474739
108
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/126
Pagina verder
www.simrad-yachting.com A brand by Navico - Leader in Marine Electronics
Handboek
Simrad NX40/45
NavStation
Nederlands Sw. 2.7
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding2
Het is uw verantwoordelijkheid het apparaat en de transducer(s) zodanig te installeren
en te gebruiken dat er geen ongevallen, persoonlijk letsel of schade aan eigendommen
ontstaat. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften bij het besturen van een boot.
De keuze, locatie en installatie van transducers en andere onderdelen van het systeem
zijn essentieel voor de juiste werking van het systeem. Raadpleeg bij twijfel uw Simrad
dealer.
Lees de installatie- en bedieningshandleiding volledig door en zorg dat u alle aspecten ervan
begrijpt om de kans op verkeerd gebruik of een verkeerde interpretatie van dit apparaat te
verkleinen. We raden u ook aan alle handelingen te oefenen met de ingebouwde simulator
voordat u dit apparaat op zee gebruikt.
Global Positioning System: het GPS-systeem wordt door de overheid van de Verenigde Staten
beheerd, die ook volledig verantwoordelijk is voor het gebruik, de nauwkeurigheid en het
onderhoud ervan. Het GPS-systeem kan worden aangepast waardoor de nauwkeurigheid
en prestaties van alle GPS-apparatuur overal ter wereld, inclusief dit apparaat, kunnen
worden aangetast.
Elektronische kaart: de elektronische kaart die door dit apparaat wordt gebruikt is een
hulpmiddel bij navigatie, bedoeld om ofciële overheidskaarten aan te vullen, niet te
vervangen. Alleen ofciële overheidskaarten, aangevuld voor zeevarenden, bevatten de
informatie die nodig is om veilig en zorgvuldig te navigeren. Vul de elektronische informatie
van dit apparaat altijd aan met andere positiegegevens door observaties, dieptepeilingen,
radar en handkompaspeilingen. Mocht de informatie niet overeenstemmen, dan moet deze
tegenstrijdigheid worden opgelost voordat u verder gaat.
AIS: De AIS-functie op deze kaartplotter is uitsluitend ontworpen als een veiligheidshulpmiddel,
maar is geen garantie voor veiligheid op zee. Het zenden van een AIS-signaal is verplicht
voor sommige, maar niet voor alle vaartuigen. Controleer de plaatselijke wetgeving en
voorschriften voor uw gebied. Vanwege de verschillen in wetgeving en in de afmetingen
en het gebruik van vaartuigen moet u er niet van uitgaan dat uw van AIS voorziene
kaartplotter de locatie van ALLE vaartuigen in uw gebied aangeeft. Wees daarom altijd
voorzichtig en gebruik uw gezond verstand tijdens het navigeren. AIS dient ter aanvulling
op radar, maar AIS is geen vervanging van radar.
Prestaties van de dieptemeter: de nauwkeurigheid van de diepteweergave van de
dieptemeter is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het type en de locatie van
de transducer en de wateromstandigheden. Gebruik dit apparaat nooit om de diepte of
andere waarden te meten voor zwemmen of duiken.
Brandstofgegevens: gebruik dit apparaat niet als enige bron van informatie over de
beschikbare brandstof aan boord. Vul de brandstofgegevens van dit apparaat aan
met visuele of andere controles van de beschikbare brandstof. Dit is belangrijk omdat
eventuele fouten van de gebruiker, zoals na bijtanken vergeten de gebruikte brandstof
te resetten of de motor laten lopen met uitgeschakeld instrument, resulteren in fouten
van de instrumentaanwijzing. Het brandstofverbruik kan drastisch veranderen door de
belasting van de boot en de omstandigheden op zee. Neem altijd voldoende brandstof
mee aan boord voor de geplande reis, plus een reservevoorraad in geval van onvoorziene
omstandigheden.
Simulatiemodus: Zorg dat de simulatiemodus tijdens het varen nooit is ingeschakeld.
Wanneer u zich niet aan deze waarschuwingen houdt, kan er dodelijk of ernstig letsel, of
schade aan eigendommen ontstaan. Simrad wijst elke aansprakelijkheid af voor installatie
of gebruik van dit product wanneer dit leidt tot of een bijdrage levert aan dodelijk letsel,
ernstig letsel of schade aan eigendommen, of in strijd is met de wet.
Waarschuwing
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 3
Inhoudsopgave
Overzicht ............................................................................................................ 7
1-1 Overzicht ................................................. 7
1-2 Reiniging en onderhoud ....................................... 7
1-3 Geheugenkaartjes ........................................... 8
1-4 Het apparaat verwijderen en terugplaatsen .......................... 9
Bediening .......................................................................................................... 10
2-1 De toetsen gebruiken ........................................ 11
2-2 In- en uitschakelen / Automatisch inschakelen ...................... 12
2-3 Schermverlichting en nachtmodus ............................... 12
2-4 Man overboord (MOB) ....................................... 13
2-5 Alarmen ................................................. 14
2-6 Simulatiemodus ............................................ 14
2-7 De belangrijkste windows ..................................... 14
Navigatie: Kaart ................................................................................................ 19
3-1 Inleiding tot het navigeren .................................... 19
3-2 Kaartwindow .............................................. 21
3-3 Afstands- en peilingcalculator .................................. 25
3-4 Geprojecteerde koers ........................................ 25
3-5 Tracks en track volgen ....................................... 25
Videowindow .................................................................................................... 27
Navigatie: window Snelweg ............................................................................. 28
Navigatie: Waypoints ........................................................................................ 29
6-1 Waypointswindow .......................................... 29
6-2 Waypoints beheren ......................................... 29
Navigatie: Routes ............................................................................................. 32
7-1 Routeswindow ............................................. 32
7-2 Routes beheren ............................................ 32
Satellieten ........................................................................................................ 36
Fishfinding met dieptemeter: Inleiding ............................................................ 38
9-1 Het apparaat gebruiken ...................................... 38
9-3 Fishfinding op enkele en dubbele frequentie ........................ 41
9-4 Visdetectie en -weergave ..................................... 44
9-5 Bereik .................................................. 45
9-6 Versterking en drempel ...................................... 45
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding4
Dieptemeter ...................................................................................................... 47
10-1 Geschiedeniswindow dieptemeter - Geen splitsing ................... 47
10-2 Displays dieptemeterzoom en volledig-schermzoom .................. 48
10-3 Gesplitst dieptemeterdisplay .................................. 49
10-4 window 50/200 voor de dieptemeter ............................ 49
10-5 A-scope-window dieptemeter ................................. 49
Meterswindow .................................................................................................. 52
Datawindow ...................................................................................................... 53
Brandstoffuncties en -beeldscherm ................................................................. 54
13-1 Wat doet de brandstofcomputer ................................ 54
13-2 Scherm Brandstof ......................................... 54
13-3 Brandstof toevoegen of verwijderen ............................. 56
13-4 Alarm voor Weinig brandstof .................................. 57
13-5 Snelheidssensors aan boord .................................. 58
13-6 Curven voor het brandstofverbruik .............................. 59
13-7 Kalibratie ............................................... 62
Getijdenwindow ................................................................................................ 64
Gebruikerskaartwindow ................................................................................... 65
AIS .................................................................................................................... 68
16-1 AIS-vaartuigen weergeven ................................... 68
16-2 Gevaarlijke vaartuigen ...................................... 69
16-3 AIS-windows ............................................. 69
Radar ............................................................................................................... 71
17-1 Radarwindow ............................................. 71
17-2 Radarmodi .............................................. 72
17-3 De radarfunctie inschakelen .................................. 72
17-4 Stand-by- of zendmodus selecteren ............................. 72
17-5 De radarfunctie uitschakelen .................................. 72
17-6 De kwaliteit van het radarwindow aanpassen ...................... 73
17-7 De instelling voor echovergroting wijzigen ........................ 76
17-8 De doelsporen in- en uitschakelen .............................. 76
17-9 De VRM/EBL gebruiken ...................................... 76
17-10 De PPI-positie veranderen ................................... 79
7-11 De radarbewakingszones gebruiken ............................. 79
De NX40/45 instellen ........................................................................................ 81
18-1 Setup > Systeem .......................................... 82
18-2 Setup > Kaart ............................................ 83
18-3 Configuratie> EchoSounder ................................... 88
18-4 Configuratie > Radar ....................................... 89
18-5 Setup > GPS ............................................. 93
18-6 Setup > Brandstof ......................................... 94
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 5
18-7 Setup > Track ............................................ 95
18-8 Setup > AIS ............................................. 97
18-9 Setup > Logboeken ........................................ 98
18-10 Setup > Alarmen ......................................... 98
18-11 Setup > Eenheden ........................................ 98
18-12 Setup > Communicatie ..................................... 99
18-13 Setup > Kalibreren ........................................ 99
18-14 Setup > Tijd ............................................101
18-15 Setup > Favorieten .......................................101
18-16 Setup > Simuleren ........................................102
Installatie ...................................................................................................... 103
19-1 Installatie: Wat wordt er bij mijn NX40/45 geleverd? .................103
19-2 Installatie: Opties en accessoires ...............................104
19-3 Installatie: De displayunit ....................................106
19-4 Installatie: Stroomkabel .....................................108
19-5 GPS-antenne .............................................109
19-6 Installatie: Echotransducer ...................................109
19-7 Installatie: benzinesensors ...................................109
19-8 Installatie: SmartCraft ......................................110
19-9 Installatie: Radar ..........................................110
19-10 Installatie: Andere NMEA 0183-instrumenten .....................110
19-11 Installatie: AIS-ontvanger ...................................111
19-12 Installatie: Setup en test ....................................112
Specificaties .................................................................................................... 113
Problemen oplossen ........................................................................................ 117
B-1 Algemene problemen ........................................117
B-2 Problemen met de GPS-navigatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .117
B-3 Problemen met het brandstofverbruik ............................118
B-4 Problemen met het fishfinding via dieptemeter ......................119
B-5 Problemen met de radar ......................................120
Woordenlijst en navigatiegegevens ................................................................ 122
Navigatiegegevens .......................................................................................... 124
Conformiteitsverklaringen .............................................................................. 125
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding6
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 7
Overzicht1
1-1 Overzicht
De Simrad NX40/45 is een robuuste en volledig
geïntegreerde kaartplotter en shnder voor gebruik op
zee. Het apparaat is eenvoudig te gebruiken en heeft een
kleurenscherm met een hoge resolutie. De ingewikkelde
functies van het apparaat kunnen met slechts enkele
toetsaanslagen worden gebruikt, waardoor het varen
gemakkelijker wordt.
De beschikbare functies hangen af van de optionele
sensors en instrumenten die zijn geïnstalleerd:
Voor gebruik van het videowindow moet de
NX40/45 video ontvangen van een compatibele
bron, zoals een camera.
Voor de brandstoffuncties moeten er
brandstofsensors zijn geïnstalleerd.
Voor de SmartCraft motorfuncties moet
er een SmartCraft systeem zijn geïnstalleerd.
Zie voor meer informatie over het gebruik van
SmartCraft de SmartCraft Gateway Installatie- en
bedieningshandleiding.
De NX40/45 kan gegevens naar andere apparaten
(zoals een autopilot) sturen en gegevens van andere
apparaten ontvangen.
Voor radarfuncties moet er een optioneel Simrad
radarsysteem zijn geïnstalleerd.
Voor AIS-functies moet er een optionele AIS-
ontvanger zijn geïnstalleerd.
In deze handleiding wordt beschreven hoe u de NX40/45
installeert en gebruikt. Specieke woorden worden in
Bijlage C uitgelegd. U vindt meer informatie over dit
apparaat en andere producten van Simrad op onze
website: www.simrad-yachting.com.
1-2 Reiniging en onderhoud
Het scherm is voorzien van een speciale antireectielaag.
Voorkom beschadiging van het scherm en verwijder
vuil of zoutafzetting alleen met een vochtige doek en
een mild reinigingsmiddel. Gebruik geen agressieve
reinigingsmiddelen, benzine of andere oplosmiddelen.
Als een geheugenkaartje vuil of nat is geworden,
kunt u het kaartje met een vochtige doek of een mild
reinigingsmiddel schoonmaken.
Stap niet op kabels en connectors, en zorg dat ze niet
bekneld raken. Plaats de beschermkap over het scherm
als het apparaat is uitgeschakeld.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding8
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Wees altijd
voorzichtig met de
geheugenkaartjes.
Bewaar ze in hun
beschermhoesjes als ze
niet in de NX40/45 zijn
geplaatst.
Houd de NX40/45-
afdichting voor het
geheugenkaartje
altijd gesloten om te
voorkomen dat water
het compartiment
binnendringt.
