177
Verklarende woordenlijst
Gigaset S675/S685 IP / NL / A31008-M1915-M121-2-5419 / glossary.fm / 6.3.08
Version 4, 16.09.2005
RTP-Port
(Lokale) Poort, via welke bij VoIP de
spraakgegevenspakketten worden ver-
zonden en ontvangen.
Ruggespraak
U voert een gesprek. Met ruggespraak
onderbreekt u het gesprek kort om een
tweede verbinding met een andere
deelnemer tot stand te brengen. Als u
de verbinding met deze tweede deel-
nemer direct weer verbreekt, dan hield
u ruggespraak. Als u tussen deze eerste
en tweede gesprekspartner heen en
weer schakelt, heet dit een Wisselge-
sprek.
S
Server
Stelt aan andere Netwerkgebruiker
(Client) een service ter beschikking. De
term kan betrekking hebben op een
computer/PC of een toepassing. Een
server wordt via IP-adres/Domein-
naam en Poort geadresseerd
SIP (Session Initiation Protocol)
Signaleringsprotocol onafhankelijk van
de spraakcommunicatie. Wordt
gebruikt voor het tot stand brengen en
beëindigen van een gesprek. Daarnaast
kunnen parameters voor de spraak-
overdracht worden gedefinieerd.
SIP-adres
Zie URI.
SIP Port / Local SIP Port
(Lokale) Poort, via welke bij VoIP de
SIP-signaleringsgegevens worden ver-
zonden en ontvangen.
SIP-provider
Zie VoIP-provider.
SIP-proxy-server
IP-adres van de gateway-server van uw
VoIP-providers.
Spraakcodec
Zie Codec.
Statisch IP-adres
Zie Vast IP-adres.
STUN
Simple Transversal of UDP over NAT
NAT-besturingsmechanisme.
STUN is een gegevensprotocol voor
VoIP-telefoons. STUN vervangt het
privé IP-adres in de gegevenspakketten
van de VoIP-telefoon door het open-
bare adres van het beveiligde privé-net-
werk. Voor de besturing van de gege-
vensoverdracht is bovendien een
STUN-server in het internet nodig.
STUN kan niet worden toegepast bij
symmetrische NAT’s.
Zie ook: ALG, Firewall, NAT, Out-
bound Proxy.
Subnet
Segment van een Netwerk.
Subnetmasker
IP-adressen bestaan uit een vast net-
werk- en een variabel gebruikersnum-
mer. Het netwerknummer is voor alle
Netwerkgebruikers identiek. Hoe
groot het aandeel van het netwerk-
nummer is, wordt vastgelegd in het
subnetmasker. Bij het subnetmasker
255.255.255.0 zijn bijvoorbeeld de
eerste drie delen van het IP-adres het
netwerknummer en is het laatste deel
het gebruikersnummer.
Symmetrische NAT
Bij een symmetrische NAT worden
dezelfde interne IP-adressen en poort-
nummers toegewezen aan afzonder-
lijke externe IP-adressen en poortnum-
mers – afhankelijk van de externe
bestemmingsadressen.