Nähprobe empfohlen.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Blindstichfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
48
PUNTO CONCHIGLIA
Girare sotto la stoffa il bordo e premere. Posizionare il tessuto
sul lato diritto affinché la parte dello zig-zag cucia appena
sopra il bordo del tessuto piegato, tirare il tessuto in modo da
formare un effetto conchiglia. Rimuovere gli eccessi di tessuto
sulla linea di cucitura.
IMPOSTAZIONI: Piedino – piedino standard
Controllo di tensione del lo - AUTO
Indicazioni utili: Regolando tensione, lunghezza e
ampiezza del punto potrete sperimentare diversi tipi
di effetto.
ZIG-ZAG A TRE PUNTI
Questo è un punto rinforzato perchè, come indica il nome,
è composto da tre piccoli punti mentre il normale zig-zag ne
presenta uno solo.
Per questa ragione è altamente raccomandato per il
sopraggitto di tutti i tipi di tessuto.
E’ideale anche per rammendare strappi, applicare toppe,
cucire asciugamani e per attaccare elastici bassi.
NOTA: Riparare uno strappo o sopraggittare come
illustrato richiede regolazioni manuali della lunghezza
del punto.
IMPOSTAZIONI: Piedino – piedino standard
Controllo di tensione del lo - AUTO
PUNTO FAGOTTO
Questo è un punto decorativo molto usato (utilizzabile per
maniche o sul davanti di camicette e abiti). Per attaccare
insieme due pezzi di tessuto separati, con uno spazio minimo
tra loro. Preparazione del tessuto: girare sotto la stoffa
allineando la parte tagliata, premere. Imbastite i due pezzi
di tessuto con un tessuto di rinforzo lasciando uno spazio di
circa 0,3 cm. Cucite circa 0,3 cm., pizzicando la stoffa con
l’ago su entrambi i lati. Rimuovere l’imbastitura, il tessuto di
rinforzo; premere.
IMPOSTAZIONI: Piedino – piedino standard
Controllo di tensione del lo - AUTO
49
LINGERIESTEEK
Strijk de vouw in de stof. Plaats de stof met de goede kant
naar boven onder de voet, zodat de rechter zigzaguitslag
buiten de stofvouw steekt. De spanning van het garen trekt nu
aan, en hierdoor ontstaat het schulpzoom effect. Knip de stof
dichtbij de rand van de steek af.
INSTELLINGEN : Voetje - Standaardvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
MUSCHELSTICH
Schlagen Sie die Stoffkante um und bügeln Sie sie. Schieben
Sie den Stoff mit der rechten Seite nach oben so unter
den Nähfuß, dass die Spitze des Stiches knapp über der
umgelegten Kante einsticht und den Stoff in Muschelform
zieht. Schneiden Sie den überstehenden Stoff knapp entlang
der Naht ab.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Standardfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
Tip: voor een uitzonderlijk resultaat, kunt u
experimenteren met verschillende draadspanningen,
steekbreedten en steeklengten.
Tipp: Für ein kreatives Ergebnis experimentieren Sie
mit unterschiedlichen Stichbreiten und -längen sowie
Fadenspannungen.
ZIGZAG MET MEERDERE STEKEN
Deze steek is sterker dan een normale zigzag steek omdat de
steek uit 3 zigzagstappen bestaat.
Bijzonder geschikt voor het afwerken van stofkanten op alle
textielsoorten.
Tevens kunt u met deze steek scheurtjes repareren,
tafelkleden naaien of patchwork en elastiek opnaaien.
INSTELLINGEN : Voetje - Standaardvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
MEHRFACHER ZICKZACKSTICH
Der Mehrfacher Zickzackstich ist viel stärker als der normale
Zickzackstich, weil er den Stoff mit jeweils drei Stichen
verbindet.
Er eignet sich deshalb zum Versäubern und als
Kantenabschluss für alle Textilsorten.
Er ist auch ideal zum Riegeln, zum Verstärken von
abgenutzten Stellen, zum Aufsetzen von Flicken,
zum Aufnähen von Gummibändern, zum Nähen von
Haushalttextilien sowie für Quiltarbeiten.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Standardfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
OPMERKING: voor afwerken en repareren zoals
afgebeeld, gebruik de steeklengteregelaar om de
exacte lengte van de naald jn af te stellen.
HINWEIS: Zum Stopfen oder Versäubern gemäß
Abbildung ist eine manuelle Einstellung der
Stichlänge erforderlich.
FAGOTTINGSTEEK
Dit is een populaire steek voor gebruik in blouses, mouwen
enz. Om de twee delen stof aan elkaar te naaien, laat u er wat
ruimte tussen en bereidt u de stof eerst voor. Pers de zomen
in de stof en rijg deze aan elkaar, met papier onder de stof,
met een afstand van ca. 3 mm. Naai dan over de afstand.
Zorg dat de naald links zowel als rechts, in de stofvouw steekt.
Verwijder daarna het papier en strijk de naad glad.
INSTELLINGEN : Voetje - Standaardvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
FAGOTTSTICH
Dieser beliebte dekorative Stich wird häug bei Ärmeln oder
Vorderseiten von Blusen und Damenkleidung verwendet.
Zum Zusammennähen lassen Sie etwas Abstand zwischen
beiden Stoffteilen. Zuerst schlagen Sie die Nahtzugaben an
den Schnittkanten um, und bügeln Sie sie. Heften Sie dann
die umgeschlagenen Kanten mit ca. 0,3 cm Abstand auf
Seidenpapier. Übernähen Sie die 0,3 cm Lücke, sodass die
Nadel jeweils rechts und links in den Stoff einsticht. Entfernen
Sie Heftstiche und Seidenpapier und bügeln Sie.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Standardfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
50
PUNTO OVERLOCK
E’ lo stesso tipo di punto utilizzato a livello industriale per
gli indumenti sportivi, in grado di dare forma e rinitura alla
cucitura nello stesso tempo.
E’ molto efcace per riparare bordi grezzi o i bordi consumati
di indumenti usati.
PUNTO PIUMA
L’aspetto elegante di questo punto ne permette l’uso per
rinire o inserire merletti, oppure per inserire strisce di stoffa
nel cucire biancheria intima o bustini.
Ideale anche per trapuntare e fagotto.
PUNTO RIC-RAC
Il punto ric-rac viene utilizzato principalmente per decorare
tessuti sul dritto. E’ l’ideale per rinire fasce del collo, polsini,
maniche e bordi. Quando regolato manualmente con una
larghezza molto stretta con cuciture difcili.
PUNTI ELASTICI
I punti elastici vengono utilizzati principalmente per la
maglieria o per i tessuti elasticizzati, anche se possono essere
utilizzati su tessuti normali.
IMPOSTAZIONI: Piedino – Piedino standard o per punto pieno (satin)
Controllo di tensione del lo - AUTO
DIRITTO ELASTICO
Il punto elastico diritto è molto più resistente del normale punto
diritto perché penetra tre volte: in avanti, indietro e ancora in
avanti.
E’ particolarmente indicato per rinforzare le cuciture di abiti
sportivi in tessuto elastico e non elastico, e per cuciture curve
che subiscono molta tensione.
Potete utilizzare questo punto anche per risvolti, colletti e
polsini, per dare una rinitura professionale ai vostri indumenti.
51
STRETCHSTEKEN
De stretchsteken worden meestal gebruikt voor gebreide of
zeer rekbare stoffen maar kunnen ook voor de gewone stoffen
gebruikt worden.
INSTELLINGEN : Voetje - Standardvoet of Cordonvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
STRETCH-STICHE
Die Stretch-Stiche sind besonders vorteilhaft für elastische
Materialien und Strickstoffe. Sie können sie aber auch gut bei
normalen, festen Stoffen verwenden.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Standardfuß oder Raupenfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
RECHTE STRETCHSTEEK
Een rechte stretchsteek is veel sterker dan een normale rechte
steek omdat deze driemaal afsluit - voorwaarts, achterwaarts
en voorwaarts.
Deze is in het bijzonder geschikt voor het verstevigen van de
zomen van sportkleding bij rekbare en niet-rekbare stoffen en
voor gebogen zomen die veel spanning te verwerken krijgen.
Gebruik deze steek ook voor het opnaaien van revers, kragen
en manchetten om uw kleding een professionele afwerking te
geven.
STRETCH-GERADSTICH
Der Stretch-Geradstich ist viel stärker als der normale
Geradstich, weil er den Stoff mit jeweils drei Stichen verbindet
- vorwärts, rückwärts und wieder vorwärts.