1-3 Geheugenkaartjes
Een geheugenkaartje plaatsen en
verwijderen
De NX40/45 kan met twee soorten met C-MAP™ SD-
geheugenkaartjes worden gebruikt:
Geheugenkaartjes met kaarten bevatten
kaartgegevens die nodig zijn om in een bepaalde regio
te navigeren. Als u een geheugenkaartje met kaarten
in het apparaat steekt, worden de extra gegevens
automatisch op het kaartwindow weergegeven. U
kunt maximaal twee geheugenkaartjes tegelijkertijd
in het apparaat plaatsen. Als de kaart een regio
weergeeft die niet op een geheugenkaartje met
kaarten staat, dan wordt er een vereenvoudigde,
ingebouwde wereldkaart weergegeven.
Gebruikerskaarten dienen voor opslag van
navigatiegegevens. Met een gebruikerskaart kunnen
navigatiegegevens worden overgedragen naar een
ander geschikt apparaat.
Houd het geheugenkaartje
niet vast aan de kant met de
goudkleurige contacten.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 9
1-4 Het apparaat verwijderen en
terugplaatsen
Als de NX40/45 met een beugel wordt bevestigd, kan
het apparaat gemakkelijk worden verwijderd voor de
veiligheid.
Het apparaat verwijderen
Schakel de NX40/45 uit en plaats de beschermkap
over het apparaat.
Draai de knoppen op de bevestigingsbeugel los
en til het apparaat van de beugel.
Verwijder alle connectors van de NX40/45
door elke borgring linksom te draaien totdat u de
connector eruit kunt trekken.
Bewaar de NX40/45 op een droge en schone
plek.
Het apparaat terugplaatsen
Steek de connectors aan de achterkant van het
apparaat in het apparaat:
Zorg dat de kleur van de connector dezelfde kleur
heeft als die van het contact.
Steek elke connector in het apparaat en draai
de borgring rechtsom totdat deze handvast is
aangedraaid.
Als een kabel per ongeluk in het verkeerde
contact worden gestoken, kan er niets beschadigd
raken.
Houd de NX40/45 op zijn plaats op de
bevestigingsbeugel. Kantel het scherm voor de
beste kijkhoek en draai de knoppen dan met de
hand vast op de bevestigingsbeugel. Verwijder de
beschermkap.
Bevestigingsbeugel
Knop
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding10
Bediening2
Overzicht van de toetsen van de NX40/45
Enter of veranderingen accepteren.
Annuleren of terug naar een vorig
menu of window. In de kaartmodus
wordt de landkaart gecentreerd rond
de scheepspositie.
Cursortoetsen, om de cursor te
verplaatsen of de geaccentueerde
optie te wijzigen.
Een optiemenu voor het actieve
window weergeven.
De bediening voor de interface gaat
naar het volgende window op uw
displaypagina.
,
De kaart- of diepteschaal vergroten/
verkleinen; verschillende waarden
vergroten/verkleinen.
Door u opgeslagen favoriete pagina’s
openen.
Door pagina’s bladeren die u hebt
opgeslagen.
Direct naar het setupmenu.
Beginnen met navigeren naar een
punt, waypoint of via een route.
Hiermee kunt u ook een modus voor
de dieptemeter selecteren.
Man overboord.
Een waypoint op het actieve
kaartwindow markeren.
Het apparaat activeren/deactiveren;
schermverlichting en nachtkleuren
aanpassen.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 11
2-1 De toetsen gebruiken
Labels met tekst verwijzen naar de
hardwaretoetsen op het apparaat.
Labels zoals Eenheden verwijzen naar menuopties in de
software.
U kunt met de cursortoetsen (
) omhoog en omlaag
door een menulijst bladeren of submenu’s openen
door de knop naar links of rechts te drukken. In deze
handleiding kunt u als volgt door een menu bladeren:
Submenu 2 openen
> > Submenu1 > Submenu 2.
Dit betekent: druk twee keer op de toets , gebruik
de cursortoets om omhoog of omlaag naar Submenu1
te gaan en druk daarna op rechts om naar SubMenu2
te gaan.
Sommige hardwaretoetsen hebben extra functies;
hiervoor moet u de toets enkele seconden ingedrukt
houden.
Ingedrukt betekent de toets ingedrukt houden.
Bijvoorbeeld:
Het apparaat uitschakelen:
Ingedrukt houden
De interne zoemer geeft een piep als een toets wordt
ingedrukt.
Gegevens veranderen
om gegevens te markeren die moeten worden
veranderd, daarna:
Een aanvinkvakje veranderen
betekent Aan of Ja
betekent Uit of Nee.
het aanvinkvakje veranderen.
Een optie selecteren
de lijst met opties weergeven.
omhoog of omlaag.
Een naam of nummer veranderen:
om de naam of het nummer weer te geven:
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding12
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Als het apparaat niet is
ingesteld op Automatisch
inschakelen, dan slaat
het apparaat geen
motoruren op en wordt
het brandstofverbruik
niet geregistreerd.
om elk teken te veranderen en daarna naar de
volgende te gaan.
Herhaal dit om andere letters of nummers te
veranderen.
om de nieuwe waarde te accepteren Of om de
veranderingen te negeren.
Een schuifwaarde veranderen
links of rechts om de waarde te veranderen.
2-2 In- en uitschakelen / Automatisch
inschakelen
Handmatig in- of uitschakelen
/ Ingedrukt houden
2-2-1 Automatisch inschakelen
Als het apparaat is ingesteld op automatisch inschakelen,
dan gebeurt het volgende:
Het apparaat wordt automatisch ingeschakeld als
u het contact van de boot inschakelt.
U kunt het apparaat niet uitschakelen als de
contactschakelaar is ingeschakeld.
Bij Automatisch uitschakelen is, wordt het
apparaat automatisch uitgeschakeld als het contact
van de boot wordt uitgeschakeld.
Als Automatisch uitschakelen is, blijft het apparaat
ingeschakeld totdat het contact van de boot wordt
uitgeschakeld. U kunt het apparaat nu handmatig
uitschakelen.
2-3 Schermverlichting en nachtmodus
De bediening voor de schermverlichting
> Schrmverl >
>
Tip: Twee keer op drukken voor het helderste
scherm met maximale schermverlichting.
Nachtmodus
De nachtmodus stelt het kleurenpalet voor alle windows
in.
De nachtmodus veranderen
> Nachtmodus > >
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 13
2-4 Man overboord (MOB)
De functie MOB (man overboord) bewaart de positie van
de boot en navigeert daarna terug naar dit punt.
MOB activeren
Het apparaat slaat de positie van de boot als een
waypoint op.
Het apparaat gaat naar het kaartwindow, met het
MOB waypoint midden op de kaart.
De kaart zoomt in voor nauwkeurige navigatie.
Als de kaart niet de gewenste kleine schaal kan
weergeven, schakelt het apparaat over op de
plottermodus (een wit window met kruisarcering en
geen kaartgegevens).
Het apparaat stelt het MOB waypoint in als
bestemming.
Als de NMEA-uitvoer (autopilot) ontbreekt, gebruik
het apparaat dan om handmatig naar MOB waypoint
te navigeren.
Als de NMEA-uitvoer (autopilot) aan is, selecteert
u:
Nee: gebruik het apparaat om handmatig naar het
MOB waypoint te navigeren.
Ja: het apparaat vraagt of de boot naar het MOB
waypoint moet navigeren.
Selecteer:
Ja: begin onmiddellijk met navigeren naar het MOB
waypoint.
Nee: schakel de autopilot uit; gebruik daarna het
apparaat om handmatig naar het MOB waypoint te
navigeren.
MOB annuleren of een andere MOB instellen
>
Selecteer een optie in het menu.
Tip: Het MOB waypoint blijft op de kaart staan nadat de
MOB is geannuleerd.
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
MOB werkt niet als het
apparaat geen GPS-
positie ontvangt.
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Hierdoor kan er een
gevaarlijke situatie
ontstaan.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding14
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Zet het apparaat nooit in
de simulatiemodus als het
apparaat wordt gebruikt
tijdens het navigeren.
2-5 Alarmen
Als het apparaat een alarmvoorwaarde waarneemt, ziet
u een waarschuwingsbericht op het scherm, hoort u de
interne zoemer en worden eventuele externe zoemers of
lichten ingeschakeld.
Een alarmsituatie wissen
2-6 Simulatiemodus
In de simulatiemodus negeert het apparaat gegevens
van de GPS-antenne en van andere verzendapparaten
en sensors; het apparaat genereert de gegevens zelf.
Verder werkt het apparaat op de normale manier.
Er zijn twee simulatiemodi:
Normaal: De gebruiker kan aan de wal aan het
apparaat wennen.
Demo: Er wordt een boot op een route gesimuleerd
en de verschillende functies van het apparaat worden
automatisch weergegeven.
In de simulatiemodus knippert Simuleren of Demo onder
in het window.
De simulatiemodus in- of uitschakelen
> > Simuleren > Simuleren >
2-7 De belangrijkste windows
Eén van de belangrijkste windows op volle
grootte weergeven
Opmerking
Het aantal beschikbare windows hangt af van
de optionele sensors en instrumenten die zijn
geïnstalleerd.
U kunt vaak gebruikte windows instellen als
favorieten en met de toetsen tussen windows
wisselen.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 15
Eén van de andere windows op een volledig
scherm tonen
> Meer...
Naar het vorige window
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding16
De NX40/45 kan maximaal vier windows tegelijkertijd
weergeven.
Een window aan een pagina toevoegen
> Toevoegen Window
De windowafmetingen veranderen
> Splitsingsverhouding >
>
Opmerking: Sommige windows hebben vaste
afmetingen.
Een window uit een pagina verwijderen
totdat het doelwindow een rode rand heeft >
> Wis window.
Twee windows op de pagina verwisselen
totdat het doelwindow een rode rand heeft >
> Vervang en selecteer het tweede window.
2-7-1 Pagina’s met meerdere windows
Het actieve window wordt met een rode rand
aangegeven.
Het actieve window veranderen
Rode rand
Kaart is actief Echo is actief
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 17
Een window op een pagina vervangen
totdat het doelwindow een rode rand heeft >
> Vervang en selecteer een nieuw window.
Opmerkingen
Bij sommige kleine windows worden niet alle
gegevens weergegeven.
Stel vaak gebruikte pagina’s in als favorieten en
blader met de toetsen door de pagina’s.
2-7-2 Favoriete pagina’s
De NX40/45 heeft een lijst met vaak gebruikte
windowcombinaties, de zogenaamde pagina’s. U kunt
maximaal zes favoriete pagina’s instellen.
Elke pagina kan één of meer windows bevatten, met
daarnaast een gegevensheader en een kompas.
Een favoriete pagina selecteren
> > ...
Een favoriete pagina aan de lijst toevoegen
Stel de pagina in met het window of de windows die u in
de nieuwe favoriet wenst.
> Opslaan > selecteer waar de nieuwe favoriet
aan de lijst moet worden toegevoegd.
Een favoriete pagina uit de lijst verwijderen
> > Favorieten > markeer de pagina die
moet worden gewist > Wis.
De volgorde van de favorietenlijst veranderen
> > Favorieten > markeer de pagina
die moet worden verplaatst > > Omhoog of
Omlaag
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding18
2-7-3 Gegevensheader
Boven aan de pagina’s kunnen gegevens staan, de
gegevensheader.
Als u een window in het paginamenu selecteert,
dan toont de NX40/45 de juiste gegevensheader
voor het window weer.
Elke favoriete pagina heeft zijn eigen gegevensheader.
Als u op drukt om een favoriete pagina te
openen, roept de NX40/45 de gegevensheader van
de favoriete pagina’s op.
De gegevensheader voor een pagina instellen
> Gegevensheader
Data > selecteer of .
Grootte > selecteer de grootte.
De getoonde gegevens veranderen:
Gegevensconfiguratie > > om een menu met
gegevensitems weer te geven > gegevensitem of Geen
>
Tip: De gegevensheader verandert als u een andere
pagina selecteert. Als u een gegevensheader wilt
instellen die u later wilt oproepen, stelt u de header in
als onderdeel van een favorietenpagina (zie hieronder).
Favorietenpagina’s en gegevensheaders
U kunt een gegevensheader voor een favorietenpagina
instellen door de stappen voor het toevoegen van een
favoriet te volgen. Stel de gegevensheader voor elke
favoriet in zoals hierboven werd beschreven.
2-7-4 Kompas
Het kompas toont altijd de koers over de grond (COG)
als een zwart symbool in het midden. Als de boot naar
een punt navigeert, geeft het kompas ook de peiling naar
de bestemming (BRG) als een rood symbool aan.
In dit voorbeeld is BRG 260°M en COG 321°M.
Het kompas in- en uitschakelen
> Gegevensheader > of
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 19
Navigatie: Kaart3
3-1 Inleiding tot het navigeren
Het apparaat kan op twee manieren worden gebruikt
voor navigeren: rechtstreeks naar een punt of via een
route.
3-1-1 Naar een punt navigeren
Als het apparaat naar een punt navigeert, geven de kaart-
en snelwegwindows de volgende navigatiegegevens
weer:
A De positie van de boot .
