88 | Setup tijdens installatie
• Beproef de NoDrift mode.
• Gebruik bij een zeiljacht de Wind mode en beproef de
AP24 bij verschillende instellingen van schijnbare
windhoek. Beproef ook de Wind
NAV
mode, de geopti-
maliseerde VMG en WCV tijdens kruisen naar een
waypoint.
• Als de roer respons tijdens de proefvaart te agressief
is dan wilt u wellicht de roersnelheid verlagen voor
een meer vloeiende besturing. Bij een zeiljacht wilt u
wellicht het tegendeel, d.w.z. een hogere roersnelheid
tijdens voor de wind varen.
• Met het bovenstaande in gedachten kan de motor
(aandrijving) uitgang (pagina
89) worden ingesteld.
Gebruik nooit stappen boven 10% in relatie tot de
instelling tijdens de automatische roertest (pagina
68). Voer instellen altijd een nieuwe Autotune uit.
• Bied de eigenaar gebruiker training aan.
Het aanbod van gebruiker training
De gebruiker dient onderricht te ontvangen in de
elementaire operationele functies, zoals:
• Het systeem in- en uitschakelen
• Modes wijzigen. Verklaar in het kort wat er gebeurt in
de verschillende modes
• Herwinnen van handmatige controle vanuit elke mode.
Vertel in welke modes het roer is gekoppeld aan de
autopilot
• Commando overnemen vanaf een “inactief” station,
indien van toepassing
• Gebruik van de lock (blokkeer) mode, hoe te
blokkeren en te deblokkeren en hoe het systeem
vanaf een geblokkeerde bedieningsunit kan worden
uitgeschakeld, indien van toepassing
• Gebruik van de Power steering mode (NFU)
• Gebruik van een Non-Follow-up bediening,indien
aangesloten