Er eignet sich deshalb vor allem für elastische Stoffe, zur
Verstärkung von Nähten bei Sportbekleidung - ob elastisch
oder nichtelastisch - und für alle besonders strapazierfähigen
Nähte.
Sie können ihn auch zu dekorativen Zwecken z.B. auf
Kragen oder Manschetten benutzen, um Ihrer Kleidung ein
professionelles Finish zu verleihen.
OVERLOCKSTEEK
Deze professionele steek wordt bij de confectie van
sportkleding gebruikt en kan naaien en afwerken in één
bewerking.
De overlocksteek is zeer nuttig voor het repareren van
uitgerafelde of versleten stofranden bij oude kleding.
OVERLOCKSTICH
Dieser professionelle Stich wird bei der Konfektion von
Sportsbekleidung verwendet. Damit kann man nähen und
versäubern in einem Arbeitsgang.
Der Overlockstich eignet sich sehr gut zum Reparieren
von ausgefransten oder abgenutzten Stoffkanten an länger
getragenen Kleidungsstücken.
VEERSTEEK
Het mooie aanzien van deze steek maakt deze geschikt voor
het opnaaien of het bevestigen van kant of inzetpanelen bij
het maken van lingerie of gordels.
Deze steek is ook ideaal voor het maken van patchwork en
ajourwerk.
FEDERSTICH
Dieser hübsche Stich kann als Zierstich benutzt werden, zum
Aufnähen von Spitze oder für Applikationen auf Wäsche oder
Gürtel. Ideal auch für Quilt- und Hohlsaumarbeiten.
DRIEVOUDIGE ZIGZAGSTEEK
Deze steek wordt hoofdzakelijk als decoratieve stiksteek
gebruikt. Met deze steek kunt u de stofkanten afwerken en
tevens als decoratieve steek gebruiken om kraagjes, mouwen,
manchetten enz. af te werken. Door het manueel instellen van
de steekbreedte op een lage waarde kunt u robuuste naden
realiseren.
STRETCH-ZICKZACKSTICH
Der Stretch-Zickzackstich wird hauptsächlich als dekorativer
Steppstich verwendet. Ideal zur Kantenbearbeitung am
Halsausschnitt, an Ärmeln oder Säumen. Durch manuelle
Einstellung der Stichbreite auf einen niedrigen Wert können
Sie strapazierfähige Nähte erzielen.
52
PUNTO SPILLO
Il punto spillo è un modello tradizionale di punto usato per lo
smerlo come i bordi e per il lavoro di applicazioni.
PUNTO COPERTA
Il punto coperta è un punto per ricamo a mano usato
tradizionalmente per mettere toppe sulle coperte. Questo
punto può anche essere usato per il fissaggio di frange, di
bordi, le applicazioni.
Indicazioni utili: Con i motivi a specchio14 e 31 si
fanno posizionamenti e manipolazioni del tessuto con
maggior facilità
PUNTO A NIDO D’APE
Il punto a nido d’ape è l’ideale per grembiuli, sopraggitto e
attaccare elastici e per tessuti elasticizzati.
1. Formare una linea diritta di piegoline sul tessuto che si
desidera cucire a punto smock.
2. Con una stretta striscia di tessuto, direttamente sotto la
linea delle pieghe, cucire sopra la pieghettatura. Il disegno
risulterà una serie di piccoli diamanti.
PUNTO ENTREDEUX
Utilizzato per cuciture decorative sui bordi e anche per orli a
giorno. L’entredeux è spesso cucito con l’ago a lancia (Singer
cat. 2040) per creare buchi nel motivo cucito.
Indicazioni utili: Una piccola regolazione + della tensione,
aumenterà la dimensione del buco se usate aghi a lancia.
53
PICOTSTEEK
De picotsteek is een traditioneel steekpatroon voor
sierzoomnaden en applicaties.
PIKOTSTICH
Der Pikotstich ist ein traditionelles Stichmuster für
spitzenähnliche Ziersaumnähte und Applikationen.
FESTONNEERSTEEK
De festonneersteek Is een traditioneel handborduurpatroon
voor het inzomen van tafelkleden. Hij kan echter zeer
veelzijdig worden toegepast, bijv. voor het aannaaien
van franjes, schuine banden, applicaties alsmede voor
platborduursels en open zoom-naaiwerk.
KANTENSTICH
Der Kantenstich ist ein traditionelles Handstickereimuster zum
Einfassen von Tischdecken. Er ist aber vielseitig einsetzbar,
z.B. zum Annähen von Fransen, Schrägbändern, Applikationen
sowie für Plattstickereien und Hohlsaumarbeiten.
Tip: met de spiegelpatronen 14 en 31 is de geleiding
en positionering van de stof gemakkelijker.
Tipp: Mit den Spiegelmustern 14 und 31 ist die
Führung und Positionierung des Stoffes einfacher.
SMOCKSTEEK
De smocksteek is ideaal voor smockwerken en voor het
opnaaien van elastiekdraden, ook op lingerie.
1. Maak een of meer rechte rijgsteeklijnen op de stof.
2. Leg een stukje stof of papier onder de stof en naai de steek
hier een of meer keren, overheen. Het patroon wordt dan
een steeds breder “ruitjes” patroon.
WABENSTICH
Der Wabenstich ist ideal für Smokarbeiten und zum Aufnähen
von Gummifäden, auch an Miederwaren.
1. Nähen Sie mehrere Geradstiche in gleichem Abstand auf
dem Kleidungsstück, das Sie smoken möchten.
2. Zwischen die Geradnähte nähen Sie ein Elastikband mit
dem Wabenstich auf. Die Geradnähte können danach
entfernt werden.
ENTREDEUX-STEEK
Deze steek wordt voor de randversiering en voor traditionele
steekpatronen gebruikt. Voor de open zoom-techniek heeft u
een Wing-naald nodig (Singer Style 2040).
ENTREDEUX-STICH
Dieser Stich wird für Kantenverzierung und traditionelle
Stickmuster verwendet. Für die Hohlsaumtechnik benötigen
Sie eine Wing-Nadel (Singer Style 2040).
Tip: door de draadspanning licht te verhogen kan men
grotere steekgaten met de Wing-naald realiseren.
Tipp: Durch leichtes Erhöhen der Fadenspannung kann
man größere Sticklöcher mit der Wing-Nadel erzielen.
54
PUNTO SCALA
Il punto scala è usato principalmente per orli a giorno. Può
anche essere usata per cucire nastri con lo stesso colore
del filo o con colori diversi. Posizionate il punto al centro e
otterrete un effetto speciale di decorazione.
Un altro uso è quello di cucire nastri o elastici.
Per l’orlo a giorno, scegliere un tipo di tela di lino e dopo aver
cucito il punto scaletta, slate le trame interne del tessuto così
da ottenere il classico orlo a giorno.
DOPPIO OVERLOCK
Il doppio overlock ha usi diversi. E’ perfetto per attaccare
elastici piatti quando si crea o si ripara biancheria, è indicato
per cucire e sopraggittare allo stesso tempo su tessuti
leggermente elastici e non elastici, come lino, tweed e cotone
medio e pesante. Può essere utilizzato anche per applicare
nastrini, li di lana o disegni realizzati con il lo.
PUNTO CRISS CROSS
Utilizzato per cucire e rifinire tessuti elasticizzati o per
decorazioni di bordi.
INCROCIATO
Utile per cucire e rinire tessuti elasticizzati o per decorare i
bordi.
56
SOPRAGGITTO INCLINATO
Un punto che cuce e sopraggitta al tempo stesso, per ottenere
una cucitura stretta e essibile, particolarmente indicata per
costumi da bagno, tute, T shirt, tutine elastiche in nylon,
asciugamani elastici, jersey e jersey di cotone.
SPILLO INCLINATO
Eccellente per orlare in modo raffinato tovaglie e lenzuola.
Il punto, in stile “picot”, può essere fatto anche su tessuti
delicati.Cucite lungo il bordo grezzo e rilate a lo dell’esterno
della cucitura.
PUNTO A SPINA DI PESCE
Utile per creare riniture decorative o ricami.
GRECA
Un punto tradizionale utile per rinire bordi, orli e per decorare.
57
VISGRAATSTEEK
Gebruik deze steek als een creatieve borduursteek en voor de
decoratie van randen.
GRÄTENSTICH
Ideal für dekorative Randverzierungen und für Stickereien.