B Het bestemmingspunt aangegeven met een cirkel.
C De berekende koers naar de bestemming van de
boot.
D Twee CDI-lijnen, parallel aan de berekende koers
van de boot, die de maximaal verwachte afwijking
van de berekende koers aangeven.
Zie voor meer informatie Bijlage C.
Als het apparaat wordt aangesloten op een autopilot,
stuurt het apparaat gegevens naar de autopilot om de
boot naar de bestemming te sturen. Start de autopilot
voordat u naar het punt begint te navigeren.
Als het apparaat geen autopilot heeft, stuurt u de boot
handmatig.
gebruik de positie en bestemming van de boot op de
kaart- of snelwegwindows;
gebruik de navigatiegegevens in de gegevensheader
of;
gebruik COG en BRG op het kompas.
Opmerking:
Als het XTE-alarm wordt ingeschakeld, hoort u een
alarm als de boot te veel afwijkt van de berekende
koers.
Als het alarm voor de aankomstradius is ingeschakeld,
hoort u een alarm als de boot zijn bestemming heeft
bereikt.
Als de bestemming wordt bereikt, verschijnt er een
aankomstwaarschuwing met de mogelijkheid de
navigatie te annuleren.
3-1-2 Naar een waypoint of naar een punt
op de kaart gaan
Een waypoint is een positie die u op de kaart kunt
instellen, bijvoorbeeld een visplek of een punt op een
route.
A
D
B
C
D
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding20
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Zorg dat de koers geen
land of gevaarlijke
wateren doorkruist.
Naar een waypoint gaan vanuit het kaartwindow
naar waypoint of Waypoint
Naar een waypoint gaan vanuit het
waypointwindow
het waypoint markeren > > Ga naar
Naar een punt op de kaart gaan
(waypoint)
De navigatie annuleren
> Ga naar annuleren
Tip: Maak voor u begint waypoints aan bij nuttige
plaatsen. Maak een waypoint aan het begin van de reis
aan waar u naar terug kunt navigeren.
3-1-3 Een route volgen
Een route is een lijst met waypoints die de boot kan
volgen.
Een route vanaf het kaartwindow starten
> Start Route > een route markeren >
> Heen (de volgorde waarin de route is aangemaakt)
of Terug
Het apparaat geeft de route op de kaart aan en begint
vanaf het beginpunt van de route te navigeren. U kunt
een route ook vanuit het Routeswindow beginnen.
Navigeren
Het apparaat navigeert beurtelings naar elk waypoint
op de route. Het apparaat stopt met navigeren naar het
waypoint aan het einde van de huidige etappe en begint
aan de volgende etappe van de route:
als de boot binnen 0,025 nm van het waypoint
komt;
als de boot het waypoint passeert of;
als u het waypoint overslaat.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 21
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Als u met de autopilot
een waypoint overslaat,
kan de koers plotseling
worden gewijzigd.
Op een normaal kaartwindow ziet u het volgende:
A Gegevensheader. U kunt de gegevens
in- of uitschakelen of wijzigen welke
gegevens worden getoond
B Kompas
C Kaartschaal
D Bootpositie
E Boottrack
A
B
C
G
I
H
E
D
J
K
F
F
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
De ingebouwde
wereldkaart geeft
niet voldoende detail
voor navigatie. Als u
de NX40/45 gebruikt
om te navigeren,
gebruik dan altijd
een geheugenkaartje
met kaarten voor de
betrokken regio.
Een waypoint overslaan
> Oversl.
U kunt de route annuleren als de boot het
laatste waypoint heeft bereikt of om de
route op een willekeurig moment te stoppen.
Ga naar een kaartwindow.
Een route annuleren
> Route annuleren
3-2 Kaartwindow
Naar het Kaartwindow gaan
> Kaart
F Bootkoers en CDI-lijnen
G Afstand en peiling van de cursor vanaf
de boot
H Land
I Zee
J De cursor
K Een typisch waypoint
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding22
De perspectivistisch aanzicht in de kaart wijzigen
Als de regio op de kaart op een geheugenkaartje staat,
dan wordt de informatie van het geheugenkaartje
automatisch op de kaart weergegeven. Als de regio niet
op een geheugenkaartje met kaarten staat, dan geeft de
kaart een vereenvoudigde wereldkaart weer die geschikt
is voor plannen en algemeen gebruik.
3-2-1 Kaartmodi
De kaart heeft twee modi:
Modus Centreren op boot vanaf het kaartwindow
De boot bevindt zich midden op de kaart. Terwijl de boot
door het water vaart, verschuift de kaart automatisch
om de boot in het midden van de kaart te houden. De
cursor (zie hieronder) is uitgeschakeld.
Cursormodus vanaf het kaartwindow
De cursor wordt weergegeven en beweegt van de boot
af:
Druk op de toets die in de richting gaat waarin de
cursor beweegt.
Druk midden tussen twee naast elkaar liggende
pijlen om de cursor diagonaal te laten bewegen.
Als u een cursortoets ingedrukt houdt, blijft de
cursor continu over het window schuiven.
In de Cursormodus:
De afstand ( DST) en peiling ( BRG) van de cursor
tot aan de boot worden in de hoek onder in het
window weergegeven.
De kaart verschuift niet terwijl de boot beweegt.
Als de cursor de rand van het window bereikt,
verschuift de kaart.
3-2-2 Breedtegraad en lengtegraad
De breedtegraad en lengtegraad kunnen in de
gegevensheader worden weergegeven. Het window geeft
graden en minuten tot drie cijfers achter de komma aan,
met een resolutie van ongeveer 2 m (6 vt). Normaal
gesproken is de positie gelijk aan de bootpositie en
hebben de breedtegraad en lengtegraad een bootsymbool
om dit aan te geven:
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 23
36° 29,637’ N of Z Breedtegraad
175° 09,165’ O of W Lengtegraad
Als de cursor in de laatste tien seconden is verschoven,
dan is de positie gelijk aan de positie van de cursor
en hebben de breedtegraad en lengtegraad een
cursorsymbool om dit aan te geven:
36° 29,841’ N of Z Breedtegraad
175° 09,012’ O of W Lengtegraad
3-2-3 Bereik van de kaart
Inzoomen en uitzoomen vanaf het kaartwindow
De kaartschaal wordt linksboven in de kaart
weergegeven.
3-2-4 Kaartsymbolen en informatie
De kaart geeft veel verschillende symbolen weer, zoals
waypoints, havens, jachthavens, boeien en bakens.
Druk waar nodig op om een kaartschaal te kiezen
waarop het symbool wordt weergegeven.
Zie de opgeslagen informatie over een symbool:
Zet de cursor op het symbool op de kaart en
wacht twee seconden of gebruik Zoeken om de
cursor op een symbool voor een haven of dienst te
zetten.
Er wordt onder in het scherm een window
geopend met informatie over het symbool.
Als u meer informatie over een symbool of een lijst
met bijbehorende items voor het symbool wilt zien,
drukt u op :
i Selecteer een item om weer te geven. Als niet alle
items in het window passen, druk dan op
omhoog
of omlaag
om omhoog of omlaag te scrollen.
Selecteer een camera-icoon om een foto van het item
weer te geven. om langs de foto te scrollen.
Getijdestation om een kaart met getijden voor die
positie te tonen.
ii om terug te keren naar de kaart.
Als u de opgeslagen informatie over nabije symbolen wilt
zien, drukt u op en selecteert u Kaartinformatie.
Volg dan stap 3 hierboven.
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Zorg bij het lezen van de
bootpositie dat de positie
niet de cursorpositie is.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding24
3-2-5 Een kaartsymbool zoeken en
weergeven
> Zoeken > Waypoints of Routes of
Havens op naam of Havens en diensten of
Getijdestations
Selecteer voor Havens en diensten het type
dienst dat u wilt vinden.
Gebruik voor Havens op naam om een naam of
letters in de naam van de haven in te voeren en druk
daarna op .
om omhoog of omlaag door de pagina’s te
bladeren.
Voor Havens op naam op een andere havennaam
zoeken . > verander de naam > .
item > .
Het kaartwindow verandert en geeft het item nu
midden op het window weer.
Als u opgeslagen informatie over het item wilt zien,
drukt u op .
3-2-6 Weergave in perspectief
De weergave in perspectief in- en uitschakelen
> Perspectief tot of .
3-2-7 De radaroverlay in- of uitschakelen
Als er een radar is geïnstalleerd, kunt u het radarscherm
als overlay op uw kaartscherm weergeven. Dit kan
bijvoorbeeld helpen om:
het radarbeeld te interpreteren door de
radardoelen te koppelen aan objecten op de kaart
snel objecten te identiceren die niet op de kaart
staan, zoals andere boten
Het bereik, de draaiing, de modus en de middenpositie
van de radar worden allemaal automatisch aan uw kaart
aangepast.
De radaroverlay in- of uitschakelen:
Selecteer op het kaartwindow
> Radaroverlay
of .
Er wordt een extra menuoptie weergegeven waarmee de
radar en de overlay kunnen worden ingesteld.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 25
A
C
B
3-3 Afstands- en peilingcalculator
De afstands- en peilingcalculator kan een koers bestaande
uit één of meerdere etappes berekenen en de peiling en
lengte van elke etappe en de totale afstand van de koers
weergeven. De voltooide koers kan worden omgezet in
een route.
De afstands- en peilingcalculator gebruiken
> Afstand > naar een positie >
(herhaal
eventueel de laatste twee stappen.)
U kunt de laatste invoer verwijderen met >
Verw..
De koers en peiling van elke etappe worden tijdens het
invoeren weergegeven, inclusief de totale afstand voor
de route.
Deze route opslaan
> Opslaan
3-4 Geprojecteerde koers
Als Geproject. koers is ingeschakeld, dan toont het
apparaat de geprojecteerde positie op basis van de koers
over de grond (COG), de snelheid en een opgegeven
tijd.
A Geprojecteerde positie
B Geprojecteerde koers van de boot
C Bootpositie
3-5 Tracks en track volgen
De functie Track volgen slaat de positie van de boot
regelmatig op in het geheugen; dit kan in tijd- of
afstandsintervallen zijn.
Op de kaart wordt een track of de route getoond die
de boot heeft gevolgd. Het apparaat kan één track
weergeven en een tweede track opslaan.
Het apparaat kan 10 tracks opslaan. Elke track kan 2000
waypoints bevatten.
Tip: Sla een referentietrack op en gebruik daarna die
track om dezelfde reis later nog een keer te navigeren.
U kunt bijvoorbeeld een referentietrack opslaan terwijl
u de haven verlaat. Als u daarna bij slecht zicht weer
terugkeert in de haven, dan kunt u de kaart selecteren en
handmatig via het referentietrack de haven binnen varen.
Sla de referentietracks onder goede omstandigheden
op.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding26
Als de functie voor registreren actief is en de track vol
raakt, dan gaat het registreren verder en worden de
oudste punten van de track verwijderd. De maximale
lengte van een track hangt af van het gekozen interval
voor de track: een klein interval geeft een kortere,
gedetailleerde track en een lang interval geeft een langere
track met minder detail, zoals u in deze voorbeelden
ziet:
Tijdintervallen
Interval Track1-10
1 sec 33 minuten
10 sec 5,5 uur
1 min 33 uur
Afstandsintervallen
Interval Track1-10
0.01 20
1 2,000
10 20,000
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 27
Videowindow4
Het videowindow laat een afbeelding van een
videoapparaat zien, zoals een camera. Het videowindow
kan alleen worden gebruikt als er een videoapparaat is
geïnstalleerd.
Het videowindow selecteren
> Video
De kleur voor het videobeeld aanpassen
>
omhoog of omlaag voor een knop >
links of rechts om aan te passen
De kleuren terugzetten naar de
standaardinstellingen
Herstel standaardwaarden >
Het videobeeld veranderen (alleen gesplitst
scherm)
> Het volledige beeld op het window passen
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding28
Navigatie: window Snelweg5
De koers van een boot naar een bestemming
vanuit het Snelwegwindow
Meer > Snelweg
Op het window Snelweg staat het volgende:
A Optionele gegevensheader
B Optioneel kompas
C Waypoint bestemming
D CDI-lijnen
E Geplande koers van de boot
F CDI-schaal
G De bootpositie staat midden onder in het window
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Het snelwegwindow geeft
geen land, gevaarlijke
wateren of kaartsymbolen
weer.
G
E
D D
F
C
A
B
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 29
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Creëer geen
navigatiewaypoint op
land of gevaarlijke
wateren.
Navigatie: Waypoints6
Een waypoint is een positie die u op de elektronische
kaart kunt instellen, bijvoorbeeld een visplek of een punt
op een route. Het apparaat kan maximaal 3000 waypoints
opslaan. Een waypoint kan worden aangemaakt,
veranderd of verwijderd.
Een waypoint heeft:
Een naam (maximaal acht tekens).
Een icoon die aangeeft wat voor soort waypoint het
is. De beschikbare iconen zijn:
Een positie.
