11
Dit apparaat is niet aangesloten op een
afvoermechanisme voor brandbare stoffen. Dit
apparaat dient te worden geïnstalleerd en
aangesloten volgens de geldende
montagevoorschriften. Sluit het apparaat niet aan op
een overbodige gasuitgang. Er dient extra aandacht
te worden besteed aan de voorwaarden met
betrekking tot de ventilatie.
De gasaansluiting dient te worden gerealiseerd
middels een vaste, niet flexibele aansluiting
(gasleiding) danwel een komfoorslang.
Indien een komfoorslang wordt gebruikt, is het van
belang dat deze op geen enkele plaats bekneld raakt.
De slang mag niet in aanraking komen met hete
oppervlakken.
De gasaansluiting (gasleiding of komfoorslang) kan
zowel aan de linkerĆ als aan de rechterzijde van het
apparaat worden aangebracht. De aansluiting dient
voorzien te zijn van een vrij en gemakkelijk te bereiken
afsluitingsmechanisme.
Wanneer u gaslucht ruikt of storingen bij de
gasinstallatie vaststelt, moet u
- onmiddellijk de gastoevoer resp. het ventiel van de
gasfles sluiten
- direct open vuur en sigaretten uitmaken
- elektrische apparaten uitschakelen - ook lampen
- ramen openen en het vertrek goed luchten
- contact opnemen met de klantenservice of uw
gasleverancier.
Laat de installatie uitvoeren door een erkende
servicemonteur. Voor de aansluiting is een 16 A
zekering nodig. Het apparaat is geschikt voor een
netspanning van 220āĆā240 V.
Wanneerde netspanning lager is dan 180 V, werkt het
elektrisch ontstekingsmechanisme niet.
Storingen bij de
gasinstallatie/
gaslucht
Elektrische
aansluiting