ELASTISCHE OVERLOCKSTEEK
Met de elastische overlocksteek naait en afwerkt u in één
bewerking en u krijgt een smalle, soepele naad. Bijzonder
geschikt voor zwem- en sportkleding alsmede voor t-shirts,
elastische babykleding, badstof en jersey.
STRETCH-OVERLOCKSTICH
Mit dem elastischen Overlockstich nähen und versäubern
Sie in einem Arbeitsgang und erhalten eine schmale,
geschmeidige Naht. Besonders geeignet für Schwimm-
und Sportbekleidung sowie T-Shirts, elastische
Säuglingsbekleidung, Frottee und Jersey.
SCHUINE SPELDSTEEK
Zeer geschikt voor het omzomen van tafelkleden en
bedspreien met een elegant effect. Een picot-achtige steek
kan ook aangebracht worden op doorschijnende stoffen. Naai
langs de onafgewerkte rand van de stof en knip deze dichtbij
de buitenkant van de steek af.
GENEIGTER KANTENSTICH
Hervorragend zum Verzieren von Tisch- und Bettwäsche.
Auf glatten Stoffen können Sie einen spitzenähnlichen Effekt
erzielen. Nähen Sie entlang der unversäuberten Stoffkante,
und schneiden Sie den Stoff dicht an der Außenseite des
Stiches ab.
GRIEKSE STEEK
Traditioneel steekpatroon voor kantversiering, borduursels en
sierzoomnaden.
GRIECHISCHER STICH
Traditionelles Stichmuster für Kantenverzierung, Bordüren und
Ziersaumnähte.
58
PUNTO SPINA
E’ un punto versatile usato per giuntare pezzi di tessuto e per
dare un tocco decorativo.
PUNTO SOPRAGGITTO RINFORZATO
Entrambe questi punti sono perfetti per attaccare elastici piatti
quando si crea o si ripara biancheria. Possono essere utilizzati
per grembiuli e cuciture di rinitura.
PUNTO MAGICO
Il punto magico è un bel punto decorativo, l’ideale per
rattoppare tessuti elasticizzati come la maglina e maglieria.
PUNTO GALLONE
Utile per creare riniture decorative o ricami.
59
DOORNSTEEK
Dit is een veelzijdige steek die gebruikt wordt voor het aan
elkaar naaien van lappen stof en voor een decoratief effect.
VERSTERKTE OVERLOCKSTEEK
Beide van deze steken zijn perfect voor het bevestigen
van platte elastiek bij het maken of repareren van lingerie.
Deze kunnen ook worden gebruikt voor smokwerk en als
zoomafwerking.
DORNSTICH
Vielseitiger Stich, der hauptsächlich für Schließnähte und
Verzierungen verwendet wird.
DOPPELTER OVERLOCKSTICH
Beide Stichmuster sind zum Aufnähen von flachen
Gummibändern beim Nähen oder Reparieren von Unterwäsche
sehr geeignet. Sie können auch für Smokarbeiten und als
Kantenabschluss verwendet werden.
STRETCH-PATCHWORKSTEEK
Naast zijn decoratieve werking is deze steek ook goed
geschikt voor patchwork-werkzaamheden met elastische
stoffen zoals jersey en breigoed.
STRETCH-PATCHWORKSTICH
Neben seiner dekorativen Wirkung eignet sich dieses
Stichmuster für Patchwork-Arbeiten mit elastischen Stoffen
wie Jersey und Strickwaren.
CHEVRONSTEEK
Gebruik deze steek als een creatieve borduursteek en voor de
decoratie van randen.
WAPPENSTICH
Ideal für dekorative Kanten und Stickereien.
60
DISEGNI DECORATIVI PER IL RICAMO
Sono disponibili diversi tipi di punti decorativi.
Di seguito viene spiegato come usare e cucire questi
punti.
Si possono utilizzare anche altri punti con lo stesso
sistema.
* Potreste compiere un test cucendo una striscia ritagliata di
tessuto per provare il motivo da utilizzare.
* Prima di iniziare a cucire, controllate che vi sia abbastanza
lo sulla bobina, per essere sicuri che non termini prima
che sia nito il ricamo.
* Riducete leggermente la tensione del lo.
CONSIGLI PER CUCIRE DISEGNI
Festoni su un colletto
Un punto decorativo ideale per maniche e colletti di abiti
femminili e per bambini. Il punto serve anche per dare una
forma al bordo. Se utilizzate il punto per questo ultimo
scopo, prima cucite il punto, quindi rilate il bordo del tessuto
seguendo da vicino il punto. Fate attenzione a non tagliare il
lo del punto.
Scacchi su un nastro di guarnizione
Utilizzate un nastro e ripiegate il bordo. Cucitevi sopra il punto
scacchi.
Punto freccia su risvolto
Oltre ad essere utilizzato come punto decorativo, questo
disegno può essere impiegato come travetta triangolare
per rinforzare i punti in cui sono più facili sfilacciature. E’
particolarmente indicato per cucire entrambi i bordi delle
tasche.
Domino su nastro
Usate un nastro piegando indietro il bordo. Cucire il punto
domino sopra quest’ultimo.
Diamante su orlo stretto
Piegate sopra il bordo del tessuto e usate questo punto per
rinire il bordo.
I punti festone e diamante possono essere combinati per
creare altri motivi originali.
IMPOSTAZIONI: Piedino - Piedino per punto pieno (satin)
Controllo di tensione del lo - AUTO
Indicazioni utili: Per una migliore riuscita della prova,
fate una piccola regolazione - della tensione.
61
DEKORATIVE STICHMUSTER
Es stehen verschiedene Zierstiche zur Verfügung.
Nachstehend einige Beispiele, wie die Zierstiche genäht
und eingesetzt werden können.
Andere Stiche können in der gleichen Weise genäht
werden.
* Machen Sie eine Nähprobe auf einem Reststück des
Stoffes, den Sie verzieren möchten.
* Nähen Sie mit voller Spule, damit Ihnen nicht mitten in
einem Muster der Faden ausgeht.
* Reduzieren Sie die Oberfadenspannung etwas.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Raupenfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
DECORATIEVE STEKEN
Er zijn verschillende soorten decoratieve steken
beschikbaar. Hieronder worden voorbeelden aangegeven
hoe u deze steken kunt gebruiken en naaien.
U kunt de overige steken op dezelfde wijze gebruiken.
* Naai eerst een proeflapje op een afgeknipte strook van
de stof die u gaat naaien om het patroon dat u wilt gaan
gebruiken te testen.
* Controleer alvorens u begint te naaien of er voldoende
draad op de spoel gewonden is om er voor te zorgen dat
de draad tijdens het naaien niet opraakt.
* Verminder de spanning van de bovendraad een weinig.
INSTELLINGEN : Voetje - Cordonvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
ENKELE NAAITIPS VOOR DECORATIEVE
STEKEN
Schulpsteek op kraag
Dit is een ideale decoratieve steek voor de mouwen en kragen
van dames- en kinderkleding en ook voor het afwerken
van randen. Wanneer u dit steekpatroon gebruikt voor het
afwerken van randen, eerst de steek naaien en vervolgens de
rand van de stof langs de rand van de steek afknippen. Wees
voorzichtig daarbij de steek niet af te knippen.
Piramidesteek op biaisband
Gebruik biaisband en vouw de rand terug. Naai de
piramidesteek hier overheen.
Pijlsteek op kraag
Naast het gebruik van dit patroon als een decoratieve steek,
kan dit ook gebruikt worden als een driehoekige rijgsteek voor
het verstevigen van plaatsen die gemakkelijk kunnen gaan
rafelen. Dit kunt u bijvoorbeeld gebruiken bij het aan elkaar
naaien van beide randen van zakken.
Dominosteek op biaisband
Gebruik biaisband en vouw de rand terug. Naai de
dominosteek hier overheen.
Diamantsteek op zoom
Vouw de rand van de stof om en gebruik deze steek om de
rand af te werken.
Schulpsteken en diamantsteken kunnen gecombineerd
worden voor het samenstellen van andere aantrekkelijke
patronen.
TIPPS FÜR DEKORATIVE EFFEKTE
Festonbogen am Kragen
Dieser Stich ist ideal zum Verzieren von Ärmeln und Kragen,
sowie zum Versäubern von Stoffkanten. Zum Versäubern
nähen Sie erst den Festonbogen, und schneiden Sie dann den
Stoff entlang der Naht ab. Passen Sie auf, den Festonbogen
nicht anzuschneiden.