Een kleur voor het symbool voor de waypoint en
naam op de kaart.
Een type:
Normaal: u kunt naar een normaal waypoint
navigeren en een normaal waypoint kan in een route
worden gebruikt.
Gevaar: een Gevaar waypoint is een punt dat
moet worden vermeden. Als de boot binnen de
gevarenzone van een Gevaar waypoint komt, kan
het apparaat een alarm activeren.
Een displayoptie:
Regelt hoe het waypoint op de kaart wordt
weergegeven:
6-1 Waypointswindow
> Meer > Waypoints
Het waypointswindow is een lijst met de waypoints
die zijn ingevoerd. Elk waypoint wordt met een
waypointsymbool, naam, breedtegraad en lengtegraad,
afstand en peiling van de boot, type en weergaveoptie
weergegeven.
6-2 Waypoints beheren
Een nieuw waypoint aanmaken en bewerken
vanuit het kaartwindow
om de kaart te centreren op bootmodus OF;
De cursor naar een nieuwe locatie verplaatsen > .
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding30
Een nieuw waypoint vanuit het waypointwindow
maken
> Aanm.
Er wordt een nieuw waypoint, met een standaardnaam
en gegevens, op de bootpositie aangemaakt.
Opmerking: Waypoints kunnen ook worden aangemaakt
terwijl er een route wordt aangemaakt.
6-2-1 Een waypoint verplaatsen
Een waypoint vanuit het kaartwindow verplaatsen
De cursor naar het waypoint verplaatsen > >
Verpl. > naar nieuwe locatie >
Een waypoint vanuit het waypointwindow
verplaatsen
Bewerk het waypoint en wijzig de breedte- en
lengtegraad.
6-2-2 Een waypoint bewerken
Een waypoint vanuit het kaartwindow bewerken
De cursor verplaatsen naar het waypoint dat moet
worden bewerkt >
Een waypoint vanuit het waypointwindow
bewerken
het waypoint markeren > > Bew.
6-2-3 Een waypoint op de kaart weergeven
Het kaartwindow wordt geopend, met het geselecteerde
waypoint midden op het window.
Op het waypointwindow:
De cursor op het waypoint zetten
> > Weerg.
Op het Kaartwindow:
> Zoeken > Waypoints
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 31
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Als een waypoint uit een
route wordt verwijderd,
controleer dan of de
gewijzigde route niet
over land of door
gevaarlijke wateren
loopt.
Selecteer een waypoint in de lijst. Het apparaat schakelt
over op het kaartwindow, met het geselecteerde waypoint
midden op de kaart.
6-2-4 Een waypoint verwijderen
Een waypoint kan niet worden verwijderd als de boot
er naartoe navigeert of als het waypoint in meerdere
routes wordt gebruikt. Een waypoint dat in een route
wordt gebruikt, kan worden verwijderd.
Een waypoint vanuit het kaartwindow
verwijderen
De cursor op het waypoint zetten > > Verw. >
Ja
Een waypoint vanuit het waypointwindow
verwijderen
De cursor op het waypoint zetten > > Verw. >
Ja
6-2-5 Alle waypoints op het
waypointwindow verwijderen
> Alles verwijderen > Ja
6-2-6 De gegevens van een waypoint op een
window veranderen
De gegevens selecteren die moeten worden gewijzigd >
> >
>
Opslaan
6-2-7 Waypoints sorteren
> Sorteren op > Naam OF Icoon OF Afstand
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding32
Navigatie: Routes7
Een route is een lijst met waypoints die de boot kan
volgen. Routes kunnen worden aangemaakt, veranderd
en verwijderd.
Het apparaat kan maximaal 99 routes opslaan. Elke
route kan maximaal 50 waypoints bevatten.
Een route kan:
Beginnen en stoppen op hetzelfde waypoint.
Waypoints meer dan één keer gebruiken.
Het apparaat kan via een route in beide richtingen
navigeren. Waypoints op de route kunnen worden
overgeslagen.
Routes zijn een handige functie als het apparaat is
aangesloten op een autopilot, omdat het vaartuig dan
automatisch via de route kan worden geleid.
7-1 Routeswindow
Het Routeswindow is een lijst met routes die zijn
ingevoerd, samen met een naam, startwaypoint,
eindwaypoint, aantal etappes en totale afstand.
Routeswindow
> Meer > Routes > om te bladeren
7-2 Routes beheren
7-2-1 Een nieuwe route aanmaken
U kunt het bereik van de kaart altijd aanpassen met de
toets .
Linksonder in het window staan de routenaam en de
totale afstand in een gegevensvakje. Als de cursor bij
een etappe staat, wordt de lengte en peiling van de
etappe ook weergegeven.
De etappes van een route moeten bij waypoints
beginnen en eindigen. Als een etappe geen begin of
einde bij een bestaand waypoint heeft, dan wordt er
automatisch een nieuw waypoint aangemaakt. U kunt
geen Gevaarwaypoint op een route gebruiken.
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Zorg dat de routes
niet over land of door
gevaarlijke wateren
leiden.
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Controleer nadat u een
route op de kaart hebt
aangemaakt of veranderd
of de route niet over
land of door gevaarlijke
wateren loopt.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 33
Een nieuwe route vanaf het deelwindow met
kaarten aanmaken
> Nieuwe route > Verander eventueel de naam
>
Opmerking: U kunt alleen een route aanmaken als de
GPS- of gesimuleerde GPS-gegevens actief zijn.
De etappes van de route invoeren:
> > > Herhaal eventueel. Opslaan: >
7-2-2 Menuopties bij het aanmaken van een
route:
Een waypoint aan de route toevoegen
> Toevoegen
Een etappe van een route in tweeën opsplitsen:
Zet de cursor op de etappe die u wilt opsplitsen >
> Inv. > Zet de cursor op het nieuwe waypoint >
Een waypoint in de route verplaatsen
Zet de cursor op het waypoint > > Verpl. >
verplaats de cursor >
Een waypoint uit de route verwijderen
Zet de cursor op het waypoint
> Verw.
Het waypoint wordt uit de route verwijderd, maar het
waypoint zelf is niet verwijderd.
De route starten
> Begin
Het aanmaken van de route beëindigen
> Einde
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding34
De route verwijderen
> Verw. > Ja
Tip: De afstands- en peilingcalculator kan ook worden
gebruikt om een koers in te voeren en deze als route op
te slaan.
Een nieuwe route vanuit het Routeswindow
aanmaken
> Aanm.
De naam van de route veranderen
Selecteer de naam van de route >
Een waypoint op de route invoegen
Selecteer waar het waypoint moet komen:
Het eerste waypoint op een nieuwe route
invoegen > Etp 1.
Als u een waypoint aan het einde van de route
wilt invoegen, selecteert u de niet-gebruikte etappe
aan het einde van de lijst met waypoints of kiest u
het waypoint waarvóór het nieuwe waypoint moet
worden geplaatst.
Er wordt een lijst met waypoints weergegeven.
Selecteer het waypoint dat u wilt gebruiken.
De afstand en peiling van elke etappe worden
automatisch weergegeven.
door de waypoints bladeren.
Een waypoint uit de route verwijderen
De cursor op het waypoint zetten > > Verw. >
Geef de route op de kaart weer en controleer of de route
niet over land of door gevaarlijke wateren gaat.
7-2-3 Een route bewerken
Een route vanaf de kaart bewerken
Selecteer in het window Routes de route die u wilt
bewerken > > Bewerken op kaart > Bewerk
de route.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 35
Een route vanaf het window Routes bewerken
Selecteer de route die u wilt bewerken > > Bew.
> Bewerk de route.
7-2-4 Een route op de kaart weergeven
De geselecteerde route midden in het window
weergeven
Selecteer de route die moet worden bewerkt >
> Toon OF, in het Kaartwindow, > Zoeken >
Route > selecteer een route
7-2-5 Een route verwijderen
Een route verwijderen
Selecteer de route die u wilt bewerken > >
Verw. > Ja
7-2-6 Alle routes verwijderen
Alle routes verwijderen
> Alles verwijderen > Ja
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding36
Wereldwijde GPS-navigatie
Het GPS-systeem bestaat uit 24 satellieten die in een
baan rond de aarde draaien en positie- en tijdsignalen
verzenden. De GPS-ontvanger analyseert de signalen
van de dichtstbijzijnde satellieten en berekent precies
waar hij zich op aarde bevindt. De nauwkeurigheid is
95% van de gevallen beter dan 10 m (33 vt).
GPS-ontvanger (optioneel)
De GPS-eenheden van Simrad zijn voorzien van een
gevoelige 12-kanalenontvanger, die signalen volgt van
alle GPS-satellieten die boven de horizon zichtbaar zijn.
Er worden metingen van alle satellieten hoger dan
boven de horizon gebruikt om de positie te berekenen.
Als een GPS-ontvanger wordt ingeschakeld, duurt het
meestal 50 seconden voordat de eerste positie wordt
gevonden. Onder sommige omstandigheden kan het
twee minuten of langer duren.
8-1 Satellietwindow
Het Satellietwindow bevat informatie over de GPS-
satellieten en de GPS-positie.
Naar het Satellietwindow gaan
> Meer > Satelliet
Het Satellietwindow bevat het volgende:
A Status van GPS-antenne, bijvoorbeeld Zoeken,
GPS-ontv., Geen GPS. Als de eenheid in de
simulatiemodus werkt, staat er Simuleren.
B Tijd en datum van GPS-satellieten. De tijd is de
lokale tijd (UTC [GMT] plus de lokale offset
C HDOP: fout in de GPS-positie veroorzaakt door de
geometrie van de satellieten. Een lage waarde geeft
een nauwkeurigere ontvangst aan, een hoge waarde
een minder nauwkeurige ontvangst
D Signaalsterkten tot twaalf zichtbare GPS-satellieten.
Hoe hoger de balk, hoe sterker het signaal
E Bootpositie
Satellieten8
F
D
E
G
C
B
A
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 37
F Posities van zichtbare GPS-satellieten:
Buitenste cirkel is horizon
Binnenste cirkel is 45° hoger
Midden is recht omhoog
Noorden staat boven in het window
G Als de boot beweegt, is COG een lijn vanaf het
midden
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding38
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Gebruik de automatische
modus Varen... of
Vissen... als u nog niet
erg bekend bent met
het apparaat of als u op
snelheid vaart.
9-1 Het apparaat gebruiken
Het apparaat gebruikt een aan de romp bevestigde
dieptemetertransducer. De transducer genereert
een ultrasoon pulssignaal (geluid dat buiten het
gehoorbereik van het menselijk oor valt), dat omlaag
gaat met een snelheid van ongeveer 1463 m/s (4800
vt/s) en uitloopt in een kegelvorm.
Als het pulssignaal een object tegenkomt, zoals een vis
of de bodem, dan wordt het signaal deels als een echo
teruggekaatst naar de boot.
Het apparaat berekent de diepte van het object of de
bodem door de tijd te meten die tussen het verzenden
van een pulssignaal en het ontvangen van de echo
is verstreken. Als een echo terugkomt, wordt het
volgende pulssignaal verzonden.
Het apparaat zet elke echo om in een elektronisch
signaal, dat als een verticale lijn met pixels wordt
weergegeven.
De meest recente echo wordt helemaal rechts in het
window weergegeven en de oudere echo’s schuiven
naar links totdat ze uiteindelijk uit het window
verdwijnen.
De schuifsnelheid is afhankelijk van de waterdiepte en
de ingestelde schuifsnelheid.
Hoe de echo’s eruitzien hangt af van de volgende
factoren:
De instellingen van het apparaat.
De echo’s (verschillende soorten vis, verschillende
soorten bodem, wrakken en zeewier).
Het geluid (helderheid van het water en
luchtbellen.)
Modi Varen, Vissen en Handmatig
Het apparaat heeft drie standen voor de dieptemeter:
Toervaartmodus: Gebruik deze stand tijdens
het varen. Het apparaat past de instellingen
automatisch aan om voor de helderheid van het
water te compenseren en de bodem weer te geven.
Vismodus: Gebruik deze stand tijdens het vissen.
Het apparaat past automatisch de instellingen aan
om te compenseren voor de helderheid van het
water en om vissen, de bodem en andere details zo
goed mogelijk weer te geven.
Modus Handmatig: Gebruik deze stand om de
instellingen van het apparaat handmatig verder
aan te passen. De modus Handmatig geeft vaak
Fishnding met dieptemeter: Inleiding9
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 39
B
A
D
C
de beste resultaten, maar het kost wat oefening en
ervaring om de optimale instellingen onder moeilijke
omstandigheden in te stellen.
9-2 Het display interpreteren
De windows van de dieptemeter tonen geen vaste afstand
die de boot heeft afgelegd; ze geven een geschiedenis
aan met daarin alles wat onder de boot passeerde
gedurende een bepaalde periode.
De geschiedenis van het signaal van de dieptemeter is
afhankelijk van de diepte van het water en de ingestelde
schuifsnelheid.
