Plaatsen en aansluiten nl
39
Houd u aan de volgende instructies en
zorg ervoor dat:
Aanwijzingen
■ De netspanning en aangegeven
spanning op de wasmachine
(typeplaatje) met elkaar
overeenstemmen.
De aansluitwaarde en de vereiste
zekering staan vermeld op het
typeplaatje.
■ De aansluiting van de wasmachine
uitsluitend plaats vindt op
wisselstroom, via een volgens de
voorschriften geïnstalleerd
stopcontact met randaarde.
■ De stekker overeenkomt met het
stopcontact.
■ De doorsnede van de elektrische
kabel groot genoeg is.
■ Het aardingssysteem volgens
voorschrift is geïnstalleerd.
■ Vervanging van de aansluitkabel
(indien nodig) alleen plaaatsvindt
door een vakkundig monteur. Een
nieuwe kabel is bij de Servicedienst
tegen meerprijs verkrijgbaar.
■ Er geen meervoudige stekkers/
contactdozen of verlengkabels
worden gebruikt.
■ Bij gebruik van een
aardlekschakelaar alleen een type
met dit symbool z wordt gebruikt.
Alleen dit symbool garandeert dat
aan de momenteel geldende
voorschriften is voldaan.
■ De stekker altijd bereikbaar is.
■ Aansluitkabel niet knikken,
afklemmen, wijzigen, doorsnijden of
met warmtebronnen in aanraking
laten komen.
Vóór de eerste was
De wasautomaat is voor het verlaten
van de fabriek grondig getest. Om
eventuele restjes water van het testen te
verwijderen, de wasautomaat de eerste
keer zonder wasgoed laten draaien.
Aanwijzingen
■ Wasmachine moet deskundig
opgesteld en aangesloten zijn.
vanaf ~ Blz. 34
■ Neem een beschadigde
wasautomaat nooit in gebruik. Neem
contact op met de servicedienst.
Voorbereidende werkzaamheden:
1. Apparaat controleren.
2. Doseerreservoirs ß en i/ vullen.
~ Blz. 20
3. Folie van het bedieningspaneel
verwijderen.
4. Stekker in wandcontactdoos doen.
5. Kraan opendraaien.
Programma zonder wasgoed draaien:
1. Apparaat inschakelen.
2. Vuldeur sluiten (trommel niet vullen
met wasgoed!).
3. Programma
Trommelreiniging 90 °C instellen.
4. Wasmiddellade openen.
5. Ca. 1 liter water in het linker
compartiment gieten.
6. Hoofdwasmiddel in het linker
compartiment doen.
Aanwijzing: Ter voorkoming van
schuimvorming slechts de helft van
de door de wasmiddelproducent
aanbevolen hoeveelheid wasmiddel
gebruiken. Gebruik geen wol- of
fijnwasmiddel.
7. Wasmiddellade sluiten.
8. Programma starten.
9. Aan het einde van het programma
apparaat uitschakelen.
Uw wasautomaat is nu gebruiksklaar.
Transporteren
bijv. bij verhuizing
Attentie!
Gevaar voor schade aan het apparaat
door uitlopend wasmiddel/
wasverzachter uit de doseerreservoirs
Overstromend wasmiddel/
wasverzachter kan de werking van het