Pyramidenmuster auf Schrägband
Schrägband um die Stoffkante legen. Das Pyramidenmuster
darüber nähen.
Pfeilstich-Muster auf einem Revers
Dieser Stich eignet sich nicht nur als Zierstich, sonder auch
zum Verstärken von Stellen, die leicht ausfransen können, z. B.
als Taschenriegel.
Dominomuster auf Schrägband
Schrägband um die Stoffkante legen. Das Dominomuster
darüber nähen.
Rautenmuster am Saum
Stoffkante umschlagen und mit diesem Stich vernähen.
Rauten- und Domino-Muster können zu weiteren attraktiven
Mustern kombiniert werden.
Tip: voor een beter naaibeeld experimenteert u met
een wat lagere draadspanning.
Tipp: Für ein besseres Nahtbild experimentieren Sie
mit einer etwas niedrigeren Fadenspannung.
62
DISEGNI CONTINUI
Questi motivi sono stati studiati per la cucitura continua di
disegni. Utilizzate quello che preferite.
IMPOSTAZIONI: Piedino - Piedino standard o per
punto pieno (satin)
Controllo di tensione del lo - AUTO
63
DOORLOPENDE PATRONEN
De patronen die rechts staan afgebeeld zijn doorlopende
patronen. Gebruik het patroon dat aan uw behoeften voldoet.
INSTELLINGEN : Voetje - Standardvoet of Cordonvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
ENDLOS-STICHMUSTER
Diese Muster eignen sich am besten für durchlaufende
Bordüren. Suchen Sie aus, welches Ihnen am besten gefällt.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Standardfuß oder Raupenfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
64
MOTIVI NOVITA
Possono essere utilizzati sia per cucire un singolo motivo o un
motivo continuo.
IMPOSTAZIONI: Piedino - Piedino per punto pieno (satin)
Controllo di tensione del lo - AUTO
CUCIRE UN BOTTONE
Posiziona il tessuto e il bottone sotto il piedino. Abbassa
il piedino, regola l’ampiezza su 0 e cuci qualche punto di
sicurezza. Seleziona l’ampiezza tra 3 e 5 mm. Gira il volantino
per assicurarti che l’ago passi attraverso i buchi del bottone.
Regola l’ampiezza se necessario. Cuci 10 punti incrociati.
Regola nuovamente l’ampiezza su 0 e cuci qualche punto di
sicurezza. Se vuoi creare un gambo con il lo, posiziona un
ago sopra il bottone e cuci al di sopra di questo; quando avrai
nito, togli l’ago e il gioco è fatto.
IMPOSTAZIONI: Piedino - Piedino standard
Leva abbassa griffa -
Indicazioni utili: Per affrancare il lo, prendere i li dal
rovescio del tessuto e legarli insieme.
65
KNOPEN AANNAAIEN
Stof en knoop onder het voetje leggen. Voetje laten zakken.
Handwiel draaien en erop letten dat de naald in het linker
en rechter gat van de knoop insteekt. U dient eventueel de
steekbreedte opnieuw bij te stellen. Naai ongeveer 10 steken.
Voor het aannaaien van knopen met draadsteel plaats een
rechte pen of naaimachinenaald bovenop de knoop tussen de
gaten in en naai over de pen of naald heen.
KNOPF ANNÄHEN
Stoff und Knopf unter den Nähfuß legen. Nähfuß absenken.
Handrad drehen und prüfen, dass die Nadel in beide
Knopflochbohrungen sauber einsticht. Falls erforderlich,
Stichbreite einstellen. Etwa 10 Stiche nähen.
Um einen Knopf mit Stiel anzunähen, eine gerade Steck- oder
Nähmaschinennadel zwischen die Knopfbohrungen legen und
über der Stecknadel nähen.
INSTELLINGEN : Voetje - Standardvoet
: Transportschakelaar -
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Standardfuß
: Transport-Schalter -
Tip: door trekken en vastknopen van de beide draden
aan de onderkant van de stof kunt u de naad borgen.
Tipp: Durch Ziehen und Verknoten der beiden Fäden
an der Stoffunterseite können Sie die Naht sichern.
MODIEUZE PATRONEN
Deze kunnen worden gebruikt voor het naaien van
enkelvoudige en doorlopende patronen.
INSTELLINGEN : Voetje - Cordonvoet
: Spanningsregelaar - AUTO
SONDERMUSTER
Die Sondermuster können als Einzelmuster oder als Endlos-
Muster genäht werden.
EINSTELLUNGEN : Nähfuß - Raupenfuß
: Oberfadenspannung - AUTO
66
(A) (B)
(C)
(C)
(C)
(C)
Piedino per occhielli
Knoopsgatvoet
Knopochfuß
Linguetta A
Aanslag A
Anschlag A
Linguetta B
Aanslag B
Anschlag B
PROCEDURA
* Nellarea dell’indumento in cui devono essere creati gli
occhielli applicate un rinforzo, o in carta (stabilizer) o in
stoffa.
* Fate un’asola di prova su un ritaglio del tessuto che state
utilizzando. Controllate l’occhiello con il bottone scelto.
1. Selezionate un tipo di occhiello.
2. Sostituite il piedino standard con il piedino per occhielli.
(Vedi “Sostituzione del piedino” a pagina 26 - 27.)
3. Inserite il bottone nel piedino per occhielli. (Vedi sopra “Uso
del piedino per occhielli”.)
4. Abbassate la leva per occhielli (C) di modo che scenda
verticalmente tra i fermi (A) e (B).
REALIZZAZIONE DI UN OCCHIELLO
OCCHIELLATORE AUTOMATICO
UTILIZZO DEL PIEDINO OCCHIELLATORE
La vostra macchina vi offre due differenti larghezze di
travettatura, l’occhiellatore cuce con un sistema che misura la
dimensione del bottone e calcola la dimensione dell’occhiello
richiesto. Il tutto avviene con un solo e semplice passaggio.
67
VORBEREITUNG ZUM NÄHEN
* Im Knopflochbereich sollten Sie den Stoff mit Stickvlies,
Seidenpapier o. Ä. unterlegen.
* Nähen Sie ein Knopoch zur Probe auf einem Reststück
Ihres Stoffes. Probieren Sie es mit dem gewünschten
Knopf aus.
1. Wählen Sie eines der beiden Knopochmuster.
2. Bringen Sie den Knopflochfuß an (siehe „Nähfuß
auswechseln”, S. 26 - 27.)
3. Legen Sie den Knopf in den Kopochfuß ein (siehe oben,
Gebrauch des Knopochfußes”.)
4. Senken Sie den Knopflochhebel (C ) so ab, dass er
senkrecht zwischen beiden Anschlägen (A) und (B) steht.
WERKWIJZE
* Gebruik vlieseline op de plaats van het kledingstuk waar de
knoopsgaten gemaakt gaan worden. Steunstof of normale
vlieseline kan worden gebruikt.
* Maak een proefknoopsgat op een stukje van de stof die u
gebruikt. Probeer vervolgens het knoopsgat te maken met
de gekozen knoop.
1. Selecteer een van de knoopsgatpatronen.
2. Vervang het voetje door de knoopsgatvoet. (Zie
“Verwisselen van het voetje” op pagina 26 - 27.)
3. Steek de knoop in de knoopsgatvoet. (Zie “Gebruik van de
knoopsgatvoet” hierboven.)
4. Stel de knoopsgathendel (C) zodanig in dat deze verticaal
tussen de aanslagen (A) en (B) omlaag komt.
KNOOPSGATEN MAKEN
AUTOMATISCHE KNOOPSGATEN
GEBRUIK VAN DE KNOOPSGATVOET
Uw naaimachine biedt patronen aan voor knoopsgatcordons
in 2 verschillende breedten alsmede voor oog- en ronde
knoopsgaten en is uitgerust met een systeem voor het meten
van de knoopgrootte en voor de bepaling van de vereiste
knoopsgatlengte.
KNOPFLÖCHER
AUTOMATISCHE KNOPFLÖCHER
GEBRAUCH DES KNOPFLOCHFUßES
Ihre Nähmaschine bietet Muster für Knopflochraupen in 2
verschiedenen Breiten sowie für Augen- und Rundknopöcher
und ist mit einem System zur Messung der Knopfgröße und
Ermittlung der erforderlichen Knopflochlänge ausgestattet.
Alles erfolgt in einem einzigen Arbeitsschritt.