In ondiep water leggen de echo’s een kortere afstand
af tussen de bodem en de boot. In diep water schuift
de geschiedenis langzamer over het window omdat het
langer duurt voor de echo’s de afstand tussen de bodem
en de boot hebben afgelegd. Als de schuifsnelheid
bijvoorbeeld is ingesteld op Snel, duurt het op een diepte
van meer dan 300 m (1000 vt) ongeveer 2 minuten
voordat de gegevens over het window schuiven, terwijl
het op een diepte van 6 m (20 vt) slechts ongeveer 25
seconden duurt.
A School vissen
B Eén vis
C Harde bodems zoals rots en koraal worden
weergegeven als brede stroken
D Zachte bodems zoals modder, wier en zand worden
weergegeven als smalle stroken
De verschuifsnelheid kan door de gebruiker op
verschillende manieren worden ingesteld: een langere
geschiedenis met minder visinformatie of een kortere
geschiedenis met meer visdetail.
Als de boot voor anker ligt, komen de echo’s allemaal
vanaf hetzelfde stuk bodem. Hierdoor komt er een vlak
bodemspoor op het window.
In de schermafbeelding ziet u een normaal
dieptemeterwindow met de Vissymbolen uitgeschakeld.
Het pulssignaal van de dieptemeter dat door de
transducer van het apparaat wordt gegenereerd, gaat
omlaag door het water en loopt uit in een kegelvorm.
De breedte van de kegel is afhankelijk van de frequentie
van het pulssignaal; bij 50 kHz is het ongeveer 45° en
bij 200 kHz is het ongeveer 11°.
De verschillen in kegelbreedte hebben invloed op wat er
wordt weergegeven.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding40
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Bij het varen op hoge
snelheid ontstaan
er luchtbellen en
turbulent water
waarbij de transducer
wordt overspoeld. Het
ultrasone geluid dat
dan door de transducer
wordt opgevangen,
kan de echte echo’s
overheersen.
Frequentie en kegelbreedte
Waterdiepte
vt/m
Kegelbreedte bij 50
kHz
Kegelbreedte bij 200
kHz
Kegel van 45˚ Kegel van 11˚
Sterkte van echo’s
De kleuren geven de verschillen in de sterkte van de
echo aan. De sterkte is afhankelijk van verschillende
factoren:
Grootte van de vis, school vissen of andere
objecten.
Diepte van de vis of het object.
Locatie van de vis of het object. (Het gebied van het
ultrasone pulssignaal is ongeveer kegelvormig en de
echo’s zijn het sterkst in het midden.)
Helderheid van het water. Deeltjes of lucht in het
water verzwakken de sterkte van de echo.
Samenstelling of dichtheid van het object of de
bodem.
Soorten bodem
Modder-, wier- of zandbodems zorgen vaak dat het
pulssignaal van de dieptemeter wordt verzwakt en
verspreid, waardoor er een zwakkere echo ontstaat.
Harde, rotsachtige of koraalbodems reecteren het
pulssignaal zodat er een sterkere echo ontstaat.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 41
Schaduw
Schaduw ontstaat rond gebieden waar de ultrasone straal
niets kan ‘zien’. Dit zijn bijvoorbeeld uithollingen in de
bodem of naast rotsen en richels, waar de sterke echo’s
die op de rotsen worden weerkaatst de zwakke echo’s
van de vis kunnen verhullen. Hierbij kan ook een dubbel
bodemspoor ontstaan. Hieronder ziet u een voorbeeld van
het dieptemeterwindow in dergelijke omstandigheden.
Op het window ziet u een dubbel bodemspoor.
Als u vis zoekt met de brede frequentiehoek van 50 kHz,
reken dan op meer schaduw. Gebruik de hoge frequentie
van 200 kHz in gebieden met rotsen en richels omdat deze
frequentie het schaduweffect aanzienlijk vermindert.
A Vis is zichtbaar op het window
B Vis wordt verborgen door de sterke echo’s vanaf de
bodem en wordt niet op het window weergegeven
9-3 Fishnding op enkele en dubbele
frequentie
Echofrequenties
Het apparaat heeft twee frequenties voor de dieptemeter,
200 kHz en 50 kHz..
De dieptemeterfrequentie selecteren
> Frequentie > 200 kHz of 50 kHz of
Gemengd
De frequentie 200 kHz gebruiken
De frequentie van 200 kHz is vooral geschikt voor ondiep
en middeldiep water, meestal minder dan 150 m, en
tijdens het varen op snelheid.
Bij 200 kHz verlaagt de smalle kegel elke ruis die door
luchtbellen wordt veroorzaakt.
De frequentie van 200 kHz genereert een pulssignaal met
een hogere dichtheid waarbij weinig schaduw ontstaat
en een klein bodemgebied zeer gedetailleerd wordt
weergegeven. Hierdoor zijn de verschillen in de bodem
zeer goed zichtbaar en worden vooral de afzonderlijke
vissen goed weergegeven, inclusief bodemvissen.
De frequentie van 50 kHz gebruiken
De frequentie van 50 kHz is vooral geschikt voor gebruik
in diep water, meestal dieper dan 150 m.
Bij 50 kHz dekt de kegel een gebied met water dat
ongeveer vier keer zo breed is als bij de kegel van 200
kHz en gaat het signaal dieper met minimaal verlies van
het weerkaatsingssignaal.
Dieptemeterwindow van het-
zelfde gebied
A
B
A
Voorbeelden van schaduw
A
B
A
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding42
A
B
Het beeld heeft echter wel een lagere dichtheid en meer
schaduw in vergelijking met 200 kHz. Dit betekent dat
een groep kleine vissen bijvoorbeeld als één item wordt
weergegeven en dat sommige vissen op de bodem
helemaal niet te zien zijn.
U krijgt met deze frequentie een diep, breed overzicht van
het gebied; u kunt interessante gebieden identiceren en
daarna op de frequentie van 200 kHz in detail bekijken.
De functie Gemengd gebruiken
De frequentie Gemengd combineert de echo’s van
200 kHz en 50 kHz op één dieptemeterwindow, met
gedetailleerde echo’s midden in de dieptemeterkegel.
Het gebruik van 50/200 kHz
Het gelijktijdig gebruiken van de frequenties 50 kHz en
200 kHz op een gesplitst window kan erg handig zijn in
ondiep tot middeldiep water, meestal minder dan 150 m,
omdat het 50 kHz-deel van het window het totale gebied
weergeeft, terwijl u op het 200 kHz-deel interessante
gebieden in detail kunt bekijken.
Selecteer het window Gesplitst 50/200 om 50/200 kHz
te gebruiken.
A Kleine hoek, meer gedetailleerde 200 kHz-kegel
B Brede hoek, minder gedetailleerde 50 kHz-kegel
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 43
Weergave 50 kHz
Weergave 200/50 kHz Gemengd display
1 minuut
geleden
Een vergelijking van hetzelfde visscenario bij verschillende
frequenties:
30 seconden
geleden
Nu
Weergave 200 kHz
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding44
9-4 Visdetectie en -weergave
Waar vindt u vis
Riffen, wrakken en rotsachtige ondergronden trekken
vissen aan. Gebruik het window met een frequentie
van 50 kHz of 50/200 kHz om dit soort elementen te
vinden en zoek daarna naar vissen door er een paar keer
langzaam overheen te varen terwijl u het window In-/
uitzoomen gebruikt. Als er stroming is, vindt u de vissen
vaak benedenstrooms van het element.
Er kan een zwakke, vage streep ontstaan tussen
het bodemspoor en het oppervlak. Dit kan duiden op
een temperatuurinversie - een snelle wisseling in
watertemperatuur, zoals de rand van een warme of koude
stroming. Het verschil in temperatuur kan een barrière
vormen waar de vissen niet doorheen zwemmen. In zoet
water is vaak veel vis rond zo’n inversie te vinden.
Visbogen
Onder goede omstandigheden wordt een vis die door een
kegelvormig ultrasoon pulssignaal zwemt weergegeven
als een visboog. De frequentie van 50 kHz heeft een
bredere kegel dan de frequentie van 200 kHz. Hierdoor
zijn visbogen gemakkelijker te zien.
Een visboog ontstaat als een vis door de zwakke rand
van de dieptemeterkegel zwemt; hierdoor ontstaat er
een zwakke echo die als het begin van de visboog wordt
aangegeven. Als de vis dichter bij het midden van de kegel
komt, neemt de afstand tussen de transducer en de vis
af en wordt de echo steeds ondieper weergegeven, zodat
er een omhoog komende vorm ontstaat. Op het moment
dat de vis direct onder het midden van de kegel zwemt,
is de echo het sterkst en dikst. Als de vis daarna het
midden van de kegel verlaat, gebeurt het omgekeerde;
de echo wordt steeds zwakker en ondieper.
Er zijn verschillende redenen waardoor visbogen niet
altijd te zien zijn. Bijvoorbeeld:
Slechte installatie van de transducer (zie de
installatiehandleiding voor spiegeltransducers).
Als de boot voor anker ligt, dan worden de vissen
als horizontale lijnen weergegeven terwijl ze in en
uit de straal van de dieptemeter van de transducer
zwemmen. Een lage snelheid in diep water geeft de
beste visbogen.
Het bereik is belangrijk. Visbogen zijn beter te
zien als u de modus In-/uitzoomen gebruikt om een
bepaald stuk water in de gaten te houden in plaats
van alles van oppervlak tot bodem weer te geven.
Bij in- en uitzoomen neemt de schermresolutie toe;
dit is nodig voor goede visbogen.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 45
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Gebruik het bereik Auto
als u nog niet zo bekend
bent met het systeem of
als u op snelheid vaart.
Visbogen zijn moeilijk te zien in ondiep water omdat
de straal van de dieptemeter van de transducer vlak
onder het oppervlak ligt en vissen niet lang genoeg
in de straal blijven om een boog te maken. Een
groep met meerdere vissen in ondiep water ziet er
vaak uit als een willekeurig kleurgebied.
Ook golven kunnen ervoor zorgen dat visbogen
vervormd worden weergegeven.
9-5 Bereik
Het bereik is de verticale diepte op het window van
de dieptemeter. Als het bereik bijvoorbeeld 100 m is,
dan geeft het dieptemeterwindow een diepte tussen 0
en 100 m weer. Het bereik wordt rechtsonder op een
dieptemeterwindow weergegeven.
Het apparaat heeft twee verschillende standen voor
bereik:
Auto: Het apparaat past het bereik automatisch
aan zodat de bodem van het water altijd onder in
het window wordt weergegeven. Het bereik Auto
wordt aanbevolen voor normaal gebruik.
De modus Auto instellen
Ga naar een dieptemeterwindow > > Bereik >
Auto
Handmatig: Het apparaat past het bereik niet
automatisch aan. Als de bodemdiepte buiten het
bereik valt, wordt de bodem niet op het window
getoond. Het bereik Handmatig is handig als de
bodemdiepte snel verandert, omdat het bereik Auto
ervoor zorgt dat het bereik op het window vaak
verandert.
Het bereik Handmatig instellen of het bereik
veranderen
Ga naar een dieptemeterwindow >
Zoombereik en offset
De windows dieptemeterzoom en Bottom kunnen een
vergroot deel van het bereik weergeven.
9-6 Versterking en drempel
De instellingen voor versterking en drempel regelen de
hoeveelheid detail die op een dieptemeterwindow wordt
weergegeven:
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding46
Versterking: De versterking van de
dieptemeterontvanger. De versterking moet hoog zijn
om voldoende detail te tonen, maar als de versterking
te hoog is, dan gaat informatie van het sterke
bodemsignaal verloren en kunnen er valse echo’s worden
weergegeven. Er is een aparte versterkinginstelling voor
elke dieptemeterfrequentie van 50 kHz en 200 kHz.
Versterking: Retourecho’s lager dan de drempelwaarde
worden genegeerd. De drempelwaarde moet zo laag
mogelijk zijn, maar als de drempel te laag is, wordt er
ongewenste ruis weergegeven. De drempelwaarde kan
worden ingesteld als een percentage van de versterking.
Als de drempelwaarde bijvoorbeeld 50 % is, dan worden
retourecho’s met minder dan 50 % van het maximale
signaal genegeerd. Er is een aparte drempelinstelling
voor elke dieptemeterfrequentie van 50 kHz en 200
kHz.
Het window Versterking
De huidige instellingen voor Versterking
weergeven of veranderen
Selecteer een dieptemeterwindow > > Drempel
De modus veranderen
Het apparaat heeft drie modi. In de modus Varen... of
Vissen... stelt het apparaat automatisch de versterking
en de drempel af voor goede prestaties. In de modus
Handmatig kunt u de instellingen zelf aanpassen.
De modus vanaf het window Versterking
veranderen
Modus > Vissen..., Varen... of Handmatig
Als u Handmatig selecteert, keert het apparaat terug
naar de laatst ingestelde handmatige instellingen.
