17
Met de vier inĆ/uitschakelaars stelt u het
verwarmingsvermogen van de afzonderlijke
kookzones in.
Stand
Functie/Gaskookzones
Ú Nulstand
Uit
: Ontstekingsstand Ontstekingsstand
Instelbereik Grote vlam = hoogste vermogen
Spaarvlam = laagste vermogen
Aan het einde van het instelbereik bevindt zich een
aanslag. Niet verder draaien.
U stelt de oven in met de functieĆ en de temperatuurĆ
keuzeknop.
Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsĆ
methode voor de oven in.
U kunt de functieknoppen naar rechts of naar links
draaien.
Stand
Gebruik
0 Nulstand
De oven is uitgeschakeld.
BovenĆ en onderwarmte Voor taart en gebak, ovenschotels en magere braadstukken,
bijv. rund of wild, op één niveau.
De hitte komt gelijkmatig van boven en van beneden.
3DĆhetelucht* Voor taart en gebak op één tot drie niveaus.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingsĆ
element aan de achterkant gelijkmatig in de oven.
Pizzastand Snelle bereiding van diepvriesproducten zonder voorverĆ
warmen, bijv. pizza's, patates frites of strudel.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingsĆ
element aan de achterwand zijn ingeschakeld.
Onderwarmte Inkoken en nabakken of Ćroosteren.
De hitte komt van onderen.
InĆ/uitschakelaars
De oven
Functiekeuzeknop