68
5. Segnate con precisione la posizione dell’occhiello sul
vostro indumento.
6. Mettete il tessuto sotto il piedino. Estraete da sotto il
tessuto il lo della bobina, per una lunghezza di circa 10
cm e guidatelo verso il lato posteriore.
7. Allineate il segno dell’occhiello sul tessuto con il segno
sul piedino per occhielli, quindi abbassate il piedino per
occhielli.
8. Tenendo con le dita il lo superiore, avviate la macchina.
* La cucitura verrà effettuata automaticamente, seguendo
l’ordine indicato nella gura.
Segno sul tessuto
markering op stof
Segno
Markierung auf dem Knopochfuß
9. Al termine della cucitura, utilizzate un taglia-asole per
aprire il tessuto al centro dell’occhiello. Fate attenzione a
non tagliare le cuciture.
Markierung auf
dem Stoff
markering
op knoopsgatvoet
Punto di allineamento del piedino per occhielli
uitlijningspositie van knoopsgatvoet
Ausrichtung des knopochfußes
Segno sul tessuto
markering op stof
Markierung auf dem Stoff
1 2 3 4 5 6 7 8
69
5. Markeer de positie van het knoopsgat op de stof.
6. Plaats de stof onder de voet. Trek de spoeldraad onder
de stof over een lengte van ongeveer 10 centimeters naar
achteren.
7. Lijn de knoopsgatmarkering op de stof uit met de markering
op de knoopsgatvoet en zet vervolgens de knoopsgatvoet
omlaag.
8. Houd de bovendraad vast en start de machine.
* Het naaien zal automatisch in de onderstaande volgorde
voltooid worden.
9. Gebruik nadat het naaien voltooid is een
knoopsgatenopener voor het openen van de stof in
het midden van het knoopsgat. Wees voorzichtig de
zoomdraad niet door te knippen.
5. Markieren Sie die Position des Knopflochs sorgfältig auf
Ihrem Stoff.
6. Legen Sie den Stoff unter den Knopochfuß. Ziehen Sie
ca. 10 cm des Unterfadens unter dem Stoff nach hinten.
7. Bringen Sie die Markierung auf Ihrem Stoff und die
Markierung am Knopochfuß zur Deckung, und lassen Sie
den Knopochfuß herunter.
8. Halten Sie den Oberfaden leicht fest, und starten Sie die
Maschine.
* Das Nähprogramm läuft automatisch nach folgender
Reihenfolge ab.
9. Wenn das Knopoch fertig genäht ist, schneiden Sie das
Knopfloch mit dem Trennmesser auf. Achten Sie darauf,
die Knopochraupen nicht zu beschädigen.
70
Gancio
Pinnetje
Nocke
ASOLE CORDONATE
Agganciare il cappio del cordoncino
sul gancio posteriore e tirare verso di
voi le due estremità sotto al piedino.
Cucire l’asola in modo che lo zig-zag
copra il cordoncino.
Quando terminato, sganciare il
cordoncino dal piedino e tirare le
due estremità come indicato, quindi,
tagliare la parte in eccesso.
OCCHIELLATORE MANUALE
* Utilizzate l’occhiellatore automatico fino a 45 mm di
lunghezza, ma non disattivate la leva per occhielli altrimenti
sentirete un suono (beep).
* Utilizzate il piedino per punto pieno per creare occhielli più
larghi.
* Prestate attenzione alla lunghezza sul vostro indumento.
Posizionate il tessuto con il segno dell’occhiello sotto il
piedino occhiellature. Tirate il piedino indietro così che l’ago
pizzichi il tessuto all’inizio dell’occhiello.
1
2
Piedino per occhielli
Knoopsgatvoet
Knopochfuß
3
4
PROCEDURA
1. Fate partire la macchina per formare la prima travetta sul
lato sinistro dell’occhiello.
2. Cucite la seconda travetta e tornate indietro no a quando
l’ago si porta all’inizio dell’occhiello.
3. Cucite indietro no alla ne del segno dell’occhiellatore per
completare l’occhiello.
4. Premere il tasto per cucitura all’indietro per legare i punti.
NOTA: Se la lunghezza del punto è regolata a 0,75 (mm)
dal punto 1, regolare la lunghezza punto a 0,75 (mm)
per il punto 3.
71
KNOOPSGAT MET KOORDINLEG
Haak de koordinleg (haakgaren of knoopsgatgaren) aan de
nok van het voetje vast, trek de beide draadeinden onder het
voetje en knoop ze aan de voorkant vast, zoals afgebeeld is.
Naai het knoopsgat zo dat de zigzagsteken de koordinleg
bedekken.
Wanneer het knoopsgat afgewerkt is, maakt u de knoop weer
los en u knipt beide uiteinden van de koordinleg kort af.
KNOPFLOCH MIT EINLAUFFADEN
Hängen Sie den Einlauffaden (Häkelgarn oder
Knopochzwirn) an der Nocke des Nähfußes ein, ziehen Sie
beide Fadenenden unter den Nähfuß und verknoten Sie sie
an der Vorderseite, wie abgebildet.
Nähen Sie das Knopfloch so, dass die Zickzackstiche den
Einlauffaden überdecken.
Wenn das Knopoch fertig genäht ist, lösen Sie den Knoten
und schneiden Sie beide Enden des Einlauffadens knapp ab.
MANUELE KNOOPSGATEN
* Gebruik de knoopsgatvoet tot een knoopsgatlengte van
45 mm. Laat de knoopsgathendel niet zakken. Anders
weerklinkt er een akoestisch signaal.
* Voor grotere knoopsgaten gebruikt u de cordonvoet.
* Markeer de lengte van het knoopsgat zorgvuldig op uw
stof. Leg de stof met de markering onder de knoopsgatvoet.
Schuif de voet naar voren zodat de naald aan het begin van
het knoopsgat in de stof steekt.
MANUELLE KNOPFLÖCHER
* Bis zu einer Knopochlänge von 45 mm verwenden Sie
den Knopochfuß. Senken Sie den Knopochhebel nicht.
Anderenfalls ertönt ein akustisches Signal.
* Für größere Knopöcher verwenden Sie den Raupenfuß.
* Markieren Sie die Länge des Knopochs sorgfältig auf Ihrem
Stoff. Legen Sie den Stoff mit der Markierung unter den
Knopochfuß. Schieben Sie den Fuß nach vorne, sodass die
Nadel am Knopochbeginn in den Stoff einsticht.
WERKWIJZE
1. Start de naaimachine om de eerste korte zijde en de linker
lange zijde van het knoopsgat te naaien.
2. Naai de tweede korte zijde dan achterwaarts totdat de
naald weer aan het begin van het knoopsgat staat.
3. Naai vervolgens de tweede lange zijde van het knoopsgat
tot aan het einde van het knoopsgat af.
4. Bedien de achterwaartsknop om af te naaien.
VERFAHREN
1. Starten Sie die Maschine, um den ersten Riegel und die
linke Knopochraupe zu nähen.
2. Nähen Sie den zweiten Riegel dann rückwärts, bis die
Nadel wieder am Beginn des Knopochs steht.
3. Nähen Sie dann die zweite Knopochraupe bis zum Ende
des Knopochs ab.
4. Betätigen Sie den Rückwärtsschalter zum Vernähen.
OPMERKING: wanneer bij stap 1 de steeklengte op 0,75
mm manueel ingesteld is, dan dient de steeklengte
voor stap 3 eveneens op 0,75 mm te worden gezet.
HINWEIS: Wird bei Schritt 1 die Stichlänge auf 0,75
mm manuell eingestellt, dann ist die Stichlänge bei
Schritt 3 ebenfalls auf 0,75 mm zu stellen.
72
3. MANUTENZIONE DELLA VOSTRA MACCHINA PER CUCIRE
PULIZIA DELL’AREA DELLA GRIFFA E
DEL CROCHET
ATTENZIONE
Scollegate sempre l’alimentazione della
macchina, staccando la spina dalla presa di rete.
Perchè la macchina funzioni nel migliore dei modi, è
necessario pulire ogni volta le parti più importanti.
1. Sollevate l’ago nella sua posizione più elevata.
2. Rimuovete le due viti (1) e togliete la placca d’ago
facendola scorrere verso di voi.
3. Togliete la scatola bobina (2).
4. Pulite le griffe e l’area del crochet con lo spazzolino in
dotazione.