De versterking en drempel op het
Versterkingswindow veranderen
om de instellingen te selecteren en aan te passen.
Het apparaat schakelt de modus Handmatig in.
Tip: Gebruik het window A-scoop voor hulp bij het
handmatig instellen van de versterking of drempel.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 47
A
D
F
C
B
E
G
Het dieptemeterwindow weergeven
> Dieptemeter
Er zijn vijf soorten dieptemeterwindows.
Een window gebruiken
> echosounder splits
Selecteer daarna het type window dat u wilt gebruiken:
Geen splitsing: Het geschiedeniswindow voor de
dieptemeter bij een enkele of gemengde frequentie.
Gesplitste zoom: Geschiedenis van de
dieptemeter plus een ingezoomd deel.
Volledig-schermweergave en zoom.
Gesplitste bodem: Geschiedenis van de
dieptemeter plus een bodemspoor van een
ingezoomd deel.
Gesplitst 50/200: Geschiedenis dieptemeter
op 50 en 200 kHz.
Gesplitste A-scoop: Geschiedenis dieptemeter
plus echosterkte.
De splitsingsverhouding aanpassen
> Gesplitst dieptemeterwindow > >
10-1 Geschiedeniswindow dieptemeter -
Geen splitsing
A Optionele gegevensheader
B Optioneel kompas
C Diepte
D Kleurenbalk
E Bodem
F Bereik
G Visbogen met diepte
Het window verschuift van rechts (meest recente echo’s)
naar links (oudste echo’s).
Dieptemeter10
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding48
10-1-1 Uitgebreide historiemodus
Een oude echo van de dieptemeter bekijken
De tijd die is verstreken sinds de echo’s op het scherm
werden weergegeven, wordt onder in het scherm
weergegeven.
Terug naar de meest recente echo
De digitale diepte die wordt weergegeven, is altijd de
huidige diepte, zelfs in de uitgebreide historiemodus.
De historiepositiebalk geeft aan hoe oud de meest
recente echo op het scherm is en de positie van het
huidige scherm in de geregistreerde geschiedenis.
10-2 Displays dieptemeterzoom en volledig-
schermzoom
A Deellijn
B Dieptelijn geeft het middelpunt van het ingezoomde
gebied aan
C In-/uitzoombalk
D Ingezoomd deel
E Geschiedenis dieptemeter
Op deze windows wordt een ingezoomd deel van de
geschiedenis van de dieptemeter weergegeven. Het
scherm In-/uitzoomen van de dieptemeter geeft de
geschiedenis van de dieptemeter rechts en het ingezoomde
deel links weer. Het Volledig-schermzoomdisplay toont
alleen het ingezoomde deel.
De in-/uitzoombalk helemaal rechts toont het gebied
van de geschiedenis dat in het ingezoomde deel wordt
uitvergroot:
Het zoombereik aanpassen
Als Bodem volgen is ingeschakeld, wordt de zoomdiepte
(de diepte van het ingezoomde deel) automatisch
aangepast zodat de bodem altijd in het ingezoomde deel
wordt weergegeven.
Als Bodem volgen is uitgeschakeld, kunt u de zoomdiepte
handmatig aanpassen door op omhoog of omlaag te
B
A
D E
C
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 49
drukken. Als Bodem volgen is ingeschakeld, wordt dit
uitgeschakeld.
Bodem volgen
Bodem volgen in- of uitschakelen
> Bodem volgen > Aan of Uit
Als Bodem volgen is ingeschakeld, kunt u de functie
uitschakelen met .
10-3 Gesplitst dieptemeterdisplay
A Ingezoomd bodemsignaal
B Geschiedenis dieptemeter
Op het window wordt de geschiedenis van de dieptemeter
rechts en het bodemsignaal als een vlak spoor midden
op het ingezoomde deel links weergegeven. Het vlakke
spoor zorgt dat u de echosterkten in de bodemsignalen
gemakkelijk kunt vergelijken. Zo kunt u het soort bodem
en objecten op de bodem identiceren.
De in-/uitzoombalk helemaal rechts toont het gebied
van de geschiedenis dat in het ingezoomde deel wordt
uitvergroot:
Het zoombereik aanpassen
Het apparaat berekent de zoomdiepte automatisch. Voor
dit window hoeft de functie Bodem volgen niet te worden
ingeschakeld.
10-4 window 50/200 voor de dieptemeter
Op het window staat het volgende:
A Links de geschiedenis van de dieptemeter bij 50
kHz
A Rechts de geschiedenis van de dieptemeter bij 200
kHz.
De versterking kan apart voor elke frequentie worden
ingesteld. Het bereik geldt voor beide frequenties.
10-5 A-scope-window dieptemeter
Links op dit window staat de geschiedenis van de
dieptemeter en rechts het A-scope-window. Het A-scope-
window geeft A, B, C aan; de sterkte van de echo’s die
nu vanaf verschillende diepten worden ontvangen - hoe
langer de horizontale lijn, hoe sterker het signaal.
B
A
A B
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding50
A Echo’s van ongewenste ruis.
B Echo’s van vissen en de bodem
C De sterkste echo, meestal van de bodem
D De drempellijn, de zwakste echo die in de geschiedenis
van de dieptemeter wordt weergegeven
E De lijn voor de instelling van de versterking;
echo’s boven deze sterkte worden als de maximale
signaalsterkte weergegeven
Gebruik de A-scope bij het handmatig instellen van de
versterking en drempel.
De versterking en drempel instellen
Gebruik het A-scope-window als u de versterking en
drempel handmatig aanpast. Volg deze procedure om de
versterking en drempel voor normale omstandigheden
aan te passen:
Ga naar een dieptemeterwindow. Druk eventueel op
om het bereik aan te passen zodat de bodem
wordt weergegeven.
Selecteer eventueel de frequentie voor de dieptemeter
waarvoor de instellingen moeten worden aangepast.
Druk op , selecteer Frequentie en daarna
200 kHz of 50 kHz.
> Echosounder splits >
Gesplitste A-scoop.
Druk op om het window Versterking weer te
geven. U kunt de versterking en drempel voor een
frequentie als volgt aanpassen: druk op omhoog
of omlaag om de instelling te selecteren die moet
worden aangepast en druk daarna op links of
rechts om de instelling te veranderen.
Stel de drempel in op nul.
Stel Versterking zodanig in dat de piek van het
sterke signaal vanaf de bodem net de lijn voor de
versterking raakt.
Pas de drempel zodanig aan dat deze net rechts
van de ruis staat.
Druk op om het window Versterking te sluiten.
Herhaal deze stappen waar nodig om de
versterking en drempel voor een andere frequentie
aan te passen.
Opmerking: Als u de versterking hoger instelt,
wordt er meer detail van zwakke echo’s, zoals vissen,
weergegeven, maar krijgt u minder detail van het sterke
signaal vanaf de bodem.
A
B
C
D
E
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 51
Visherkenning
De echosterkte op de A-scope kan handig zijn bij het
herkennen van de soort vis. Verschillende soorten
vis hebben zwemblazen in verschillende afmetingen
en vormen. De lucht in de zwemblaas weerkaatst het
ultrasone pulssignaal zodat de sterkte van de echo voor
de verschillende vissoorten varieert, afhankelijk van de
grootte en vorm van de zwemblaas.
Als u vis uit een school vangt, let dan op de soorten
en de sterkte van de echo die op de A-scope wordt
weerkaatst. Als u die bepaalde echo later weer ziet, dan
is het waarschijnlijk dezelfde vissoort.
Type bodem
Op basis van de vorm van de echosterkte in de A-scoop
kunt u het soort bodem herkennen.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding52
Meterswindow11
Op het Meterswindow worden bootgegevens zoals de
watersnelheid weergegeven als analoge meters.
Het Meterwindow selecteren
> Meer > Meters
Stel de instellingen voor Snelheidsbereik, Max. RPM en
Max. brandstofverbruik in voordat u het Meterswindow
gebruikt.
Een lay-out in het Meterswindow selecteren
> Layout
Het Meterswindow kan vier verschillende lay-outs
hebben.
Gegevens in de lay-out Meters weergeven
> Meterconfiguratie > > > >
U kunt de gegevens op elke meter in een lay-out
aanpassen.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 53
Datawindow12
Het gegevensdisplay bevat grote velden met
numerieke waarden en een graek met de diepte en
watertemperatuur, mits beschikbaar.
Naar het Datawindow gaan
> Meer > Data
Selecteren/veranderen welke de gegevens
worden getoond
> Datasetup > > > >
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding54
Brandstoffuncties en -beeldscherm13
Voor de functies van Brandstof moeten er optionele
benzine- of SmartCraft brandstofsensors worden
geïnstalleerd en ingesteld.
13-1 Wat doet de brandstofcomputer
Elke motor heeft een doorstroomsensor om het
brandstofverbruik van de motor te meten.
De NX40/45 gebruikt deze doorstroomwaarden samen
met de snelheid van de boot en het motortoerental,
mits beschikbaar, om de resterende brandstof in de
tank(s), de verbruikte brandstof, het bereik en het
brandstofverbruik te schatten. Deze gegevens worden
op het brandstofscherm weergegeven.
U kunt hiermee het volgende doen:
de verbruikte brandstof tijdens een reis
weergegeven.
alarm voor weinig brandstof instellen.
curven voor het brandstofverbruik maken -
graeken van het brandstofverbruik en de snelheid
van de boot als functie van het motortoerental
- om de prestaties van de boot te controleren en
optimaliseren.
13-2 Scherm Brandstof
Naar het scherm Brandstof
> Meer > Brandstof
Het scherm is afhankelijk van het aantal motoren en
tanks.
Schakelen tussen het scherm Opsomming en
Brandstofcurve
Als het motortoerental beschikbaar is en als u een Curve
brandstofverbruik hebt aangemaakt en gekozen.
Op het scherm Brandstof staat het volgende:
Snelheid
RPM (waar beschikbaar)
Als het motortoerental niet beschikbaar is, toont het
scherm de diepte.
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Om zeker te zijn dat de
brandstofdata kloppen:
Als u brandstof aan
de tank toevoegt of
verwijdert, moet u
dit aan de NX40/45
vertellen.
Als de boot
benzinesensors
heeft, kalibreer
ze dan tijdens de
installatie of als de
brandstofwaarden
onnauwkeurig lijken.
Kies het juiste type
bootsnelheidssensor
om het verbruik,
het bereik en de
curve voor het
brandstofverbruik te
berekenen.
Als de boot een
schoepenwielsensor
gebruikt om de
snelheid te meten,
kalibreer deze
dan tijdens de
installatie of als de
snelheidswaarden
niet lijken te
kloppen.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 55
Resterend
De resterende hoeveelheid brandstof in de tank(s) wordt
aangegeven als verticale meter rechts op het scherm. De
hoogte van de gele balk(en) geeft aan hoeveel brandstof
er nog in de tank(s) aanwezig is. Als u een alarm voor
weinig brandstof hebt ingesteld, geeft een rode balk
het punt aan waarop het alarm wordt geactiveerd. Als
de boot twee tanks heeft, dan geeft de linkerbalk de
bakboordtank en de rechterbalk de stuurboordtank aan.
Verbruikt
De verbruikte brandstof tijdens een reis. Bij een boot
met meerdere motoren staan de gegevens voor de
bakboordmotor links op het scherm.
Als u wilt meten hoeveel brandstof er is verbruikt, ga
dan naar het scherm Brandstof.
De verbruikte brandstof bij een boot met één
motor wissen
> Verbruik wissen
De verbruikte brandstof bij een boot met
meerdere motoren wissen
> Verbruik wissen > Poort of Stuurboord of
beide
De brandstof die door elke motor is verbruikt en de totale
hoeveelheid verbruikte brandstof worden weergegeven.
Brandstofverbruik
Het brandstofverbruik voor de motor(en). Bij een
boot met meerdere motoren staan de gegevens voor
de bakboordmotor links op het scherm. Gebruik de
verbruikswaarden om de belasting van elke motor te
controleren.
Bereik
Het geschatte bereik van de boot bij het huidige
brandstofverbruik. De waarde is afhankelijk van het type
snelheidssensor.
Brandstofverbruik
De afgelegde afstand per eenheid verbruikte brandstof.
De waarde is afhankelijk van het type snelheidssensor.
Hoe hoger de waarde, hoe lager het brandstofverbruik.
Pas de gastoevoer en trim aan voor het laagste
brandstofverbruik.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding56
Curve brandstofverbruik
Een graek met het brandstofverbruik en de snelheid
van de boot als functie van het motortoerental. Gebruik
de curve om de prestaties van de boot in de gaten te
houden en te optimaliseren.
13-3 Brandstof toevoegen of verwijderen
Als u brandstof toevoegt of verwijdert, is het belangrijk dat
de NX40/45 dit registreert, omdat de brandstofgegevens
anders onbruikbaar zijn.
