- 48 -
Composite-Video
Videosignaal of FBAS-signaal; waarbij het gaat om een beeldsignaal waarin
kleur- en helderheidsinformatie gelijktijdig worden doorgegeven.
Progressive Scan
Normaliter worden TV-toestellen en videoprojectors met zogenaamde „halve
beelden“ aangestuurd. Hierdoor ontstaat een duidelijk zichtbare lijnenstructuur.
Progressive Scan daarentegen houdt in, dat er volledige beelden worden
doorgegeven (bij deze DVD-speler bij uitgang YPbPr), Progressive Scan-sig-
nalen kunnen alleen door daarvoor geschikte weergave-apparaten (vooral
grootbeeld-TV's en projectors) worden verwerkt. De beeldkwaliteit is echter
aanzienlijk beter dan die van gebruikelijke beeldsignalen.
YUV (Component Video Out)
YUV staat voor het component-signaal, dat bij dit apparaat bij uitgang YPbPR
in de vorm van zogenaamde „halve beelden“ beschikbaar is; normaliter is dit
het beste signaal voor de aansturing van grootbeeld-TV's en projectors die
geen Progressive Scan-signalen kunnen verwerken. Evenals RGB-beeldover-
dracht is YUV samengesteld uit drie gescheiden beeldsignalen:
• Het helderheidssignaal „Y“ en
• De beide kleurverschil-signalen „U/Pb“ en „V/Pr“
Halve beelden (interlace) /volledige beelden (Progressive Scan)
Een standaard TV-beeld is samengesteld uit 576 zichtbare lijnen; afwisselend
worden na elkaar alle verticale en dan alle horizontale beeldlijnen weerge-
geven, dus telkens een half beeld. Daardoor kunnen er per seconde slechts
25 volledige beelden (50 halve beelden) worden weergegeven. Deze techniek
wordt het „Interlace“-formaat genoemd.
In tegenstelling hiertoe worden bij het zogenaamde „Progressive Scan“-for-
maat telkens alle beeldlijnen weergegeven. Dat betekent dat er per seconde
60 volledige beelden worden weergegeven, waardoor de totale beeldkwaliteit,
stilstaande beelden en tekst scherper overkomen.
HDMI
HDMI is de afkorting van „High Definition Multimedia Interface“ en bevat een
19-polige interface voor de volledige digitale overdracht van audio- en video-
data. Met zijn hoge bandbreedte verwerkt HDMI alle huidige bekende digitale
video- en audioformaten van de consumentenelektronica. HDMI kan audio-
data overbrengen tot frequenties van 192 kHz met woordlengtes tot 24 bit
op 8 kanalen. Hierdoor kunnen niet alleen alle huidige in de consumenten-
elektronica ingevoerde beeld- en geluidsformaten inclusief HDTV (momenteel
de hoogste resolutie van 1080p) zonder kwaliteitsverlies worden overgedragen,
maar ook toekomstige formaten met nog hogere beeldresoluties.
Decoder
Het geluid op DVD's met surroundsound wordt in versleutelde (gecodeerde)
vorm op de DVD opgeslagen. Er bestaan verschillende codeerformaten voor
verschillende doeleinden, bijvoorbeeld AC-3 voor de weergave van het Dolby
Digital-Surroundgeluid.
Om gecodeerd geluid weer te kunnen geven, moet het afspeelapparaat (bij-
voorbeeld de DVD-speler) resp. de hierop aangesloten audio-componenten
(bijvoorbeeld surround-installaties) over een zogenaamde decoder beschik-
ken, die de gecodeerde signalen weer in muziek resp. geluid kan omzetten.
Der Silvercrest KH 6521/KH 6522 DVD-speler beschikt over een AC-3-de-
coder (voor Dolby Digital 5.1-Surround-geluidssignalen) .
Dolby Surround
Dolby Surround is een analoog geluidsformaat, waarbij de twee kanalen van
een stereosignaal worden gebruikt om de 3D-informatie van andere kanalen
in onder te brengen. Met een Dolby Surround-Decoder worden de signalen
opnieuw in geluid, resp. muziek omgezet en naar twee extra luidsprekers ge-
voerd, die achter de luisterplaats opgesteld moeten worden.
Dolby Prologic
In vergelijking met het Dolby Surroundsound-formaat wordt bij Dolby Prologic
een extra kanaal in het stereosignaal gebruikt; dit is het zogenaamde „Center“-
kanaal. De bijbehorende Center-luidspreker dient midden tussen de stereo-
luidsprekers te worden opgesteld. De lage tonen worden naar een bas-luid-
spreker, de zogenaamde „subwoofer“ gestuurd. De subwoofer kan op elke
willekeurige plaats in de ruimte worden opgesteld; de reden daarvoor is,
dat de door de subwoofer weergegeven bastonen door het menselijk oor
nauwelijks kunnen worden gelokaliseerd.
Dolby Digital (5.1)
Dolby Digital, ook wel AC3 genoemd, is een digitaal geluidsformaat, waar-
bij tot zes gescheiden audiokanalen kunnen worden doorgegeven. Bij de
meeste actuele DVD's is het geluid in zogenaamd „Dolby Digital 5.1“-for-
maat opgeslagen; de „5“ in de naam „5.1“ staat voor de drie voorste- en
twee achterste Surroundsound-kanalen, die „1“ voor het baskanaal.
DTS
DTS is de afkorting van „Digital Theatre System“ en kenmerkt een van de
meest gangbare surroundgeluidsformaten voor DVD's. Evenals bij Dolby
Digital 5.1 worden bij DTS drie voorste en twee achterste surroundsound-
kanalen en een baskanaal gebruikt.
Wat is PAL en NTSC?
PAL
PAL is de afkorting van „Phase Alternation Line“. PAL is in Midden- en West-
Europa (uitzondering: Frankrijk) de meest gebruikelijk en bekende norm voor
kleuren-TV.
NTSC
NTSC is de afkorting van „National Television System Committee“. NTSC
is een kleuren-TV-norm, die voornamelijk in de VS en Japan wordt gebruikt.
Audio-CD's
Audio-CD's bevatten uitsluitend audiodata; ook deze zijn er in de formaten
8 cm en 12 cm (doorsnede). De weergaveduur van de opgeslagen audio-
data bedraagt 20 minuten (8 cm-formaat) of 74 minuten (12 cm-formaat).
Op audio-CD's worden audiodata in het formaat CDA opgeslagen.
MP3
MP3 is een door het Fraunhofer Institut ontwikkeld procedé, resp. formaat,
voor het comprimeren van audiogegevens. Muziekstukken die in MP3-for-
maat zijn gecomprimeerd zijn nog slechts een fractie van hun oorspronkelijke
grootte. Daardoor kan bijvoorbeeld op CD-R's/CD-RW's veel meer muziek
worden opgeslagen dan op gebruikelijke standaard audio-CD's, waarop
audiogegevens in CDA-formaat worden opgeslagen.
WMA
WMA (“Windows® Media Audio”) is een door Microsoft® ontwikkeld
bestandsformaat voor audiodata.
JPEG
JPEG (Engels voor „Joint Photographics Expert Group“) is een door de ge-
lijknamige organisatie ontwikkeld, wijdverbreid grafisch formaat, waarin de
beeldgegevens in kleur- en grijstintschalen worden gecomprimeerd.