Mettete una goccia di olio da macchina per cucire sul
percorso del crochet, nei punti indicati dalle frecce. (A, B)
5. Inserite nuovamente la scatola bobina, con la sporgenza (3)
a contatto della molla (4).
6. Accertatevi che l’ago sia nella sua posizione più alta e
inserite la placca d’ago facendola scorrere, come indicato
dalla gura.
NOTA: Vi consigliamo Olio da Macchine per Cucire
Marca Singer.
NON UTILIZZATE un lubrificante “generico” in
quando non adatto alle macchine per cucire.
2
1
(1)
3
4
5
(3) (4)
(2)
(A)
(B)
6
73
SCHOONMAKEN VAN GRIJPERRUIMTE
EN TRANSPORTEUR
LET OP
Maak de machine steeds los van de
stroomvoorziening door de stekker uit het
stopcontact te verwijderen.
Om uw machine in een goede conditie te houden is het
noodzakelijk deze goed schoon te maken.
1. Zet de naald in de hoogste stand.
2. Beide schroeven van de naaldplaat (1) eruit draaien.
Naaldplaat naar u toe schuiven, zoals in de afbeelding
weergegeven is, en verwijderen.
3. Verwijder de capsule (2.)
4. Maak de transporteur en de grijperruimte goed schoon met
het kwastje.
Doe een drupje olie in de grijperbaan waar de capsule in
loopt, aangegeven door de pijltjes (A, B).
5. Plaats de capsule weer terug in de grijperbeker met het
neusje (3) tegen de veer (4).
6. Ervoor zorgen, dat de naald helemaal omhoog staat.
Naaldplaat aanbrengen en tot aan de aanslag schuiven,
zoals in de afbeelding weergegeven is.
REINIGUNG DES TRANSPORTEURS
UND DES GREIFERRAUMS
Um eine einwandfreie Funktion Ihrer Maschine
sicherzustellen, sind alle wichtigen Teile immer sauber zu
halten.
1. Bringen Sie die Nadel in die höchste Stellung.
2. Beide Schrauben der Stichplatte (1) herausdrehen.
Stichplatte gegen sich schieben, wie in der Abbildung
dargestellt, und entfernen.
3. Entfernen Sie die Spulenkapsel (2).
4. Reinigen Sie den Transporteur und den Greiferraum mit
dem Pinsel aus dem Zubehör.
Geben Sie einen Tropfen Nähmaschinenöl an die durch
Pfeile (A, B) gekennzeichneten Stellen des Greifers.
5. Setzen Sie die Spulenkapsel wieder ein, sodass der
Vorsprung (3) an der Feder (4) anliegt.
6. Sicher stellen, dass die Nadel ganz oben steht. Stichplatte
einsetzen und bis zum Anschlag schieben, wie in der
Abbildung dargestellt.
3. ONDERHOUD VAN DE MACHINE
VORSICHT
Maschine immer durch Herausziehen des
Netzsteckers aus der Steckdose vom Netz
trennen.
3. PFLEGE UND REINIGUNG IHRER
MASCHINE
OPMERKING: gebruik uitsluitend SINGER
naaimachineolie. Gebruik in geen geval
“multifunctionele” smeerolie. Normale smeerolie is
voor naaimachines niet geschikt.
HINWEIS: Verwenden Sie auf keinen Fall
Allzweck”-Schmieröl. Normales Schmieröl ist für
Nähmaschinen nicht geeignet.
74
PIEDINO PER PUNTO SATIN (PUNTO
PIENO)
Il Piedino per punto satin è scanalato per permettere a
cuciture a punti molto ravvicinati di passargli sotto con facilità.
Può essere una buona alternativa al piedino standard quando
si effettuano cuciture elastiche.
Il punto satin è un punto zig-zag molto ravvicinato. E’ un punto
molto elegante, utilizzato principalmente per applicazioni e
travettature. Per cucire con punto satin allentate leggermente
la tensione del lo superiore. Quando si cuciono stoffe molto
sottili, utilizzate un rinforzo in carta o in tessuto, per evitare
arricciamenti.
4. ALTRE INFORMAZIONI
AGO GEMELLO (Opzionale)
L’ago gemello produce due file di punti paralleli, per creare
piegoline, rinforzi doppi e motivi decorativi. Quando si usa l’ago
gemello, l’ampiezza del punto non deve mai essere impostata
al di sopra del segno “ago gemello”, qualsiasi punto abbiate
impostato. In caso contrario, potrebbero rompersi gli aghi e
danneggiarsi la vostra macchina per cucire.
Vi raccomandiamo di utilizzare un ago gemello marca Singer
da 3mm (Style 2025)
COME INFILARE UN AGO GEMELLO
1. Mettete un rocchetto su ogni portarocchetto. Infilateli
insieme. Fate passare un lo per ogni ago, dal davanti al
dietro.
2. Raccogliete il filo della bobina come nel cucito ad ago
singolo. Estraete i tre li per circa 15 cm, da sotto il piedino,
e guidateli verso il lato posteriore della macchina.
Indicazioni utili:
1. Selezionare sempre la modalità ago gemello prima
di selezionare un motivo. Questo precluderà
qualsiasi rottura dell’ago.
2. Spegnendo la macchina si ritorna alla modalità
normale di cucitura. La funzione ago gemello è
attiva solo se l’interruttore lampeggia rosso.
NOTA: Per infilare l’ago gemello non è possibile
utilizzare il sistema automatico.
75
CORDONVOET
De cordonvoet is met een vertanding aan de onderkant
uitgevoerd. Dit maakt het uitvoeren van bijzonder nauwe
steken mogelijk, die een gesatineerde optiek opleveren.
De satijnsteek is ook geschikt als alternatief voor de
standaardvoet bij de verwerking van elastische steken.
Nauwe zigzagsteken worden ook wel satijn- of cordonsteken
genoemd. Deze steken zijn bijzonder goed geschikt voor
applicaties en voor het afwerken. Bij de uitvoering van
satijnsteken dient u de draadspanning te verminderen. Om het
twijnen te verkomen, dient u bijvoorbeeld zijdepapier onder
zacht weefsel te leggen.
RAUPENFUß
Der Raupenfuß ist mit einer Verzahnung auf der Unterseite
versehen. Dies ermöglicht die Ausführung von besonders
engen Stichen, die eine satinierte Optik ergeben. Der
Raupenfuß eignet sich auch für die Verarbeitung von
elastischen Stichen, als Alternative zu dem Standardfuß.
Enge Zickzackstiche nennen sich auch Satin- oder
Raupenstiche. Diese Stiche eignen sich besonders für
Applikationen und zum Riegeln. Bei der Ausführung von
Satinstichen sollten Sie die Fadenspannung reduzieren. Um
das Kräuseln zu vermeiden, unterlegen Sie zartes Gewebe,
z.B. mit Seidenpapier.
4. OVERIGE INFORMATIES 4. SONSTIGE INFORMATIONEN
DUBBELE NAALD (optioneel)
Met de dubbele naald kunnen twee rijen parallelle steken
worden gerealiseerd, bijv. voor figuurnaden, dubbele
stiksteken en decoratieve steken. Bij het gebruik van dubbele
naalden mag de steek nooit de gemarkeerde steekbreedte
van de dubbele naald overschrijden, onafhankelijk van de
gekozen steek. Anders zullen de naalden breken en de
naaimachine zal kunnen worden beschadigd.
Wij adviseren om uitsluitend Singer 3mm-dubbele naalden
(style 2025) te gebruiken.
INRIJGEN VAN DE DUBBELE NAALD
1. Plaats telkens een garenrol op de beide garenrolhouders.
Beide draden zo inrijgen, alsof u een draad zou inrijgen.
Iedere draad door de betreffende naald van voor naar
achter trekken.
2. De onderdraad ophalen, zoals bij het naaien met een
naald. De drie draden tezamen onder het voetje naar de
achterzijde van de machine trekken. Hierbij de draden
ongeveer 15 cm uittrekken.
ZWILLINGSNADELN (SONDERZUBEHÖR)
Mit den Zwillingsnadeln lassen sich zwei Reihen von parallelen
Stichen erzielen, z.B. für Abnäher, Doppelsteppstiche und
dekorative Stiche. Beim Einsatz von Zwillingsnadeln sollte
der Stich niemals die markierte Zwillingsnadel-Stichbreite
überschreiten, unabhängig von dem gewählten Stich.
Andernfalls werden die Nadeln brechen und die Nähmaschine
könnte beschädigt werden.