A - Een tank volledig vullen
Als u een tank op een boot met één tank volledig vult
> Vul tank
Als u een tank op een boot met meerdere tanks volledig
vult
>
Vul tank > selecteer de tank die u hebt
gevuld
Opmerking: Het is vaak lastig om brandstoftanks onder
de vloer twee keer tot hetzelfde niveau te vullen vanwege
luchtbellen.
Bij brandstoftanks onder de vloer:
Trim de boot tot dezelfde hoek in het water
telkens als u procedure A uitvoert.
U kunt het beste de hierna beschreven procedure
B om brandstof bij te vullen, maar ongeveer elke
tiende keer dat de tank wordt gevuld, moet de tank
volledig worden gevuld aan de hand van procedure
A.
B - Een tank gedeeltelijk vullen
Een tank gedeeltelijk vullen
Noteer hoeveel brandstof u hebt toegevoegd. Verander
het cijfer.
> Brandstof bijvullen
Selecteer op een boot met meerdere tanks de tank
waaraan u brandstof hebt toegevoegd.
Opmerking: Als u altijd procedure B voor het vullen van
brandstof gebruikt, kan er een kleine accumulerende
afwijking ontstaan, omdat het moeilijk is te meten
hoeveel brandstof u precies hebt toegevoegd. Dit kunt
u voorkomen door de tank volledig te vullen en daarna
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 57
procedure A ongeveer elke tiende keer dat u brandstof
toevoegt te gebruiken.
C - Brandstof verwijderen
Voordat u brandstof verwijdert
> Restant instellen
Kies op een boot met meerdere tanks de tank
waaruit u brandstof wilt verwijderen.
Noteer de waarde van Resterend voor de tank;
dit is de hoeveelheid brandstof die oorspronkelijk in
de tank aanwezig was.
Verwijder de brandstof uit de tank en noteer
hoeveel brandstof u hebt verwijderd.
Trek de hoeveelheid brandstof die u uit de
tank hebt verwijderd af van de hoeveelheid die
oorspronkelijk in de tank aanwezig was om te
berekenen hoeveel brandstof er nu nog in de tank
aanwezig is.
Verander het getal in het menu Restant instellen in
de hoeveelheid brandstof die volgens de berekening
nu nog in de tank aanwezig is >
Opmerking: U kunt deze procedure ook gebruiken als
u brandstof aan een tank toevoegt. Tel in dat geval de
brandstof die u hebt toegevoegd op bij de hoeveelheid die
oorspronkelijk in de tank aanwezig was om te berekenen
hoeveel brandstof er nu in de tank aanwezig is.
13-4 Alarm voor Weinig brandstof
Een alarm voor Weinig brandstof instellen
> > Brandstof > Setup tanks >
Tankalarm
Selecteer en voer een brandstofniveau in om het alarm
voor Weinig brandstof te activeren of voer nul in om het
alarm uit te schakelen.
Op een boot met meerdere tanks selecteert u de tank
waar u het alarm voor wilt instellen.
Wanneer een alarm voor weinig brandstof is ingesteld,
wordt het brandstofalarmniveau als een rode balk
weergegeven in het display van brandstofniveaus.
Het alarm kan ook worden ingesteld via het
Alarmsetupmenu.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding58
13-5 Snelheidssensors aan boord
13-5-1 Een snelheidssensor selecteren
Voor de brandstofberekeningen kan gebruik worden
gemaakt van de bootsnelheid van de GPS of van een
schoepenwielsensor of een pitotsensor indien deze
optionele sensors zijn geïnstalleerd:
Schoepenwiel- en pitotsensors meten de snelheid door
het water; GPS meet snelheid over de grond; deze
sensors kunnen verschillende waarden geven voor
Bereik, Verbruik en de Curve brandstofverbruik.
Bij hoge snelheden is een pitotsensor preciezer dan
een schoepenwielsensor, maar bij lage snelheden is
een pitotsensor minder precies. Op lage snelheden
is een schoepenwielsensor is preciezer dan een
pitotsensor.
Om een optionele snelheidssensor te selecteren
> > Brandstof > Snelheidsbron
Voor een schoepenwiel- of pitotsensor > Watersnelheid.
Voor GPS-snelheid > Grondsnelheid
Als er zowel een schoepenwiel- als pitotsensor is
geïnstalleerd
> Smart Craft > Snelheidstype > Schoepenwiel
of Pitot
Tip: U kunt tijdens een tocht een andere snelheidssensor
selecteren.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 59
13-5-2 Watersnelheid en grondsnelheid
De schoepenwiel- en pitotsensor meet de watersnelheid,
de snelheid van de boot door het water. Een GPS meet
de snelheid over de grond, de snelheid van de boot
over de bodem van het water. Indien er stroming is,
dan verschillen deze snelheden van elkaar, net als het
log, triplog, verbruik en bereik, zoals hieronder wordt
weergegeven.
De watersnelheid is beter voor het meten van het
potentieel van de boot, terwijl de snelheid over de grond
beter is als er naar een bestemming wordt gevaren
omdat er rekening wordt gehouden met de stroming.
Als de stroming van voren komt, dan is de snelheid over
de grond lager dan de watersnelheid
Voor voorbeeld 1
Indien de boot een uur vaart en 3 gallons brandstof per
uur gebruikt en nog 50 gallons over heeft:
Als de stroming van achteren komt, dan is de snelheid
over de grond hoger dan de watersnelheid.
Voor voorbeeld 3
Indien de boot een uur vaart en 3 gallons brandstof heeft
verbruikt en nog 50 gallons brandstof over heeft:
13-6 Curven voor het brandstofverbruik
Een curve voor het brandstofverbruik toont het
brandstofverbruik (brandstofverbruik per eenheid van
afgelegde afstand) en de bootsnelheid als functie van het
motortoerental. Bij de curven voor het brandstofverbruik
is het motortoerental nodig; hiervoor moet SmartCraft
zijn geïnstalleerd. De curven voor het brandstofverbruik
zijn zeer handig voor het beoordelen van de prestatie van
de boot onder uiteenlopende omstandigheden en voor
het bepalen van de omstandigheden voor de zuinigste
snelheid.
Voorbeeld 4:
A (watersnelheid) = 10 knopen.
B (stroming) = 4 knopen bij 45º.
Geeft een grondsnelheid van
ongeveer 13 knopen.
Voorbeeld 3:
A (watersnelheid) = 10 knopen.
B (stroming) = 4 knopen.
Geeft een grondsnelheid van 14
knopen.
Voorbeeld 2:
A (watersnelheid) = 10 knopen.
B (stroming) = 4 knopen bij 45º.
Geeft een grondsnelheid van
ongeveer 8 knopen.
Voorbeeld 1:
A (watersnelheid) = 10 knopen.
B (stroming) = 4 knopen.
Geeft een grondsnelheid van 6
knopen.
Snelheid Log Brand-
stofverbruik
Bereik
Bij water-
snelheid
10
knopen
10 nm 3,3 nm/gal 165 nm
Bij grond-
snelheid
6
knopen
6 nm 2,0 nm/gal 100 nm
Snelheid Log Brand-
stofverbruik
Bereik
Bij water-
snelheid
10
knopen
10 nm 3,3 nm/gal 165 nm
Bij grond-
snelheid
14
knopen
14 nm 4,7 nm/gal 235 nm
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding60
13-6-1 Een curve voor het brandstofverbruik
maken
Als u een curve voor het brandstofverbruik wilt maken,
moet u de boot ongeveer 15 minuten in een rechte
lijn laten varen en het volledige motortoerentalbereik
benutten. Kies voor de eerste curve een rustige dag met
een beetje wind en weinig stroming; zorg dat de boot
normaal is belast en dat de romp schoon is. Later kunt
u curven voor het brandstofverbruik maken voor andere
boot-, weers- en zeeomstandigheden. Vergelijk deze
met de eerste curve om te zien hoe de prestaties van de
boot veranderen met de omstandigheden.
Een curve maken
Laat de boot in een rechte lijn varen.
Kies een snelheidsbron voor de curve. Normaliter
kiest u Watersnelheid kiezen om de potentiële
prestatie van de boot te meten.
Druk twee keer op en selecteer Brandstof.
Selecteer Curve brandstofverbruik en selecteer
Nieuw.
Voer niet de waarde van de fabrikant in, maar
kies het maximale motortoerental dat u nog als
comfortabel onderkent.
De NX40/45 vraagt u vervolgens het minimale
motortoerental in te stellen. Zet de gastoevoer op
stationair; zet bij een boot met meerdere motoren
alle motoren op hetzelfde stationair toerental.
Verander het motortoerental nu niet meer.
Wacht ongeveer 60 seconden totdat de boot is
gestabiliseerd en druk dan op . Wacht terwijl de
brandstofcomputer de gegevens registreert.
De NX40/45 vraagt u vervolgens de gastoevoer
in te stellen op een streeftoerental. Zet op een boot
met meerdere motoren alle motoren op hetzelfde
streeftoerental. Als het motortoerental van de motor
juist is, gaat het vakje Streef-RPM groen branden.
Verander het motortoerental nu niet meer.
Wacht ongeveer 60 seconden terwijl de boot zich
stabiliseert en controleer of het vakje Streef-RPM
groen blijft. Druk daarna op . Wacht terwijl de
brandstofcomputer de gegevens registreert.
De NX40/45 herhaalt de bovenstaande stap om de
gegevens voor het maximale toerental te registreren.
De NX40/45 vraagt u dan of u de curve wilt opslaan.
Selecteer Ja. De brandstofcomputer vraagt u nu
een naam in te voeren voor de curve. U kunt de
standaardnaam veranderen. Druk daarna op . De
NX40/45 slaat de nieuwe curve op.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 61
Opmerking U kunt het maken van de curve altijd
onderbreken met .
13-6-2 Curven voor het brandstofverbruik
beheren
Een nieuwe naam aan een curve geven
> > Brandstof > Curve brandstofverbruik
> Naam > selecteer de naam van de curve >
Naam wijzigen > > verander de naam
13-6-3 Curven voor het brandstofverbruik
gebruiken
Een curve verwijderen
> > Brandstof > Curve brandstofverbruik
> Naam > selecteer de naam van de curve die u wilt
verwijderen > Wis.
Een curve selecteren
U moet eerst een curve voor het brandstofverbruik
maken voordat u deze kunt gebruiken.
> Curve brandstofverbruik >selecteer de
curve
Druk op het brandstofdisplay op (naar rechts) als u
de Brandstofcurve wilt selecteren en de curve voor het
brandstofverbruik wilt weergeven.
Opmerking
Bij een boot met meerdere motoren moet u het
toerental van alle motoren gelijk houden terwijl u
een curve gebruikt.
De vorm van de curve is afhankelijk van het type
snelheidssensor dat u hebt gekozen bij het maken
van de curve.
Een curve gebruiken
Vergelijk nu de prestaties van de boot bij de huidige
toerentallen met de prestaties van de boot toen u
de curve maakte. U kunt de prestaties van de boot
van nu vergelijken met een curve die onder ideale
omstandigheden is gemaakt of met een curve die onder
gelijkwaardige omstandigheden is gemaakt.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding62
Informatie in een curve
A Motortoerental van de boot op dit moment. Bij een
boot met twee motoren is het motortoerental altijd
het gemiddelde van de twee toerentallen.
B Rode curve: bootsnelheden bij verschillende
motortoerentallen geregistreerd toen u deze curve
voor het brandstofverbruik maakte.
C Rode markering: de bootsnelheid op dit moment.
Deze markering staat onder de rode curve en geeft
aan dat de bootsnelheid bij dit toerental nu lager is
dan toen de curve werd opgeslagen.
D Blauwe curve: brandstofverbruik bij verschillende
toerentallen geregistreerd toen u deze curve voor
het brandstofverbruik maakte.
E Blauwe markering: het brandstofverbruik op dit
moment. Deze markering staat onder de blauwe
curve en geeft aan dat het brandstofverbruik bij dit
toerental nu gunstiger is dan toen de curve werd
opgeslagen.
F Als de blauwe curve een dip laat zien, dan levert
dit toerental de beste snelheid voor het laagste
brandstofverbruik.
13-7 Kalibratie
Kalibreer de benzinebrandstofverbruiksensors tijdens
de installatie of als de brandstofwaarden niet lijken
te kloppen en andere suggesties voor het oplossen
van problemen niet helpen (zie Bijlage B: Problemen
oplossen).
Opmerking
De SmartCraft brandstofsensors zijn in de fabriek
gekalibreerd en hoeven nooit opnieuw te worden
gekalibreerd.
Kalibreer bij een boot met meerdere motoren de
sensor van elke motor. Dit kan tegelijkertijd worden
gedaan met een draagbare tank voor elke motor of
voor elke motor afzonderlijk met behulp van een
draagbare tank.
Voor de kalibratie van een sensor is een nauwkeurige
meting van het brandstofverbruik nodig.
Dit kan het best m.b.v. van een kleine draagbare
tank. Voor een accurate kalibratie dient ten minste
15 liter (4 gallons) brandstof te worden gebruikt.