Wir empfehlen, ausschließlich Singer 3mm-Zwillingsnadeln
(Style 2025) zu verwenden.
ZWILLINGSNADELN EINFÄDELN
1. Je eine Garnrolle auf beide Garnrollenhalter einsetzen.
Beide Fäden so einfädeln, als ob Sie einen Faden
einfädeln würden. Jeden Faden durch die entsprechende
Nadel von vorne nach hinten ziehen.
2. Unterfaden heraufholen, wie beim Nähen mit einer
Nadel. Die drei Fäden zusammen unter den Nähfuß zur
Maschinenrückseite ziehen. Dabei die Fäden etwa 15 cm
hinaus ziehen.
Tips:
1. Druk altijd op de dubbele naald-toets voor het kiezen
van een patroon. Daardoor is de mogelijkheid van het
breken van de dubbele naalden uitgesloten.
2. Door het uitschakelen van de naaimachine is de
normale naaimodus weer actief. De dubbele naald-
modus is alleen actief wanneer de dubbele naald-
toets in de kleur rood brandt.
Tipps:
1. Betätigen Sie immer die Zwillingsnadeltaste vor der
Auswahl eines Musters. Dadurch ist die Möglichkeit
eines Bruchs der Zwillingsnadeln ausgeschlossen.
2. Durch Ausschalten der Maschine ist der normale
Nähmodus wieder aktiv. Der Zwillingsnadelmodus ist
nur aktiv, wenn die Zwillingsnadeltaste rot leuchtet.
OPMERKING: bij het naaien met de dubbele naald
mag de draadinrijger niet worden gebruikt.
HINWEIS:Zum Einfädeln von Zwillingsnadeln kann der
automatische Nadeleinfädler nicht verwendet werden.
76
Verso destra
naar rechts
nach rechts
Verso sinistra
naar links
nach links
Controllo di ampiezza
Steekbreedte regelaar
Stichbreite
POSIZIONE DELL’AGO NELLA CUCITURA DIRITTA
Il Controllo di ampiezza del punto permette di regolare la posizione dell’ago su
13 differenti impostazioni, come mostra la gura.
77
NAALDPOSITIE VOOR DE RECHTE STEEK
Bij de rechte steek zijn 13 verschillende naaldposities
beschikbaar. De naaldpositie wordt met de
naaldpositieregelaar ingesteld (zie navolgende afbeelding).
NADELPOSITIONEN FÜR DEN
GERADSTICH
Bei dem Geradstich stehen 13 unterschiedlichen
Nadelpositionen zur Verfügung. Die Nadelposition wird mit
dem Nadelpositionsschieber eingestellt (siehe untenstehende
Abbildung).
78
5. IN CASO DI PROBLEMA
PROBLEMI GENERALI
La macchina non cuce
* L’interruttore di accensione è spento. - Accendetelo
* La leva per occhielli non è alzata quando si cuciono i motivi.
- Alzare la leva.
* La leva per occhielli non è abbassata quando si cuciono gli
occhielli. - Abbassare la leva.
La macchina si inceppa / ha un movimento irregolare
* Il lo si è inceppato nel crochet – Pulite il crochet (vedi a
pagina 72 - 73)
* L’ago è danneggiato – Sostituitelo (vedi a pagina 24 - 25)
Il tessuto non si muove
* Il piedino non è stato abbassato - Abbassate il piedino.
Il motivo scelto non può essere selezionato
* La modalità ago gemello è stata attivata e lampeggia rosso.
– Spegnere l’interruttore.
PROBLEMI DI CUCITO
La macchina salta i punti
* L’ago non è completamente inserito nel morsetto. - Vedi a
pagina 24 - 25.
* L’ago è piegato o spuntato - Sostituite l’ago (Vedi a pagina
24 - 25).
* La macchina non è stata inlata correttamente. - (Vedi a
pagina 20 - 21)
* Il lo si è inceppato nel crochet. - Pulite il crochet (vedi a
pagina 72 - 73.)
I punti sono irregolari
* Le dimensioni dell’ago non sono adatte al tipo di lo e di
tessuto. - Vedi a pagina 24 - 25.
* La macchina non è stata inlata correttamente. - (Vedi a
pagina 20 - 21)
* Il lo superiore è troppo poco teso. - Vedi a pagina 26 - 27.
* Il tessuto è stato tirato o spinto, forzando il trasporto della
macchina. Guidate il tessuto con delicatezza.
* La bobina non è stata riavvolta correttamente. - Riavvolgete
la bobina.
L’ago si spezza
* Il tessuto è stato tirato o spinto, forzando il trasporto della
macchina. Guidate il tessuto con delicatezza.
* Le dimensioni dell’ago non sono adatte al tipo di lo e di
tessuto. - Vedi a pagina 24 - 25.
* L’ago non è completamente inserito nel morsetto. - Vedi a
pagina 24 - 25.
PROBLEMI CON IL FILO
Il lo si ammassa
* Il lo superiore e il lo della bobina non sono stati tirati da
sotto il piedino prima di iniziare a cucire. - Tirate entrambi i
li da sotto il piedino verso il lato posteriore della macchina,
per circa 10 cm, e teneteli con le dita no a che non sono
stati cuciti alcuni punti.
Il lo dell’ago si spezza.
* La macchina non è stata inlata correttamente – Vedi a
pagina 20 - 21.
* Il lo superiore è troppo teso. - Vedi a pagina 26 -27.
* L’ago è piegato. Sostituitelo (vedi a pagina 24 - 25.)
* Le dimensioni dell’ago non sono adatte al tipo di lo e di
tessuto. - Vedi a pagina 24 - 25.
Il lo della bobina si spezza
* La bobina non è stata inlata correttamente. - Vedi a pagina
18 - 19.
* Si accumula laccia nella scatola bobina o sul crochet
- Togliete la laccia. (Vedi a pagina 72 - 73)
Il tessuto forma grinze
* Il lo superiore è troppo teso. - Regolate la tensione del lo
(vedi a pagina 26 - 27.)
* Il punto ha una lunghezza eccessiva per un tessuto così
sottile o delicato. Diminuite la lunghezza del punto.
79
5. PROBLEEMOPLOSSINGEN 5. NÜTZLICHE TIPPS BEI
STÖRUNGEN
ALLGEMEINE STÖRUNGEN
Maschine näht nicht.
* Der Hauptschalter ist nicht eingeschaltet. - Hauptschalter
einschalten.
* Knopochhebel bendet sich beim Nähen von Stichmustern
nicht in der oberen Position. - Bringen Sie den
Knopochhebel in die obere Position.
* Knopochhebel ist beim Nähen von Knopöchern nicht
gesenkt. - Senken Sie den Knopochhebel.
Maschine blockiert/klopft.
* Faden im Greifer verfangen. - Greiferraum reinigen (siehe S.
72 - 73).
* Die Nadel ist beschädigt. - Nadel auswechseln
(siehe S. 24 - 25).
Maschine transportiert nicht.
* Der Nähfuß ist hochgestellt. - Nähfuß absenken.
Gewünschte Muster können nicht angewählt werden.
* Zwillingsnadeltaste wurde gedrückt und leuchtet rot.
- Schalten Sie die Zwillingsnadeltaste aus.
STICHPROBLEME
Stichauslassen
* Die Nadel ist nicht ganz in den Nadelhalter eingeschoben.
- Siehe S. 24 - 25.
* Die Nadel ist stumpf oder verbogen. - Nadel auswechseln
(siehe S. 24 - 25).
* Die Maschine ist nicht richtig eingefädelt. - Siehe S. 20 - 21.
* Faden im Greifer verfangen. - Greiferraum reinigen (siehe S.
72 - 73).
Ungleichmäßige Stiche
* Nadelstärke passt nicht zu Stoff und Faden.
- Siehe S. 24 - 25.
* Die Maschine ist nicht richtig eingefädelt. - Siehe S. 20 - 21.
* Oberfadenspannung zu lose. - Siehe S. 26 - 27.
* Sie haben am Stoff gezogen oder ihn entgegen der
Transportrichtung geschoben. - Stoff nur leicht führen.
* Unterfaden nicht gleichmäßig aufgespult. - Neu spulen.
Nadel bricht
* Sie haben am Stoff gezogen oder ihn entgegen der
Transportrichtung geschoben. - Stoff nur leicht führen.
* Nadelstärke passt nicht zu Stoff und Faden.
- Siehe S. 24 - 25.
* Die Nadel ist nicht ganz in den Nadelhalter eingeschoben.