Het is door luchtbellen vaak moeilijk om tanks onder
de vloer twee keer tot precies hetzelfde niveau te
vullen. Hier geldt dan: hoe meer brandstof er wordt
gebruikt, hoe nauwkeuriger de kalibratie is.
A
B
C
E
D
F
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding64
Getijdenwindow14
Het Getijdenwindow is beschikbaar op geheugenkaartjes
met kaarten. Het Getijdenwindow geeft informatie over
getijden voor de gekozen datum.
Het Getijdenwindow voor het dichtstbijzijnde
getijdestation weergeven
> Meer > Getijden
Naar het Getijdenwindow voor elk getijdestation
gaan
> Zoeken > Getijdestations > Selecteer
het getijdestation dat u wilt weergeven > >
Kaartinformatie > Getijhoogte
De datum voor de getijdekaart kiezen
> Vandaag > Volgende dag > Vorige dag of
Datum instellen >
Het window Getijden geeft de gegevens voor
de gekozen datum weer
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Bij het Getijdenwindow
moet de offset voor
de lokale tijd worden
ingesteld, anders werkt
deze functie niet correct.
A
B
D F D
N
E G
C
K
L
I
H
J
M
A Naam getijdestation en
afstand tot boot
B Huidige tijd en gekozen
datum voor weergave
C Getijdekaart
D Nacht
E Zonsopgang
F Dag
G Zonsondergang
H Getijdehoogte
I Tijdcursor, een verticale
stippellijn. Druk op naar
links of rechts om de cursor
zijdelings te verplaatsen
J Tijd van cursor en
getijdehoogte op dat tijdstip
K Gegevens voor de gekozen
datum
L Cursor getijdehoogte, een horizontale
stippellijn. Druk op omhoog of
omlaag om de cursor omhoog en
omlaag te verplaatsen.
M Hoogte van de cursor op de
getijdekaart
N Maanstand op het huidige tijdstip op
de gekozen datum
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 65
Gebruikerskaartwindow15
Een gebruikerskaart is een optioneel geheugenkaartje
waarop gegevensbestanden kunnen worden opgeslagen.
Er zijn drie soorten bestanden: waypoints, routes of een
spoor.
Naar het Gebruikerskaartwindow gaan
> Meer > Gebruikerskaart
Het Gebruikerskaartwindow bevat het
volgende:
Bestandslijst
Een lijst met alle bestanden van elke gebruikerskaart in
het apparaat.
Pagina voor pagina bladeren
Waypoints, Routes
Het aantal waypoints en routes dat in het apparaat
aanwezig is.
Track 1 tot en met Track 10
Het aantal punten in track 1 tot en met 10 die op het
apparaat zijn opgeslagen.
Opmerking:
U kunt de gegevens op de gebruikerskaart
opslaan met de opdracht Opslaan (zie hieronder).
De gegevens die op de gebruikerskaart
zijn opgeslagen en in de bestandslijst worden
weergegeven, kunnen pas door het apparaat
worden gebruikt als ze met de opdracht Laden in het
apparaat zijn ingeladen (zie hieronder).
Gegevens op de gebruikerskaart opslaan
> Opslaan > Waypoints of Routes of Track
Alle waypoints van het apparaat, alle routes van het
apparaat of één van de tracks van het apparaat worden
nu in een bestand op de gebruikerskaart opgeslagen.
Selecteer bij het opslaan van Tracks het nummer van
de track.
Het nieuwe bestand is aangemaakt. U kunt de naam
veranderen als u dat wilt. Het nieuwe bestand wordt in
de bestandslijst weergegeven.
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Verwijder alle
geheugenkaartjes met
kaarten voordat u de
gebruikerskaart in
het apparaat plaatst.
Als u klaar bent met
de gebruikerskaart,
verwijdert u deze en
plaatst u het kaartje met
kaarten terug.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 67
De gebruikerskaart formatteren
> Kaart > Formatteren > Ja
Formatteren is een gebruikerskaart klaar voor gebruik
maken. Formatteer de kaart als er een foutbericht wordt
weergegeven dat de kaart niet is geformatteerd. Alle
gegevensbestanden op de kaart worden verwijderd.
De bestandsnamen sorteren
> Sorteren > Sorteren op > Naam of Type of
Tijd
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding72
17-2 Radarmodi
Er zijn vier radarmodi:
Uitgeschakeld. Besparing stroom- en
magnetrongebruik. Als de radar is uitgeschakeld,
moet het apparaat eerst opwarmen en naar de
stand-bymodus gaan voordat verzenden mogelijk
is.
Opwarmen. De radar is ingeschakeld en aan het
opwarmen. Dit kan maximaal 90 seconden duren,
afhankelijk van uw scannertype.
Stand-by. De radar is ingeschakeld en
opgewarmd. Het apparaat is klaar om onmiddellijk
met verzenden te beginnen.
Zenden. De radar verzendt en ontvangt actief
microwave radiosignalen. Een open array zal
ronddraaien.
Indien u zuinig wilt zijn met stroom, maar toch
onmiddellijk wilt kunnen verzenden, gebruik dan de
stand-bymodus.
17-3 De radarfunctie inschakelen
Als de radar wordt ingeschakeld, volgt eerst opwarmen
en dan overgaan naar de stand-bymodus.
De radarfunctie inschakelen
> Systeem
Stel Radar in op .
De radar wordt onmiddellijk ingeschakeld en in
de opwarmstand gezet. Een bericht geeft aan hoe
lang dit zal duren.
Als de opwarmperiode is afgelopen, gaat de radar
in de stand-bystand en is klaar om te zenden.
17-4 Stand-by- of zendmodus selecteren
> Zend- of (Stand-by)modus
17-5 De radarfunctie uitschakelen
> Systeem
Stel Radar in op .
Er wordt een waarschuwing weergegeven.
Als u zeker weet dat u de radar wilt uitschakelen,
selecteert u Ja.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding76
17-7 De instelling voor echovergroting
wijzigen
Als u verschillende kleine doelen in zicht hebt en u wilt ze
beter zien, dan is de echovergroting een optie.
Opmerking: de resolutie wordt kleiner op het moment
dat het doelformaat groter wordt. Gebruik deze optie
dus alleen wanneer doeldetectie en zichtbaarheid
belangrijker zijn dan de kwaliteit van de weergave.
De instelling voor echovergroting veranderen
> Presentatie > Echovergroting
Uit. Geen echovergroting.
1. Doelen vergroot x 2.
2. Doelen vergroot x 3.
17-8 De doelsporen in- en uitschakelen
Als het doelspoor wordt ingeschakeld, laat elk doel een
spoor van 30 seconden achter op het scherm. De lengte
van het doelspoor kan niet worden veranderd.
Als het doelspoor wordt uitgeschakeld, dan laten doelen
geen sporen achter.
Opmerking: als de radarbewegingsmodus op waar is
ingesteld, dan laten stilstaande doelen geen spoor achter.
Als de radarbewegingsmodus relatief is, dan laat elk
doel dat beweegt ten opzichte van uw boot een spoor
achter.
De instelling voor het doelspoor veranderen:
> Presentatie
2 Stel de optie Target trails in op (doelsporen zijn
ingeschakeld) of (doelsporen zijn uitgeschakeld).
17-9 De VRM/EBL gebruiken
Gebruik een of beide VRM/EBL (Variable Range Markers/
Electronic Bearing Lines) om snel de precieze afstand en
de precieze peiling van een doel te vinden.
Een VRM kan vast of zwevend zijn. Gebruik de VRM om
het bereik (afstand) tot het doel te vinden.
Een vaste VRM wordt als een dunne, gestreepte
cirkel rond uw boot weergegeven. Gebruik dit om de
afstand van een doel van uw boot te bepalen.
U kunt het midden van de VRM bij uw boot vandaan
verplaatsen, bijvoorbeeld om de afstand tussen
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding 81
De NX40/45 instellen18
De NX40/45 bezit diverse geavanceerde functies die via
het Setupmenu kunnen worden ingesteld. We raden
u aan om vertrouwd te raken met de functies van het
apparaat via gebruik van de standaardinstellingen
voordat u veranderingen in deze menu’s aanbrengt.
Een setupoptiemenu openen
of > > selecteer een optie
Opmerking: De beschikbare instellingsgegevens
zijn afhankelijk van de geïnstalleerde sensors en
instrumenten.
Setup
Systeem
Kaart
Echo
Radar
GPS
Brandstof
SmartCraft
Track
AIS
Logboeken
Alarmen
Eenheden
Communicatie
Kalibreren
Tijd
Favorieten
Simuleren
Systeemsetup
Dieptemetersetup
Radarsetup
GPS-setup
Brandstofsetup
Tracksetup
Logboekensetup
Alarmensetup
Eenhedensetup
Communicatiesetup
Kalibratiesetup
Tijdsetup
Simulatiesetup
Favorietensetup
Algemene Kaartsetup
Kaart Watersetup
Kaartlandsetup
Overige Kaartsetup
AIS-setup
Kaartsetup
Zie de SmartCraft
Gateway Installatie- en
bedieningshandleiding
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding84
Kaartdatum GPS-posities zijn gebaseerd op de
wereldwijde referentie(datum) WGS
84. De meeste papieren kaarten zijn
gebaseerd op WGS 84. Sommige
papieren kaarten zijn echter
gebaseerd op andere datums. In die
gevallen verschillen de breedtegraad-
en de lengtegraadcoördinaten van
objecten op het kaartdisplay van het
apparaat met de breedtegraad- en
de lengtegraadcoördinaten van deze
objecten op papieren kaarten. Dit is
van toepassing op alle objecten, zoals
de boot, waypoints, tracks, lijnen
voor de breedte- en lengtegraad en
cartografische kenmerken zoals land,
rotsen, boeien en dieptelijnen.
Gebruik Kaartdatum om de
kaartdatum van het apparaat te
selecteren zodat deze overeenkomt
met de datum van de papieren kaart.
Dan veranderen de coördinaten voor
de breedtegraad en lengtegraad
van objecten op het apparaat
zodanig dat ze overeenkomen met
de bijbehorende coördinaten op de
papieren kaart.
De kaartdatum instellen
Kies in het menu Kaart > Kaartdatum > Kies de
kaartdatum voor de papieren kaart die u gebruikt.
Als u een andere datum dan WGS 84
selecteert, vraagt het apparaat of u
de NMEA-datumoffset wilt toepassen
(zie hieronder).
Datumoffset NMEA Als u een andere kaartdatum
dan WGS 84 selecteert, kan de offset
voor de kaartdatum worden toegepast
op de coördinaten voor de breedte- en
lengtegraad die via de NMEA-uitvoer
van het apparaat zijn verzonden:
De coördinaten voor breedte- en
lengtegraad weergegeven op elke
NMEA-repeater komen niet overeen
met de coördinaten op het apparaat.
De coördinaten voor breedte- en
lengtegraad die via een NMEA
VHF-zender worden verzonden, zijn
hetzelfde als de coördinaten op een
WGS 84-kaart.
De coördinaten voor breedte- en
lengtegraad weergegeven op elke
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
De functie
Kaartverschuiving is
voor het wegwerken
van kleine afwijkingen.
Gebruik deze functie
niet als de juiste datum
beschikbaar is. Wees
voorzichtig bij het
gebruik van de functie
Kaartverschuiving: een
verkeerde toepassing
resulteert in onjuiste
bootposities.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding108
Automatisch inschakelen
Met Aan als instelling voor Automatisch inschakelen,
schakelt het apparaat in bij het inschakelen van het
contact. Met de instelling Uit schakelt het apparaat
automatisch uit bij inschakelen van het contact
Sluit externe alarmzoemers of lichten aan. Het
uitgangssignaal voor het alarm wordt geaard voor
activering van het alarm. Als de stroomsterkte groter
is dan 200 mA, dan dient er een relais geplaatst te
worden.
Sluit de stroom-/datakabel aan op de zwarte
connector van het apparaat en vergrendel de
connector door aandraaien van de kraag.
Zwart
Stroomkabel
Geel
Rood
Zwart
Contact
Contactschakelaar
Hoofdschakelaar
12/24 V DC
Zekeringen 2 A
19-4 Installatie: Stroomkabel
De stroomkabel heeft een zwarte borgring en
kabelaansluitingen.
Sluit het apparaat aan voor Automatisch
inschakelen om het apparaat met het contact van
de boot in te schakelen of om de motoruren te
registreren of om de totale verbruikte brandstof
te registreren (bijvoorbeeld als er Simrad
benzinesensors zijn gemonteerd of als SmartCraft
zonder brandstoftankpeilsensors is gemonteerd).
Sluit het apparaat in alle andere gevallen aan voor
normaal inschakelen.
Normaal inschakelen
Stroomkabel
Rood
Geel
Zwart
Hoofdschakelaar
12/24 V DC
Zekering 2 A
Zwart
108

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Simrad-NX45

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Simrad NX45 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Simrad NX45 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 9,58 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info