Siehe S. 24 - 25.
FADENPROBLEME
Fäden verwickeln sich
* Ober- und Unterfaden vor Nähbeginn nicht nach hinten unter
den Nähfuß gezogen.
- Beide Fäden ca. 10 cm nach hinten unter den Nähfuß ziehen
und bei den ersten Stichen leicht festhalten.
Oberfaden reißt
* Die Maschine ist nicht richtig eingefädelt. - Siehe S. 20 - 21.
* Oberfadenspannung zu fest. - Siehe S. 26 - 27.
* Die Nadel ist verbogen. - Nadel auswechseln
(siehe S. 24 - 25).
* Die Nadelstärke passt nicht zu Stoff und Faden.
- Siehe S. 24 - 25.
Unterfaden reißt
* Die Spule ist nicht richtig eingefädelt. - Siehe S. 18 - 19.
* Flusen an der Spule oder im Greifer. - Flusen entfernen.
(Siehe S. 72 - 73).
Stoff zieht sich zusammen
* Oberspannung zu fest. - Fadenspannung nachstellen (siehe
S. 26 - 27).
* Stichlänge bei dünnem oder weichem Stoff zu lang.
- Stichlänge reduzieren
ALGEMEEN
MACHINE NAAIT NIET
* Schakelaar staat uit. Schakel de stroom in.
* Knoopsgat hendel staat niet in de bovenste stand bij het
naaien van steekpatronen. - Doe de knoopsgat hendel
omhoog.
* Knoopsgat hendel staat niet in de onderste stand bij het
naaien van een knoopsgat. - Doe de knoopsgat hendel
omlaag.
MACHINE DRAAIT ZWAAR
* Draad in spoelbaan gedraaid. Schoonmaken
zie pag. 72 - 73.
* Naald is beschadigd. Vervang de naald zie pag. 24 - 25.
STOF TRANSPORTEERT NIET
* Voetje staat omhoog. Voetje omlaag zetten.
GEWENSTE PATRONEN KUNNEN NIET GESELECTEERD
WORDEN.
* De knop voor het gebruik van de tweeling naald is ingedrukt
en licht rood op. - Druk de knop uit.
STEEKPROBLEMEN
STEKEN OVERSLAAN
* Naald niet hoog genoeg in de klem. Zie pag. 24 - 25.
* Naald verbogen of bot. Vervang de naald zie pag. 24 - 25.
* Verkeerd ingeregen. Zie pag. 20 - 21.
* Draad klem in grijperrand. Schoonmaken zie pag. 72 - 73.
STEKEN NIET MOOI
* Verkeerde naald of dikte. Zie pag. 24 - 25.
* Verkeerd ingeregen. Zie pag. 20 - 21.
* Bovenspanning te los. Zie pag. 26 - 27.
* Men trekt aan de stof. Laat het transport het werk doen. De
stof alleen geleiden.
* Spoeltje verkeerd opgespoeld. Wind de spoel opnieuw op.
DE NAALD BREEKT
* Men trekt aan de stof. Laat het transport het werk doen. De
stof alleen geleiden.
* Verkeerde naalddikte. Zie pag. 24 - 25.
* Naald niet hoog genoeg in de klem. Zie pag. 24 - 25.
GARENPROBLEMEN
DRAAD SLAAT VAST
* Boven en onderdraad niet onder de voet door naar achteren
gelegd bij het begin van een naad. Trek beide draden onder
het voetje naar achteren ongeveer 10 cm totdat u een paar
steken hebt genaaid.
BOVENDRAAD BREEKT
* Verkeerd ingeregen. Zie pag. 20 - 21.
* Bovendraad spanning te strak. Zie pag. 26 - 27.
* Naald verbogen. Vervang de naald zie pag. 24 - 25.
* Verkeerde naald of dikte. Zie pag. 24 - 25.
SPOELDRAAD BREEKT
* Spoeldraad verkeerd ingeregen. Zie pag. 18 - 19.
* Ophoping van stof in grijperruimte. Schoonmaken zie pag.
72 - 73.
PLOOITJES IN DE STOF
* Boven en onderdraadspanning te strak. Zie pag. 26 - 27.
* Steeklengte is te lang voor dunne tere stoffen. Steeklengte
verkorten.
ITALIANO / NEDERLANDS / DEUTSCH
©
Part No. 82139 11/07
MANUALE DI ISTRUZIONI
HANDLEIDING
GEBRAUCHSANLEITUNG
7469
1. La macchina per cucire non deve mai essere lasciata incustodita quando è collegata alla rete elettrica; staccare sempre la
spina immediatamente dopo l’uso e prima di interventi di pulizia.”
ATTENZIONE
-
Per evitare incendi, scosse, scottature o infortuni alle persone:
1. Non permettere che la macchina sia usata per gioco. E’ necessaria un’attenta sorveglianza quando vi sono bambini nelle
vicinanze o viene utilizzata da minori.
2. Utilizzate questa macchina per cucire solo per gli scopi a cui è destinata, descritti in questo manuale. Applicare solo gli
accessori raccomandati dal costruttore, come indicato in questo manuale.
3. Non utilizzate mai questa macchina per cucire se il cavo elettrico o la spina sono danneggiati, se è danneggiata, se è caduta
a terra o in acqua. Portatela al più vicino punto vendita o centro assistenza per i necessari controlli, riparazioni, regolazioni
elettriche o meccaniche.
4. Non adoperare mai la macchina se qualcuna delle aperture per la ventilazione è ostruita. Mantenere sempre le aperture per
la ventilazione della macchina e del reostato libere da accumuli di laccia, polvere e ritagli di stoffa.
5. Evitate che corpi estranei penetrino al suo interno.
6. Non utilizzatela all’aperto.
7. Non adoperatela in ambienti in cui vengono usati prodotti aerosol (spray) o viene somministrato ossigeno.
8. Per spegnere la macchina, portare tutti gli interruttori in posizione di spento (“0”), quindi staccare la spina dalla presa di
corrente.
9. Non togliete la spina tirando il cavo. Per scollegarla, prendete in mano la spina non il cavo.
10. Tenete le dita lontane dalle parti in movimento. Fate particolare attenzione alla zona attorno all’ago.
11. Non cucite mai con una placca d’ago danneggiata. L’ago potrebbe rompersi.
12. Non utilizzate aghi piegati.
13. Durante la cucitura, non spingete il tessuto e non tiratelo. L’ago potrebbe piegarsi e rompersi.
14. Spegnete sempre la macchina (“0”) ogni qualvolta sia necessario operare nella zona dell’ago, come inlare l’ago, cambiarlo,
inlare la bobina, sostituire il piedino o altro.
15. Staccate sempre la spina dalla presa di corrente quando dovete rimuovere le parti di copertura, lubricare ed eseguire ogni
altra operazione di manutenzione descritta in questo manuale.
ATTENZIONE
-
CONSERVATE QUESTE ISTRUZIONI
Questo prodotto è destinato ad un uso domestico o privato.
Quando si utilizza un elettrodomestico, è sempre necessario seguire le basilari precauzioni per la sicurezza, comprese quelle qui
indicate
Prima di utilizzare questa macchina per cucire leggete per intero questo manuale di istruzioni.
PERICOLO
-
Per ridurre il rischio di scossa elettrica:
Parti in movimento. Per ridurre il rischio di infortuni, spegnete sempre la macchina
prima di ogni manutenzione. Prima di utilizzarla chiudete tutti i coperchi.
® Singer è un marchio registrato della The Singer Company Ltd o delle sue afliate.
©
2005
IMPORTANTI NORME Dl SICUREZZA
Questo elettrodomestico è conforme alla direttive CEE 336/89 relativa alla compatibilità
elettromagnetica.
Questa apparecchiatura riporta il seguente simbolo di riciclaggio. Esso signica che a ne vita questo prodotto dovrà
essere smaltito separatamente in appropriati luoghi di raccolta e non insieme ai normali riuti domestici. Un benecio
per l’ambiente a vantaggio di tutti.
(Solo per Unione Europea)
REOSTATO
Utilizzate Yamamoto Electric, modello YC-485 EC con questa macchina per cucire.
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Singer 7469 Confidence bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Singer 7469 Confidence in de taal/talen: Nederlands, Duits, Italiaans als bijlage per email.

De handleiding is 3,61 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Singer 7469 Confidence

Singer 7469 Confidence Gebruiksaanwijzing - English, Français, Espanõl - 82 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info